12 - Internet Bijbelschool

advertisement
12. Hoe krijg ik voor elkaar wat God van me vraagt?
12.1. Het plaatsvervangende leven
Als we het Nieuwe Testament doorlezen, dan is het duidelijk dat God onmogelijk hoge eisen
aan de christenen stelt. De enige mens, die ooit in staat is geweest om op die manier naar
Gods wil en Gods eisen te leven is Jezus. En toch verwacht God, dat we zo leven als Christus
geleefd heeft. Hoe is dat mogelijk?
Gods oplossing is het plaatsvervangende leven. God heeft ons oude, zondige en onafhankelijke
leven vervangen door het leven van zijn eigen Zoon. God verwacht niet van ons dat wij in eigen
kracht al zijn geboden volbrengen. God heeft het leven van zijn Zoon bij onze wedergeboorte in
ons gelegd om het overwinnende christenleven in ons te openbaren.
Als God ons iets opdraagt, kunnen we het ook, want elke opdracht in de bijbel is eigenlijk niet
tot ons gericht, maar tot het leven van de Zoon van God in ons. Wij kunnen het niet volbrengen,
maar het leven van de Zoon van God in ons wel.
Galaten 2:20.
"Met Christus ben ik gekruisigd, en toch leef ik, dat is,
niet meer mijn ik, maar Christus leeft in mij."
God heeft ons leven verwisseld door het leven van zijn Zoon. "Niet meer ik, maar Christus"
Let wel, dit is al gebeurd. Het is volbracht. Dit is een feit.
Gods woord verklaart, dat dit met iedere christen is gebeurd.
We moeten dit door geloof aanvaarden en vandaar uit gaan leven.
Als we dat doen zal het nieuwe leven meer en meer in ons openbaar worden.
"Christus leeft in mij" (Gal. 2:20)
Dit is geen beeldspraak, het is realiteit. Dit is letterlijk bedoeld.
+ de Geest van Jezus hebben / Romeinen 8:9
+ indien Christus in u is / Romeinen 8:10
+ Christus in u / Kolossenzen 1:27
(dit staat er letterlijk in het Grieks en niet Christus onder u)
+ Christus die ons leven is / Kolossenzen 3:4
+ en .. in allen is Christus / Kolossenzen 3:11
"niet meer mijn ik" / Gal. 2:20
Niet meer mijn ik, maar Christus. Het oude leven, (mijn) ik, heeft plaatsgemaakt voor het leven
van Christus. God heeft het oude leven vervangen door dat van Christus.
Het oude is voorbijgegaan en het nieuwe is gekomen. Christus zelf is de nieuwe mens, de
nieuwe schepping in ons. (2 Kor. 5:17)
Het plaatsvervangende werk van Jezus heeft dus twee aspekten:
(1) Hij is in onze plaats gestorven voor de zonde.
Dat is het plaatsvervangende sterven van Christus.
(1 Kor 15:3,4; Jesaja 53:4-6)
2/ Hij leeft in ons door Zijn Geest.
Dat is het plaatsvervangende leven (Gal. 2:20).
God heeft dat bewerkt door de dood en opstanding van Christus. Christus heeft ons
meegenomen in zijn dood en opstanding. We zijn "met Christus" gestorven en opgewekt. God
rekent ons de dood en opstanding van Christus toe. Op grond daarvan woont en werkt Christus
door de Heilige Geest in ons. En op grond daarvan houdt God onze zondige natuur onder
kontrole.
"zijn kracht ontnomen" (Rom. 6:6)
- Rom. 6:3-11
- Efeze 2:4-5
- Gal. 5:24
De oude mens, die beheerst wordt door zonde en die leefde in eigen kracht en naar eigen
inzicht is met Christus gekruisigd en de nieuwe mens is met Christus opgewekt en leeft uit het
opstandingsleven en de opstandingskracht van Christus in afhankelijk van Gods Geest.
God verwacht van ons dat wij wandelen in nieuwheid des levens Maar dat kunnen wij niet in
eigen kracht. We moeten dat doen "door de majesteit des Vaders", door de kracht van het
opstandingsleven van de Here Jezus in ons (Romeinen 6:4).
Op die kracht mogen en moeten we door het geloof aanspraak maken. Daar moeten we door
het geloof in gaan staan. We hebben er recht op, omdat we met Christus opgewekt zijn (Efeze
1:19; "aan ons"). We hebben deel aan zijn opstandingsleven.
