De absolute Monarchie

advertisement
LA
RÉVOLUTION
FRANÇAISE
1. De Franse Absolute Monarchie en de Grondwet
Matthijs Catsman
2. De invloed van de wetenschap op de Franse Revolutie
Gerben van Hal
3. Belangrijke personen uit de Franse revolutie
Saskia van Erp
4. Het Franse koningshuis tijdens de Franse Revolutie
Jorika Oostdam
5. Schilderkunst en muziek
Maartje van de Ree
6. Napoléon Bonaparte
Renske Berckmoes
Matthijs Catsman V5P
Het principe van de Absolute Monarchie.
De absolute monarchie is een regeringsvorm die een variant is op de monarchie. Er zijn
verschillende vormen van een monarchie, zoals de absolute monarchie maar bijvoorbeeld ook
de constitutionele monarchie of de gekozen monarchie.
Het principe van een monarchie is een regeringsvorm waarbij één persoon de macht heeft. De
naam komt van de twee Griekse woorden ‘’ (monos) en ‘’ (archein) die ‘alleen’
en ‘heersen over’ betekenen.De persoon die alle macht heeft is de monarch en heeft vaak een
titel zoals bijvoorbeeld koning(in), keizer(in), prins(es) of sultan. Vanaf het punt dat een
monarch is aangesteld blijft hij/zij voor de rest van zijn/haar leven monarch tenzij de monarch
zelf troonafstand doet of de monarch wordt afgezet. Als de monarch sterft of afstand doet van
de troon wordt hij/zij opgevolgd door zijn/haar oudste kind en indien die er niet zijn, door
degene die het dichtst gerelateerd is aan de monarch, dus eerder een broer dan een neef of een
nicht.
Bij een absolute monarchie heeft de monarch de absolute macht. Dit wil zeggen dat de
monarch alle macht heeft en dat die macht niet beperkt is en dat zijn woord wet is. Dit in
tegenstelling tot een constitutionele monarchie waar de macht van de monarch is vastgelegd
in de grondwet en daardoor beperkt is. In de Middeleeuwen, toen veel koningen absolute
monarchen waren, werd de absolute macht gerechtvaardigd door te zeggen dat de koning een
goddelijk recht had. Dit hield in dat de koning regeerde in naam van God en dus aan niemand
verantwoording moest afleggen behalve aan God zelf. Volgens dit recht kon de macht van de
koning dus niet beperkt worden door welke aardse instelling of wet dan ook. Ook de Franse
koningen zeiden dat ze volgens dit recht mochten regeren. Tegenwoordig zijn de meeste
monarchieën uit het verleden of constitutionele monarchieën geworden of een republiek. Toch
zijn er noch steeds een aantal landen die een absolute monarchie hebben, dit zijn:
Vaticaanstad, Saoedi-Arabië, Oman, Bahrein, Bhutan en Brunei.
Het Franse Absolutisme.
De Franse koningen begonnen pas aan het eind van de Middeleeuwen en in de loop van de
Renaissance absolute monarchen te worden. Voor deze tijd was de monarch misschien in
naam wel een absolute vorst maar werd de monarch in de praktijk beperkt door de macht van
de adel.
In die tijd was de macht van de adel was namelijk zeer groot. Dit kwam omdat in de
Middeleeuwen Frankrijk volgens het feodale stelsel werd geregeerd. Dit systeem stamde uit
de tijd van Karel de Grote toen hij bijna heel West-Europa had veroverd. Hierdoor bleven er
geen gebieden meer over voor Karel om te plunderen omdat de rest van Europa onder de
macht vielen van twee andere grote rijken, namelijk het oude Oost-Romeinse Rijk en het
Islamitische rijk dat in het noorden van Afrika lag en helemaal tot aan het noorden van Spanje
doorliep. Doordat hij geen plundertochten meer kon houden kon Karel zijn soldaten niet meer
goed aan zich binden. Dit kwam omdat de buit van de plundertochten altijd onder de soldaten
werd verdeeld. De grootte van zijn rijk had ook een ander gevolg, namelijk dat hij niet zelf
steeds door zijn rijk kon reizen om belastingen te innen en recht te spreken.Vandaar dat hij
vertegenwoordigers nodig had die in gebieden belastingen ophaalden en recht spraken. Dit
waren ambtenaren die stukken grondgebied van het keizerrijk kregen toegewezen waar zij
vertegenwoordigers waren van Karel.
Uit dit systeem van ambtenaren kwam de adel voort ontstond het feodale stelsel waarin de
koning aan een edelman een stuk grondgebied in leen geeft in ruil voor trouw en economische
en militaire steun. Zo’n leenheer werd dan een vazal en moest trouw zweren aan de koning.
In de tijd van Karel de Grote was de koning nog machtig genoeg zodat zijn leenheren nog
naar hem luisterden. Dit kwam vooral omdat deze leengebieden niet erfelijk waren zodat elke
keer dat een vazal stierf, een lid van zijn familie, als ze het leengoed wilden behouden,
opnieuw trouw moest zweren aan de koning en zijn vazal moest worden. Dit had als gevolg
dat de adel afhankelijk was van de koning om hun leengoed te behouden. Behalve dat
controleerde Karel de Grote zijn leenheren heel erg streng met speciale ambtenaren en liet hij
zijn vazallen vaak bij zich komen en ging hij vaak met ze op veldtocht waardoor hij ze in de
gaten kon houden.
Maar onder de zoon van Karel de Grote, Louis de Vrome, werd de controle van de adel
minder en werd het langzaam gebruikelijk dat de leengoederen erfelijk werden. Deze trend
zette zich voort toen de zonen van Louis de Vrome ruzie kregen over de verdeling van het rijk
en zij de steun nodig hadden van de adel. Toen uiteindelijk het keizerrijk van Karel de Grote
verdeeld werd tussen de drie zonen moest de zoon die koning van Frankrijk werd, Charles le
Chauve, de toezegging doen aan de adel dat de opvolging erfelijk werd om hun steun te
behouden en zo zijn koninkrijk bijeen te houden. Dit had ten gevolg dat de gebieden voor
altijd eigendom van de adellijke families werden en ze dus feitelijk de heersers werden over
de grondgebieden die ze eigenlijk in leen hadden gekregen van de koning en waar hij dus
eigenlijk de rechtmatige heerser over was. De koning bestuurde hierdoor in het begin van de
Middeleeuwen dus eigenlijk alleen de gebieden die tot zijn familie behoorden, het
zogenaamde kroondomein. Een voorbeeld hiervan is het Graafschap van Parijs. Voor de rest
van het bestuur was de koning eigenlijk afhankelijk van de trouw van de edellieden die de rest
van Frankrijk bestuurden.
Hierdoor werden de edellieden een stuk machtiger omdat ze nu niet meer afhankelijk waren
van de koning om hun grondgebied te behouden en omdat de koning afhankelijk was van de
edellieden voor zijn macht als koning over Frankrijk.
Dit zou zo blijven voor een lange tijd en toen de dynastie van Karolingers uiteindelijk
verdween voor die van Capet hadden zij ook eerst met dit probleem te maken. Maar door de
eeuwen heen wisten de koningen
door oorlogen en huwelijken steeds
machtiger te worden. Zo had de
Franse koning in de dertiende eeuw
bijna weer heel Frankrijk onder zijn
controle en was hij weer een
machtige koning. Het was ook deze
koning die een grote rol speelde in
het begin van de centralisatie van de
macht, zo richtte hij het parlement op
waar de drie standen, de adel, de
geestelijkheid en de burgers, in
vertegenwoordigt waren. Maar de
Franse monarchie verloor deze
macht weer door verschillende
oorzaken zoals de Engelse invloed Het bezit van de koning van Frankrijk: rood is van
en de Honderdjarige Oorlog. Engeland en blauw en groen van de koning van Frankrijk
Hierdoor duurde het tot het einde van Het meeste van deze gebieden die veroverd werden op de
Engelsen zouden Frankrijk weer verliezen, totdat ze het
weer terugveroverden tijdens de Honderdjarige Oorlog.
de Honderdjarige Oorlog voordat de Franse koningen de macht weer de macht stevig in
handen had
Aan het eind van de Middeleeuwen en in de loop van de Renaissance werden de koningen
steeds machtiger en het absolutisme begint vorm aan te nemen in de zeventiende en
achttiende eeuw.
Een van de belangrijkste personen die een rol zou spelen in het invoeren van de absolute
monarchie was Richelieu. Deze kardinaal was de Eerste Minister van Louis XIII en voerde
een heleboel maatregelen in om de macht verder te centraliseren en de macht van de adel te
verkleinen en die van de koning te vergroten.
Zo stelde Richelieu administrateurs in die door het hele koninkrijk de plaatselijke
machthebbers moesten controleren en die er op moesten letten dat alle koninklijke besluiten
werden opgevolgd. Deze administrateurs waren in tegenstelling tot adel niet machtig omdat
hun positie niet erfelijk was. Daarnaast liet Richelieu 2000 forten die niet belangrijk waren
voor de verdediging van Frankrijk slopen zodat de adel deze forten niet tegen de koning kon
gebruiken. Door deze maatregelen werd de macht van de adel behoorlijk beperkt.
Behalve de macht van de adel beperkte Richelieu ook de macht van de protestanten. De
protestanten hadden na de godsdienstige oorlogen veel macht gekregen. Ze vormden een soort
staat in een staat want ze hadden hun eigen nationale vergadering en hun eigen forten met
legers om zich te beschermen. Richelieu maakte een einde aan de macht van de Protestanten
door ze in een oorlog te verslaan. Na deze oorlog hadden de protestanten nog wel het recht
om hun geloof te beoefenen maar verloren ze hun politieke macht doordat ze geen forten en
geen nationale vergadering meer mochten hebben.
Toen Richelieu stierf werd hij opgevolgd door Mazarin die samen met de moeder van Louis
XIV regeerde en die het beleid van Richelieu volgde en voortzette. Onder zijn bewind vond er
twee keer een opstand plaats van de adel. De oorzaak hiervan was de genoemde centralisatie
en het verlies van macht van de adel. Deze gebeurtenissen hebben er waarschijnlijk voor
gezorgd dat Lodewijk toen hij zelf ging regeren de macht van de adel noch verder wilde
beperken.
Toen Mazarin stierf koos Lodewijk XIV ervoor om
geen eerste minister meer te kiezen en zelf de leiding
van de regering over te nemen. Lodewijk beperkte de
macht van de adel nog meer. Dit deed hij door
ministers uit de burgerij te kiezen in plaats van uit de
adel, daarnaast gingen de administrateurs een steeds
belangrijke rol spelen in het bestuur van het land.
Behalve dat dit de macht van de adel beperkte was het
voor Lodewijk ook makkelijker om een burger uit de
regering te verwijderen dan een edelman die tot een
belangrijk geslacht behoorde. Door deze maatregelen
was de adel eigenlijk zijn politieke macht kwijt en
door de adel naar zijn hof te laten komen en ze daar
bezig te houden kon Lodewijk ze ook onder controle
houden en zorgen dat de macht van de adel beperkt
bleef. De adel moest wel aan het hof van Lodewijk
blijven omdat het de enige plek was waar ze weer een
beetje machtig konden worden. Behalve het verder
Lodewijk XVI: “l’État c’est moi”
beperken van de macht vergrootte Lodewijk ook zijn eigen macht, hij ging namelijk verder
met de centralisatie van de macht. Dit deed hij o.a door provinciale parlementen op te heffen
en door het rechtssysteem te hervormen zodat er één rechtssysteem was voor heel Frankrijk in
plaats van meerdere. Door al deze maatregelen had Lodewijk alle macht stevig in zijn handen.
Hiermee was het hoogtepunt van de Absolute Franse Monarchie bereikt.
