1 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 De kracht van de Krimpenerwaard Naar een duurzame en vitale Krimpenerwaard Bergambacht Krimpen aan den IJssel Nederlek Ouderkerk Schoonhoven Vlist Samen sterker 2 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 Inhoudsopgave Voorwoord 3 1 1.1 1.2 1.3 1.4 Inleiding Duurzaamheid en Triple P Doel- en vraagstelling en gebiedsbepaling Toelichting bij de Triple P methodiek Leeswijzer 4 5 6 8 9 2 2.1 2.2 2.3 2.4 Naar een vitale en duurzame krimpenerwaard Tien belangrijkste aanbevelingen Bovengemiddelde Triple P score Kansen verzilveren en bedreigingen neutraliseren Aanbevelingen voor een vitale en duurzame Krimpenerwaard 11 11 13 16 People Inleiding Bovengemiddelde sociale duurzaamheid Samenvatting 27 27 28 42 3 3.1 3.2 3.3 17 4 4.1 4.2 4.3 Planet Inleiding Zeer positieve ecologische duurzaamheid Samenvatting 43 43 44 54 5 5.1 5.2 5.3 Profit Inleiding Economische duurzaamheid: licht positief Samenvatting 55 55 56 89 6 6.1 6.2 6.3 6.4 Kansen en toekomstperspectief Bovengemiddelde Triple P score Kansen voor verdere verduurzaming Van analyse naar actie Een uitdagend toekomstperspectief 90 90 90 91 92 Bijlage 1: Bijlage 2: Colofon Variabelen Triple P analyse Informatiebronnen - Interviews en workshops - Literatuur en overige bronnen 97 98 98 98 100 Samen sterker 3 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 Voorwoord De Kracht van de Krimpenerwaard Is onze economie voldoende vitaal voor een gezonde toekomst van de Krimpenerwaard? Maar ook: leeft het gebied nog, zoals dat ooit bedoeld is? En heeft dat gebied een herkenbare identiteit, aantrekkelijk voor bewoners, ondernemers, bestuurders, belangenorganisaties en bezoekers? Als coöperatieve bank voelt Rabobank Krimpenerwaard zich maatschappelijk betrokken bij de ontwikkelingen in deze streek, net als QuaWonen, LTO Krimpenerwaard Noord en de Kamer van Koophandel. Daarom zijn we gezamenlijk een onderzoek gestart naar de economische vitaliteit van de Krimpenerwaard. Want door samen te werken bereiken we meer dan alleen. We hebben zoveel mogelijk betrokkenen – inwoners, ondernemers, bestuurders, belangenorganisaties – uitgenodigd om met ons mee te werken en mee te denken. Met elkaar zijn wij op zoek gegaan naar de deelbelangen, die we hebben doorvertaald naar gedeelde belangen. Het onderzoek is uitgevoerd door het economisch onderzoeksbureau AldusWillem. De resultaten van alle interviews, workshops en de uitvoerige data analyse hebben we gebundeld in een gedegen rapport dat voor u ligt. Hiermee willen wij inwoners, ondernemers, bestuurders en overige stakeholders enthousiasmeren om samen in actie te komen en te werken aan een krachtige Krimpenerwaard. Het samenbrengen van betrokken mensen en met elkaar bouwen aan de toekomst is geworteld in het gedachtegoed van de Rabobank. Vanuit onze coöperatieve grondslag willen we graag een bijdrage leveren aan de lokale gemeenschap. Niet alleen met het coöperatief dividend en het sponsoren van projecten, maar vooral door samenwerking te bevorderen tussen partijen die invloed hebben in ons leefgebied. Wij zijn ervan overtuigd dat dit onderzoek bijdraagt aan een gezonde economische ontwikkeling van de Krimpenerwaard. Graag bedanken wij iedereen die heeft meegewerkt aan de totstandkoming van dit rapport. Deelnemers – aan interviews, workshops en discussies – hebben vanuit hun specifieke, lokale en regionale deskundigheid en betrokkenheid een belangrijke bijdrage geleverd. Hun bijdrage heeft ons gesterkt in het idee dat een studie naar de economische vitaliteit noodzakelijk was en bovendien dat het benodigde draagvlak in de regio aanwezig is. Wij willen de kans pakken en bijdragen aan de vitaliteit van de Krimpenerwaard. U ook? Denk mee, doe mee en werk mee! Namens de samenwerkende partijen Rabobank Krimpenerwaard, Kamer van Koophandel, Qua Wonen, LTO Krimpenerwaard Noord: Martijn Spijk Directievoorzitter Rabobank Krimpenerwaard Samen sterker Rabobank Krimpenerwaard april 2014 4 1 Inleiding Nederland wordt steeds meer het land van de regio’s. Soms op een grotere schaal dan de huidige provincies, maar vaak juist kleiner. Deze onomkeerbare ontwikkeling wordt onder andere gevoed door de toenemende invloed van Brussel, de decentralisatie bij de centrale overheid, een toenemend zelfbewustzijn en het besef dat sociaal-culturele kenmerken, maar ook zakelijke relaties zich vaak op een relatief beperkte schaal afspelen en zich niet aan bestaande administratieve grenzen storen. Het zou te ver gaan om aandacht voor de Krimpenerwaard onder al deze factoren te scharen, maar de kern blijft overeind. Het is in meerdere opzichten een uniek gebied met geheel eigen kenmerken. De aanloop naar de per 1 januari 2015 te formeren nieuwe K5-gemeente geeft nieuwe perspectieven en het in 2012 op initiatief van de Rabobank tot stand gekomen onderzoek naar het Groene Hart (waartoe ook delen van de Krimpenerwaard behoren), heeft geïnspireerd om nu de perspectieven van de Krimpenerwaard in kaart te brengen. Rabobank Krimpenerwaard ziet voor zichzelf een rol weggelegd om de leefbaarheid van de samenleving te versterken, de lokale economie te stimuleren en in meer algemene zin een verbindende factor in de lokale samenleving te zijn. Ter onderbouwing van dat beleid, maar ook om andere partijen en belanghebbenden (zoals ondernemers en overheden) te inspireren en te stimuleren om daarvoor met elkaar samen te werken èn ter profilering heeft ze besloten om een zogenaamd Triple P onderzoek voor de Krimpenerwaard uit te laten voeren. Een dergelijk onderzoek, waarin breed wordt gekeken naar de mogelijkheden om de kwaliteiten van het gebied vanuit duurzaamheid, leefbaarheid en economie verder te versterken, kan onderbouwing geven aan de ambities van de bank en verbindingen leggen naar andere partijen. Tevens laat het zien welke bijdragen burgers, bedrijven en overheid gezamenlijk kunnen leveren om tot een sterker en minder versnipperd gebied en een vitale samenleving te komen en nodigt het uit om in actie te komen. Uitgezonderd Krimpen aan den IJssel is de Krimpenerwaard onderdeel van het Groene Hart. Dit nationale landschap heeft een beschermde status en levert belangrijke bijdragen aan het woon-, leef en natuurlijke klimaat van de Randstad en de nabijgelegen Rijnmond. Natuur- en waterbeheer, maar ook economische functies zoals werken (waaronder in de agrarische sector) en wonen zijn daarbinnen belangrijke aandachtspunten. Voor het Groene Hart is lange tijd een restrictief beleid (‘de onmogelijkheden’) leidend geweest. Daarin zien we nu een kentering optreden, vanuit de constatering dat goed onderbouwde en verantwoorde ‘mogelijkheden’ uiteindelijk het behoud en de kwaliteit van het gebied ten goede komen. In het Veenweidepact Krimpenerwaard (2005) zijn de kansen en opgaven voor de Krimpenerwaard geformuleerd. Deze liggen op hoofdlijnen op het vlak van het natuurbeheer (behoud en versterking van de (be)leefbaarheid van het landschap, inclusief cultuurwaarden en het open karakter van het gebied) en de problematiek van de veenweidegronden (bodemdaling- en waterbeheersing). Provinciale Staten van Zuid-Holland hebben op 29 januari 2014 ingestemd met de uitvoeringsstrategie van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), die ook geldt voor het Veenweidepact in de Krimpenerwaard. Vanuit diverse fracties is Samen sterker 5 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 daarbij aangedrongen om nu snel aan de slag te gaan omdat het proces rond de EHS al lang loopt. de nieuwe gemeente zijn, maar is daarvoor wel van grote betekenis, met name vanwege de hier geconcentreerde werkgelegenheid. Een belangrijk vraagstuk is de ruimte die de agrarische sector (landbouw) zowel letterlijk (fysiek) als figuurlijk (beleid, aandacht) krijgt om zich verder te blijven ontwikkelen. Dat ligt op het vlak van de primaire bedrijfsactiviteiten, maar ook op gerelateerde activiteiten, zoals verbrede landbouw, van het aanbieden van streekproducten, toeristisch-recreatieve functies tot het opwekken van energie uit wind of biomassa. Tot slot is sprake van demografische uitdagingen. Ook in dit gebied is sprake van ontgroening en vergrijzing en in enkele gemeenten/kernen zelfs al van enige demografische krimp. Via de woonfunctie van het gebied heeft dat weer relaties met de vitaliteit en leefbaarheid van het gebied en het draagvlak onder de voorzieningen (zowel privaat als publiek). 