Het christenleven is niet anders dan het uitleven van de inwonende Christus.
+ Mattheus 10:19,20.
"gij zijt het niet ... het is de Geest uws vaders die in u spreekt"
+ Jesaja 26:12.
"ook al onze daden hebt Gij voor ons verricht"
+ Johannes 14:10.
"zeg Ik uit mijzelf niet, maar de Vader, die in Mij blijft, doet Zijn werken"
Dit geldt voor Jezus, zo moet het ook bij ons zijn.
Christelijk werk is niets anders dan Christus, die door de Heilige Geest zijn werk door ons heen
voortzet.
+ Romeinen 15:18.
"ik zal het niet wagen van iets anders te spreken, dan van hetgeen Christus door mij bewerkt
heeft"
+ 1 Kor 15:10.
"ik heb meer gearbeid dan zij allen, doch niet ik, maar de genade Gods’, die met mij is"
12.2. Geen passiviteit
+ Kolossenzen 1:29
"hiervoor span ik mij ook in, naar zijn werking die in mij werkt met kracht"
Het is "ik" die zich inspant, maar wel naar "zijn werking die in mij werkt met kracht".
God werkt heen door onze beschikbaarheid, als we ons laten leiden door de Geest (Rom 8:14;
Galaten 5:18), als we wandelen door de Geest (Galaten 5:16; Rom. 8:4).
Je moet wel in beweging komen d.w.z. reageren op de leiding van God. Als we dat doen in
vertrouwen op God, komt de genade van God in aktie. (When we step out in faith grace will start
operating.) Toen Petrus in geloof zijn voet op het water zette, zakte hij er niet doorheen.
Fillipenzen 2:12,13.
Ook hier weer de twee kanten van de zaak: De aansporing om zelf uit te werken (bewerken),
maar dat bewerken is een uitwerken van wat God door zijn Geest in je werkt.
"niet ik .... maar toch .. ik" (Galaten 2:20)
12.3. Als God me iets opdraagt, dan kan ik het
Want met de opdracht geeft God ons ook de genade om die opdracht uit te voeren.
+ Filippenzen 4:13.
"Ik vermag alle dingen in Hem die mij kracht geeft"
+ 2 Kor 9:8.
"God is bij machte alle genade in u overvloedig te schenken opdat gij ... in alle goed werk
overvloedig moogt zijn"
+ Mattheus 14:16 (:15-20)
"geeft gij hun te eten"
+ Exodus 3:11,12 en 4:12.
"wie ben ik dat ... Ik ben immers met u"
+ 2 Kor 12:9 (:10)
"mijn genade is u genoeg"
+ 2 Kor 2:16.
"Wie is tot zulk een taak bekwaam?" (2 Kor. 2:16)
"Onze bekwaamheid is Gods werk" (2 Kor. 3:5)
+ Lucas 4:18.
Gezalfd met de Heilige Geest.
Handelingen 4:27 en10:38.
zalving = bekwaammaking
2 Kor 1:21, wij zijn gezalfd in de gezalfde.
1 Johannes 2:22, 2:27
+ Mattheus 14:29.
Over water lopen.
Het onmogelijke doen, als je in de wil van de Heer bent.
+ Filippenzen 1:19.
"de bijstand des Geestes"
+ Mattheus 10:19 (:20).
"het zal u in die ure gegeven worden"
+ Richteren 6:14-16.
"Wie ben ik …Ik ben met u en daarom ..."
"ga heen in deze uw kracht"
+ 2 Timotheus 1:8 (:7).
"wees bereid om ... in de kracht van God"
De aansporing (wees bereid) en de genade om die
aansporing uit te kunnen voeren (in de kracht van God).
"een geest van kracht" (:7)
God vraagt nooit aan een mens "Kun je dit of dat voor me doen?". Hij geeft simpelweg de
opdracht en als die mens bereid is om te gehoorzamen dan zal God hem de benodigde genade
schenken. (God never asks: "Are you able". He asks: "Are you willing?" and if you are willing,
then He will enable you.)
Als God het tegen me zegt, dan kan ik het, want Gods opdrachten en bevelen zijn niet gericht
tot mij, maar tot het leven van de Zoon van God in mij.
Elke opdracht is in feite een belofte van wat Gods genade in je wil bewerken. God geeft wat Hij
vraagt.
12.4. Gods kracht, bijstand, genade is er alleen voor Gods plannen
Als je in de wil van God bezig bent, mag je rekenen op Gods bijstand en genade. Dan kun je
zelfs over water lopen (Mattheus 14:28,29). Petrus deed dat niet zomaar. Hij had toestemming
(leiding) van de Heer om dat te doen.
