Bevrijding van negatieve verlangens. Joh.8:31-36 …… Wanneer u bij Mijn woord blijft, bent u werkelijk Mijn leerlingen. U zult de waarheid kennen, en de waarheid zal u bevrijden …… Waarachtig, Ik verzeker u: iedereen die zondigt is een slaaf van de zonde. Nu blijft een slaaf niet voor eeuwig in huis, maar de Zoon blijft wel voor eeuwig. Dus wanneer de Zoon u vrij zal maken, zult u werkelijk vrij zijn. 1Petr.2:11 Geliefde broeders en zusters, u bent als vreemdelingen die ver van huis zijn; ik vraag u dringend niet toe te geven aan zelfzuchtige verlangens, die uw ziel in gevaar brengen. A: De geest van de eindtijd. Openb.9:21 Evenmin braken ze met hun leven van moord en toverij, van ontucht en diefstal. Het conflict in de eindtijd is een botsing van twee soorten hartstochten; de grote vraag is wie de hartstochten van het menselijke hart in de eindtijd zal controleren. Satan wil de gemeente van de eindtijd van binnenuit vernietigen door ons te misleiden tot een geest van rebellie tegen God, zodat God ons zal moeten oordelen. Dat is de weg van Bileam die d.m.v. overspel het volk van God verleidde tot rebellie tegen God, waardoor God op grond van Zijn heilige en rechtvaardige karakter Zijn volk moest oordelen (2Petr.2:15, Judas vs.11, Openb.2:14). In de strategie van immoraliteit doden wij onszelf door het oordeel van God. Openb.9:21 beschrijft de generatie van de eindtijd als een generatie die volleerd is in moord, toverij, immoraliteit en diefstal; maar Openb.19:1-3 beschrijft het oordeel van God over de geest van immoraliteit. Luc.21:34-36 Pas op dat jullie hart niet afgestompt raakt door de roes en de dronkenschap en de zorgen van het dagelijks leven, zodat die dag jullie overvalt, onvoorspelbaar als een val die dichtklapt. Want plotseling zal hij komen over allen die waar ook op aarde wonen. Wees waakzaam en bid onophoudelijk om te ontkomen aan de dingen die gebeuren gaan en om voor de Mensenzoon te kunnen verschijnen. B: Onkruid wieden in de tuin van ons hart. Jezus gaf in Matt.5:21-48 praktisch onderwijs over zes gebieden waar wij oorlog moeten voeren tegen valse begeerten in ons hart, en dit zijn de volgende gebieden. 1) boosheid ofwel de geest van moord (Matt.5:21-26) 2) overspel ofwel de geest van immoraliteit (Matt.5:27-30) 3) echtscheiding ofwel de geest van verraad (Matt.5:31-32) 4) valse eedaflegging ofwel de geest van manipulatie (Matt.5:33-37) 5) recht eisen ofwel de geest van trots en bitterheid (Matt.5:38-42) 6) vergelding ofwel de geest van wraak en vijandschap in relaties (Matt.5:43-47). Matt.5:48 Wees dus volmaakt, zoals jullie hemelse Vader volmaakt is. Matt.5:21-48 spreekt over zes aspecten van de zonde die de innerlijke mens verwoesten. In Zijn uitleg over de wet van Mozes voegde Jezus niets toe aan de wet, maar gaf Hij wel de juiste interpretatie van deze wet. Jezus was niet gekomen om de wet op de profeten af te schaffen maar om ze tot volledige vervulling te brengen (Matt.5:17). Jezus sprak over zes aspecten die van nature in het menselijke hart aanwezig zijn. Matt.15:18-20 Wat daarentegen de mond uitgaat komt uit het hart, en die dingen maken een mens onrein. Want uit het hart komen boze gedachten, moord, overspel, ontucht, diefstal, valse getuigenissen en laster. Dat maakt een mens onrein. Van nature is de neiging om deze zes zondige aspecten uit te leven in het hart aanwezig, maar het is door gebeurtenissen, gedachten en ogen dat deze dingen in werking worden gezet. Jezus verplaatst onze aandacht van de daadwerkelijke daad van onze handen naar de aanwezige bron in ons hart. De kiem van het kwaad is in het hart aanwezig, maar door de ogen wordt het kwaad wakker gemaakt in het hart en omgezet in daden (Matt.6:23). C: Boosheid ofwel de geest van moord. Matt.5:21-26 Jullie hebben gehoord dat destijds tegen het volk is gezegd: Pleeg geen moord. Wie moordt, zal zich moeten verantwoorden voor het gerecht. En Ik zeg zelfs: ieder die in 1 woede tegen zijn broeder of zuster tekeergaat, zal zich moeten verantwoorden voor het gerecht. Wie tegen hen “Nietsnut!” zegt, zal zich moeten verantwoorden voor het Sanhedrin. Wie “Dwaas!” zegt, zal voor het vuur van de Gehenna komen te staan. Wanneer je dus je offergave naar het altaar brengt en je je daar herinnert dat je broeder of zuster je iets verwijt, laat je gave dan bij het altaar achter; ga je eerst met die ander verzoenen en kom daarna je offer brengen. Leg een geschil snel bij, terwijl je nog met je tegenstander onderweg bent, anders levert hij je uit aan de rechter, draagt de rechter je over aan de gerechtsdienaar en word je gevangengezet. Ik verzeker je: dan kom je niet vrij voor je ook de laatste cent betaald hebt. Jezus citeerde Ex.20:13, maar maakte in Zijn uitleg duidelijk dat een leven in woede hetzelfde is als actief zijn in het gebied van een geest van moord met als uiterste consequentie een eeuwig oordeel in de gehenna (= de hel). Een minder hevige consequentie die echter grote spanning in ons leven brengt is gebondenheid in het gebied van je emotionele hart, waarvan je niet bevrijd kunt worden totdat je je hart volledig gereinigd hebt van de gevolgen van boosheid en woede. Matt.18:34-35 En zijn heer was zo kwaad dat hij hem in handen van de gerechtsbeulen gaf tot hij de hele schuld zou hebben terugbetaald. Zo zal Mijn hemelse Vader ook ieder van jullie behandelen die zijn broeder of zuster niet van harte vergeeft. Een geest van moord sluit ons hart af voor de Geest van liefde en zal ons ontoegankelijk maken voor het koninkrijk van God, waardoor uiteindelijk het koninkrijk van God voor ons ontoegankelijk wordt (1Kor.6:9-10, Openb.21:8, 22:15). De eerste consequentie echter is dat de ogen van ons hart verblind worden door duisternis, waardoor wij de verbinding met Gods liefde uiteindelijk zullen verliezen, wanneer wij ons niet omkeren. 1Joh.2:9+11 Wie zegt in het licht te zijn maar zijn broeder of zuster haat, bevindt zich nog altijd in de duisternis…… Maar wie de ander haat, bevindt zich in de duisternis. Hij gaat zijn weg in het duister, zonder te weten waarheen die weg voert, want de duisternis heeft hem blind gemaakt. 