1.1 Duurzaamheid en Triple P In meer algemene zin is de vraag hoe het ondernemerschap (ook niet-agrarisch) verder kan worden ontwikkeld. Ondernemerschap leidt immers tot economische vitaliteit van het gebied in brede zin, zonder welke geen sprake kan zijn van blijvende sociale, economische en ecologische duurzaamheid. Een belangrijk aandachtspunt is de (bestuurlijke) samenhang van het gebied. De zogenoemde K5-gemeenten (Bergambacht, Nederlek, Ouderkerk, Schoonhoven en Vlist) werken bij de uitvoering van een aantal taken al met elkaar samen en zullen samen per 1 januari 2015 de nieuwe K5-gemeente vormen. De gemeente Krimpen aan den IJssel zal geen onderdeel van De noodzaak van duurzaamheid Het beslag op de ons beschikbare natuurlijke hulpbronnen is de afgelopen decennia zozeer toegenomen dat dit de draagkracht van de aarde te boven dreigt te gaan. In toenemende mate worden we door uitputting van natuurlijke hulpbronnen, milieuvervuiling en klimaatverandering, geconfronteerd met negatieve ‘externe effecten’ van onze technologische en economische ontwikkeling. Om te voorkomen dat de samenleving hierdoor ten onder gaat, is de omslag naar een ‘duurzame’ ontwikkeling nodig, waarbij geen sprake is van uitputting en vervuiling van onze leefomgeving, zo leerden onder meer de rapporten van de Club van Rome (1970) en de Commissie Brundtland (1988). In de decennia die zijn verstreken sinds het ontstaan van dit inzicht heeft het begrip ‘duurzaamheid’ zich langzaam maar zeker in het centrum van ons bewustzijn genesteld. Duurzaamheid in drieën: Triple P ‘Duurzaamheid’ heeft inmiddels een bredere strekking gekregen dan de oorspronkelijke, puur ecologische. Naast ‘goed rentmeesterschap’ over onze natuurlijke omgeving behelst duurzaamheid dan ook het ‘behoud van welvaart’ en ‘sociale samenhang en veiligheid’. De sociale, natuurlijke en economische dimensie worden in het Engels doorgaans aangeduid als ‘Triple P’: ‘people, planet, profit’. Met deze drie dimensies omvat het begrip ‘duurzaamheid’ de samenleving in de breedste zin. Samen sterker Rabobank Krimpenerwaard april 2014 1.2 Doel- en vraagstelling en gebiedsbepaling Het doel van de studie is om kennis, onderbouwing, actieplannen en uitvoeringsenergie te geven waarmee de Krimpenerwaard in Nederland op de kaart kan worden gezet als: - een economisch bloeiende en bedrijvige omgeving; - een aantrekkelijk gebied voor vestiging van (ook grotere) bedrijven, met veel werkgelegenheid en weinig werkloosheid; - een leefbare woonomgeving voor jong en oud, met goed opgeleide hardwerkende inwoners; - een belangrijk centrum voor de Nederlandse binnenvaart; - waar natuur en bedrijfsleven naast en met elkaar bestaan. De centrale onderzoeksvraag kan daarmee als volgt worden geformuleerd: Hoe duurzaam is de Krimpenerwaard in sociaal, ecologisch en economisch opzicht en welke mogelijkheden zijn er om de economische kracht en het externe profiel van het gehele gebied te vergroten? 6 Tot het onderzoeksgebied behoren de zes gemeenten die samen de (fysieke) Krimpenerwaard vormen: de vijf gemeenten die vanaf 2015 de nieuwe K5-gemeente zijn, plus de gemeente Krimpen aan den IJssel. Figuur 1.1 toont de in het onderzoek betrokken gemeenten. Figuur 1.1 Zes gemeenten in het onderzoeksgebied (geel gemarkeerd) Opschaling en samenwerking De (fysieke) Krimpenerwaard bestaat uit de gemeenten Bergambacht, Krimpen aan den IJssel, Nederlek, Ouderkerk, Schoonhoven en Vlist. Al sinds 2009 is sprake van herindeling en samenvoeging van gemeenten, waarbij de belangrijkste vraag was: K5 (exclusief Krimpen aan den IJssel) of K6 (inclusief Krimpen aan den IJssel)? De Externe Commissie Midden-Holland (Commissie Hendrikx) ziet in haar rapport ‘Krimpenerwaard: een kwestie van kiezen’ van 18 april 2013 (Nevenadvies bij eindrapportage ‘De drang naar groter, de hang naar kleiner’) geen andere levensvatbare en duurzame optie dan een herindeling in de Krimpenerwaard. Op 31 oktober 2013 heeft de minister van Binnenlandse zaken namens het kabinet een wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Dit voorstel behelst de gemeentelijke herindeling van de gemeenten Bergambacht, Nederlek, Ouderkerk, Schoonhoven en Vlist. Samen sterker 7 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 De negen samenwerkende gemeenten in Midden-Holland hebben inmiddels een bestuurlijk programma voor de periode 2014-2017 opgesteld1. Dit programma bestaat uit een vijftal deelprogramma’s: Ruimte en Wonen, Economie en Arbeidsmarkt, Verkeer en Vervoer, Natuur en Water en het Sociale Domein (zie ook later in deze rapportage). Daarbij noemen de gemeenten de volgende kernwaarden voor het gebied: 1. Centraal in de Randstad 2. Groen en blauw 3. Op een kruispunt van wegen 4. Uniek en Authentiek 5. Samenleving in balans 6. Ondernemend 7. Duurzaam 1 De visie beschrijft inhoud én vormgeving van de regionale samenwerking binnen MiddenHolland (zie figuur 1.2) en schetst de hoofdlijnen van het bestuurlijke en ambtelijke proces van bespreking en besluitvorming. Het is de ambitie te komen tot een toekomstbestendige vorm van intergemeentelijke samenwerking. Figuur 1.2 WGR-regio’s Zuid Holland Visie op regionale samenwerking Stuurgroep Nieuwe Regio (v2.1 23 mei 2013) Samen sterker 8 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 1.3 Toelichting bij de Triple P methodiek Om de duurzaamheid van de Krimpenerwaard te meten, wordt hier de Rabobank Triple Pmonitor ingezet. Dit instrument vormt ook de kwantitatieve basis van dit onderzoek. Het meet de kwaliteit van de leefomgeving in een gebied op sociaal, ecologisch en een economisch terrein, ofwel People, Planet en Profit. De duurzaamheid op deze drie dimensies wordt gemeten aan de hand van twaalf eigenschappen die op hun beurt zijn gebaseerd op 46 kenmerken. Bovendien staan de drie dimensies niet los van elkaar maar oefenen ze invloed op elkaar uit. Zo is economische duurzaamheid afhankelijk van sociale eigenschappen van een regio en vice versa. Denk daarbij aan het gebruik van arbeidskrachten (people) door het bedrijfsleven (profit) en het gebruik dat de bevolking (people) maakt van voorzieningen zoals winkels (profit). Onderstaand schema geeft de dimensies en bijbehorende eigenschappen weer, alsmede de onderlinge verbindingen tussen de drie P’s. is immers om zo objectief en helder mogelijk te laten zien in welk opzicht de Krimpenerwaard duurzamer of juist minder duurzaam is dan de rest van Nederland. 2 Er is gebruik gemaakt van de meest recente beschikbare cijfers. Dit is echter niet altijd het afgelopen kalenderjaar omdat niet alle bronnen even snel of jaarlijks worden geactualiseerd. Figuur 1.3 Triple P-Monitor (dimensies en eigenschappen) De scores in de Triple P-monitor zijn ongewogen gemiddelden van de onderliggende waarden2. Voor de onderlinge vergelijkbaarheid worden ze gestandaardiseerd, waarbij de landelijke waarde op 1 is gesteld. De bedoeling van het instrument Samen sterker 9 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 1.4 Leeswijzer Vanwege de bijzondere ligging van de Krimpenerwaard worden nog twee benchmarks toegevoegd: Oost Zuid-Holland (waarin onder meer de gemeenten Gouda en Alphen aan den Rijn) en Groot-Rijnmond, dat veel meer door grootstedelijkheid en havengebonden activiteiten wordt gekenmerkt. Het rapport opent met een algemene inleiding (gebiedsbepaling, vraagstelling, aanpak, dit hoofdstuk 1). De kern wordt gevormd door hoofdstuk 2 met een samenvatting en aanbevelingen. Dit hoofdstuk opent met een beknopte managementsamenvatting met de tien belangrijkste aanbevelingen. De aanbevelingen zijn gebaseerd op de meer inhoudelijke analyse volgens de zogenoemde Triple P methodiek, waarvan de belangrijkste uitkomsten – de duurzaamheidsstaat van de Krimpenerwaard - in de hoofdstuk 3 tot en met 5 zijn beschreven. Figuur 1.4 Referentiegebieden Oost Zuid-Holland (rood kader) en Groot Rijnmond (blauw kader) De Triple P-monitor is een kwantitatief en objectief vertrekpunt om de duurzaamheid van het gebied in kaart te brengen en om aan te geven wat waarvan afhankelijk is. In de praktijk geeft iedereen echter andere waarden aan de verschillende deelaspecten, afhankelijk van de positie en visie die men heeft. En als we praten over verbeteringen, is de mening van personen nog belangrijker, waar het gaat om haalbaarheid en draagvlak. Om daaraan tegemoet te komen en om het cijfermatig deel van het onderzoek goed in een lokaal perspectief te plaatsen, zijn aanvullend op de Triple P monitor interviews en workshops gehouden met bewoners, ondernemers, bestuurders en anderszins betrokkenen. Deze hebben veel en goede aanvullende inzichten opgeleverd en zijn dus van grote toegevoegde waarde voor het onderzoek gebleken. Ten slotte wordt in hoofdstuk 6 de balans opgemaakt waarbij we op overzichtelijke wijze laten zien hoe het met de duurzaamheid in de Krimpenerwaard is gesteld en waar de kansen liggen om de Krimpenerwaard te versterken en aantrekkelijk te houden om te werken, wonen en ondernemen. De basis hiervoor vormen onder andere de interviews en workshops. Afsluitend bevat dit hoofdstuk een doorkijkje hoe de Krimpenerwaard in 2025 zou kunnen zijn, geschreven vanuit een open en optimistische blik. Samen sterker 10 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 In de tekst staan grijze tekstboxen. Deze geven een technische toelichting of een samenvatting uit relevante beleidsstukken, zonder aanvullend commentaar. BOX 1 Berekening Triple P scores In de Triple P-monitor wordt duurzaamheid gemeten op basis van de scores van een regio op de onderliggende kenmerken. Bij ieder kenmerk hebben we gekeken of de betreffende score positief of negatief bijdraagt aan de betreffende dimensie van duurzaamheid. Het landelijk gemiddelde is voor ieder kenmerk op 1 vastgesteld. Vervolgens kijken we in hoeverre het onderzoeksgebied boven of onder het landelijk gemiddelde scoort. Een score hoger dan 1 betekent dat het gebied op het betreffende kenmerk beter scoort dan landelijk en dus sterker bijdraagt aan de duurzaamheid van het gebied. Dit zijn de waardes die worden weergegeven in de grafieken. Een score hoger dan 1 wordt in de grafiek weergegeven als “gunstig” en een score lager dan 1 als “ongunstig”. De scores zeggen dus niets over de absolute uitkomst van het betreffende kenmerk maar wel over de bijdrage van de uitkomst aan de duurzaamheid van het gebied. Voor een juiste interpretatie van de uitkomsten is het belangrijk om steeds te weten wat de achterliggende waarden zijn en hoe deze zijn berekend. Soms komt de uitslag niet overeen met het algemene beeld dat men heeft en juist dan is het goed om de methodiek en achterliggende waarden te kennen. De primaire insteek van de Triple P methodiek is kwantitatief van aard. Daarmee wordt een zo objectief mogelijk beeld gegeven van de lokale duurzaamheid en dat is een goed vertrekpunt bij een onderwerp waarvan beoordeling, beleving en waardering belangrijke dimensies zijn. De cijfertjes zijn echter maar een tussenstap. Uiteindelijk gaat het om een gezamenlijk en gedragen beeld over de richting waarin het gebied in de toekomst zich zou kunnen ontwikkelen en concrete plannen en energie om dat werkelijkheid te maken. Samen sterker 11 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 2 Naar een vitale en duurzame Krimpenerwaard 2.1 Tien belangrijkste aanbevelingen Dit hoofdstuk bevat diverse aanbevelingen die tot een sterke en vitale Krimpenerwaard zullen leiden. Ze zijn gericht op meerdere onderwerpen en doelgroepen – bewoners, ondernemers, bestuurders, organisaties - hebben hun eigen resultaathorizon en zijn met meer of juist minder inspanningen te realiseren. De aanbevelingen zijn gebaseerd op een brede en zo objectief mogelijke meting van de ‘duurzaamheidsstaat’ van de Krimpenerwaard. De Triple P balans (zie figuur 2.2) laat positieve scores zien. Toch ontstaat uit andere bronnen (literatuur, gesprekken, ervaringen elders) het beeld dat dit geen garantie is voor een perspectiefvolle toekomst en bij ‘ongewijzigd beleid’ de Krimpenerwaard op achterstand zou kunnen komen. Daarom zijn de aanbevelingen kritisch opbouwend geformuleerd, aanhakend op de aanwezige kwaliteiten en initiatieven. Zonder de andere aanbevelingen te kort te willen doen, kunnen de tien belangrijkste aanbevelingen als volgt worden geformuleerd. De eerste punten richten zich meer op de proceskant, de ‘hoe-vraag’. De andere punten hebben veel meer een ‘doe-gehalte’. 