In het boek Exodus lezen we dat Mozes twee pogingen heeft gedaan om het volk Israël te hulp
te komen. De eerste keer: Exodus 2:11-15. De tweede keer: Exodus 3:10 (2:23 t/m hoofdstuk
18). De eerste keer was Mozes naar eigen inzicht en in eigen kracht bezig (niet onder leiding
van God en niet steunend op Gods kracht). De tweede keer was hij wel onderleiding van God
en steunend op Gods kracht bezig. De eerste keer liep zijn poging uit op een komplete
mislukking. De tweede keer lukte het wel.
12.5. Leven uit een andere bron - de les uit de vermenigvuldiging der broden
De schriftplaatsen:
- Johannes 6:5-15
- Mattheus 14:15-21
- Mattheus 15:32-38
- Mattheus 16:5-12
De discipelen moesten leren om niet meer te zien op hun natuurlijke hulpbronnen. Ze moesten
leren zien op het vermogen van Jezus om te voorzien in alles wat ze nodig hadden voor het
uitvoeren van Zijn wil.
Vandaar dat Hij hen opdraagt: "geeft gij hun te eten". (Mattheus 14:16). Hun reaktie is om naar
hun natuurlijke hulpbronnen te kijken: "Wij hebben hier niets dan vijf broden en twee vissen"
(Mattheus 14:17). De discipelen wisten dat dit volstrekt onvoldoende was om zo'n grote menigte
te voeden. Ze zeiden dan ook "hier .. vijf gerstebroden en twee vissen, maar wat betekent dit
voor zovelen". (Joh. 6:9b) De Here Jezus stelde de discipelen op de proef: "Maar dit zeide Hij,
Jezus, om hem op de proef te stellen" (Joh 6:6) De Here Jezus keek of ze al geleerd hadden
om het van Hem te verwachten.
Het was een moeilijke les voor de discipelen om te leren en het is ook voor ons een moeilijke
les om te leren. Als er een nood is, hebben wij ook de neiging om te gaan rekenen met onze
natuurlijke mogelijkheden, terwijl we vergeten om te rekenen met Gods mogelijkheden.
Zie de dringende vermaning van de Heer: Mattheus 16:5-12. Enige tijd na de wonderbare
vermenigvuldiging van de broden, waarschuwde Jezus zijn discipelen tegen de valse leer van
de Farizeeën. Hij vergeleek hun valse leer met zuurdeeg, dat in brood verwerkt wordt. Omdat
de discipelen zuurdeeg met brood in verband brachten en omdat de discipelen vergeten waren
brood mee te nemen, dachten ze dat Jezus het daar over had. Ze maakten zich dus weer druk
over brood, dat ze niet hadden. Daarop zei de Here Jezus het volgende tot hen: "Waarom
spreekt gij er met elkander over, kleingelovigen, dat gij geen broden hebt? Ziet gij het nog niet in
en herinnert gij u niet de vijf broden der vijfduizend en hoeveel manden gij mede naamt? Hoe
begrijpt gij niet, dat ik niet van broden sprak?"
Jezus zei: "Wat doen jullie nou? Hoe kun je je nu druk maken over het ontbreken van brood?
Zie je het nog steeds niet in? Herinner je je dan de vijf broden en de vijfduizend niet en hoeveel
manden je over had? Begrijp je het nog steeds niet, dat zulke dingen voor Mij geen probleem
zijn?"
Let op de intensiteit van de woorden van Jezus. "Waarom?", "Ziet gij het nog niet in?",
"Herinnert gij u niet?", "Hoe begrijpt gij niet?" Het is alsof de Here Jezus zijn discipelen eens
goed door elkaar schudt door een hele rij indringende vragen.
Ze waren kleingelovig (:8).
Hoeveel je hebt, maakt voor God niet uit. God deed de eerste keer meer (5000 in plaats van
4000 mannen en meer manden over) met minder broden. (5 in plaats van 7) Het gaat erom dat
je aan de Heer geeft, wat je hebt, zodat Hij het kan zegenen, breken en vermenigvuldigen.
Ook wij leren deze les vaak met vallen en opstaan.
Een Amerikaanse broeder waar ik veel van geleerd heb placht te zeggen: "When we are at the
end of our natural resources, then God steps in". Als wij aan het einde van onze natuurlijke
mogelijkheden zijn gekomen, dan neemt God de zaak ter hand.