Onder Lodewijk XV komt er weer een minister president. Lodewijk probeert net zoals de
vorige koning verder te gaan met hervormingen, maar hij wordt hierin belemmerd door de
verschillende parlementen in Frankrijk. Onder zijn opvolger, Lodewijk XVI, gaat het
helemaal mis. Door allerlei verschillende oorzaken, waarvan geldtekort de grootste oorzaak
was maar ook door de Verlichting die ervoor zorgde dat de mensen gaan twijfelen aan het
droit divin waarmee de absolute heersers regeren en door de kleine daadkracht van de koning
komt het uiteindelijk tot de Franse Revolutie. Tijdens deze revolutie wordt eerst de macht van
de koning in een grondwet vastgelegd voordat de monarchie helemaal wordt afgeschaft: het
Ancien Regime, zoals de absolute monarchie en het oude feodale stelsel van Frankrijk heette,
verdwijnt.
Grondwet
De eerste aanloop tot een grondwet werd gemaakt toen de bijeenkomst van de StatenGeneraal in 1789 mislukte. De Staten-Generaal werd bijeengeroepen omdat Lodewijk nieuwe
belastingen wilde invoeren om de grote financiële crisis waar Frankrijk in zat op te lossen. Dit
was de eerste bijeenkomst van de Staten-Generaal sinds 1614. De Derde Stand, de burgers,
zagen in deze bijeenkomst hun kans om hervormingen door te voeren. Het volk was namelijk
steeds minder voor het idee van een absolute vorst. Dit kwam door allerlei redenen. Zo werd
het volk beïnvloedt door de verlichtingsfilosofen, zoals Montesquieu, die het idee van een
absolute vorst verworpen. Daarnaast werden ze ook geïnspireerd door landen zoals Amerika
en Engeland die wel een grondwet hadden. De bijeenkomst mislukte omdat er onenigheid
ontstond tussen de verschillende standen over hoe er geregeerd zou moeten worden.
De Derde Stand die het toen eigenlijk zat was nam de zaak in eigen handen en gaat apart zelf
vergaderen en noemt zich voortaan de Assemblee des Communes. Ook de adel vormt zijn
eigen vergadering, terwijl de geestelijkheid tijd probeert te rekken. Uiteindelijk vraagt de
Assemblee des Communes de adel en de geestelijkheid zich bij de Assemblée des Communes
te voegen. Een aantal van de geestelijkheid doen dit. De Assemblée des Communes beslist
dan door stemming zich voortaan de Assemblée Nationale, de nationale Vergadering, te
noemen. Deze vergadering zegt te regeren in naam van het Franse volk.
Lodewijk die het hier niet mee eens is
probeert ze te stoppen en besluit het gebouw
waar de Assemblee Nationale vergadert te
laten sluiten. Als zij dit zien besluiten ze
naar de kaatsbaan te gaan en daar te
vergaderen. Tijdens deze vergadering vindt
le Serment du Jeu de Paume, de eed op de
kaatsbaan plaats, waarmee de Assemblée
Nationale zichzelf verplicht bijeen te blijven
totdat er een grondwet is.
De eed op de kaatsbaan
Na deze eed ziet Lodewijk in dat hij wel zal moeten toegeven aan deze Assemblée Nationale
en hij vraagt aan de andere standen, de adel en de rest van de geestelijkheid, die nog niet
deelnamen aan de Assemblee zich ook bij de vergadering te voegen. Als dit gebeurt hernoemt
de Assemblée Nationale zich tot de l’Assemblée nationale constituante.
De eerste ingrijpende beslissing die de Assemblée nationale constituante nam was het
afschaffen van alle oude privileges en feodale rechten. Met deze maatregel werd eigenlijk
effectief het Ancien Regime beëindigd. De volgende belangrijke beslissing was de Verklaring
van de Rechten van de Mens en de Burger. Hiermee werd een belangrijke basis gelegd voor
hoe de nieuwe maatschappij er uit zou moeten gaan zien, namelijk een maatschappij waarin
iedereen gelijk hoort te zijn.
In september 1790 is het dan eindelijk zo ver en komt er een grondwet. Met deze grondwet
wordt de macht van de koning aan banden gelegd. Zo komt er een scheiding van de macht in
het koninkrijk, worden er een heleboel regels vastgesteld waar de koning zich aan moet
houden. Zo moet hij trouw zweren aan de grondwet, mag hij niet aan het hoofd staan van een
leger of het land verlaten, als hij deze niet/wel doet wordt hij automatisch afgezet. De macht
wordt in drieën gesplitst, zoals Montesquieu het in zijn esprit des lois voorstelt, namelijk in de
uitvoerende macht, de wetgevende macht en de gerechtelijke macht.
De uitvoerende macht komt in handen van de koning en zijn ministers. De koning heeft een
aantal rechten met betrekking tot de uitvoerende macht. Zo heeft de koning een veto, niet om
een wetsvoorstel af te schaffen maar om hem tijdens een periode van maximaal vier jaar te
veranderen, als hij daar mee klaar is wordt de wet van toepassing.Daarnaast heeft hij het recht
zijn ministers zelf te benoemen, maar ook ambassadeurs en hoge militaire en publieke
functionarissen De ministers zijn politiek wel verantwoordelijk voor de koning en moeten ook
al zijn besluiten ondertekenen. Dit om te zorgen dat de koning niet te veel macht krijgt.
De wetgevende macht komt in handen van de Assemblée legislative, de opvolger van de
Assemblée nationale constituante. De Assemblée legislative bestaat uit één kamer van 745
afgevaardigden die om de twee jaar herkozen worden. De Assemblée legislative is de enigste
instantie die de grondwet kan veranderen.
De gerechtelijke macht komt in handen van onafhankelijke magistraten die gekozen worden.
Op 3 september gaat ook de
koning akkoord met de
grondwet en vanaf 1 oktober
1791 is de grondwet van
kracht. Hiermee verdwijnt
definitief het Ancien Regime
en wordt Frankrijk een
constitutionele
monarchie.
Lang zal dit trouwens niet
duren want een jaar later wordt
Lodewijk XVI beschuldigt van
verraad en onthoofd. Na deze
eerste grondwet zouden er de
komende 10 jaar noch 5
grondwetten volgen totdat
Napoleon keizer zou worden en
hiermee er weer een absolute
vorst was.
De onthoofding van Lodewijk XVI en het einde van de
constitutionele monarchie
De invloed van de wetenschap
op de Franse Revolutie
Naam: Gerben van Hal
Klas: V5p
Inleiding
Om achter de invloed van de wetenschap op de Franse Revolutie te komen, moeten er eerst
een paar verschijnselen nader uitgelegd worden. Zo zal eerst de geschiedenis en de
ontwikkeling van de wetenschap moeten worden verteld en de gevolgen hiervan. Ook de
politieke situatie in Frankrijk op dat moment en de leefomstandigheden van het Franse volk
spelen allemaal een rol als het gaat over welke invloed de wetenschap heeft gehad in de
Franse Revolutie.
Geschiedenis
Zo begon het allemaal in Italië rond de veertiende, vijftiende eeuw. In deze periode werd
namelijk geprobeerd de klassieke oudheid weer tot leven te brengen. Door deze verandering
in de mentaliteit van de mens ontstond zo de Renaissance. Deze nieuwe stroming betekent
letterlijk ’de wedergeboorte’ en dit verwijst weer naar de klassieke
oudheid. Hierdoor werd de belangstelling voor kunst en literatuur weer
aangewakkerd. Het doel van de Renaissance was om de kennis uit de
oudheid toe te passen op de eigen tijd. Voor de opkomst van de
Renaissance was de wetenschap volledig gebaseerd op de Bijbel en op
andere geschriften van belangrijke filosofen zoals Aristoteles, Plato en
Galenus etc. Rond deze tijd zijn spelen zich in Frankrijk vele
godsdienstoorlogen af, maar de invloed van de Italiaanse en Romeinse
cultuur nam steeds meer toe.
Gulden snede- da Vinci
Een belangrijk persoon van de Renaissance was absoluut Leonardo da
Vinci. Hij was dan ook wel een persoon die zich al onder andere bezig
hield met de wetenschap.
Het succes van de Renaissance is voor een groot deel te verklaren door de uitvinding van de
boekdrukkunst. Hierdoor moesten niet hele boekwerken meer worden overgeschreven en
konden boeken en geschriften veel gemakkelijker worden verspreid door West-Europa. De
opvattingen van de Renaissance werden door middel van reizende Italianen aan buitenlandse
landen verder verspreid.
Mede door de nieuwe kijk van de Renaissance op het leven ontstond grofweg rond 1543 de
Wetenschappelijke revolutie. Aangezien in dit jaar de wetenschapper Copernicus zijn
boekwerk Revolutionibus orbium coelestium gepubliceerd had. Dit werk van Copernicus had
te maken met de theorie dat er een heliocentrisch zonnestelsel zou bestaan. Volgens de roomskatholieke kerk stond de aarde centraal in het heelal en volgens Copernicus was dit de zon in
plaats van de aarde. Galilei heeft dit werk nog verder uitgebreid van Copernicus.
Ook was het boek van Andreas Vesalius een stap naar een verandering. Zijn boek Humani
corporis fabrica libre septem gaat over de bouw van de mens en bezat vol kennis die voor die
tijd nog onbekend was.
In de periode vanaf 1600 was de drang naar verandering zo groot dat de Wetenschappelijke
Revolutie een feit werd en hierdoor gingen wetenschappers de klassiek religieuze ideeën en
opvattingen vervangen voor de modern wetenschappelijke ideeën en opvattingen. Deze
revolutie zorgde ervoor dat er ingrijpende veranderingen plaatsvonden op gebieden zoals de
wiskunde, natuurkunde, scheikunde, fysiologie en de biologie. Ook de manier van
wetenschappelijk onderzoeken werd drastisch veranderd.
De reden van het succes van de Wetenschappelijke Revolutie is mede te danken door onder
andere de drukpers, geleerde wetenschappers, maar vooral doordat er een reformatie binnen
de kerk kwam. Sommige geestelijken gingen de wetenschap zien als een middel om het
bestaan van God te bevestigen. Hiervoor was de geestelijkheid tegen andersdenkenden van de
kerk. Door de goedkeuring van de kerk werd de wetenschappelijke bloei steeds meer
gestimuleerd. Dankzij deze reformatie van de kerk konden typische kenmerken van de
Wetenschappelijke Revolutie echt tot stand komen, zoals:
 Observering
 Experimenteren
 Redeneren
Gevolgen
De gevolgen die de door de Wetenschappelijke Revolutie ontstaan waren, waren immens. Zo
ging men echt wetenschappelijk onderzoeken hanteren zoals we dat vandaag de dag nog
steeds doen. Door te observeren, experimenteren en daar vanuit te gaan redeneren om zo tot
conclusie te komen, was men op een heel andere manier met de wetenschap om aan het gaan.
Men was nu op het punt gekomen dat er van feiten moest worden uitgegaan in plaats van
meningen. Uit de Wetenschappelijke Revolutie is een nieuwe stroming ontstaan: het
Empirisme. Deze stroming was voornamelijk gebaseerd op het plegen van wetenschappelijk
onderzoek door middel van waarneming en onderzoek (experimenten); kennis moest als het
ware uit ervaring voortkomen. Deze stroming was echter vooral in Engeland voelbaar.
Belangrijke namen die bij het Empirisme worden ingedeeld zijn toch wel de Poolse
Copernicus en de Italiaanse Galilei.
In Frankrijk kwam er de tegengestelde stroming van het Empirisme,
namelijk het Rationalisme. Deze stroming was gebaseerd op de ideeën
en opvattingen van de Fransman René Descartes en is door de
Wetenschappelijke Revolutie echt doorgedrongen. Descartes zelf was
geboren in La Haye en Touraine op 31 maart 1596 en in zijn jeugd
ging hij naar een jezuïetenschool. Na zijn studie hij groeide al snel uit
tot een groot wiskundige, natuurkundige, filosoof en fysioloog.
