Docentenmateriaal

advertisement
Docentenmateriaal Digizine MeMij, nummer 12 – maart 2013
Docentenmateriaal en antwoorden Digizine MeMij, nummer 12
maart 2013
1 Gletsjers Andesgebergte smelten razendsnel weg (AK)
Antwoorden en toelichting opdrachten:
1. Op welk continent ligt het Andesgebergte?
Het Andesgebergte ligt in Zuid-Amerika.
2. Van welk land tot aan welk land strekt het Andesgebergte zich uit?
Het Andesgebergte strekt zich van noord naar zuid uit over het hele continent, dus van Venezuela en
Colombia in het noorden tot aan Chili en Argentinië in het zuiden.
3. Als bergen hoog genoeg zijn, dan ligt er boven een bepaalde grens sneeuw en ijs. Hoe heet deze
grens?
Deze grens heet de sneeuwgrens.
4. Op hogere bergen vind je nog een andere kenmerkende grens. Welke is dat? En wat houdt deze
grens in?
Een andere kenmerkende grens op hogere bergen is de boomgrens. Deze grens ligt op een hoogte
van 2000 meter. Boven deze grens komen geen bomen meer voor, omdat het voor hen te koud is om
er te groeien.
5. Leg uit hoe het kan dat er bovenop hoge gebergtes ijs en sneeuw ligt, zelfs als deze gebergtes in
warme gebieden liggen.
Hoe hoger je op een berg komt, des te kouder het wordt. Hierdoor is het ook bovenop hoge bergen in
warme gebieden zo koud dat er ijs en sneeuw ligt.
6. Leg aan de hand van het artikel uit wat klimaatverandering inhoudt.
Klimaatverandering betekent dat het klimaat verandert, dus dat het in een bepaald gebied warmer of
bijvoorbeeld kouder wordt. Voor het Andesgebergte betekent dit, dat het warmer wordt. Hierdoor
smelten de gletsjers sneller dan vroeger.
7. Waarom zijn de gletsjers van het Andesgebergte volgens dit artikel belangrijk voor de bevolking?
De gletsjers van het Andesgebergte zijn belangrijk, omdat een groot deel van de bevolking ten westen
van het gebergte hun drinkwater krijgt uit het smeltwater van de gletsjer. Als de gletsjer er straks niet
meer is, dan stroomt er ook geen smeltwater meer van de berg en dan komt de drinkwatervoorziening
van de bevolking in gevaar. Een ander gevolg is het verdwijnen van skigebieden. Hierdoor zal het
toerisme en daarmee de werkgelegenheid in een gebied waarschijnlijk afnemen.
Tip:
De problematiek uit het artikel kan algemeen gemaakt wordt door deze te betrekken op de hele
wereld. Stel klassikaal de vragen: Waar vinden we nog meer hooggebergtes met gletsjers? En in
welke gebieden is de bevolking voor hun drinkwater ook afhankelijk van het smeltwater? Noteer de
antwoorden en neem de leerlingen mee op 'reis' over een (digitale) kaart. Zelf kunt u daarover hier
meer informatie vinden: http://en.wikipedia.org/wiki/Retreat_of_glaciers_since_1850. Ook vindt u
op deze website een korte video over gletsjers wereldwijd.
© Noordhoff Uitgevers bv 2013
1
Docentenmateriaal Digizine MeMij, nummer 12 – maart 2013
In het artikel wordt ook het nadelige effect voor het toerisme aangestipt. Dit kan verder uitgediept
worden. Zijn er leerlingen die op skivakantie gaan? Waarheen gaan ze? Hoe is het hier met de
sneeuw? Wat kunnen gevolgen van klimaatverandering zijn voor deze gebieden?
2 Gangnam Style levert Google 6 miljoen euro op (EC)
Antwoorden en toelichting opdrachten:
1. Leg kort in eigen woorden uit hoe YouTube verdient aan het maken van reclame. Gebruik hierbij de
woorden: filmpje, kijkers, producenten en reclame.
