Rapport Rabobank – Kracht van de Krimpenerwaard

advertisement
1
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
De kracht van de Krimpenerwaard
Naar een duurzame en vitale Krimpenerwaard
Bergambacht
Krimpen
aan den IJssel
Nederlek
Ouderkerk
Schoonhoven
Vlist
Samen sterker
2
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
Inhoudsopgave
Voorwoord
3
1
1.1
1.2
1.3
1.4
Inleiding
Duurzaamheid en Triple P
Doel- en vraagstelling en gebiedsbepaling
Toelichting bij de Triple P methodiek
Leeswijzer
4
5
6
8
9
2
2.1
2.2
2.3
2.4
Naar een vitale en duurzame krimpenerwaard
Tien belangrijkste aanbevelingen
Bovengemiddelde Triple P score
Kansen verzilveren en bedreigingen neutraliseren
Aanbevelingen voor een vitale en
duurzame Krimpenerwaard
11
11
13
16
People
Inleiding
Bovengemiddelde sociale duurzaamheid
Samenvatting
27
27
28
42
3
3.1
3.2
3.3
17
4
4.1
4.2
4.3
Planet
Inleiding
Zeer positieve ecologische duurzaamheid
Samenvatting
43
43
44
54
5
5.1
5.2
5.3
Profit
Inleiding
Economische duurzaamheid: licht positief
Samenvatting
55
55
56
89
6
6.1
6.2
6.3
6.4
Kansen en toekomstperspectief
Bovengemiddelde Triple P score
Kansen voor verdere verduurzaming
Van analyse naar actie
Een uitdagend toekomstperspectief
90
90
90
91
92
Bijlage 1:
Bijlage 2:
Colofon
Variabelen Triple P analyse
Informatiebronnen
- Interviews en workshops
- Literatuur en overige bronnen
97
98
98
98
100
Samen sterker
3
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
Voorwoord
De Kracht van de Krimpenerwaard
Is onze economie voldoende vitaal voor een gezonde toekomst van de Krimpenerwaard? Maar ook: leeft het gebied nog, zoals dat ooit bedoeld is? En heeft dat gebied
een herkenbare identiteit, aantrekkelijk voor bewoners, ondernemers, bestuurders,
belangenorganisaties en bezoekers?
Als coöperatieve bank voelt Rabobank
Krimpenerwaard zich maatschappelijk betrokken bij de ontwikkelingen in deze streek, net als
QuaWonen, LTO Krimpenerwaard Noord en
de Kamer van Koophandel. Daarom zijn we
gezamenlijk een onderzoek gestart naar de
economische vitaliteit van de Krimpenerwaard.
Want door samen te werken bereiken we
meer dan alleen.
We hebben zoveel mogelijk betrokkenen –
inwoners, ondernemers, bestuurders, belangenorganisaties – uitgenodigd om met ons mee te
werken en mee te denken. Met elkaar zijn wij
op zoek gegaan naar de deelbelangen, die we
hebben doorvertaald naar gedeelde belangen.
Het onderzoek is uitgevoerd door het economisch onderzoeksbureau AldusWillem.
De resultaten van alle interviews, workshops en
de uitvoerige data analyse hebben we gebundeld in een gedegen rapport dat voor u ligt.
Hiermee willen wij inwoners, ondernemers,
bestuurders en overige stakeholders enthousiasmeren om samen in actie te komen en te
werken aan een krachtige Krimpenerwaard.
Het samenbrengen van betrokken mensen en
met elkaar bouwen aan de toekomst is geworteld in het gedachtegoed van de Rabobank.
Vanuit onze coöperatieve grondslag willen
we graag een bijdrage leveren aan de lokale
gemeenschap. Niet alleen met het coöperatief
dividend en het sponsoren van projecten, maar
vooral door samenwerking te bevorderen
tussen partijen die invloed hebben in ons leefgebied. Wij zijn ervan overtuigd dat dit onderzoek bijdraagt aan een gezonde economische
ontwikkeling van de Krimpenerwaard.
Graag bedanken wij iedereen die heeft meegewerkt aan de totstandkoming van dit rapport.
Deelnemers – aan interviews, workshops en
discussies – hebben vanuit hun specifieke,
lokale en regionale deskundigheid en betrokkenheid een belangrijke bijdrage geleverd.
Hun bijdrage heeft ons gesterkt in het idee
dat een studie naar de economische vitaliteit
noodzakelijk was en bovendien dat het benodigde draagvlak in de regio aanwezig is.
Wij willen de kans pakken en bijdragen aan de
vitaliteit van de Krimpenerwaard. U ook?
Denk mee, doe mee en werk mee!
Namens de samenwerkende partijen
Rabobank Krimpenerwaard, Kamer van
Koophandel, Qua Wonen, LTO Krimpenerwaard
Noord:
Martijn Spijk
Directievoorzitter Rabobank Krimpenerwaard
Samen sterker
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
4
1 Inleiding
Nederland wordt steeds meer het land van de regio’s. Soms op een grotere schaal dan
de huidige provincies, maar vaak juist kleiner. Deze onomkeerbare ontwikkeling wordt
onder andere gevoed door de toenemende invloed van Brussel, de decentralisatie bij
de centrale overheid, een toenemend zelfbewustzijn en het besef dat sociaal-culturele
kenmerken, maar ook zakelijke relaties zich vaak op een relatief beperkte schaal afspelen en zich niet aan bestaande administratieve grenzen storen.
Het zou te ver gaan om aandacht voor de Krimpenerwaard onder al deze factoren te scharen,
maar de kern blijft overeind. Het is in meerdere
opzichten een uniek gebied met geheel eigen
kenmerken. De aanloop naar de per 1 januari
2015 te formeren nieuwe K5-gemeente geeft
nieuwe perspectieven en het in 2012 op initiatief
van de Rabobank tot stand gekomen onderzoek
naar het Groene Hart (waartoe ook delen van de
Krimpenerwaard behoren), heeft geïnspireerd
om nu de perspectieven van de Krimpenerwaard in kaart te brengen.
Rabobank Krimpenerwaard ziet voor zichzelf
een rol weggelegd om de leefbaarheid van de
samenleving te versterken, de lokale economie
te stimuleren en in meer algemene zin een verbindende factor in de lokale samenleving te zijn.
Ter onderbouwing van dat beleid, maar ook om
andere partijen en belanghebbenden (zoals
ondernemers en overheden) te inspireren en te
stimuleren om daarvoor met elkaar samen te
werken èn ter profilering heeft ze besloten om
een zogenaamd Triple P onderzoek voor de
Krimpenerwaard uit te laten voeren. Een dergelijk onderzoek, waarin breed wordt gekeken naar
de mogelijkheden om de kwaliteiten van het
gebied vanuit duurzaamheid, leefbaarheid en
economie verder te versterken, kan onderbouwing geven aan de ambities van de bank en
verbindingen leggen naar andere partijen.
Tevens laat het zien welke bijdragen burgers,
bedrijven en overheid gezamenlijk kunnen leveren om tot een sterker en minder versnipperd
gebied en een vitale samenleving te komen en
nodigt het uit om in actie te komen.
Uitgezonderd Krimpen aan den IJssel is de Krimpenerwaard onderdeel van het Groene Hart.
Dit nationale landschap heeft een beschermde
status en levert belangrijke bijdragen aan het
woon-, leef en natuurlijke klimaat van de Randstad en de nabijgelegen Rijnmond. Natuur- en
waterbeheer, maar ook economische functies
zoals werken (waaronder in de agrarische sector)
en wonen zijn daarbinnen belangrijke aandachtspunten. Voor het Groene Hart is lange tijd
een restrictief beleid (‘de onmogelijkheden’)
leidend geweest. Daarin zien we nu een kentering optreden, vanuit de constatering dat goed
onderbouwde en verantwoorde ‘mogelijkheden’
uiteindelijk het behoud en de kwaliteit van het
gebied ten goede komen.
In het Veenweidepact Krimpenerwaard (2005)
zijn de kansen en opgaven voor de Krimpenerwaard geformuleerd. Deze liggen op hoofdlijnen
op het vlak van het natuurbeheer (behoud en
versterking van de (be)leefbaarheid van het
landschap, inclusief cultuurwaarden en het open
karakter van het gebied) en de problematiek van
de veenweidegronden (bodemdaling- en
waterbeheersing).
Provinciale Staten van Zuid-Holland hebben op
29 januari 2014 ingestemd met de uitvoeringsstrategie van de Ecologische Hoofdstructuur
(EHS), die ook geldt voor het Veenweidepact in
de Krimpenerwaard. Vanuit diverse fracties is
Samen sterker
5
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
daarbij aangedrongen om nu snel aan de slag te
gaan omdat het proces rond de EHS al lang
loopt.
de nieuwe gemeente zijn, maar is daarvoor wel
van grote betekenis, met name vanwege de hier
geconcentreerde werkgelegenheid.
Een belangrijk vraagstuk is de ruimte die de agrarische sector (landbouw) zowel letterlijk (fysiek)
als figuurlijk (beleid, aandacht) krijgt om zich
verder te blijven ontwikkelen. Dat ligt op het vlak
van de primaire bedrijfsactiviteiten, maar ook op
gerelateerde activiteiten, zoals verbrede landbouw, van het aanbieden van streekproducten,
toeristisch-recreatieve functies tot het opwekken
van energie uit wind of biomassa.
Tot slot is sprake van demografische uitdagingen. Ook in dit gebied is sprake van ontgroening
en vergrijzing en in enkele gemeenten/kernen
zelfs al van enige demografische krimp.
Via de woonfunctie van het gebied heeft dat
weer relaties met de vitaliteit en leefbaarheid van
het gebied en het draagvlak onder de voorzieningen (zowel privaat als publiek).
1.1 Duurzaamheid en Triple P
In meer algemene zin is de vraag hoe het
ondernemerschap (ook niet-agrarisch) verder
kan worden ontwikkeld. Ondernemerschap leidt
immers tot economische vitaliteit van het
gebied in brede zin, zonder welke geen sprake
kan zijn van blijvende sociale, economische en
ecologische duurzaamheid.
Een belangrijk aandachtspunt is de (bestuurlijke)
samenhang van het gebied. De zogenoemde
K5-gemeenten (Bergambacht, Nederlek, Ouderkerk, Schoonhoven en Vlist) werken bij de
uitvoering van een aantal taken al met elkaar
samen en zullen samen per 1 januari 2015 de
nieuwe K5-gemeente vormen. De gemeente
Krimpen aan den IJssel zal geen onderdeel van
De noodzaak van duurzaamheid
Het beslag op de ons beschikbare natuurlijke
hulpbronnen is de afgelopen decennia zozeer
toegenomen dat dit de draagkracht van de
aarde te boven dreigt te gaan. In toenemende
mate worden we door uitputting van natuurlijke
hulpbronnen, milieuvervuiling en klimaatverandering, geconfronteerd met negatieve ‘externe
effecten’ van onze technologische en economische ontwikkeling. Om te voorkomen dat de
samenleving hierdoor ten onder gaat, is de
omslag naar een ‘duurzame’ ontwikkeling nodig,
waarbij geen sprake is van uitputting en vervuiling van onze leefomgeving, zo leerden onder
meer de rapporten van de Club van Rome (1970)
en de Commissie Brundtland (1988).
In de decennia die zijn verstreken sinds het
ontstaan van dit inzicht heeft het begrip
‘duurzaamheid’ zich langzaam maar zeker in
het centrum van ons bewustzijn genesteld.
Duurzaamheid in drieën: Triple P
‘Duurzaamheid’ heeft inmiddels een bredere
strekking gekregen dan de oorspronkelijke, puur
ecologische. Naast ‘goed rentmeesterschap’ over
onze natuurlijke omgeving behelst duurzaamheid dan ook het ‘behoud van welvaart’ en
‘sociale samenhang en veiligheid’. De sociale,
natuurlijke en economische dimensie worden in
het Engels doorgaans aangeduid als ‘Triple P’:
‘people, planet, profit’. Met deze drie dimensies
omvat het begrip ‘duurzaamheid’ de samenleving in de breedste zin.
Samen sterker
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
1.2 Doel- en vraagstelling en
gebiedsbepaling
Het doel van de studie is om kennis, onderbouwing, actieplannen en uitvoeringsenergie
te geven waarmee de Krimpenerwaard in
Nederland op de kaart kan worden gezet als:
- een economisch bloeiende en bedrijvige
omgeving;
- een aantrekkelijk gebied voor vestiging van
(ook grotere) bedrijven, met veel werkgelegenheid en weinig werkloosheid;
- een leefbare woonomgeving voor jong en
oud, met goed opgeleide hardwerkende
inwoners;
- een belangrijk centrum voor de Nederlandse
binnenvaart;
- waar natuur en bedrijfsleven naast en met
elkaar bestaan.
De centrale onderzoeksvraag kan daarmee als
volgt worden geformuleerd:
Hoe duurzaam is de Krimpenerwaard
in sociaal, ecologisch en economisch
opzicht en welke mogelijkheden zijn
er om de economische kracht en het
externe profiel van het gehele gebied
te vergroten?
6
Tot het onderzoeksgebied behoren de zes
gemeenten die samen de (fysieke) Krimpenerwaard vormen: de vijf gemeenten die vanaf
2015 de nieuwe K5-gemeente zijn, plus de
gemeente Krimpen aan den IJssel.
Figuur 1.1 toont de in het onderzoek
betrokken gemeenten.
Figuur 1.1
Zes gemeenten in het onderzoeksgebied (geel gemarkeerd)
Opschaling en samenwerking
De (fysieke) Krimpenerwaard bestaat uit de gemeenten Bergambacht, Krimpen aan den IJssel,
Nederlek, Ouderkerk, Schoonhoven en Vlist.
Al sinds 2009 is sprake van herindeling en
samenvoeging van gemeenten, waarbij de
belangrijkste vraag was: K5 (exclusief Krimpen
aan den IJssel) of K6 (inclusief Krimpen aan den
IJssel)? De Externe Commissie Midden-Holland
(Commissie Hendrikx) ziet in haar rapport
‘Krimpenerwaard: een kwestie van kiezen’ van
18 april 2013 (Nevenadvies bij eindrapportage
‘De drang naar groter, de hang naar kleiner’)
geen andere levensvatbare en duurzame optie
dan een herindeling in de Krimpenerwaard.
Op 31 oktober 2013 heeft de minister van
Binnenlandse zaken namens het kabinet een
wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer der
Staten-Generaal. Dit voorstel behelst de
gemeentelijke herindeling van de gemeenten
Bergambacht, Nederlek, Ouderkerk, Schoonhoven en Vlist.
Samen sterker
7
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
De negen samenwerkende gemeenten in
Midden-Holland hebben inmiddels een bestuurlijk programma voor de periode 2014-2017
opgesteld1. Dit programma bestaat uit een
vijftal deelprogramma’s: Ruimte en Wonen,
Economie en Arbeidsmarkt, Verkeer en Vervoer,
Natuur en Water en het Sociale Domein
(zie ook later in deze rapportage).
Daarbij noemen de gemeenten de volgende
kernwaarden voor het gebied:
1. Centraal in de Randstad
2. Groen en blauw
3. Op een kruispunt van wegen
4. Uniek en Authentiek
5. Samenleving in balans
6. Ondernemend
7. Duurzaam
1
De visie beschrijft inhoud én vormgeving van
de regionale samenwerking binnen MiddenHolland (zie figuur 1.2) en schetst de hoofdlijnen van het bestuurlijke en ambtelijke proces
van bespreking en besluitvorming. Het is de
ambitie te komen tot een toekomstbestendige
vorm van intergemeentelijke samenwerking.
Figuur 1.2
WGR-regio’s Zuid Holland
Visie op regionale samenwerking Stuurgroep Nieuwe
Regio (v2.1 23 mei 2013)
Samen sterker
8
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
1.3 Toelichting bij de
Triple P methodiek
Om de duurzaamheid van de Krimpenerwaard
te meten, wordt hier de Rabobank Triple Pmonitor ingezet. Dit instrument vormt ook de
kwantitatieve basis van dit onderzoek. Het meet
de kwaliteit van de leefomgeving in een gebied
op sociaal, ecologisch en een economisch
terrein, ofwel People, Planet en Profit.
De duurzaamheid op deze drie dimensies wordt
gemeten aan de hand van twaalf eigenschappen die op hun beurt zijn gebaseerd op 46 kenmerken. Bovendien staan de drie dimensies niet
los van elkaar maar oefenen ze invloed op elkaar
uit. Zo is economische duurzaamheid afhankelijk van sociale eigenschappen van een regio en
vice versa. Denk daarbij aan het gebruik van
arbeidskrachten (people) door het bedrijfsleven
(profit) en het gebruik dat de bevolking (people)
maakt van voorzieningen zoals winkels (profit).
Onderstaand schema geeft de dimensies en
bijbehorende eigenschappen weer, alsmede de
onderlinge verbindingen tussen de drie P’s.
is immers om zo objectief en helder mogelijk te
laten zien in welk opzicht de Krimpenerwaard
duurzamer of juist minder duurzaam is dan de
rest van Nederland.
2
Er is gebruik gemaakt van de meest recente beschikbare
cijfers. Dit is echter niet altijd het afgelopen kalenderjaar
omdat niet alle bronnen even snel of jaarlijks worden
geactualiseerd.
Figuur 1.3 Triple P-Monitor (dimensies en eigenschappen)
De scores in de Triple P-monitor zijn ongewogen
gemiddelden van de onderliggende waarden2.
Voor de onderlinge vergelijkbaarheid worden ze
gestandaardiseerd, waarbij de landelijke waarde
op 1 is gesteld. De bedoeling van het instrument
Samen sterker
9
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
1.4 Leeswijzer
Vanwege de bijzondere ligging van de Krimpenerwaard worden nog twee benchmarks
toegevoegd: Oost Zuid-Holland (waarin onder
meer de gemeenten Gouda en Alphen aan
den Rijn) en Groot-Rijnmond, dat veel meer
door grootstedelijkheid en havengebonden
activiteiten wordt gekenmerkt.
Het rapport opent met een algemene inleiding
(gebiedsbepaling, vraagstelling, aanpak,
dit hoofdstuk 1). De kern wordt gevormd door
hoofdstuk 2 met een samenvatting en aanbevelingen. Dit hoofdstuk opent met een
beknopte managementsamenvatting met de
tien belangrijkste aanbevelingen. De aanbevelingen zijn gebaseerd op de meer inhoudelijke
analyse volgens de zogenoemde Triple P
methodiek, waarvan de belangrijkste uitkomsten
– de duurzaamheidsstaat van de Krimpenerwaard - in de hoofdstuk 3 tot en met 5 zijn
beschreven.
Figuur 1.4 Referentiegebieden Oost Zuid-Holland
(rood kader) en Groot Rijnmond (blauw kader)
De Triple P-monitor is een kwantitatief en
objectief vertrekpunt om de duurzaamheid van
het gebied in kaart te brengen en om aan te
geven wat waarvan afhankelijk is. In de praktijk
geeft iedereen echter andere waarden aan de
verschillende deelaspecten, afhankelijk van de
positie en visie die men heeft. En als we praten
over verbeteringen, is de mening van personen
nog belangrijker, waar het gaat om haalbaarheid
en draagvlak. Om daaraan tegemoet te komen
en om het cijfermatig deel van het onderzoek
goed in een lokaal perspectief te plaatsen, zijn
aanvullend op de Triple P monitor interviews en
workshops gehouden met bewoners, ondernemers, bestuurders en anderszins betrokkenen.
Deze hebben veel en goede aanvullende
inzichten opgeleverd en zijn dus van grote toegevoegde waarde voor het onderzoek gebleken.
Ten slotte wordt in hoofdstuk 6 de balans
opgemaakt waarbij we op overzichtelijke wijze
laten zien hoe het met de duurzaamheid in de
Krimpenerwaard is gesteld en waar de kansen
liggen om de Krimpenerwaard te versterken en
aantrekkelijk te houden om te werken, wonen en
ondernemen. De basis hiervoor vormen onder
andere de interviews en workshops.
Afsluitend bevat dit hoofdstuk een doorkijkje
hoe de Krimpenerwaard in 2025 zou kunnen zijn,
geschreven vanuit een open en optimistische
blik.
Samen sterker
10
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
In de tekst staan grijze tekstboxen.
Deze geven een technische toelichting of een
samenvatting uit relevante beleidsstukken,
zonder aanvullend commentaar.
BOX 1 Berekening Triple P scores
In de Triple P-monitor wordt duurzaamheid gemeten op basis van
de scores van een regio op de onderliggende kenmerken. Bij ieder
kenmerk hebben we gekeken of de betreffende score positief of
negatief bijdraagt aan de betreffende dimensie van duurzaamheid.
Het landelijk gemiddelde is voor ieder kenmerk op 1 vastgesteld.
Vervolgens kijken we in hoeverre het onderzoeksgebied boven of
onder het landelijk gemiddelde scoort. Een score hoger dan 1
betekent dat het gebied op het betreffende kenmerk beter scoort
dan landelijk en dus sterker bijdraagt aan de duurzaamheid van het
gebied. Dit zijn de waardes die worden weergegeven in de grafieken. Een score hoger dan 1 wordt in de grafiek weergegeven als
“gunstig” en een score lager dan 1 als “ongunstig”. De scores zeggen
dus niets over de absolute uitkomst van het betreffende kenmerk
maar wel over de bijdrage van de uitkomst aan de duurzaamheid
van het gebied.
Voor een juiste interpretatie van de uitkomsten is het belangrijk om
steeds te weten wat de achterliggende waarden zijn en hoe deze
zijn berekend. Soms komt de uitslag niet overeen met het
algemene beeld dat men heeft en juist dan is het goed om de
methodiek en achterliggende waarden te kennen.
De primaire insteek van de Triple P methodiek is kwantitatief van
aard. Daarmee wordt een zo objectief mogelijk beeld gegeven van
de lokale duurzaamheid en dat is een goed vertrekpunt bij een
onderwerp waarvan beoordeling, beleving en waardering belangrijke dimensies zijn. De cijfertjes zijn echter maar een tussenstap.
Uiteindelijk gaat het om een gezamenlijk en gedragen beeld over
de richting waarin het gebied in de toekomst zich zou kunnen
ontwikkelen en concrete plannen en energie om dat werkelijkheid
te maken.
Samen sterker
11
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
2 Naar een vitale en duurzame Krimpenerwaard
2.1 Tien belangrijkste aanbevelingen
Dit hoofdstuk bevat diverse aanbevelingen die
tot een sterke en vitale Krimpenerwaard zullen
leiden. Ze zijn gericht op meerdere onderwerpen en doelgroepen – bewoners, ondernemers,
bestuurders, organisaties - hebben hun eigen resultaathorizon en zijn met meer of juist minder
inspanningen te realiseren.
De aanbevelingen zijn gebaseerd op een brede
en zo objectief mogelijke meting van de ‘duurzaamheidsstaat’ van de Krimpenerwaard.
De Triple P balans (zie figuur 2.2) laat positieve
scores zien. Toch ontstaat uit andere bronnen
(literatuur, gesprekken, ervaringen elders) het
beeld dat dit geen garantie is voor een perspectiefvolle toekomst en bij ‘ongewijzigd
beleid’ de Krimpenerwaard op achterstand zou
kunnen komen. Daarom zijn de aanbevelingen
kritisch opbouwend geformuleerd, aanhakend
op de aanwezige kwaliteiten en initiatieven.
Zonder de andere aanbevelingen te kort te
willen doen, kunnen de tien belangrijkste
aanbevelingen als volgt worden geformuleerd.
De eerste punten richten zich meer op de
proceskant, de ‘hoe-vraag’. De andere punten
hebben veel meer een ‘doe-gehalte’.
1. Gebruik de mijlpaal van 1 januari 2015
Gebruik de gemeentelijke fusie om eendrachtig
en voortvarend aan een gezonde toekomst te
werken. De Krimpenerwaard kan op een aantal
punten beter presteren en verdient een sterk
sociaal, welvarend en duurzaam toekomstperspectief. Het zou mooi zijn als de start van de
nieuwe gemeente samen valt met een nieuwe
start van initiatieven – ook van ondernemers,
bewoners en organisaties – die tot een sterke
Krimpenerwaard zullen leiden. 1 januari 2015 is
voor de Krimpenerwaard een belangrijke datum.
2. Communiceer zorgvuldig
Kies voor transparantie en duidelijke communicatie waar het gaat om de koers van het gebied.
Hou er rekening mee dat verwachtingen in het
verleden niet altijd zijn uitgekomen en dat
mensen daardoor in eerste instantie aarzelend
kunnen zijn.
3. Wees ambitieus èn realistisch
Combineer ambitie met realisme. Jaag geen
onhaalbare beelden na. Benoem ook onmogelijkheden, bijvoorbeeld waar het gaat om het in
stand houden van voorzieningen in alle kernen.
Neem en deel dan de pijn en biedt redelijke
alternatieven aan.
4. Versterk het Krimpenerwaardgevoel
De kracht van de Krimpenerwaard zit in de
variëteit van het totaal. Daar moet je wat mee
doen, wetende dat het Krimpenerwaardgevoel
nog niet overal even sterk leeft. Maak kennis met
elkaar: bewoners, ondernemers, bestuurders,
organisaties, instanties en het verenigingsleven.
Laat zien wie je bent, wat je doet en wat je elkaar
te bieden hebt. Het totaal moet sterker zijn dan
de som der delen.
5.
Investeer in goede relaties met de
omliggende regio’s en provincie
Investeer in een goede relatie met de omliggende grotere regio’s. Benadruk de complementariteit en het feit dat over en weer veel te winnen is. Maak het provinciale bestuur duidelijk dat
de nieuwe gemeente een toekomstgerichte en
positieve koers wil varen met een eigen verantwoordelijkheid, en daarvoor dan ook de ruimte
wil krijgen. Zet jezelf stevig bestuurlijk op de
kaart.
6.
Verstevig sociale structuren, ondersteun
ouderen, bind jongeren
Investeer in stevige sociale structuren, met de
bestaande sterke punten als vertrekpunt.
Stimuleer, faciliteer en beloon vrijwilligerswerk
Samen sterker
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
en inzet voor het verenigingsleven.
Laat groepen mensen hun eigen opvang
en zorg organiseren, de gemeente kan het niet
alleen. Geef daarbij de ruimte en wees terughoudend met regelgeving. Geef jongeren een
toekomst in de Krimpenerwaard door de doorstroming op de woningmarkt te verbeteren en
ze daarmee passende woonruimte te bieden.