Descartes had het Rationalisme gebaseerd op een wetenschappelijke
methode waarbij redenering en gevolgtrekking een waarneming
moesten bewijzen. Volgens Descartes moest men ook gebruik gaan
maken van het verstand (de ratio) en de mens moest letterlijk aan alles
gaan twijfelen. Zo vond hij dat waar aan getwijfeld kon worden verwerpt
moest worden. Volgens Descartes waren er drie redenen om te twijfelen:
1. Redeneringen zouden onwaar kunnen zijn;
2. De zintuigen zouden kunnen bedriegen;
3. Het bewustzijn zou kunnen dromen.
René Descartes
Zo had Descartes ook nog een typische uitspraak voor het Rationalisme, namelijk cogito ergo
sum (ik denk, dus ik ben). Hij had over allerlei verschijnselen en gebeurtenissen wel een
duidelijke mening over hoe het zou moeten zijn. Zijn ideale beeld van de wetenschap was dat
de ontwikkeling van de wetenschap het werk van één persoon moest zijn, zodat de kennis
verworven was door de rede (het verstand) en niet door oude meningen of vooroordelen.
Verder is Descartes een belangrijk persoon geweest voor de wetenschap en heeft hij op
meerdere gebieden verbanden en patronen ontdekt. Hieronder is zijn aandeel te zien in onder
meer de wiskunde, natuurkunde en de fysiologie.
Wiskunde:
 Het bedenken van de wiskundige notatie die vandaag de dag nog worden gehanteerd,
zoals a,b,c en de x, y, z. Verder heeft Descartes bedacht om de exponent op een
variabele te gebruiken om aan te geven met welke macht je te maken hebt;
 De invoering van het cartesische assenstelsel waarbij twee lijnen loodrecht op elkaar
staan (de y-as en de x-as). Deze ontdekking leidde uiteindelijk tot het ontstaan van de
analytische meetkunde. Het begin van de moderne wiskunde was hiermee ontstaan;
 De wiskundige notatie van het wortelteken is ook bedacht door Descartes. Met het
wortelteken kan worden aangeven tot waar er gewortel trokken moet worden;
 De invoering van variabelen en getallen om zo de lengte van een lijnstuk aan te
geven;
 Het idee om een wiskundige vergelijking eerst gelijk aan 0 te maken zodat deze
gemakkelijker op te lossen is.
Natuurkunde:
 De werveltheorie: Descartes zijn samenhangende theorie over de
aantrekkingskrachten van magnetisme en het zonnestelsel;
 Op het gebied van de mechanica voerde hij botsingswetten in;
 Descartes heeft voor de wetenschap de kristallografie gezorgd door het bestuderen
van sneeuwkristallen;
 Op het gebied van de optica heeft Descartes de verklaring achter de regenboog en de
brekingswet gevonden.
Fysiologie:
 Op het gebied van de fysiologie heeft Descartes de werking van het oog ontdekt.
Rond 1700 gebeurt er iets opmerkelijks in Frankrijk: de opkomst
van de stroming de Verlichting, ook wel le siècle des lumières genoemd.
Deze stroming is onder invloed van het Rationalisme ontstaan,
aangezien de mens nu niet altijd meer vanuit God moest gaan redeneren
maar louter door het verstand te gebruiken. Het verschil met het
Rationalisme is dat de Verlichting de mensen het goede voorbeeld wilde
geven (verlichten), mensen mondig maken en informatie verschaffen.
Andere kenmerken van de Verlichting waren:
Voltaire





Dat de mens de samenleving op dezelfde manier moest onderzoeken als de natuur;
Verering van de natuur (een voorbeeld nemen naar de natuur);
Ieder individu zou recht moeten hebben op vrijheid, persoonlijke ontwikkeling en een
redelijke behandeling;
Dat het volk de macht moest hebben in plaats van één persoon.
gelijkheid voor ieder individu
Door dit aan te houden zouden de mensen vooruit gaan streven waardoor ze het uiteindelijk
beter zouden krijgen. Door de Wetenschappelijke Revolutie werd er al aangetoond dat er veel
anders was dan dat er eeuwenlang gedacht was. Dit deden mensen inzien dat er ook over
andere zaken anders gedacht kon worden. Bijvoorbeeld of de mensen wel op de juiste manier
met elkaar omgingen, of de koning alles voor het zeggen moest hebben of over welke invloed
het geloof nou eigenlijk in de samenleving moest hebben. De Verlichting was de periode waar
vele grootheden in hebben geleefd die veel hebben bijgedragen aan de Verlichting zoals:
Diderot, Montesquieu en Voltaire.
Opmerkelijk is wel dat Voltaire een belangrijk persoon was voor de Verlichting waarbij zijn
opvattingen en ideeën veel geïnspireerd waren door de wetenschapper Isaac Newton. Voltaire
was namelijk verbannen uit Frankrijk in de periode van 1726 tot 1729 en verbleef die tijd in
Engeland. Tijdens zijn verblijf raakte Voltaire erg geïnteresseerd in Isaac Newton en het
politieke beleid van Engeland (constitutionele monarchie). Mede door zijn boek Les Lettres
Anglaises waarin hij al zijn opvattingen en ideeën in had samengevat is de Verlichting echt
doorgebroken.
De Verlichting was deels geïnspireerd door Isaac Newton doordat Voltaire (belangrijk
persoon van de Verlichting) over de opvattingen en ideeën van Newton schreef. Newton was
ook een filosoof die geloofde dat er in het heelal wetten golden die door de mensheid ontdekt
kon worden. Newton is verder één van de belangrijkste personen op het gebied van de
wetenschap ooit geweest. Zo leefde deze Engelse wetenschapper van vier januari 1643 tot 31
maart 1727. Newton heeft ook een grote rol gespeeld in de Wetenschappelijke Revolutie. Hij
heeft namelijk veel bijgedragen aan de wetenschap onder andere aan de natuurkunde,
wiskunde en de sterrenkunde. Hieronder is zijn aandeel te zien in de wiskunde en de
natuurkunde
Wiskunde:
 Newton was medeontdekker van de infinitesimaalrekening (dit is de verzamelterm
voor de differentiaalrekening en de integraalrekening);
 Het binomium van Newton;
 De Newton-Cotes formule voor de numerieke integratie.
Natuurkunde:
 Hij heeft de zwaartekracht ontdekt en de formule om deze te berekenen;
 De wetten van Newton: over traagheid of inertie, de hoofdwet van de mechanica en
over actie en reactie;
 Newton had voor de warmteleer een wet bedacht voor de afkoeling, namelijk de
Newtonkoeling. Hiermee kan de afkoelsnelheid berekend worden;
 Newton toonde aan dat wit licht is samengesteld uit alle kleuren van de regenboog en
dat verdere breking van het licht niet mogelijk was. Dit bewees hij door middel van
het zogenaamde prisma-experiment;
 Hij heeft ook nog de spiegeltelescoop uitgevonden.
Alle ideeën en verdere uitwerkingen van Newton zijn door hemzelf opgeschreven in zijn boek
Philisophiae Naturalis Principa Mathematica. Dit boek wordt als één van de
allerbelangrijkste wetenschappelijke geschriften ooit gezien.
Franse situatie
Maar het was niet alleen de Wetenschappelijke Revolutie die ervoor had gezorgd dat de
Verlichting een succes zou worden. De tweede reden was namelijk dat het volk de absolute
monarchie die geleid werd door Lodewijk 16de steeds minder begon te accepteren. Er waren
drie standen met allemaal verschillende voorrechten:
1. De adel (La noblesse): hoefde (bijna) niks te betalen aan belasting, kregen de
belangrijkste functies in het leger, de kerk of in het bestuur van het land. De adel behoorde
tot 1,5 % van de bevolking maar bezaten wel 20% gebied van het land.
2. De geestelijkheid (Le clergé): hoefde ook geen belasting te betalen maar ze mochten wel
belasting heffen. De geestelijkheid behoorde tot 1% van de bevolking maar bezaten wel
10% gebied van het land.
3. De Derde stand (Le Tiers-État): Bestond uit vrije boeren, lijfeigenen, horigen en laten.
Zij hadden geen voorrechten.
De Franse Revolutie is mede ontstaan door de grote
ontevredenheid over deze verschillende standen waar
weinig tot geen sociale mobiliteit in mogelijk was. De
directe aanleidingen van de Franse Revolutie hadden te
maken met de standen, macht, geld en de dynastie. Dat er
door de verschillende standen veel ontevredenheid was is te
wijten aan de grote verschillen tussen de standen. De Derde
stand moest veel belasting betalen waardoor de frustratie
steeds groter werd. Ook was de absolute macht steeds
minder in trek bij de Derde stand omdat zij door de
Verlichting steeds meer vonden dat de macht bij het volk moest liggen in plaats van bij één
persoon. Een andere directe aanleiding was dat de belastingen nog hoger werden voor de
Derde stand omdat de begroting niet in evenwicht was. Hierdoor kregen veel mensen te
maken met honger, vooral toen ook nog eens in 1788 de graanprijzen enorm stegen was er
echt sprake van hongersnood. De laatste directe aanleiding was de toenemende haat tegenover
het Koninklijke huis van Frankrijk. De belastingen waren mede omhoog gegaan zodat de
Koninklijke familie nog grote feesten kon geven en dat ze nog zouden kunnen jagen. Er werd
veel geld gespendeerd aan eigen voorzieningen ten koste van de leefomstandigheden van de
Derde stand.
Echter dit waren de directe aanleidingen tot de Franse Revolutie. De onderliggende oorzaken
waardoor deze Revolutie plaatsvond waren als volgt:
 De enorme armoede en honger die onder het gewone volk heerste, terwijl de adel en
de geestelijkheid zich nergens zorgen over hoefde te maken.
 De Staat was financieel helemaal uitgeput, hierdoor werden de belastingen steeds
maar verder verhoogd terwijl de levensomstandigheden van het volk steeds slechter
werden.
 De opkomst van de stroming de Verlichting zorgde ervoor dat het volk anders ging
gaan denken over verschillende traditionele onderwerpen. Zo wilden steeds meer dat
het absolutisme van het koningshuis werd afgeschaft en dat het volk de macht in
handen zou krijgen.
Conclusie
De invloed van de wetenschap op de Franse Revolutie heeft een grote indirecte rol gespeeld.
Door de ontwikkeling van de wetenschap ontstond de Wetenschappelijke Revolutie waardoor
er een heleboel andere ontwikkelingen op gang zijn gekomen. Zo is de stroming het
Empirisme uit de Wetenschappelijke Revolutie gevloeid. Toen het Empirisme in Engeland
ontstond, kwam in Frankrijk de stroming het Rationalisme op gang onder leiding van René
Descartes. Bij beide stromingen werd er nu vanuit een wetenschappelijk perspectief op de
maatschappij gekeken. Er moest wetenschap gevoerd worden door middel van observatie,
experimenteren en redeneren. Bij het redeneren moest men gebruik maken van het verstand
(de ratio) en niet altijd alles door God verklaren. Ook was door de Wetenschappelijke
Revolutie de mentaliteit gaan veranderen, want door de wetenschap was er al aangetoond dat
veel verschijnselen anders waren dan dat er eeuwenlang werd gedacht. Hierdoor ging het volk
ook anders denken over de absolute macht van het Koninklijk huis. Verder heeft de
wetenschap nog een rol gehad op de revolutie, want Voltaire was een belangrijk persoon voor
de Verlichting en heeft veel betekend voor de Verlichting. Voltaire had tijdens zijn
verbanning naar Engeland veel inspiratie opgedaan van de grote wetenschapper Isaac Newton
en hierdoor was een deel van de Verlichting gebaseerd op zijn ideeën en opvattingen.
