Religie en zin – BV 2 : Vindplaatsen van godsverbondenheid 1 Van polytheïsme naar monotheïsme 1. Antieke natuurreligies Veel goden De Egyptenaren, Grieken, Romeinen, Kelten, Germanen, enz. hadden vele goden. Voor alles was er wel een god. Men spreekt van polytheïsme. Die vele goden hebben te maken met het feit dat men veel natuurverschijnselen niet kon verklaren : wat is de zon, de maan, donder en bliksem, vanwaar komen ziektes, stormen, enz. Dat waren allemaal onbegrijpelijke krachten, dat waren goden. De goden maakten deel uit van de schepping, zijn zelf ooit geboren. De goden kunnen de gedaante aannemen van mensen of dieren en op aarde rondwandelen. Ze kunnen zelfs bij de mens kinderen verwekken ! De goden woonden ook vaak op de aarde : bv. de Griekse goden woonden op de Olymposberg in Athene. Zeus Griekse oppergod Poseidon De heerser van de zee Over de goden had men vele mythes die vaak natuurverschijnselen moesten verklaren. Bijv. Waarom zijn er seizoenen ?: Demeter is de zuster en vierde echtgenote van Zeus, de oppergod. Ze is de godin van de landbouw en vruchtbaarheid, ze heeft de mensen geleerd hun akkers te bebouwen en heeft de zwervenden aan orde en wet gewend. Haar dochter heet Persephone. Op een dag wordt Persephone ontvoerd door Hades, de god van de onderwereld. Persephone verzet zich hevig en roept haar vader om hulp, maar die reageert niet. Demeter hoort de echo's van Persephone's noodkreten en snelt wel te hulp, maar het is al te laat. Hades had Persephone meegevoerd het Schimmenrijk in, en verhief haar tot zijn gemalin.Demeter was ontroostbaar. Ze verwaarloosde de akkers en het koren, de gewassen verdorden en de natuur stierf langzaam af. Helios, de zonnegod, die alles gezien had, kon het niet meer aanzien. Hij vertelde haar wat er was gebeurd. Deze wetenschap vermindert Demeters verdriet niet, want zij kan Persephone niet bereiken. De gevolgen zijn groot. Er dreigt een hongersnood omdat er niets meer groeit en niets meer geboren wordt. Dan ziet Zeus in dat hij moet ingrijpen om de treurende Demeter te troosten. Hij stuurt zijn boodschapper Hermes naar de onderwereld om Persephone te halen. Hades moet haar laten gaan, maar voordat Persephone vertrekt biedt hij haar nog wat zoete granaatappelpitten te eten aan, waar liefdesmiddel in zat. Voortaan was Persephone weer het grootste deel van het jaar bij haar moeder. De natuur was weer vruchtbaar en alles leek hersteld. Maar tegen de herfst begon het drankje van Hades te werken en moest ze gewoon voor een paar maandjes terug naar haar echtgenoot in het Schimmenrijk. Sindsdien is het elk jaar zo gegaan. Zo verdrietig als die eerste keer is Demeter nooit meer geweest, maar dat ze haar dochter mist, kun je nog steeds merken elke winter. Religie en zin – BV 2 : Vindplaatsen van godsverbondenheid 2 Kosmos en chaos Het religieuze gevoel van de antieke mens heeft alles te maken met de huiver van de mens voor de machten die hem overstijgen en waaraan hij overgeleverd is. Of hij kan leven of niet hangt af van de mate waarin de natuur hem het leven mogelijk maakt. Zijn de natuuromstandigheden gunstig, dan kan de mens een geordend leven leiden (=kosmos). Zijn ze ongunstig, dan wordt de harmonie van het leven bedreigd (=chaos) ! Het kwam er dus op aan de goden gunstig te stemmen. De verhouding tussen mens en god is daarom louter functioneel: de mens heeft kosmos nodig om te kunnen bestaan, en de goden zijn de machten die deze ordening naar believen kunnen in stand houden of verstoren. De hele ‘religieuze machine’ is erop gericht de goden