Investeer samen met het bedrijfsleven,
(overheids)organisaties en onderwijsinstellingen
in opleidings- en scholingsmogelijkheden.
Gebruik de stevige sociale cohesie om de
decentralisatie van zorgtaken hier tot een
succes te maken.
7. Hier is het goed ondernemen!
Veel ondernemers staan voor belangrijke
beslissingen, waar het gaat om richting, groei of
misschien zelfs krimp van het bedrijf.
Het bedrijfsleven in de Krimpenerwaard is veerkrachtig, maar zeker niet ongevoelig voor
externe ontwikkelingen. De agrarische sector
staat ook hier voor belangrijke uitdagingen en is
gebaat bij duidelijkheid op de lange termijn die
uitnodigen om te investeren. De internetrevolutie voor de detailhandel is nog lang niet uitgewoed. De maritiem-industriële en logistieke
sector kan profiteren van de ontwikkelingen in
de Rijnmond en Tweede Maasvlakte. Toerisme en
recreatie vragen onderscheidend ondernemer-
schap in combinatie met de ruimtelijke kwaliteiten van de Krimpenerwaard en heeft de opgave
om meer geld en werk met het groen te maken.
Iedere ondernemer zal daarop zijn eigen antwoord moeten formuleren, maar de rode draad
blijft de noodzaak om de Krimpenerwaard aantrekkelijk te houden voor bedrijfsactiviteiten.
Betere westelijke ontsluiting
noodzakelijk
Blijf streven naar een betere westelijke ontsluiting van de Krimpenerwaard. Dat zorgt voor een
goede verbinding met de Rijnmond, wat van belang is vanwege de daar aanwezige omvangrijke
economie. Ook krijgt de Krimpenerwaard daarmee een betere toegang tot een zeer omvangrijk consumentenpotentieel (wonen, winkelen,
recreëren). En niet op de laatste plaats versterkt
een betere ontsluiting de kwaliteit van de Krimpenerwaard zelf (en met name het westelijk
deel) als vestigingsplaats voor bedrijven, waardoor gevestigde bedrijven niet gedwongen
worden om de Krimpenerwaard te verlaten.
12
Werk aan profilering en acquisitie op de schaal
van het gehele gebied – in de variëteit ligt
immers een deel van de kracht - om de verschillende kwaliteiten het beste tot hun recht laat
komen. Leer van processen en ervaringen die in
andere gebieden hebben gespeeld, zoals andere
delen van het Groene Hart, andere Waarden of
de Zuid-Hollandse Eilanden.
8.
10. Ga aan de slag en zoek sponsors
Werk deze – en de andere – aanbevelingen
uit in deelprogramma’s en zoek uitvoeringsenergie en sponsors om deze stap voor stap
mogelijk te maken. Maak prestatieafspraken met
elkaar in tijd en resultaat. Een sterke en vitale
Krimpenerwaard is ieders verantwoordelijkheid.
9. Be good and tell it
Krimpenerwaard is in potentie een sterk merk
dat staat voor authenticiteit en kwaliteit.
Het heeft veel te bieden: natuur, open ruimte, de
aantrekkelijkheid van de rivieren en historische
stadjes, ondernemerschap en bedrijvigheid.
Samen sterker
13
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
2.2 Bovengemiddelde Triple P score
Dit onderzoek gaat over de duurzaamheid van
de Krimpenerwaard vanuit het perspectief van
people, planet en profit. Als eerste bepalen we
de actuele duurzaamheid van het gebied volgens de Triple P methodiek. Aansluitend worden
aanbevelingen gedaan en actiepunten
benoemd die moeten leiden tot blijvende economische kracht en een versterkt extern profiel,
een aantrekkelijk gebied om te wonen en te
werken, een gezonde demografische samenstelling, een belangrijk centrum van de binnenvaartsector en een goede symbiose tussen
natuur en bedrijfsleven. Onderstaand volgen de
belangrijkste uitkomsten van het onderzoek.
De grafiek is een sterk vereenvoudigde – maar
daarmee niet minder illustratieve - weergave
van de uitkomsten van de Triple P analyse van
de Krimpenerwaard. De Triple P analyse is aangevuld met overige kwantitatieve en kwalitatieve gegevens. Op grond daarvan kunnen
onderstaande sterkten en zwakten worden
geformuleerd3.
Figuur 2.2
Triple P balans
3
Dit is een samenvatting van de meer uitgebreide
overzichten die in de inhoudelijke hoofdstukken staan.
Figuur 2.1 Kaart onderzoeksgebied
Samen sterker
14
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
Samenvatting People
Sterkten
Zwakten
- Weinig uitkeringen, relatief lage werkloosheid
- Geringe bevolkingsdynamiek
- Grote maatschappelijke betrokkenheid en participatie,
hechte gemeenschappen
- Geen (eigen, duidelijke) entiteit; sterk op eigen kern gericht,
gering (bestuurlijk) vertrouwen.
- Zeer positief beeld leefbaarheid, ook in kleinere kernen
- Weinig werk in de Krimpenerwaard zelf, waardoor veel
uitgaande pendel
- Veel werk in de directe omgeving
- Geen eenduidig / gedragen toekomstbeeld: dynamiek of rust?
- Levend dorpsgevoel
Samenvatting Planet
Sterkten
Zwakten
- Hoge cultuurhistorische waarden
- Natuur draagt in geringe mate bij aan ecologische kwaliteit
Krimpenerwaard
- Bescheiden ecologische footprint bedrijven
- Geringe biodiversiteit
- Positieve natuurbeleving en educatie
- Water- en bodemproblematiek
- Strategische en onderscheidende ligging in Zuidvleugel
Randstad
- Ontsluiting van, naar en binnen de regio
- Sterk en duidelijk imago Groene Hart
- Gebied hier en daar verrommeld
Samen sterker
15
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
Samenvatting Profit
Sterkten
Zwakten
- Licht bovengemiddelde economische duurzaamheid
- Maakactiviteiten maken regionale economie nu kwetsbaar
- Sterke regionale binding MKB
- Toerisme en recreatie maakt potentieel nog niet waar
- Sterk detailhandelsaanbod in Bergambacht met aanzienlijke
toevloeiing
- Koopkrachtlek detailhandel
- Bescheiden economische bijdragen agrarische sector
- (Nog) relatief weinig winkelleegstand
- Natuur beperkt agrarische sector
- Goede structuur agrarische sector (verkaveling, omvang
bouwblokken)
- Werkgelegenheidsgroei blijft achter
- Hoge arbeidsproductiviteit (dankzij Krimpen aan den IJssel)
- Rendementen laatste jaren meer dan gemiddeld onder druk
- Gunstige arbeidsmarkt dankzij omliggende regio’s
- Achterblijvende economische dynamiek
(starters, vernieuwing, investeringen)
- Gunstige afzetmarkt (koopkracht)
- Ongunstig pendelsaldo
- Restcapaciteit arbeidsparticipatie
- Grondgebondenheid landbouw krijgt minder betekenis
- Ruimte voor bedrijvigheid (bedrijventerreinen)
Samen sterker
16
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
2.3 Kansen verzilveren en bedreigingen neutraliseren
Door aan de in de voorgaande paragraaf omschreven sterkten en zwakten toekomstige ontwikkelingen te koppelen
(zowel interne als externe) ontstaat zicht op kansen en bedreigingen. Deze staan in deze paragraaf beschreven.
Bedreigingen zijn vaak de contramal van kansen, en omgekeerd. In dat geval kiezen we voor het benoemen van de kans.
Kansen
Bedreigingen
- Profiteren van economische dynamiek in omliggende
grootstedelijke regio’s; duidelijke profilering in deze regio’s
(bestuurlijk, consument, bedrijven)
- Druk op leefbaarheid kleine kernen door vergrijzing,
ontgroening en lokaal afnemende bevolkingsomvang
- Vanuit bestaande intrinsieke eigen waarden investeren in
sociaal-maatschappelijke betrokkenheid en participatiemaatschappij
- Druk op detailhandel door toename internetverkopen;
toenemende leegstand
- Trekkracht van andere bestemmingen op toeristisch-recreatieve
consument (spectaculair, exotisch, mooi weer, goedkoop)
- Inzet vrijwilligers om voorzieningen in stand te houden
- Krachtenbundeling en versterking Krimpenerwaardidentiteit
door gemeentelijke opschaling
- Trage of onvoldoende zichtbare resultaten gemeentelijke
opschaling; teleurstelling en cynisme; vast blijven zitten in oude
en negatieve patronen; ontbreken van een natuurlijke leider
- Locatie-ongebonden werken vermindert ongunstige
afstands- en bereikbaarheidsperceptie
- Blokkade op ontwikkelingen door aanwijzing ‘anticipeerregio’
door provincie
- Authentieke en ‘dichtbij’ cultuurhistorische waarden spreken
de consument aan
- De Krimpenerwaard zit nog niet voor alle dossiers aan de
belangrijke tafels; verschillen in bestuurlijke schaal, versnippering
- Aansluiten bij bestaande, positieve en bekende
Groene Hart imago
- Onvoldoende middelen voor noodzakelijke herstructurering
gebied (water, natuur, agrarische ruimte, infrastructuur)
- Aaneenrijgen van bestaande pareltjes tot een mooi collier (T&R)
- Opkomst grondongebonden landbouw verwatert comparatief
voordeel van agrarische sector
- MKB (eigen, zichtbaar) als economische drager van het gebied
Samen sterker
17
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
Kansen
Bedreigingen
- Agrarische sector als landschapsbeheerder (met financiële
compensatie voor natuur) en leverancier van verantwoorde
voeding
- Geringe vernieuwingsgraad bedrijfsleven, bescheiden
rendementen van de laatste jaren
- Aansluiting en samenwerking met onderwijs voor arbeidsvoorziening en vernieuwing
- Blijvend koopkrachtlek door investeringen en dynamiek in
grootstedelijke regio’s
- Professionele ontwikkeling en marketing streekproducten:
ontwikkeling Krimpenerwaard-kwaliteitsmerk
- Arbeidsethos en handen-uit-de-mouwen mentaliteit
2.4 Aanbevelingen voor een vitale en
duurzame Krimpenerwaard
Door iets meer afstand te nemen van de bevindingen en dat beeld te verrijken met interpretatie, trends en visie ontstaat een perspectief dat
de basis vormt voor enkele aanbevelingen. In
deze paragraaf brengen we de bevindingen uit
het onderzoek, de interviews en de workshops
bij elkaar en schetsen we mogelijke perspectieven en kansen voor de Krimpenerwaard en
factoren die daarop van invloed zijn.
Het geschetste perspectief is geen gedrukte
routekaart naar een duurzame en welvarende
toekomst. Het geeft aan welke keuzes gemaakt
kunnen worden. Het is aan betrokkenen zelf
(bewoners, ondernemers, bestuurders, organisaties) om de feitelijke keuzes te maken en de
prioriteiten te stellen. Bovendien leert de ervaring dat we waarschijnlijk over enkele jaren weer
andere beelden, prioriteiten en misschien zelfs
ook wel waarden hebben dan we nu kunnen
vermoeden. Dat betekent dat je regelmatig het
perspectief zult moeten herijken, evenals de
route om dat perspectief te bereiken.
Op grond van het onderzoek kunnen
tevens aanbevelingen worden gedaan.
Deze staan in de groene kaders die
iedere paragraaf afsluiten.
Samen sterker
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
Algemeen
De Krimpenerwaard van nu is ontstaan vanuit de
bijzondere fysieke kenmerken van het gebied en
de kracht van de mensen die er wonen en
werken. Zelfredzaamheid en de wil om zaken
gezamenlijk aan te pakken hebben het gebied
gemaakt zoals het nu is. In zekere opzichten
heeft de Waard de afgelopen decennia minder
directe aandacht gekregen (met name van het
provinciale en landelijke bestuur) en zijn
verwachtingen niet altijd waargemaakt.
Deze onbalans zou verbeterd kunnen worden
door nu met extra energie en een vernieuwd
elan de gemeentelijke opschaling en ontwikkeling en positionering van dit unieke gebied aan
te pakken.
Het zegt iets over de kwaliteiten van de Krimpenerwaard dat desondanks uit de kwantitatieve
Triple P analyse blijkt, dat de Krimpenerwaard op
alle drie P’s bovengemiddeld presteert, met als
sterkste uitschieter ‘Planet’.
Op ‘People’ zijn de resultaten ook goed, op
‘Profit’ zijn de verschillen met de landelijke
benchmark het geringst, maar nog steeds positief. Vanuit deze constatering lijkt er weinig aanleiding te zijn om het gebied te versterken, maar
andere waarnemingen en indrukken geven aan
dat er toch wat zou moeten gebeuren om zicht
te houden op een vitale en duurzame toekomst.
Aandachtspunten zitten vooral in een aantal
natuurlijke aspecten (incl. water), samenhang
(bestuurlijk, onderling) en bij de economische
vitaliteit. Deze punten hebben een wisselend
uitdagingsgehalte. Fysiek-natuurlijke aspecten
zijn op te lossen, maar vragen een lange
termijn actieplan, veel geld en soms lastige ruimtelijke inpassing en maatregelen.
Het verbeteren van samenhang en afstemming
lijkt de meest eenvoudige optie, maar dat vraagt
wel een gezamenlijke doelstelling, onderling vertrouwen en de overtuiging dat gezamenlijk
meer te bereiken is dan alleen.
Versterking van de economische vitaliteit vraagt
ondernemerschap, dat niet zo maar op bestelling is te leveren en is sterk afhankelijk van
externe omstandigheden zoals een gunstig
economisch klimaat, vertrouwen in een voorspoedige toekomst en bovenal uithoudingsvermogen, zowel mentaal als financieel.
In het geval van de Krimpenerwaard zijn alle
genoemde elementen actueel. Om daadwerkelijk aan de gang te gaan is een zekere sense of
urgency noodzakelijk. En die is er in de constatering dat het huidige tijdgewricht, waarin ‘oude’
waarden zoals duurzaamheid, leefbaarheid en
sociale samenhang weer zeer actueel zijn, heel
goed te combineren is met de aanstaande vorming van de nieuwe gemeente. 2014 en 2015
18
worden de jaren om oude koeien definitief in de
sloot te laten, zaken met nieuwe energie samen
aan te pakken, de neuzen in dezelfde richting te
draaien en de Krimpenerwaard stevig op de
kaart te zetten. Niet alleen bij de bewoners zelf,
maar ook aan Haagse tafels, waar uiteindelijk de
belangrijkste beslissingen worden genomen.
Op een aantal aspecten, zoals de groen-blauwe
kwaliteiten (natuur en water), het cultuurhistorisch karakter en haar ligging nabij de Randstad,
kan de Krimpenerwaard zich positief onderscheiden. De Krimpenerwaard heeft de potentie om binnen de verstedelijkte en geïndustrialiseerde Zuidvleugel van de Randstad en in het
bijzonder de Rijnmond een eigen rol te vervullen, die het totaal versterkt en compleet maakt.
Een sterke Krimpenerwaard is dus ook in het
belang van de Randstad als geheel.
Het is de uitdaging om dat verder te ontwikkelen
en ten gunste te laten komen van andere elementen, zoals de economie. Goede plannen zijn
belangrijk omdat we spreken over ontwikkelingen op lange termijn. Daarvoor is een goed
onderbouwd lange termijn perspectief onmisbaar, evenals het pad dat daarnaar zal leiden.
Zonder de andere uitdagingen te negeren, zou
extra aandacht moeten uitgaan naar ‘Profit’.
Samen sterker
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
Dit is geen doel op zich, maar een voorwaarde
om andere kwaliteiten in stand te kunnen houden. Gelukkig is er geen achterstand in te halen,
maar ligt de opgave in het in stand houden en
mogelijk versterken van de economie. Daar ligt
een opgave voor ondernemers, maar ook voor
bestuurders die voor goede vestigingsplaatsfactoren moeten zorgen. Zonder werk trekt de
jeugd weg en hoogwaardige banen in innovatieve bedrijven maken de gemeente aantrekkelijk voor vestiging van koopkrachtige gezinnen.
Ook het in stand houden en mogelijk verbeteren van de hoge landschappelijke kwaliteiten
vraagt onderhoud en investeringen.
- Wees voorzichtig met het wekken
van verwachtingen; zorg dat ze waargemaakt kunnen worden.
- Maak een ambitieuze en haalbare
duurzaamheids- en vitaliteitsagenda
voor de Krimpenerwaard als vertrekpunt voor de start van de nieuwe
gemeente.
- Gebruik koplopers met durf en
vernieuwende ideeën om nieuwe
wegen te vinden, maar verlies de
aansluiting met de achterban niet.
Werk aan een toekomstvisie, ambitie, trots en
enthousiasme
De Krimpenerwaard kan op een aantal vlakken
beter presteren en zichzelf sterker neerzetten
dan nu het geval is. De keuze is aan de eigen inwoners, bestuurders en ondernemers. Als er
geen ambitieuze koers wordt gekozen, zal de
Waard geleidelijk haar voorsprong verliezen,
zeker als de landelijke economie straks weer aantrekt. Dat zal niet direct tot verval leiden, maar de
mogelijkheden om hier goed te wonen en te
werken worden dan wel minder. Stilstand is –
ook hier – achteruitgang, neem geen genoegen
met een nul. Om dit te voorkomen, is het verstandig om nu een uitdagende visie op het gebied te ontwikkelen, ambitie te tonen en stap
voor stap aan de slag te gaan.
Bij een uitdagende ambitie past ook trots.
Het gebied en haar inwoners hebben geen sterk
extravert karakter en dat is te respecteren. Soms
helpt het om met gepaste trots de bestaande
kwaliteiten als uitgangspunt te nemen. Dat geeft
veel energie en enthousiasme en ondersteunt
de ambitie. Het is ook een goede remedie tegen
een zekere moeheid, mogelijk zelfs met trekken
van cynisme en weinig vertrouwen, ook in de
overheid. De uitverkiezing in 2013 – zelfs voor de
tweede keer op rij - van Bergambacht tot de nationale MKB-vriendelijkste gemeente, geeft aan
dat er voldoende reden voor trots is.
Waak bij de formulering van de ambitie voor
19
reflexen die uitgaan van meer van hetzelfde.
Een tandje erbij, hier wat meer, daar wat minder
is voor de Krimpenerwaard niet de oplossing.
De wereld na de grote crisis van 2008 is een
andere dan die daarvoor. Ondernemers realiseren zich meer dan ooit dat zij afhankelijk zijn van
goede relaties met hun stakeholders, klanten,
medewerkers en omgeving. Dat geldt ook voor
overheden en andere organisaties. Markt en consument bepalen wat er gebeurt. Als ze niet
tevreden zijn, zijn ze met twee muisklikken weg.
Dankzij het feit dat de Krimpenerwaard lang in
de luwte van de Randstedelijke dynamiek en
ontwikkelingen heeft gefunctioneerd, heeft het
veel van haar eigen karakter behouden en is er
weinig verpest. Tegen deze achtergrond is het
zaak om zeer zorgvuldig te opereren en voor
alles de eigen kenmerken en kwaliteiten van de
Waard als uitgangspunt te nemen.
In de aanloop naar de gemeentelijke fusie is al
veel onderzocht, besproken en gecommuniceerd. Er liggen uitstekende notities. Dit onderzoek voegt ook enkele elementen toe.
De bouwstenen voor een goed onderbouwde
toekomstvisie zijn feitelijk al beschikbaar. Het is
nu zaak deze met elkaar te verbinden, keuzes te
maken en van start te gaan. Een gezonde en
haalbare ambitie komt van binnenuit en is het
resultaat van een open en toekomstgerichte
dialoog.
Samen sterker
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
Visie is ook nodig om geld te krijgen. Het zou onverstandig zijn om geen gebruik te maken van
de fondsen die er zijn, provinciaal, nationaal en
Europees. Vanwege de uitvoering van het Veenweidepact is er geld beschikbaar en ook andere
bronnen, zoals het Streekfonds, wachten om het
gebied verder te versterken. Laat het verkrijgen
van geld echter niet het hoofdmotief zijn. Dat
leidt tot verkeerde verwachtingen en reflexen.
- Formuleer een gedragen en uitdagende
toekomstvisie: welk beeld van de
Krimpenerwaard anno 2025 wil men
realiseren. Bepaal tussenstappen in de
koers die daarnaar moet leiden. Laat je
niet van koers brengen door de problemen die je onderweg tegenkomt.
Ga aan de slag en laat voortgang zien.
- Gebruik de te ontwikkelen toekomstvisie voor fondsenwerving (provinciaal,
nationaal, Europees). Maak –daarmee een regionaal investeringsfonds.
- Investeer planmatig en bewust in goede
onderlinge relaties. Creëer laagdrempelige ontmoetingsmomenten en kom
bij elkaar over de vloer. Geef daarbij aan
wat je beweegt en wat beter kan.
Communicatie is cruciaal.
Samen bereik je meer dan alleen,
kies je positie binnen de regio
De schaal van de nieuw te vormen gemeente
geeft de mogelijkheid om zaken goed aan te
pakken, achterstanden in te halen en de Krimpenerwaard opnieuw op de kaart te zetten.
Bij bewoners, ondernemers, en bestuurders, niet
op de laatste plaats bij het provinciebestuur in
Den Haag. Dat na vele jaren van praten en voorbereiden eindelijk wat gebeurt, is een belangrijke mijlpaal.
De kernen in de Waard hebben veel gemeen en
vullen elkaar goed aan. Samen vormen ze binnen de grenzen van de nieuwe gemeente een
tamelijk compleet gebied met toekomstperspectief dat de moeite waard is om verder te
versterken.
De Krimpenerwaard heeft voldoende massa en
onderscheidend vermogen om een eigen entiteit te zijn binnen de grotere regio, de Zuidvleugel van de Randstad en de Rijnmond.
Het Rijk maakt echter haast met verdere
bestuurlijke opschaling. Het is verleidelijk om na
het mooie resultaat van de eenwording even uit
te rusten, maar de realiteit zal leren dat ontwikkelingen doorgaan. Vanuit die constatering is
het verstandig om open te blijven staan voor
verdere samenwerking binnen de provincie.
Met haar natuurlijke kwaliteiten en uitdagende
20
ligging kan de Krimpenerwaard een verbindingsfunctie vervullen, zowel ruimtelijk in de
Zuidvleugel als in overdrachtelijke zin, tussen
mens, natuur en economie. De kaart liegt niet.
Het is in zekere zin het evenwichtsorgaan dat de
grootstedelijke Zuidvleugel van de Randstad,
met daarbinnen de dominante Rijnmond stabiel
helpt houden.
De ruimere benadering geeft de mogelijkheid
om op bepaalde deelgebieden accenten te leggen, die passen bij de ruimtelijke kenmerken van
het gebied. Zoals ruimte voor bedrijvigheid,
wonen, natuur, water en recreëren. Bovendien
biedt de opschaling de kans een nieuw profiel
aan te meten en op die wijze een volwaardige
en medebepalende gesprekspartner te worden,
voor burgers, ondernemers en de overheid zelf.
Ook voor acquisitie van bedrijven en profilering
is de nieuwe schaal een pluspunt.
In termen van opschaling is de lokale overheid
nu een belangrijk brandpunt. Door met volle
kracht en overtuiging voor intensievere samenwerking te gaan, geeft ze een signaal af aan
anderen om te volgen. Dat inspireert om ook te
investeren in samenwerking en hechtere
verbanden op andere gebieden, tussen ondernemers en bevolking.
Samen sterker
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
- De nieuwe gemeente is (vanaf 1 januari
2015) een feit en een vertrekpunt voor
verdere vervolgstappen.
- Denk over de horizon van de huidige
opschaling heen.
- Communiceer de voordelen van
opschaling zorgvuldig, er zal weerstand
en aarzeling zijn. Blijf dicht bij de
mensen. Wees scherp op budgetten.
- Hou de positieve dynamiek en energie
die de nieuwe gemeente zal genereren
vast en gebruik deze om nu op belangrijke dossiers door te pakken, met name
de uitvoering van het Veenweidepact.
- Wen en werk aan de gedachte dat
bepaalde voorzieningen niet langer op
het niveau van kernen en (soms)
gemeenten behouden kunnen worden.
Versterk onderscheidende lokale voorzieningen, maar durf los te laten als de
buren beter zijn. Maak inzichtelijk wat
de kosten van het in stand houden zijn
en biedt een redelijk alternatief.
- Positioneer je niet als concurrent, maar
als partner van de omliggende grootstedelijke regio’s.
Een sterke samenleving en een interessant
woonmilieu
De bevolking vormt de basis en het wezen van
de Krimpenerwaard. In de Triple P analyse scoort
het gebied op ‘People’ bovengemiddeld, vooral
dankzij kwaliteitsaspecten. In kwantitatieve zin
zijn er op het gebied van de gehele Waard nog
geen acute knelpunten (krimp), maar er is wel
(zoals in veel landelijke gebieden) sprake van
ontgroening, vergrijzing en krimp op de langere
termijn.
Naast de natuurlijke component heeft beleid
grote invloed op het demografisch profiel, met
name beslissingen over woningbouw en voorzieningen, zoals scholen en zorginstellingen. Per
saldo zal de bevolkingsomvang van de Randstad
blijven groeien, maar doordat het provinciale
beleid kiest voor concentratie van de groei in
de grootstedelijke gebieden, zal de Krimpenerwaard hiervan niet profiteren. De aanwijzing van
de Krimpenerwaard als ‘anticipeerregio’ (passief
volgen van demografische krimp) heeft een
hoge mate van self fulfilling prophecy en zou
bestreden moeten worden.
Nog steeds bepaalt werk (en scholing) sterk de
woonplaatskeuze. Pendel geeft enige rek, maar
deze beperkt zich traditioneel tot een uur reis-
21
tijd en is bovendien een belasting voor infrastructuur en milieu. Maar binnen dat uur is hier
heel veel werk te vinden, met name in de Rijnmond. Op voorwaarde van goede bereikbaarheid (weg, openbaar vervoer) en realistisch
beleid kan de Krimpenerwaard aantrekkelijk blijven als woonplaats, ook als er relatief weinig
werk beschikbaar is. Hier past een twee-sporenbeleid: blijven inspannen om de werkgelegenheid in de Krimpenerwaard te behouden (vooral
bij zittende bedrijven) èn versterken van de
woonmogelijkheden, ook voor mensen die niet
in het gebied werken, maar er toch graag willen
(blijven) wonen.