Als God ons iets opdraagt dan moeten we onze "paar broodjes" inzetten, in vertrouwen dat Hij
deze zal vermenigvuldigen. We moeten leren om te leven uit Gods bronnen.
Aan de éne kant erkennen, dat we zelf te weinig hebben, maar aan de andere kant vertrouwen,
dat de Heer het weinige zal vermenigvuldigen, als we onder Zijn leiding bezig zijn.
12.6. We zijn niet onder we wet maar onder de genade
Romeinen 6:14.
Er is een groot verschil tussen de Israëliet onder het oude verbond (onder de wet) en de
christen onder het nieuwe verbond (onder de genade). Het grootste verschil is de aanwezigheid
van de Heilige Geest1.
1
Het grote verschil is dat iedere christen nu blijvend de inwoning van de Heilige Geest heeft. Onder
het volk Israel werkte de Geest wel in verschillende personen bij verschillende gelegenheden en taken
maar niet alle Israelieten hadden blijvend de Heilige Geest in zich wonend.
"De Geest was er nog niet" (Joh 7:39; Joh 16:7; Hand 2:33 )
Er is een verschil in leefregel en in krachtbron om die leefregel uit te voeren.
De leefregel van de Israëliet was de wet van Mozes en de leefregel van de christen is de Heilige
Geest (Galaten 5:18) en de wet in zijn binnenste (Jeremia 31:33) samen met de geboden van
Jezus (Mattheus 28:19), zijn geboden zoals we die in de evangelieën en in de brieven van het
Nieuwe Testament hebben.
De krachtbron van de Israëliet bij het vervullen van de wet van Mozes, was zijn eigen wilskracht
en inzet. De krachtbron van de christen is de Heilige Geest die "zijn zwakheid te hulp komt"
(Romeinen 8:26; 8:2).
Een christen is "onder de genade" (Romeinen 6:14). Dat wil zeggen het hoeft niet meer uit
hemzelf te komen. Uit eigen kracht, uit eigen wijsheid.
"want door genade zijt gij behouden, door het geloof, en dat niet uit uzelf; het is een gave van
God; niet uit werken" (Efeze 2:8,9). Dit geldt voor ons behoud (het gered worden), maar het
geldt ook voor ons leven en dienen als christen. Dat doen we ook uit genade en door het geloof.
Ook daar hoeft het niet uit onszelf te komen. "Gij zijt het niet ... het is de Geest" (Matth. 10:20).
We are not only saved by grace but we alse live and serve by grace.
Het principe van de wet is:
Ik doe iets voor God
-
Het principe van de genade is:
God doet iets voor mij.
De kern van de genade is: "niet ik, maar Christus". (Gal. 2:20)
De Israëliet moest de wet zelf onderhouden (Levitcus 18:4; Numeri 15:39; Deut 29:29), terwijl bij
de Christen de wet in hem (dus niet door hem) wordt vervuld ( Romeinen 8:3,4).
Het probleem van de Israeliët was, dat de wet op zich wel goed was, maar dat hem de kracht
ontbrak om die wet ook te vervullen. (Romeinen 7:14; Romeinen 8:3a)
2 Kor 3:6b,17,18.
De situatie vroeger
In adam
-
De situatie nu
-
In Christus
1 Kor 1:30
Het leven van Adam in ons
-
Het leven van Christus in ons
Romeinen 8:9,10
Romeinen 6:3,4
Kol 3:11
2 Petrus 1:4
Kan God niet behagen
Romeinen 8:8
-
Kan niet zondigen
1 Johannes 3:9
(1 Joh 1:8,10)
Oude schepping
-
Nieuwe schepping
2 Kor 5:17
Oude mens
Romeinen 6:6
Efeze 4:22; Kol 3:9
-
Nieuwe mens
Efeze 2:15; 4:24
Onder de wet
Romeinen 6:14
-
Onder de genade
Romeinen 6:14
In het vlees
Romeinen 8:8,9
Zonder de Geest
-
Slaaf van de zonde
Zwak door het vlees
Romeinen 6:6; 8:3
-
Oude verbond
2 Kor 3:14
-
De letter, die doodt
2 Kor 3:6
In de Geest
Romeinen 8:9
Inwoning van de Geest
Thans vrijgemaakt van de zonde
Sterk door de Geest
Romeinen 6:22; 8:2
Nieuwe verbond
2 Kor 3:6
-
De Geest, die levend maakt
2 Kor 3:6
Wandelen naar het vlees
Romeinen 8:4
-
Wandelen naar de Geest
Romeinen 8:4
De gezindheid van het vlees
Rom. 8:6
-
De werken van het vlees
Galaten 5:19-21
-
Kracht en geweld
Zacharia 4:6
Mozes eerste poging tot
verlossing van het volk.
