Goede voorbeelden GB beschrijving sociale doelen

advertisement
Voorbeeld beschrijving Goed Beschreven
Tekst is afkomstig uit de werkbladbeschrijving van respectievelijke interventie. Teksten dienen puur ter inspiratie, en als
voorbeeld van goed geformuleerde beschrijving.
Goede voorbeelden GB : sociale doelen
Jeugd : Sportkanjerclub
Probleem omschrijving
Sporten, spelen en bewegen, kinderen doen het graag. De sportdeelname is in Nederland enorm hoog (88% bij 611 jarigen volgens RSO norm, Mulier 2012) en ook lidmaatschap van een sportvereniging scoort hoog (66%,SCP
2010). Wat dat betreft is er wellicht geen directe noodzaak om (meer) aandacht te besteden aan stimulering
sportdeelname voor 4-12 jarigen.
De vraag is echter of ieder kind maximaal en optimaal kan genieten van het (georganiseerd) sportaanbod. In
principe vindt 72% van de 4-12 jarigen speelplezier een belangrijk motief om te sporten (SCP 2010). De
sportvereniging, is niet altijd (kwalitatief) voldoende goed geëquipeerd om voor ieder kind een in alle facetten
optimaal aanbod te bieden. Ondanks inspanning door de sportbonden om het aanbod voor kinderen aan te passen
staat een grote groep kinderen “buitenspel.”
Het is bekend dat minimaal 1 op de 6 kinderen een gedrags- of ontwikkelingsprobleem heeft (Mombarg, RuG
2010). Deze kinderen hebben het extra moeilijk in de sportvereniging. Ze vragen bijzondere aandacht die niet altijd
gegeven kan worden door de sportvereniging en haar trainers/begeleiders. Deze kinderen vallen vaker en eerder
uit, soms met een definitieve afkeer van sporten in verenigingsverband en mogelijk zelfs sport en bewegen in het
algemeen. (Mombarg, RuG 2010)
Sportdeelname geeft kinderen in de leeftijd van 4-12 jaar extra gelegenheid om sociaal-emotionele competenties
te ontwikkelen (‘De pedagogische waarde van de sportvereniging’,DSP groep, 2012). Extra (expliciete) aandacht op
het ontwikkelen van dergelijke competenties zal het lerend effect nog groter maken (bron: ‘Werkboek kanjers inde
sport’, Westeinde, Schutte, Weide, 2004). Tot het moment dat het opvoedkundig klimaat in de sport zich heeft
versterkt zal er behoefte zijn om een vangnet (beter: trampoline) te creëren waardoor kinderen die (dreigen)
uitvallen in de sport worden opgevangen.
Gebruikmakend van bekende cijfers gaat het om 360.000 kinderen (er zijn 1.500.000 kinderen in het primair
onderwijs, 21-28% heeft volgens beroepskrachten een gedrags- of ontwikkelingsprobleem (bron: nji.nl). De
verwachting is dat deze kinderen minder vaak lid zijn van een sportvereniging.
Vanuit de sportbonden en NOC*NSF is er beleid om een impuls te geven aan het opvoedkundig klimaat in de sport
(project veilig sportklimaat). Dit is mede aanleiding om de Sportkanjerclub beschikbaar te maken en te houden
voor sportverenigingen.
“Een pedagogisch klimaat creëren klinkt natuurlijk ontzettend lastig, maar dat hoeft het helemaal niet te zijn.
Spreek met elkaar af wat je als club wilt uitstralen en welke opvoedkundige waarden en boodschappen je wilt
overbrengen.” (Duivesteijn , pedagogische waarde van de sportverenging 2012)
Doel van de sportkanjerclub
Kinderen met een gedrags- en/of ontwikkelingsprobleem, die moeite hebben om lid te zijn en/of te blijven van een
sportvereniging, ontwikkelen hun sociale en motorische vaardigheden door deelname aan de Sportkanjerclub.