1Joh.3:15 Iedereen die zijn broeder of zuster haat, is een moordenaar, en u weet dat een moordenaar het eeuwige leven niet blijvend in zich heeft. 1Joh.4:20 Als iemand zegt: Ik heb God lief, maar hij haat zijn broeder of zuster, is hij een leugenaar. Want iemand kan onmogelijk God, die hij nooit gezien heeft, liefhebben als hij de ander, die hij wel ziet, niet liefheeft. D: De geest van immoraliteit. Matt.5:27-30 Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: Pleeg geen overspel. En Ik zeg zelfs: iedereen die naar een vrouw kijkt en haar begeert, heeft in zijn hart al overspel met haar gepleegd. Als je rechteroog je op de verkeerde weg brengt, ruk het dan uit en werp het weg. Je kunt immers beter een van je lichaamsdelen verliezen dan dat heel je lichaam in de Gehenna geworpen wordt. En als je rechterhand je op de verkeerde weg brengt, hak hem dan af en werp hem weg. Je kunt immers beter een van je lichaamsdelen verliezen dan dat heel je lichaam naar de Gehenna gaat. Jezus citeerde hier Ex.20:14, maar maakte in Zijn uitleg duidelijk dat een leven in overspel hetzelfde is als actief zijn in het gebied van een geest van immoraliteit met als de uiterste consequentie een eeuwig oordeel in de gehenna. Een minder hevige consequentie die echter grote spanning in ons leven brengt is gebondenheid in het gebied van je emotionele hart, waarvan je niet bevrijd kunt worden totdat je je hart volledig gereinigd hebt van de gevolgen van immoraliteit. Spr.5:8-14 Blijf bij zo’n vrouw vandaan, houd afstand van haar woning. Want je zult bij anderen je eer verkwanselen, je verspeelt je leven aan die wrede vrouw. Van wat jij zo moeizaam hebt verworven, genieten vreemde mannen in de woning van die afgedwaalde. En uiteindelijk, wanneer er niets meer van je over is, schreeuw je het uit: Waarom heb ik wat mij is geleerd verworpen? Elke waarschuwing heb ik veracht. Waarom heb ik niet geluisterd naar mijn leraren? Ik sloot mijn oren voor hun raad. Nu ben ik bijna te gronde gegaan, voor ieders blik, voor het oog van alle mensen. Een geest van immoraliteit sluit ons hart ook af voor de Geest van liefde en reinheid, en zal 2 ons ontoegankelijk maken voor het koninkrijk van God, waardoor uiteindelijk het koninkrijk van God voor ons ontoegankelijk wordt (1Kor.6:9-10, Openb.21:8, 22:15). De demonische geest van immoraliteit komt via onze ogen naar binnen en nestelt zich in ons hart; en wanneer de juiste omstandigheden zich voordoen, zullen wij de onreinheid van ons hart omzetten in daden. Maar Jezus maakte duidelijk dat de oorsprong ligt in de beslissing van onze ogen. En in Matt.18:8-9 en Marc.9:43-48 beschrijft Jezus onze handen, voeten en ogen als oorzaken die ons tot zonde verleiden, waardoor wij in de gehenna geworpen worden. Het advies van Jezus is om radicaal te breken met de instroom van immoraliteit, want de prijs die je betaalt om te breken is lager dan de prijs die betaalt wanneer je niet breekt. Maak een radicale keus voor je ogen en je handen; dat is beter voor je dan om te eindigen in de gehenna. Dit is gratis informatie van de meest liefdevolle Therapeut van het heelal. 1Kor.6:18 Ga ontucht uit de weg! Geen enkele andere zonde die een mens kan begaan tast het lichaam aan, maar wie ontucht pleegt zondigt tegen zijn eigen lichaam. Zonde in je eigen lichaam geeft legale toegang aan de machten der duisternis, waardoor alle principes van God gebroken worden. Job sloot een verbond met zijn ogen (Job 31:1), omdat hij overtuigd was van de ernst van de zonde van immoraliteit (Job 31:9-12); maar Petrus sprak over mensen die met hun ogen voortdurend op zoek waren naar overspel (2Petr.2:14). De beslissing voor ons hart wordt genomen door het verbond dat wij met onze ogen sluiten; wanneer onze ogen verleid worden is het goed om in de tegengestelde geest te reageren en te bidden voor de persoon die ons (al of niet bewust) in verleiding brengt. Zij die rein van hart zijn (Matt.5:8) ontmoeten God op een steeds dieper niveau, waardoor ze in dit leven steeds meer gefascineerd raken door Zijn schoonheid. Hun capaciteit om God te zien wordt vergroot in dit leven en veelvoudig vergoed in de eeuwigheid. Heiligheid is een prachtig synoniem voor vreugdevolle gezondheid in het hart; nee zeggen tegen de negatieve geest is niet voldoende, we moeten ook ja zeggen tegen de positieve Geest en de waarheid van Gods woord met heel ons hart omarmen als de bron waardoor wij werkelijk vrij worden (Joh.8:32). Ps.101:3a Niets staat mij voor ogen wat boosaardig is. Ps.16:8 Steeds houd ik de Heer voor ogen, met Hem aan mijn zijde wankel ik niet. Wanneer wij de principes van de Bergrede in ons hart en leven zaaien, zullen wij de vrede van God in ons leven oogsten; aandacht schenken aan de waarheid en omzetten in daden zal ervoor zorgen dat de God van de vrede met ons zal zijn. Fil.4:8-9 Ten slotte, broeders en zusters, schenk aandacht aan alles wat waar is, alles wat edel is, alles wat rechtvaardig is, alles wat zuiver is, alles wat lieflijk is, alles wat eervol is, kortom, aan alles wat deugdzaam is en lof verdient. Doe alles wat ik u heb geleerd en overgedragen, wat ik u heb verteld en laten zien. Doe het, en de God van de vrede zal met u zijn. E: Echtscheiding ofwel de geest van verraad. Matt.5:31-32 Er werd gezegd: Wie zijn vrouw verstoot, moet haar een scheidingsbrief meegeven. En Ik zeg jullie: ieder die zijn vrouw verstoot, drijft haar tot overspel, tenzij er sprake was van een ongeoorloofde verbintenis; en ook wie trouwt met een verstoten vrouw, pleegt overspel. Jezus citeerde hier Deut.24:1, maar Hij maakte in Matt.19:3-9 duidelijk dat God al vanaf het begin de mens als man en vrouw had geschapen en Hij voegde eraan toe dat mensen geen scheiding mogen brengen in datgene wat God samengevoegd heeft. Even later maakte Jezus in Matt.5:32 + 19:9 zelfs duidelijk dat het wegsturen