Bovendien is in de Krimpenerwaard niet veel
nodig om een gezonde dynamiek op de
woningmarkt te houden. We spreken niet over
honderden nieuwe, noodzakelijke woningen en
mogelijk bieden doorstroomexperimenten meer
soelaas dan investeringen in stenen.
Het belangrijkste is dat er beweging is, ook in de
kleinere kernen. De afgelopen jaren hebben
immers aangetoond hoe dramatisch een slot op
de woningmarkt is, ook in sociaal en economisch
opzicht. Het belet ook ouderen om door te stromen naar een passende woning waar ze langer
zelfstandig kunnen wonen.
Samen sterker
22
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
De regio verliest jongeren aan meer grootstedelijke regio’s, vanwege opleidingsmogelijkheden
en de voor hen aantrekkelijke leefomgeving.
Daarin is de Krimpenerwaard niet uniek.
Accepteer dat echter niet als een onvermijdelijk
gegeven. Blijf er aan werken, geef de jongeren
zelf het voortouw bij het maken van een actieplan om de Waard zo aantrekkelijk mogelijk voor
ze te houden. Blijf in dialoog met deze groep die
een sterke binding met de Krimpenerwaard
heeft.
Zorg voor werk en leer-werktrajecten. Het mes
snijdt zo aan twee kanten: het biedt perspectief
voor jongeren en het brengt dynamiek en vernieuwing in de bedrijven (zie ook later). Maak in
samenwerking met het bedrijfsleven en onderwijs een roulatiesysteem, waarbij jongeren met
meerdere bedrijven kennis kunnen maken.
Voorkom dat jongeren buiten de boot vallen
omdat ze de vereiste kennis niet hebben en
regel bijscholing, ook bij voortijdige schoolverlaters. Zorg voor eigentijdse vrijetijds- en recreatievoorzieningen.
De Krimpenerwaard is aantrekkelijk voor ouderen als de voorzieningen op peil blijven.
Vooral passend woon- en zorgaanbod is daarbij
van belang en de juiste prikkels om dat voor
elkaar te krijgen. Ouderen zijn een interessante
doelgroep. Niet alleen nemen ze in aantallen het
snelste toe, ze beschikken bovendien over relatief veel koopkracht. Als deze niet in de stenen
van het huis zit verankerd, is dat vrij besteedbaar,
een extra argument om in overweging te nemen
om tijdig passende woonruimte te vinden.
Veel ouderen stoppen met werken voor de officiële pensioenleeftijd. Als dit geen bewuste
keuze is, maar het gevolg van niet meer
meekunnen of een te lage productiviteit, helpen
bijscholing en het vinden van passend werk,
zowel de economie als de ouderen. Anderen zullen via werk geen actieve bijdrage meer leveren
aan de economie, maar zijn een niet te missen
factor voor het in stand houden van voorzieningen en maatschappelijk draagvlak. Vrijwilligerswerk is daarbij een belangrijke vorm.
De bovenstaande argumenten geven aan dat
wonen een belangrijk en centraal thema is. Het
heeft relaties met andere thema’s (voorzieningen, bereikbaarheid, werk, scholing), kent lange
plantermijnen en een sterke overheidsregulering. De actuele crisis en de draconische bezuinigingsopgaven waarvoor de woningcorpora
-ties worden gesteld, laten onverlet dat de woonfunctie van de Krimpenerwaard perspectieven
biedt, in alle segmenten en voor alle doelgroepen, als kwaliteitsalternatief in de Zuidvleugel
van de Randstad.
- Accepteer het verlies van jongeren niet
als een onvermijdelijk gegeven. Maak
een gezamenlijk actieplan en investeer
in passend werk, opleidings- en woon
mogelijkheden en vrijetijdsvoorzieningen.
- Ontwikkel een gesegmenteerde
doelgroepbenadering voor ouderen,
van rijk en vitaal tot zorgvragend en
afhankelijk. Maak via vrijwilligerswerk
ouderen een onderdeel van de oplossing.
- Daag ouderen uit langer actief te
blijven, in een – aangepaste – betaalde
baan of als vrijwilliger. Blijf ook in
ouderen investeren.
- Zorg voor blijvende dynamiek op de
regionale woningmarkt door de
doorstroming in stand te houden en
te blijven investeren. Met (verhoudingsgewijs) een beetje nieuwbouw is dat
al te realiseren.
- Ondersteun vrijwilligers voor het zo
lang mogelijk in stand houden van
voorzieningen.
Samen sterker
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
Stimuleer de economie,
mede door vernieuwing
Dit is een ondernemende regio, de handen gaan
uit de mouwen. De inzet en het arbeidsethos zijn
groot. Maar tegelijkertijd is het karakter vrij traditioneel, in de manier van werken en sectorkeuze.
Veel kleine ondernemers en zzp-ers hebben het
nu moeilijk, de rendementen zijn de laatste jaren
ook wat lager dan landelijk.
Het is niet de volksaard om met knelpunten te
koop te lopen. Velen zullen ermee geholpen zijn
als ze door elkaar en anderen, zoals de Kamer
van Koophandel, accountants en banken tijdelijk ondersteund worden, meer met advies en
begeleiding dan met geld. In het weer op de rails
krijgen van hun bedrijf, of als het niet anders kan,
een goede sanering. Vaak kost het minder
moeite (en geld) om tien bestaande arbeidsplaatsen te behouden door tijdig bij te sturen,
dan tien nieuwe aan te trekken. Het is in ieders
het belang om het regionale midden- en kleinbedrijf vitaal te houden. Werkgelegenheid
ondersteunt de woonfunctie van de Krimpenerwaard.
De agrarische sector draagt bij aan economie en
werkgelegenheid, onderhoudt het landelijke
gebied en geeft de Krimpenerwaard daarmee
een gezicht. Zeker als het Veenweidepact en de
Ecologische Hoofdstructuur zijn uitgevoerd, zijn
de vruchtbare gronden goed verkaveld. Door de
ruimtelijke herstructurering af te ronden (inclusief de watervraagstukken) krijgen de agrarische
ondernemers een duidelijk perspectief, waaraan
het in het verleden soms heeft ontbroken.
Een sterke agrarische sector is ook het behoud
van een levend landschap. Elders (bijvoorbeeld
in het Groene Hart) zien we combinaties van
agrarische activiteiten met andere vormen van
bedrijvigheid, zoals toerisme en recreatie en zorg,
maar dat is in de Krimpenerwaard nog minder
het geval. De persoonlijke opvattingen en
belangstelling van de agrarische ondernemer
zijn hierin ook belangrijk.
Een duidelijke kans voor de sector zit in de vraag
naar gezond en naar productieregio herleidbaar
voedsel. Hierop kan de sector inspelen, waarbij
het een plus is als een duidelijk herkenbaar
(gelabeld) product met een onderscheidende
marketing en een hogere toegevoegde waarde
wordt aangeboden. Kleinschalig, dicht bij de producent of grootschaliger, bijvoorbeeld met een
Krimpenerwaard-landwinkel in de grote steden.
Een relatief nieuw verschijnsel is de opkomst van
de ‘greenconomy’, een situatie waarbij economie
23
een onderdeel is van het ecosysteem waartoe
het behoort. Het ecosysteem is dan leidend. Het
kan zich uiten in een situatie waarin de agrarische sector de aanvoerder is van een keten, die
uiteindelijk ook andere dan de traditionele agrarische producten voortbrengt. Vaak hebben die
een hogere toegevoegde waarde. Een andere
verschijningsvorm is de situatie waarbij reststoffen niet langer worden gezien als afval, maar als
waardevolle basis voor een volgende fase
(circulaire economie). Daarbij kan de agrarische
sector ook een rol spelen. De regio heeft op dit
punt veel kennis en ervaring.
Toerisme en recreatie (T&R) is potentieel aantrekkelijk voor de Krimpenerwaard, maar maakt
dat tot nu toe nog niet waar. Er is veel te zeggen
voor een kleinschalige en extensieve ontwikkeling van de sector, maar daarmee zal haar uiteindelijke bijdrage aan de regionale economie
bescheiden blijven. Aan de andere kant van het
spectrum zit grootschaliger verblijfsrecreatie.
Dat levert meer op in termen van banen en toegevoegde waarde en kent een langer seizoen.
Als men er voor kiest om dat niet in de Krimpenerwaard zelf te willen, dan zou men toch
tenminste kunnen proberen om bijvoorbeeld
met arrangementen aan te haken op dergelijke
Samen sterker
24
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
voorzieningen elders. Maar arrangementen kunnen nu al met bestaande partijen en aanwezige
kwaliteiten worden gemaakt, met als doel de
Krimpenerwaard zo aantrekkelijk mogelijk voor
de verwende vrijetijdsconsument neer te zetten.
Goed aaneengeregen vormen de afzonderlijke
pareltjes een mooi collier.
De binnenvaart bevindt zich nu in lastig vaarwater. Door de laagconjunctuur is de vraag naar
vervoercapaciteit gering en door de varkenscyclus in de nieuwbouw het aanbod juist hoog.
Op lange termijn heeft vervoer over water een
goed perspectief, vanwege druk op andere
infrastructuur, milieubelasting en de ontwikkelingen in de Rotterdamse haven (voortgaande
containerisering, oplevering tweede Maasvlakte
en behoefte aan een snelle af- en aanvoer).
De detailhandel functioneert nu nog naar
behoren, kent verhoudingsgewijs weinig leegstand en heeft in Schoonhoven en Bergambacht
veel onderscheidend vermogen. Door blijvende
druk op consumentenbestedingen en het toenemende aandeel van internetverkopen is deze
positie niet onbedreigd. De sector staat nog voor
grote uitdagingen. Ondernemerschap, service en
klantgerichtheid kunnen compensatie bieden,
maar waar dat niet mogelijk is, is sanering, indikking en eventueel een combinatie met
(publieke) andere functies onvermijdelijk.
Het bedrijfsleven in de Krimpenerwaard is per
saldo minder innovatief dan elders. Voor een
deel heeft dit te maken met bestaande structuren, zoals de oververtegenwoordiging van sectoren waarin ‘handen’ een belangrijke rol spelen.
Er zijn geen hogescholen waarvan bekend is dat
ze in de regio een innovatieve spin-off hebben.
Toch zou innovatie hoger op de agenda moeten
komen.
De belangrijkste sleutel tot innovatie zit in het
onderwijs en kennisinstellingen. In Rotterdam
zitten toonaangevende kennisinstellingen, die
hun kennis graag delen. Organiseer ontmoetingen tussen onderwijs en bedrijfsleven, kom
bij elkaar over de vloer, breng vraagstuk en
oplossing bij elkaar. Maak gebruik van stages
en gastdocentschap, geef opdrachten aan de
onderwijs- en kennisinstellingen.
Vernieuwing geeft ook meer werk voor hoger
opgeleiden, waardoor een gunstiger woonwerk balans zal ontstaan.
- Biedt de agrarische sector een nieuw
perspectief en werk gezamenlijk aan de
realisatie hiervan. De sector is in meerdere opzichten (ruimtelijk, economisch,
sociaal) belangrijk voor de Krimpenerwaard. De sector zelf zal zich hierbij ook
open moeten opstellen.
- Maak met elkaar een keuze hoe de
toeristisch-recreatieve sector zich kan
ontwikkelen. Er zijn geen foute keuzes,
maar aanvaard daarvan dan wel de
consequenties. Maak arrangementen
en laat ondernemers gezamenlijk
een aantrekkelijk totaalaanbod maken.
- Ondersteun de binnenvaart in haar
bedrijfsvoering en positionering. Maak
aansluiting met het maritiem-industriele
complex: de ervaring en visie van de
schipper vormen samen met de hoogwaardige technologische kennis van de
Nederlandse scheepsbouwindustrie
een sterke combinatie.
- Tref voorbereidingen voor een herstructurering en hergroepering van de
detailhandel in de kleinere kernen,
Samen sterker
25
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
conform de recente detailhandelsvisie.
Zet vol in op bestaande locaties met
overlevingskracht.
- Smeed strategische kennisallianties
tussen het bedrijfsleven en kennisinstellingen in de wijdere regio, met name in
Rotterdam. Laat dat leiden tot kennisuitwisseling, uitruil (stages, gastdocen
ten) en opdrachten.
Geef letterlijk en figuurlijk de ruimte
Regio’s hebben diverse functies, voor de eigen
inwoners en ondernemers, maar ook voor de
omgeving. Wonen, werken, recreëren zijn daarvan voorbeelden, maar ook functies in termen
van natuur, waterberging, buffers tussen gebieden of infrastructuur en bereikbaarheid
(corridors).
Functies zijn in beginsel natuurlijk bepaald, dankzij ligging, fysieke kenmerken of andere specifieke omstandigheden en vervolgens van achter
de tekentafel bekrachtigd. Een grotere schaal
geeft de mogelijkheid om functies beter in te
passen. Tegen die achtergrond biedt de vorming
van de nieuwe gemeente perspectief, maar dan
kan je niet meer overal dezelfde functies blijven
aanbieden.
Ons bestuur kent daarnaast een stevige ruimtelijke-ordeningstraditie, waarin nauwgezet is vastgelegd wat waar kan of mag. Vaak lijkt ruimtelijke
ordening zelfs belangrijker dan sociale of economische motieven. En waar in de praktijk
eerder op de onmogelijkheden dan de mogelijkheden wordt gelet. We zien momenteel een
lichte kentering, waarbij de overheid meer op de
mogelijkheden dan de onmogelijkheden stuurt.
Dit wordt ook wel uitnodigingsplanologie genoemd, waarbij de overheid zo goed mogelijk
plannen probeert in te passen, in plaats van ze
af te wijzen. De Krimpenerwaard is gebaat bij
een dergelijke benadering omdat het de zoektocht naar meer dynamiek ondersteunt.
terreinen is de ruimtelijke structuur en kwaliteit
weer helemaal up to date en vormt het een
goede basis voor een duurzame en vitale
Krimpenerwaard. Het lastige verleden, met als
dieptepunten de gifschandalen in Gouderak en
Lekkerkerk, de moeizame uitvoering tot nu toe
van het Veenweidepact en het afbrokkelende
vertrouwen in de overheid, zou daarmee kunnen
worden afgesloten.
Met de vernieuwde infrastructuur (vooral de toegang via Gouda) is al het een en ander verbeterd.
Vanuit het centrum van ons land is de Krimpenerwaard via een netwerk van provinciale
wegen en de zuidelijke ringweg bij Gouda goed
bereikbaar. De westelijke ontsluiting via de
Algera-corridor blijft een groot knelpunt en zou
topprioriteit moeten krijgen. Het openbaar
vervoer is in het algemeen op niveau.
- Bepaal waar functiemenging een meerwaarde vormt voor het gebied en nodig
betrokkenen uit om dat mede vorm te
geven.
De waterstaatkundige werken (technisch lastige
en deels ontwrichtende dijkverzwaringen)
worden aangepakt. Met de afronding van de
ruimtelijke herinrichting volgens het Veenweidepact en de sanering van enkele oude bedrijven-
- Geef meer ruimte aan de uitnodigings
planologie. Ontwikkel binnen de regio
functies daar waar ze het beste passen.
Dat is niet altijd de bestaande locatie.
- Blijf hameren op een structureel betere
westelijke ontsluiting van de
Krimpenerwaard
- Verruim bestemmingen of saneer om
leegstand te voorkomen of te verhelpen,
bijvoorbeeld bij bedrijventerreinen of
agrarische opstallen.
Samen sterker
26
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
Kwaliteiten vragen profilering en acquisitie
De Krimpenerwaard roept geen spannende
beelden op. Bij velen zal het eerder onbekend
dan onbemind zijn. Profilering zonder inhoud is
het paard achter de wagen spannen. De start
van de nieuwe gemeente in 2015 is een mooie
profileringsaanleiding en 2014 zou gebruikt kunnen worden om dat goed voor te bereiden.
Goede profilering begint met een helder beeld
van jezelf, inclusief een doelgroepenstrategie.
Een pakkende slogan kan helpen. Maar te vaak
blijft het daarbij.
De waarde van de Krimpenerwaard zit vooral in
de wederkerige complementariteit met en voor
de volle en drukke Randstad. Maar pas op voor
overschatting van het miljoenenpotentieel van
de Randstad. Momenteel komt de
(grootstedelijke) Randstedeling nauwelijks in
de Krimpenerwaard en dat zal slechts zeer
geleidelijk veranderen.
Voor het ‘groene’ deel van de Krimperwaard
(agrarisch, natuur, water) is het interessant om
aan te sluiten bij het sterke merk Groene Hart,
waarvan de Krimpenerwaard een onderdeel is –
al zullen velen dat niet weten. Aanhaken bij het
Groene Hart is ook interessant omdat men daar
op een aantal punten – waaronder profilering en
acquisitie – al een stuk verder is.
Voor het westelijke deel van de Krimpenerwaard
is profilering als ondernemende regio, dicht bij
de Rijnmond echter logischer. Het zou jammer
zijn als dit aspect vanwege de natuuraandacht
onderbelicht zou blijven. Deze schijnbare tegenstrijdigheid, die in werkelijkheid een illustratie is
van de variëteit van de Krimpenerwaard, stelt bijzondere eisen aan de profilering en acquisitie,
waarbij een doelgroepgerichte benadering
waarschijnlijk het meest effectief is.
De combinatie van ligging, recreatie, natuur en
water, wonen en werken toont de Waard in haar
volle kracht, alsmede traditie en eigentijds, kleine
kernen en werelds. Dat zijn verrassende combinaties die verkopen. De Krimpenerwaard is geen
toevallige bestemming, je moet er bewust naartoe willen gaan.
Iedereen die de regio kent en waardeert, is
ambassadeur. Ondersteun de communicatie
met sociale media: verhalen van mensen en niet
van instanties. Baseer de communicatiestrategie
op authenticiteit, verrassing, trots en een beetje
eigengereidheid. Een drempeltje is, dat je hier
niet toevallig komt, het is een bewuste bestemming.
- Maak aansluitend op het toekomstperspectief een scherp en doelgroepengericht profilerings- en acquisitieplan –
voor de regio als geheel en niet voor
individuele gemeenten.
- Maak groei (economie, consumenten,
bezoekers) een concrete profileringsdoelstelling, stuur daarop en reken
daarop ook af.
Profilering moet ook leiden tot meer inwoners,
bedrijven en nieuwe werkgelegenheid. Daarvoor
is aanvullende gerichte acquisitie nodig. Wees
realistisch in de verwachtingen. Bedrijven zijn in
de praktijk tamelijk honkvast en bedrijfsverplaatsing over grotere afstanden is niet eenvoudig.
Dat betekent dat vaak van verplaatsingen binnen de regio sprake zal zijn. Tenzij het betreffende bedrijf daarvoor duidelijke eigen motieven heeft, is het wegtrekken binnen de eigen
regio niet zinvol. Vaak is het beter om bestaande
bedrijven zo goed mogelijk te faciliteren:
de achterdeur dicht.
Samen sterker
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
27
3 People
3.1 Inleiding
Sociale duurzaamheid geeft aan in hoeverre een regio beschikt over die kenmerken die nodig zijn om de samenleving in stand te
houden. Het zijn in de eerste plaats de samenstelling en de onderlinge verbondenheid van de bevolking die bepalen in hoeverre onze
samenleving in de huidige vorm kan blijven voortbestaan. De sociale duurzaamheid van een regio is echter ook afhankelijk van wat
de ecologische en economische dimensies aan de inwoners te bieden hebben.
Voor de eerste eigenschap –de bevolkingssamenstelling– kijken we naar een aantal ‘harde’
kenmerken, namelijk het aantal bijstandsuitkeringen, het opleidingsniveau, het aantal
jongeren en de demografische dynamiek
(bevolkings- groei). Een samenleving die zorgt
voor een volgende generatie en investeert in opleiding is immers duurzamer dan een samenleving die wordt gekenmerkt door sociale achterstanden en vergrijzing.
De eigenschap sociale cohesie gaat in op de
maatschappelijke samenhang in een regio.
Hierbij gaat het om de wat meer ‘zachte’ indicatoren die aangeven hoe de mens in het leven
staat. Sociale cohesie geeft de mate van binding
tussen de individuen weer. Kenmerken van sociale cohesie, zoals het aandeel van de bevolking
dat participeert in vrijwilligerswerk en de
opkomst bij Tweede Kamerverkiezingen, geven
inzicht in de mate waarin de inwoners betrokken
zijn bij hun samenleving. Daarnaast is de wijze
waarop sociale interactie plaatsvindt van belang
voor de sociale cohesie. Interactie kan immers
gericht zijn op samenwerking en daarmee de samenleving versterken, maar ook op confrontatie
en daarmee de samenleving verzwakken.
Daarom zijn ook het stemgedrag en de criminaliteit belangrijke indicatoren voor de sociale
cohesie in een gebied.
Het bedrijfsleven vervult voor de inwoners van
een gebied twee verschillende rollen. De economische dimensie heeft daardoor op twee manieren invloed op de sociale duurzaamheid van
een regio. In de eerste plaats voorzien bedrijven
en instellingen in de behoefte aan producten en
diensten op allerlei gebied. In dit kader is het
aanbod van winkels en vrijetijdsvoorzieningen waarvan de bevolking in de regio gebruik kan
maken- van belang. Daarnaast biedt het bedrijfs-
leven werkgelegenheid aan de beroepsbevolking. Daarvoor is gekeken naar de gemiddelde
bedrijfsomvang en de bereikbaarheid van
arbeidsplaatsen in de regio. Deze kenmerken zijn
ondergebracht in het begrip ‘werk en voorzieningen’.
Voor de inwoners van een gebied is de ecologische dimensie vooral van belang als woonomgeving. Zij gebruiken hun omgeving om te
wonen en te recreëren. De beschikbaarheid van
fysieke ruimte bepaalt de intensiteit van het
ruimtegebruik (stedelijkheid) en de aantrekkelijkheid van de woonomgeving. De WOZ-waarde
geeft een indicatie van de fysieke kwaliteit van
de woonomgeving. Dit vormt dan ook een indicator voor de mate waarin de fysieke ruimte
bijdraagt aan de sociale duurzaamheid van een
regio.
Samen sterker
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
3.2 Bovengemiddelde sociale
duurzaamheid
Als we de verschillende scores samenvatten, dan
blijkt de Krimpenerwaard een duidelijk gunstiger (beter dan Nederland) score te hebben waar
het gaat om de sociale duurzaamheid. Dit geldt
overigens ook voor de omliggende regio’s.
Dit is vooral te danken aan de indicator ‘werk en
voorzieningen’, waarin de invloed van met name
de regio Groot-Rijnmond (met veel werkgelegenheid en voorzieningen) zichtbaar is.
Op woonomgeving (zie later voor de gehanteerde definitie) scoort de Krimpenerwaard op
het nationale niveau, evenals bij het demografisch profiel (samenstelling bevolking).
De sociale cohesie is licht bovengemiddeld.
28
Gemiddelde duurzaamheid bevolking
Per saldo scoort de bevolkingssamenstelling van
de Krimpenerwaard verrassend dicht bij de
landelijke cijfers, met per saldo zelfs een licht positief verschil. Voor het gebied is dat te danken
aan een iets grotere onafhankelijkheid (minder
mensen afhankelijk van uitkering of bijstand) en
een iets gunstiger leeftijdsprofiel (‘jeugdigheid’,
Figuur 3.1 Sociale duurzaamheid
Bron: diverse bronnen, bewerking Rabobank en AldusWillem
Samen sterker
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
aandeel jongeren onder 25 jaar). De bevolkingsdynamiek (groei bevolkingsomvang) blijft iets
achter, uitgezonderd in Bergambacht. Nederlek
scoort hier relatief laag (zie ook later in dit hoofdstuk). Het gemiddelde opleidingsniveau ligt
nagenoeg op het landelijke cijfer, fractioneel
beter dan in Groot-Rijnmond.
Het opleidingsniveau van de beroepsbevolking
heeft ook een link naar economie (zie onder ‘profit’), maar we moeten ons realiseren dat in de
praktijk sprake is van een regionale arbeidsmarkt
waarvan de beroepsbevolking de aanbodszijde
vormt en bedrijven aan de vraagkant zitten. De
vraag naar arbeid die bedrijven hebben, hangt
mede af van de sectorstructuur (zie later), het
29
aanbod van arbeid en ook (naast demografische
aspecten) van het woonklimaat. Kenmerkend
voor woon-werk stromen is dat de gemiddelde
afstand tussen woon- en werkplaats toeneemt
naarmate het opleidingsniveau hoger is. Pendel
is in ons relatief kleine land, en zeker ook in de
Krimpenerwaard, een belangrijk gegeven
(zie ook hoofdstuk 5).
Figuur 3.2 Samenstelling bevolking
Bron: diverse bronnen, bewerking Rabobank en AldusWillem
Samen sterker
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
Bevolkingsontwikkeling positief, maar
minder dan in Zuid-Holland
In de afgelopen twee decennia (1990-2012) is
het aantal inwoners in de Krimpenerwaard
toegenomen met ruim 2.200 personen tot een
totaal van 82.200 personen. Dat is een groei met
3%, aanzienlijk minder dan de provinciale (11%)
en landelijke (12%) cijfers. Vanaf 2005 (met een
top van 83.000 inwoners) is sprake van een zeer
geleidelijke krimp van de bevolkingsomvang.
Gemeten in bevolkingsomvang is Krimpen aan
den IJssel met 28.700 inwoners de grootste
gemeente. Ook deze gemeente had haar piek in
2003 (29.100) en ziet het inwonertal nu zeer
geleidelijk afnemen. Nederlek zit in een duidelijk
krimpscenario, Schoonhoven heeft na een periode van groei (vooral tussen 2000 en 2004) te
maken met een relatief vrij forse teruggang.
30
Bergambacht versnelt juist, dankzij de woningvoorraad die in deze gemeente sinds 2005 met
ruim 300 is toegenomen (nieuwbouw in onder
andere Dijklaan-West, ’t Slot, Ingse Hof ).
Fig. 3.3 Bevolkingsontwikkeling (1990 = 100)
Bron: diverse bronnen, bewerking Rabobank en AldusWillem
Samen sterker
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
De toekomstprognoses laten geen structureel
ander beeld zien dan het verleden-heden. Naar
verwachting zal de bevolkingsomvang van de
Krimpenerwaard stabiliseren rond een kleine
83.000 inwoners, met op de lange termijn
mogelijk weer enige groei. Dat betekent nog
31
steeds een behoorlijke achterstand t.o.v. de
nationale en met name provinciale cijfers.
Binnen de Krimpenerwaard tekenen zich duidelijkere verschillen af. Nederlek, Schoonhoven en –
in mindere mate – Vlist moeten de komende
decennia rekening houden met bevolkingskrimp.