Voorbeeldantwoord: Op YouTube kunnen kijkers gratis een filmpje zien. Maar voordat ze dit te zien
krijgen, zien ze eerst een korte reclame. Producenten betalen YouTube geld om hun reclame te
kunnen laten zien aan YouTube-kijkers. Op deze manier verdient YouTube dus geld aan de filmpjes.
En als een filmpje populairder is, dan kan YouTube meer geld vragen voor deze reclame. De korte
reclame voor Gangnam Style zal inmiddels dus wel erg duur zijn.
2. Welke twee soorten reclame ken je?
De twee soorten reclame zijn informatieve reclame en actiereclame.
3. Is er bij reclame sprake van sociale of van commerciële beïnvloeding?
Bij reclame is er sprake van commerciële beïnvloeding, omdat de reclame afkomstig is van een
producent of verkoper. Deze probeert met reclame het koopgedrag van mensen te beïnvloeden.
4. Op welke doelgroep is de reclame bij dit filmpje volgens jou gericht? Leg je antwoord uit.
De reclame is gericht op mensen die Gangnam Style willen zien. Dit zullen dus vooral jongeren of rap/muziekliefhebbers zijn.
5. Welke soort media komt voor in het artikel? Noem hiernaast nog twee andere soorten media.
De soort media die hier wordt genoemd is internet. Andere soorten media zijn bijvoorbeeld televisie,
radio, kranten en folders.
6. Wat was ten tijde van dit artikel de wisselkoers van de dollar en de euro?
In het artikel wordt vermeld dat YouTube 8 miljoen dollar heeft verdiend. Dit is zo'n 6 miljoen euro. De
wisselkoers was ten tijde van het artikel dus ongeveer 1 euro = 1,33 dollar.
7. Wat was de omzet van Google in 2012? Is dit allemaal winst? Leg uit waarom wel of niet.
De omzet (ook wel verkoopwaarde) van Google was in 2012 50 miljard dollar. Dit is niet gelijk aan de
winst van het bedrijf. Want de omzet is de afzet x het aantal verkochte producten. Hierbij is geen
rekening gehouden met de inkoopwaarde en de bedrijfskosten. De brutowinst krijg je door de
verkoopwaarde te verminderen met de inkoopwaarde. Wil je de nettowinst berekenen, dan moet je de
brutowinst nog verminderen met de bedrijfskosten.
Tip:
De leerlingen zijn ongetwijfeld bekend met reclame op internet. U kunt hen de vraag stellen of zij nog
andere manieren kennen van internetreclame. Voorbeelden zijn banners, pop-ups, e-mails. Wat
vinden de jongeren van al deze manieren van reclame? En hoe efficiënt is deze reclame volgens hen?
Valt het hen zelfs nog wel op, klikken ze er juist vaak op of vinden ze het vooral irritant? Dit kan een
aanzet zijn tot een groepsdiscussie tussen voor- en tegenstanders van internetreclame.
© Noordhoff Uitgevers bv 2013
2
Docentenmateriaal Digizine MeMij, nummer 12 – maart 2013
3 Schoenen tonen status van Romeinse kinderen (GS)
Antwoorden en toelichting opdrachten:
1. Over welk rijk gaat dit artikel?
Dit artikel gaat over het Romeinse Rijk, in het Latijn het imperium Romanum.
2. Het onderzoek gaat over Romeinen, maar de bronnen voor het onderzoek komen uit NoordEngeland. Leg uit hoe dit kan.
In de tijd van Grieken en Romeinen veroverden de Romeinen een wereldrijk. Ook Engeland was hier
een onderdeel van. Daarom worden ook in dit land dus bronnen gevonden over het Romeinse Rijk.
3. Waarom waren schoenen zo belangrijk voor de Romeinen?
Schoenen waren voor de Romeinen erg belangrijk, omdat ze aangaven wie je was en wat je was. Het
was een statussymbool.