van een vrouw en een ander trouwen gelijk staat aan overspel; de enige uitzondering hierop is wanneer de eerste vrouw al overspel heeft gepleegd. In Mal.2:14-16 wordt duidelijk gemaakt dat God echtscheiding haat, en in vers 15b en 16b wordt dat vergeleken met je leven op het spel zetten. In echtscheiding wordt een geest van verraad openbaar door het verbreken van een verbond, wat gestalte krijgt in het hart van de kinderen die zich verraden voelen door hun ouders. God haat echtscheiding omdat het volledig in strijd is met Zijn eigen wezen en karakter (Jes.50:1); maar mensen scheiden van elkaar omdat ze een verraderlijk hart hebben dat geworteld is in ontrouw. Mensen hebben elkaar trouw beloofd tot aan de dood, maar omdat de liefde bekoeld is wordt de belofte van trouw terzijde geschoven. Daarom roept de Bijbel 3 ons op om liefde en trouw nooit te verlaten, maar ze aan onze hals te hangen en te schrijven in ons hart (Spr.3:3). F: Valse eedaflegging ofwel de geest van manipulatie. Matt.5:33-37 Jullie hebben ook gehoord dat destijds tegen het volk werd gezegd: Leg geen valse eed af, voor de Heer gedane geloften moeten worden ingelost. En Ik zeg jullie dat je helemaal niet moet zweren, noch bij de hemel, want dat is de troon van God, noch bij de aarde, want dat is Zijn voetenbank, noch bij Jeruzalem, want dat is de stad van de grote Koning; zweer evenmin bij je eigen hoofd, want je kunt nog niet één van je haren wit of zwart maken. Laat jullie ja ja zijn, en jullie nee nee; wat je daaraan toevoegt komt voort uit het kwaad. Mensen zweren altijd bij iemand die hoger is dan zijzelf of bij iets dat hoger is dan zijzelf, en met hun eed bekrachtigen zij de waarheid en beëindigen zij elke twist (Hebr.6:16); maar Jezus maakte duidelijk dat het afleggen van een eed op basis van iets wat buiten de mens is een onbetrouwbare belofte is. De mens behoort betrouwbaar te zijn in al zijn woorden, en wanneer hij ja zegt, moet het ook ja zijn (2Kor.1:18-20); wanneer een mens niet betrouwbaar van hart is, zal ook het afleggen van een eed op basis van een externe factor net zomin betrouwbaar zijn, zelfs niet wanneer die externe factor volledig betrouwbaar is zoals de troon van God. Het afleggen van een valse eed wordt door mensen gebruikt om een vals vertrouwen bij anderen te wekken, zodat dezen gemanipuleerd worden door onoprechtheid in de eed; een dergelijke eed wordt niet afgelegd ten bate van de ander maar voor eigen gewin. Betrouwbaarheid vanuit zuivere motieven wordt niet gemakkelijk gevonden (Spr.20:6); en wanneer een belofte wordt gedaan op basis van een externe factor en niet op basis van een interne betrouwbaarheid (ja = ja, nee = nee) heeft de belofte al het kenmerk van manipulatie. Want wanneer iemand geen belofte kan doen op basis van zijn eigen betrouwbaarheid, kan hij ook geen belofte doen op basis van de betrouwbaarheid van een externe factor; en een dergelijke belofte verbergt een manipulatief motief. G: Recht eisen ofwel de geest van trots en bitterheid. Matt.5:38-42 Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: Een oog voor een oog en een tand voor een tand. En Ik zeg jullie je niet te verzetten tegen wie kwaad doet, maar wie je op de rechterwang slaat, ook de linkerwang toe te keren. Als iemand een proces tegen je wil voeren en je onderkleed van je wil afnemen, sta hem dan ook je bovenkleed af. En als iemand je dwingt één mijl met hem mee te gaan, loop er dan twee met hem op. Geef aan wie iets van je vraagt, en keer je niet af van wie geld van je wil lenen. Jezus citeerde hier een uitspraak uit het Oude Testament die maar liefst drie keer voorkomt, namelijk in Ex.21:24, Lev.24:20 en Deut.19:21; vooral de laatste tekst is veelzeggend. Deut.19:21 Heb geen medelijden en eis een leven voor een leven, een oog voor een oog, een tand voor een tand, een hand voor een hand, een voet voor een voet. Er valt heel veel te zeggen in het voordeel van dit oudtestamentische principe, want de Bijbel leert ons dat de wetten van Mozes rechtvaardig, volmaakt en goed zijn (Rom.7:12), maar Jezus leert ons een principe dat hoger gaat dan rechtvaardigheid, volmaaktheid en goedheid. Wanneer wij rechtvaardig en goed willen doen, houden wij ons aan de rechtvaardige principes van de wet van Mozes (Matt.19:16-19); maar wanneer wij een volmaaktheid nastreven die hoger gaat dan doorsnee aardse volmaaktheid, moeten we alles verkopen en weggeven en daarna Jezus volgen (Matt.19:20-21); dan zullen wij een schat in de hemel hebben. Hetzelfde geldt voor rechtvaardigheid; wij kunnen rechtvaardigheid nastreven door recht te eisen en wraak te zoeken wanneer geen recht wordt gedaan. Maar wij kunnen ook Jezus volgen in een veel hogere maatstaf van rechtvaardigheid. Hebr.12:24 Wij zijn genaderd ……... tot de bemiddelaar van het nieuwe verbond, Jezus, en tot het gesprenkelde bloed dat krachtiger spreekt dan het bloed van Abel. Het bloed van Abel spreekt van wraak, vervloeking en vervreemding van God (Gen.4:10-12), maar het bloed van Jezus spreekt van verzoening, vergeving, reiniging en herstel van de relatie met God (Rom.3:25 + 5:9, Efez.1:7 + 2:13-16, Kol.1:20, 1Joh.1:7, Openb.1:5). En 4 barmhartigheid overwint het oordeel altijd (Jac.2:13b). Maar de eis om recht van een mens die zelf schuldig is komt voort uit een geest van trots en bitterheid (Matt.18:21-35, vooral 28-30). H: Vergelding ofwel de geest van wraak en vijandschap in relaties. Matt.5:43-47 Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: Je moet je naaste liefhebben en je vijand haten. En Ik zeg jullie: heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen, alleen dan zijn jullie werkelijk kinderen van je Vader in de hemel. Hij laat Zijn zon immers opgaan over goede en slechte mensen en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Is het een verdienste als je liefhebt wie jou liefheeft? Doen de tollenaars niet net zo? En als jullie alleen je broeders en zusters vriendelijk bejegenen, wat voor uitzonderlijks doe je