Fig. 3.4 Bevolkingsprognoses 2010 – 2040 (2010 = 100)
Bron: diverse bronnen, bewerking Rabobank en AldusWillem
Samen sterker
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
Naast omvang is ook de leeftijdssamenstelling
van de bevolking relevant. Verschillende leeftijdsgroepen stellen immers andere eisen aan
bijvoorbeeld onderwijs, werk en zorg.
De zogenaamde groene en grijze druk geven
daarin inzicht. Groene druk is aandeel jongeren
(tot 20 jaar) t.o.v. de leeftijdsgroep 20-65, grijze
druk het aandeel ouderen (ouder dan 65 jaar)
t.o.v. de middengroep. De gedachte daarachter
is dat de ‘productieve’ middengroep het draagvlak vormt voor (‘niet productieve’) jongeren en
ouderen.
In de Krimpenerwaard is zowel de groene als de
grijze druk hoger dan landelijk. Dat betekent dat
de middengroep relatief ondervertegenwoordigd is. In het algemeen is de vergrijzing wel een
item, maar het beeld varieert per gemeente.
32
Fig. 3.5 Groene en grijze druk (2013)
In de komende decennia zal de groene druk iets
verder oplopen, in lijn met de verwachtingen
voor de provincie en geheel Nederland. De grijze
druk zal echter progressiever toenemen tot 56%
in 2040 (landelijk 45%). Op dit moment is het
verschil kleiner (5%-punten).
Bron: CBS, bewerking AldusWillem
Samen sterker
33
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
Figuur 3.6 Groene druk - Aandeel <20 t.o.v. 20-65 jaar
Figuur 3.7 Grijze druk - Aandeel >65 t.o.v. 20-65 jaar
Bron: CBS, bewerking AldusWillem
Deze ontwikkelingen zullen onmiskenbaar
gevolgen hebben voor het sociale draagvlak
onder de samenleving en ze beperken uiteraard ook de omvang van de ‘arbeidsmarktvijver’
waarin ondernemers kunnen vissen en meer in
het algemeen de dynamiek van het gebied.
Om de wat abstracte verdelingen en aandelen
wat meer kleur te geven: het aantal mensen
in leeftijdsklasse 15-65 jaar zal afnemen van
51.800 in 2012 naar 46.200 in 2030, een krimp
met 5.600 personen. Omdat dit de werkers van
de toekomst zijn, zal het duidelijk zijn dat hierin
een link ligt naar het economische potentieel
van de Krimpenerwaard.
Samen sterker
34
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
Tegelijkertijd stijgt het aandeel ouderen (65 jaar
en ouder), met als gevolg een fors hogere vraag
naar ondersteuning, zorg en voorzieningen. Ook
omdat ouderen steeds ouder worden (dubbele
vergrijzing). Ter illustratie ook weer de cijfers voor
de Krimpenerwaard: de groei van het aandeel
Figuur 3.8 Aandeel beroepsbevolking
ouderen van 18,3% naar 26,5% betekent in dit
gebied een toename met 4.900 personen in
deze leeftijdsgroep in 2010 van 15.500 naar
23.300 in 2030. Daarbinnen verdubbelt
(nagenoeg) de groep 75+ van 6.725 naar 12.800
personen in 2030.
Figuur 3.9 Aandeel ouderen
Bron: CBS, bewerking AldusWillem
Samen sterker
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
Sociale cohesie: grote maatschappelijke
betrokkenheid
De ‘sociale cohesie’ heeft betrekking op de
intensiteit waarmee mensen met elkaar omgaan
en waarmee zij deelnemen aan het maatschappelijk proces. Deze intensiteit verschilt sterk
binnen Nederland. Stedelingen zijn over het
alge- meen veel meer individualistisch in hun
gedrag dan inwoners van landelijke gebieden,
die meer gericht zijn op contact binnen de
kaders van sociale structuren. Stedelingen gaan
meer naar het café, maar besteden minder tijd
aan familie en vrienden, verenigingsleven en
bezoek aan gebedshuizen, en komen minder
opdagen bij verkiezingen.
In de Krimpenerwaard is de sociale cohesie
bovengemiddeld. Vooral dankzij een hogere
maatschappelijke participatie, maar betrokken-
35
heid en consensus doen ook een duit in het
zakje. Dat geldt overigens ook voor Oost ZuidHolland. Het grootstedelijk karakter van
Rijnmond zien we terug in een ondergemiddelde sociale cohesie. De maatschappelijke
participatie (afgemeten aan vrijwilligerswerk) ligt
fors hoger dan landelijk. Ook de verkiezingsopkomst (betrokkenheid) en de consensus in het
stemgedrag bij Tweede Kamerverkiezingen
Figuur 3.10 Sociale cohesie
Bron: diverse bronnen, bewerking Rabobank en AldusWillem
Samen sterker
36
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
steken in de regio gunstig af bij het landelijk
gemiddelde. Het aantal mensen dat stemt op de
SP, PVV en de Partij voor de Dieren is lager dan in
Nederland. Op het gebied van veiligheid scoort
de Krimpenerwaard iets bovengemiddeld, maar
de verschillen zijn niet groot. Binnen de regio
zien we enkele verschillen. Bergambacht en Vlist
gaan in dit opzicht aan kop, Nederlek ligt daarentegen fractioneel onder het landelijke cijfer.
Ander onderzoek4 bevestigt dit beeld. Bewoners
hebben een hoge waardering voor de kwaliteit
van leven in de gemeenten en kernen. Niet
alleen de fysieke aspecten spelen een rol, maar
nadrukkelijk ook sociale contacten en het brede
en actieve verenigingsleven. Er is ook veel waardering voor de omgang tussen bewoners en het
ontmoeten van buurtgenoten. De keerzijde
daarvan is een soms afstandelijke relatie tussen
de traditionele gemeenschap en instromers van
buiten K5. Ook de K5-gemeenten zullen te maken
krijgen met de gevolgen van de individualisering, veranderende levensstijlen en de toenemende ontvlechting van woonomgeving en
leefwereld. Dit zal ook effect hebben op de identiteit van de kernen: deze zal minder sterk zijn en
een minder bindende factor tussen mensen zijn.
4
Seinpost Leefbaarheid K5
BOX 2 Visie gemeenten Midden-Holland op sociaal domein
De Midden-Holland gemeenten willen het sociale domein fundamenteel veranderen en verbeteren zodat al onze inwoners mee
kunnen blijven doen in de samenleving, organisaties onderling optimaal samenwerken en de kosten in de hand worden gehouden.
nemen, maatschappelijke verantwoordelijkheid tonen en samenwerken om ervoor te zorgen dat inwoners in Midden-Holland volop
meedoen in onze samenleving.
De gemeenten streven naar een situatie waarin iedere inwoner van
Midden-Holland volop meedoet in de samenleving. De inwoners
zijn hun eigen regisseur en gemeenten hebben hierbij slechts een
faciliterende en ondersteunende rol op de achtergrond. Indien men
daartoe (tijdelijk) niet in staat is, dan verwachten wij dat men probeert om met hulp van het eigen netwerk tot een oplossing te
komen. Hiernaast of hierna kan het nodig zijn dat hulp geboden
wordt door zorgaanbieders en de gemeente die samen met deze
persoon werken aan een oplossing.
De gemeente verwacht van haar inwoners, zorgaanbieders, verenigingen, het bedrijfsleven en vele anderen dat zij zelf initiatief
Samen sterker
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
Werk en voorzieningen:
sterk bovengemiddeld werkprofiel
Werk en voorzieningen hebben twee raakvlakken met de Triple P-methodiek. Ze zijn belangrijk voor de bevolking, maar hebben ook hun
invloed op het economisch profiel, zie later in
deze rapportage. Zaken als pendel, arbeidsparticipatie en werkloosheid komen onder het
onderdeel ‘arbeidsmarkt’ terug bij profit.
Als we focussen op de beschikbaarheid van
werk, dan kijken we in dit onderzoek niet alleen
naar de werkgelegenheid in de Krimpenerwaard
zelf, maar ook naar de werkgelegenheid die
binnen 45 minuten reistijd bereikbaar is.
Mede dankzij de nabijheid van werkgelegenheidsmetropool Groot Rijnmond scoort de Krimpenerwaard op dit punt zeer hoog, bijna het
dubbele van wat landelijk gebruikelijk is. We zien
dat terug in Krimpen aan den IJssel, maar ook
inwoners van Schoonhoven hebben relatief veel
werk binnen redelijke afstand. Overigens doen
ook de andere regio’s in dit deel van het land het
relatief goed, dus de Krimpenerwaard is in dit
opzicht geen uitzondering.
Een ander (maar minder prominent) verschil is
een iets geringer aantal banen, afgezet tegen de
omvang van de potentiele beroepsbevolking.
Per 100 personen behorend tot de potentiele
beroepsbevolking (15-65 jaar) telt de Krimpenerwaard 49 banen, aanzienlijk minder dan de
provincie (66) en landelijk (73). Vooral Bergambacht telt relatief veel werkgelegenheid (57 per
100), gevolgd door Schoonhoven (51), Vlist en
Krimpen aan den IJssel (beiden 50), Nederlek (43)
en Ouderkerk (41). Op grond van de bevolkingsomvang zouden dus meer arbeidsplaatsen verwacht mogen worden, maar gezien de aard van
het gebied is de achterstand wel verklaarbaar.
Het betekent echter wel dat er veel pendel is
(druk op infrastructuur) en in zeker opzicht afhankelijkheid van werk en besluitvorming elders.
37
staat is om tegenvallers op te vangen, door meer
keuzemogelijkheden, specialisaties, de mogelijkheid om internationale markten te betreden, te
investeren in kennis en innovatie en toegang tot
de kapitaalmarkt. De bedrijven in de Krimpenerwaard zijn gemiddeld nagenoeg even groot als
landelijk het geval is (6,7 vs. 6,8 banen per
bedrijf ), bedrijven in Krimpen aan den IJssel zijn
gemiddeld iets groter. Bij ‘profit’ gaan we verder
in op de rol en de betekenis van het midden- en
kleinbedrijf voor de lokale en regionale economie.
Een onderdeel van de indicator ‘werk en voorzieningen’ is ook de gemiddelde bedrijfsomvang,
het aantal banen per bedrijf. Hoewel er voor- en
tegenargumenten zijn, is de algemene opvatting
dat naarmate een bedrijf groter is, het beter in
Samen sterker
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
Voorzieningen betreffen hier de voorzieningen
waarvan de bevolking gebruik kan maken, waaronder winkels en vrijetijdsvoorzieningen (horeca,
sport, vermaak, cultuur etc.). Het winkelaanbod
(aantal verkooppunten) ligt (als aandeel van alle
bedrijven) ongeveer een kwart boven wat landelijk gebruikelijk is, in Schoonhoven zelfs op
meer dan het dubbele. Hierbij moet overigens
aangetekend worden dat als maatstaf de eigen
economie is genomen en bij gemeenten met
een bovengemiddelde toeristische of regioverzorgende functie de betekenis al snel groter zal
zijn. Bovendien zal sprake zijn van een ‘noemereffect’. Eerder zagen we dat de Krimpenerwaard
relatief weinig bedrijvigheid kent (de noemer),
waardoor het aandeel voorzieningen (de teller)
al snel hoger zal zijn. De voorzieningengraad vrijetijd ligt ook boven landelijk, maar minder scherp
38
dan bij winkels. Als achtergrond is het goed om
te weten dat winkels en met name voorzieningen steeds meer in de grootstedelijke gebieden
worden geconcentreerd.
De detailhandel is een belangrijke vormgever
van de voorzieningen. In hoofdstuk 5 (Profit)
gaan we dieper op de detailhandel in.
Figuur 3.11 Werk en voorzieningen
Bron: diverse bronnen, bewerking Rabobank en AldusWillem
Samen sterker
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
Per saldo ‘gemiddelde’ woonomgeving
De beleving en waardering van de woonomgeving is sterk afhankelijk van persoonlijke voorkeuren en de mate waarin men er in slaagt om
deze te vinden. Voor sommigen zijn aanwezige
voorzieningen bepalend voor de kwaliteit van
de woonomgeving, voor anderen natuurwaarden, waarbij bossen en zand vaak weer anders
worden gewaardeerd dan het open rivierenlandschap en klei. Vanwege deze sterk persoons-
gebonden voorkeuren waarderen we de woonomgeving hier op harde kenmerken, die met
name te maken hebben met de ruimte die voor
de woon- en recreatiefuncties beschikbaar zijn.
In een door Bureau Louter voor Elsevier opgestelde gemeentelijke ranglijst van de woonaantrekkelijkheid (2013) scoort Krimpen aan den
IJssel op plaats 94 van 415 gemeenten, Ouder-
39
kerk op 141, Vlist op 157, Nederlek op 240,
Schoonhoven op 245 en Bergambacht op plaats
298. In het onderzoek is een groot aantal indicatoren opgenomen, zoals woonomgeving
(historisch decor, aantrekkelijke buurt, natuur, rust
en ruimte), basisvoorzieningen (kinderpakket,
jongerenpakket, zorgpakket en winkels), plusvoorzieningen (cultuur, uitgaan, recreatie, sport
en fitness), overlast en veiligheid (weinig overlast,
Figuur 3.12 Woonomgeving
Bron: diverse bronnen, bewerking Rabobank en AldusWillem
Samen sterker
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
weinig misdaad, verkeersveiligheid), sociaal klimaat (samenstelling bevolking, saamhorigheid),
economie (bedrijvigheid en werk), bereikbaarheid (openbaar vervoer, bereikbaarheid per auto)
en gemeentelijke diensten en tarieven.
Een groot aantal van deze elementen komt ook
in dit onderzoek terug, maar zijn verdeeld naar
de thema’s van de Triple P methodiek.
dere mate natuur voor zich opeisen (zie ook bij
planet). Met name het agrarisch areaal is in de
Krimpenerwaard goed vertegenwoordigd.
Dit bepaalt natuurlijk in belangrijke mate het
aanzien en de kwaliteit van het (landelijke) gebied, maar als bewoner heb je er in directe zin
niet zoveel aan omdat het doorgaans geen specifieke publieke functie heeft.
Hier kijken we zoals gezegd meer naar de ruimtelijke aspecten van de woonomgeving. Het aanbod van voldoende voorzieningen kan een
gebied tot een prettige woonomgeving maken.
Hierin verschillen ‘stad’ en ‘land’ aanzienlijk.
Het aanbod van voorzieningen in steden is veel
groter dan in het landelijk gebied. Daar staat tegenover dat dankzij de beschikbaarheid van ‘rust
en ruimte’ de tevredenheid met de woonomgeving in het landelijk gebied veel hoger is dan in
de stad.
Daarnaast komt de aantrekkelijkheid van een
woonomgeving tot uiting in de WOZ-waarde
van een woning. De WOZ-waarde geeft een
indicatie van de fysieke kwaliteit van de
woonomgeving. De WOZ-waarden liggen in de
Krimpenerwaard ruim 10% boven het landelijke
gemiddelde en ook beter dan in Oost Zuid-Holland
– en veel hoger dan in Groot Rijnmond.
Bergambacht en Vlist zitten zelfs op meer dan
30% boven nationaal. Tot slot wordt gekeken
naar de mate van stedelijkheid, omdat de nabijheid van stedelijke voorzieningen ook van
invloed zin op het woonklimaat. Dit is vanuit
deze optiek bezien het minst sterke punt van de
Krimpenerwaard, met als enige bovengemiddelde score Krimpen aan den IJssel.
In het algemeen zien we op deze indicator forse
verschillen tussen de individuele gemeenten.
Je zou kunnen zeggen dat ze elkaar daarmee
goed aanvullen.
Per saldo scoort de woonomgeving van de Krimpenerwaard keurig op het landelijke cijfer.
Vanwege de specifieke ruimte die voor wonen
en recreëren is bestemd en de aanwezigheid
van stedelijke voorzieningen, doet Krimpen aan
den IJssel het relatief goed. Een en ander wordt
in belangrijke mate verklaard door de ruimte die
met name de agrarische bedrijvigheid en in min-
40
In de subregionale woonvisie 2009 staat dat de
partijen in de Krimpenerwaard willen sturen op
gewenste leeftijdsopbouw door middel van aantallen en soorten woningen. Uitgangspunt voor
de grotere kernen in het gebied is bouwen voor
evenwicht tussen vestiging en vertrek. Het
document constateert dat er te weinig woningen zijn voor starters en jonge huishoudens.
Daar moet dus aan gewerkt worden in de vorm
van onder andere startersleningen en het
bouwen van woningen voor jonge gezinnen
(voor een redelijke prijs). Overigens zou ook een
goede doorstroming op de woningmarkt het
vraagstuk van voldoende beschikbare woningen
voor de verschillende doelgroepen kunnen
helpen oplossen.
In de Kwaliteitshandreiking Subregionale Woonvisie (K5) van 2011 is het streven voor wonen in
de Krimpenerwaard omschreven: iedereen kan
hier zijn woonwens waarmaken. Daarbij willen
de partijen onderscheidend zijn in kwaliteit.
Die ligt in het gebied zelf: rust en ruimte, vitale
kernen, dichtbij steden, in groene omgeving,
steden goed bereikbaar. Ook ligt de kwaliteit
in de woningen zelf: gestreefd wordt naar een
woningaanbod met een goede fysieke kwaliteit.
Ook sociale betrokkenheid en het sterke bedrijfsleven zijn kwaliteiten die een rol kunnen spelen
bij de keuze van een woonplaats.
Samen sterker
41
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
BOX 3 Leefbaarometer
In de Leefbaarometer wordt op een laag ruimtelijk niveau (kernen,
wijken) de leefomgeving beoordeeld op verschillende aspecten: de
woningvoorraad, publieke ruimte, voorzieningen, samenstelling van
de bevolking, sociale samenhang, veiligheid en de aanwezigheid
van groen en water. De Minister van Binnenlandse Zaken gebruikt
de Leefbaarometer onder andere voor de monitoring van de aanpak in de aandachtswijken.
De kleuren geven de positie op de zes achterliggende dimensies
in 2012 (woningvoorraad, publieke ruimte, voorzieningenniveau,
bevolkingssamenstelling, sociale samenhang en veiligheid) t.o.v.
het landelijke gemiddelde in 2006. De Krimpenerwaard en de
kernen scoren zonder uitzondering zeer positief tot uiterst positief.
Schoonhoven blijft iets achter, maar is desondanks ook positief.
De belangrijkste verklaring voor de iets achterblijvende score van
Schoonhoven is het iets afnemende voorzieningenniveau.
Samen sterker
42
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
3.3 Samenvatting
Sterkten
Zwakten
- Grotere onafhankelijkheid (weinig uitkeringen)
- Geringe bevolkingsdynamiek: stabilisatie/krimp
- Grote maatschappelijke betrokkenheid, participatie,
hechte gemeenschappen; men kent elkaar
- De Krimpenerwaard is geen duidelijke entiteit; mensen zijn
op de eigen kern gericht, gering bestuurlijk vertrouwen
- Zeer positief beeld leefbaarheid, ook in kleinere kernen
- Grootstedelijk denken provincie gaat ten koste van
landelijke kernen
- Veel werk in de directe omgeving
- Weinig winkelleegstand
- Weinig werk in de Krimpenerwaard zelf, waardoor veel
uitgaande pendel
- Levend dorpsgevoel
- Geen eenduidig / gedragen toekomstbeeld: dynamiek of rust?
Samen sterker
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
43
4 Planet
4.1 Inleiding
Bij ecologische duurzaamheid gaat het erom in hoeverre een regio beschikt over
de kenmerken die nodig zijn om de ruimtelijke kwaliteit in stand te houden.
Natuur en cultuurhistorie in een regio zijn de primaire dragers van de ecologische
duurzaamheid. Maar voor het voortbestaan van onze beschaving is het ook noodzakelijk dat de huidige generatie de aarde op zodanige wijze bewoont, dat dit niet
ten koste gaat van de leefbaarheid voor toekomstige generaties.
Dit ‘goed rentmeesterschap’ is afhankelijk van de
aanwezigheid en het gedrag van zowel bevolking (sociale dimensie) als bedrijfsleven (economische dimensie).
De eigenschap ‘natuur’ geeft de mate aan waarin
in een gebied sprake is van duurzaamheid qua
natuur en landschap. Hiervoor kijken we in de
eerste plaats naar het grondgebruik waarbij de
oppervlakte natuur en de ontwikkeling daarvan
relevant zijn. Daarnaast speelt kwaliteit van de
natuurlijke omgeving een rol. Hiervoor kijken we
naar de flora in het gebied op basis van het aanwezige aantal (bedreigde) plantensoorten.
ten en cultuurhistorische elementen in kaart.
Daarnaast is de ecologische duurzaamheid
afhankelijk van de druk die de bevolking en het
bedrijfsleven uitoefenen op de natuurlijke omgeving. Enerzijds vormt de mens alleen al door
zijn aanwezigheid een belasting voor het milieu.
Deze belasting kan worden weergegeven door
de bevolkingsdichtheid en het ruimtebeslag dat
gepaard gaat met de aanwezigheid van deze
bevolking. Maar ook het menselijk gedrag is van
invloed op het milieu, bijvoorbeeld door autobezit en stroomverbruik. Dit meten we aan de
hand van de CO2-uitstoot per inwoner.
Behalve de natuur dragen culturele elementen
bij aan de ruimtelijke kwaliteit en daarmee de
ecologische duurzaamheid van een regio.
Hiervoor brengen we het aantal beschermde
gezichten en de aanwezigheid van monumen-
Ten slotte wordt de ecologische duurzaamheid
beïnvloed door de aanwezigheid en het gedrag
van het bedrijfsleven. Net als een individueel
mens vormt een onderneming door haar
aanwezigheid alleen al een belasting voor het
milieu. Deze belasting kan worden weergegeven
door de werkgelegenheidsdichtheid en het
ruimtebeslag dat gepaard gaat met de aanwezigheid van bedrijven. Verder zijn bedrijven ook
door hun gedrag van invloed op de ecologische
duurzaamheid, bijvoorbeeld door het gebruik
van machines en het transport van goederen.
Deze milieubelasting meten we aan de hand van
de CO2-uitstoot per baan en per kilometer weg.
De westelijke ontsluiting van de Krimpenerwaard via de Algera-corridor is een punt van
zorg. In deze rapportage besteden we in het economische hoofdstuk (hoofdstuk 5, onder andere
onder het kopje ‘ruimte voor economie’ en in
box 15) aandacht aan dit knelpunt, maar volledigheidshalve komt deze zwakte ook terug in de
samenvatting van dit hoofdstuk.
Samen sterker
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
44
4.2 Zeer positieve ecologische
duurzaamheid
Als eerste laten we de overall-score van ‘Planet’
zien, opgebouwd uit de deelindicatoren ‘natuur’,
‘cultuurlandschap’, ‘milieudruk bevolking’ en ‘milieudruk economie’. Het zal niet verbazen dat de
Krimpenerwaard volgens de gehanteerde definities een hoge ecologische duurzaamheid heeft.
De onderzochte indicatoren worden in het vervolg verder toegelicht. Opvallend zijn in ieder
geval voor de Krimpenerwaard de (zeer) hoge
scores op cultuurlandschap (bijna drie maal zo
veel als landelijk) en de geringe druk op het milieu vanuit de economie (de helft van de landelijke waarden). Door het grote aandeel cultuurlandschap (zie ook later het grote aandeel agra-
risch grondgebruik) ligt de betekenis van ‘natuur’
voor ‘planet’ iets ondergemiddeld.
Per saldo ligt (daardoor) de score van de
Krimpenerwaard op ‘Planet’ ruim 60% boven de
landelijke waarden en nog veel hoger dan
Groot-Rijnmond. Vlist, Ouderkerk en Bergambacht scoren zeer hoog op ‘Planet’, Krimpen aan
den IJssel daarentegen iets ondergemiddeld.
Figuur 4.1 Ecologische duurzaamheid
Bron: diverse bronnen, bewerking Rabobank en AldusWillem
Samen sterker
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
Veel aaneengesloten natuur, maar weinig
biodiversiteit
De natuur in de Krimpenerwaard draagt iets
benedengemiddeld bij aan de ecologische kwaliteit van het gebied. De belangrijkste achter liggende verklaring blijkt de beperkte biodiversiteit
te zijn (in de grafiek aangeduid als reservaatfunctie). Dit betekent dat er zich weinig bijzon-
dere (bedreigde) plantensoorten in het gebied
bevinden. Een zelfde beeld (maar dan iets
minder scherp) zien we bij de soortenrijkdom
(flora). Het landschap in de Krimpenerwaard is
iets minder versnipperd dan landelijk het geval is.
Per gemeente zien we grote onderlinge
45
verschillen. Het zal niet verbazen dat Krimpen
aan den IJssel, gevolgd door Nederlek lager op
natuur scoren.
Figuur 4.2 Natuur
Bron: diverse bronnen, bewerking Rabobank en AldusWillem
Samen sterker
46
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
BOX 4 Natuurtop 2013
Staatsecretaris Dijksma organiseerde op 22 juni 2013 een Natuurtop met partijen die van belang zijn voor een levendige natuur.
Dat zijn behalve maatschappelijke (natuur)organisaties ook het
bedrijfsleven, provincies en andere overheden. De staatssecretaris
vindt dat het tijd is om met een gezamenlijke visie op natuur te
komen. De vraag is hoe er komende jaren meer mensen van de
natuur kunnen gaan genieten, hoe de natuur beter gewaardeerd
wordt en hoe de natuur voldoende kan worden beschermd.
Wie gaat meehelpen met de verdere ontwikkeling, beheer en
onderhoud van de natuur?
De Natuurtop vormt de basis waar het Ministerie van Economische
Zaken samen met de betrokkenen uit de maatschappij werkt aan
een natuurvisie die begin volgend jaar af moet zijn. De staatsecretaris wil een robuust nationaal natuurnetwerk waarbij er minder
aandacht is voor soorten en categorieën, maar waarbij meer gekeken wordt naar wat een gebied nodig heeft. Daarbij moet gebruiken en genieten meer op de voorgrond komen. Verder meent ze
dat de natuur ontwikkeling juist kan stimuleren: in de recreatiesector, bouw en als vestigingsplaats van bedrijven. De natuur moet zich
volgens haar ontwikkelen van hindermacht naar kracht.