1. Gebruik de mijlpaal van 1 januari 2015 Gebruik de gemeentelijke fusie om eendrachtig en voortvarend aan een gezonde toekomst te werken. De Krimpenerwaard kan op een aantal punten beter presteren en verdient een sterk sociaal, welvarend en duurzaam toekomstperspectief. Het zou mooi zijn als de start van de nieuwe gemeente samen valt met een nieuwe start van initiatieven – ook van ondernemers, bewoners en organisaties – die tot een sterke Krimpenerwaard zullen leiden. 1 januari 2015 is voor de Krimpenerwaard een belangrijke datum. 2. Communiceer zorgvuldig Kies voor transparantie en duidelijke communicatie waar het gaat om de koers van het gebied. Hou er rekening mee dat verwachtingen in het verleden niet altijd zijn uitgekomen en dat mensen daardoor in eerste instantie aarzelend kunnen zijn. 3. Wees ambitieus èn realistisch Combineer ambitie met realisme. Jaag geen onhaalbare beelden na. Benoem ook onmogelijkheden, bijvoorbeeld waar het gaat om het in stand houden van voorzieningen in alle kernen. Neem en deel dan de pijn en biedt redelijke alternatieven aan. 4. Versterk het Krimpenerwaardgevoel De kracht van de Krimpenerwaard zit in de variëteit van het totaal. Daar moet je wat mee doen, wetende dat het Krimpenerwaardgevoel nog niet overal even sterk leeft. Maak kennis met elkaar: bewoners, ondernemers, bestuurders, organisaties, instanties en het verenigingsleven. Laat zien wie je bent, wat je doet en wat je elkaar te bieden hebt. Het totaal moet sterker zijn dan de som der delen. 5. Investeer in goede relaties met de omliggende regio’s en provincie Investeer in een goede relatie met de omliggende grotere regio’s. Benadruk de complementariteit en het feit dat over en weer veel te winnen is. Maak het provinciale bestuur duidelijk dat de nieuwe gemeente een toekomstgerichte en positieve koers wil varen met een eigen verantwoordelijkheid, en daarvoor dan ook de ruimte wil krijgen. Zet jezelf stevig bestuurlijk op de kaart. 6. Verstevig sociale structuren, ondersteun ouderen, bind jongeren Investeer in stevige sociale structuren, met de bestaande sterke punten als vertrekpunt. Stimuleer, faciliteer en beloon vrijwilligerswerk Samen sterker Rabobank Krimpenerwaard april 2014 en inzet voor het verenigingsleven. Laat groepen mensen hun eigen opvang en zorg organiseren, de gemeente kan het niet alleen. Geef daarbij de ruimte en wees terughoudend met regelgeving. Geef jongeren een toekomst in de Krimpenerwaard door de doorstroming op de woningmarkt te verbeteren en ze daarmee passende woonruimte te bieden. Investeer samen met het bedrijfsleven, (overheids)organisaties en onderwijsinstellingen in opleidings- en scholingsmogelijkheden. Gebruik de stevige sociale cohesie om de decentralisatie van zorgtaken hier tot een succes te maken. 7. Hier is het goed ondernemen! Veel ondernemers staan voor belangrijke beslissingen, waar het gaat om richting, groei of misschien zelfs krimp van het bedrijf. Het bedrijfsleven in de Krimpenerwaard is veerkrachtig, maar zeker niet ongevoelig voor externe ontwikkelingen. De agrarische sector staat ook hier voor belangrijke uitdagingen en is gebaat bij duidelijkheid op de lange termijn die uitnodigen om te investeren. De internetrevolutie voor de detailhandel is nog lang niet uitgewoed. De maritiem-industriële en logistieke sector kan profiteren van de ontwikkelingen in de Rijnmond en Tweede Maasvlakte. Toerisme en recreatie vragen onderscheidend ondernemer- schap in combinatie met de ruimtelijke kwaliteiten van de Krimpenerwaard en heeft de opgave om meer geld en werk met het groen te maken. Iedere ondernemer zal daarop zijn eigen antwoord moeten formuleren, maar de rode draad blijft de noodzaak om de Krimpenerwaard aantrekkelijk te houden voor bedrijfsactiviteiten. Betere westelijke ontsluiting noodzakelijk Blijf streven naar een betere westelijke ontsluiting van de Krimpenerwaard. Dat zorgt voor een goede verbinding met de Rijnmond, wat van belang is vanwege de daar aanwezige omvangrijke economie. Ook krijgt de Krimpenerwaard daarmee een betere toegang tot een zeer omvangrijk consumentenpotentieel (wonen, winkelen, recreëren). En niet op de laatste plaats versterkt een betere ontsluiting de kwaliteit van de Krimpenerwaard zelf (en met name het westelijk deel) als vestigingsplaats voor bedrijven, waardoor gevestigde bedrijven niet gedwongen worden om de Krimpenerwaard te verlaten. 12 Werk aan profilering en acquisitie op de schaal van het gehele gebied – in de variëteit ligt immers een deel van de kracht - om de verschillende kwaliteiten het beste tot hun recht laat komen. Leer van processen en ervaringen die in andere gebieden hebben gespeeld, zoals andere delen van het Groene Hart, andere Waarden of de Zuid-Hollandse Eilanden. 8. 10. Ga aan de slag en zoek sponsors Werk deze – en de andere – aanbevelingen uit in deelprogramma’s en zoek uitvoeringsenergie en sponsors om deze stap voor stap mogelijk te maken. Maak prestatieafspraken met elkaar in tijd en resultaat. Een sterke en vitale Krimpenerwaard is ieders verantwoordelijkheid. 9. Be good and tell it Krimpenerwaard is in potentie een sterk merk dat staat voor authenticiteit en kwaliteit. Het heeft veel te bieden: natuur, open ruimte, de aantrekkelijkheid van de rivieren en historische stadjes, ondernemerschap en bedrijvigheid. Samen sterker 13 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 2.2 Bovengemiddelde Triple P score Dit onderzoek gaat over de duurzaamheid van de Krimpenerwaard vanuit het perspectief van people, planet en profit. Als eerste bepalen we de actuele duurzaamheid van het gebied volgens de Triple P methodiek. Aansluitend worden aanbevelingen gedaan en actiepunten benoemd die moeten leiden tot blijvende economische kracht en een versterkt extern profiel, een aantrekkelijk gebied om te wonen en te werken, een gezonde demografische samenstelling, een belangrijk centrum van de binnenvaartsector en een goede symbiose tussen natuur en bedrijfsleven. Onderstaand volgen de belangrijkste uitkomsten van het onderzoek. De grafiek is een sterk vereenvoudigde – maar daarmee niet minder illustratieve - weergave van de uitkomsten van de Triple P analyse van de Krimpenerwaard. De Triple P analyse is aangevuld met overige kwantitatieve en kwalitatieve gegevens. Op grond daarvan kunnen onderstaande sterkten en zwakten worden geformuleerd3. Figuur 2.2 Triple P balans 3 Dit is een samenvatting van de meer uitgebreide overzichten die in de inhoudelijke hoofdstukken staan. Figuur 2.1 Kaart onderzoeksgebied Samen sterker 14 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 Samenvatting People Sterkten Zwakten - Weinig uitkeringen, relatief lage werkloosheid - Geringe bevolkingsdynamiek - Grote maatschappelijke betrokkenheid en participatie, hechte gemeenschappen - Geen (eigen, duidelijke) entiteit; sterk op eigen kern gericht, gering (bestuurlijk) vertrouwen. - Zeer positief beeld leefbaarheid, ook in kleinere kernen - Weinig werk in de Krimpenerwaard zelf, waardoor veel uitgaande pendel - Veel werk in de directe omgeving - Geen eenduidig / gedragen toekomstbeeld: dynamiek of rust? - Levend dorpsgevoel Samenvatting Planet Sterkten Zwakten - Hoge cultuurhistorische waarden - Natuur draagt in geringe mate bij aan ecologische kwaliteit Krimpenerwaard - Bescheiden ecologische footprint bedrijven - Geringe biodiversiteit - Positieve natuurbeleving en educatie - Water- en bodemproblematiek - Strategische en onderscheidende ligging in Zuidvleugel Randstad - Ontsluiting van, naar en binnen de regio - Sterk en duidelijk imago Groene Hart - Gebied hier en daar verrommeld Samen sterker 15 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 Samenvatting Profit Sterkten Zwakten - Licht bovengemiddelde economische duurzaamheid - Maakactiviteiten maken regionale economie nu kwetsbaar - Sterke regionale binding MKB - Toerisme en recreatie maakt potentieel nog niet waar - Sterk detailhandelsaanbod in Bergambacht met aanzienlijke toevloeiing - Koopkrachtlek detailhandel - Bescheiden economische bijdragen agrarische sector - (Nog) relatief weinig winkelleegstand - Natuur beperkt agrarische sector - Goede structuur agrarische sector (verkaveling, omvang bouwblokken) - Werkgelegenheidsgroei blijft achter - Hoge arbeidsproductiviteit (dankzij Krimpen aan den IJssel) - Rendementen laatste jaren meer dan gemiddeld onder druk - Gunstige arbeidsmarkt dankzij omliggende regio’s - Achterblijvende economische dynamiek (starters, vernieuwing, investeringen) - Gunstige afzetmarkt (koopkracht) - Ongunstig pendelsaldo - Restcapaciteit arbeidsparticipatie - Grondgebondenheid landbouw krijgt minder betekenis - Ruimte voor bedrijvigheid (bedrijventerreinen) Samen sterker 16 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 2.3 Kansen verzilveren en bedreigingen neutraliseren