Samenvatting Natuurkunde PWW3 Hoofdstuk 5 5.1 spiegelwet de hoek van inval bij een invallende lichtstraal is gelijk aan de hoek van terugkaatsing 5.2 breking van licht als licht van de ene naar de andere stof gaat vindt er of breking plaats of reflectie Als licht van een optisch lichte stof naar een optisch dichte stof gaat, vindt er breking naar de normaal toe plaats i = invalshoek (hoek tussen de normaal en de lichtstraal) r = reflectiehoek als licht van een optisch dichte stof naar een optisch lichte stof gaat, vindt er breking van de normaal af plaats. Bij optisch dicht naar licht Als de invalshoek groter is dan de grenshoek (g), dan vindt er geen breking plaats, maar reflectie (spiegel) De grenshoek berekenen je zo: G = N stof waar die naar toe gaat /N stof waar de licht straal nu in zit Als het beeld tussen 2 f en f staat dan krijg je een vergroot beeld Als het beeld tussen optisch midden en f staat dan krijg je een virtueel beeld De lenzen formule (1/f)=(1/b)+(1/v) F = brandpuntsafstand (afstand van het brandpunt tot aan de lens) B= beeldsafstand (afstand van het beeld tot aan de lens) V= voorwerpsafstand (afstand van het voorwerp tot aan de lens) N= b/v N = vergrotingsfactor 5.4 en 5.5 Een positieve lens heeft een convergerende werking. (de lichtstralen gaan naar elkaar toe) Je tekent altijd 3 lijnen: 1. Evenwijdig aan de hoofdas gaat door het brandpunt na de lens 2. Straal door het optisch midden deze loop evenwijdig aan de ander lichtstralen 3. Straal door het brandpunt en daarna evenwijdig aan de hoofdas Als er allemaal stralen evenwijdig lopen dan teken je een straal door het optisch midden en waar deze het brandvlak raakt komen alle stralen bij elkaar. - Hoe sterker de lens hoe kleiner de brandpuntsafstand 5.6 S = (1/f) S = diopfie (sterkte van de lens) F = brandpuntsafstand (afstand van het brandpunt tot aan de lens) maar nu in meters 5.7 oog kan accomoderen d.w.z dat de lens in ons oog dikker en dunnen kan worden als je oog niet goed kan accommoderen dan heb je een bril nodig is je ooglens te bol (dus de lens is te sterk), dan kommen de lichtstralen al voor het netvlies Samen (dan is f dus te klein) en ben je dus bijziend Dit kan je dan verhelpen door een negatieve glazen in je bril te doen. Is je ooglens te plat (dus niet sterk) dan ben je verziend of oudziend je hebt dan positieve (bolle) glazen nodig Elk oog heeft een verte en een nabijheidpunt: Soort oog Gezond oog Bijziend oog Oudziend/verziend oog Nabijheidpunt +/- 20 cm +/- 5 cm +/- 70 cm vertepunt ∞ +/- 50 cm ∞