Self effort and initiatif
Ongebroken,onafhankelijk
los van God bezig
-
De gezindheid van de Geest
Rom. 8:6
De vrucht van de Geest
Galaten 5:22
Door mijn Geest
Zacharia 4:6
Mozes tweede poging tot
verlossing van het volk.
Geen eigen initiatief en kracht.
Verbroken,afhankelijk
Vanuit gemeenschap met God
Johannes 15:5
De grond waarop de genade in ons werkt, is onze éénheid met Christus in zijn dood en
opstanding (Romeinen 6:3,4 en 8:2).
12.7. Zonder mij kunt gij niets doen, volkomen afhankelijk van Gods genade
Dit zijn de woorden van Jezus: "Wie in mij blijft, gelijk Ik in hem, die draagt veel vrucht, want
zonder mij kunt gij niets doen" (Johannes 15:5)
Zonder Jezus kunnen wij niets doen. Niets wat Gods norm, niets dat Gods toets kan doorstaan.
Geen echte, werkelijke vrucht voor God.
“Niets en alles”
Zonder God kun je niets, met God kun je alles wat God van je vraagt.
- "zonder mij kunt gij niets doen" (Joh 15:5)
- "Ik vermag (kan) alles in Hem die mij kracht geeft “ (Filp 4:13)
Je kunt niets en je kunt alles
Psalm 127:1,2.
“tevergeefs”
Spreuken 10:22.
“de zegen des Heren die maakt rijk, zwoegen voegt er niets aan toe”
Ezechiël 31:14,16.
Zoals een plant afhankelijk is van water, zo zijn wij afhankelijk van Gods genade, we zijn
waterdrinkers, we zijn “genadedrinkers”, Johannes 7:37,38; 1 Kor 12:13.
Het christelijk leven is een bovennatuurlijk leven. Dat kunnen we niet uit ons zelf leven. Van
moment tot moment moeten we leren leven uit Gods en niet uit onze eigen bronnen.
"Moment by moment, we live from above.
Moment by moment, I am kept by His love."
"We are saved by grace, but we also serve by grace". We zijn niet alleen behouden door
genade, maar we leven en dienen ook door genade. Het christelijk leven is een bovennatuurlijk
leven. De eisen zijn onmogelijk voor de natuurlijke mens, die de Geest niet heeft.
+ Johannes 1:16
“Immers uit zijn volheid ontvangen wij genade op genade”
Genade op genade. Het gaat maar door. Alles uit de volheid van de Here Jezus. Het
christenleven is een leven van ontvangen. Het is een leven van leunen op een ander. Lean
back on Jesus, leun op de Here Jezus. Steunen op de geliefde (Hooglied 8:5). "We christians
must be a leaning people."
+ 2 Petrus 3:18
"opwassen in de genade"
Er in toenemen.
+ 2 Kor 9:8
alle genade
+ 2 Kor 1:12
"in de genade" verkeren
+ 1 Petrus 5:10
God is de God van alle (alle soorten) genade
12.8. De kracht, welke in ons werkt
Er werkt een kracht in ons.
"blijkens de kracht, welke in u werkt" (Efeze 3:20)
"naar zijn werking, die in mij werkt" (Kol 1:29)
Efeze 1:18,19.
"opdat gij weet .. hoe overweldigend groot zijn kracht is aan ons, die geloven"
"een geest van kracht" (2 Tim 1:7)
Die hebben wij (voltooid verleden tijd) ontvangen.
"bekleed met kracht uit den hoge" (Lucas 24:49 , Hand 1:8)
"met kracht gesterkt in de inwendige mens" (Efeze 3:16)
De bijbel geeft verschillende namen aan de kracht die in ons werkt:
- de kracht van de Heilige Geest
- de opstandingskracht van Jezus
- het opstandingsleven van Jezus
Het is geen kracht los van de Here Jezus en los van de Heilige Geest. Er woont een krachtige
Persoon in ons. De drieënige God. Die zich in ons krachtig betoont (2 Kor 13:3,4)
Het leven van de Zoon van God draagt ons en leidt ons. Het leven van Jezus ,dat God door de
Geest in ons heeft gelegd.