Subdoelen.
Sociaal-emotioneel
Kinderen hebben na deelname aan de Sportkanjerclub tijdens sport,spel en beweegactiviteiten;
1: meer plezier en/of
Voorbeeld beschrijving Goed Beschreven
Tekst is afkomstig uit de werkbladbeschrijving van respectievelijke interventie. Teksten dienen puur ter inspiratie, en als
voorbeeld van goed geformuleerde beschrijving.
2: meer bereidheid tot samenspelen en samenwerken en/of
3:meer zelfstandigheid (zelfregulerend vermogen) en/of
4: meer vaardigheid om te reflecteren op het eigen gedrag en dat van anderen.
Motorisch
Kinderen hebben na deelname aan de Sportkanjerclub tijdens sport, spel en bewegen meer vaardigheid binnen de
4 vaardigheidslijnen;
1: Stilstaan
2: Springen-Kracht
3: Springen-Coördinatie
4: Stuiten
Deze subdoelen worden gemeten door gebruik te maken van de 4-ssen test van Van Gelder.
Doelgroep
Kinderen in de leeftijd 4 tot 12 jaar met een gedrags- en/of ontwikkelingsprobleem of stoornis. De doelgroep is in
te delen naar 3 subdoelgroepen.
Subdoelgroepen
-Sportkanjerclub 1 (min): Kinderen met een kleine achterstand (zitten over het algemeen in het reguliere onderwijs
op school). Er is geen sprake van een geconstateerde gedrag- of ontwikkelingsstoornis maar er is wel achterstand
(probleem) m.b.t. motorische en/of sociale vaardigheden
-Sportkanjerclub 2 (basis):Kinderen met een gedrag of ontwikkelingsstoornis. (zitten in het regulier onderwijs met
een “rugzakje” of zitten in het speciaal onderwijs). Er is sprake van een geconstateerde (via commissie van
indicatie) gedrag- of ontwikkelingsstoornis. Staan op grotere achterstand m.b.t. motorische en/of sociaalemotionele ontwikkeling
Sportkanjerclub 3 (plus):Kinderen met een forse gedrags- of ontwikkelingsstoornis. (zitten in het speciaal onderwijs
of in een zorginstelling). Er is sprake van een forse geconstateerde (via commissie van indicatie) gedrags- of
ontwikkelingsstoornis. Staan op zeer grote achterstand m.b.t. motorische en/of sociaal emotionele ontwikkeling
De intermediaire doelgroepen
Sportkanjerclub 1 (min): Leerkrachten in het reguliere onderwijs, intern begeleiders, sporttrainers, pedagogisch
medewerkers, buurtsportcoaches
Sportkanjerclub 2 (basis): Leerkrachten in het speciaal onderwijs, vakdocenten bewegingsonderwijs en/of MRT,
sporttrainers, orthopedagogen, pedagogisch medewerkers.
Sportkanjerclub 3 (plus): Zorgverleners, orthopedagogen, vakdocenten bewegingsonderwijs en/of MRT
Voorbeeld beschrijving Goed Beschreven
Tekst is afkomstig uit de werkbladbeschrijving van respectievelijke interventie. Teksten dienen puur ter inspiratie, en als
voorbeeld van goed geformuleerde beschrijving.
Ouders: Iedere Sportkanjerclub streeft naar een actieve rol van de ouders, bij voorkeur bij de start, tussentijds en
bij de afsluiting. Gedurende het gehele project zijn de ouders actief betrokken door de kinderen te ondersteunen
bij het invullen van de evaluatiekaarten.