Door aan de in de voorgaande paragraaf omschreven sterkten en zwakten toekomstige ontwikkelingen te koppelen (zowel interne als externe) ontstaat zicht op kansen en bedreigingen. Deze staan in deze paragraaf beschreven. Bedreigingen zijn vaak de contramal van kansen, en omgekeerd. In dat geval kiezen we voor het benoemen van de kans. Kansen Bedreigingen - Profiteren van economische dynamiek in omliggende grootstedelijke regio’s; duidelijke profilering in deze regio’s (bestuurlijk, consument, bedrijven) - Druk op leefbaarheid kleine kernen door vergrijzing, ontgroening en lokaal afnemende bevolkingsomvang - Vanuit bestaande intrinsieke eigen waarden investeren in sociaal-maatschappelijke betrokkenheid en participatiemaatschappij - Druk op detailhandel door toename internetverkopen; toenemende leegstand - Trekkracht van andere bestemmingen op toeristisch-recreatieve consument (spectaculair, exotisch, mooi weer, goedkoop) - Inzet vrijwilligers om voorzieningen in stand te houden - Krachtenbundeling en versterking Krimpenerwaardidentiteit door gemeentelijke opschaling - Trage of onvoldoende zichtbare resultaten gemeentelijke opschaling; teleurstelling en cynisme; vast blijven zitten in oude en negatieve patronen; ontbreken van een natuurlijke leider - Locatie-ongebonden werken vermindert ongunstige afstands- en bereikbaarheidsperceptie - Blokkade op ontwikkelingen door aanwijzing ‘anticipeerregio’ door provincie - Authentieke en ‘dichtbij’ cultuurhistorische waarden spreken de consument aan - De Krimpenerwaard zit nog niet voor alle dossiers aan de belangrijke tafels; verschillen in bestuurlijke schaal, versnippering - Aansluiten bij bestaande, positieve en bekende Groene Hart imago - Onvoldoende middelen voor noodzakelijke herstructurering gebied (water, natuur, agrarische ruimte, infrastructuur) - Aaneenrijgen van bestaande pareltjes tot een mooi collier (T&R) - Opkomst grondongebonden landbouw verwatert comparatief voordeel van agrarische sector - MKB (eigen, zichtbaar) als economische drager van het gebied Samen sterker 17 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 Kansen Bedreigingen - Agrarische sector als landschapsbeheerder (met financiële compensatie voor natuur) en leverancier van verantwoorde voeding - Geringe vernieuwingsgraad bedrijfsleven, bescheiden rendementen van de laatste jaren - Aansluiting en samenwerking met onderwijs voor arbeidsvoorziening en vernieuwing - Blijvend koopkrachtlek door investeringen en dynamiek in grootstedelijke regio’s - Professionele ontwikkeling en marketing streekproducten: ontwikkeling Krimpenerwaard-kwaliteitsmerk - Arbeidsethos en handen-uit-de-mouwen mentaliteit 2.4 Aanbevelingen voor een vitale en duurzame Krimpenerwaard Door iets meer afstand te nemen van de bevindingen en dat beeld te verrijken met interpretatie, trends en visie ontstaat een perspectief dat de basis vormt voor enkele aanbevelingen. In deze paragraaf brengen we de bevindingen uit het onderzoek, de interviews en de workshops bij elkaar en schetsen we mogelijke perspectieven en kansen voor de Krimpenerwaard en factoren die daarop van invloed zijn. Het geschetste perspectief is geen gedrukte routekaart naar een duurzame en welvarende toekomst. Het geeft aan welke keuzes gemaakt kunnen worden. Het is aan betrokkenen zelf (bewoners, ondernemers, bestuurders, organisaties) om de feitelijke keuzes te maken en de prioriteiten te stellen. Bovendien leert de ervaring dat we waarschijnlijk over enkele jaren weer andere beelden, prioriteiten en misschien zelfs ook wel waarden hebben dan we nu kunnen vermoeden. Dat betekent dat je regelmatig het perspectief zult moeten herijken, evenals de route om dat perspectief te bereiken. Op grond van het onderzoek kunnen tevens aanbevelingen worden gedaan. Deze staan in de groene kaders die iedere paragraaf afsluiten. Samen sterker Rabobank Krimpenerwaard april 2014 Algemeen De Krimpenerwaard van nu is ontstaan vanuit de bijzondere fysieke kenmerken van het gebied en de kracht van de mensen die er wonen en werken. Zelfredzaamheid en de wil om zaken gezamenlijk aan te pakken hebben het gebied gemaakt zoals het nu is. In zekere opzichten heeft de Waard de afgelopen decennia minder directe aandacht gekregen (met name van het provinciale en landelijke bestuur) en zijn verwachtingen niet altijd waargemaakt. Deze onbalans zou verbeterd kunnen worden door nu met extra energie en een vernieuwd elan de gemeentelijke opschaling en ontwikkeling en positionering van dit unieke gebied aan te pakken. Het zegt iets over de kwaliteiten van de Krimpenerwaard dat desondanks uit de kwantitatieve Triple P analyse blijkt, dat de Krimpenerwaard op alle drie P’s bovengemiddeld presteert, met als sterkste uitschieter ‘Planet’. Op ‘People’ zijn de resultaten ook goed, op ‘Profit’ zijn de verschillen met de landelijke benchmark het geringst, maar nog steeds positief. Vanuit deze constatering lijkt er weinig aanleiding te zijn om het gebied te versterken, maar andere waarnemingen en indrukken geven aan dat er toch wat zou moeten gebeuren om zicht te houden op een vitale en duurzame toekomst. Aandachtspunten zitten vooral in een aantal natuurlijke aspecten (incl. water), samenhang (bestuurlijk, onderling) en bij de economische vitaliteit. Deze punten hebben een wisselend uitdagingsgehalte. Fysiek-natuurlijke aspecten zijn op te lossen, maar vragen een lange termijn actieplan, veel geld en soms lastige ruimtelijke inpassing en maatregelen. Het verbeteren van samenhang en afstemming lijkt de meest eenvoudige optie, maar dat vraagt wel een gezamenlijke doelstelling, onderling vertrouwen en de overtuiging dat gezamenlijk meer te bereiken is dan alleen. Versterking van de economische vitaliteit vraagt ondernemerschap, dat niet zo maar op bestelling is te leveren en is sterk afhankelijk van externe omstandigheden zoals een gunstig economisch klimaat, vertrouwen in een voorspoedige toekomst en bovenal uithoudingsvermogen, zowel mentaal als financieel. In het geval van de Krimpenerwaard zijn alle genoemde elementen actueel. Om daadwerkelijk aan de gang te gaan is een zekere sense of urgency noodzakelijk. En die is er in de constatering dat het huidige tijdgewricht, waarin ‘oude’ waarden zoals duurzaamheid, leefbaarheid en sociale samenhang weer zeer actueel zijn, heel goed te combineren is met de aanstaande vorming van de nieuwe gemeente. 2014 en 2015 18 worden de jaren om oude koeien definitief in de sloot te laten, zaken met nieuwe energie samen aan te pakken, de neuzen in dezelfde richting te draaien en de Krimpenerwaard stevig op de kaart te zetten. Niet alleen bij de bewoners zelf, maar ook aan Haagse tafels, waar uiteindelijk de belangrijkste beslissingen worden genomen. Op een aantal aspecten, zoals de groen-blauwe kwaliteiten (natuur en water), het cultuurhistorisch karakter en haar ligging nabij de Randstad, kan de Krimpenerwaard zich positief onderscheiden. De Krimpenerwaard heeft de potentie om binnen de verstedelijkte en geïndustrialiseerde Zuidvleugel van de Randstad en in het bijzonder de Rijnmond een eigen rol te vervullen, die het totaal versterkt en compleet maakt. Een sterke Krimpenerwaard is dus ook in het belang van de Randstad als geheel. Het is de uitdaging om dat verder te ontwikkelen en ten gunste te laten komen van andere elementen, zoals de economie. Goede plannen zijn belangrijk omdat we spreken over ontwikkelingen op lange termijn. Daarvoor is een goed onderbouwd lange termijn perspectief onmisbaar, evenals het pad dat daarnaar zal leiden. Zonder de andere uitdagingen te negeren, zou extra aandacht moeten uitgaan naar ‘Profit’. Samen sterker Rabobank Krimpenerwaard april 2014 Dit is geen doel op zich, maar een voorwaarde om andere kwaliteiten in stand te kunnen houden. Gelukkig is er geen achterstand in te halen, maar ligt de opgave in het in stand houden en mogelijk versterken van de economie. Daar ligt een opgave voor ondernemers, maar ook voor bestuurders die voor goede vestigingsplaatsfactoren moeten zorgen. Zonder werk trekt de jeugd weg en hoogwaardige banen in innovatieve bedrijven maken de gemeente aantrekkelijk voor vestiging van koopkrachtige gezinnen. Ook het in stand houden en mogelijk verbeteren van de hoge landschappelijke kwaliteiten vraagt onderhoud en investeringen. - Wees voorzichtig met het wekken van verwachtingen; zorg dat ze waargemaakt kunnen worden. - Maak een ambitieuze en haalbare duurzaamheids- en vitaliteitsagenda voor de Krimpenerwaard als vertrekpunt voor de start van de nieuwe gemeente. - Gebruik koplopers met durf en vernieuwende ideeën om nieuwe wegen te vinden, maar verlies de aansluiting met de achterban niet. Werk aan een toekomstvisie, ambitie, trots en enthousiasme De Krimpenerwaard kan op een aantal vlakken beter presteren en zichzelf sterker neerzetten dan nu het geval is. De keuze is aan de eigen inwoners, bestuurders en ondernemers. Als er geen ambitieuze koers wordt gekozen, zal de Waard geleidelijk haar voorsprong verliezen, zeker als de landelijke economie straks weer aantrekt. Dat zal niet direct tot verval leiden, maar de mogelijkheden om hier goed te wonen en te werken worden dan wel minder. Stilstand is – ook hier – achteruitgang, neem geen genoegen met een nul. Om dit te voorkomen, is het verstandig om nu een uitdagende visie op het gebied te ontwikkelen, ambitie te tonen en stap voor stap aan de slag te gaan. Bij een uitdagende ambitie past ook trots. Het gebied en haar inwoners hebben geen sterk extravert karakter en dat is te respecteren. Soms helpt het om met gepaste trots de bestaande kwaliteiten als uitgangspunt te nemen. Dat geeft veel energie en enthousiasme en ondersteunt de ambitie. Het is ook een goede remedie tegen een zekere moeheid, mogelijk zelfs met trekken van cynisme en weinig vertrouwen, ook in de overheid. De uitverkiezing in 2013 – zelfs voor de tweede keer op rij - van Bergambacht