4. Leg uit hoe een officierszoon met zijn schoenen het aanzien en de macht van zijn vader gebruikte.
Een officierszoon droeg een kleine versie van de schoenen van zijn vader. Hiermee liet hij dus
duidelijk zien dat hij de zoon was van een officier, die veel macht en aanzien had.
5. Volgens het artikel laten de Romeinse kinderschoenen de verschillen in macht en aanzien tussen
mensen zien. Hoe noem je deze verschillen? Kun je nog een voorbeeld geven, waarin deze
verschillen te zien zijn?
Verschillen in macht en aanzien tussen mensen noem je sociale verschillen. Deze verschillen komen
ook tot uiting in grafgiften of grafmonumenten zoals piramides en hunebedden of in kleding en
wapens.
6. Zijn schoenen volgens jou tegenwoordig nog steeds een middel om je status, je macht en je
aanzien mee te laten zien? Beargumenteer je antwoord.
Voorbeeldantwoord:
Nee, schoenen zijn tegenwoordig niet meer gekoppeld aan de status van mensen. Er zijn geen
schoenen die weergeven wat je doet of wie je bent. Iedereen kan zelf kiezen welke schoenen hij
draagt.
Ja, schoenen zijn wel een statussymbool. Niet iedereen kan namelijk telkens nieuwe of dure
schoenen betalen. Daardoor laten schoenen dus zien hoe rijk je bent.
Tip:
Vraag 6 is een goede aanleiding voor een klassikale discussie over schoenen en kleding. Is
merkkleding voor de leerlingen van belang? Of vinden ze dit maar overdreven patserij? En kunnen de
leerlingen nog meer voorbeelden noemen van zaken, waarmee wij tegenwoordig onze status
weergeven? Denk aan sieraden, gadgets…
Mocht u genoeg tijd hebben, dan zou u hier de discussie kunnen verbreden door het negatieve
element van ongelijkheid in status en middelen en de gevolgen hiervan (pesterijen, buitensluiting) aan
de orde te stellen. Is het dan niet beter om een schooluniform te dragen?
© Noordhoff Uitgevers bv 2013
3
Docentenmateriaal Digizine MeMij, nummer 12 – maart 2013
4 Curaçao: Beatrix bindende factor (M&M)
Antwoorden en toelichting opdrachten:
1. Beatrix is koningin van Nederland. Waarom bedankt de regering van Curaçao haar dan voor haar
jaren als koningin?
Koningin Beatrix is koningin van het Koninkrijk der Nederlanden. Zowel Nederland als Curaçao maakt
hiervan deel uit. Beatrix is dus niet alleen koningin van Nederland, maar ook van Curaçao.
2. Uit welke landen bestaat het Koninkrijk der Nederlanden?
Het Koninkrijk der Nederlanden bestaat uit Nederland, Aruba, Curaçao en Sint-Maarten.
3. Wat voor soort staat is Nederland?
Nederland heeft een vorst en is dus een monarchie.
4. In welk tijdvak kreeg Nederland deze staatsvorm?
Nederland werd een monarchie in de tijd van burgers en stoommachines, het achtste tijdvak.
5. Willem-Alexander wil straks als koning zijn naam aanhouden in plaats van Koning Willem IV te
worden. Wat vind jij hiervan? Beargumenteer je antwoord.
Voorbeeldantwoord:
Dat vind ik prima, Willem-Alexander mag zelf kiezen welke naam hij als koning krijgt. Dit is nu
eenmaal zijn naam. Als koning hoeft hij geen andere naam aan te nemen, ook niet als dit de traditie is.
Dat vind ik jammer, Willem-Alexander is de vierde Nederlandse koning. De eerdere koningen zijn
Willem I, Willem II en Willem III. Het is een mooie traditie om in deze rij aan te sluiten. Ik zou het beter
vinden als hij zich Willem IV noemt, want zo hoort het nu eenmaal.