Doorverwijzen of zelf organiseren? : De rol van de sportvereniging, buurtsportcoach, (sport)BSO en de school is
relevant. Zij zijn in staat te constateren wie “buitenspel” (doet niet actief mee of wordt actief of passief genegeerd)
dreigt te raken en men kan dan doorverwijzen naar de Sportkanjerclub
Ouderen : Sociaal Vitaal
Probleem omschrijving
Aard en ernst van het probleem
Ouderen met een lagere sociaal economische status (ses) hebben verhoudingsgewijs meer ongezonde
leefstijlkenmerken en een lagere levensverwachting (Adler et al.,2008; Mackenbach et al.,2008). Ouderen met een
lage ses hebben ruim twee keer zo veel fysieke en psychische problemen als ouderen met een hogere ses
(Adamson et al.,2006; Groffen et al.,2007) waardoor ze relatief sneller fysiek en mentaal kwetsbaar worden (Van
Campen,2011; Webb et al.,2011).
Verondersteld wordt dat de gezondheidsproblemen worden veroorzaakt door onvoldoende veerkracht om
adequaat te reageren op veranderingen in hun leefsituatie. Omdat de toenemende levensverwachting heeft geleid
tot meer aandacht voor het leren omgaan met veroudering wordt het trainen van veerkracht als een belangrijke
voorwaarde gezien om de gezondheid van deze groep te verbeteren. Ondanks gericht beleid om de sociaal
economisch gerelateerde gezondheidsverschillen te verkleinen is er weinig progressie geboekt. (Bruggink,2009).
Sociaal Vitaal heeft als doel om de veerkracht van ouderen met een lage ses te bevorderen en daarmee de fysieke
en psychosociale gezondheid en kwaliteit van leven te verbeteren. De nadruk ligt op het verbeteren van de
conditie en het leren van vaardigheden om te gaan met angst en depressie en het onderhouden van sociale
contacten. Sociaal Vitaal is zo ontworpen dat het aansluit op de belevingswereld en leefsituatie van ouderen met
een lage ses .
Omvang van het probleem
Kunst et al. (2005) ramen het aantal ouderen in de leeftijd van 60-80 jaar met een lage sociaal economische status
op in totaal 560.000 ouderen. Van de groep ouderen met een lage ses is ongeveer 50% onvoldoende actief en
heeft ongeveer 40% psychosociale klachten, zoals angst- en depressiegevoelens en gevoelens van eenzaamheid.
Het gevolg is dat de ouderen met een lage ses relatief eerder en meer fysiek en mentaal kwetsbaar zijn, waardoor
hun levensverwachting 6.7 jaar korter is er (Knoops en Van den Brakel, 2010)en ze twee keer zoveel kans hebben
om een in verzorgings- of verpleeghuis te worden opgenomen. We schatten we dat 112.000 ouderen in
Nederland, d.w.z. ongeveer 20% van de doelgroep van 560.000 ouderen met een lage ses , kampt met problemen
zoals vroegtijdige veroudering als gevolg van een gebrek aan mentale veerkracht en psychosociale problemen.
De gevolgen als er niet wordt ingegrepen
Voorbeeld beschrijving Goed Beschreven
Tekst is afkomstig uit de werkbladbeschrijving van respectievelijke interventie. Teksten dienen puur ter inspiratie, en als
voorbeeld van goed geformuleerde beschrijving.
Als leefstijlkenmerken niet worden beïnvloed neemt het risico op meer chronische aandoeningen toe. Bovendien
neemt de kans op kwetsbaarheid en de medische consumptie toe , (Kunst et al.,2007; Devaux & de Looper,2012;
ter Rele & van der Horst,2013
Doelgroep
De uiteindelijke doelgroep zijn zelfstandig wonende, kwetsbare ouderen senioren die
niet voldoen aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen;
sociaal kwetsbaar zijn als gevolg van ervaren eenzaamheid;
een gebrekkige zelfredzaamheid ervaren als gevolg van onvoldoende mentale weerbaarheid;
in de leeftijd van 60-85 jaar;
een laag opleidings- en inkomensniveau hebben.