tot de nationale MKB-vriendelijkste gemeente, geeft aan dat er voldoende reden voor trots is. Waak bij de formulering van de ambitie voor 19 reflexen die uitgaan van meer van hetzelfde. Een tandje erbij, hier wat meer, daar wat minder is voor de Krimpenerwaard niet de oplossing. De wereld na de grote crisis van 2008 is een andere dan die daarvoor. Ondernemers realiseren zich meer dan ooit dat zij afhankelijk zijn van goede relaties met hun stakeholders, klanten, medewerkers en omgeving. Dat geldt ook voor overheden en andere organisaties. Markt en consument bepalen wat er gebeurt. Als ze niet tevreden zijn, zijn ze met twee muisklikken weg. Dankzij het feit dat de Krimpenerwaard lang in de luwte van de Randstedelijke dynamiek en ontwikkelingen heeft gefunctioneerd, heeft het veel van haar eigen karakter behouden en is er weinig verpest. Tegen deze achtergrond is het zaak om zeer zorgvuldig te opereren en voor alles de eigen kenmerken en kwaliteiten van de Waard als uitgangspunt te nemen. In de aanloop naar de gemeentelijke fusie is al veel onderzocht, besproken en gecommuniceerd. Er liggen uitstekende notities. Dit onderzoek voegt ook enkele elementen toe. De bouwstenen voor een goed onderbouwde toekomstvisie zijn feitelijk al beschikbaar. Het is nu zaak deze met elkaar te verbinden, keuzes te maken en van start te gaan. Een gezonde en haalbare ambitie komt van binnenuit en is het resultaat van een open en toekomstgerichte dialoog. Samen sterker Rabobank Krimpenerwaard april 2014 Visie is ook nodig om geld te krijgen. Het zou onverstandig zijn om geen gebruik te maken van de fondsen die er zijn, provinciaal, nationaal en Europees. Vanwege de uitvoering van het Veenweidepact is er geld beschikbaar en ook andere bronnen, zoals het Streekfonds, wachten om het gebied verder te versterken. Laat het verkrijgen van geld echter niet het hoofdmotief zijn. Dat leidt tot verkeerde verwachtingen en reflexen. - Formuleer een gedragen en uitdagende toekomstvisie: welk beeld van de Krimpenerwaard anno 2025 wil men realiseren. Bepaal tussenstappen in de koers die daarnaar moet leiden. Laat je niet van koers brengen door de problemen die je onderweg tegenkomt. Ga aan de slag en laat voortgang zien. - Gebruik de te ontwikkelen toekomstvisie voor fondsenwerving (provinciaal, nationaal, Europees). Maak –daarmee een regionaal investeringsfonds. - Investeer planmatig en bewust in goede onderlinge relaties. Creëer laagdrempelige ontmoetingsmomenten en kom bij elkaar over de vloer. Geef daarbij aan wat je beweegt en wat beter kan. Communicatie is cruciaal. Samen bereik je meer dan alleen, kies je positie binnen de regio De schaal van de nieuw te vormen gemeente geeft de mogelijkheid om zaken goed aan te pakken, achterstanden in te halen en de Krimpenerwaard opnieuw op de kaart te zetten. Bij bewoners, ondernemers, en bestuurders, niet op de laatste plaats bij het provinciebestuur in Den Haag. Dat na vele jaren van praten en voorbereiden eindelijk wat gebeurt, is een belangrijke mijlpaal. De kernen in de Waard hebben veel gemeen en vullen elkaar goed aan. Samen vormen ze binnen de grenzen van de nieuwe gemeente een tamelijk compleet gebied met toekomstperspectief dat de moeite waard is om verder te versterken. De Krimpenerwaard heeft voldoende massa en onderscheidend vermogen om een eigen entiteit te zijn binnen de grotere regio, de Zuidvleugel van de Randstad en de Rijnmond. Het Rijk maakt echter haast met verdere bestuurlijke opschaling. Het is verleidelijk om na het mooie resultaat van de eenwording even uit te rusten, maar de realiteit zal leren dat ontwikkelingen doorgaan. Vanuit die constatering is het verstandig om open te blijven staan voor verdere samenwerking binnen de provincie. Met haar natuurlijke kwaliteiten en uitdagende 20 ligging kan de Krimpenerwaard een verbindingsfunctie vervullen, zowel ruimtelijk in de Zuidvleugel als in overdrachtelijke zin, tussen mens, natuur en economie. De kaart liegt niet. Het is in zekere zin het evenwichtsorgaan dat de grootstedelijke Zuidvleugel van de Randstad, met daarbinnen de dominante Rijnmond stabiel helpt houden. De ruimere benadering geeft de mogelijkheid om op bepaalde deelgebieden accenten te leggen, die passen bij de ruimtelijke kenmerken van het gebied. Zoals ruimte voor bedrijvigheid, wonen, natuur, water en recreëren. Bovendien biedt de opschaling de kans een nieuw profiel aan te meten en op die wijze een volwaardige en medebepalende gesprekspartner te worden, voor burgers, ondernemers en de overheid zelf. Ook voor acquisitie van bedrijven en profilering is de nieuwe schaal een pluspunt. In termen van opschaling is de lokale overheid nu een belangrijk brandpunt. Door met volle kracht en overtuiging voor intensievere samenwerking te gaan, geeft ze een signaal af aan anderen om te volgen. Dat inspireert om ook te investeren in samenwerking en hechtere verbanden op andere gebieden, tussen ondernemers en bevolking. Samen sterker Rabobank Krimpenerwaard april 2014 - De nieuwe gemeente is (vanaf 1 januari 2015) een feit en een vertrekpunt voor verdere vervolgstappen. - Denk over de horizon van de huidige opschaling heen. - Communiceer de voordelen van opschaling zorgvuldig, er zal weerstand en aarzeling zijn. Blijf dicht bij de mensen. Wees scherp op budgetten. - Hou de positieve dynamiek en energie die de nieuwe gemeente zal genereren vast en gebruik deze om nu op belangrijke dossiers door te pakken, met name de uitvoering van het Veenweidepact. - Wen en werk aan de gedachte dat bepaalde voorzieningen niet langer op het niveau van kernen en (soms) gemeenten behouden kunnen worden. Versterk onderscheidende lokale voorzieningen, maar durf los te laten als de buren beter zijn. Maak inzichtelijk wat de kosten van het in stand houden zijn en biedt een redelijk alternatief. - Positioneer je niet als concurrent, maar als partner van de omliggende grootstedelijke regio’s. Een sterke samenleving en een interessant woonmilieu De bevolking vormt de basis en het wezen van de Krimpenerwaard. In de Triple P analyse scoort het gebied op ‘People’ bovengemiddeld, vooral dankzij kwaliteitsaspecten. In kwantitatieve zin zijn er op het gebied van de gehele Waard nog geen acute knelpunten (krimp), maar er is wel (zoals in veel landelijke gebieden) sprake van ontgroening, vergrijzing en krimp op de langere termijn. Naast de natuurlijke component heeft beleid grote invloed op het demografisch profiel, met name beslissingen over woningbouw en voorzieningen, zoals scholen en zorginstellingen. Per saldo zal de bevolkingsomvang van de Randstad blijven groeien, maar doordat het provinciale beleid kiest voor concentratie van de groei in de grootstedelijke gebieden, zal de Krimpenerwaard hiervan niet profiteren. De aanwijzing van de Krimpenerwaard als ‘anticipeerregio’ (passief volgen van demografische krimp) heeft een hoge mate van self fulfilling prophecy en zou bestreden moeten worden. Nog steeds bepaalt werk (en scholing) sterk de woonplaatskeuze. Pendel geeft enige rek, maar deze beperkt zich traditioneel tot een uur reis- 21 tijd en is bovendien een belasting voor infrastructuur en milieu. Maar binnen dat uur is hier heel veel werk te vinden, met name in de Rijnmond. Op voorwaarde van goede bereikbaarheid (weg, openbaar vervoer) en realistisch beleid kan de Krimpenerwaard aantrekkelijk blijven als woonplaats, ook als er relatief weinig werk beschikbaar is. Hier past een twee-sporenbeleid: blijven inspannen om de werkgelegenheid in de Krimpenerwaard te behouden (vooral bij zittende bedrijven) èn versterken van de woonmogelijkheden, ook voor mensen die niet in het gebied werken, maar er toch graag willen (blijven) wonen. Bovendien is in de Krimpenerwaard niet veel nodig om een gezonde dynamiek op de woningmarkt te houden. We spreken niet over honderden nieuwe, noodzakelijke woningen en mogelijk bieden doorstroomexperimenten meer soelaas dan investeringen in stenen. Het belangrijkste is dat er beweging is, ook in de kleinere kernen. De afgelopen jaren hebben immers aangetoond hoe dramatisch een slot op de woningmarkt is, ook in sociaal en economisch opzicht. Het belet ook ouderen om door te stromen naar een passende woning waar ze langer zelfstandig kunnen wonen. Samen sterker 22 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 De regio verliest jongeren aan meer grootstedelijke regio’s, vanwege opleidingsmogelijkheden en de voor hen aantrekkelijke leefomgeving. Daarin is de Krimpenerwaard niet uniek. Accepteer dat echter niet als een onvermijdelijk gegeven. Blijf er aan werken, geef de jongeren zelf het voortouw bij het maken van een actieplan om de Waard zo aantrekkelijk mogelijk voor ze te houden. Blijf in dialoog met deze groep die een sterke binding met de Krimpenerwaard heeft. Zorg voor werk en leer-werktrajecten. Het mes snijdt zo aan twee kanten: het biedt perspectief voor jongeren en het brengt dynamiek en vernieuwing in de bedrijven (zie ook later). Maak in samenwerking met het bedrijfsleven en onderwijs een roulatiesysteem, waarbij jongeren met meerdere bedrijven kennis kunnen maken. Voorkom dat jongeren buiten de boot vallen omdat ze de vereiste kennis niet hebben en regel bijscholing, ook bij voortijdige schoolverlaters. Zorg voor eigentijdse vrijetijds- en recreatievoorzieningen. De Krimpenerwaard is aantrekkelijk voor ouderen als de voorzieningen op peil blijven. Vooral passend woon- en zorgaanbod is daarbij van belang en de juiste prikkels om dat voor elkaar te krijgen. Ouderen zijn een interessante doelgroep. Niet alleen nemen ze in aantallen het snelste toe, ze beschikken bovendien over relatief veel koopkracht. Als deze niet in de stenen van het huis zit verankerd, is dat vrij besteedbaar, een extra argument om in overweging te nemen om tijdig passende woonruimte te vinden. Veel ouderen stoppen met werken voor de officiële pensioenleeftijd. Als dit geen bewuste