dan? Doen de heidenen niet net zo? Jezus citeerde de opdracht om je naaste lief te hebben uit Lev.19:18, maar het tweede deel van het citaat is niet in die tekst te vinden; het volk Israël kreeg echter wel de opdracht om nooit het goede te zoeken voor diegenen die er op uit waren de ondergang van het volk Israël te bewerken (Deut.23:7). Bovendien had Gods volk met grote nadruk opdracht gekregen de heidense volken uit het beloofde land te verwijderen, maar dat was niet uit het oogpunt van haat maar uit het oogpunt van reiniging van het beloofde land (Lev.18:24-28). Persoonlijke haat tegen een volksgenoot of een vreemdeling was niet toegestaan (Lev.19:17), en zelfs haat tegen een vijand van God vereiste de nodige zelfkritiek (Ps.139:21-24). In Spr.25:21-22 geeft God ons zelfs de opdracht om onze vijand eten en drinken geven, wanneer hij hongerig en dorstig is, want daarmee neem je hem de reden om jou te haten weg. Paulus herhaalde dit principe in Rom.12:20 en hij voegde eraan toe dat wij ons niet moeten laten overwinnen door het kwade, maar dat wij het kwade moeten overwinnen door het goede. Het principe is dat wanneer wij kwaad met kwaad vergelden, het kwade alleen maar groeit; maar wanneer wij het kwade met het goede belonen, wordt het kwade in de kiem gesmoord en sterft uit. Wij haten dus het kwade zo sterk dat wij het kwade alleen maar willen laten uitsterven (Hebr.1:9). Rom.12:9 Laat uw liefde oprecht zijn. Verafschuw het kwaad en wees het goede toegedaan. Rom.12:14 Zegen uw vervolgers; zegen hen, vervloek hen niet. Rom.12:17 Vergeld geen kwaad met kwaad, maar probeer voor alle mensen het goede te doen. Rom.12:21 Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede. J: De geest van jaloersheid. Ex.20:17 Zet je zinnen niet op het huis van een ander, en evenmin op zijn vrouw, op zijn slaaf, zijn slaaf in, zijn rund of zijn ezel, of wat hem ook maar toebehoort. Onze Heer beëindigde de tien geboden met een opdracht om ons hart vrij te houden van elke soort van jaloersheid op elk terrein van het leven. Jaloersheid is de frustratie over het succes van een ander, en het is een natuurlijk bijproduct in ons hart wanneer wij door God gezegend worden, terwijl een ander nog meer dan wij door God gezegend wordt. Jaloersheid komt naar de oppervlakte, wanneer God een ander promotie geeft; maar jaloersheid manifesteert zich het sterkst in relatie met mensen die het dichtst bij ons staan. Denk maar eens aan Kaïn en Abel, Ismaël en Isaäk, Esau en Jakob, Mirjam en Mozes, Jozef en zijn broers, David en zijn broers, en ook Jezus en Zijn broers. Ook onder vrouwen komt deze jaloersheid voor; denk maar eens aan Sara en Hagar, Lea en Rachel, Peninna en Hanna. Jacobus, de jongere broer van Jezus, leerde de bittere vrucht uit eigen ervaring kennen. Jac.3:14-16 Maar als u zich laat beheersen door bittere jaloezie of egoïsme, kunt u beter niet zo hoog van de toren blazen; u zou de waarheid geweld aandoen. Dat soort wijsheid komt niet van boven; ze is aards, ongeestelijk, demonisch. Waar jaloezie en egoïsme heersen, vieren wanorde en allerlei kwaad hoogtij. Matt.25:14, Gal.2:9 en Ef.4:7 laten zien dat God aan iedereen gaven en talenten geeft omdat Hij genadig is; maar wanneer wij zien dat God iemand anders meer genade geeft dan aan ons, is het nodig dat wij duidelijk oog hebben voor de genade die God aan onszelf geeft en dat wij niet te hoog maar ook niet te laag over onszelf denken. Rom.12:3-6 Met een beroep op de genade die mij geschonken is, zeg ik u allen dat u zichzelf niet hoger moet aanslaan dan u kunt verantwoorden, maar verstandig over uzelf moet 5 denken. Denk overeenkomstig het geloof, dat is de maatstaf die God u heeft gegeven. Zoals ons ene lichaam vele delen heeft en die delen niet allemaal dezelfde functie hebben, zo zijn we samen één lichaam in Christus en zijn we, ieder apart, elkaars lichaamsdelen. We hebben verschillende gaven, onderscheiden naar de genade die ons geschonken is. De leiders uit Ex.18:25 over 10, over 100 en over 1000 mensen geven in feite allemaal leiding aan 10 personen; zij ontvangen allemaal genade van God om leiding te geven, maar de mate van genade is verschillend. Wanneer wij een grotere mate van genade bij een medegelovige herkennen, kunnen wij relatie met die persoon hebben en hem vrijzetten in zijn bediening; zo blijft de eenheid bewaard wanneer wij de grotere genade in het leven van die ander erkennen zoals Johannes de Doper in Joh.3:29-30. Er zijn voor iedereen grenzen vastgesteld waarbinnen de mate van genade van God opereert (2Kor.10:13-15); buiten deze grenzen van bevoegdheid werkt de aan ons gegeven autoriteit niet meer, en we gaan dan letterlijk over onze grenzen heen. Jaloersheid presenteert zich vaak als een religieuze verontwaardiging (Luc.13:14), maar is niets anders dan huichelarij. Liefde is het ultieme geneesmiddel voor de aanwezigheid van jaloersheid (1Kor.13:4); Jezus confronteerde jaloersheid in Zijn groep leerlingen met zachtmoedigheid (Mc.10:35-45, let op vers 41). K: Doel van het onkruid wieden. Matt.5:48 Wees dus volmaakt, zoals jullie hemelse Vader volmaakt is. Hier gaat het om; dit is het grote doel van het onkruid wieden om zo snel als maar mogelijk is te voorkomen dat het onkruid de acht prachtige basiswaarden overwoekeren (Marc.4:18-19). Het grote doel van de Vader in de Bergrede is dat Hij een gezin wil hebben, waarvan de zonen en dochters allemaal beelddragers zijn van de eigenschappen van hun Vader; alleen door de toepassing van de principes van de Bergrede worden wij werkelijk volwassen zonen en dochters van God (Matt.5:45a). Petrus beschreef hoe wij door onze wedergeboorte deel hebben gekregen aan de Goddelijke natuur, en hij beschreef een proces dat we moeten volgen om deze Goddelijke eigenschappen overvloedig te bezitten zodat onze wedergeboorte niet nutteloos is en zonder effect blijft, maar ons vruchtbaar maakt in onze kennis van de Heer Jezus Christus (2Petr.1:3-8). Wij zijn uit God geboren, en daarom worden