Intermediaire doelgroepen zijn:
- consulenten bewegen voor ouderen bij Provinciale Sport Organisaties;
- gemeente ambtenaren op afdelingen Sport-, Welzijn-, Gezondheid-, Ouderenbeleid;
- vertegenwoordigers van instellingen in de ouderenzorg en welzijnsinstellingen
- lesgevers, werkzaam met ouderengroepen, met specifieke affiniteit en ervaring met kwetsbare ouderen
Doel
Het doel van Sociaal Vitaal is de toename van kwaliteit van leven van ouderen met een
lage sociaal economische status. De toename van kwaliteit van leven van ouderen met een lage sociaal
economische status betekent dat ze zich vitaler gaan voelen, ze ervaren dat ze meer greep op hun leven hebben
én dat ze meer tevreden zijn met hun eigen bestaan (Hyde et al., 2003). We meten het realiseren van dit doel aan
de hand van veranderingen in de kwaliteit van leven met behulp van de vragenlijst CASP-19 (Wiggins et al., 2004).
Subdoelen
De subdoelen waarmee de effecten op kwaliteit van leven wordt afgemeten zijn:
- De verandering van fysieke fitheid, in het bijzonder de beenkracht en het uithoudingsvermogen. Deze worden
gemeten met behulp van de sit -to-stand test (beenkracht) en de steptest (uithoudingsvermogen) , beide testen
zijn onderdelen van de Senior fitness Test en zijn gevalideerd en genormeerd (Rikli & Jones, 2001). We verwachten
een toename van de beenkracht en het uithoudingsvermogen met ongeveer 10%.
- De verandering van de veerkracht gemeten met de Groningen Ageing Resilience Questionnaire (GARI) (Van
Abbema et al., 2011 submitted). Deze schaal meet drie dimensies van veerkracht, namelijk “het adaptief
vermogen”, “de mate van zelfvertrouwen” en “de mate van sociale verbondenheid”. We verwachten een toename
van het adaptief vermogen en de mate van sociale verbondenheid met ongeveer 7,5%.
- De verandering van de kwaliteit van leven van ouderen, gemeten met de CASP-19. Deze schaal bestaat uit vier
subschalen, te weten “ Greep op het leven”, “Het adaptief vermogen” , “De mate van zelfvertrouwen”, en “De
mate van sociale verbondenheid”. We verwachten dat de score op de subschaal “Greep op het leven” en “De
mate van zelfvertrouwen” met gemiddeld 10% toenemen en “het adaptief vermogen” en “mate van sociale
verbondenheid” met gemiddeld 7,5% verbeteren.
- De verandering van het aantal sociale contacten met familieleden en met vrienden op basis van de Lubben Social
Network Scale (Lubben, 1988). We verwachten een toename van het zelfvertrouwen om met anderen contacten
te leggen met gemiddeld 10% en een toename van het aantal sociale contacten met ongeveer 7,5%.
Voorbeeld beschrijving Goed Beschreven
Tekst is afkomstig uit de werkbladbeschrijving van respectievelijke interventie. Teksten dienen puur ter inspiratie, en als
voorbeeld van goed geformuleerde beschrijving.
- Toename kennis over gezond leven . Deze zal worden gemeten met de BRAVO vragenlijst. In deze vragenlijst zijn
kennisvragen over Bewegen, Roken, alcoholgebruik, voeding en ontspanning opgenomen. We verwachten een
toename in kennis over BRAVO onderwerpen met 15%.
De effecten van deelname aan Sociaal Vitaal worden gemeten over een periode van 16 maanden. De effecten
worden bepaald door de resultaten van de voormeting te vergelijken met die van de nameting. Vooronderzoek
heeft aangetoond dat veranderingen in het hoofddoel en de subdoelen realistisch zijn. Uit ervaringen van de
deelnemers aan een aantal pilotprojecten van Sociaal Vitaal blijkt dat het programma goed aansluit bij de behoefte
en leefsituatie van ouderen met een lage sociaal economische status.
Download