keuze is, maar het gevolg van niet meer meekunnen of een te lage productiviteit, helpen bijscholing en het vinden van passend werk, zowel de economie als de ouderen. Anderen zullen via werk geen actieve bijdrage meer leveren aan de economie, maar zijn een niet te missen factor voor het in stand houden van voorzieningen en maatschappelijk draagvlak. Vrijwilligerswerk is daarbij een belangrijke vorm. De bovenstaande argumenten geven aan dat wonen een belangrijk en centraal thema is. Het heeft relaties met andere thema’s (voorzieningen, bereikbaarheid, werk, scholing), kent lange plantermijnen en een sterke overheidsregulering. De actuele crisis en de draconische bezuinigingsopgaven waarvoor de woningcorpora -ties worden gesteld, laten onverlet dat de woonfunctie van de Krimpenerwaard perspectieven biedt, in alle segmenten en voor alle doelgroepen, als kwaliteitsalternatief in de Zuidvleugel van de Randstad. - Accepteer het verlies van jongeren niet als een onvermijdelijk gegeven. Maak een gezamenlijk actieplan en investeer in passend werk, opleidings- en woon mogelijkheden en vrijetijdsvoorzieningen. - Ontwikkel een gesegmenteerde doelgroepbenadering voor ouderen, van rijk en vitaal tot zorgvragend en afhankelijk. Maak via vrijwilligerswerk ouderen een onderdeel van de oplossing. - Daag ouderen uit langer actief te blijven, in een – aangepaste – betaalde baan of als vrijwilliger. Blijf ook in ouderen investeren. - Zorg voor blijvende dynamiek op de regionale woningmarkt door de doorstroming in stand te houden en te blijven investeren. Met (verhoudingsgewijs) een beetje nieuwbouw is dat al te realiseren. - Ondersteun vrijwilligers voor het zo lang mogelijk in stand houden van voorzieningen. Samen sterker Rabobank Krimpenerwaard april 2014 Stimuleer de economie, mede door vernieuwing Dit is een ondernemende regio, de handen gaan uit de mouwen. De inzet en het arbeidsethos zijn groot. Maar tegelijkertijd is het karakter vrij traditioneel, in de manier van werken en sectorkeuze. Veel kleine ondernemers en zzp-ers hebben het nu moeilijk, de rendementen zijn de laatste jaren ook wat lager dan landelijk. Het is niet de volksaard om met knelpunten te koop te lopen. Velen zullen ermee geholpen zijn als ze door elkaar en anderen, zoals de Kamer van Koophandel, accountants en banken tijdelijk ondersteund worden, meer met advies en begeleiding dan met geld. In het weer op de rails krijgen van hun bedrijf, of als het niet anders kan, een goede sanering. Vaak kost het minder moeite (en geld) om tien bestaande arbeidsplaatsen te behouden door tijdig bij te sturen, dan tien nieuwe aan te trekken. Het is in ieders het belang om het regionale midden- en kleinbedrijf vitaal te houden. Werkgelegenheid ondersteunt de woonfunctie van de Krimpenerwaard. De agrarische sector draagt bij aan economie en werkgelegenheid, onderhoudt het landelijke gebied en geeft de Krimpenerwaard daarmee een gezicht. Zeker als het Veenweidepact en de Ecologische Hoofdstructuur zijn uitgevoerd, zijn de vruchtbare gronden goed verkaveld. Door de ruimtelijke herstructurering af te ronden (inclusief de watervraagstukken) krijgen de agrarische ondernemers een duidelijk perspectief, waaraan het in het verleden soms heeft ontbroken. Een sterke agrarische sector is ook het behoud van een levend landschap. Elders (bijvoorbeeld in het Groene Hart) zien we combinaties van agrarische activiteiten met andere vormen van bedrijvigheid, zoals toerisme en recreatie en zorg, maar dat is in de Krimpenerwaard nog minder het geval. De persoonlijke opvattingen en belangstelling van de agrarische ondernemer zijn hierin ook belangrijk. Een duidelijke kans voor de sector zit in de vraag naar gezond en naar productieregio herleidbaar voedsel. Hierop kan de sector inspelen, waarbij het een plus is als een duidelijk herkenbaar (gelabeld) product met een onderscheidende marketing en een hogere toegevoegde waarde wordt aangeboden. Kleinschalig, dicht bij de producent of grootschaliger, bijvoorbeeld met een Krimpenerwaard-landwinkel in de grote steden. Een relatief nieuw verschijnsel is de opkomst van de ‘greenconomy’, een situatie waarbij economie 23 een onderdeel is van het ecosysteem waartoe het behoort. Het ecosysteem is dan leidend. Het kan zich uiten in een situatie waarin de agrarische sector de aanvoerder is van een keten, die uiteindelijk ook andere dan de traditionele agrarische producten voortbrengt. Vaak hebben die een hogere toegevoegde waarde. Een andere verschijningsvorm is de situatie waarbij reststoffen niet langer worden gezien als afval, maar als waardevolle basis voor een volgende fase (circulaire economie). Daarbij kan de agrarische sector ook een rol spelen. De regio heeft op dit punt veel kennis en ervaring. Toerisme en recreatie (T&R) is potentieel aantrekkelijk voor de Krimpenerwaard, maar maakt dat tot nu toe nog niet waar. Er is veel te zeggen voor een kleinschalige en extensieve ontwikkeling van de sector, maar daarmee zal haar uiteindelijke bijdrage aan de regionale economie bescheiden blijven. Aan de andere kant van het spectrum zit grootschaliger verblijfsrecreatie. Dat levert meer op in termen van banen en toegevoegde waarde en kent een langer seizoen. Als men er voor kiest om dat niet in de Krimpenerwaard zelf te willen, dan zou men toch tenminste kunnen proberen om bijvoorbeeld met arrangementen aan te haken op dergelijke Samen sterker 24 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 voorzieningen elders. Maar arrangementen kunnen nu al met bestaande partijen en aanwezige kwaliteiten worden gemaakt, met als doel de Krimpenerwaard zo aantrekkelijk mogelijk voor de verwende vrijetijdsconsument neer te zetten. Goed aaneengeregen vormen de afzonderlijke pareltjes een mooi collier. De binnenvaart bevindt zich nu in lastig vaarwater. Door de laagconjunctuur is de vraag naar vervoercapaciteit gering en door de varkenscyclus in de nieuwbouw het aanbod juist hoog. Op lange termijn heeft vervoer over water een goed perspectief, vanwege druk op andere infrastructuur, milieubelasting en de ontwikkelingen in de Rotterdamse haven (voortgaande containerisering, oplevering tweede Maasvlakte en behoefte aan een snelle af- en aanvoer). De detailhandel functioneert nu nog naar behoren, kent verhoudingsgewijs weinig leegstand en heeft in Schoonhoven en Bergambacht veel onderscheidend vermogen. Door blijvende druk op consumentenbestedingen en het toenemende aandeel van internetverkopen is deze positie niet onbedreigd. De sector staat nog voor grote uitdagingen. Ondernemerschap, service en klantgerichtheid kunnen compensatie bieden, maar waar dat niet mogelijk is, is sanering, indikking en eventueel een combinatie met (publieke) andere functies onvermijdelijk. Het bedrijfsleven in de Krimpenerwaard is per saldo minder innovatief dan elders. Voor een deel heeft dit te maken met bestaande structuren, zoals de oververtegenwoordiging van sectoren waarin ‘handen’ een belangrijke rol spelen. Er zijn geen hogescholen waarvan bekend is dat ze in de regio een innovatieve spin-off hebben. Toch zou innovatie hoger op de agenda moeten komen. De belangrijkste sleutel tot innovatie zit in het onderwijs en kennisinstellingen. In Rotterdam zitten toonaangevende kennisinstellingen, die hun kennis graag delen. Organiseer ontmoetingen tussen onderwijs en bedrijfsleven, kom bij elkaar over de vloer, breng vraagstuk en oplossing bij elkaar. Maak gebruik van stages en gastdocentschap, geef opdrachten aan de onderwijs- en kennisinstellingen. Vernieuwing geeft ook meer werk voor hoger opgeleiden, waardoor een gunstiger woonwerk balans zal ontstaan. - Biedt de agrarische sector een nieuw perspectief en werk gezamenlijk aan de realisatie hiervan. De sector is in meerdere opzichten (ruimtelijk, economisch, sociaal) belangrijk voor de Krimpenerwaard. De sector zelf zal zich hierbij ook open moeten opstellen. - Maak met elkaar een keuze hoe de toeristisch-recreatieve sector zich kan ontwikkelen. Er zijn geen foute keuzes, maar aanvaard daarvan dan wel de consequenties. Maak arrangementen en laat ondernemers gezamenlijk een aantrekkelijk totaalaanbod maken. - Ondersteun de binnenvaart in haar bedrijfsvoering en positionering. Maak aansluiting met het maritiem-industriele complex: de ervaring en visie van de schipper vormen samen met de hoogwaardige technologische kennis van de Nederlandse scheepsbouwindustrie een sterke combinatie. - Tref voorbereidingen voor een herstructurering en hergroepering van de detailhandel in de kleinere kernen, Samen sterker 25 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 conform de recente detailhandelsvisie. Zet vol in op bestaande locaties met overlevingskracht. - Smeed strategische kennisallianties tussen het bedrijfsleven en kennisinstellingen in de wijdere regio, met name in Rotterdam. Laat dat leiden tot kennisuitwisseling, uitruil (stages, gastdocen ten) en opdrachten. Geef letterlijk en figuurlijk de ruimte Regio’s hebben diverse functies, voor de eigen inwoners en ondernemers, maar ook voor de omgeving. Wonen, werken, recreëren zijn daarvan voorbeelden, maar ook functies in termen van natuur, waterberging, buffers tussen gebieden of infrastructuur en bereikbaarheid (corridors). Functies zijn in beginsel natuurlijk bepaald, dankzij ligging, fysieke kenmerken of andere specifieke omstandigheden en vervolgens van achter de tekentafel bekrachtigd. Een grotere schaal geeft de mogelijkheid om functies beter in te passen. Tegen die achtergrond biedt de vorming van de nieuwe gemeente perspectief, maar dan kan je niet meer overal dezelfde functies blijven aanbieden. Ons bestuur kent daarnaast een stevige ruimtelijke-ordeningstraditie, waarin nauwgezet is vastgelegd wat waar kan of mag. Vaak lijkt ruimtelijke ordening zelfs belangrijker dan sociale of economische motieven. En waar in de praktijk eerder op de onmogelijkheden dan de mogelijkheden