Samen sterker
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
Agrarisch grondgebruik dominant
Nederland is een van de dichtst bevolkte en
sterkst verstedelijkte landen van Europa. Minder
dan 40% van de bevolking woont op het platteland. Toch beheren boeren en tuinders nog
altijd het merendeel van het landoppervlak.
Een kleine 20% van de grond bestaat uit bos en
natuurgebieden. Ons land als geheel heeft dus
nog een sterk ‘groen’ karakter, maar door het
geringe reliëf en door de sterke versnippering
van het grondgebruik is toch sprake van een
sterke (visuele) ‘verrommeling’. Het Nederlandse
landschap staat daardoor sterk onder druk.
In de Krimpenerwaard is het agrarisch grondgebruik veruit dominant, met een aandeel van
bijna 80%. Dit gaat onvermijdelijk ten koste van
bos, natuur en binnenwater. De aandelen
‘bebouwd’ (wonen, werken, infrastructuur) liggen
47
op het landelijke niveau. Ook hier zien we per
gemeente zeer grote verschillen, met Krimpen
aan den IJssel als de meest opvallende uitschieter. Het stedelijke karakter van deze gemeente
blijkt niet alleen door het zeer hoge aandeel
‘bebouwd en verkeer’, maar ook door het relatief
grote aandeel van specifiek voor recreatie ingericht terrein. Vlist en Ouderkerk zijn uitgesproken
agrarische gemeenten.
Figuur 4.3 Grondgebruik Krimpenerwaard (2010)
Bron: CBS, bewerking AldusWillem
Samen sterker
48
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
BOX 5 Programma Natuur en Water van K5
Het thema duurzaamheid in dit programma beperkt zich tot natuur
en water: klimaatverandering, waterveiligheid, de waterkwaliteit
(zoetwatervoorziening) en duurzaam ondernemen.
Speerpunten zijn:
1. een duurzame en economisch levensvatbare landbouw,
gebaseerd op (melk)veehouderij, nodig voor het beheer en de
bescherming van landschap- en natuurkwaliteit, incl saneren
van verspreid glas;
2. behoud van het waardevolle cultuurlandschap en de cultuurhistorische waarden en ontwikkeling te baseren op bestaande
kwaliteiten;
3. behoud en versterking van de economische vitaliteit van het
landelijk gebied;
4. het versterken van het economisch draagvlak en de leefbaarheid
van de Randstad door:
b. Het ontwikkelen van extensieve en kleinschalige recreatie, incl
kwaliteitsverbetering en betere profilering en samenwerking
met 14 GH gemeenten;
c. Het ontwikkelen van recreatieve transferia (verbinding stad en
platteland) en het versterken van de verblijfsrecreatie;
d. Branding van de regionale landschapskwaliteit aansluitend op
ontwikkelingen in het Groene Hart met meer ruimte voor de
(belichting van) diversiteit van de deelgebieden;
5. zorg dragen voor het veilig kunnen wonen en werken in een
waterrijke omgeving; hierbij is ook te denken aan het
economisch perspectief (vervoer over water), het recreatief
netwerk (vaarten en plassen) en het landschap (rivieren en
karakteristieke waterrijke slagenlandschap);
6. het voorkomen van bodemdaling en het zoeken naar inhoudelijke en financiële oplossingen voor de problematiek van
de slappe bodem.
a. Het boerenland beter toegankelijk en beleefbaar te maken;
Samen sterker
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
49
BOX 6 Programma Ruimte en Wonen van K5
- Afstemming van ruimtelijke ordening in relatie tot wonen,
werken en bereikbaarheid. Enerzijds om tot een evenwichtige
verdeling van deze functies te komen, anderzijds om de ontwikkeling van woningbouwlocaties tot realisatie te brengen en de
volkshuisvestingsvraagstukken van vooral de kleine kernen
(met bv. migratiesaldo nul als streefwaarde) met voldoende
bestuurlijke kracht te kunnen managen;
- Sterke regiovorming met als basis Groene Hart/Water als
metropolitaan park van de Randstad;
- Hoogwaardige woonontwikkeling met optimale verweving met
groen, water, duurzaamheid en landschap;
- Balans tussen de hoge omgevingskwaliteiten in het gebied en
waarborgen van vitale en leefbare gemeenschappen;
- Regionale aanpak van verrommeling.
Samen sterker
50
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
Positieve bijdragen vanuit cultuurlandschap
Tot de elementen die de waarde van het cultuurlandschap bepalen, behoren binnen de Triple P
methodiek het aantal archeologische monumenten, het aantal gebouwde monumenten en
de cultuurhistorische waarde van het buitengebied. De normering naar het nationale gemiddelde is verkregen door de aanwezigheid uit te
drukken per ha land.
De hoge score van de Krimpenerwaard op cultuurlandschap is vooral te danken aan zeer hoge
cultuurhistorische waarden, het aantal cultuurhistorische elementen per hectare in het buitengebied. Ouderkerk, Vlist en Bergambacht
scoren hier hoog. Schoonhoven kent daarentegen een zeer hoge monumentale waarde (aantal gebouwde monumenten per ha intensief
gebruikt gebied). De archeologische waarde van
de Krimpenerwaard is daarentegen zeer beperkt.
5
Er is sprake van een zeer forse oververtegenwoordiging,
gemiddeld met een factor 3,5 en individueel zelfs meer.
Omwille van de onderlinge vergelijkbaarheid hebben
alle figuren een vasts asschaal, waardoor de hoge
score is afgetopt en niet meer zichtbaar is.
Figuur 4.4 Cultuurlandschap 5
Bron: diverse bronnen, bewerking Rabobank en AldusWillem
Samen sterker
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
Gemiddelde milieudruk door bevolking
De bevolking van de Krimpenerwaard legt een
gemiddelde druk op het milieu. Per indicator zijn
er weinig onderlinge verschillen. Tussen de
gemeenten zitten de grootste verschillen bij
de bevolkingsdichtheid. De inwoners van het gebied hebben nagenoeg evenveel woonruimte
als landelijk: landelijk (inclusief de grote steden)
telt ons land 32 woningen per woonhectare, in
de Krimpenerwaard is dat 33. We kregen hiervoor al eerder (bij het grondgebruik) aanwijzingen. De CO2-uitstoot per inwoner ligt op het
landelijke cijfer. De bewoners van de Krimpener-
51
waard maken iets meer autokilometers, hebben
een hoger autobezit dan landelijk en rijden in
iets vervuilender auto’s.
Figuur 4.5 Milieudruk bevolking
Bron: diverse bronnen, bewerking Rabobank en AldusWillem
Samen sterker
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
Klimatologische voetafdruk beperkt
In figuur 4.6 staat de klimatologische voetafdruk
van de Krimpenerwaard, de zes gemeenten en
Nederland, voor wat betreft CO2-uitstoot.
We tonen twee invalshoeken: de uitstoot gerelateerd aan de bevolkingsomvang en gerelateerd aan het oppervlak. Door uiteenlopende
dichtheden zien we ook uiteenlopende scores.
Als we het uitdrukken per inwoner, dan kent de
Krimpenerwaard een lagere CO2-uitstoot (5,45
ton per inwoner vs. 6,75 landelijk). Voor alle
herkomstbronnen ligt het lager, uitgezonderd
verkeer en vervoer (1,49 ton/inwoner vs. 1,40
landelijk). De meeste CO2 uitstoot is afkomstig
van de bebouwde omgeving. Hierop vormt de
Krimpenerwaard geen uitzondering.
Als we kijken naar de CO2 uitstoot per hectare,
52
dan springt Krimpen aan den IJsel er uit, met 152
ton per ha, vergeleken met 26 voor de Krimpenerwaard en 30 landelijk. We zien in Krimpen aan
den IJssel ook veel CO2 uitstoot vanuit de
industrie en verkeer en vervoer. Vooral vanwege
bebouwde omgeving. Zien dat ook maar dan in
mindere mate voor Vlist.
Figuur 4.6 CO2 per inwoner en ha
Bron: Rijkswaterstaat Klimaatmonitor (www.klimaatmonitor.databank.nl), bewerking AldusWillem
Samen sterker
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
Zeer geringe druk vanuit het bedrijfsleven
op de ecologische kwaliteit
Per saldo legt het bedrijfsleven een geringe druk
op de ecologische kwaliteit van de Krimpenerwaard. Op dit punt zijn de tegenstellingen met
de regio Groot-Rijnmond groot. Het aantal banen
per ha totaal is relatief laag en dat leidt (bij Planet.
i.t.t. Profit) tot een positieve score. Het aantal
vestigingen per ha bedrijventerrein is relatief iets
hoger dan landelijk, wat betekent dat de ruimte
intensief/zuinig gebruikt wordt. Per gemeente
zien we op dit punt wel forse verschillen.
53
De enige minder positieve score voor de Krimpenerwaard als geheel is de milieubelasting
door het verkeer. Dit wordt vooral beïnvloed
door de situatie in Krimpen aan den IJssel en
Nederlek.
Figuur 4.7 Milieudruk economie
Bron: diverse bronnen, bewerking Rabobank en AldusWillem
Samen sterker
54
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
4.3 Samenvatting
Sterkten
Zwakten
- Hoge cultuurhistorische waarden en onderscheidende
monumentale kwaliteiten Schoonhoven
- Natuur draagt in geringe mate bij aan ecologische kwaliteit
Krimpenerwaard
- Geringe druk vanuit het bedrijfsleven op de ecologische
kwaliteit
- Geringe biodiversiteit
- Water- en bodemproblematiek
- Aandacht voor natuureducatie, natuurbeleving
- Ontsluiting van en naar regio, m.n. via Algera-corridor
- Opzet natuur coöperatie
- Strategische ligging in Zuidvleugel Randstad
- Sterk en duidelijk imago Groene Hart
- Interne ontsluiting, druk op smalle binnenwegen
(Tiendwegen, lastige combinatie agrarisch en recreatief gebruik)
- Gebied is verrommeld en te dun om het opnieuw en goed in
te kunnen richten
Samen sterker
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
55
5 Profit
5.1 Inleiding
Bij de economische duurzaamheid van een gebied gaat het om de vraag of de regio
over die eigenschappen beschikt die ervoor zorgen dat de welvaart in stand kan
worden gehouden. Het bedrijfsleven in het gebied is de belangrijkste drager van
de economische duurzaamheid met welvaartscreatie en economische vernieuwing.
Maar economische duurzaamheid is ook afhankelijk van de bevolking als afzet- en
arbeidsmarkt (sociale dimensie) en de mogelijkheden die de fysieke ruimte biedt
voor het ontplooien van economische activiteiten (ecologische dimensie).
De eerste eigenschap –welvaartscreatie- bestaat
uit een aantal bedrijfseconomische indicatoren.
Een gezond bedrijfsleven is immers productief,
zodat het welvaart tot stand brengt en kan
investeren in producten en activiteiten die in de
toekomst tot welvaart kunnen leiden. Ook moet
het ‘vlees op de botten’ hebben voor mindere
tijden. Daarom geven de arbeidsproductiviteit
en de winstgevendheid een indruk van de mate
waarin het bedrijfsleven is voorbereid op de toekomst. Daarnaast duidt een goede solvabiliteit
erop dat een onderneming over een buffer
beschikt waarmee zij onverwachte tegenvallers
kan opvangen. Voor het voortbestaan van de
economie in de toekomst speelt ten slotte de
werkgelegenheidscreatie door ondernemingen
een rol. Daarom is ook het tempo van de werkgelegenheidsgroei van belang voor de duurzaamheid van de economie.
De eigenschap ‘vernieuwing’ geeft de mate weer
waarin het bedrijfsleven zich aanpast aan de
voortdurend veranderende omstandigheden.
Dit ‘fit’ zijn van het bedrijfsleven zien we vaak
terug in de investeringen, gericht op uitbreiding
van de productiecapaciteit en/of vernieuwing.
Ook de start van nieuwe ondernemingen is vaak
een bron van vernieuwing, alsmede werkgelegenheid die specifiek op speur- en ontwikkelingswerk is gericht. Indicatoren voor ‘vernieuwing’
zijn daarom het aandeel van speur- en ontwikkelingsactiviteiten in de werkgelegenheid, het
aantal starters ten opzichte van de omvang van
de beroepsbevolking, de omvang van investeringen ten opzichte van de toegevoegde waarde
(investeringsratio) en het saldo van vestiging
/oprichting en vertrek.
Economische duurzaamheid is ook afhankelijk
van de bevolkingssamenstelling in een regio
(sociale dimensie). In de eerste plaats vormt de
bevolking in een gebied de afzetmarkt voor het
regionale bedrijfsleven. Naarmate de koopkracht
van de inwoners groter is, speelt dat gebied een
belangrijkere rol als afzetmarkt. Daarnaast voorziet de bevolking in arbeidskrachten die voor
economische activiteiten noodzakelijk zijn. Voor
de rol die een gebied speelt als arbeidsmarkt zijn
de bereikbaarheid van de beroepsbevolking en
de arbeidsparticipatie in de regio belangrijke
kenmerken.
Ten slotte is economische duurzaamheid afhankelijk van de mate waarin een regio ruimte biedt
voor economische activiteiten (ecologische
dimensie). In dit verband is de ruimte die het
bedrijfsleven en de agrarische sector in beslag
nemen relevant. Daarnaast hebben bedrijven infrastructuur nodig voor transport en bereikbaarheid voor werknemers, klanten en toeleveranciers. Hiervoor kijken we naar de oppervlakte
spoor- en hoofdwegen. De beschikbaarheid van
fysieke ruimte bepaalt ook de waarde van het
zakelijk onroerend goed in een regio.
Samen sterker
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
56
5.2 Economische duurzaamheid:
licht positief
In het algemeen (en volgens de in dit onderzoek
gehanteerde definitie) heeft de Krimpenerwaard
een licht bovengemiddelde economische duurzaamheid. Dit is vooral te danken aan een sterke
afzet- en arbeidsmarkt, nog preciezer: de zeer
omvangrijke werkgelegenheid die voor grote
delen van de beroepsbevolking goed bereikbaar
is (zie ook later). Deze is (net) voldoende om de
lagere score van de andere variabelen te compenseren. De Krimpenerwaard doet het op
Profit iets minder dan de omliggende regio’s
Groot-Rijnmond en Oost Zuid-Holland.
Per gemeente is er een sterk wisselend beeld:
Krimpen aan den IJssel (als onderdeel van de
Rijnmond) en Schoonhoven doen het relatief
goed, Vlist blijft achter.
Daarmee is de economische duurzaamheid de
derde P die bovengemiddeld scoort, eerder
zagen we gunstige scores bij People en Planet.
Maar de voorsprong is wel veel kleiner dan bij de
andere P’s.
In de volgende alinea’s worden de resultaten verder toegelicht. Maar eerst kijken we naar de economische omvang en structuur van het gebied.
Figuur 5.1 Economische duurzaamheid
Bron: diverse bronnen, bewerking Rabobank en AldusWillem
Samen sterker
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
‘Maakactiviteiten’ en MKB dragen de
economie
De economische structuur van een gebied
wordt vaak afgemeten aan de verdeling van de
werkgelegenheid of het aantal vestigingen over
de verschillende sectoren. De gedachte daar
achter is, dat sectoren uiteenlopende levenscycli
hebben (denk aan de krimp van maakactiviteiten en de opkomst van de dienstverlening),
anders door de huidige zwakke conjunctuur
geraakt worden (vergelijk de op de consument
gerichte sectoren die in zwaar weer zitten en de
zorg die onverminderd blijft groeien) en ook
verschillende eisen stellen aan hun omgeving
(planologische inpassing, fysieke en virtuele
ontsluiting, maar ook de beschikbaarheid van
productiefactoren als ruimte, kapitaal en arbeid).
Tevens belichten we de betekenis van het MKB
en grootbedrijf voor de regionale economie.
De maakactiviteiten (totaal van landbouw, industrie en bouwnijverheid) zijn dominant, met
een aandeel van 31% (landelijk 20%). Vlist telt
10% agrarische werkgelegenheid (landelijk 3%,
zie ook het eerder genoemde hoge aandeel
agrarisch grondgebruik in deze gemeente), in
57
Krimpen aan den IJssel en Nederlek is het
aandeel industrie met ca. 20% twee maal zo
groot als landelijk, in Bergambacht en Vlist is de
bouwnijverheid relatief belangrijk (21%, resp.
18% vs. 6% landelijk).
Figuur 5.2 Sectorstructuur (banen)
De Krimpenerwaard telt ca. 24.500 banen (2013).
Krimpen aan den IJssel is de grootste werkgever
met ca. 8.500 banen, op ruime afstand gevolgd
door Nederlek (3.750), Schoonhoven (3.650),
Bergambacht (3.900) Vlist (3.000) en Ouderkerk
(2.050). Dit is overigens zonder 3.900 zelfstandigen (gehele Krimpenerwaard) die niet meetellen in de werkgelegenheidsstatistieken, maar
uiteraard wel een bijdrage leveren aan de regionale economie.
Bron: ABF, bewerking AldusWillem
Samen sterker
58
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
Handel en transport zijn in de Krimpenerwaard
ook oververtegenwoordigd. Ouderkerk telt 12%
werkgelegenheid in de transportsector
(landelijk 5%), maar deze sector is met 10% ook
in Nederlek goed vertegenwoordigd.
Deze oververtegenwoordigingen gaan onvermijdelijk ten koste van de bijdragen van andere
sectoren. Dat zijn in de Krimpenerwaard vooral
de overheid (openbaar bestuur, veiligheid),
horeca en de zakelijke dienstverlening.
Het geringe aandeel van de horeca in de werk-
gelegenheid is opvallend, gezien het toeristisch
potentieel van de Krimpenerwaard. Overheid en
zakelijke dienstverlening hebben vaak de voorkeur voor vestiging in grotere, centraal gelegen
gemeentes. Zorg en onderwijs zijn meer bevolkingsvolgend (en daarmee hebben ze gewoonlijk een evenwichtige verdeling), hoewel schaalvergroting in vooral het voortgezette onderwijs
wel tot concentratie leidt. Landelijk is 16% van de
werkgelegenheid in de zorg te vinden, in de
Krimpenerwaard is dat 12%. Voor Schoonhoven
is zorg relatief belangrijk (20%).
Een alternatieve blik ontstaat door te kijken naar
het MKB versus het grootbedrijf.
De totale toegevoegde waarde van de bedrijven
en organisaties6 in de Krimpenerwaard bedraagt
ca. €2,5 mrd (2011).
6
Op basis van arbeidsproductiviteit wordt ook aan niet
commerciele/winstgerichte organisaties, zoals zorg en
overheid toegevoegde waarde toegerekend.
Figuur 5.3 Aandeel MKB en grootbedrijf in Toegevoegde waarde (l) en werkgelegenheid (r) (2011)
Bron: Rabobank, bewerking AldusWillem
Samen sterker
59
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
Daarvan neemt de gemeente Krimpen aan den
IJssel ruim de helft €1.375 mln) voor haar rekening. Landelijk is het MKB goed voor 1/3 van de
totale toegevoegde waarde. Voor de Krimpenerwaard ligt dit aandeel fors hoger, op 56%. In Krimpen aan den IJssel is het grootbedrijf relatief
belangrijk, in de andere gemeenten is het MKB
veruit dominant. Op hoofdlijnen zien we bij de
werkgelegenheid een zelfde verdeling. Bijna 80%
van de werkgelegenheid (inclusief zelfstandigen) in Krimpenerwaard is in het MKB te vinden,
twee maal zoveel als landelijk (39%).
Toerisme en recreatie: veel te winnen7
Toerisme en recreatie is ook voor de Krimpenerwaard een potentieel aantrekkelijke activiteit.
Het is een gezichtsbepalende factor voor het
gebied en de hefboom die de grote natuurwaarden van het gebied kan helpen omzetten
7
Omvat hier eet-, drink, en overnachtingsgelegenheden.
Kunst, cultuur, sport en verschillende vormen van
dienstverlening (bijvoorbeeld toeristisch personenvervoer) worden doorgaans ook tot T&R gerekend, maar
dat is in deze paragraaf niet het geval.
Figuur 5.4 Werkgelegenheidsaandeel Horeca
Bron: ABF, bewerking AldusWillem
Samen sterker
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
naar werkgelegenheid en activiteiten die
bezoekers naar het gebied brengen.
Voldoende reden voor een verdieping.
Als eerste kijken we naar de werkgelegenheid
van de sector. Landelijk bevindt 4,4% van de
werkgelegenheid zich in de toeristisch-recreatieve sector. De Krimpenerwaard telt 650 toeris-
tisch-recreatieve banen, slechts 2,7% van het
totaal (ca. 24.700). Alleen de gemeente Schoonhoven ligt met 161 banen op het landelijke aandeel. Opvallend is dat feitelijk sinds 2002 het
werkgelegenheidsaandeel een dalende trend
vertoont. Terwijl landelijk juist van een gestaag
toenemend aandeel sprake is.
60
Figuur 5.5. laat zien dat deze afnemende bijdrage
vooral te wijten is aan een achterblijvende groei
vanaf 2002, terwijl in de periode daarvoor wel
van een bovengemiddelde groei sprake was. Per
saldo hebben vooral Schoonhoven, Vlist en –
vooral - Bergambacht een krimp van de toeristisch-recreatieve werkgelegenheid gerealiseerd.
Figuur 5.5 Werkgelegenheidsontwikkeling Horeca (1996=100)
Bron: ABF, bewerking AldusWillem
Samen sterker
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
Het aanbod kan naar een aantal segmenten
worden opgedeeld in grofweg drinken, eten en
slapen, hoewel in veel bedrijven een breder of
gecombineerd productenpakket wordt aangeboden. De hotelsector genereert doorgaans een
hogere toegevoegde waarde dan de drankenof fastservice sector en heeft vaak ook een
uitstraling naar andere activiteiten en sectoren,
vanwege een langer verblijf in het gebied. Figuur
5.6 geeft inzicht in de sectorstructuur, waarbij
tevens het aantal banen is uitgedrukt per 1000
inwoners.
Onder toeristisch-recreatieve bestedingen verstaan we in dit geval de bestedingen in horecabedrijven (eten, drinken, verblijf ) en bestedingen
aan sport, kunst en cultuur. Uit de cijfers kan
61
echter niet herleid worden in hoeverre sprake is
van een zuiver toeristisch-recreatief bezoekmotief. Ook de bestedingen van de eigen inwoners
en bestedingen zijn er in meegeteld.
Figuur 5.6 Sectorstructuur Horeca
Ook gerelateerd aan de bevolkingsomvang is de
werkgelegenheidsbijdrage van de horeca in de
Krimpenerwaard gering: deze ligt bijna 30%
onder het provinciale gemiddelde en ruim 40%
onder het landelijke cijfer.
Op basis van Rabobank-gegevens kan naar analogie van de detailhandelskoopstromen (zie
later) inzicht verkregen worden in de herkomst
van de toeristisch-recreatieve bestedingen in de
Krimpenerwaard. Het basismateriaal betreft 2011
en omvat alleen de binnenlandse bestedingen
van particulieren in de sector. Dat betekent dat
zakelijke bestedingen en bestedingen van
buitenlanders buiten beschouwing blijven.
Bron: ABF, bewerking AldusWillem
Samen sterker
62
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
Als we naar de totale bestedingen kijken
(figuur 5.7) , dan blijkt de eigen bevolking een
zeer aanzienlijk deel van de bestedingen voor
haar rekening te nemen (75%). Anders gezegd:
25% van de bestedingen is afkomstig van buiten
de Krimpenerwaard, waarvan Rotterdam en
Capelle aan den IJssel (beiden met ongeveer 5%)
de hoofdmoot vormen.
Figuur 5.7 Belangrijkste herkomstgemeenten T&R-bestedingen
De voorgaande analyse had als vertrekpunt de
ontvangende (bedrijven) kant. We kunnen het
ook vanuit de consument bekijken: welk aandeel
van de consumentenbestedingen komt in de
Krimpenerwaard terecht? Figuur 5.8 geeft daarin
inzicht. Voor de zes gemeenten ligt dit aandeel
grofweg tussen 55% en 65%, met de gemeente
Ouderkerk als uitzondering (41%). Het is interessant om te zien welk ‘marktaandeel’ de Krimpe-
nerwaard heeft in de omliggende grotere steden. Dit varieert van ca. 5% voor Capelle aan den
IJssel, 3% voor Gouda tot 0,4% voor Rotterdam.
Omdat het basismateriaal op gemeenteniveau
beschikbaar is, kunnen we ook zien waar de
inwoners van deze drie grote steden in de Krimpenerwaard hun geld besteden. Rotterdammers
kiezen vooral voor Krimpen aan den IJssel (57%
van hun bestedingen, op afstand gevolgd door
Figuur 5.8 Belangrijkste bestemmingsgemeenten T&R-bestedingen
Bron: ABF, bewerking AldusWillem
Samen sterker
63
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
Nederlek (22%). Inwoners van Capelle aan den
IJssel hebben een nog grotere voorkeur voor
Krimpen aan den IJssel (78%). Inwoners van
Gouda besteden vooral in Vlist (58%) en Bergambacht (29%). Men kiest kennelijk voor de
meest nabijgelegen gemeente, anders geformuleerd: men is niet snel bereid om ‘dieper’ de
Krimpenerwaard in te gaan en de toeristischrecreatieve aantrekkingskracht van de Krimpe-
nerwaard op de omliggende grotere steden is
kennelijk zeer gering.
Gezien de natuurlijke kwaliteiten van het gebied
en de aantrekkelijke ligging nabij grote bevolkingsconcentraties in de Randstad, wekt het
geen verbazing dat toerisme en recreatie prominent aanwezig is in het overheidsbeleid op
het niveau van de Krimpenerwaard en het
BOX 7 Programma Natuur en Water van K5 gericht op toerisme
en recreatie
In het Programma Natuur en Water wordt aandacht gegeven aan de
recreatiemogelijkheden dat het water biedt als onderdeel van het
recreatief netwerk van vaarten en plassen. De basisgedachte daarbij is, dat niet alleen het draagvlak onder de Krimpenerwaard, maar
van het gehele Groene Hart en de Randstad kan worden versterkt
door in de Krimpenerwaard te werken aan de ontwikkeling van
extensieve en kleinschalige vormen van recreatie, recreatieve
transferia en verblijfsrecreatie.
