DE GELUIDEN IN EEN ECHT GRIEZELHUIS Lesdoelen - Materiaal - - Leeftijdsgroep Lesduur Leerplan - De leerlingen kunnen griezelgeluiden nabootsen. De leerlingen kunnen griezelige geluiden herkennen en aan plaatsen linken. De leerlingen kunnen griezelige geluiden nabootsen met stem of muziekinstrumenten. De leerlingen verschillende geluiden in een volgorde plaatsen. De leerlingen kunnen aandachtig luisteren naar medeleerlingen en navertellen wat ze gehoord hebben. Grote prent van griezelig huis waar kamerverdeling duidelijk op weergegeven is. Elke kamer in dit huis heeft zijn eigen voorwerpen die duidelijk zichtbaar zijn. (bordversie + voor elke groep 1) Andere mogelijkheid in plaats van zelf een huis te ontwerpen: het spelbord van cluedo. Belangrijk is wel dat de kamers worden aangevuld met (afbeeldingen van) meubilair en voorwerpen. Muziekinstrumenten/materialen waarmee griezelgeluiden kunnen worden nagebootst. Mogelijke instrumenten/materialen: o Klapper klappende deuren, ramen. o Lange, soepele buis mee zwieren zorgt voor geluid van de wind. o Stoelen, tafels verschuiven. o Houten blokje voetstappen nabootsen door erop te tikken. 4de leerjaar, 3de graad 60 minuten VVKBaO : Kind musiceert met klank en muziek 3. Visuele voorstellingen van klank en muziek met de stem, voorwerpen of instrumenten (lichaamsinstrumenten, zelfgemaakte en bestaande instrumenten) verklanken. 3.1 Beelden, klanksymbolen en grafische notatie vocaal of instrumentaal verklanken. Kind luistert naar klank en muziek 5. Geluiden, klanken en klankeigenschappen herkennen, vergelijken en ordenen volgens diverse criteria 5.1 Kenmerken van de geluidsomgeving onderscheiden en bewust ervaren Het kind ontwerpt klank en muziek 9. Een klankstuk of een muziekstuk ontwerpen. 9.1 Een klank- of muziekstuk ontwerpen vanuit een buitenmuzikaal gegeven. Het kind verwerft bepaalde houdingen via de omgang met klank en muziek. 12. Genoegen beleven aan de omgang met klank en muziek. 12.3 Zich verbonden voelen met anderen tijdens een groepsgerichte omgang met klank en muziek. - - Lesverloop 1 - - 13. Eenvoudige regels en afspraken naleven bij productie of reproductie van muziek. 13.2 Actief deelnemen aan het groepsmusiceren en zich kunnen aanpassen aan de eisen van het samenspel. 14. Een kritische houding aannemen tegenover de auditieve omgang. 14.2 Openstaan voor de muzikale uitdrukking van anderen. OVSG: Spelen met instrumenten 2. Geluiden gebruiken - De kinderen kunnen de geluiden uit de omgeving voorstellen met instrumenten. Muziek vastleggen 1. Zelf muziek vastleggen 1.3 Klankverloop vastleggen. 2. Omgaan met vastgelegde muziek. 2.1 Omgaan met klankbronnen. - De kinderen kunnen een klankbron, voorgesteld door een tekening, lezen en naar eigen inzicht vocaal of instrumentaal reproduceren. 2.3 Omgaan met klankverloop. - De kinderen kunnen een klanktafereel, voorgesteld met tekeningen en/of woorden, lezen en naar eigen inzicht vocaal of instrumentaal reproduceren. GO: De leerlingen kunnen 2.1 muziek beluisteren en ervaren, muzikale impressies opdoen uit de geluidsomgeving met aandacht voor enkele kenmerken van de muziek: - klankeigenschap 2.2 (2de graad) moeilijkere vormen van improvisatie ervaren en realiseren. - Realiseren van geluidsnabootsingen. - Eenvoudige muziekinstrumenten vervaardigen en erop spelen. 2.2 (3de graad) improviseren en experimenteren, klankbronnen en muziekinstrumenten uittesten op hun klankwaarde en in muzikaal (samen)spel daarvan gebruik maken. - geluidsnabootsingen maken, - instrumenten bespelen. Lkr begint de les met een verhaal over een oud griezelhuis. Dit huis wordt aan bord omhoog gehangen en geeft een zicht op welke kamers er zijn, waar deuren zijn, waar de trappen zijn en dergelijke. Verhaal: ‘In een land, niet eens zo ver hier vandaan, staat op een 2 - - 3 - 4 - - 5 - heuvel een oud, groot huis. Het is geen gewoon huis. Niemand durft er te wonen. Eigenlijk kun je beter zeggen: niemand durft er te slapen. Want ’s nachts, om twaalf uur, gebeuren er vreemde dingen in dit huis. Dan lijkt het net of er iemand door het huis loopt. Dan hoor je iets in de ene kamer, dan weer in de andere, en soms ook in meer kamers tegelijk. Het zijn geen gewone geluiden die je hoort. Het zijn griezelige, angstaanjagende geluiden. Het huis is misschien wel oud, maar toch staat het nog vol met meubels en dergelijke. Leerlingen geven mogelijke geluiden die er zouden kunnen zijn in het huis. Worden genoteerd op bord (zijbord). Leerlingen worden in groepjes gezet en krijgen elk de weergave van het oude griezelhuis. Ze bekijken dit aandachtig en schrijven in elke kamer neer (met potlood) welke geluiden er zouden kunnen zijn. Dit doen ze aan de hand van een gerichte waarneming. Vb: Welke meubels staan er in de kamer? Zijn er andere zaken die voor griezelige geluiden kunnen zorgen? Klassikale bespreking welke geluiden kunnen voorkomen in welke kamer + elke groep schrijft de klassikaal besproken geluiden (met balpen/stift) op dezelfde manier als aan bord in de juiste kamer. Indien sommige geluiden niet duidelijk zijn worden deze aangehaald en kort nader bekeken. De leerlingen kunnen bepaalde geluiden eventueel verwoorden/verduidelijken aan de hand van de voorwerpen en meubels die zich in de kamers/in het oude huis bevinden. Leerlingen overlopen in groepjes de geluiden en zoeken uit hoe deze kunnen worden nagebootst aan de hand van hun eigen stem en/of aan de hand van instrumenten. Leerlingen gaan aan de slag en leerkracht begeleidt. Afspraak: leerlingen blijven binnen hun eigen groepje. Leerlingen krijgen de opdracht per groep: “Jullie gaan nu per groep een weg doorheen het huis afleggen. Je gaat deze weg doorheen het huis duidelijk maken aan de andere groepjes niet door gewoon te zeggen hoe je zou stappen. Maar wel door de klanken na te bootsen die we aan het begin van de les hebben opgeschreven in de kamers. Aan de hand van deze opeenvolgende klanken moeten de anderen nadien kunnen vertellen hoe jullie juist gegaan zijn door het huis.” Gebruik van zowel stem als instrumenten. Leerlingen bepalen zelf hoe ze het naar voren brengen. Afspraken: leerlingen beslissen samen, blijven binnen eigen groep en wanneer er toch problemen zijn wordt de leerkracht erbij gehaald. Leerkracht begeleidt en houdt samenwerking binnen groepjes in het oog. Leerlingen brengen hun klankspel naar voren. Andere leerlingen luisteren aandachtig zodat ze nadien de weg kunnen navertellen met woorden. Hierbij kunnen ze gebruik maken van het plan van het oude griezelhuis. ANDERE MOGELIJKE ACTIVITEITEN - Aan de hand van de mogelijke geluid-/klanknabootsingen een ‘partituur’ maken en klankkenmerken toepassen zoals: luid – stil lang – kort De symbolen die in de partituur gebruikt worden, worden op voorhand duidelijk klassikaal afgesproken zodat elke partituur voor iedereen duidelijk is. De partituur zou met andere woorden door andere groepjes moeten kunnen worden nagespeeld. - Zelf een griezelverhaal bedenken en dit vertellen gecombineerd met geluid/klanknabootsingen. - Mogelijke bewoners van het griezelige huis uitbeelden of zich inleven in de rol van mogelijke bewoners. Op voorhand voorziene prenten kunnen hierbij een hulp zijn. - Liedjes rond griezelen (liedjesbundel) en griezelige geluiden aan linken. Liedjes: o De griezelige tovenaar. o Het boevenlied. o Het geheimzinnige kasteel. o In onze straat. ACHTERGRONDINFORMATIE - Deze les draait voornamelijk rond het nabootsen van geluiden en klanken. Voor het neerschrijven zijn verschillende manieren mogelijk namelijk het gebruiken van symbolen of het schrijven van de klanknabootsing zoals je het hoort. Welke manier gebruikt wordt is afhankelijk van de leeftijd van de kinderen en afhankelijk van hun mogelijkheden. Wanneer de bedoeling is om echte partituren met deze klanken te maken, dan is het meer aan te raden om te werken met symbolen en verkorte notaties van de klank. - Het oude griezelige huis kan ook een griezelig kasteel zijn. De geluiden die erin voor kunnen komen zijn dus afhankelijk van hoe het huis/kasteel er juist uitziet en welke meubels, voorwerpen en dergelijke aanwezig zijn. Mogelijke kamers + geluiden en voorwerpen die erin voor kunnen komen: Badkamer: een kraan dat lekt, een kapot licht dat knippert,… Slaapkamer: een krakend of piepend bed, wapperende gordijnen door de wind, dichtslaan van een kastdeur… Keuken: een frigo dat zoemt, verschuivende stoelen,… Living: een televisie op sneeuwscherm,… Andere mogelijke zaken: piepende deuren, dichtslaande deuren, klapperende ramen, krakende trap, rondlopende ratten op zolder, gaten in het dak dat zorgt voor windstoten,… Dit zijn mogelijke geluiden, plaatsen, voorwerpen en dergelijke die aan dit oude griezelige huis gekoppeld kunnen worden. Wanneer je voor de klas staat, zullen er waarschijnlijk nog veel meer mogelijke geluiden ontdekt worden door de leerlingen waar je als leerkracht zelf niet bent opgekomen.