wordt gelet. We zien momenteel een lichte kentering, waarbij de overheid meer op de mogelijkheden dan de onmogelijkheden stuurt. Dit wordt ook wel uitnodigingsplanologie genoemd, waarbij de overheid zo goed mogelijk plannen probeert in te passen, in plaats van ze af te wijzen. De Krimpenerwaard is gebaat bij een dergelijke benadering omdat het de zoektocht naar meer dynamiek ondersteunt. terreinen is de ruimtelijke structuur en kwaliteit weer helemaal up to date en vormt het een goede basis voor een duurzame en vitale Krimpenerwaard. Het lastige verleden, met als dieptepunten de gifschandalen in Gouderak en Lekkerkerk, de moeizame uitvoering tot nu toe van het Veenweidepact en het afbrokkelende vertrouwen in de overheid, zou daarmee kunnen worden afgesloten. Met de vernieuwde infrastructuur (vooral de toegang via Gouda) is al het een en ander verbeterd. Vanuit het centrum van ons land is de Krimpenerwaard via een netwerk van provinciale wegen en de zuidelijke ringweg bij Gouda goed bereikbaar. De westelijke ontsluiting via de Algera-corridor blijft een groot knelpunt en zou topprioriteit moeten krijgen. Het openbaar vervoer is in het algemeen op niveau. - Bepaal waar functiemenging een meerwaarde vormt voor het gebied en nodig betrokkenen uit om dat mede vorm te geven. De waterstaatkundige werken (technisch lastige en deels ontwrichtende dijkverzwaringen) worden aangepakt. Met de afronding van de ruimtelijke herinrichting volgens het Veenweidepact en de sanering van enkele oude bedrijven- - Geef meer ruimte aan de uitnodigings planologie. Ontwikkel binnen de regio functies daar waar ze het beste passen. Dat is niet altijd de bestaande locatie. - Blijf hameren op een structureel betere westelijke ontsluiting van de Krimpenerwaard - Verruim bestemmingen of saneer om leegstand te voorkomen of te verhelpen, bijvoorbeeld bij bedrijventerreinen of agrarische opstallen. Samen sterker 26 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 Kwaliteiten vragen profilering en acquisitie De Krimpenerwaard roept geen spannende beelden op. Bij velen zal het eerder onbekend dan onbemind zijn. Profilering zonder inhoud is het paard achter de wagen spannen. De start van de nieuwe gemeente in 2015 is een mooie profileringsaanleiding en 2014 zou gebruikt kunnen worden om dat goed voor te bereiden. Goede profilering begint met een helder beeld van jezelf, inclusief een doelgroepenstrategie. Een pakkende slogan kan helpen. Maar te vaak blijft het daarbij. De waarde van de Krimpenerwaard zit vooral in de wederkerige complementariteit met en voor de volle en drukke Randstad. Maar pas op voor overschatting van het miljoenenpotentieel van de Randstad. Momenteel komt de (grootstedelijke) Randstedeling nauwelijks in de Krimpenerwaard en dat zal slechts zeer geleidelijk veranderen. Voor het ‘groene’ deel van de Krimperwaard (agrarisch, natuur, water) is het interessant om aan te sluiten bij het sterke merk Groene Hart, waarvan de Krimpenerwaard een onderdeel is – al zullen velen dat niet weten. Aanhaken bij het Groene Hart is ook interessant omdat men daar op een aantal punten – waaronder profilering en acquisitie – al een stuk verder is. Voor het westelijke deel van de Krimpenerwaard is profilering als ondernemende regio, dicht bij de Rijnmond echter logischer. Het zou jammer zijn als dit aspect vanwege de natuuraandacht onderbelicht zou blijven. Deze schijnbare tegenstrijdigheid, die in werkelijkheid een illustratie is van de variëteit van de Krimpenerwaard, stelt bijzondere eisen aan de profilering en acquisitie, waarbij een doelgroepgerichte benadering waarschijnlijk het meest effectief is. De combinatie van ligging, recreatie, natuur en water, wonen en werken toont de Waard in haar volle kracht, alsmede traditie en eigentijds, kleine kernen en werelds. Dat zijn verrassende combinaties die verkopen. De Krimpenerwaard is geen toevallige bestemming, je moet er bewust naartoe willen gaan. Iedereen die de regio kent en waardeert, is ambassadeur. Ondersteun de communicatie met sociale media: verhalen van mensen en niet van instanties. Baseer de communicatiestrategie op authenticiteit, verrassing, trots en een beetje eigengereidheid. Een drempeltje is, dat je hier niet toevallig komt, het is een bewuste bestemming. - Maak aansluitend op het toekomstperspectief een scherp en doelgroepengericht profilerings- en acquisitieplan – voor de regio als geheel en niet voor individuele gemeenten. - Maak groei (economie, consumenten, bezoekers) een concrete profileringsdoelstelling, stuur daarop en reken daarop ook af. Profilering moet ook leiden tot meer inwoners, bedrijven en nieuwe werkgelegenheid. Daarvoor is aanvullende gerichte acquisitie nodig. Wees realistisch in de verwachtingen. Bedrijven zijn in de praktijk tamelijk honkvast en bedrijfsverplaatsing over grotere afstanden is niet eenvoudig. Dat betekent dat vaak van verplaatsingen binnen de regio sprake zal zijn. Tenzij het betreffende bedrijf daarvoor duidelijke eigen motieven heeft, is het wegtrekken binnen de eigen regio niet zinvol. Vaak is het beter om bestaande bedrijven zo goed mogelijk te faciliteren: de achterdeur dicht. Samen sterker Rabobank Krimpenerwaard april 2014 27 3 People 3.1 Inleiding Sociale duurzaamheid geeft aan in hoeverre een regio beschikt over die kenmerken die nodig zijn om de samenleving in stand te houden. Het zijn in de eerste plaats de samenstelling en de onderlinge verbondenheid van de bevolking die bepalen in hoeverre onze samenleving in de huidige vorm kan blijven voortbestaan. De sociale duurzaamheid van een regio is echter ook afhankelijk van wat de ecologische en economische dimensies aan de inwoners te bieden hebben. Voor de eerste eigenschap –de bevolkingssamenstelling– kijken we naar een aantal ‘harde’ kenmerken, namelijk het aantal bijstandsuitkeringen, het opleidingsniveau, het aantal jongeren en de demografische dynamiek (bevolkings- groei). Een samenleving die zorgt voor een volgende generatie en investeert in opleiding is immers duurzamer dan een samenleving die wordt gekenmerkt door sociale achterstanden en vergrijzing. De eigenschap sociale cohesie gaat in op de maatschappelijke samenhang in een regio. Hierbij gaat het om de wat meer ‘zachte’ indicatoren die aangeven hoe de mens in het leven staat. Sociale cohesie geeft de mate van binding tussen de individuen weer. Kenmerken van sociale cohesie, zoals het aandeel van de bevolking dat participeert in vrijwilligerswerk en de opkomst bij Tweede Kamerverkiezingen, geven inzicht in de mate waarin de inwoners betrokken zijn bij hun samenleving. Daarnaast is de wijze waarop sociale interactie plaatsvindt van belang voor de sociale cohesie. Interactie kan immers gericht zijn op samenwerking en daarmee de samenleving versterken, maar ook op confrontatie en daarmee de samenleving verzwakken. Daarom zijn ook het stemgedrag en de criminaliteit belangrijke indicatoren voor de sociale cohesie in een gebied. Het bedrijfsleven vervult voor de inwoners van een gebied twee verschillende rollen. De economische dimensie heeft daardoor op twee manieren invloed op de sociale duurzaamheid van een regio. In de eerste plaats voorzien bedrijven en instellingen in de behoefte aan producten en diensten op allerlei gebied. In dit kader is het aanbod van winkels en vrijetijdsvoorzieningen waarvan de bevolking in de regio gebruik kan maken- van belang. Daarnaast biedt het bedrijfs- leven werkgelegenheid aan de beroepsbevolking. Daarvoor is gekeken naar de gemiddelde bedrijfsomvang en de bereikbaarheid van arbeidsplaatsen in de regio. Deze kenmerken zijn ondergebracht in het begrip ‘werk en voorzieningen’. Voor de inwoners van een gebied is de ecologische dimensie vooral van belang als woonomgeving. Zij gebruiken hun omgeving om te wonen en te recreëren. De beschikbaarheid van fysieke ruimte bepaalt de intensiteit van het ruimtegebruik (stedelijkheid) en de aantrekkelijkheid van de woonomgeving. De WOZ-waarde geeft een indicatie van de fysieke kwaliteit van de woonomgeving. Dit vormt dan ook een indicator voor de mate waarin de fysieke ruimte bijdraagt aan de sociale duurzaamheid van een regio. Samen sterker Rabobank Krimpenerwaard april 2014 3.2 Bovengemiddelde sociale duurzaamheid Als we de verschillende scores samenvatten, dan blijkt de Krimpenerwaard een duidelijk gunstiger (beter dan Nederland) score te hebben waar het gaat om de sociale duurzaamheid. Dit geldt overigens ook voor de omliggende regio’s. Dit is vooral te danken aan de indicator ‘werk en voorzieningen’, waarin de invloed van met name de regio Groot-Rijnmond (met veel werkgelegenheid en voorzieningen) zichtbaar is. Op woonomgeving (zie later voor de gehanteerde definitie) scoort de Krimpenerwaard op het nationale niveau, evenals bij het demografisch profiel (samenstelling bevolking). De sociale cohesie is licht bovengemiddeld. 