Met verschillende instrumenten wordt de kwaliteit van de recreatie
(en het toerisme) in de regio gestimuleerd. De samenvoeging van
de recreatieschappen Krimpenerwaard en Reeuwijkse Plassen kan
Groene Hart. De verschillen tussen enerzijds de
realiteit en anderzijds de mogelijk- en wenselijkheden zijn voor de Krimpenerwaard echter nog
zeer aanzienlijk en vragen langdurige en forse
inspanningen om deze te verkleinen. Beleidsmatig liggen de speerpunten onder meer op het
raakvlak met natuur en water en een verbeterde
communicatie en promotie (zie box 7 en 8).
een bijdrage aan deze kwaliteitsverbetering leveren. In het kader
van de fusie van de recreatieschappen is een strategische groentafel ingericht, met een ontwikkelopgave voor financiering van
nieuwe groene recreatiegebieden, recreatiefuncties en verbindingen. Niet alleen dagrecreatie is van belang, maar (vooral ook voor
de steden) ook verblijfsrecreatie verdient de aandacht.
De laatste jaren is de Krimpenerwaard onderdeel van de nationale
herinrichting (ecologische hoofdstructuur). Hiervoor wordt in de
Krimpenerwaard 2450 hectare nieuwe natuur ontwikkeld, afkomstig van agrarisch grondgebruik. Inmiddels is dit teruggebracht tot
ca. 1.900 ha, waarbij agrarische ondernemers kunnen meebeheren.
Samen sterker
64
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
BOX 8 Integraal Jaarplan 2013 voor Recreatie en Toerisme
in de Krimpenerwaard
Het programma richt zich op:
- regie (recreatie overleg);
- samenwerking (netwerkbijeenkomst recreatieondernemers)
- stimuleringsbudget;
- informatievoorziening (verdere uitwerking websites in
afstemming met gebiedspromotieplan, borden bij de
poorten van de Krimpenerwaard, promotie conform
gebiedspromotieplan);
- uitbreiding recreatieve infrastructuur en voorzieningen (water
recreatie: realiseren kanoroutes, gebiedsontwikkelingen Loetbos
en Krimpenerhout, wandelpadensysteem, themafietsroute,
aanleg fietspaden, speelpolders, onderzoek ruiterpaden en
camperplaatsen en recreatief aanbod;
- regiobranding en promotie (uitvoeringsplan maken en
uitvoeren van gebiedsmarketingplan Krimpenerwaard)n
uitvoeren van gebiedsmarketingplan Krimpenerwaard).
Bron: K5 gemeenten (2013) Recreatie en toerisme in de Krimpenerwaard
Detailhandel is sterk, maar kan zich niet aan
ontwikkelingen onttrekken
Omdat de detailhandel een belangrijke factor in
een gebied is, zowel in termen van economie en
werkgelegenheid als qua voorzieningen en uitstraling, gaan we iets dieper op deze sector in.
Als eerste laten we het aanbod per inwoner zien,
in m2 verkoopoppervlakte voor verschillende
artikelgroepen. Figuur 5.9 geeft daarin meer
inzicht, waarbij we omwille van de overzichtelijkheid hebben gestandaardiseerd met als benchmark de nationale cijfers (Nederland = 100).
Het winkelaanbod voor dagelijkse goederen is
meer gelijkmatig over de bevolking gespreid
dan bij zaken die we niet dagelijks kopen.
De Krimpenerwaard biedt ca. 100.000 m2 winkelverkoopoppervlakte, waarvan Krimpen met
bijna 30.000 m2, Bergambacht met 21.600 m2 en
Nederlek met 18.800 m2 de belangrijkste aanbieders zijn. Gerelateerd aan de bevolkingsomvang blijkt het aanbod in de Krimpenerwaard
een derde lager te liggen dan wat landelijk
gebruikelijk is. Voor de dagelijkse goederen is de
achterstand 10%. Op basis van het aanbod kan
Bergambacht het koopcentrum van de Krimpenerwaard worden genoemd, met een fors aanbod ‘in en om huis’ en ‘vrije tijd’. Schoonhoven is
meer gespecialiseerd in mode en luxe en vrije
tijd en biedt een ruim dagelijks aanbod, ook voor
de nabije kernen. Ouderkerk zit met een gering
aanbod aan de andere kant van het spectrum.
Binnen de Triple P methodiek wordt de lagere
score als minder gunstig beoordeeld. De consument heeft minder keuze en zal in het algemeen
wat verder moeten reizen voor zijn aankopen.
Samen sterker
65
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
Let wel: dit is een kwantitatieve benadering vanuit het aanbod, het zegt dus niets over zaken als
bereikbaarheid, parkeermogelijkheden en niet
op de laatste plaats het dienstbetoon van de
medewerkers en de kwaliteit van de winkels.
Hoewel hiernaar geen specifiek onderzoek heeft
plaatsgevonden, zijn er aanwijzingen dat deze
kwaliteitsaspecten bovengemiddeld zijn.
De tweede figuur (5.10) toont de ontwikkeling
in de tijd. In het algemeen hebben we in het
recente verleden een sterke groei van het winkelverkoopoppervlak gezien, meer nog dan van
het aantal winkels. Dit duidt op schaalvergroting,
in de Krimpenerwaard overigens minder dan
landelijk.
Figuur 5.9 Detailhandelsaanbod per inwoner (m2. Nederland = 100), 2012
In periode 2003-2012 is het winkelverkoopoppervlak-aanbod in de Krimpenerwaard met 11%
gestegen (landelijk 19%). Deze groei deed zich
vooral voor in de periode 2003-2004 (10%) en
was grotendeels terug te leiden naar Nederlek
met een toename van 12.000 m2 naar 17.000 m2.
Maar ook Bergambacht en Krimpen aan den
IJssel maakten toen een aanbodsprongetje.
Figuur 5.10 Ontwikkeling Verkooppunten (VKP) en Winkel Verkoop
Oppervlak (WVO), 2003=100
Bron: ABF, bewerking AldusWillem
Samen sterker
66
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
Mede vanwege de forse groei, maar ook vanwege de conjunctuuromslag en alternatieve
aankoopkanalen (internetverkopen) is detailhandelsleegstand landelijk inmiddels een fors
probleem. In de Krimpenerwaard is dat veel minder een issue. In 2012 stond in de Krimpenerwaard ca. 5% (van het winkelverkoopoppervlak)
leeg, vergeleken met 10% landelijk. Een leegstand van 6% wordt in het algemeen acceptabel
genoemd (frictieleegstand). Vlist heeft daarenteFiguur 5.11 Koopkrachtbinding
gen opvallend veel leegstand, bijna 20%. Dit is
des te zorgelijker, omdat hier ook weinig bevolkingsdynamiek is. Bovendien zijn er indicaties8
dat ook in de Krimpenerwaard de winkelleegstand verder toeneemt.
Naast het aanbod is uiteindelijk ook het keuzegedrag van de consument van belang. Op basis
van koopstromen kunnen we in kaart brengen
waar mensen wonen en winkelen. De mate waar-
in de inwoners van een gemeente hun bestedingen in de eigen gemeente doen, wordt uitgedrukt in koopkrachtbinding. De koopkrachtbinding neemt over het algemeen toe naarmate
een gemeente meer stedelijk is.
In het algemeen hebben de dagelijkse bestedingen een hogere koopkrachtbinding dan niet
dagelijks, anders gezegd: voor de dagelijkse bood8
Zie ook www.dtnp/nl/leegstandsbarometer
Figuur 5.12 Koopkrachttoevloeiing
Bron: ABF, bewerking AldusWillem
Samen sterker
67
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
schappen reist men minder ver dan voor nietdagelijkse (w.o. mode en luxe, in en om huis, vrije
tijd etc.).
Uitgezonderd Bergambacht en Nederlek hebben de zes gemeenten in de Krimpenerwaard
een lagere koopkrachtbinding dan op grond van
hun stedelijkheid verwacht mocht worden.
Anders gezegd: relatief weinig mensen kopen in
hun eigen gemeente. Dat zal mede het gevolg
zijn van het eveneens geringere aanbod, maar
de zuigkracht van nabijgelegen grotere kernen
speelt ook een rol. Vooral Vlist en Ouderkerk hebben hiervan last.
De tweede figuur (5.12) laat zien welk deel van
de bestedingen bij de lokale detailhandel
afkomstig is van de inwoners van buiten de
eigen gemeente (toevloeiing). 9
Figuur 5.13 Koopkrachttoevloeiing naar afstand naar afstandsklasse
Vooral in Bergambacht is sprake van een relatief
grote toevloeiing. Op grond van de stedelijkheidscategorie zou een toevloeiing van 35%
mogen worden verwacht, in werkelijkheid is deze
9
De onderliggende formule van figuur 5.11
(lokale bestedingen van de eigen inwoners / totale
bestedingen eigen inwoners) heeft een andere noemer
dan figuur 5.12 (bestedingen niet-lokale inwoners /
bestedingen totaal).
Daarmee tellen de percentages niet op tot 100%.
Figuur 5.14 Koopkrachtafvloeiing naar afstandsklasse
Bron: Rabobank, bewerking AldusWillem
Samen sterker
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
55%. Ook hierin zien we de sterke verzorgende
c.q. detailhandelsfunctie van deze gemeente en
het onderscheidende winkelaanbod.
Tot slot kunnen we iets zeggen over afstanden
die consumenten bereid zijn om af te leggen
voor hun aankopen. De eerste figuur (5.13) toont
de afstand van de koopkrachttoevloeiing: hoe
ver woont de consument die in de betreffende
gemeenten heeft besteed maar er niet woont.
De tweede is afvloeiing: waar (hoe ver) heeft de
eigen consument buiten de eigen gemeente
besteed. Er is hemelsbreed gemeten is vanaf het
geografische middelpunt van de gemeenten, er
is geen rekening gehouden met situering van de
bebouwde kom, locatie van winkelgebieden, de
feitelijke woonplaats van de consument en de
bereikbaarheid/reistijd. Gezien de ligging tussen
de rivieren zal dat laatste voor de Krimpenerwaard wel een relevante factor zijn. Het betreft
de detailhandel totaal, dus inclusief dagelijkse
artikelen, we hebben eerder gezien dat de
betekenis daarvan bij toe-en afvloeiing vrij
bescheiden is.
10
68
In het algemeen is sprake van een vrij beperkte
actieradius. Ongeveer negentig procent van de
toevloeiing heeft een straal van 25 kilometer,
Schoonhoven heeft een iets groter afzetgebied.
Anders gezegd: er is voor consumenten van buiten de Krimpenerwaard geen speciale reden om
in de Krimpenerwaard hun inkopen te doen.
Voor de afvloeiing ligt dit iets genuanceerder. De
inwoners van de Krimpenerwaard zijn bereid om
voor hun inkopen iets grotere afstanden te overbruggen. Dit speelt met name in Bergambacht
en Schoonhoven. Overigens blijkt uit onderzoek10
dat er een zekere relatie is tussen pendel (woonwerkverkeer) en koopkrachttoe- en afvloeiing: als
men meer pendelt, doet men ook de inkopen
over een grotere afstand.
Rabobank Nederland (2013). Fun of functie; Verschuivingen in ruimtelijk koopgedrag
Samen sterker
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
Agrarische sector vormt en draagt de
Krimpenerwaard
We zagen al eerder bij ‘Planet’ de ruimtelijke kant
van de agrarische sector. Met een aandeel van
bijna 80% (Nederland 52%) is de agrarische
sector de dominante ruimtegebruiker en
gezichtgever van het gebied. Dat geldt voor alle
gemeenten, uitgezonderd Krimpen aan den
IJssel. In deze paragraaf belichten we meer de
economische invalshoek.
De ruimtelijke dominantie van de agrarische sector zien we niet terug in een bovengemiddeld
groot werkgelegenheidsaandeel. De agrarische
sector in de Krimpenerwaard is goed voor ca.
675 banen, 2,7% van het totaal (ca. 25.300 banen),
fractioneel minder dan het landelijke cijfer.
In 1996 waren dat er 920, 4,2% van het totaal.
Binnen de Krimpenerwaard bestaan grote
69
verschillen. Vlist kent relatief veel agrarische
werkgelegenheid (ruim 10%), maar in het totaal
is dit toch nog vrij bescheiden. In de meer stedelijke gemeenten Schoonhoven en Krimpen
aan den IJssel is de sector van marginale betekenis.
Figuur 5.15 Werkgelegenheidsaandeel agrarisch (1996=100) en in 2012
Bron: ABF, bewerking AldusWillem
Samen sterker
70
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
BOX 9 Regionale Structuurvisie Detailhandel Midden-Holland
Op uitnodiging van de provincie Zuid-Holland heeft de regio
Midden-Holland in 2013 een regionale detailhandelsvisie laten
opstellen, als input voor de integrale herziening van de Provinciale
Structuurvisie en de Verordening Ruimte 2013.
Daarbij is de volgende ambitie geformuleerd:
- De regio Midden-Holland streeft naar een aantrekkelijke
winkelstructuur, die de regio een gezicht geeft, voor haar
inwoners en bezoekers;
- Midden-Holland zet in op een duurzame en robuuste
winkelstructuur die inspeelt op de veranderde winkeltrends en
demografische ontwikkelingen, waarbij beoogd wordt de
leefbaarheid in de hele regio Midden- Holland (grote en kleine
kernen) positief te beïnvloeden.
Op basis van deze ambities kiest de regio Midden-Holland de volgende uitgangspunten voor de detailhandelvisie, conform de
ladder van duurzame verstedelijking:
- Kwalitatieve versterking van de bestaande (sterke) structuur
door ruimte voor dynamiek (schaalvergroting winkels) te bieden
in compacte centrumgebieden, waarbinnen lokale kwaliteiten
kunnen worden benut;
- Organische transitie van verspreide bewinkeling die niet bij
draagt aan de detailhandelsstructuur (reductie winkelvloeroppervlak).
Voor Bergambacht-centrum is draagvlak voor uitgebreid
dagelijks aanbod minder groot (minder inwoners), maar is er
een sterk mode-aanbod en woninginrichting met autonome
regionale aantrekkingskracht;
- Schoonhoven-centrum heeft een bijzondere positie in de
regionale detailhandelsstructuur door de historische kwaliteiten
als zilver- en vestingstad. Om het thema zilver weer regionaal op
de kaart te krijgen, wordt vooral lokale inspanning gevraagd (o.a.
gezamenlijke promotie ondernemers). Dit biedt een extra kans
voor behoud van bijzonder aanbod;
- Dorpen met een toekomstig inwonertal tussen 5.000 en 10.000
hebben, ook op termijn, voldoende draagvlak (inwonertal eigen
kern en soms ook directe omgeving) voor behoud van hun
hoofdwinkelgebied;
- In de kleine kernen (< 5.000 inwoners) zijn potenties voor eigentijdse boodschappenwinkels beperkt.
Specifiek voor de Krimpenerwaard zijn de aanbevelingen:
- De (toekomstige) kracht van de grote dorpscentra zoals
Bergambacht ligt in de profilering als complete gemakscentra.
Bron: Droogh Trommelen en Partners, 6 december 2013
Samen sterker
71
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
Figuur 5.16 Werkgelegenheidsontwikkeling Agrarisch (1996=100)
Figuur 5.17 Verdeling agrarisch grondgebruik
Bron: ABF, bewerking AldusWillem
Nagenoeg het gehele landbouwareaal is in gebruik als grasland en/of de productie van groenvoedergewassen. Hier zien we een duidelijk
verschil met de provincie Zuid-Holland, waar het
overgrote deel van de agrarische grond in
gebruik is voor tuinbouw onder glas.
De uitvoering van het Veenweidepact, maar ook
het nieuwe Europese landbouwbeleid, creeërt
nieuwe kaders en condities voor de bestaande
landbouwbedrijven. Ca. 2.460 ha landbouwgrond (inmiddels aangepast naar ca. 1.900 ha)
wordt getransformeerd tot natuurgebied. Voor
delen van de Krimpenerwaard betekent dit dat
de agrarische bestemming grotendeels komt te
vervallen en dat de nieuwe bestemming natuur
wordt. Meer in het zuidelijk gedeelte wordt onder meer door verkaveling - een robuuste
agrarische structuur gecreëerd. In het middengedeelte zal de agrarische functie verweven
worden met andere functies, zoals natuuren landschapsbeheer en andere bedrijfsmatige
activiteiten onder meer op het terrein van
recreatie en toerisme, educatie en zorg.
Samen sterker
72
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
Op basis van de uitgangspunten en uitdagingen zijn vier doelstellingen geformuleerd voor
het Uitvoeringsprogramma Vitaal Platteland
Krimpenerwaard11:
1. Beperken van de ontgroening
2. Stimuleren van nieuwe economische
ontwikkelingen in het buitengebied
3. Bevorderen van recreatie en toerisme
passend bij de condities en kwaliteiten van
de streek
4. Behoud, versterking en vermarkting van het
natuurlijk, landschappelijk en cultureel
erfgoed. Beheertaken natuur en water i.c.m.
hoogheemraadschap en het agrarische
bedrijfsleven; relatie tussen grondgebonden
landbouw en natuur
Vernieuwend ondernemen, de toekomst voor het
platteland?
De Krimpenerwaard heeft in 2008 een regeling opgesteld om het
de ondernemers in het buitengebied makkelijker te maken door
meer vrijheid te geven in het ondernemen. In 2011 is onderzocht
hoe het er voorstaat in de polder en welke effecten de regeling
hierop gehad heeft.
Statistisch is in het onderzoek niet aan te tonen dat de regeling vernieuwend ondernemen enig effect heeft gehad. De onderzoekers
nuanceren deze uitkomst door te stellen dat de regeling weliswaar
Tevens moet aandacht worden besteed aan die
gebieden die nog worden gekenmerkt door de
bestemmingsfunctie landbouw zonder dat er in
die gebieden daadwerkelijk wordt ‘geboerd’.
Onderzoek naar de mogelijkheden en economische aspecten van Verbrede Landbouw
(vernieuwend ondernemen) vormt mede de
onderbouwing van dit plan.12
11
bron: Uitvoeringsprogramma Vitaal Platteland
Krimpenerwaard 2010 – 2013
12
bron: Programma Natuur en Water K5-gemeenten
BOX 10
niet zorgt voor een substantiele toename van het aantal verbredings-activiteiten en niet-agrarische ondernemers in het
buitengebied, maar wel zorgt voor betere condities om de
bestaande verbredingstrend te verstevigen.
Bron: VNG Magazine, Renko Valkenburgh. Vernieuwend ondernemen, de toekomst voor het platteland? Eerste stap gezet in
Krimpenerwaard.
Samen sterker
73
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
Binnenvaart van strategische betekenis voor
logistiek Nederland
Gelegen in het achterland van Rotterdam,
tussen twee druk bevaren rivieren (Lek en
Hollandse IJssel) en met een stevige traditie in
de sector is de binnenvaart een kenmerkende
activiteit van de Krimpenerwaard en tegelijkertijd een relatief onbekende bron van ondernemerschap.
De Krimpenerwaard telt 730 banen die direct of
indirect aan de binnenvaart gerelateerd zijn,
waarvan de helft (362) daadwerkelijk banen in
de binnenvaart betreft. Dat laatste is goed voor
een aandeel van 4,1% van de Nederlandse werkgelegenheid in de sector. De 730 ‘maritieme’
banen vormen bijna 3% van de totale werkgelegenheid in de Krimpenerwaard. De 362 banen
die daadwerkelijk in de binnenvaart te vinden
zijn, vormen bijna 20% van alle banen die in de
transport en logistiek in de Krimpenerwaard zitten.
In Krimpen aan den IJssel vinden we met 193
binnenvaartbanen de grootste concentratie.
Ouderkerk volgt op afstand als tweede, gevolgd
door Nederlek met 37, Bergambacht met 25 en
Schoonhoven met 14 banen. Met behulp van de
sectorale arbeidsproductiviteit (omzet en toegevoegde waarde per arbeidskracht, bron Rabobank) kan de omzet van de binnenvaart in de
Krimpenerwaard geraamd worden op ruim
€81 mln, met een toegevoegde waarde van
ca. €60 mln. Ter vergelijking: de toegevoegde
waarde van de landbouw in de Krimpenerwaard
is €53 mln, van horeca en recreatie €29 mln. en
van de transportsector als geheel €172 mln.
In de periode 2000-2012 is landelijk de werkgelegenheid in de binnenvaart met 14% afgeno-
men van 13.455 banen naar 11.600. De krimp was
in de Krimpenerwaard groter (23%).
De oplevering van Maasvlakte 2 zal een belangrijke stimulans voor de binnenvaart zijn.
Niet alleen zullen scheepsbewegingen en
vervoersstromen verder toenemen, ook zijn
afspraken gemaakt over de ‘modal split’, de verdeling van de verschillende vervoersmodaliteiten van en naar de tweede Maasvlakte. Voor de
binnenvaart gaat de modal split uit van 45%
vervoer voor import- en exportcontainers, een
(aandeel)toename van 5% ten opzichte van
2005. Ook voor de chemie/industrie die zich op
Maasvlakte 2 gaat vestigen, wordt uitgegaan van
een belangrijk aandeel voor de binnenvaart.
De binnenvaart is daarmee een belangrijke
speler in het logistieke proces op Maasvlakte 2.
Tabel 1 Kerncijfers Binnenvaart (2012)
Banen Krimpenerwaardwaard
Aandeel NL
Vestiging Krimpenerwaardwaard
Aandeel NL
Binnenvaart
362
3,1%
137
4,1%
Scheepsbouw en reparatie
363
3,4%
15
1,6%
5
0,1%
5
0,5%
730
2,5%
157
2,9%
Groothandel en dienstverlening
Totaal
Bron: Lisa, bewerking AldusWillem
Samen sterker
74
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
BOX 11 Sectorbeeld Binnenvaart
- Het vervoer over water neemt op de langere termijn toe;
- De binnenvaart profiteert nog onvoldoende van de ruimte die
de vaarwegen bieden;
- De modaliteit binnenvaart heeft de afgelopen jaren enigszins
terrein verloren aan het weg- en spoorvervoer, waarbij met
name de Betuwelijn een deel van de groei van het containervervoer naar zich toe heeft getrokken, ten koste van de
binnenvaart;
- De investeringsgolf in nieuwe schepen heeft tot overcapaciteit
geleid, die naar verwachting pas over een aantal jaren zal
verdwijnen;
- Er is sprake van schaalvergroting in de binnenvaart.
Zowel qua schepen (tonnage) als bedrijven;
- Vergroening van de vloot is noodzakelijk, ook gezien de
emissie-eisen voor de Tweede Maasvlakte. Op termijn wordt
strengere regelgeving verwacht. Geld om te investeren ontbreekt
echter;
- Naar verwachting zal de oplevering van de Tweede Maasvlakte
tot een verdere groei van het containervervoer leiden (zie ook
boven);
- Toename van het aantal inland-terminals en de toename van
het multimodale vervoer bevorderen het vervoer over water;
- Innovatieve vervoersconcepten komen maar moeizaam van de
grond. De sector wordt gekenmerkt als redelijk behoudend;
- De infrastructuur van kanalen en sluizen e.d. is niet voldoende
afgestemd op de groei van de binnenvaart;
- Op termijn dreigt er een tekort aan kleinere schepen;
- In 2014 zou de binnenvaart kunnen profiteren van de aantrekkende export. Het vervoer van energie (kolen & gas), chemie,
staal en containers speelt de sector in de kaart. De prijzen
stijgen sinds het laatste kwartaal van 2013.
Bron: Rabobank Bedrijfstakinformatie
Samen sterker
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
Werkgelegenheidsgroei blijft achter, veel
werkgelegenheid in omgeving
Op lange termijn (1996 – 2012) heeft de werkgelegenheid in de Krimpenerwaard zich minder
sterk ontwikkeld dan landelijk. Vooral in de periode 2003-2005 ging het niet goed en de Krimpenerwaard heeft tot ca. 2008 nodig gehad om
daarvan enigszins te herstellen. Dat heeft vooral
gespeeld in Krimpen aan den IJssel en Nederlek.
Omdat vooral Krimpen een grote bijdrage levert
aan de totale werkgelegenheid van de Krimpe-
nerwaard (8.565 van de in totaal 24.700 banen),
heeft het gehele gebied daarvan last gehad.
Het grote aandeel ‘maken’ (agrarisch, industrie en
bouw) zou de Krimpenerwaard extra gevoelig
kunnen maken voor de huidige laagconjunctuur,
waarvan we sinds 2008 last hebben. Dat blijkt
niet direct het geval te zijn, althans tot 2012 niet.
In dat jaar zien we wel een relatief sterke teruggang van de werkgelegenheid. Een relatief sterke
krimp heeft gezeten in de overige zakelijke
75
dienstverlening (- 16,8%) en ICT (-9,9%).
Het openbaar bestuur kende in deze periode
daarentegen een groei van de werkgelegenheid
met 39,2%, hoewel de werkgelegenheidsbijdrage van deze sector met ca. 3% betrekkelijk
klein blijft.
De positieve ontwikkeling in Bergambacht is
opvallend en een weerslag van de ruimte die het
bedrijfsleven hier letterlijk en figuurlijk geboden
wordt.
Figuur 5.18 Werkgelegenheidsontwikkeling 1996-2012 (1996=100)
Bron: ABF, bewerking AldusWillem
Samen sterker
76
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
BOX 12
Programma Economie, Arbeidsmarkt en
Onderwijs van K5
- Eén regionaal economisch beleidsplan;
- Innovatie in de regionale economie en het MKB. Investeren in
waardeketens, innovatie en clustervorming rondom de
industriële parels van de maakindustrie: landbouwmechanisatie,
snijpunt logistiek-techniek-landbouw, water- en deltatechnologie en zilver- en fijnmechanica;
- Toerisme en recreatie: regionaal programma voor de
ontwikkeling van een sterke recreatie-economie gerelateerd
aan cultuurhistorie, landschap en natuur, geduid als ‘Gastvrij’.
Hier hoort bij een versterking van een fijnmazig fiets, vaaren wandelnetwerk. Daarnaast een gedegen en integrale
marketing aanpak;
- Een vitale duurzame agrarische sector als volwaardige
economische pijler en als drager van het landschap.
Schaalvergroting, marktontwikkeling met landschap- en
natuurbeheer c.q. recreatie en met streekeigen producten
als speerpunten;
- Versterking van ketensturing op productie, handel, logistiek,
toelevering, diensten, kennis en onderwijs in tuinbouw en
boomsierteelt, alsook in internationaal verband;
- Gezamenlijke aanpak van de discrepantie tussen vraag en
aanbod kantoren en (herstructurering) bedrijventerreinen;
- Verdere versterking en uitbreiding van het netwerk van relaties
op het gebied van onderwijs, ondernemers en overheid.