De Verlichting was dus ontstaan uit de andere stromingen die door de Wetenschappelijke
Revolutie waren ontstaan en deze stroming was zelf één van de oorzaken van het ontstaan van
de Franse Revolutie. Hierdoor heeft de wetenschap zeker een grote rol gespeeld in het
ontstaan van de Franse Revolutie.
Belangrijke personen uit de
Franse Revolutie
Inhoud:
 Inleiding
pagina 2
 Stukje vooraf
pagina 3
 Maximilien de Robespierre
pagina 4
 Louis de Saint-Just
pagina 5
 Georges Couthon
pagina 5
 Georges Danton
pagina 6
 Jean-Paul Marat
pagina 6
 Charlotte Corday d'Armont
pagina 7
 Joseph Fouché
pagina 7
 Collot d’Herbois
pagina 8
 Billaud- Varenne
pagina 8
Inleiding:
Dit werkstuk gaat over belangrijke personen uit de Franse Revolutie. Het zijn vooral personen
die voor de Revolutie waren en er ook veel mee te maken hebben gehad. Het is niet heel lang,
en over één persoon heb ik redelijk veel informatie en over de andere personen niet, omdat ik
zelf persoonlijk vind dat deze persoon, Robespierre, veel met de Revolutie te maken gehad
heeft en de andere personen ook veel met hem te maken gehad hebben. Hij heeft namelijk
veel voor de Revolutie gedaan, maar hij heeft ook heel veel mensen, misschien wel ten
onrechte naar de guillotine veroordeeld.
Stukje vooraf:
In dit werkstuk komen sommige woorden en kreten meerdere malen voor. Ik zal hier de
belangrijkste begrippen uitleggen om het zo duidelijk mogelijk te maken.
De periode van de Terreur: deze term wordt gebruikt om twee periodes uit de franse revolutie
aan te duiden waarin Frankrijk geregeerd werd door een uitzonderlijke uitvoerende macht die
berustte op kracht, illegaliteit en repressie. De opvallendste personen die aan dit Terreur
deelnamen zijn Robespierre, Saint-Just, Couthon, Collot d’Herbois, Fouché en BillaudVarenne
de girondijnen: de girondijnen waren in 18e eeuw een franse politieke beweging die uitging
van de liberale burgerij uit de franse west en zuid povincies. Ze onstonden in 1791 uit een
groep van afgevaardigden uit de Legislative (de opstelling van de franse grondwet). Het
grootste deel van de afgevaardigden kwamen uit Gironde, hier is de naam girondijnen vanaf
gekomen. Tijdens de periode van de Terreur werden ze uitgeschakeld. De aanvoerders werden
allemaal onthoofd.
De Jacobijnen: radicale revolutionaren in de periode 1792 tot 1794. ze stonden onder leiding
van Maximilien Robespierre. Ze grepen de macht in frankrijk en onder Terreurbewind werden
velen, waaronder de koning Lodewijk XVI, geëxecuteerd op verdenking van landverraad. Ze
waren ook verandtwoordelij voor de vele veranderingen tijdens de Franse revolutie. De
Jacobijnen hebben hun naam te danken aan hun bijeenkomsten in de Rue St. Jacques te Parijs.
Hun ideeën:
 Het christendom werd verboden en kerkgoederen werden ingenomen (vooral grond,
die weer verkocht werd aan rijke boeren). In de plaats hiervan moest het menselijke
aanbeden worden.
 De koning en iedereen die tegen de Republiek was, werd terechtgesteld.
 De opvoeding en scholing van iedereen moest in het teken staan van de revolutie.
 De maanden van het jaar werden veranderd in revolutionaire maanden.
 Andere talen dan het Frans werden verboden.
 Betere werkomstandigheden
 Meer loon
 Minder belasting
 Herendiensten afschaffen
De nationale conventie: de wetgevende vergadering tijdens de Franse Revolutie, het was
gekozen met algemeen mannenkiesrecht. Tijdens de Nationale Conventie bereikte de Franse
Revolutie haar radicale hoogtepunt: de monarchie werd afgeschaft en de koning (Lodewijk
XVI) werd terechtgesteld.Na de terreur, onder leiding van Robespierre, werd de Nationale
Conventie ontbonden en vervangen door het Directoire.
Maximilien de Robespierre
Maximilien-Marie-Isidore de Robespierre, geboren op 6 mei
1758, gestorven op 28 juli 1794.
hij was een Frans advocaat en staatsman tijdens de Franse
revolutie. Hij was afgevaardigde van Arras voor de Derde
stand in de Staten-Generaal in Versailles. Hij was
aanvankelijk voorstander wan een constitutionele monarchie,
maar hij werd in 1792 republikein.
Robespierre was een van de heren die over het lot van de
Koning mocht beslissen, bij de stemming stemde hij voor de
doodstraf.
Robespierre nam deel aan de opstelling van de “déclaration
des Droits de l’Homme et du Citoyen”(verklaring van de
Rechten van de Mens en de Burger) en ook aan de opstelling van de eerste franse grondwet
van 1791. Robespierre was initiatiefnemer tot de Nationale Conventie, een nieuwe
volksvergadering die met algemeen mannenkiesrecht werd verkozen. Robespierre zetelde hier
met de radicale fractie van de "Montagnards". Hij keerde zich in de Conventie fel tegen de
oorlog met de andere Europese mogendheden, die zich tegen het revolutionaire Frankrijk
hadden aaneengesloten, een oorlog waarop de gematigder en federalistisch gezinde fractie van
de Girondijnen met enthousiasme had aangestuurd om de aandacht van de bevolking af te
leiden van de interne problemen.
Robespierre richten een regime, een schrikbewind(= Terreur), op dat zich baseerde op “de
deugd”. Zijn ijver voor de “deugd” liep uit op “Terreur” tegen allen die in zijn ogen
onvoldoende ijver voor de revolutionaire beginselen gaven, dit kwam uit zijn gedachte dat hij
overal om zich heen corruptie en verraad zag, of in ieder geval meende te zien. Vanaf 5
september 1793 tot de val van Robespierre kwamen ruim 16.000 mensen, gemiddeld
ongeveer 50 per dag, onder de guillotine terecht.
Robespierre werd door zijn aanhangers “L’Incorruptible”, de onkreukbare genoemd, omdat
zijn altijd trouw bleef aan zijn principes, zelfs als het om zijn vrienden ging. Hij vond het niet
erg om ze vanwege zijn principes ook onder de guillotine te laten doden.
Het tij begon zich tegen Robespierre te keren toen hij werd gearresteerd en onverwacht werd
aangeklaagd samen met een aantal vurige aanhangers waaronder Saint – Just. Dit was de
roemruchte machtsgreep van 27 Juli 1794. de volgende dag werden de aangeklaagden, zonder
enige vorm van proces, naar de guillotine gestuurd (zoals dat tevoren ook met duizenden
tegenstanders van hen was gebeurd). Er werd een poging gedaan om Robespierre te bevrijden
maar die mislukte, evenals de poging om zichzelf met een pistoolschot te doden.
De executie van Robespierre markeerde het eindpunt van de radicale fase van de Franse
Revolutie.
Robespierre was op sommige punten ver vooruit op zijn tijd want hij was de eerste die pleitte
voor algemeen kiesrecht voor mannen en een progressief belastingsstelsel.
Louis de Saint-Just
Louis Antoine Simon de Saint-Just, geboren op 25 Augustus 1767
te parijs en gestorven op 28 Juli 1794.
De Saint-Just was een medestander van Robespierre en lid van de
Jacobijnen
Hij vormde samen met Robespierre en George Couthon een
driemanschap dat de uitvoerende macht in Frankrijk in handen had
en hij was mede verantwoordelijk voor de Terreur.
In april 1794 was hij aanwezig bij het noordelijke leger bij
Charleroi en Fleurus. De Generaals moesten winnen want anders
zouden ze onder de guillotine belanden, en Saint-Just moest dit
controleren.
Hij werd samen met Robespierre en Couthon geëxecuteerd onder
de guillotine.
Georges Couthon
Georges August Couthon geboren op 22 December 1755, gestorven
op 28 Juli 1794.
hij was advocaat en werd gezien als een eerlijke en vrijgevige man.
Hij had een zwakke gezondheid en zijn beide benen waren verlamd
waardoor hij in een rolstoel zat.
Hij was liberaal en voor een constitutionele monarchie. Hij was een
van de heren die over het lot van de Koning mocht beslissen, bij de
stemming stemde hij voor de doodstraf. Hij was een van de
aanhangers van Robespierre, hij had veel dezelfde meningen als
Robespierre en hij was de eerste die vroeg om de arrestatie van de
girondijnen.
Hij werd samen met Robespierre en Saint-Just gearresteerd en
samen met hen naar de guillotine gebracht.
Georges Danton
Georges Jacques Danton, geboren op 26 Oktober 1759 te parijs en
gestorven op 5 April 1794.
Danton werd geboren in een respectabele familie, hij kreeg een
goede opleiding en werd advocaat in Parijs.
Hij wordt door historici gezien als de belangrijkste persoon in het
omverwerpen van de monarchie en het oprichten van de eerst
franse republiek.
Hij werd beïnvloed door de Jacobijnen.
Hij was mede
verantwoordelijk voor de val van de girondijnen.
Hij werd tot de doodstraf veroordeeld door Robespierre wegens
samenzwering met de vijand.
Jean-Paul Marat
Jean-Paul Marat, geboren op 24 mei 1743 te Zwitserland en gestorven op 13 Juli 1793. hij
was journalist en politici.
Jean-Paul Marat was lid van de radicale vleugel van de Jacobijnen.
Hij was niet verantwoordelijk voor het Terreurbewind, die de
Jacobijnen na zijn dood voerde. Hij was fel voor de afschaffing van
de monarchie en hij ging te keer tegen iedereen die gematigdere
opvattingen hadden als hij. Marat stelde de dodenlijsten op met de
mensen die onder de guillotine moesten sterven, hierbij maakte het
hem niet uit of de personen schuldig of onschuldig waren.
Marat werd vermoord in zijn Badkuip, door Charlotte Corday. Marat
had een huidziekte en zat daarom heel vaak in een bad want dan had
hij er het minst last van. Na zijn dood was Marat een aantal jaren een
icoon van de Franse revolutie.
Charlotte Corday d'Armont
Marie-Anne-Charlotte de Corday d’Armont werd geboren op
27 Juli 1768 te parijs en is gestorven op 17 Julie 1793.
Corday stond voor de Franse Revolutie en was een
enthousiaste aanhanger van de Girondijnen.
Marat was een Jacobijn en fanatisme en meedogenloosheid
beangstigde Corday en zij besloot hem te vermoorden om
erger te voorkomen. Tijdens de rechtszaak die volgde op de
moord verklaarde zij: 'Ik hem één man omgebracht om er
100.000 te redden'. Vier dagen na Marats dood werd zij
geëxecuteerd onder de guillotine.
Joseph Fouché
Joseph Fouché, geboren op 21 Mei 1763 en gestorven op 25
December 1820. hij was een Frans staatsman. Hij was Jacobijn
en hij werd gekozen tot afgevaardigde van de Loire-Inférieure
bij de nationale conventie. Hij mocht meestemmen over het lot
van Koning en hij stemde voor de doodstraf. Fouché zorgde
voor de neergang van Robespierre. Hij werd minister van politie
onder het regime van Napoleon Bonaparte in 1799. omdat hij
volgens Napoleon te machtig werd, werd Fouché terug geplaatst
naar hij ministerie van justitie. Later kreeg hij zijn positie weer
terug en verloor hem weer een keer.
Jean-Marie Collot d'Herbois
Jean-Marie Collot d’Herbois, geboren op 19 Juni 1749 en
gestorven op 8 Januari 1796. hij was acteur en dramateur.