Jezus woont in ons (niet ik, maar Christus leeft in mij, Gal. 2:20). We moeten beseffen, dat dit
de verheerlijke opgestane Christus is.
Die kracht is er, daar mogen we door het geloof in gaan staan. Erken je zwakheid en maak in
geloof aanspraak op de opstandingskracht. Krachtens je positie "in Christus" heb je recht op die
kracht.
12.9. Wat is genade eigenlijk?
12.9.1. Het is een eigenschap van God
Het is een karaktertrek van God.
Zo, op die manier, is God, God is genadig.
Nehemia 9:16,17,3; Exodus 22:27 en 34:6; Psalm 86:15.
God is genadig, dat wil zeggen; vanuit Hemzelf heeft Hij de drang om goed te zijn voor hen, die
dat niet verdienen.
De Vader van de verloren zoon. Lucas 15:22,23 (:11-24)
Gods houding tegenover Israël. (Nehemia 9:17,31)
I2.9.2. Genade is ook "gunst"
Genade staat hier voor 'onverdiend'.
Genade staat tegenover verplichting, verdienste. (Rom 4:4,5)
Het is gunst. Een gunst is iets wat je krijgt, terwijl je er geen recht op kan doen gelden.
Zonder tegenprestatie (Rom 11:6).
Je hebt er geen recht op,
Je bent het niet waard,
Je hebt het niet verdiend,
EN TOCH schenkt God het je.
Dat is genade.
We zijn b.v. behouden door genade (Efeze 2:8,9)
We hebben de vergeving der zonden ontvangen, terwijl we dat helemaal niet verdienden,
integendeel zelfs. Vergeving van zonden is een gunst, een genade.
Komt, koopt zonder geld (Jesaja 55:1)
"om niet"
Romeinen 3;24; Openbaring 21:6.
om niet = gratis
Zie ook Mattheus 10:8b
1 Kor 9:18
12.9.3. Genade is het werk van Gods Geest in en door ons heen.
+ 2 Kor 9:8
"God is bij machte alle genade in u overvloedig te schenken"
+ 1 Kor 15:10
"ik heb meer gearbeid dan zij allen, doch niet ik, maar de genade Gods, die met mij is"
+ Mattheus 10:20
"gij zijt het niet .... het is de Geest"
+ Romeinen 15:18
"hetgeen Christus door mij heen"
Alles wat God door zijn Geest in ons en door ons heen doet, wordt in de Bijbel ook genade
genoemd.
12.9.4. Voorrechten, die ons ten deel zijn gevallen
Die worden ook wel genade genoemd.
+ Filip. 1:29
12.10. Genade en geloof gaan samen
Het geloof is het kanaal waardoor de zegen, waardoor de genade, tot ons komt. God reageert
op ons geloof. Geloof is de hand, die het cadeau aanpakt. Het is de hand, die de genade
aanpakt.
Efeze 2:8,9.
"gij zijt behouden"
Door genade = op grond van genade d.w.z. onverdiend/om niet
Door het geloof = door middel van het geloof
"when we step out by faith, grace will start operating"
Op het moment dat Petrus in geloof zijn voet op het water zette kwam de genade van God in
aktie. Petrus moest eerst die stap nemen. (Matth. 14:29)
Gods genade komt op het moment dat we het nodig hebben en wanneer we in geloof, onder
zijn leiding, de eerste stap doen.
12.11. Leven uit de kracht van God
2 Kor 13:4.
"wij zullen met Hem leven .. uit de kracht Gods"
Hoe doe je dat, leven uit de kracht van God?
Je leeft door de kracht Gods, als je je laat leiden door de Geest en als je het in elke situatie van
de genade, van de bijstand van de Geest van God verwacht. Dan zal de kracht van God door je
heen komen en op je aktiviteiten rusten.
De Geest zal natuurlijk alleen zo door ons heen kunnen werken als we recht tegenover God
staan, als er geen onbeleden zonde is. (Zie de studie over de vervulling met de Heilige Geest.)
Geleid door de Geest. (Galaten 5:18, Romeinen 8:14)
De vrede Gods in je hart is de scheidsrechter. (Kol 3:15)
Hoe reageert het leven van de Heer in je?