gunstig te stemmen. Daarom moeten zij de goden dienen en vereren, hen in allerlei rituele praktijken de verschuldigde eer bewijzen: vieringen, zegeningen, offerliturgieën enz. Omdat de antieke religies gericht waren op het in stand houden van de natuurlijke orde spreken we van natuurreligies. De band tussen goden en mensen is dus niet op vrijheid gebaseerd. Noch de goden noch de mensen kiezen uit vrije wil voor elkaar. Zij zijn natuurnoodzakelijk aan elkaar geketend, en hun band is wezenlijk functioneel, in dienst van de kosmische orde. Persoonlijke causaliteit De antieke mens was ervan overtuigd dat er niks gebeurt zonder dat het een oorzaak heeft. Achter elke gebeurtenis/oorzaak zag hij echter een persoonlijke wil. Puur mechanische oorzaken kon hij niet bedenken. De bliksem valt niet ‘zomaar’, hij wordt door iemand geslingerd; de pest komt niet zomaar, zij wordt door iemand overgezonden, een wolk sprinkhanen wordt door iemand gestuurd... Is een gebeurtenis niet door de menselijke wil veroorzaakt, dan is het door een hogere wil: goede of kwade godheid. Men begrijpt binnen dit denkkader gemakkelijk waarom men de natuurkrachten verpersoonlijkte. -> Uitzonderlijk religieus De antieke heiden is dus uitzonderlijk religieus. Eigenlijk bestaat er niets dat louter profaan bekeken kan worden. Alles houdt verband met de goden. ‘De mens wikt, maar de godheid beschikt’ is een overtuiging waarvan men doordrongen was. Volgende zaken moet je kunnen uitleggen : 1. 2. 3. 4. 5. Wat is polytheïsme ? Drie typische kenmerken van goden. Waarvoor dienen mythes ? Wat zijn natuurreligies ? De relatie god – mens is in natuurreligies niet op vrijheid gebaseerd maar natuurnoodzakelijk 6. Waarom werden natuurkrachten verpersoonlijkt (persoonlijke causaliteit) ? Religie en zin – BV 2 : Vindplaatsen van godsverbondenheid 3 2. Monotheïstische godsdiensten Het volk Israël is het eerste volk dat zich zal losrukken uit het mythologische wereldbeeld. Men heeft niet meer veel goden, maar nog slechts één God (=monotheïsme). Deze overgang staat beschreven in de eerste hoofdstukken van de bijbel. Meer dan een economische vereenvoudiging. De overgang van polytheïsme naar monotheïsme kan een economische vereenvoudiging lijken: in plaats van vele goden, maar één god meer. Er moet maar een god gunstig gezind worden, men moet maar één God vereren, enz. De overgang van polytheïsme naar monotheïsme is echter meer dan een vermindering van het aantal goden. Transcendentie De god van de bijbel behoort niet tot het universum. Daardoor komt de eigenlijke notie van 'schepping' de geschiedenis binnen. De bijbelse God heeft de wereld geschapen en zich dan uit die wereld teruggetrokken. De bijbel is dus het meest seculariserende boek dat men zich kan indenken: de wereld is voor de bijbel radicaal wereld, niet-goddelijk. God is niet het belangrijkste wezen van de wereld. Hij behoort er niet toe. Hij is transcendent. Vrije keuze Vermits Jahwe niet tot de wereld behoort, is er geen sprake meer van een noodgedwongen functionele relatie tussen God en mens, er moet geen natuur gunstig gestemd worden vermits er achter die natuur geen godheid steekt. Maar toch openbaart God zich op een bepaald ogenblik aan Abraham om een verbond met Abraham en z’n volk aan te gaan. (Genesis, hoofdstuk 17). Jahwe kiest voor Abraham en z’n volk uit vrije wil, niet omdat Hij ertoe gebonden is. Hij wil een relatie met de mens aangaan, een verbond. De mens op zijn beurt heeft de keuze al of niet op dit aanbod in te gaan. Hoofdstuk 17 De besnijdenis [1] Toen Abram negenennegentig jaar was, verscheen de HEER hem en zei: ‘Ik ben God* de Almachtige, richt uw schreden naar Mij en gedraag u onberispelijk. [2] Ik wil mijn verbond* met u sluiten en u zeer talrijk maken.’ [3] Toen boog Abram diep neer, en God sprak tot hem: [4] ‘Dit is mijn verbond met u: u zult de vader worden van een menigte volken. [5] U* zult niet langer Abram heten; uw naam* zal Abraham zijn, want Ik heb u vader gemaakt van vele volken. [6] Ik zal u zeer vruchtbaar maken, volken zal Ik van u maken, zelfs koningen zullen uit u voortkomen. [7] Ik sluit mijn verbond met u en uw nakomelingen, generatie na generatie, een altijddurend verbond: Ik zal uw God zijn en de God van uw nakomelingen. [8] Heel Kanaän, het land waar u nu als vreemdeling verblijft, zal Ik aan u en uw nakomelingen geven om het voor altijd te bezitten, en Ik zal hun God zijn.’ [9] Verder zei God nog tegen Abraham: ‘U moet dus mijn verbond onderhouden, u en uw nakomelingen, generatie na generatie. [10] Dit is mijn verbond, dat u moet onderhouden, mijn verbond met u en uw nakomelingen: alle mannelijke personen moeten besneden* worden. [11] U moet uw voorhuid besnijden: dat zal het teken zijn van mijn verbond met u. [12] Al uw mannelijke kinderen moeten als ze acht dagen oud zijn besneden worden, generatie na generatie. Dit geldt ook voor degenen die niet van uw stam zijn, maar die in uw huis zijn geboren of van vreemden gekocht zijn. [13] Iedereen die dus in uw huis is geboren of door u gekocht is, moet besneden worden. Zo zal mijn verbond, in uw lichaam getekend, een blijvend verbond zijn. Ethiek God is dus niet meer te zien in of achter de natuur maar in relaties. Vermits de mens “naar het beeld en de gelijkenis van God” geschapen is, is voor de bijbelse mens het hele terrein van de menselijke relaties en het menselijke handelen de eigenlijke plaats waar men op het spoor kan komen wie God zou kunnen zijn. Als men zich gelovig noemt, moet dat ook te zien zijn aan de manier van handelen van de gelovige. Religie en ethiek zijn dus eng met elkaar verbonden. Religie en zin – BV 2 : Vindplaatsen van godsverbondenheid 4 Volgende zaken moet je kunnen uitleggen : 1. Wat is monotheïsme 2. Het verschil tussen polytheïsme en monotheïsme is meer dan een economisch verschil 3. Transcendentie 4. In het monotheïsme is gelovig zijn een vrije keuze. 5. Niet in de natuur maar in menselijke relaties komt men God op het spoor. 3. Verband tussen jodendom, christendom, islam Jodendom, christendom, islam zijn monotheïstische godsdiensten omdat ze een gemeenschappelijke oorsprong. Jodendom Vertrekpunt is Abraham. Hij had twee zonen, Ismaël en Isaac. Isaac op zijn beurt had een zoon Jacob, die zelf 12 zonen had. Deze twaalf zonen vormen elk een stam om zich heen. Deze twaalf stammen werden Israël genoemd. Christendom De joden waren een Messias verwachtende. Een groep joden zag in Jezus van Nazareth de beloofde Messias (in het Grieks : Christus). Uit die groep joden heeft zich een nieuwe godsdienst ontwikkeld, het christendom. Het christendom is dus uit het jodendom ontstaan. Islam De tweede zoon van Ismaël werd door Abraham verbannen (was verwekt bij Abrahams slavin en niet bij z’n vrouw Sarah). Een van de verre nakomelingen van Ismaël was Mohammed, de stichter van de Islam. Mohammed greep terug naar de godsdienst van Abraham die slechts één God had. Het jodendom en christendom hadden in zijn ogen de boodschap van de ene God vervormd. De islam biedt de ware leer van God aan. Leg uit : Jodendom, christendom en islam hebben een gemeenschappelijke oorsprong.