‘Sporen’, workshop voor de eerste graad lager onderwijs Omkadering bij de voorstelling ‘Wagon’ Een concept van MATRIX [centrum voor hedendaagse muziek] Lesgevers: Liesemarie Beelaerts, Tine Allegaert, Fran Huys, Katrien Vercauter, Rebecca Diependaele 1. Over de voorstelling Wagon is een spannende muzikale reis van en met bassist Nicolas Rombouts (Dez Mona) en toetsenist Joris Caluwaerts (The Go Find, Zita Swoon, Het Zesde Metaal,…). Een concert vol mooie beelden, vol liefde en avontuurlijke klankenmakerij. Wonderlijke muziek; niet alleen met vertrouwde instrumenten, maar ook met twee elektrische treintjes. 2. Over de workshop De workshop die we aanbieden duurt 2 uur. We gaan samen op een grote treinreis en bezoeken een aantal leuke plaatsjes; het circus, het bos, de zee, de bergen en de snoepjesfabriek. We scherpen de oortjes en willen aantonen dat in elk plekje muziek zit. We bouwen samen aan een klankentraject: een rustig klanklandschap van het bos, de bergen of de zee wisselen we af met de geluiden van de ritmische machines in de snoepjesfabriek. Of we gaan naar een voorstelling in het circus en gedragen ons zoals een waardig publiek zich moet gedragen. We vertellen een verhaal en luisteren hoe dit de klanken van onze plekjes beïnvloedt. Daarnaast maken we kennis met de muziek uit de voorstelling. We luisteren, fantaseren en zingen zelfs mee. 3. Hoe kan ik nog verder aan de slag in de klas ? Het liedje Tijdens de workshop leren we de kinderen een liedje aan dat ook in de voorstelling terugkomt. De muziektrein Die rijdt maar door Van spoor tot spoor En tussendoor Vertel ik wat ik hoor Uiteraard kan je dat in de klas nog eens opnieuw zingen ! Op de website http://www.acousticrecordingservice.be/Wagon.html vind je een link naar de muziek uit de voorstelling; er staat ook een eenvoudige pianoversie van het liedje op. Klanklandschappen De workshop ‘Sporen’ is voor een groot stuk gebaseerd op het concept van het klanklandschap. Hierbij vertrekken we vanuit actief luisteren naar klanken. We leren onze oren spitsen en over klanken vertellen. Vanuit die ervaring gaan we zelf aan de slag: we zoeken naar geluiden die passen bij de sfeer die we willen oproepen, de plaats die we willen bezoeken. Met die ingrediënten componeren we ons eigen klanklandschap. Terzijde Het woord "klanklandschap" verwijst enerzijds naar de Engelse term "soundscapes", anderzijds refereren we aan de muzikale wereld van John Cage. "Soundscape" betekent letterlijk de verzameling van geluiden die ons omringen en die een omgeving bepalen (dus zowel natuurgeluiden als menselijke klanken, (bij)geluiden van machines, ...). In overdrachtelijke zin wordt de term "soundscapes" gebruik voor muzikale composities (meestal audio opnames) die geen concertstuk zijn dat je van a tot z beluistert, maar eerder een omgeving van klank. Net zoals bij een beeldend werk, blijf je er zo lang bij stilstaan als je wil. Componist John Cage (1912-1992) was de eerste om omgevingsgeluiden te waarderen als muzikale klank. Zo componeerde hij onder meer muziek voor het geluid van radio's (Imaginary Landscape N°4), Water Music voor talloze huishoudelijke objecten en Branches met planten als percussie. Zijn beroemdste en meest verregaande compositie op dat vlak is 4'33", waarvan de partituur enkel uit stilte bestaat. De (onvoorspelbare) geluiden van de omgeving en het publiek maken de hele compositie uit. Wie graag wil verderbouwen op wat we in de workshop gedaan hebben, kan op onderstaande manier aan de slag in de klas ! Wat we hier aanreiken, neemt best wat tijd in beslag, en kan gerust gespreid worden over verschillende lesmomenten op verschillende dagen. Deze suggesties brengen je een stap verder dan wat we in de ‘Sporen’workshop deden, en werken bvb ook rond het begrip ‘partituur’. Benodigdheden: * Bord * Papier (liefst groot, A3) & stiften * Allerhande voorwerpen die geluid kunnen maken, bvb. schuddoosjes, bolletjesplastic, krantenpapier, blikken doosjes, belletjes, kroonkurken, lepels, kleine slagwerkinstrumenten (castagnetten, orffinstrumentjes, tamboerijn) , boomwhackers, allerhande speelgoed, ... Stap 1: luisteren & vertellen De kinderen mogen een rustig plekje op de grond uitzoeken, waar ze gaan zitten of liggen, met hun ogen dicht. Gedurende 1 minuut proberen we zo stil mogelijk te zijn en luisteren we naar de geluiden rondom ons. Wanneer de minuut om is, proberen we zoveel mogelijk geluiden op te noemen. (Voorbeelden: gegiechel, ritselende kleding, vogels, voetstappen in de gang, de klok, ...)Vraag de kinderen om de geluiden zo goed mogelijk te omschrijven. Waren ze er de hele tijd, één keer of af en toe? Luid of stil? Dichtbij of veraf? Waren er ook onherkenbare geluiden? Herhaal de luisteroefening, en vraag de kinderen om zich op één geluid te concentreren. Wanneer de minuut om is, probeert elk kind zijn of haar geluid na te bootsen. Let daarbij op enkele belangrijke parameters: was het