Wandelen door de Geest (Galaten 5:16 , Rom 8:4). Wat houdt dat in? Het betekent dat we er
op vertrouwen dat de Heilige Geest in ons zal volbrengen, wat wijzelf niet kunnen. Telkens
wanneer de Heer mij voor een nieuwe opgave plaatst, zie ik op naar Hem, opdat Hij Zelf in mij
zal uitwerken, wat Hij van mij vraagt. Het is dus niet een kwestie van proberen, maar van vertrouwen.
Broeder Bakth Singh, een evangelist uit India, omschreef het met de volgende woorden:
"confess your weakness and claim by faith the power of His ressurrection". Erken je zwakheid
en onvermogen en maak dan in geloof aanspraak op de kracht van Zijn opstanding.
Dus twee elementen: (1) erkennen,toegeven en (2) aanspraak maken. Erkennen dat je het zelf
niet kan en dat je het niet in jezelf hebt en er op vertrouwen dat Gods Geest het in je en door je
heen zal doen. Daar door het geloof aanspraak op maken, omdat het je toegezegd is in Gods
woord. Daar op rekenen. Daar in gaan staan. Daar in geloof uit handelen.
Erken: Heer, ik kan het niet. In geloof zeggen: Heer, ik reken op u dat U het zult doen.
Er door geloof in gaan staan. Niet bidden om die kracht, maar er door het geloof in gaan staan.
Zie het voorbeeld van Corrie ten Boom. Hoe zij een voormalige bewaker van het koncentratiekamp vergaf, door de genade van de Heer. Ze erkende dat ze dat uit zichzelf niet kon. Ze wist
op grond van de Bijbel, dat de liefde Gods in haar hart was uitgestort (Zie b.v. Rom 5:5) en daar
ging ze in geloof op staan. "Heer, ik kan die man niet vergeven, maar ik dank U, dat uw liefde in
mijn hart is uitgestort. Dank u, dat U het door mij heen zal doen" en in dat geloof strekte ze haar
hand uit, om de hand van die man te drukken en toen stroomde de liefde van God in haar hart.
Bovennatuurlijke liefde. Zij had lief door het geloof.
In geloof gaan staan op de feiten. Op de feiten, zoals Gods woord ons die meedeelt.
"zo moet het voor u vaststaan, dat ..." (Romeinen 6:11)
"Heer ik kan het niet, maar ik ga het toch doen, want ik reken erop, dat uw Geest in mij zal
doen, wat ik zelf niet kan."
"Heer, ik dank U, dat U alles in mij bent, wat mij ontbreekt"
Kolossenzen 3:11; 1 Kor 1:30
12.12. Het is wel Gods kracht in onze zwakheid
+ 2 Kor 4:7 (:7-12)
"maar wij hebben deze schat in aarden vaten, zodat de kracht, die alles te boven gaat,
van God is en niet van ons"
+ 1 Kor 2:3-5
Aan de éne kant "zwakheid/veel vrezen en beven" en aan de andere kant "betoon van
Geest en kracht".
+ 1 Kor 1:26-30
Waarom God verkiest te werken door het zwakke?
"opdat geen vlees zou roemen"
+ 2 Kor 12:6-10
We moeten ook beseffen dat de genade meestal niet van tevoren komt. De genade begint te
werken op het moment, dat we haar nodig hebben. Neem b.v. stervensgenade. Ik geef een
voorbeeld van Corrie ten Boom. Zij vertelde wat haar vader zei, toen ze zich als jong meisje
afvroeg of ze op dat moment zou kunnen sterven. (Een christen had haar in de war gemaakt
door te stellen dat een echte christen altijd gereed was om te sterven. Zo kwam bij haar de
vraag op. Ben ik wel een ware christen, want ik ben helemaal niet klaar om te sterven?)
Haar vader zei haar: Als we samen op reis gaan, wanneer geef ik je dan het treinkaartje? Geef
ik het je al enkele dagen van tevoren? Nee, ik geef het je vlak voordat je in de trein stapt. Zo is
het ook met de stervensgenade. Die zullen we krijgen op het moment, dat we het nodig hebben.
Dat geldt voor de genade om te sterven maar dat geldt ook voor de genade om allerlei andere
dingen te kunnen doen en te doorstaan.
Het lied "ik bouw op U" brengt goed onder woorden hoe je "eigen zwakheid voelend", toch sterk
kunt zijn in de genade van de Heer.
"Ik bouw op U, mijn schild en mijn Verlosser.
Niet eenzaam ga ik op de vijand aan.
Sterk in uw kracht, gerust in uw bescherming.
Ik bouw op U en ga in uwe naam."
"Gelovend ga ik, eigen zwakheid voelend.