wij kinderen van God genoemd (1Joh.3:1); maar omdat wij uit God geboren zijn, dragen wij ook Zijn genetische eigenschappen met ons mee, waardoor wij niet kunnen blijven zondigen (1Joh.3:9). Wij verlangen er dan naar om liefde te tonen omdat de liefde uit God voortkomt; wij hebben lief omdat God liefde is en wij uit Hem geboren zijn (1Joh.4:7-8). Om die reden hebben wij ook alle kinderen van God lief, omdat zij net als wij uit God geboren zijn (1Joh.2:29, 5:1). En met groot verlangen willen wij de geboden van God onze Vader gehoorzamen, omdat Zijn geboden niet zwaar zijn en omdat wij door ons geloof de wereld kunnen overwinnen (1Joh.5:3-4). Het is vanzelfsprekend dat wij volmaakt willen zijn als onze Vader, omdat wij uit Hem geboren zijn; het is dankzij Zijn liefde dat wij gered zijn en daarom willen we niets liever dan op Hem lijken. Jezus is het volmaakte evenbeeld van de Vader (Hebr.1:3, 2Kor.4:4b, Kol.1:15), en daarom zijn wij voorbestemd om gelijkvormig te worden aan Jezus (Rom.8:29), zodat Jezus de Eerstgeborene kan zijn van een groot gezin waarvan alle kinderen op de Vader lijken. Kan er een groter doel zijn ons leven dan op de Vader willen lijken? Gods glimlach blijft op ons leven rusten, wanneer wij nog een bepaalde hardnekkige zonde hebben waarmee Hij nog wil afrekenen; die kwestie is niet bepalend voor het totale beeld van onze relatie met Hem. Wanneer wij verzuimen om op een eerlijke en grondige manier de zonde van ons hart te confronteren, zijn wij niet minder geliefd bij God, maar wel ervaren wij verlies op verschillende manieren. Wij verkleinen dan ons vermogen om de vreugde van onze redding te ervaren, wij verminderen onze capaciteit om geestelijke openbaring te ontvangen, Goddelijke intimiteit en eeuwige beloningen. Het najagen van volledige gehoorzaamheid is nog niet hetzelfde als het daadwerkelijk uitvoeren van deze gehoorzaamheid; er voltrekt zich krachtige weerstand in ons wanneer wij op een eenvoudige manier volledige gehoorzaamheid nastreven. De prijs voor het aanleren van discipline is hoog, maar de kosten van gebrek aan discipline zijn nog veel hoger; oprechte bekering resulteert uiteindelijk in een blijvende verandering van ons karakter. God houdt van ons met heel Zijn hart, maar Hij zal nooit terwille 6 van onze zwakheid Zijn hoge kwaliteitsnormen aanpassen; het is en blijft Zijn eeuwige doel dat wij heilig en zuiver voor Hem zullen leven. Efez.1:3-6 Gezegend zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, die ons in de hemelsferen, in Christus, met talrijke geestelijke zegeningen heeft gezegend. In Christus immers heeft God, voordat de wereld gegrondvest werd, ons vol liefde uitgekozen om voor Hem heilig en zuiver te zijn, en Hij heeft ons naar Zijn wil en verlangen voorbestemd om in Jezus Christus Zijn kinderen te worden, tot eer van de grootheid van Gods genade, ons geschonken in Zijn geliefde Zoon. L: De sleutels van ons hart 2Petr.5:8 Wees waakzaam, wees op uw hoede, want uw vijand, de duivel, zwerft rond als een brullende leeuw, op zoek naar een prooi. De eerste twee praktische kwesties die Jezus in Matt.5:21-42 bespreekt zijn boosheid en overspel; daarbij neemt Jezus het zesde en zevende gebod van de Tien Geboden uit Ex.20:13-14 als uitgangspunt. Jezus spreekt als een sympathieke Goede Herder die groot inzicht heeft in het menselijke hart, en daarom maakt Jezus duidelijk dat boosheid te maken heeft met de geest van moord, en begeerte heeft te maken met de geest van immoraliteit. Maar wanneer wij deze woorden van Jezus lezen, deinzen zijn wij terug voor de hoge normen die Hij hanteert; maar dan begrijpen wij Zijn hart niet, want Hij wil voorkomen dat ons hart vergiftigd raakt, zodat wij met een levende geest onze relatie met Hem kunnen onderhouden. Onze Heer is als een specialistische chirurg die elke vorm van kanker uit ons emotionele hart wil verwijderen, zodat deze dodelijke ziekte zich niet verder door ons leven verspreidt. Maar het probleem van ons mensen is dat wij vaak niet werkelijk het dodelijke karakter van deze zes negatieve soorten kanker uit Matt.5:21-42 kennen en begrijpen. Maar wanneer wij het inzicht van Jezus over de geest van moord en immoraliteit aanvaarden, zijn wij in staat om ons hart te vrijwaren van grote verwoesting. Het punt met deze dingen is dat de vijand onze vrijwillige toestemming nodig heeft om ons hart te infiltreren en grote verwoesting aan te richten, want zonder onze toestemming blijft de deur van ons hart gesloten en kan hij niets doen. Hij staat als een brullende leeuw aan de poort van ons hart en schreeuwt de longen uit zijn lijf om ons zodanig angst aan te jagen dat wij de sleutels van ons hart aan hem geven. Maar de werkelijkheid is dat hij machteloos is zolang wij de sleutels tot de verlangens van ons hart bewaren onder de controle van de Heilige Geest; dan kan hij niets doen behalve alleen maar brullen buiten de poort van ons hart. Wanneer wij hem echter eenmaal hebben binnengelaten, wordt het moeilijk om hem weer naar buiten te krijgen; dat is niet onmogelijk maar het is veel gemakkelijker om hem buiten te houden dan hem eerst binnen te laten om hem vervolgens weer naar buiten te moeten werken. Jezus bezorgt ons een pastoraat van de hoogste orde door ons duidelijk te maken dat het beter is om dodelijke ziekte buiten ons leven te houden dan eerst deze ziekte binnen te laten door een ongezonde levensstijl, vervolgens naar het ziekenhuis te moeten gaan voor een zeer ingrijpende behandeling met het risico dat we voortijdig sterven. Jezus bezorgt ons een pastoraat dat ons vrij kan houden voordat wij gebonden raken, waarna wij heel veel tijd en energie nodig hebben om weer vrijheid te vinden. Het pastoraat van Jezus bespaart ons heel veel tijd en emotionele energie, zodat ons hart levend en gezond blijft en wij optimaal kunnen leven in onze geestelijke relatie met de Heer en in ons natuurlijke leven op aarde. Want het kost ons veel meer om een kwade macht uit ons leven te drijven dan