- De transitie in het kader van de Wet werken naar vermogen,
waarbij bedrijfsleven, SW-bedrijven en gemeenten tot
effectieve vormen van samenwerking komen;
Samen sterker
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
Welvaartscreatie: gezond bedrijfsleven is een
aandachtspunt
De bijdrage van het bedrijfsleven in de Krimpenerwaard aan de economische duurzaamheid
van het gebied is een aandachtspunt. De scores
op de bedrijfseconomische kenmerken zijn voor
de gehele Krimpenerwaard benedengemiddeld,
zo’n 40% onder de landelijke waarden. Bij de
rendementen zitten de grootste zorgpunten.
In 2012 heeft het bedrijfsleven in de Krimpener-
waard een economisch resultaat behaald van
2,8% van de omzet, (Nederland 4,9%). Weliswaar
is in de tijd gezien geen sprake van een structurele achterstand (zie ook box 13), maar dat doet
niets af van de noodzaak om de rendementen
te verbeteren.
De solvabiliteit geeft aan in welke mate het
bedrijfsleven ‘vlees op de botten heeft’, waarmee
77
tegenvallers kunnen worden opgevangen. Het
getal weerspiegelt het vermogen van het bedrijf
om eigen vermogen aan te trekken en de reserveringscapaciteit in voorgaande jaren. De solvabiliteit is iets bovengemiddeld, 32% vergeleken
met 31% landelijk. Dit lijkt niet in lijn met de eerder geconstateerde negatieve rendementen, die
immers ten koste gaan van de financiële positie.
Een mogelijke verklaring kan zitten in het feit dat
Figuur 5.19 Welvaartscreatie
Bron: diverse bronnen, bewerking Rabobank en AldusWillem
Samen sterker
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
de bescheiden rendementen niet structureel zijn
(zie ook box 13), bedrijven in behoudende gebieden (hard werken en weinig uitgeven) vaak
over relatief veel eigen vermogen beschikken.
De arbeidsproductiviteit van de Krimpenerwaard ligt bovengemiddeld, zo’n 30% boven de
landelijke waarde. Dat is volledig te danken aan
Krimpen aan den IJssel, in de andere gemeenten
ligt de arbeidsproductiviteit (iets) onder het
landelijke cijfer. De al eerder genoemde
sectorstructuur is hierop van invloed. Zo kan een
arbeidskracht in een kapitaalintensieve industrie
(bijvoorbeeld de metaalindustrie, zie Krimpen
aan den IJssel) een veel hogere productie maken
dan iemand in een sector waarin ‘handen’ veel
belangrijker zijn, zoals de zorg.
78
bestaande economische structuur van de
Krimpenerwaard zal een hogere arbeidsproductiviteit vooral verkregen moeten worden door te
investeren in producten met een hogere toegevoegde waarde en efficiëntere productiemethoden. Innovatie is hiervoor een belangrijke
sleutelwaarde en levert een belangrijke bijdrage
aan de groei van de productiviteit, maar ook aan
het verduurzamen van de economische groei.
Verhoging van de productiviteit is desondanks
en met name ook in de niet-industriële sectoren
van belang. De potentiële beroepsbevolking zal
immers op termijn kleiner worden, wat in de
komende decennia een rem op de potentiële
economische groei zal zetten. Doordat het arbeidsaanbod in de nabije toekomst veel minder
gemakkelijk uit te breiden zal zijn dan voorheen,
neemt het belang van productiviteitsgroei als
bron van economische groei toe. Gegeven de
Samen sterker
79
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
BOX 13 Ontwikkelingen 2007 - 2012
De bovenstaande analyse heeft betrekking op 2012. Vanwege de
invloed van de crisis is het goed om ook een iets langere tijdlijn te
analyseren. Dat hebben we onderstaand voor de periode 20072012 gedaan, voor de Krimpenerwaard als geheel en op de
belangrijkste indicatoren ‘rendement’ en ‘solvabiliteit’ en daarbij
meteen een vergelijking gemaakt met geheel Nederland.
De solvabiliteit neemt in de onderzochte periode enigszins af en
ligt in de Krimpenerwaard iets boven het landelijke cijfer. Bij het
rendement (resultaat in procenten van de omzet) zien we echter
een forse omslag: in de jaren 2007 en 2008 scoort de Krimpenerwaard nog bovengemiddeld, in de daarop volgende jaren is een
duidelijke achterstand zichtbaar.
Rendementen (resultaat in procenten van de omzet) en solvabiliteit
Bron: diverse bronnen, bewerking Rabobank en AldusWillem
Samen sterker
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
Relatief minder vernieuwing in de
Krimpenerwaard
De bovengenoemde investeringsratio is ook een
onderdeel van de indicator ‘vernieuwing’.
Deze ligt voor de gehele Krimpenerwaard zo’n
20% onder het landelijke cijfer. Het aantal
starters (gerelateerd aan de omvang van de
beroepsbevolking) is eveneens lager dan landelijk, waarbij met name Ouderkerk (en in iets mindere mate Krimpen aan den IJssel) er in negatieve zin uitspringen. Een ander belangrijk aspect
van economische vernieuwing is het aantal
80
banen dat gericht is op onderzoek en ontwikkeling. In de regio zijn dergelijke banen fors
ondervertegenwoordigd. De al eerder getoonde
sectorstructuur (met weinig zakelijke dienstverlening) deed iets dergelijks al vermoeden.
Figuur 5.20 Vernieuwing
Bron: diverse bronnen, bewerking Rabobank en AldusWillem
Samen sterker
81
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
Gunstige afzet- en arbeidsmarkt
De Krimpenerwaard heeft binnen de methodiek
van het Triple P model een gunstige afzet- en arbeidsmarkt. Dat is vooral te danken aan de grote
hoeveelheid werk die de (beroeps)bevolking
binnen een reistijd van 45 minuten kan bereiken.
Dat geldt vooral voor Krimpen aan den IJssel en
Schoonhoven, maar ook de andere gemeenten
scoren goed. Hierin zien we de gunstige ligging
van het gebied binnen de Randstad terug.
De koopkracht van de bevolking (hier: per huishouden13) is mede bepalend voor de regionale
afzetmarkt. Deze ligt voor de Krimpenerwaard als
geheel ruim 11% boven het landelijke cijfer,
vooral dankzij Bergambacht en Ouderkerk.
Overigens hebben we eerder gezien (zie paragraaf detailhandel) dat de koopkrachtbinding op
het niveau van de gehele Krimpenerwaard
relatief gering is (uitgezonderd Bergambacht en
Nederlek) en er dus relatief veel aanwezige
koop- kracht weglekt naar omliggende (grotere)
steden.
13
Omdat de meeste koopbeslissingen op het niveau van
huishoudens woden genomen, hanteren we hier de
koopkracht per huishouden en niet die per individu.
Figuur 5.21 Afzet- en arbeidsmarkt
Bron: diverse bronnen, bewerking Rabobank en AldusWillem
Samen sterker
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
De arbeidsparticipatie geeft aan welk deel van
de beroepsbevolking werkzaam is. De arbeidsparticipatie ligt in de Krimpenerwaard iets ondergemiddeld, maar de verschillen zijn niet groot.
Het lagere cijfer geeft aan dat in principe nog
enige ‘restcapaciteit’ in de arbeidsmarkt zit, wat
de eerdere opmerkingen over de kleiner wordende arbeidsmarktvijver (zie verwijzing) enigszins
nuanceert.
82
sociaal-culturele factoren en privé-/gezinsomstandigheden van invloed zijn op aanmelding
op de arbeidsmarkt. In het licht van de zorgtaken die vanuit de Rijksoverheid in 2015 naar de
gemeenten worden overgeheveld en de mogelijk daarmee gepaard gaande bezuinigingen, is
deze ‘restcapaciteit’ interessant.
Figuur 5.22 Bruto participatiegraad (2012)
De arbeidsparticipatie geeft weer welk deel van
de beroepsbevolking op de arbeidsmarkt actief
is. Hier hanteren we de bruto participatiegraad,
het deel van de potentiele beroepsbevolking
(leegtijdscategorie 15-64 jaar) dat werkt of zou
willen werken (dus ongeacht de vraag of men
daadwerkelijk werk gevonden heeft).
De arbeidsparticipatie van mannen ligt in het algemeen boven die van vrouwen en in de Krimpenerwaard is het verschil nog iets groter.
We zien vooral hoge participatie van mannen in
Bergambacht, Schoonhoven en Vlist en dat lijkt
samen te gaan met een lagere participatie van
vrouwen in deze gemeenten. De al eerder geconstateerde rek op de arbeidsmarkt lijkt daarmee vooral bij vrouwen te zitten. Het is de vraag
of die reservecapaciteit ook daadwerkelijk ingezet kan worden (als dat nodig is), omdat ook
Bron: diverse bronnen, bewerking Rabobank en AldusWillem
Samen sterker
83
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
De werkloosheid in de Krimpenerwaard ligt
structureel onder het landelijke cijfer, maar volgt
uiteraard wel het algemene conjunctuurpatroon.
In figuur 5.23 is het aantal werklozen uitgedrukt
per 1000 personen in de leeftijdscategorie 10-65
jaar, de potentiële beroepsbevolking. Het is gebruikelijker om de werkloosheid uit te drukken
in procenten van de werkelijke beroepsbevolking (het deel van de bevolking in de leeftijdscategorie 15-65 jaar dat ook daadwerkelijk
actief is op de arbeidsmarkt), maar die cijfers
zijn niet voor een langere periode voor kleinere
gemeenten beschikbaar.
Figuur 5.23 Werklozen per 1000 personen 15-65 jaar
Figuur 5.24 Werkloosheid januari 2014
Bron: CBS, bewerking AldusWillem
Bron: UWV, bewerking AldusWillem
Samen sterker
84
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
Veel pendel naar, ook binnen de
Krimpenerwaard
Al eerder hebben we gezien dat de Krimpenerwaard belangrijke woonkwaliteiten heeft en
gunstig ligt ten opzichte van omliggende
grotere kernen met relatief veel werkgelegenheid. Dat beeld komt terug in de pendelcijfers.
Figuur 5.25 toont als eerste op hoofdlijnen de
pendelcijfers per gemeente (2010), afgerond in
honderdtallen van de beroepsbevolking die in
de eigen gemeente werkt, de inkomende arbeid
(elders wonen en in de gemeente werken) en de
uitgaande pendel. Er is sprake van veel uitgaande
pendel: in de meeste gemeenten zelfs meer uitgaande pendel dan het aantal mensen werkend
in de eigen gemeente en inkomend samen.
Dit zou kunnen inspireren om te denken dat het
de duurzaamheid ten goede zou komen als
mensen meer in hun eigen woongemeente
werken, maar de praktijk leert dat dat genuanceerder ligt. Het betekent wel relatief veel foren-
senverkeer tussen gemeenten en bijbehorende
druk op infrastructuur.
De tweede grafiek laat de belangrijkste bestemmingsgemeenten voor de zes gemeenten gezamenlijk zien. Ruim 42% van de uitgaande pendel
van de zes gemeenten gezamenlijk (13.800) blijft
binnen de Krimpenerwaard, waarvan Krimpen
aan den IJssel 13% voor haar rekening neemt.
Rotterdam is de belangrijkste externe bestemming, gevolgd door Gouda. Binnen de Krimpe-
Figuur 5.25 Pendelrelaties
Pendelbalans
Bestemming uitgaande pendel
Bron: CBS, bewerking AldusWillem
Samen sterker
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
nerwaard zien we een duidelijke tweedeling.
Krimpen aan den IJssel, Nederlek en Ouderkerk
zijn sterk op Rotterdam gericht, Bergambacht,
Schoonhoven en Vlist meer op Gouda. Utrecht
en Den Haag zijn nauwelijks in beeld.
Relatief veel ruimte voor economie
Bedrijvigheid heeft ruimte nodig. De beschikbaarheid van bedrijfshuisvesting, productie- en
distributiehallen en kantoren, is dan ook een
belangrijke vestigingsfactor voor ondernemin-
gen en daardoor een belangrijke voorwaarde
voor economische ontwikkeling. Daarbij speelt
een belangrijke rol dat bedrijven vanwege de
herkomst van de (startende) ondernemer en van
de werknemers doorgaans sterk aan de regio
van vestiging gebonden zijn. Daarom laat een tekort aan huisvestingsmogelijkheden in de ene
regio zich nauwelijks salderen met vrije ruimte
in een andere regio. Anderzijds zien we wel dat
veel huisvestingsvraagstukken van bedrijven
tegenwoordig op regionaal niveau worden aan-
85
gepakt, om te voorkomen dat iedere gemeente
met zijn eigen oplossing komt, zoals in het verleden soms het geval was.
Onder de kwaliteit ‘productiefactor’ vallen de beschikbare ruimte voor de bedrijvigheid (inclusief
de ruimte voor de agrarische sector), de bereikbaarheid (beschikbare infrastructuur) en de waarde van commercieel vastgoed, afgemeten aan
de gemiddelde WOZ-waarde.
Figuur 5.26 Productiefactor
Bron: diverse bronnen, bewerking Rabobank en AldusWillem
Samen sterker
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
Bedrijventerreinen beschikbaar
De Krimpenerwaard beschikt momenteel over
263 ha bedrijventerrein14, waarvan Krimpen aan
den IJssel 82 ha (Stormpolder 66 ha) en
Bergambacht 50 ha. Per direct is nog 3,6 ha voor
uitgifte beschikbaar (De Nieuwe Wetering Bergambacht), op de langere termijn 14 ha (8,9 ha
Zevender in Schoonhoven en 2,5 ha Zuidelijke
Entree in Vlist).
Voor de Stormpolder is een herstructureringsplan opgesteld, met als doelstellingen het karakter te behouden (scheepsbouw, vloedbos), maar
tegelijkertijd ook te onderzoeken of er gewoond
kan worden, de bereikbaarheid te vergroten en
de infrastructuur binnen het terrein te verbeteren.
Drie deelgebieden verdienen extra
aandacht:
- Het EMK-terrein, een ernstig verontreinigde
locatie die op dit moment voor geen enkel
gebruik geschikt is.
- De terreinen van voorheen Van der Giessende Noord. Inmiddels zijn Hollandia en IHC
Krimpen Shipyard hier gevestigd, maar de
verwachting bestaat dat er een bedrijvencampus gerealiseerd wordt waar zich nog
meer bedrijven kunnen vestigen.
- Tenslotte het ‘oude’ Hollandia-terrein. Op dit
moment zijn hier verschillende bedrijven
(tijdelijk) actief, maar met het vloedbos en de
Waterbus op loopafstand lijkt dit deelgebied
ook mogelijkheden te bieden voor een herontwikkeling naar een gemengde bestemming wonen en werken.
Ook enkele kleinere bedrijventerreinen in de
Krimpenerwaard hebben een vernieuwingsopgave.
14
86
In april 2012 heeft Ecorys in opdracht van de
provincie Zuid-Holland regionale bedrijventerreinenramingen voor de provincie 2010-2040
gepubliceerd.
Volgens deze ramingen ontstaat er een totale
uitbreidingsvraag in de Krimpenerwaard van
circa 5 tot 7 ha netto in de periode tot 2020.
Daarna zien we een afname, maar nog wel vraag.
De ruimtevraag komt voornamelijk uit de logistieke sector. Hoewel de uitbreidingsvraag beperkt is in de Krimpenerwaard, is het belangrijk
vooral ook goed te kijken naar de vervangingsvraag. De vervangingsvraag is de behoefte aan
ruimte in een regio omdat bedrijven worden gedwongen om te verhuizen, bijvoorbeeld omdat
hun huidige locatie wordt getransformeerd.
Dit aspect is niet meegenomen in deze studie.
Per saldo zou er voorlopig voldoende capaciteit
zijn. In de praktijk van het bedrijventerreinenbeleid zou nadrukkelijk rekening gehouden moeten
worden met de wensen van (zittende) ondernemers, waar het gaat om prijs en kwaliteit van het
terrein, ontsluiting en de binding met de lokale
gemeenschap.
Bron: Provincie Zuid-Holland
Samen sterker
87
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
Bereikbaarheid is verbeterd, maar Algera
Corridor blijft knelpunt
De Atlas Hoofdwegennet van Rijkswaterstaat
(november 2012) geeft inzicht in het gebruik van
Rijkswegen en de congestie. Rond Rotterdam
staan enkele knelpunten in de file top50
(aansluiting A16-A20 op plaats 41) maar verder
blijven de Krimpenerwaard en omgeving gevrijwaard van zware knelpunten.
BOX 14 Programma Verkeer en vervoer van K5
- Een samenhangend geheel van water-, weg- en railinfrastructuur met daarbinnen
Kleinschalig Collectief Vervoer en een Hoogwaardig OV- netwerk. Optimale
ontsluiting en toegankelijkheid, niet alleen oost-west maar ook noord-zuid.
- Versterking van het logistieke knooppunt (met koppelingen tussen de verschillende
vervoersvormen) als economisch centrum in het hart van de Randstad. Focus op
ketenmobiliteit. Verbindingen benutten in relatie tot Havenontwikkeling.
- Overweging van het nut van een eigen vervoersautoriteit.
Samen sterker
88
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
BOX 15 N210 en Algera Corridor
De provinciale weg N210 loopt van Krimpen aan den IJssel naar
Schoonhoven en is de belangrijkste verkeersader door de Krimpenerwaard. Na afronding van de werkzaamheden eind 2011 aan de
N210 is de provincie bezig met de voorbereiding van de aanleg van
een tweetal rotondes in Bergambacht en de aanpassing van de
fietsoversteek Broekselaantje op de N210.
De ontwikkeling/uitbreiding van het bedrijventerrein de (nieuwe)
Wetering heeft geleid tot het verzoek van de gemeente om een
wegaansluiting op de N210 toe te staan.
fietspad te realiseren en tevens enkele maatregelen op het Capelse
Plein te treffen om de doorstroming in de Algeracorridor te
verbeteren. Ook de gemeente Krimpen aan den IJssel zet in op een
betere doorstroming van de Algeracorridor, icm bewuster mobiliteitsgebruik door inwoners.
Algeracorridor
In de studie van de wegenstructuur regio Rotterdam Noord-Oost
van de stadsregio Rotterdam, waarvan de conclusies ook door de
provincie onderschreven worden, is aanbevolen de Algerabrug te
verbreden naar 2 maal 2 rijstroken ten koste van het fietspad. De
ambitie van de provincie is dat een nieuwe fietsverbinding (nieuwe
fietsbrug over de Hollandsche IJssel) daarbij gerealiseerd moet zijn
voordat dit plan uitgevoerd kan worden. Tenzij uit nader onderzoek
in het kader van de MIRTverkenning Rotterdam Vooruit blijkt dat
er betere oplossingen zijn.
De stadsregio Rotterdam was voornemens begin 2010 een studie
te starten naar de Algeracorridor om deze verbreding + nieuwe
Samen sterker
89
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
5.3 Samenvatting
Sterkten
Zwakten
- Licht bovengemiddelde economische duurzaamheid
- Groot aandeel ‘maakactiviteiten’ maakt regionale economie
in het huidige conjuncturele tijdsgewricht kwetsbaar
- Door groot aandeel MKB sterke regionale binding bedrijfsleven
- Sterk detailhandelsaanbod in Bergambacht met aanzienlijke
toevloeiing
- Toerisme en recreatie maakt potentieel nog niet waar;
beperkt aanbod; weinig aantrekkingskracht op omliggende
regio’s
- (Nog) relatief weinig winkelleegstand
- Koopkrachtlek detailhandel
- Goede structuur agrarische sector
(verkaveling, omvang bouwblokken)
- Ruimtelijke dominantie agrarische sector vertaalt zich
niet in evenredige werkgelegenheidsbijdrage
- Achterblijvende werkgelegenheidsgroei vertaalt zich niet
in hogere werkloosheid
- Natuur beperkt agrarische sector
- Werkgelegenheidsgroei blijft achter
- Hoge arbeidsproductiviteit (dankzij Krimpen aan den IJssel)
- Rendementen laatste jaren meer dan gemiddeld onder druk
- Gunstige arbeidsmarkt dankzij omliggende regio’s
- Gunstige afzetmarkt (koopkracht)
- Achterblijvende economische dynamiek
(starters, vernieuwing, investeringen)
- Restcapaciteit in arbeidsparticipatie
- Ongunstig pendelsaldo
- Ruimte voor bedrijvigheid (bedrijventerreinen)
- Knelpunten infrastructuur (N210, Algerabrug)
- Vruchtbaar gebied, goede agrarische structuur (bouwblokken,
opvolging)
- Grondgebondenheid landbouw wordt minder
Samen sterker
90
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
6 Kansen en toekomstperspectief
6.1 Bovengemiddelde Triple P score
Als we de totale score van Triple P berekenen
(het gemiddelde van de drie dimensies) voor de
Krimpenerwaard, dan blijkt dat het gebied per
saldo (aanzienlijk) duurzamer is dan gemiddeld
Figuur 6.1 Triple P balans
Nederland. Dit is vooral te danken aan (zeer)
hoge scores op ‘Planet’ en bovengemiddelde
scores op ‘People’. Ook Profit scoort bovengemiddeld, maar het verschil is veel kleiner dan bij
de andere P’S.
6.2 Kansen voor verdere
verduurzaming
In de voorgaande paragrafen hebben we gezien
welke dimensies positief dan wel negatief bijdragen aan de duurzaamheid van de Krimpenerwaard. Waar het uiteindelijk om gaat is het
verbeteren van de duurzaamheid van de hele
regio. In deze paragraaf laten we zien welke eigenschappen van het gebied kunnen worden
verbeterd zodat de duurzaamheid van de regio
toeneemt.
Figuur 6.2 geeft samenvattend weer welke bijdragen de drie dimensies en onderliggende eigenschappen leveren aan de duurzaamheid van
de regio. Hierin wordt rekening gehouden met
de wederzijdse beïnvloeding die tussen de verschillende indicatoren bestaat (zie ook figuur
2.2). Zo behoort de milieudruk vanuit het bedrijfsleven tot een van de planet-indicatoren
(aangegeven met een groene kleur in figuur 6.2),
maar heeft ze wel degelijk een link met profit.
Daarom is ze in de figuur bij profit ondergebracht.
Een negatieve bijdrage bevindt zich links van de
middenas, een positieve rechts. Links van de
middenas bevinden zich hiermee de schakels
voor verbetering, rechts voor behoud en ver-
Samen sterker
91
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
sterking. Gezien de mooie Triple P scores wekt
het geen verbazing dat maar enkele aspecten
verbetering behoeven. Deze zitten vooral in de
‘Profit’-hoek, met als belangrijkste aandachtspunten de vernieuwing in het bedrijfsleven en
de waardecreatie (rendementen). De milieudruk
vanuit de economie is zodanig gering, dat daarin
geen rem voor een verdere ontwikkeling van het
bedrijfsleven hoeft te zitten. Dat wil overigens
niet zeggen dat dit sterke punt aan meer economie opgeofferd moet worden, maar het geeft
wel aan dat – bij zorgvuldig beleid – hierin enige
ruimte kan zitten.
Figuur 6.2 Bijdrage aan duurzaamheid per eigenschap: aangrijpingspunten voor beïnvloeding en interactie
Op deze wijze beschouwd, zitten bij ‘Planet’
enkele aangrijpingspunten. Planet zou kunnen
helpen om de productiefactor te verbeteren,
waarvan het bedrijfsleven kan profiteren. Op zich
is er voldoende ruimte, maar in termen van
bereikbaarheid (infrastructuur), (lokale) versnipperdheid en kwaliteit van het aanbod zijn
verbeteringen denkbaar. Een zekere ruimtelijke
segmentering en herschikking kan hierbij ook
helpen. Uitvoering van het Veenweide Pact, met
een grotere en duidelijker labelling van ruimte
voor natuur zou ook de iets achterblijvende
score op natuur helpen verbeteren.
6.3 Van analyse naar actie
Duurzaamheid draait slechts gedeeltelijk om
cijfers, het gaat ook om kwalitatieve zaken en
menselijk gedrag. Daarom is deze analyse op
basis van data en literatuur aangevuld met
interviews en workshops. In totaal zijn ca. 20
personen daarbij betrokken geweest, vanuit een
brede achtergrond. De interviews waren vooral
gericht op een inkleuring van bevindingen uit
de data-analyse en literatuurstudie. Voor de
workshops is een iets andere insteek gekozen.
Deze waren meer oplossingsgericht, wat zou
moeten gebeuren en met welke prioriteit, omdat je nu eenmaal niet alles tegelijkertijd kunt.
De interviews en workshops hebben een schat
Samen sterker
92
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
aan informatie, ideeën en voorstellen opgeleverd. De creativiteit en
betrokkenheid hebben tevens onderstreept dat
duurzaamheid hier ‘leeft’ en er een grote bereidheid is om samen de handen uit de mouwen te
steken. De bevindingen en aanbevelingen uit de
interviews en workshops zijn verwerkt in de
conclusies en aanbevelingen in hoofdstuk 2.
zo veel mogelijk te baseren op ontwikkelingen
in het verleden, verwachte ontwikkelingen in het
algemeen (macro-trends) en de maatschappij
en de opvattingen van de personen die in het
kader van dit onderzoek zijn geconsulteerd.
Het hier geschetste toekomstbeeld fungeert primair als uitdagende stip aan de horizon waarop
men (bewoners, ondernemers, bestuurders) zich
6.4 Een uitdagend
toekomstperspectief
In deze paragraaf schetsen we een mogelijk toekomstbeeld van de Krimpenerwaard. Hoe ziet de
Krimpenerwaard er in 2025 uit, volgens een
positief scenario? Als basis hebben de bevindingen van dit onderzoek gediend, aangevuld met
waarschijnlijke toekomsttrends en enige verbeelding en geschreven vanuit een optimistisch
toekomstbeeld.
Tussen het moment van schrijven en het jaar
2025 zit een periode van ruim 10 jaar. De ervaring leert, dat in een dergelijke periode veel kan
veranderen. Sterker nog: we weten zeker dat veranderingen elkaar in een steeds hoger tempo
opvolgen en veranderingen in dat opzicht de
enige resterende constante zijn. Daarmee heeft
een dergelijke toekomstvisie altijd elementen
van wens- en droombeelden in zich. Tegen deze
achtergrond is het zinvol om het toekomstbeeld
zou kunnen richten. Het ambitieniveau bepaalt
zowel de positie van de stip als – binnen zekere
grenzen – de kans dat deze ook daadwerkelijk
behaald wordt. Hier wordt een ambitieus en
optimistisch toekomstperspectief gehanteerd,
dat gebaseerd is op de onderscheidende kwaliteiten van de Krimpenerwaard, in combinatie
met voor de Krimpenerwaard relevante – en
waarschijnlijke – trends (zie kadertekst op de
volgende pagina).