Hij was een afgevaardigde in de nationale conventie voor
Parijs en ook hij stemde voor de doodstraf voor de koning. In
Juni 1793 werd hij president van den nationale conventie en
in september van datzelfde jaar kwam hij in het comité voor
het algemene welzijn.
In mei 1794 werd er een poging gedaan om hem te
vermoorden maar dit mislukte en hij werd hierdoor nog
populairder dan hij al was.
Hij werd veroordeeld voor medeplichtigheid met de gevallen
leider, Robespierre en werd samen met billaud-Varenne
verbannen naar Cayenne in Frans Guinea, waar hij in het
begin van 1796 stierf aan de gele koorts
Jacques Nicolas Billaud-Varenne
Jacques Nicolas Billaud-Varenne, hij werd ook wel Jean Nicolas
genoemd werd geboren op 23 April 1756 en is gestorven op 3
Juni 1819. hij was advocaat in het parlement. hij was een
Jacobijn en een van de meest anti- konings mensen. Hij was een
afgevaardigde in de nationale conventie en hij was voor de
directe afschaf van de monarchie. Hij stemde voor de doodstraf
van de koning. Hij vroeg ook om de executie van Marie
Antionette, de koningin.
In1795 werd hij gearresteerd en samen met Collot d’Herbois naar
Frans Guinea verbannen, hij kreeg een pardon om terug te keren
toen Napoleon viel, van de Franse regering. Maar dit weigerde
hij en ging in 1816 naar New York city en later naar Haïti waar
hij stierf aan dysenterie.
Het Franse koningshuis tijdens de
Franse Revolutie
Inleiding
Lange tijd is er niet veel bekend geweest over belangrijke personen uit de geschiedenis van de
Franse Revolutie. Door de plunderingen en verwoestingen in de koninklijke paleizen is er
veel verloren gegaan van de geschiedenis van personen die een grote invloed hadden op het
uitbreken van de Revolutie. Daarom heb ik een werkstuk gemaakt over het leven van de leden
van de koninklijke familie ten tijde van de Revolutie. Door nieuwe vondsten en de
ontwikkeling van de wetenschap is er tegenwoordig veel meer duidelijkheid over Lodewijk
XVI, Marie-Antoinette en hun kinderen. Ze leefden in luxe en rijkdom terwijl er veel armoede
was in de rest van het land en de ongelijkheid tussen heersers en de gewone burgers heel groot
was. Ondanks dat de briefwisselingen en andere persoonlijke documenten van deze mensen
vernietigd zijn tijdens de bestormingen van de paleizen, heb ik veel informatie kunnen vinden
over de levens van deze in de geschiendenis van de Franse Revolutie heel belangrijke
personages.
De leden van het de koninklijke familie
Lodewijk XVI
Lodewijk-August werd op 23 augustus 1754 geboren in het Kasteel van Versailles. Hij was de
zoon van de Dauphin Lodewijk Ferdinand en zijn vrouw Josepha van Saksen. Lodewijk
Ferdinand was de enige zoon van Lodewijk XV, de koning van Frankrijk. Josepha van Saksen
was zijn tweede vrouw, en de dochter van Frederik August II van Saksen, de koning van
Polen. Lodewijk Ferdinand stierf toen hij 35 was, en is nooit koning van Frankrijk geweest.
Toen was Lodewijk-August dus troonopvolger.
Op 16 mei 1770 trouwde hij met Marie-Antoinette uit Oostenrijk, waarmee hij vier kinderen
kreeg: Marie-Thèrése-Charlotte, Lodewijk Jozef Frans Xavier, Lodewijk Karel en SophieBeatrix Hélène.
De koning, Lodewijk XV, overleed op 10 mei 1774, waarna Lodewijk-August koning werd.
Op 11 juni 1775 werd hij gezalfd en gekroond en vanaf dat moment regeerde hij als Lodewijk
XVI.
Onder zijn voorgangers Lodewijk XIV en XV was de
staatsschuld erg opgelopen en was er veel armoede onder
de groeiende bevolking gekomen. Lodewijk XVI was van
plan om het welzijn van zijn volk te verbeteren. Hij zag
dat er grote hervormingen nodig waren om de economie
te bevorderen en om te zorgen voor meer vrijheid en
gelijkheid voor de gewone burgers. Maar geen van de
ministers van financiën die hij aanstelde kon de situatie
verbeteren, vooral omdat ze werden tegengewerkt door
de adel en zelfs door de koningin.
De grote politieke veranderingen door de Franse
Revolutie in 1789 gingen zelfs Lodewijk veel te ver en
omdat veel edelen Frankrijk hierdoor al hadden verlaten,
wilde Lodewijk hetzelfde doen. Hij had het plan om daarna met een betrouwbaar leger,
gesteund door Oostenrijk, naar Parijs te marcheren. In april 1791 overleed de graaf de
Mirabeau, die de koning aan het hoofd van een constitutionele monarchie wilde, en in juni
van dat jaar vluchtten Lodewijk en zijn familie, verkleed als gewone burgers, maar bij de
plaats Varennes-en-Argonne werd Lodewijk herkend. Zijn portret stond namelijk op de munt
van Frankrijk, waardoor een postbode de neus van de koning herkende. Toen het volk hoogte
kreeg van de plannen van Lodewijk, verloor hij hun sympathie.
Op 10 augustus 1792 werd het paleis waar hij nu woonde met zijn familie, de Tuilerieën,
bestormd en geplunderd. Daarna werden ze opgesloten in het kasteel Le Temple. In december
1792 moest Lodewijk zich voor de Nationale Conventie verantwoorden voor zijn daden. Hij
werd door de hoofdaanklager aangesproken als ‘burger Lodewijk Capet’ (naar zijn
afstammeling van Hugo Capet), omdat het koningsschap tegen die tijd al was afgeschaft. De
Conventie stemde voor de doodstraf wegens landverraad, en op 21 januari 1793 werd dit
vonnis voltrokken met de guillotine op de Place de la Révolution (Place de la Concorde).
Marie-Antoinette
Marie-Antoinette was één van de zestien kinderen van keizer Frans I en zijn vrouw Maria
Theresa van Oostenrijk. Op 15-jarige leeftijd werd ze uitgehuwelijkt aan Lodewijk en ze
trouwden op 16 mei 1770. Toen hij in 1775 tot koning werd gekroond, was zij koningin van
Frankrijk.
De koningin was niet populair bij het volk. Al vanaf
haar tijd als kroonprinses had ze de bijnaam
l’Autrichienne, vanwege haar Oostenrijkse afkomst.
Ze was modebewust en gaf heel veel geld uit. Van
Lodewijk kreeg ze de Petit Trianon, een gebouw
wat de vorige koning Lodewijk XV aan zijn
maîtresse madame du Barry had gegeven. Daar liet
ze een eigen klein theater bouwen. In Versailles liet
ze Le Hameau de la Reine oprichten, een
geïdealiseerd boerendorpje waar ze zich kon
afzonderen.
Ze had een grote collectie juwelen, die voor het
grootste deel alleen nog terug te zien zijn op de vele
portretten die er van haar gemaakt zijn.
Haar populariteit werd nog minder door het
schandaal van het diamanten halssnoer. Dit sierraad
was gemaakt voor madame du Barry, aan wie
Marie-Antionette een hekel aan had. Toen de
juweliers het aan haar probeerden te verkopen
weigerde ze het dan ook. Later deed gravin de La
Motte alsof ze een gunstelinge was van de koningin, die haar eigenlijk nog nooit ontmoet had.
Gravin de La Motte bestelde het halssnoer in de naam van de koningin via een kardinaal waar
de koningin ruzie mee had. Toen de betaling niet kwam ging de juwelier bij Marie-Antoinette
klagen, die zei dat ze niets van de zaak afwist. Er volgde een proces waarbij gravin de La
Motte werd veroordeeld tot martelingen en levenslange gevangenschap en de kardinaal werd
verbannen. Het volk geloofde de koningin niet, waardoor het aanzien van de monarchie
ernstige schade opliep.
Het volk verweet Marie-Antoinette dat ze zich niet genoeg inzette voor haar nieuwe
vaderland, maar elke politieke rol die ze speelde werd als slechte invloed bestempeld, omdat
ze uit Oostenrijk kwam.
Na de terechtstelling van Lodewijk op 21 januari 1793 begon in oktober de rechtzaak tegen
Marie-Antoinette. Ze werd onder andere beschuldigd van samenzwering tegen de Franse
Republiek en incest met haar zoontje. Ze werd schuldig bevonden en opgesloten in La
Conciërgerie om te wachten op haar dood. Tijdens haar opsluiting noemden het volk haar
spottend Weduwe Capet. Om haar te pesten werd het hoofd van haar eerste hofdame, Prinses
de Lamballe, voor haar raam op een speer gezet. Op 16 oktober werd ze naar de guillotine
gebracht en toen ze op de trap van het schavot op de voet van haar beul stapte,
verontschuldigde ze zich aan hem.
Marie-Thérèse-Charlotte
Marie-Thérèse was het eerste kind van Lodewijk XVI en Marie-Antoinette. Ze werd geboren
op 19 december 1778 en is vernoemd naar haar grootmoeder van moeders zijde, Maria
Theresia. Haar geboorte was voor veel mensen een teleurstelling, omdat ze hadden gehoopt
op een mannelijke troonopvolger. Marie-Antoinette was daarentegen heel blij met een meisje,
omdat ze dacht dat een zoon teveel het ‘bezit’ van de staat zou zijn. Lodewijk XVI stond
bekend als een goede vader die zijn dochter graag verwende, maar Marie-Antoinette wilde
een zo gewoon mogelijke opvoeding voor haar eerste dochter. Ze nodigde vaak kinderen uit
arbeidsbuurten uit om te dineren met haar dochter en moedigde haar aan om haar speelgoed
en kleding weg te geven aan de armen.
Ook Marie-Thérèse werd gevangen genomen tijden de Revolutie. Ze werd vrijgelaten en door
haar neef, Frans II, opgevangen. Later verhuisde ze naar Litouwen, waar haar oom Lodewijk
Stanislaus Xaverius verbleef. Hij had zich tot koning Lodewijk XVIII uitgeroepen en wilde
dat Marie-Thérèse trouwde met zijn neef, zodat die na hem aanspraak kon maken op de
Franse troon, want hij had zelf geen kinderen. Ze stemde hiermee in en trouwde op 10 juni
1799 met Lodewijk Anton van Bourbon.
Ze vertrokken samen met hun oom naar
Engeland, om te wachten op een rustigere
tijd in Frankrijk. Toen de monarchie weer
hersteld was na de Slag bij Waterloo in
1815, keerden ze terug. Hun oom,
Lodewijk XVIII, kwam aan de macht. Na
zijn dood werd hij opgevolgd door zijn
broer, Karel X. Deze koning werd afgezet
omdat zijn bewind te onderdrukkend was.
De vader van Lodewijk Anton zou de
nieuwe troonopvolger moeten zijn, maar
hij en zijn zoon deden afstand van de troon
om de neef van Lodewijk Anton aan de
macht te krijgen. Ook hij werd geen
koning, hij werd vervangen door een ver
familielid, Lodewijk Filips.
Omdat Marie-Thérèse niet onder het
bewind van Lodewijk Filips wilde leven,
ging ze met haar man en oom weer terug
naar Engeland. Daar zorgde ze voor hen
beiden tot ze stierven. Daarna verhuisde ze
naar huize Frohdorf, net buiten Wenen. Ze
stierf in 1851 aan een longontsteking.
Lodewijk Jozef Frans Xavier
Lodewijk Jozef was de eerste zoon van Lodewijk XVI en
Marie-Antoinette. Hij werd geboren op 22 oktober 1781, wat
heel wat teweeg bracht in de koninklijke familie want de
graaf van Provence verloor hierdoor zijn titel dauphin. De
bevolking was over het algemeen verheugd over de geboorte
van de nieuwe dauphin.