de prijs die we moeten betalen om nee te zeggen tegen de verleiding van zonde. Het is uiteindelijk veel moeilijker om geen volgeling van Jezus te zijn op de weg van ware vrijheid dan om wel een volgeling van Jezus te zijn en nee te zeggen tegen de zonde. Het kost veel geld om demonen in je leven toe te laten, het kost veel geld om ze te voeden, het kost veel geld om ze weer kwijt te raken, en het kost veel geld om jezelf te heroriënteren in een gezonde levensstijl. We verliezen ongelooflijk veel tijd en energie in onze relatie met de Heer en medemens wanneer wij ja zeggen tegen geestelijke misleiding om daarna via een proces van bekering weer de weg van vrijheid te vinden. Er is altijd vergeving beschikbaar, maar het gevoel van spijt over gemiste kansen, verloren gegane tijd en gebroken relaties zal 7 ons nog lange tijd bijblijven op de weg van herstel. Het kost ons veel meer om geen volgeling van Jezus te zijn dan om wel een volgeling van Jezus te zijn, nog afgezien van de vreselijke mogelijkheid dat we voor eeuwig verloren gaan omdat we de prijs voor het proces van een radicale bekering niet willen betalen. M: De oorlog in ons binnenste. Rom.7:23 Maar in alles wat ik doe zie ik die andere wet. Hij voert strijd tegen de wet waarmee ik met mijn verstand instem en maakt van mij een gevangene van de wet van de zonde, die in mij leeft. 1Petr.2:11 Geliefde broeders en zusters, u bent als vreemdelingen die ver van huis zijn; ik vraag u dringend niet toe te geven aan zelfzuchtige verlangens, die uw ziel in gevaar brengen. De strijd tegen immoraliteit is een oorlog in onze ziel (Matt.7:13-14), die onderdeel is van de strijd tegen zelfzuchtige verlangens; zelfverloochening van deze verlangens is een krachtig wapen in deze strijd. Gods genade leert ons om goddeloze begeerten af te wijzen; dat is óns aandeel in de strijd tegen het hele terrein van wereldse begeerte. God verlangt naar ons met een jaloerse liefde en om die reden geeft Hij ons grote genade, maar nog steeds blijft de weg naar het eeuwige leven een smalle weg die via een smalle poort loopt. Dit spreekt van genade met het pijnelement van zelfverloochening. Het woord van God roept ons op om de goede strijd te strijden, en dan zal het juk van Jezus in ons leven zacht en licht zijn (Matt.11:28-29). Kol.3:5-6 Laat dus wat aards in u is afsterven: ontucht, zedeloosheid, hartstocht, lage begeerten en ook hebzucht, want hebzucht is afgoderij, want om deze dingen treft Gods toorn degenen die Hem ongehoorzaam zijn. Tit.2:11-14 Gods genade is openbaar geworden tot redding van alle mensen. Ze leert ons dat we goddeloze en wereldse begeerten moeten afwijzen en bezonnen, rechtvaardig en vroom in deze wereld moeten leven, in afwachting van het geluk waarop wij hopen: de verschijning van de majesteit van de grote God en van onze Redder Jezus Christus. Hij heeft Zichzelf voor ons gegeven om ons van alle zonde vrij te kopen, ons te reinigen en ons tot Zijn volk te maken, dat vol ijver is om het goede te doen. Jac.4:4-8a Trouwelozen! Beseft u dan niet dat vriendschap met de wereld vijandschap jegens God betekent? Wie bevriend wil zijn met de wereld, maakt zich tot vijand van God. Denk toch niet dat dit loze woorden zijn in de Schrift: Hij die ons het leven gaf, maakt er vurig aanspraak op; maar de genade die Hij schenkt is nog groter. Daarom staat er: God keert Zich tegen hoogmoedigen, maar aan nederigen schenkt Hij Zijn genade. Onderwerp u dus aan God, en verzet u tegen de duivel, dan zal die van u wegvluchten. Nader tot God, dan zal Hij tot u naderen. 1Tim.6:11-12 Maar jij, een dienaar van God, moet je hier verre van houden. Streef naar rechtvaardigheid, vroomheid, geloof, liefde, volharding en zachtmoedigheid. Strijd de goede strijd van het geloof, win het eeuwige leven waartoe je geroepen bent…… Matt.16:24-27 spreekt over de noodzaak van zelfverloochening, want de neiging om je eigen leven te willen behouden spreekt van het verkeerde recht om een zondige levensstijl in bescherming te willen nemen. Daarentegen spreekt het verlies van je eigen leven van het principe om jezelf te verbinden met de terugkeer van Jezus en Zijn eeuwige beloning. Er is nu al een beloning (Ps.19:12) voor het toepassen van het woord van God (Ps.19:8-9) in je leven. Daar staat tegenover dat de strijd tegen wereldse verlangens een strijd is tegen geestelijke machten die controle over ons hart willen krijgen door middel van begeerte; daarom is het noodzakelijk om met heel ons hart deze strijd aan te gaan (2Kor.10:3-5, Jac.4:7, 1Petr.5:8-9), want de vijand is een zeer reële vijand. Deze interne oorlog kan niet vervangen worden door het voeren van een externe oorlog op andere terreinen; echte honger en dorst naar Gods gerechtigheid (Matt.5:6) zijn noodzakelijk om te komen tot een levensstijl van vasten en gebed. Wanneer wij deze weg bewandelen, zullen wij overwinning behalen over de kiem van zonde en als beloning verzadigd worden in onze relatie met God. 2Tim.2:21-22 Als iemand zich van alle kwaad gereinigd heeft, wordt hij een bijzonder en geheiligd voorwerp, dat zijn eigenaar vele diensten kan bewijzen en geschikt is voor elk goed doel. Mijd de begeerten van de jeugd, streef naar rechtvaardigheid…… In Matt.26:41 roept de Heer Jezus ons op om te bidden vóórdat de beproeving komt om te 8 voorkomen dat je om vergeving moet vragen nádat de beproeving toegeslagen heeft. Dat is een expressie van nederigheid, omdat je God serieus neemt, maar ook je eigen zwakheid en de realiteit van een echte oorlog onderkent. Ps.19:13-15 Maar wie kan al zijn fouten kennen? Spreek mij vrij van verborgen zonden. Bescherm mij, Uw dienaar, en laat hoogmoed niet over mij heersen, dan zal ik volmaakt zijn en bevrijd van grote zonde. Laten de woorden van mijn mond U behagen, de overpeinzingen van mijn hart U bekoren, Heer, mijn rots, mijn verlosser. Matt.6:13 En breng ons niet in beproeving, maar red ons uit de greep van het kwaad. Luc.22:31-32 Simon, Simon, weet dat satan jullie voor zich heeft opgeëist om jullie als graan te mogen zeven. Maar Ik heb voor je gebeden opdat je geloof niet zou bezwijken. Joh.17:15 Ik vraag niet of U hen uit de wereld weg wilt nemen, maar of U hen beschermen wilt tegen de duivel. 