6. De troonswisseling op 30 april wordt een bijzondere gebeurtenis. Noem drie soorten bedrijven uit
de toeristensector in onze hoofdstad die hiervan profiteren. Leg van elke soort uit hoe ze hiervan
profiteren.
Voorbeeldantwoord:
Drie soorten bedrijven die hiervan profiteren zijn:
1. hotels, waar mensen van verder weg kamers boeken
2. restaurants en cafés, waar toeristen op de dag zelf iets eten en drinken
3. souvenirwinkels, waar mensen een aandenken kopen aan deze dag
7. Koningin Beatrix ging geregeld op staatsbezoek naar een ander land. Leg uit hoe dit voor
Nederland economisch van belang is.
Koningin Beatrix legde staatsbezoeken af om de banden tussen Nederland en een ander land aan te
halen. Dit is economisch van belang. Bedrijven kunnen profiteren van zo'n staatsbezoek, doordat
Nederland in dit andere land tijdelijk extra in de belangstelling staat.
Tip:
Vraag 5 leent zich goed voor een korte klassikale discussie. Hierbij kunt u de leerlingen verdelen in
twee groepen die elk hun eigen standpunt verdedigen. Peilt u hierbij voor de discussie en na de
discussie de mening van alle leerlingen om te kijken of de discussie hierop ook effect heeft gehad.
In het verlengde van het artikel ligt natuurlijk een discussie over het bestaan van het Nederlandse
koningshuis. Wat vinden de leerlingen hiervan? Willen ze het houden of moeten we er maar vanaf?
Voor
de
meningsvorming
vindt
u
hier
een
filmpje
van
een
protestant:
http://www.volkskrant.nl/vk/nl/12364/Abdicatie-koninginBeatrix/article/detail/3388796/2013/02/05/Studente-Joanna-roept-op-tot-protest-op-de-Dam30-april.dhtml
Overigens vindt u op deze website de meest recente informatie van de NOS over de troonswisseling:
http://nos.nl/dossier/467420-troonswisseling/
© Noordhoff Uitgevers bv 2013
4
Docentenmateriaal Digizine MeMij, nummer 12 – maart 2013
5 Censuur
Meer informatie over het onderwerp:
Het begrip censuur wordt behandeld in Geschiedenis Werkplaats leerjaar 2, hoofdstuk 5.4 'Nederland
bezet'. Hier wordt aan de hand van de Duitse bezetting uitgelegd wat censuur inhoudt, namelijk
controle door de overheid op datgene, wat er geschreven en gezegd wordt.
Discussie bij de filmclip
Naar aanleiding van de filmclip is het mogelijk om een discussie te starten over de volgende vraag.
“Er wordt teveel gescholden en gevloekt op de televisie. We moeten ook in Nederland schelden vloekwoorden wegbliepen.”
of in algemenere vorm:
“Wat mag er wel en niet gezegd worden op radio en televisie en in de muziek?”
Toelichting werkvorm discussie:
 Maak de vraag desgewenst meer relevant voor je leerlingen.
 Maak de leerlingen medeverantwoordelijk voor het slagen van de discussie. Geef ze een rol als
gespreksleider, notulist of jurylid.
 Geef de leerlingen een heldere uitleg over wat je als docent van ze verwacht. Het gaat hierbij zowel
om afspraken over hoe je wilt dat de discussie verloopt als om inhoudelijke afspraken. Leg moeilijke
woorden die in het materiaal voorkomen vooraf uit.
Tip:
De discussie kan concreter gemaakt worden door in te gaan op categorieën, zoals scheldwoorden,
nare ziektes of gevloek. Trekken de leerlingen ergens een grens? En wat vinden ze van goed
fatsoen? Hoe zien ze iemand die loopt te schelden en te tieren?
Daarnaast kan het gesprek ook dichter bij de leerlingen gebracht worden door ze te vragen naar de
gevolgen van aanbevelingen als '16+', 'parental advisory, explicit content'. Is dit een 'aanbeveling' om
het juist wel te gaan zien of luisteren?
© Noordhoff Uitgevers bv 2013
5
Download