Lodewijk Jozef heeft verschillende verpleegsters gehad,
waarvan madame Poitrine de bekendste is. Het wordt
beweerd dat zij hem heeft besmet met tuberculose.
Net als zijn zus hield Lodewijk Jozef veel van zijn ouders.
Zijn vader liet hem onderwijzen in onder andere
aardrijkskunde, met een wereldbol en veel afbeeldingen op
bizonhuiden. De jonge prins werd als zeer intelligent gezien.
Zijn ouders waren helaas te optimistisch was zijn gezondheid
betreft.
De prins heeft jaren lang hevige koorsten gehad, die men niet
herkende als de eerste symptomen van tuberculose. Omdat
zijn wervelkolom vanaf 1786 begon te vervormen, kreeg hij
spalken en een korset. Op 4 mei 1789 was hij voor het laatst
te zien op een openbaar optreden bij de opening van de Staten Generaal. Door zijn korset zag
het volk een prins die recht liep en er niet ziek uitzag. Hij stierf op 4 juni 1789. Toen
Lodewijk XVI vroeg of de debatten een paar dagen uitgesteld konden worden om te rouwen
voor zijn zoon, weigerden de afgevaardigden dit verzoek. Ook Marie-Antoinette vond dat
iedereen in het land deed alsof er niets was gebeurd, daardoor was ze diep bedroefd.
Lodewijk Karel
Lodewijk Karel is geboren op 27 maart 1785 en was de jongste
zoon van Lodewijk XVI en Marie-Antoinette. Na de dood van zijn
oudere broer Lodewijk Jozef was hij de nieuwe dauphin. Toen
Lodewijk XVI werd onthoofd door revolutionairen, riep zijn broer
Lodewijk Stanislaus Xaverius zichzelf uit als regent onder de macht
van zijn neefje koning Lodewijk XVII, die nog in de Temple
opgesloten zat.
Op 8 juni 1795 overleed er in de Temple een kind dat Lodewijk
Karel Capet werd genoemd, maar niemand dacht dat dit de jonge
koning was. Omdat de Lodewijk XVII na de Napoleontische tijd
nog steeds vermist was, waren er heel veel mensen die zich voor
hem uitgaven, zelfs iemand van Afrikaanse afkomst.
De arts die de sectie op het lichaam van de gestorven jongen in de
Temple heeft gedaan, heeft het hart meegenomen. In 2004 kon daarom met DNA-onderzoek
worden aangetoond dat dit het hart van Lodewijk XVII was. Op 8 juni 2004 werd het hart
bijgezet in het familiegraf.
Sophie Hélène Beatrix
Sophie Beatrix is op 9 juli 1786 geboren. Ze was genoemd naar
een zus van haar vader, Lodewijk XVI,
die een paar jaar voor haar geboorte gestorven was.
Na 11 maanden overleed Sophie Beatrix, waarschijnlijk aan
ernstige complicaties die bij de geboorte waren opgetreden.
De dood van hun jongste dochter zorgde voor veel verdriet
voor Lodewijk XVI en Marie-Antoinette.
De stiefbroer van Marie-Antoinette probeerde haar nog te
troosten door te zeggen dat ze zich nog niet echt aan haar
dochter had kunnen hechten en dat ze anders nog verdrietiger was geweest. Maar daarop zei
ze alleen: ‘Vergeet niet dat ze mijn vriendin had moeten zijn.’
Schilderkunst
&
Muziek
Maartje van de Ree V5
Muziek en de Franse revolutie
Tijdens de Franse Revolutie gebruikte men muziek om de revolutionaire ideeën te
verspreiden en te propageren. De liederen werden gebruikt om kritiek te geven op de dingen
die tijdens de revolutie gebeurden. Men kon dus eigenlijk zijn of haar mening uiten in de
liederen.
De liederen werden voor en door de burgers gemaakt. Zij voelden zich onderdrukt en wilden
de koning van de troon werpen. De teksten zijn vaak anoniem geschreven. Die teksten werden
dan op populaire melodieën gezet zodat men makkelijk die liederen kon onthouden en
meezingen. Doordat de teksten door anonieme schrijvers waren geschreven, had eigenlijk
niemand patent op die liederen. Iedereen kon dus gemakkelijk de tekst veranderen. Daardoor
ontstonden verschillende versies van liederen. Er zijn bijvoorbeeld van het lied Ah! Ça ira!
verschillende versies.
De muziek was heel simpel, maar had toch een grote invloed. Iedereen kende de liederen. In
de teksten spotten ze met de Koninklijke familie, de adel en de geestelijkheid. Als een lied
over een of ander persoon uit die groepen ging, gaf men die mensen vaak satirische of
ironische bijnamen, bijvoorbeeld “La Veuve Capet”.
Eigenlijk hebben de liederen veel weg van oorlogsliederen.
De Franse Revolutie zorgde ook voor een verandering binnen de militaire muziek. Ik zal een
aantal veranderingen behandelen.
Er was muziek nodig bij het leger, omdat - als men moest marcheren - er wel maat moest
worden gehouden. De muziek gaf het leger natuurlijk ook status: “Hier komen wij aan en kijk
met hoeveel we zijn en hoe sterk we zijn!”
Ten eerste werd er tijdens de revolutie voor het eerst gebruik gemaakt van tamboerijnen en
hoorns (blaasinstrument). Daarvoor werden deze instrumenten alleen gebruikt om signalen te
geven. Toen werden deze instrumenten toegevoegd bij het al
bestaande orkest van hout- en koperblazers. Die instrumenten waren
nodig om de massale revolutionaire ceremonies en plechtigheden (die
meestal in de open lucht plaatsvonden) te begeleiden. Later kwamen
er nog meer instrumenten bij: de grote trom, bekkens en triangel.
Deze zorgden ervoor dat het volume veel groter werd. Dat was ook
nodig omdat de nationale feesten, waar zeer veel mensen naar toe
kwamen. Iedereen moest de muziek natuurlijk goed kunnen horen.
Er ontstond echter een probleem tijdens de Franse Revolutie. Door de
Franse Revolutie werd de adel verjaagt, maar de muzikanten die
speelden in de militaire orkesten gingen ook weg. Zij werden namelijk betaald door de adel,
maar toen die er niet meer waren, werden ze ook niet
meer betaald. Toch kwamen er na een tijd weer
muzikanten. Eerst moest men zich behelpen met de
instrumenten die ze te pakken konden krijgen, daardoor
waren er bijvoorbeeld ook violisten die nu opeens
vooraan de troepen marcheerden. Er werd in het begin
van de revolutie vooral gezongen. Componisten werden
hierdoor geïnspireerd en daardoor is ook de Marseillaise
ontstaan. Rouget de l’Isle wilde een lied dat een minder
vulgaire tekst zou hebben dan de bekende liederen als
La Carmagnole en Ca ira. Hij heeft toen zelf een lied
geschreven dat later het volkslied van Frankrijk zou worden.
Men speelde vooral marsen. Voor de revolutie was het tempo van die marsen van ongeveer 60
stappen per minuut. Tijdens de revolutie en ook daarna moest het leger steeds grotere
afstanden overbruggen. Het tempo van de marsen werd daardoor steeds meer verhoogd.
Dit zijn dus de dingen die zijn veranderd in de militaire muziek en zijn nu nog steeds
merkbaar in de militaire muziek.
Het voorafgaande gaat over de muziek tijdens de revolutie, maar na de revolutie is er nog veel
veranderd in de muziek.
Voor en tijdens de revolutie speelde de Verlichting een belangrijke
rol. De Verlichting stond voor het rationele. De mens en zijn
verstand was het belangrijkste van alles. Men kon veel bereiken
met zijn verstand. Maar tijdens en na de revolutie kwam er een
tegenbeweging op de Verlichting: de Romantiek. Bij deze stroming
lag de nadruk juist op het gevoel en de individualiteit. De Franse
Revolutie heeft een grote rol gespeeld bij het ontstaan van deze
stroming.
De muziek veranderde door de Romantiek. Componisten gingen
experimenteren. Muziek was vanaf nu niet meer alleen gericht op
de kerk, de koning en de adel, maar op de burgers zelf.
Men vond passie, hartstocht, individualiteit belangrijk. In de muziek wilde men steeds meer
gevoel zien, passie voor de muziek. Het werd voor componisten steeds belangrijker om
dingen te gaan componeren die anders waren dan anders. Je moest jezelf kunnen
onderscheiden van andere componisten. Men moest niet perse aan regeltjes voldoen, dat werd
steeds minder belangrijk. Dit gebeurde wel geleidelijk aan.
De Franse Revolutie heeft er dus mede aan bijgedragen dat de muziek gevoeliger werd en dat
er uiteindelijk (100 jaar later) heel veel verschillende genres zijn.
De Schilderkunst
Prise de la Bastille - Jean-Pierre Louis Laurent Hoüel
Dit schilderij gaat over de bestorming van de Bastille op 14 juli 1789. Men kreeg steeds
minder vertrouwen in de aristocraten en de koning. Het volk had niet meer het gevoel dat ze
werden gesteund door de koning en de aristocraten. De Bastille stond symbool voor de macht
van de koning. De revolutie kwam er eigenlijk mede doordat het volk wilde, dat de gewone
burger evenveel rechten zou moeten hebben als de koning. Zij zagen de Bastille als een teken
voor de onderdrukking. Daarom was het dus symbolisch om de Bastille aan te vallen.
Jean-Pierre Louis Laurent Hoüel
Het schilderij is geschilderd door Jean-Pierre Louis Laurent Hoüel. Hij leefde van 1735 tot
1813. Hij heeft koning Lodewijk XV, de Franse Revolutie en de eerste periode van Napoleon
als keizer meegemaakt. Hij werd geboren in een gezin van kunstenaars. Hij werd door zijn
ouders naar de tekenacademie in Rouen gestuurd toen hij 15 jaar was. Hij richtte zich vooral
op het schilderen van landschappen. In 1758 publiceerde hij een boek met gravures van
landschappen. Hij publiceerde nog een boek. Doordat hij regelmatig dingen publiceerde
kwam hij aan de Franse Academie in Rome terecht. Ook daar schilderde hij zeer veel
landschappen. Hij reisde door heel Zuid-Italië om schilderijen te maken.
Tussen 1776 en 1779 reisde hij in Sicilië, Lipari en Malta. Toen hij deze reizen had gemaakt,
heeft hij vele jaren gewerkt aan geïllustreerde boeken over deze reizen. Later is hij ook nog
begonnen aan tekeningen over dieren. Hij begon met de olifant te gaan onderzoeken en later
ging hij ook nog andere dieren tekenen. Waarschijnlijk was hij van plan om een boek te gaan
maken over dieren. Hij heeft dit plan niet meer kunnen waarmaken, omdat hij in 1813 stierf
op 78 jarige leeftijd.
La mort de Marat (1793) – Jacques-Louis David
Dit schilderij beeld de dood van Marat uit. Marat was een Franse revolutionair, lid van de
Jacobijnen (die waren radicaal). Hij vond het goed dat de gevangen “vijanden van de
Revolutie” zouden worden afgeslacht. Hij maakte de dodenlijsten op van de mensen die ter
dood moesten worden gebracht met de guillotine. Maar hij werd vermoord door Charlotte
Corday in zijn bad. Zij was een Girondijn. Girondijnen waren voor het liberale en voor de
koning. Marat was dus een vijand van haar en andersom. Toen zij hem gedood had, werden er
duizenden vijanden van de Jacobijnen terechtgesteld voor verraad. Corday werd zelf op 17
juli 1793 naar het schavot gebracht.
Jacques-Louis David
Jacques-Louis David heeft dit werk geschilderd. Door kenners wordt hij meestal gewoon
David genoemd. Hij is geboren op 30 augustus 1748 in Parijs en op 29 december 1825
gestorven in Brussel.