geluid luid of stil? Was het een aangehouden of een korte klank? Teken een tijdslijn op het bord en noteer daarop de geluiden die de kinderen gehoord hebben. Maak een onderscheid tussen lange of aangehouden geluiden versus korte klanken (bvb. met een lange streep versus een kruisje op de lijn), luide en zachte geluiden (bvb. verschillende kleuren, of dikke en dunnen lijntjes). De aard van het geluid kan aangegeven worden met woorden of tekeningetjes. Het is daarbij niet zozeer de bedoeling om een zo exact mogelijke kopie te maken van wat de kinderen gehoord hebben, wel om de klanken een plekje te geven op de tijdslijn en te noteren. Aan de hand van deze tijdslijn kunnen de kinderen nu hun omgevingsgeluid reconstrueren. Geef met een liniaal het verloop van de tijd op de tijdslijn aan. Hier kan je het woord 'dirigent' aanbrengen. Eventueel kan één van de kinderen ook eens de rol van dirigent op zich nemen. Tot slot van deze stap kan er een klasgesprek plaatsvinden. Hebben we muziek gemaakt of ontbreekt daarvoor nog iets? Wat ontbreekt er (bvb. verhaal, meer eigen creativiteit ipv iets uit onze omgeving kopiëren)? Kunnen we de notatie op het bord beschouwen als een partituur? Er zijn niet echt sluitende antwoorden op deze vragen, maar het klasgesprek moet de kinderen ertoe aanzetten eventjes na te denken over het begrip 'muziek' en maakt tegelijk een brugje naar de volgende stap van deze les. Stap 2: zelf proberen In deze stap mogen de kinderen zelf op ontdekkingstocht gaan, op zoek naar klanken die ze mooi, spannend, bijzonder, griezelig, interessant, ... vinden. De mogen daarvoor alles gebruiken dat ze kunnen vinden in de klas, in hun pennenzak, tussen de meegebrachte geluidsbronnen (zie 'Benodigdheden'). Ook met je handen, voeten, stem, ... kan je geluid maken. Vraag hen een klank te zoeken die doet denken aan iets anders (bvb. aan onweer, aan een griezelige zolder, aan de zee, ...) Geef even de tijd om te experimenteren. Vervolgens mogen de kinderen die dat willen hun geluid demonstreren aan de klas en vertellen waaraan het hen deed denken. Eventueel kan de klas ook samen enkele geluiden uitproberen. Probeer waar mogelijk in de gaan op nuances en details (zie voorbeelden). Voorbeelden: De wind die ritselt door de bomen -> handen tegen elkaar wrijven (Maak hier het onderscheid tussen een briesje en een stormwind!) Regen -> met de vinger op tafel trommelen (Hier kan je een regenvlaag opbouwen, van de eerste druppels tot een plensbui) Sterren -> heel zacht rinkelende belletjes (met stiltes ertussen) Stap 3: je eigen klanklandschap Tot slot van deze les maken de kinderen in groepjes van 5 of 6 hun eigen klanklandschap. De opdracht bestaat uit verschillende delen. Het is belangrijk dat de kinderen aan elk deel van de opdracht voldoende aandacht besteden. Schrijf de opdrachten op het bord en overloop ze nog eens halverwege de werktijd van de groepjes. Opdracht 1: bedenk een landschap naar keuze (bvb. maanlandschap, stad, bos, nacht in de stad, prairie, woestijn, de Noordpool, ...). Denk aan de details: welk weer is het? welke personen of dieren lopen er rond in het landschap? zijn er auto's? bomen? water? wat gebeurt er op die plek? Maak eventueel een lijstje van de details. Voorbeeld: Nacht in de stad Details: zachte wind in de bomen, sterren, stilte, voorbijrijdende auto, miauwende kat, dief die voorbij sluipt. Opdracht 2: maak een tekening van het landschap (met alle details uit opdracht 1) Opdracht 3: bedenk een klank die past bij elk element op de tekening. Oefen de klank bepaal wie de klank zal maken (een van de kinderen, enkele samen, het hele groepje?) Voorbeeld: zachte wind in de bomen = handen tegen elkaar wrijven, of krantenpapier verfrommelen sterren = heel zacht gerinkel van belletjes (af en toe) voorbijrijdende auto = een kind bootst dit geluid na miauwende kat = een kind bootst een miauwende kat na dief die voorbij sluipt = zachte voetstappen (sleept hij met één voet? rinkelt er iets in zijn zak?) Opdracht 4: Maak met de klanken je eigen compositie! Teken een tijdslijn en noteer daarop alle klanken die in je verhaal voorkomen, met woorden, kleuren, tekeningen, ... alles kan en mag, zo lang het voor de kinderen duidelijk is en ze het aan hun medeleerlingen kunnen uitleggen. Duid ook een dirigent aan die met zijn/haar hand of een liniaal het tijdsverloop aangeeft. Opdracht 5: Oefen met je groepje de klanklandschap. Klinkt alles zoals bedoeld? Dan is het tijd voor een klasoptreden! Elk groepje laat zijn stukje horen aan de rest van de klas en laat nadien ook de tekening van het landschap en partituur zien. Over MATRIX MATRIX is een centrum voor nieuwe muziek. Via tal van projecten willen we kinderen, jongeren en volwassenen prikkelen, nieuwsgierig maken en laten kennismaken met nieuwe, onbekende en experimentele gebieden van de muziek. www.matrix-new-music.be Je vind ons ook op Facebook als 'MATRIX Centrum voor Nieuwe Muziek'