BOX 16 Hoe ver weg is 2025?
Het jaar 2025 lijkt gevoelsmatig misschien ver weg door onze beleving van tijd.
Het krijgt meer perspectief als we een zelfde periode terugblikken.
Wat speelde in 2001?
- Verloving Willem-Alexander en Maxima
- NS staakt tegen rondje om de kerk
- Milosevic uitgeleverd aan VN Tribunaal
- 9/11
- Afscheid van gulden
- Markt verwacht rentedaling VS (5,5%)
- Dalende huizenprijzen lastig voor jongeren
- Aantal werklozen laagste sinds 1980
- Economische tegenwind deert banken niet
- Uitbraak MKZ
-
Twintig jaar Oerol
Kyoto protocol bekrachtigd
Aanval op Afghanistan
Economische groei in Nederland
blijft achter
Overheid motor van economische groei
Turkse economie in crisis
Economische crash Argentinie
Hoogste economische groei in
Groningen
Samen sterker
93
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
In 2025 is de Krimpenerwaard…
Een kwalitatief hoogwaardig onderdeel van de
Zuidvleugel van de Randstad en West- en Midden-Nederland, dat zich op basis van authentieke kwaliteiten en kenmerken onderscheidt
binnen dit deel van het land.
Deze punten van onderscheid zitten vooral in de
combinatie van traditionele waarden en een
moderne invulling daarvan. Dit komt tot uiting
in een aantrekkelijk en gezond woon- en leefklimaat dat gebaseerd is op een schone omgeving
BOX 17 Adjiedj Bakas: Trends 2014
In het boekje ‘Trends 2014’ (verschenen november 2013) presenteert trendwatcher Adjiedj Bakas een groot aantal actuele trends,
verdeeld naar de categorieën ‘Economie & Marketing’, ‘Arbeid’, ‘Samenleving, Media & Politiek’, ‘Technologie’ , ‘Fashion & Design’ en
‘Huishouding, Voeding & Gezondheid’. Enkele trends lijken – met
enige goede wil - relevant voor de Krimpenerwaard.
- We worden door alle bezuinigingen en lastenverzwaringen
noodgedwongen duurzamer, en het calvinistische credo
‘zuinigheid met vlijt’ wordt weer uit de mottenballen gehaald.
We consumeren minder en investeren meer, ook in netwerken
en nieuwe samenwerkingsverbanden;
- We gaan investeren in elkaars ondernemingen en startups, nu
de banken het laten afweten. We zoeken nieuwe allianties
en koesteren de coöperatieve gedachte, want samen staan we
sterk. Het draait om strategisch samenwerken, slimme coalities
sluiten, verrassende allianties aangaan, zonder op te gaan in een
(groot)bedrijf dat wordt gerund om aandeelhouders op korte ter
mijn tevreden te stellen;
(land, water en lucht) en een goede symbiose
daartussen. De geringe dynamiek die de Krimpenerwaard in het verleden gekend heeft, werkt
nu in haar voordeel: kwaliteit gaat boven
verrommeling, authenticiteit bepaalt het gebied.
- De belevingseconomie en zingevingsmarkt zorgen voor nieuwe
business opportunities, en ‘prosumentisme’ en decentralisatie
worden de regel. Location based services zijn hot, en marketeers
verleiden ons met een happygevoel en nostalgie. We passen
mantelzorg in onze werkschema’s in;
- Het ambacht mag zich verheugen in een toenemende belangstelling. Met het steeds overvloediger aanwezig zijn van
producten die voorzien in onze basisbehoeftes wordt ‘de
belevingseconomie’ een van de sterkst groeiende sectoren.
De belevingseconomie stuurt ook aan op een vervaging tussen
professionals en amateurs;
- De stuurloosheid van ‘Den Haag’ zorgt vooral voor een nog
diepere kloof tussen overheid en burgers. Regio’s nemen het lot
in eigen hand;
- Het platteland vindt zichzelf opnieuw uit en er wordt een begin
gemaakt met historische landschaps parken. De toeristische
industrie kan een belangrijke rol spelen bij het bewaren van
Samen sterker
94
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
stukjes Nederlandse geschiedenis. De schijnbaar ouderwetse
wereld die zo wordt herschapen voor toeristen is natuurlijk
wel voorzien van breedband;
gebouwen op het platteland, bijvoorbeeld boerenschuren,
kunnen gebruikt worden door woongroepen en ondernemerscollectieven. Het platteland wordt voor velen weer aantrekkelijk;
- Gebieden die niet geschikt zijn voor toerisme blijven zoals ze
zijn, worden teruggeven aan de natuur, of er worden bijvoorbeeld ‘energiegebieden’ van gemaakt, die gedomineerd worden
door windmolens, zonnepanelen, ‘grasflats’ voor biomassa, en
installaties waarin biomassa wordt verwerkt;
- Een belangrijke ontwikkeling is de opkomst van de biobased
economy. Die zal een hoofdrol gaan vervullen in ontwikkeling
naar duurzaamheid. De landbouw intensiveert en industrialiseert in snel tempo, en past ondertussen even goed bij de stad
als bij het platteland;
- De landbouw wordt multifunctioneel. Dat betekent dat de boer
niet alleen meer dieren fokt en gewassen teelt, maar dat hij zijn
centjes met allerhande andere bezigheden gaat verdienen;
- Zonne-energie zal over een jaar of twintig zo goed als gratis
zijn, omdat zonnecellen dan zo goedkoop en efficiënt zijn dat
we geen enkele andere energiebron meer nodig hebben.
Het watertekort zal worden opgelost door zeewater te ontzilten
en tot drinkwater te verwerken;
- Ons voedsel gaan we steeds meer als medicijn zien;
- We zien ook steeds meer jongeren en zelfstandigen terug
trekken naar het platteland, en dan met name de krimpregio’s,
want daar zijn de huizen en bedrijfsruimtes nog goedkoop.
Rurbanisatie wordt dit verschijnsel genoemd. Er is een steviger
sociale bedding, die men steeds meer waardeert. En door de
digitale infrastructuur ben je tegenwoordig ook in een huisje in
de wildernis nog verbonden met de hele wereld. De grotere
De bestuurlijke herschikkingen hebben tot een
sterk saamhorigheidsgevoel geleid. Deels is dit
te danken geweest aan het grote mandaat dat
de regio gekregen heeft na de provinciale opschaling, deels aan de daadkracht waarmee burgers, ondernemers en bestuurders samen de
- Ruilen is het nieuwe kopen. Steeds vaker ruilen we bij gebrek
aan geld onze producten en diensten. Soms ruilen we geen
producten, maar delen we ze. Zoals ruilen het nieuwe kopen is,
zo is delen is het nieuwe geven. We delen als buren of vrienden
bijvoorbeeld steeds vaker onze auto. De ruil- en deeleconomie
krijgt definitief gestalte.
nieuwe gemeente hebben neergezet en ontwikkeld. De gebruikelijke periode van tenminste
vijf jaar om ‘aan elkaar te wennen’ bleek hier niet
nodig te zijn. De aanloop naar de nieuwe gemeente was lang, maar toen hij er eenmaal was,
konden de revenuen snel worden geoogst. We
hebben behoefte aan een eigen identiteit en
onderscheidend vernogen. ‘Ik kom uit de Krimpenerwaard’ past daar naadloos in.
De Krimpenerwaard biedt een gedifferentieerd
woningaanbod, dat aansluit op de woonbe-
Samen sterker
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
hoefte van verschillende doelgroepen. De Krimpenerwaard heeft geprofiteerd van het besef dat
alleen denken vanuit de mens en niet vanuit het
bestuur de woningmarkt weer gezond kan
maken. Starters en mensen met een smalle
beurs kunnen gebruik maken van passende
sociale woningbouw en worden vanuit een
uitnodigende regelgeving en door informele
kapitaalverschaffers gestimuleerd om door te
stromen naar eigen woningen, die aan hun wensen voldoen. Senioren kunnen lang zelfstandig
blijven wonen doordat hun passende woningen
aan hun wensen zijn aangepast en vanuit hun
omgeving informele burenzorg wordt aangeboden. Aan de andere kant van het spectrum
zien we onderscheidende woonmilieus, ingebed
in de bijzondere landschappelijke waarden, zonder deze geweld aan te doen.
niveau dat men graag vanuit omliggende grotere kernen (Rijnmond, Midden-Holland) naar de
Krimpenerwaard komt, in combinatie met een
dagje quality of life in de groene, natuurlijke en
gezonde omgeving.
Het voorzieningenaanbod is redelijk op niveau
gebleven, ondanks enige sanering – en vooral
ruimtelijke concentratie. Voor wat betreft de op
de consument gerichte dienstverlening (retail)
heeft een onvermijdelijke tweedeling plaatsgevonden. Het basisaanbod wordt verzorgd door
een goed georganiseerd netwerk van internetbedrijven met bezorgdiensten en afhaalpunten,
voor de plus zijn er ondernemingen die zich qua
product, service, advisering en beleving van andere onderscheiden. Deze hebben een zodanig
Dankzij deze ontwikkelingen, een verdere ontkoppeling tussen wonen en werken en de digitalisering is de Krimpenerwaard aantrekkelijk
gebleven voor een brede bevolkingsgroep. Jongeren hebben de mogelijkheid om hier op te
groeien in een veilige omgeving met voldoende
voorzieningen. In samenwerking met het bedrijfsleven worden praktische en vakgerichte opleidingen aangeboden, die voorzien in de
schreeuwende behoefte aan vakmensen. Wonen
op het platteland is weer hip, de stad is uit. Voor
De decentralisatie in 2015 van overheidstaken
naar gemeenten (met het accent op zorg), is in
tegenstelling tot bij veel andere gemeenten in
het land in De Krimpenerwaard betrekkelijk geruisloos verlopen. Het was het eerste belangrijke
dossier waarop de nieuwe gemeente zich kon
bewijzen en het oplossingsvermogen van het
collectief kon inzetten. In het organiseren van de
zorg is handig gebruik gemaakt van informele
zorg die vanuit de gemeenschap wordt geboden (vrijwilligers en buurtzorg) en de sterke sociale cohesie.
95
jonge gezinnen is het aantrekkelijke woonklimaat en de mogelijkheid om locatie-ongebonden te werken belangrijk, senioren profiteren van
een gezonde en veilige omgeving met
passende en betaalbare zorg, vanuit zowel
de gemeenschap (buren, vrijwilligers) als zorginstellingen. Hier vind je nog een sterk en authentiek saamhorigheidsgevoel, zorg voor elkaar en
verenigingsleven.
Ruimtelijk heeft de Krimpenerwaard een oppepper gehad doordat oude historische structuren
(vooral op het raakvlak land-water) zijn hersteld
en de laatste restjes rommel zijn opgeruimd.
Oude bedrijvenlocaties zijn gesaneerd, historische plekken, met name in de kernen, hebben
hun grandeur weer teruggekregen. De uitvoering van het Veenweidepact was ingrijpend,
maar heeft veel duidelijkheid geboden en is
daarmee een stimulans geweest om voor de
toekomst te kiezen, zowel voor de agrarische
sector als de natuur. Door functies binnen de
Krimpenerwaard duidelijker te scheiden, loopt
men elkaar niet meer voor de voeten, kan gericht
worden geïnvesteerd en is de kwaliteit en
herkenbaarheid sterk verbeterd.
Het westelijk deel van de Waard heeft zich tot de
werkplaats ontwikkeld, met moderne bedrijventerreinen en aanhakend op een sterk logistiek-
Samen sterker
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
maritiem cluster en de dynamiek die in Rijnmond te vinden is. Dit deel van de regio heeft
geprofiteerd van de ontwikkeling van de Tweede
Maasvlakte, de terugkeer van hoogwaardige
scheepsbouw naar ons land en de bevestiging
van de binnenvaart als belangrijk alternatief om
de leidende positie van de Rijnmond als logistieke draaischijf voor Noordwest-Europa zeker te
stellen. De een betere ontsluiting heeft de verbinding met de Randstad sterk verbeterd.
In het centrale en oostelijke deel van de Krimpenerwaard heeft ook de agrarische sector zich
goed ontwikkeld. Er is sprake van en efficiënte
bedrijven met een herkenbare schaal, die zich
hebben toegelegd op de efficiënte productie
van producten met een duidelijke toegevoegde
waarde (dus meer dan primaire productie), die
tegemoet komen aan de wens van de consument en een keten van herkenbare en verantwoorde producten. De biobased-economy is
hier tot wasdom gekomen, waarbij lokale energie-opwekking (groene massa, zon) een belangrijke rol speelt.
Krimpenerwaard is ontwikkeld tot een kwaliteitsmerk. Kwalitatieve topproducten worden
slim en onderscheidend aan de man gebracht,
onder andere met Krimpenerwaardwinkels in
Rotterdam, Den Haag en Utrecht.
De belangrijkste kernen, waaronder Bergambacht en Schoonhoven zijn versterkt door het
accent te leggen op (kleinstedelijk) wonen en
voorzieningen en op de consument gerichte bedrijvigheid. De concentratie van voorzieningen
en verdichting van activiteiten en voorzieningen
geeft mogelijkheden om aantrekkingskracht te
realiseren. Goede verbindingen, binnen en buiten de Waard maken deze voorzieningen voor
iedereen bereikbaar, waardoor ze een breder
draagvlak hebben dan wanneer alleen de eigen
bevolking de doelgroep zou zijn.
96
Verbondenheid kenmerkt de Krimpenerwaard.
Dat betreft verbondenheid onderling, tussen de
inwoners die zich bovenal met elkaar en hun
omgeving verbonden voelen. De fysieke verbondenheid met de omliggende regio’s is goed
geregeld dankzij de verglazing die de wereld aan
de voeten brengt van bewoners en ondernemers. Ook de verbeterde wegeninfrastructuur en
het individuele openbare vervoer brengt
mensen in een oogwenk op de plek van
bestemming.
Toeristisch en recreatief staat de Waard op de
peilers authentiek, gezond en met een passende
schaal. Hier geen grootschalige en spectaculaire
voorzieningen, maar een aanbod dat past bij het
gebied en de wensen van de consument. Ook
buitenlandse bezoekers hebben de Krimpenerwaard ontdekt en maken het onderdeel van hun
verblijf in ons land. Het is een familiebestemming
(dichtbij, veilig, betaalbaar). Er is investeringsruimte ontstaan doordat gewerkt is aan jaarrond-exploitatie. Maar ook doordat duidelijk is
gemaakt dat niet zomerse omstandigheden een
gewaardeerd en onderscheidend element zijn.
De cultuurhistorische elementen in de kernen,
onder aanvoering van Schoonhoven hebben
daaraan bijgedragen.
Samen sterker
97
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
Bijlage 1: Variabelen Triple P analyse
PEOPLE
samenstelling bevolking
afhankelijkheid (% niet-bijstandsgerechtigden)
opleidingsniveau (% hoogopgeleiden)
jeugdigheid (% 25-)
bevolkingsdynamiek (groei %)
sociale cohesie
betrokkenheid (opkomst % verkiezingen)
consensus (% niet-protestpartijen)
maatschappelijke participatie (% vrijwilligers)
criminaliteit (misdrijven / inwoner)
werk en voorzieningen
bereikbare arbeidsplaatsen
gemiddelde bedrijfsomvang (banen / bedrijf )
voorzieningengraad detailhandel (vkp / bedrijf )
voorzieningengraad vrije tijd (horeca sport recreatie / bedrijf )
woonomgeving
aandeel woonoppervlakte (opp. wonen / totaal)
aandeel recreatieruimte (opp. recreatie / totaal)
gemiddelde WOZ-waarde woning
stedelijkheid (adressendichtheid)
PROFIT
welvaartscreatie
arbeidsproductiviteit (BTW / arbeidsvolume)
RTV (winst t.o.v. vermogen)
solvabiliteit (eigen vermogen / balanstotaal)
economische dynamiek (groei % werkgel.)
vernieuwing
R&D (banen ICT, R&D / totale werkgelegenheid)
verjonging (startende ondern. / potentiële ber.bev.)
ABF-Research/CBS
ABF-Research/CBS
ABF-Research/CBS
ABF-Research/CBS
ABF-Research/CBS
ABF-Research/CBS
WDM
ABF-Research/AD
ABF-Research/CBS
ABF-Research/LISA
ABF-Research/LISA
ABF-Research/LISA
ABF Research/CBS
ABF Research/CBS
ABF Research/CBS
CBS
Rabobank
Rabobank
Rabobank
ABF-Research/LISA
ABF-Research/LISA
Kamer van Koophandel
investeringsratio (investeringen / BTW)
vestigingssaldo (oprichtingen, vestiging, vertrek)
bevolking als arbeids- en afzetmarkt
bereikbare (beroeps)bevolking
koopkracht (inkomen / huish.)
arbeidsparticipatie (werkzame ber.bev. / bevolking)
productiefactor
ruimte bedrijventerrein
agrarische ruimte
ruimte infrastructuur
gemiddelde WOZ-waarde commercieel vastgoed
PLANET
natuur
versnippering landschap (opp. natuur en agrarisch / totaal)
groei areaal natuur (%)
variatie flora (hogere planten / ha)
reservaatfunctie flora (bedreigde planten / ha)
cultuurhistorie
stedenschoon (beschermde gezichten / ha)
monumentdichtheid (monumenten / ha bebouwd)
cultuurhistorische kenmerkendheid (culthist. elementen / ha)
milieudruk economie
werkgelegenheidsdichtheid (banen / ha)
ruimtebeslag bedrijven (opp terrein / bedrijven)
CO2-uitstoot bedrijfsleven (CO2-uitstoot / banen)
CO2-uitstoot verkeer (CO2-uitstoot / weglengte)
milieudruk bevolking
bevolkingsdichtheid (bevolking / ha)
ruimtebeslag wonen (woningen / woonoppervlak)
CO2-uitstoot bevolking (CO2-uitstoot / bevolking)
Rabobank
Kamer van Koophandel
ABF-Research/CBS
ABF-Research/CBS
ABF-Research/CBS
ABF Research/CBS
ABF Research/CBS
ABF Research/CBS
ABF Research/CBS
ABF-Research/LISA
ABF-Research/LISA
Floron
Floron
OC&W
OC&W
Planb. Leefomgeving
ABF-Research/LISA
ABF-Research/LISA
SenterNovem
SenterNovem
ABF-Research/CBS
ABF-Research/CBS
SenterNovem
Samen sterker
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
98
Bijlage 2: Informatiebronnen
Interviews en workshops
Zonder de inbreng van velen was dit onderzoek niet tot stand gekomen. Rabobank Krimpenerwaard is iedereen die een bijdrage aan het onderzoek heeft geleverd zeer dankbaar,
met name de mede-initiatiefnemers voor het onderzoek en degenen die aan een interview
en/of workshop hebben meegewerkt.
Literatuur en overige bronnen
- ABF (2013). Vastgoedmonitor.
- Adviescommissie Bestuurlijke Toekomst Krimpenerwaard (2009). Een groen-blauwe
parel, in zilver gezet. Op weg naar een gemeente in de Krimpenerwaard.
- Algemeene Schippers Vereeniging. Reactie van de ASV op het ING rapport ‘herstel
binnenvaart uit zicht’.
- Blaauwberg (2011). Vitale economie in een groen landschap.
- Bureau Louter (2013). De beste gemeenten 2013.
- Droogh Trommelen en Partners (DTNP) (2013). Leegstandsbarometer op www.dtnp.nl.
- Droogh Trommelen en Partners (DTNP) (2013). Regionale structuurvisie detailhandel
Midden-Holland.
- Ecorys (2012). Regionale ramingen bedrijventerreinen Zuid-Holland 2010-2040.
- Externe Commissie Midden-Holland (2013). Krimpenerwaard: een kwestie van kiezen.
- FOK (2012). Beleidsplan FOK 2012.
- Gemeente Bergambacht (2013). Oplegnotitie bij de Visie op de nieuwe Regio 2.1. en
het bestuursprogramma 2014-2017.
- Hogeschool Rotterdam (2011). Eindrapport ‘Sellthecity: TheDestination BrandingGame.
- Hogeschool Rotterdam (2011). Eindrapport Beleef de Krimpenerwaard!
- Hogeschool Rotterdam (2011). Krimpenerwaard The Destination Branding Game`
Adviesrapport.
- Hogeschool Rotterdam (2011). Marketing- en promotieplan Energy Star.
- Hogeschool Rotterdam (2011). Sell the city: The Destination Branding Game.
- Hogeschool Rotterdam (2011). Toeristisch-recreatief marketing –en promotieplan
Krimpenerwaard.
- ING Economisch Bureau (2012). Herstelpad binnenvaart loopt vertraging op.
- K5 gemeenten (2006). Perspectieven voor de Krimpenerwaard.
- K5 gemeenten (2007). Vitaliteit en kwaliteit door samenwerking.
- K5 gemeenten (2009). Uitvoeringsprogramma Recreatie en Toerisme K5 2008-2013.
- K5 gemeenten (2011). Evaluatie Uitvoeringsprogramma Recreatie en Toerisme K5,
Uitvoeringsprogramma 1.2, 2011 -2013
- K5 gemeenten (2011). Recreatie en Toerisme K5 Jaarplan 2012.
- K5 gemeenten (2011). Vitaliteit door kwaliteit.
- K5 gemeenten (2012). Mensen maken de Krimpenerwaard.
- K5 gemeenten (2012). Uitvoeringsprogramma Economische visie K5.
- K5 gemeenten (2013). Overzicht actiepunten 2013.
- K5 gemeenten (2013). Proces Veenweidepact / herijking EHS
- K5 gemeenten (2013). Programma Economie, arbeidsmarkt en onderwijs.
- K5 gemeenten (2013). Programma Natuur en Water.
- K5 gemeenten (2013). Programma Verkeer en Vervoer.
- K5 gemeenten (2013). Recreatie en Toerisme in de Krimpenerwaard. Integraal
Jaarplan 2013.
- K5 gemeenten (2014). Werkgroep Visievorming: De nieuwe Krimpenerwaard sterk,
authentiek en participerend.
Samen sterker
99
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
- Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (2013). Afschrift brief besluit
herindeling Krimpenerwaard.
- Natuur- en Recreatieschap Krimpenerwaard (2007). Visie recreatie Krimpenerwaard.
- Provinciale Adviescommissie Leefomgevingskwaliteit (2009). PAL-advies werkbezoek
Krimpenerwaard.
- Provincie Zuid-Holland (2010). Ontwerp Woonvisie 2011 – 2020.
- Provincie Zuid-Holland (2010). Provinciale structuurvisie Zuid-Holland, Nota van
Beantwoording en Wijziging
- Provincie Zuid-Holland (2011). Feiten en cijfers 2011.
- Provincie Zuid-Holland (2012). Arbeidsmarktrapportage.
- Rabobank (2013). Branchecluster Binnenvaart.
- Rabobank (2013). Bedrijfstakinformatie Binnenvaart.
- Rabobank (2013). Cijfers & Trends, sectorprognoses 2014
- Rabobank (2013). Fun of functie, Verschuivingen in ruimtelijk koopgedrag.
- Rabobank (2013). Koopstromenmonitor 2011.
- Rabobank (2013). Rabobanken op koers met de binnenvaart.
- Rabobank (2013). Regionaal-economische thermometer, meerdere jaren.
- Rabobank (2013). Triple P Monitor.
- Rijkswaterstaat (2011). Klimaatmonitor.
- Rijkswaterstaat (2012). Atlas Hoofdwegennet.
- Samenwerkende gemeenten Midden-Holland (2012). Visie gemeenten
Midden-Holland op sociaal domein.
- Samenwerkende gemeenten Midden-Holland (2013). Inleidend Hoofdstuk
Programmabegroting De Nieuwe Regio.
- Samenwerkende gemeenten Midden-Holland (2013). Plan van Aanpak 2013
Decentralisaties Regio Midden-Holland.
- Seinpost Adviesburea B.V. (2009). Leefbaarheidsplan K5.
- Stuurgroep Nieuwe Regio (2013). De Nieuwe Regio, Visie op regionale samenwerking
- UWV (2013). Basisset Regionale Arbeidsmarktinformatie Midden-Holland en Rijnmond.
-
UWV (2013). UWV Arbeidsmarktprognose 2013-2014.
UWV WERKbedrijf (2012). Regio in beeld 2011-2012.
Veenweidepact Krimpenerwaard (2005).
Veenweidepact Krimpenerwaard. Nieuwspagina in Het Kontakt.
Verslag bijeenkomst Vitaal Platteland d.d. 14 mei 2012.
VNG Magazine (2010). Vernieuwend ondernemen, de toekomst voor het platteland?
Samen sterker
Rabobank Krimpenerwaard april 2014
100
Colofon
Titel
De Kracht van de Krimpenerwaard
Ondertitel
Naar een duurzame en vitale Krimpenerwaard
(Bergambacht, Krimpen aan den IJssel, Nederlek,
Ouderkerk, Schoonhoven en Vlist)
Samenstelling
AldusWillem
Willem van der Velden
Constantijnstraat 5
2712 CZ Zoetermeer
www.alduswillem.nl
Publicatiedatum
29 april 2014
In opdracht van
Rabobank Krimpenerwaard
Contactgegevens
Rabobank Krimpenerwaard
Postbus 19
2920 AA Krimpen aan den IJssel
www.krimpenerwaard.rabobank.nl
© Rabobank Krimpenerwaard, 2014
De in deze publicatie gepresenteerde cijfers zijn gebaseerd op gegevens uit door ons betrouwbaar geachte in- en
externe bronnen. Deze gegevens zijn op zorgvuldige wijze in onze analyses verwerkt. Rabobank Krimpenerwaard en
AldusWillem aanvaarden echter geen enkele aansprakelijkheid voor het geval dat de in deze publicatie neergelegde
gegevens of prognoses onjuistheden bevatten. Het betreft algemene informatie die aan veranderingen onderhevig is.
Aan de verstrekte informatie kunnen geen rechten worden ontleend. Resultaten uit het verleden bieden geen garantie
voor de toekomst. Rabobank aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor de inhoud hiervan of voor informatie die
op of via de site wordt verstrekt. Gehele of gedeeltelijke overname is uitsluitend toegestaan met bronvermelding.
De afnemer van de informatie is verantwoordelijk voor de keuze en elk gebruik van de informatie.
Samen sterker
Download