1Kor.10:12-14 Laat daarom iedereen die denkt dat hij stevig overeind staat oppassen dat hij niet valt. U hebt geen beproevingen te doorstaan die niet voor mensen te dragen zijn. God is trouw en zal niet toestaan dat u boven uw krachten wordt beproefd; Hij geeft u mét de beproeving ook de uitweg, zodat u haar kunt doorstaan. Om deze reden moet u, geliefde broeders en zusters, u verre houden van afgodendienst. N: Zes stadia in de progressie van verleiding en Gods antwoord. Jac.1:13-15 Wie in verleiding komt, moet niet beweren: Die verleiding komt van God. Want God stelt niemand aan verleiding bloot, zoals Hij zelf ook niet door iets slechts in verleiding kan worden gebracht. Iedereen komt in verleiding door zijn eigen begeerte, die hem lokt en meesleept. Is de begeerte bevrucht, dan baart ze zonde; en is de zonde volgroeid, dan brengt ze de dood voort. Jac.1:21-22 Wees daarom zachtmoedig en leg alle verdorvenheid en elk denkbaar wangedrag af. En aanvaard zo de boodschap die in u is geplant en die u kan redden. Vergis u niet: alleen horen is niet genoeg, u moet wat u gehoord hebt ook doen. N1: Het eerste stadium: gelokt worden. De kiem van alle verleiding is de aanwezigheid van begeerte in het menselijke hart; daar worden we mee geboren, dat erven we van ons voorgeslacht, en daar worden we ook mee opgevoed. In dit eerste stadium worden we weggetrokken door de begeerte in ons hart via de poorten van ons oog en onze mond (Matt.15:16-19, Jer.17:9-10). N2: Het tweede stadium: meegesleept worden. Het is de begeerte in ons eigen hart die ons lokt; door toe te geven aan verleidingen van het hart treedt het proces in werking. We concentreren onze aandacht op de verleiding en beginnen te overwegen om toe te geven aan de zonde; zo raakt ons hart verstrikt in de verleiding van de begeerte (Luc.8:14, Jac.4:1-3). N3: Het derde stadium: bevrucht worden. Omdat de zonde gekoesterd wordt, worden we meegesleept in een verlangen toe te geven aan verleiding van de zonde; de zonde wordt nu een levend iets in ons hart, want het zaad van zonde is tot leven gewekt door bevruchting. Dit vindt plaats wanneer we toegeven aan de verleiding van de begeerte door haar te koesteren als een reële optie;de zonde is nog niet daadwerkelijk uitgevoerd in de realiteit, maar wel in het hart (Matt.5:28). N4: Het vierde stadium: de bevalling. Door de bevruchting van de begeerte wordt de zonde verwekt; de zonde wordt in dit stadium daadwerkelijk omgezet in echte daden. Door de koestering van zonde is de begeerte bevrucht en nu wordt deze vrucht daadwerkelijk gebaard in een echte daad. Omdat een slechte daad niet snel bestraft wordt, is het mensenhart maar al te snel tot het kwaad geneigd (Pred.8:11, Rom.6:16 + 7:5, Ps.7:15). N5: Het vijfde stadium: de levensstijl. Door het voortdurend voeden van de zonde raakt de zonde volgroeid; de zondedaden worden nu een patroon van zondige gewoonten, waardoor een zondige levensstijl wordt ontwikkeld; we zijn verslaafd geraakt aan deze zonde (Efez.4:17b-19). N6: Het zesde stadium: de dood. Het eindresultaat van alle zonde is de dood; we sterven hier en nu al aan alles wat God voor 9 ons in dit leven bedoeld heeft (Rom.6:20-21), en uiteindelijk volgt de eeuwige dood in de hel (Rom.6:23). Of wij sterven aan onszelf, of ons zelf sterft aan de zonde. N7: Gods antwoord. Wij kunnen de negatieve erfenis van verdorvenheid en wangedrag die we gecultiveerd hebben in ons leven overwinnen door te leven vanuit onze geestelijke identiteit; deze identiteit is ontstaan door het woord van God (1Petr.1:23) en dit nieuwe leven groeit door dit woord van God telkens weer opnieuw te aanvaarden door er naar te luisteren en te doen wat het zegt. Het woord van God (Joh.8:31-32) is altijd het krachtige tegengif tegen de vijand die ons wil misleiden door zijn woord van leugen (Joh.8:44). Jac.1:21-22 Wees daarom zachtmoedig en leg alle verdorvenheid en elk denkbaar wangedrag af. En aanvaard zo de boodschap die in u is geplant en die u kan redden. Vergis u niet: alleen horen is niet genoeg, u moet wat u gehoord hebt ook doen. O: Samenwerken met God. Fil.2:12-15 Blijf u inspannen voor uw redding, en doe dat in diep ontzag voor God, want het is God die zowel het willen als het handelen bij u teweegbrengt, omdat het Hem behaagt. Doe alles zonder morren en tegenspreken, opdat u zuiver en smetteloos bent, onberispelijke kinderen van God temidden van een verdorven en ontaarde generatie, waartussen u schittert als sterren aan de hemel. 2Kor.6:1-7 Als Gods medewerkers sporen wij u dan ook aan: laat de goedheid die Hij u bewijst niet tevergeefs zijn. God zegt: Wanneer de tijd daarvoor gekomen is, luister Ik naar je, op de dag van de redding help Ik je. Nu is de tijd daarvoor gekomen, nu is de dag van de redding…… door oprechtheid en kennis, door geduld en vriendelijkheid, door de gaven van de Heilige Geest en ongeveinsde liefde, door de verkondiging van de waarheid en de kracht van God. We vallen aan en verdedigen ons met de wapens van de gerechtigheid. Het christelijke leven bestaat uit een samenwerken met de genade van God; wij kunnen niet doen wat God doet en God wil niet doen wat wij behoren te doen. Als wij niet meewerken met God, zal God Zijn zegen terughouden. Wanneer wij niet bidden om uit beproeving weggeleid te worden (Matt.6:13), zullen wij niet de zegen van God ontvangen (Jac.4:2b), die Hij ons zo graag wil geven (Ef.1:3). Wanneer wij onze geest voeden met het woord van God en Hem bidden om hulp, zal Hij bovennatuurlijke kracht zenden; maar wanneer wij niets doen, zal ook Hij niets doen en op ons wachten. Wanneer wij meer doen, geeft God ons meer; wanneer wij minder doen, zal God ons minder geven, want wie heeft zal meer ontvangen, maar wie niet heeft zal ook alles