David is de belangrijkste schilder van de Franse Revolutie. Hij heeft veel gebeurtenissen uit
de Franse Revolutie geschilderd. Hij was de schilder die het meeste was betrokken bij de
Franse Revolutie. Zijn werken zijn heel bekend. Ik heb ook nog één schilderij van Hoüel
gevonden, maar voor de rest zijn eigenlijk al de werken die nu nog bekend zijn door David
gemaakt.
Hij schilderde in de neoklassieke stijl. Dat wil zeggen dat hij zijn onderwerpen vooral uit
klassieke bronnen haalde. Hij heeft een tijd in Italië gestudeerd aan een kunstacademie. Daar
maakte hij kennis met de klassieke schrijvers en met de kunst uit de Renaissance.
Hij was nauw betrokken bij de Franse Revolutie. Hij was bevriend met Robespierre. Hij
hoorde bij de Jacobijnen. Hij organiseerde tentoonstellingen waar hij zijn werk ten toon
stelde. In zijn werk propageerde hij de revolutie. Dit was natuurlijk zeer gemakkelijk voor
Robespierre: deze tentoonstellingen trokken veel mensen en hij kon daar goed zijn ideeën
gaan verspreiden. Waarom David eigenlijk de revolutie steunde weet men niet zeker. Hij zou
een veel betere toekomst hebben in de situatie vóór de revolutie dan in een republiek .
Waarschijnlijk steunde hij de revolutie, omdat hij zoveel van de Oudheid hield dat hij ook, net
zoals in de Rome e.d., een republiek wilde.
Op den duur werd Robespierre vermoord en David werd gevangen genomen. Toen hij in de
gevangenis zat, kwam zijn vrouw hem opzoeken. Hij maakte uit bewondering voor haar het
schilderij “de tussenkomst van de Sabijnse vrouwen”. Napoleon kreeg dit werk te zien en hij
bewonderde David. Hij liet hem vrij uit de gevangenis en van 1799 tot 1815 was hij schilder
in dienst van Napoleon. Hij legde het leven van Napoleon vast in zijn werken, bijvoorbeeld
“De kroning van Napoleon en Josephine.
De tussenkomst van de Sabijnse vrouwen
Marie
Antoinette
(1793).
Deze
schets
beeld
Marie
Antoinette uit net voordat ze zal worden onthoofd. Deze schets is ook een zeer bekend werk
van David.
Le serment du jeu de paume (1790-1791) – Jacques-Louis David
Dit schilderij stelt de Eed op de kaatsbaan voor. De burgers wilden hervormingen, maar
Lodewijk de XVI weigerde die hervormingen door te voeren. Op een gegeven moment nemen
ze de macht van hem af. Ze willen de volgende dag gaan vergaderen, maar de deuren van de
vergaderzaal zijn dicht. Daarom besluiten ze te gaan vergaderen in een ruimte waar men
normaal kaatsspelen speelt. De grondwet die ze daar samenstelden noemden ze: Le serment
du jeu de paume (de Eed op de kaatstbaan)
Bailly (hij streed voor een grondwet) staat in het midden van dit schilderij. De gebaren van de
mensen wijzen allemaal naar het hoogste punt van Bailly. Dit heeft een betekenis. Bailly legt
de eed af (dat zie je doordat hij zijn hand omhoog doet). Hij zweert bij de grondwet. Al de
mensen richten hun
gebaar naar hem. Dat
staat voor de eenheid.
Van welke stand je
ook maar bent, je
hoort erbij. Iedereen
steunt de revolutie. In
werkelijkheid was dat
niet zo. Al in 1971
verzet een deel van de
geestelijkheid
zich
tegen de Revolutie. In
1973
begint
in
Frankrijk de burgeroorlog
De lichtinval komt van linksboven.. Dit heeft ook weer een speciale functie. Als je goed kijkt,
zie je dat er linksboven een balkon is. Mensen kunnen daarop staan en meekijken. Het feit dat
het licht vanaf het balkon in één lijn naar de afgevaardigden gaat, wil zeggen dat het volk hun
afgevaardigden inspireert. David vond het volk dus belangrijk, want hij gaf het een
belangrijke rol. De rol van inspiratie.
Inhoudsindeling
Pagina 1: Napoleon, in het kort.
Zijn jeugd.
Het begin van een militaire carrière
Pagina 2: De doorbraak.
Heerser van Frankrijk.
Pagina 3: Heerser van Frankrijk.(vervolg)
De Russische veldtocht.
Pagina 4: De val van Napoleon
Het einde van
Napoleon.
“Napoleontische
liefde”
Langdurige gevolgen
van Napoleon.
Pagina 5: Bronvermelding
Door Renske Berckmoes, V5
Napoleon, in het kort.
Napoleon Bonaparte werd geboren op 15 augustus 1769 te Ajaccio, de tegenwoordige
hoofdstad (sinds 1811) van het Franse eiland Corsica. Hij stierf 5 mei 1821 te Sint-Helena.
Napoleon is 51 jaar oud geworden.
Napoleon is vooral ‘bekend’ geworden als keizer der Fransen in de 19 e eeuw, als gevolg van
de val van de monarchie na de Franse Revolutie, die in 1789 plaatsvond. Verder in zijn leven
was hij ook nog Eerste Consul van Frankrijk, Koning van Italië en Beschermheer van de
Rijnbond.
Zijn jeugd.
Napoleon Bonaparte werd geboren op 15 augustus 1769, als tweede zoon van Carlo Maria
Buonaparte (oorspronkelijke Italiaanse benaming) (1746 – 1785) en Maria Laetitia Ramolino
(1750 – 1836) en was vernoemd naar een gesneuvelde oom van hem. In totaal had het gezin
Bonaparte 8 kinderen, waarvan 3 dochters en 5 zonen.
In 1778 verhuisde de familie naar Frankrijk, waar Napoleon een degelijke opleiding kreeg,
door de welvaart van zijn ouders. Hij had een zeer goed geheugen, was vrij intelligent voor
zijn leeftijd en leerde onder andere wiskunde(waar hij zeer goed in was), aardrijkskunde,
geschiedenis en zelfs schrijfles(wat in die tijd nog speciaal was; het analfabetismegehalte was
toen heel hoog). Helaas bleef er weinig van die schrijflessen hangen, want op latere leeftijd
liet hij zijn handtekening zelfs gedeeltelijk door iemand anders schrijven.
Het begin van een militaire carrière.
Later is hij gaan studeren aan de militaire school van Brienne en nadat hij die had afgemaakt
werd hij in 1784 doorgestuurd naar L’école Militaire in Parijs, die speciaal gericht is op de
artillerie. Dat werd mogelijk gemaakt vanwege zijn ouders die samenwerkten met de Franse
bezetting op Corsica, waardoor Napoleon een studiebeurs in Frankrijk kon krijgen. Tijdens
die opleiding, in 1785, sterft zijn vader, maar ondanks de zware last die hij draagt, slaagt hij
voor zijn examen. En zo werd hij op 16-jarige leeftijd aangesteld bij de artillerie van La Fère
als tweede luitenant. Dit zou het begin zijn van Napoleon zijn carrière als een van de grootste
legerleiders ooit.
Drie jaar voor het uitbreken van de Franse Revolutie, in 1786, keert Napoleon terug naar
Corsica. Corsica stond nog maar 2 jaar voor Napoleon zijn geboorte onder het Franse regime,
daarvoor was het in Italiaanse handen(vandaar ook dat zijn naam oorspronkelijk Italiaans is:
Napoleone Buonaparte, die hij later dus heeft laten veranderen). Hij begon daar met het
steunen van de vrijheidsstrijder Pasquale Paoli, maar toen hij in de gaten kreeg dat dit
eigenlijk tegen de Franse idealen waren, stopte hij hiermee.
Napoleon besloot het eiland te verlaten en zich weer aan te sluiten bij zijn regime in Nice
waar hij het bevel had. In 1793 nam hij deel aan de verovering op Toulon, waarvoor hij een
eervolle vermelding kreeg en op 24-jarige leeftijd werd benoemd tot brigadegeneraal.
Napoleons leven werd steeds beter tot in juli 1794, toen de val van Parijs plaatsvond. Het
bewind van Robespierre en als zijn aanhang viel. Omdat Napoleon zich onder die aanhang
bevond, werd hij al snel gearresteerd. Maar (o.a.) vanwege zijn status werd hij ook weer snel
vrijgelaten en in zijn oude rang verheven.
De doorbraak.
Op 26-jarige leeftijd kreeg Napoleon het bevel over het Franse leger, circa 30.000 man, aan
het Italiaanse front. Tijdens de tocht naar Italië leed het leger aan een gebrek aan voedsel en
kleding, maar Napoleon wist hen zo te motiveren dat ze verder zijn gegaan. Door zijn sluwe
manier van veroveren; hij wist altijd de zwakke plekken van zijn tegenstanders te vinden,
versloeg hij als eerste Illesimo, daarna Milaan. Na een tijd van wapenstilstanden en verdragen
onder Napoleons voorwaarden, was Italië veroverd. Na de verovering moesten de Italianen de
Franse grondwet aannemen en Napoleon liet de Italiaanse bevolking zware schatting betalen,
die hij naar de Franse regering in Parijs stuurde om daar geen last van te hebben.
De successen van Napoleon in Italië bleven niet onopgemerkt en zijn populariteit groeide
stilaan onder het Franse volk. Door zijn verovering van Italië werd hij als held van Frankrijk
gezien.
Door de doorbraak van Napoleon onder het volk werd de Franse regering bang en stuurde
Napoleon naar Egypte, voor een nieuwe veldslag. Napoleon snapte waarom hij werd
weggestuurd, maar toch vertrok hij, mei 1798, richting Egypte.
Onderweg naar Egypte misleidt hij de Engelse vloot, o.l.v. zeeman Nelson, en gaat er alleen
vandoor. Op zijn weg naar Egypte verovert hij ook nog Malta.
Al snel verspreidde hij ook zijn populariteit onder de Egyptenaren en in een paar maanden tijd
behaalt hij de overwinning bij de slag om de piramiden.
Wanneer hij Cairo binnentrok, kwam hij te weten dat Nelson zijn vloot had gevonden en hem
had verslagen bij Aboukir. Hierdoor was de verbinding tussen Napoleon en Frankrijk
verbroken, waardoor Napoleon vast zat in zijn eigen verovering. Vanaf dat moment ging het
alleen maar bergaf met de situatie in Egypte: de Turkse sultan verklaarde hem de Jihad
(godsdienstoorlog) en Oostenrijk dreigde Italië binnen te vallen. Van dit alles kreeg Napoleon
weinig te horen, vanwege de miscommunicatie.
Omdat Napoleon niet uit Egypte weg kon (door de Engelsen), richtte hij ‘Institute d’Egypte’
op; er ontstond een krant, er verscheen een wetenschappelijk tijdschrift om de tien dagen en er
werden opgravingen gedaan. In een van die opgravingen werd o.a. in zomer 1799 de Steen
van Rosette gevonden. Deze steen vormde de sleutel tot de ontcijfering van het
hiëroglyfenschrift.
Maar ondanks Napoleon zijn moeite om zich zoveel mogelijk aan te passen aan de Oosterse
cultuur, kwam de bevolking van Egypte toch in opstand. Hij verloor zijn populariteit door
talloze Turken, Egyptenaren e.a. te executeren. Na de vele verliezen op land, kwamen ook
hevige verliezen op zee. Zo kwam het dat Napoleon zich na een paar maanden (herfst 1799)
terugtrok naar Frankrijk.
Heerser van Frankrijk.
Teruggekomen in Frankrijk was het bewind, door de Franse Revolutie van 1789, nog steeds
zwak gebleven. Toen greep Napoleon zijn kans; hij was zijn populariteit onder de Franse
bevolking (nog) niet verloren dus genoot hij ook de steun van het volk, wat ten goede kwam
bij het grijpen van de macht. Napoleon was bereid het risico te nemen en pleegde nog in
datzelfde jaar, 1799, ongeveer een maand na zijn terugkomst vanuit Egypte, een staatsgreep.