En telkens meer moet ik uw kracht verstaan.
Toch rijst in mij een lied van overwinning.
Ik bouw op U en ga in uwe naam."
Opwekking, lied 124
12.13. Wat de werking van de genade in ons leven in de weg kan staan
(1.) Onwetendheid
Geen verlichte ogen van ons hart hebben. (Efeze 1:18)
Niet weten, wat we in Christus hebben ontvangen.
(2.) Los van God bezig zijn
Niet in afhankelijkheid, maar in eigen kracht en naar eigen inzicht proberen te leven en te
werken.
“selfstrength and selfinitiative”
Zo lopen we Gods Geest voor de voeten. We zijn zo druk bezig met onze eigen plannen dat
God zijn plan niet aan ons kwijt kan. We zijn zo zeer zelf aan het vechten door eigen wilskracht,
slimheid, etc dat Gods kracht het niet van ons over kan nemen.
"Zo is dan de wet een tuchtmeester tot Christus" (Galaten 3:24,25). Eerst moeten we meestal
vastlopen, voordat echt tot ons doordringt, dat we uit eigen kracht niets (Johannes 15:5)
kunnen.
(3.) Niet vervuld zijn met de Geest - zonde, gebrek aan overgave
Als we ons laten leiden door de Geest, als we de Heer gehoorzamen en beschikbaar zijn, als
we elke zonde, waar God ons bij bepaalt onder ogen zien en belijden, als we het van God en
niet van eigen inspanning verwachten, dan zal de Geest ons vervullen.
Onbeleden zonde, niet beschikbaar zijn, in eigen kracht bezig zijn, dit alles maakt, dat we niet
vervuld zijn en dan kan de Geest van God niet in ons werken met kracht.
(4.) Niet in kontakt met God blijven door bijbellezen en gebed
Het persoonlijk kontakt met God verwaarlozen. Niet alles wat je beleeft, doorspreken met God.
Als je het kontakt met God verwaarloost, kan God minder goed op je (subtiele) zonden wijzen
en minder goed leiden.
(5) Kleingeloof
Niet durven rekenen op Gods beloften. Niet door geloof gaan staan op de feiten, zoals Gods
woord die verklaart. (the God declared facts)
"zo moet het voor u vaststaan dat ..." (Rom. 6:11)
"zo zien we dat zij niet konden ingaan vanwege hun ongeloof" ( Hebreeën 3:19)
Aan de ene kant is er de belofte: "Niemand zal voor u standhouden". Maar aan de ander kant is
er de voorwaarde: "Alleen wees sterk en moedig". (Jozua 1:5 en :7)
12.14. Take a stand according to your privilige
Ga staan in je erfenis, door het geloof.
Leef uit wat je bent in Christus.
+ 2 Timotheus 2:1
"wees krachtig in de genade"
+ Efeze 6:10
"wees krachtig in de Here"
+ 2 Kor 6:1
"de genade Gods niet tevergeefs ontvangen"
+ Psalm 119:58
"van ganser harte zoek ik uw gunst wees mij genadig naar uw belofte"
Er zijn dingen waarin we door het geloof moeten gaan staan.
Er zijn ook dingen, die we in geloof mogen opvragen, claimen. God heeft ons allerlei genaden,
allerlei zegeningen toegezegd, krachtens onze positie "in Christus". Zo is die genade in feite tot
een recht (het geboorterecht van elke christen) geworden. God heeft zich vrijwillig gebonden om
bepaalde dingen te doen.
Op die genade mogen we in geloof aanspraak maken.
"Lord You must do it,
I know You are no Liar,
You must do it"
"En nu Here, doe zoals gij gezegd hebt" (2 Sam. 7:25)
"Thank God there is someone in this universe, who has integrity"
God zal het doen:
- Uit genade
(van onze kant is het onverdiend)
- Omwille van Jezus
Jezus heeft het voor ons verdiend.
We hebben het "in Hem" ontvangen.
Uit zijn volheid ontvangen wij genade op genade.
We leven op kosten van Jezus.
- In antwoord op ons geloof
Als we door het geloof aanspraak maken op datgene wat ons in Zijn Zoon is geschonken
en toegezegd.
12.15. Nog enkele opmerkingen
Grace:
G - Gods
R - riches
A - at
C - Christ's
e - expense
Genade is: niet ik maar Christus.
"en dat niet uit uzelf"
Dat is genade. Het hoeft niet meer uit jezelf en van jezelf te komen.
Het is volbracht.
Download