verliezen wat hij denkt te hebben (Matt.25:29). Met bidden en vasten verdienen wij Gods genade niet, maar we plaatsen onszelf wel in een positie waarin we kunnen ontvangen. Het strijdtoneel is de begeerte in ons hart in de vorm van trots, boosheid, gierigheid, diefstal, bitterheid, immoraliteit, haat, laster, jaloersheid, dronkenschap, gulzigheid, verslaafdheid. De weg naar het eeuwige verderf is breed, maar de poort naar het leven is nauw en de weg is smal (Matt.7:13-14). Zelfverloochening is het podium waar wij onze liefde voor God kunnen tonen door Zijn woord te gehoorzamen. Joh.14:21 Wie Mijn geboden kent en zich eraan houdt, heeft Mij lief. Wie Mij liefheeft zal de liefde van Mijn Vader en Mij ontvangen, en Ik zal Mij aan hem bekendmaken. Een beproeving is een specifieke storm die losbreekt in het hart en verstand van een mens; zoals Jezus beproefd werd in de woestijn (Luc.4:2), zo zullen ook wij met regelmaat beproefd worden in verschillende woestijngebieden van ons leven. Wanneer wij een beproeving overwonnen hebben, zal de vijand ons verlaten, maar hij zal zo snel mogelijk in een ander woestijngebied terugkeren om ons daar te beproeven (Luc.4:13). Na elke overwinning wordt de strijd voortgezet op een hoger niveau en met grotere hevigheid. Onze manier van spreken is enorm belangrijk in deze strijd, want onze mond is de grootste stimulans van demonische beïnvloeding en opleving van de begeerte in ons leven (Jac.3:6). Maar ook is onze mond de grootste kracht om d.m.v. het woord van God de vijand te verdrijven, zoals Jezus tijdens de beproeving in de woestijn de duivel overwon en verdreef d.m.v. het woord van God. Het woord van God is het zwaard van de Heilige Geest, waarmee wij uiteindelijk elke verleiding van begeerte het hoofd kunnen bieden (Efez.6:10-17). 10 P: Onze beloning is de kroon der rechtvaardigheid. Ons aandeel bestaat uit het nemen van kwalitatief goede beslissingen zoals zelfverloochening door nee te zeggen tegen de zonde, onze geest te voeden met het woord van God, te vragen om de hulp van God door vasten en gebed, gebruik maken van onze autoriteit in Christus tegen satan en door dienstbaarheid en relaties te omarmen als noodzakelijke Goddelijke activiteiten. Gods aandeel bestaat uit het vrijzetten van bovennatuurlijke invloed in ons hart, zoals kracht, wijsheid en Goddelijke verlangens, bovennatuurlijke invloed in ons lichaam zoals gezondheid, bovennatuurlijke invloed in omstandigheden door voorziening, bovennatuurlijke invloed in relaties en bediening. Gerechtigheid is een Goddelijk wapen dat elke aanval van satan tegen ons afslaat; er is geen vervangingsmiddel voor voortdurende vernieuwing van onze toewijding aan het nemen van rechtvaardige keuzes. Bepaalde dingen vallen niet vanzelf op de goede plaats door genade van God wanneer wij niet voortdurend rechtvaardige keuzes maken; want een valse leer over genade minimaliseert de noodzaak om de juiste beslissingen te nemen (Judas vers 4). We moeten kwalitatief goede beslissingen nemen om ons te onthouden van begeerten die oorlogvoeren tegen onze innerlijke mens (1Petr.2:11); en Jezus heeft ons een goede definitie gegeven van de werkelijke liefde voor Zijn naam. De verloochening van negatieve begeerten is het theater dat door God gekozen is, waarin wij onze liefde voor Hem tot expressie kunnen brengen (Joh.14:21-23). Onze gehoorzaamheid begint op het moment dat wij ons hart er toe zetten om te gehoorzamen, en dat niet pas nadat wij de volledige overwinning in een bepaald gebied hebben behaald. Wij mogen Gods vreugde in elke stap van onze geestelijke groei ervaren, ook lang voordat wij geestelijk volwassen geworden zijn. Dit begint zodra wij ons toeleggen op gehoorzaamheid en Gods liefdevolle genade voortdurend ervaren tijdens onze geestelijke reis. De vijand wil ons echter voortdurend overladen met schuldgevoelens, zodat wij ontmoedigd raken, de strijd opgeven en toegeven aan een leven in zonde; maar God wil dat wij zullen vertrouwen op Zijn genade tijdens het proces van geestelijke groei. Niet alleen het einddoel van de overwinning, maar ook de strijd in de beproeving is bijzonder zinvol in de ogen van onze Heer. Hij geeft de kroon der gerechtigheid aan hen die volhard hebben in gehoorzaamheid tijdens de oorlog tegen verzoekingen. 2Tim.4:7-8 Maar ik heb de goede strijd gestreden, ik heb de wedloop volbracht, het geloof behouden. Nu wacht mij de krans van de gerechtigheid die de Heer, de rechtvaardige Rechter, aan mij zal geven op de grote dag; en niet alleen aan mij, maar aan allen die naar Zijn komst hebben uitgezien. Geestelijke discipline vereist dat wij inzicht ontwikkelen in hoe verleidingen invloed uitoefenen op onze persoonlijkheid door te ontdekken hoe specifieke situaties ons kwetsbaar maken voor bepaalde zondige verlangens. Dan leren wij begrijpen hoe vermoeidheid, stemmingen, films, muziek, bepaalde lokaties, genotsmiddelen, teleurstellende omstandigheden, en diverse soorten spanning inwerken op onze persoonlijkheid om ons te verleiden. Ons hart heeft het vermogen van inbeelding omdat wij naar het beeld van God geschapen zijn; dit vermogen stelt ons in staat om intimiteit met God te ervaren. Maar de vijand probeert dit vermogen tot inbeelding te vervuilen waardoor wij gehinderd worden in onze intieme relatie met Jezus; daarom is de bescherming ons emotionele hart van het grootste belang (Spr.4:23). Wanneer wij onszelf afvragen hoe ver wij kunnen gaan in bepaalde verlangens zonder dat wij in zonde vervallen, blijkt hieruit dat ons denken nog vertroebeld is door duisternis; het moet niet onze bedoeling zijn om de uiterste grenzen van wat is toegestaan op te zoeken, maar zover mogelijk van deze grenzen weg te blijven door midden op de weg van rechtvaardigheid en recht te wandelen (Spr.8:20). Jac.1:12 Gelukkig is de mens die in de beproeving staande blijft. Want wie de proef doorstaat, ontvangt als lauwerkrans het leven, zoals God heeft beloofd aan iedereen die Hem liefheeft. V.v.d.B. 11