Die staatsgreep betekende het einde van de toenmalige regering (het Directoire; periode na de
Franse Revolutie tot de Consultaat) en er kwam een nieuwe grondwet, die inhield dat er drie
mannen, consuls, de macht kregen; elk 10 jaar. Dit was het begin van het Consultaat.
Napoleon deed er alles aan om Frankrijk weer op de been te krijgen; door vrede te creëren.
Hij bood Engeland en Oostenrijk vrede aan, maar deze weigerden het en vormden een
bondgenootschap tegen Frankrijk. Hierdoor ontstonden er weer oorlogen, maar Napoleon won
uiteindelijk toch nog. Het bondgenootschap tussen Engeland en Oostenrijk werd verbroken en
er werd een vredesverdrag gesloten tussen Frankrijk en Oostenrijk & Napels. Later tekende
ook Rusland het vredesverdrag.
Pas in 1802 sloten Engeland en Frankrijk pas vrede.
Door een overeenkomst met Paus Pius VII te sluiten, het Concordaat, werd Napoleon ook
geliefd bij de katholieken.
Het volk bepaalde, door zijn immense populariteit, dat Napoleon consul voor het leven zou
worden en er werd een nieuwe grondwet opgesteld. Die zei dat Napoleon zelf verdragen
mocht sluiten en zelf rechterlijke beslissingen ongeldig mocht verklaren. Zo verstevigde
Napoleon zijn positie en werd alleenheerser over Frankrijk.
Napoleon wilde meer en liet zich door de senaat tot “Keizer der Fransen” uitroepen.
Op 2 december 1804 kroonde Napoleon zichzelf tot keizer, in aanwezigheid van Paus Pius
VII in de Notre-Dame.
Tussen al deze gebeurtenissen zijn er vanzelfsprekend moordaanslagen geweest op Napoleon,
die (helaas?) mislukten.
De Russische veldtocht.
Oorzaak van deze veldtocht was dat het bondgenootschap tussen Frankrijk en Rusland de
Russische handel met Engeland in de weg stond. Namelijk, er was afgesproken om
medewerking te verlenen aan de blokkade van Engeland. Rusland klaagde dat hierdoor zijn
economie schade opliep, maar Napoleon luisterde niet, dus liet Rusland in 1810 weten geen
bondgenoot meer te willen zijn van Frankrijk. In 1812, na vele voorbereidingen, zijn beide
landen klaar voor oorlog.
Napoleon stelde een leger van 500.000 man samen; “La Grande Armée”. Op 22 juni
verklaarde Napoleon de oorlog aan Rusland. Toen Rusland zag wat voor een omvang
Napoleons leger had, trok het zich terug. Bij die terugtrekking verwoesten ze alles wat
bruikbaar was qua voedsel e.d. voor Napoleon, waardoor er bij zijn leger besmettelijke
ziekten uitbraken. Na 14 dagen was Napoleon al 135.000 man kwijt.
Toen kwamen ze aan bij Smolensk, waar twee Russische legers zich hadden verzameld, en
Napoleon probeert een tactiek uit om ze te misleiden. Die mislukt en beide legers raakten
verwikkeld in een bloedige strijd tot ’s avonds laat. Wanneer Napoleon de volgende dag de
slachting voort wilde zetten, bleek dat de Russische legers al waren vertrokken.
Door alle verliezen die Napoleon al had geleden, ging hij toch door met zijn veldtocht, door
naar Moskou. Aangekomen in Moskou bleek dat daar alles nog intact was, dus hij besloot
daar nog een tijdje te blijven om aan te sterken. Vijf weken bleef hij daar, vijf weken te laat
eigenlijk, want daar kwam de Russische kou. Daardoor leed Napoleons leger nog eens extra
verliezen. In Wilna streden de Fransen hun laatste strijd en maar 10.000 man (van de een
500.000!) verliet Wilna; op weg naar huis. Onderweg trof het leger ook nog eens de
vlektyfus… Slechts een paar honderd man kwam nog levend aan in Frankrijk, eind 1812. De
verliezen aan de Franse kant waren enorm, maar die aan de Russische kant waren nog groter;
ruim een miljoen gesneuvelden.
De val van Napoleon
Door zijn Russische veldtocht hadden er steeds meer landen zich tegen Frankrijk gekeerd en
er ontstonden oorlogen. Napoleon verzamelde een leger(tje) bij elkaar en zelfs toen won hij
nog. In mei 1813 versloegen de Fransen de Russen en de Pruisen. Maar het mocht niet baten.
Napoleon werd desondanks nog verslagen bij Leipzig, waarna hij zich terugtrok achter de
Rijn om Frankrijk te behouden voor een invasie.
Hij hield de tegenstanders nog een tijdje op afstand, maar toen Napoleon naar Lotharingen
trok om de bevoorradingslijnen van de tegenstander af te snijden, openden de tegenstanders
onverwacht hun offensief naar Parijs. Deze was hier niet op voorbereid en in maart 1814 werd
Parijs veroverd. Napoleon werd op 6 april 1814 gedwongen afstand te doen van de troon en
werd verbannen naar Elba.
Lodewijk XVIII nam de macht over in Frankrijk met de Witte Terreur: het ontdoen van alle
aanhangers van keizer Napoleon I.
Het einde van Napoleon.
Tien maanden na zijn verbanning ontsnapte Napoleon en nam weer de macht over, met het
volk achter hem, die de Witte Terreur beu waren. Napoleon stelde een nieuw leger samen en
wilde de eeuwige vijand Engeland verslaan. Napoleon ondernam verschillende pogingen bij
Waterloo, maar de Engelsen hielden stand en met behulp van de Pruisen verloor Napoleon op
18 juni 1815 de Slag bij Waterloo.
Weer ontsnapte Napoleon naar de havenstad Rochefort en wilde daarvandaan naar de
Verenigde Staten. Hij werd daar tegengehouden door de Engelsen en moest voor de tweede
keer afstand doen van de troon.
De Engelsen verbanden Napoleon naar het afgelegen eiland Sint-Helena, waar hij zijn laatste
jaren doorbracht en stierf op 5 mei 1821.
“Napoleontische liefde”
Napoleon was vlak voor de Italiaanse veldtocht getrouwd met Joséphine de Beauharnais. Het
huwelijk liep niet echt voorspoedig, Joséphine had tussendoor vele avontuurtjes met andere
mannen. Joséphine hield Napoleon maar een beetje aan het lijntje, maar weet hem telkens te
overtuigen dat zij nergens schuldig aan is. Omdat Joséphine de keizer geen kinderen schonk,
kwam er in december 1809 een scheiding tussen beide.
In 1810 dwong Napoleon een huwelijk af met Marie Louise van Oostenrijk, dochter van
keizer Frans II/I. Marie Louise werd keizerin en schonk Napoleon in 1811 een zoon: Frans
Karel Jozef (Napoleon II).
Verder had Napoleon ook nog wat buitenechtelijke, onwettige kinderen.
Langdurige gevolgen van Napoleon.
-
In Europa, met uitzondering van Groot-Brittannië, rijdt men rechts.
Men hanteert dezelfde maten als de kilo, de meter en de liter, weer met uitzondering
van Groot-Brittannië. Oude maten werden afgeschaft.
De Burgerlijke Stand werd ingevoerd; iedereen moest een definitieve achternaam
opgeven.
De maatschappelijke standen werden afgeschaft en hiermee ook de voordelen van de
geestelijkheid en de adel. Deze werden voortaan gelijk gesteld aan de burgerij.
Veel kleine staatjes werden samengevoegd tot een. Bijvoorbeeld de provincie Limburg
bestond vroeger uit talloze kleine gebieden.
Onderwijs en gezondheidszorg werden beter geregeld en er mochten ook gewone
burgers gebruik van maken.
Iemands capaciteiten waren belangrijker voor Napoleon dan iemands afkomst, dus
iedereen kon makkelijker carrière maken.
Bronvermelding
Bronnen Matthijs:
www.wikipedia.nl
www.wikipedia.fr
www.wikipedia.uk
Gerben:








www.wikipedia.org
www.wikipedia.fr
http://www-groups.dcs.st-and.ac.uk/~history/Biographies/Descartes.html
http://nl.wikipedia.org/wiki/Wetenschappelijke_revolutie
http://www.depers.nl/wetenschap/171242/Verandering-is-een-westerseuitvinding.html
http://www.winiusenco.nl/Historie/WetRev/wetrev.html
http://www.bibliotheekdenhaag.nl/despin/lessen/Franse_revolutie/
http://www-groups.dcs.st-and.ac.uk/~history/Mathematicians/Descartes.html
Bronnenlijst Praktische Opdracht: Muziek en Schilderkunst en de Franse Revolutie
Maartje van de Ree
Internet :
http://fr.wikipedia.org/wiki/Jacques-Louis_David
http://pagesperso-orange.fr/sylvain.weisse/serment/detaife.htm
http://pagesperso-orange.fr/sylvain.weisse/sacre/sacredenapof.htm
http://minotaure.centerblog.net/612404-LA-MORT-DE-MARAT
http://home.nordnet.fr/~blatouche/E2.html
http://www.cheminsdememoire.gouv.fr/page/affichepage.php?idLang=de&idPage=10646
http://fr.wikipedia.org/wiki/Jean-Pierre_Hou%C3%ABl
cynthia.weisse.club.fr/expose/revolution.doc
Ik heb ook nog een boek gebruikt over muziekgeschiedenis, dit boek was wel in het
nederlands. Ik heb die uit de mediatheek gehaald: Encyclopedie van de muziekgeschiedenis.
Ik heb veel gebruik gemaakt van www.wikipedia.fr en www.google.fr. Maar ik weet niet alle
sites die ik daarmee heb gevonden. Ik heb geprobeerd om de meeste terug te vinden, maar ik
heb ze niet allemaal teruggevonden.
Saskia :
Maximilien de Robespierre:
http://fr.wikipedia.org/wiki/Maximilien_de_Robespierre
Louis de Saint-Just:
http://fr.wikipedia.org/wiki/Louis_Antoine_de_Saint-Just
Georges Couthon:
http://fr.wikipedia.org/wiki/Georges_Couthon
Georges Danton:
http://fr.wikipedia.org/wiki/Georges_Jacques_Danton
Jean-Paul Marat:
http://fr.wikipedia.org/wiki/Jean-Paul_Marat
http://en.wikipedia.org/wiki/Jean-Paul_Marat
Charlotte Corday d'Armont:
http://fr.wikipedia.org/wiki/Charlotte_Corday
Joseph Fouché:
http://fr.wikipedia.org/wiki/Joseph_Fouch%C3%A9
Collot d’Herbois:
http://fr.wikipedia.org/wiki/Jean-Marie_Collot_d%27Herbois
Billaud- Varenne:
http://fr.wikipedia.org/wiki/Jacques_Nicolas_Billaud-Varenne
Renske:
Hieronder de bronnen vermeld waarvan ik mijn informatie vandaan heb gehaald voor
deze praktische opdracht:
Wikipedia: http://fr.wikipedia.org/wiki/Napol%C3%A9on_Ier
http://fr.wikipedia.org/wiki/Jos%C3%A9phine_de_Beauharnais
Overig: http://www.linternaute.com/biographie/napoleon-bonaparte/
http://www.insecula.com/contact/A003985.html
http://www.jesuismort.com/biographie_celebrite_chercher/biographienapoleon_bonaparte-885.php
Mogelijk mis ik nu een paar sites, die ik nu niet meer terug kan vinden… Het grootste deel
van de informatie heb ik van bovenstaande sites vandaan gehaald.
Download