28 Gemiddelde duurzaamheid bevolking Per saldo scoort de bevolkingssamenstelling van de Krimpenerwaard verrassend dicht bij de landelijke cijfers, met per saldo zelfs een licht positief verschil. Voor het gebied is dat te danken aan een iets grotere onafhankelijkheid (minder mensen afhankelijk van uitkering of bijstand) en een iets gunstiger leeftijdsprofiel (‘jeugdigheid’, Figuur 3.1 Sociale duurzaamheid Bron: diverse bronnen, bewerking Rabobank en AldusWillem Samen sterker Rabobank Krimpenerwaard april 2014 aandeel jongeren onder 25 jaar). De bevolkingsdynamiek (groei bevolkingsomvang) blijft iets achter, uitgezonderd in Bergambacht. Nederlek scoort hier relatief laag (zie ook later in dit hoofdstuk). Het gemiddelde opleidingsniveau ligt nagenoeg op het landelijke cijfer, fractioneel beter dan in Groot-Rijnmond. Het opleidingsniveau van de beroepsbevolking heeft ook een link naar economie (zie onder ‘profit’), maar we moeten ons realiseren dat in de praktijk sprake is van een regionale arbeidsmarkt waarvan de beroepsbevolking de aanbodszijde vormt en bedrijven aan de vraagkant zitten. De vraag naar arbeid die bedrijven hebben, hangt mede af van de sectorstructuur (zie later), het 29 aanbod van arbeid en ook (naast demografische aspecten) van het woonklimaat. Kenmerkend voor woon-werk stromen is dat de gemiddelde afstand tussen woon- en werkplaats toeneemt naarmate het opleidingsniveau hoger is. Pendel is in ons relatief kleine land, en zeker ook in de Krimpenerwaard, een belangrijk gegeven (zie ook hoofdstuk 5). Figuur 3.2 Samenstelling bevolking Bron: diverse bronnen, bewerking Rabobank en AldusWillem Samen sterker Rabobank Krimpenerwaard april 2014 Bevolkingsontwikkeling positief, maar minder dan in Zuid-Holland In de afgelopen twee decennia (1990-2012) is het aantal inwoners in de Krimpenerwaard toegenomen met ruim 2.200 personen tot een totaal van 82.200 personen. Dat is een groei met 3%, aanzienlijk minder dan de provinciale (11%) en landelijke (12%) cijfers. Vanaf 2005 (met een top van 83.000 inwoners) is sprake van een zeer geleidelijke krimp van de bevolkingsomvang. Gemeten in bevolkingsomvang is Krimpen aan den IJssel met 28.700 inwoners de grootste gemeente. Ook deze gemeente had haar piek in 2003 (29.100) en ziet het inwonertal nu zeer geleidelijk afnemen. Nederlek zit in een duidelijk krimpscenario, Schoonhoven heeft na een periode van groei (vooral tussen 2000 en 2004) te maken met een relatief vrij forse teruggang. 30 Bergambacht versnelt juist, dankzij de woningvoorraad die in deze gemeente sinds 2005 met ruim 300 is toegenomen (nieuwbouw in onder andere Dijklaan-West, ’t Slot, Ingse Hof ). Fig. 3.3 Bevolkingsontwikkeling (1990 = 100) Bron: diverse bronnen, bewerking Rabobank en AldusWillem Samen sterker Rabobank Krimpenerwaard april 2014 De toekomstprognoses laten geen structureel ander beeld zien dan het verleden-heden. Naar verwachting zal de bevolkingsomvang van de Krimpenerwaard stabiliseren rond een kleine 83.000 inwoners, met op de lange termijn mogelijk weer enige groei. Dat betekent nog 31 steeds een behoorlijke achterstand t.o.v. de nationale en met name provinciale cijfers. Binnen de Krimpenerwaard tekenen zich duidelijkere verschillen af. Nederlek, Schoonhoven en – in mindere mate – Vlist moeten de komende decennia rekening houden met bevolkingskrimp. Fig. 3.4 Bevolkingsprognoses 2010 – 2040 (2010 = 100) Bron: diverse bronnen, bewerking Rabobank en AldusWillem Samen sterker Rabobank Krimpenerwaard april 2014 Naast omvang is ook de leeftijdssamenstelling van de bevolking relevant. Verschillende leeftijdsgroepen stellen immers andere eisen aan bijvoorbeeld onderwijs, werk en zorg. De zogenaamde groene en grijze druk geven daarin inzicht. Groene druk is aandeel jongeren (tot 20 jaar) t.o.v. de leeftijdsgroep 20-65, grijze druk het aandeel ouderen (ouder dan 65 jaar) t.o.v. de middengroep. De gedachte daarachter is dat de ‘productieve’ middengroep het draagvlak vormt voor (‘niet productieve’) jongeren en ouderen. In de Krimpenerwaard is zowel de groene als de grijze druk hoger dan landelijk. Dat betekent dat de middengroep relatief ondervertegenwoordigd is. In het algemeen is de vergrijzing wel een item, maar het beeld varieert per gemeente. 32 Fig. 3.5 Groene en grijze druk (2013) In de komende decennia zal de groene druk iets verder oplopen, in lijn met de verwachtingen voor de provincie en geheel Nederland. De grijze druk zal echter progressiever toenemen tot 56% in 2040 (landelijk 45%). Op dit moment is het verschil kleiner (5%-punten). Bron: CBS, bewerking AldusWillem Samen sterker 33 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 Figuur 3.6 Groene druk - Aandeel <20 t.o.v. 20-65 jaar Figuur 3.7 Grijze druk - Aandeel >65 t.o.v. 20-65 jaar Bron: CBS, bewerking AldusWillem Deze ontwikkelingen zullen onmiskenbaar gevolgen hebben voor het sociale draagvlak onder de samenleving en ze beperken uiteraard ook de omvang van de ‘arbeidsmarktvijver’ waarin ondernemers kunnen vissen en meer in het algemeen de dynamiek van het gebied. Om de wat abstracte verdelingen en aandelen wat meer kleur te geven: het aantal mensen in leeftijdsklasse 15-65 jaar zal afnemen van 51.800 in 2012 naar 46.200 in 2030, een krimp met 5.600 personen. Omdat dit de werkers van de toekomst zijn, zal het duidelijk zijn dat hierin een link ligt naar het economische potentieel van de Krimpenerwaard. Samen sterker 34 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 Tegelijkertijd stijgt het aandeel ouderen (65 jaar en ouder), met als gevolg een fors hogere vraag naar ondersteuning, zorg en voorzieningen. Ook omdat ouderen steeds ouder worden (dubbele vergrijzing). Ter illustratie ook weer de cijfers voor de Krimpenerwaard: de groei van het aandeel Figuur 3.8 Aandeel beroepsbevolking ouderen van 18,3% naar 26,5% betekent in dit gebied een toename met 4.900 personen in deze leeftijdsgroep in 2010 van 15.500 naar 23.300 in 2030. Daarbinnen verdubbelt (nagenoeg) de groep 75+ van 6.725 naar 12.800 personen in 2030. Figuur 3.9 Aandeel ouderen Bron: CBS, bewerking AldusWillem Samen sterker Rabobank Krimpenerwaard april 2014 Sociale cohesie: grote maatschappelijke betrokkenheid De ‘sociale cohesie’ heeft betrekking op de intensiteit waarmee mensen met elkaar omgaan en waarmee zij deelnemen aan het maatschappelijk proces. Deze intensiteit verschilt sterk binnen Nederland. Stedelingen zijn over het alge- meen veel meer individualistisch in hun gedrag dan inwoners van landelijke gebieden, die meer gericht zijn op contact binnen de kaders van sociale structuren. Stedelingen gaan meer naar het café, maar besteden minder tijd aan familie en vrienden, verenigingsleven en bezoek aan gebedshuizen, en komen minder opdagen bij verkiezingen. In de Krimpenerwaard is de sociale cohesie bovengemiddeld. Vooral dankzij een hogere maatschappelijke participatie, maar betrokken- 35 heid en consensus doen ook een duit in het zakje. Dat geldt overigens ook voor Oost ZuidHolland. Het grootstedelijk karakter van Rijnmond zien we terug in een ondergemiddelde sociale cohesie. De maatschappelijke participatie (afgemeten aan vrijwilligerswerk) ligt fors hoger dan landelijk. Ook de verkiezingsopkomst (betrokkenheid) en de consensus in het stemgedrag bij Tweede Kamerverkiezingen Figuur 3.10 Sociale cohesie Bron: diverse bronnen, bewerking Rabobank en AldusWillem Samen sterker 36 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 steken in de regio gunstig af bij het landelijk gemiddelde. Het aantal mensen dat stemt op de SP, PVV en de Partij voor de Dieren is lager dan in Nederland. Op het gebied van veiligheid scoort de Krimpenerwaard iets bovengemiddeld, maar de verschillen zijn niet groot. Binnen de regio zien we enkele verschillen. Bergambacht en Vlist gaan in dit opzicht aan kop, Nederlek ligt daarentegen fractioneel onder het landelijke cijfer. Ander onderzoek4 bevestigt dit beeld. Bewoners hebben een hoge waardering voor de kwaliteit van leven in de gemeenten en kernen. Niet alleen de fysieke aspecten spelen een rol, maar nadrukkelijk ook sociale contacten en het brede en actieve verenigingsleven. Er is ook veel waardering voor de omgang tussen bewoners en het ontmoeten van buurtgenoten. De keerzijde daarvan is een soms afstandelijke relatie tussen de traditionele gemeenschap en instromers van buiten K5. Ook de K5-gemeenten zullen te maken krijgen met de gevolgen van de individualisering, veranderende levensstijlen en de toenemende ontvlechting van woonomgeving en leefwereld. Dit zal ook effect hebben op de identiteit van de kernen: deze zal minder sterk zijn en een minder bindende factor tussen mensen zijn. 4 Seinpost Leefbaarheid K5 BOX 2 Visie gemeenten Midden-Holland op sociaal domein De Midden-Holland gemeenten willen het sociale domein fundamenteel veranderen en verbeteren zodat al onze inwoners mee kunnen blijven doen in de samenleving, organisaties onderling optimaal samenwerken en de kosten in de hand worden gehouden. nemen, maatschappelijke verantwoordelijkheid tonen en samenwerken om ervoor te zorgen dat inwoners in Midden-Holland volop meedoen in onze samenleving. De gemeenten streven naar een situatie waarin iedere inwoner van Midden-Holland volop meedoet in de samenleving. De inwoners zijn hun eigen regisseur en gemeenten hebben hierbij slechts een faciliterende en ondersteunende rol op de achtergrond. Indien men daartoe (tijdelijk) niet in staat is, dan verwachten wij dat men probeert om met hulp van het eigen netwerk tot een oplossing te komen. Hiernaast of hierna kan het nodig zijn dat hulp geboden wordt door zorgaanbieders en de gemeente die samen met deze persoon werken aan een oplossing. De gemeente verwacht van haar inwoners, zorgaanbieders, verenigingen, het bedrijfsleven en vele anderen dat zij zelf initiatief Samen sterker Rabobank Krimpenerwaard april 2014 Werk en voorzieningen: sterk bovengemiddeld werkprofiel Werk en voorzieningen hebben twee raakvlakken met de Triple P-methodiek. Ze zijn belangrijk voor de bevolking, maar hebben ook hun invloed op het economisch profiel, zie later in deze rapportage. Zaken als pendel, arbeidsparticipatie en werkloosheid komen onder het onderdeel ‘arbeidsmarkt’ terug bij profit. Als we focussen op de beschikbaarheid van werk, dan kijken we in dit onderzoek niet alleen naar de werkgelegenheid in de Krimpenerwaard zelf, maar ook naar de werkgelegenheid die binnen 45 minuten reistijd bereikbaar is. Mede dankzij de nabijheid van werkgelegenheidsmetropool Groot Rijnmond scoort de Krimpenerwaard op dit punt zeer hoog, bijna het dubbele van wat landelijk gebruikelijk is. We zien dat terug in Krimpen aan den IJssel, maar ook inwoners van Schoonhoven hebben relatief veel werk binnen redelijke afstand. Overigens doen ook de andere regio’s in dit deel van het land het relatief goed, dus de Krimpenerwaard is in dit opzicht geen uitzondering. Een ander (maar minder prominent) verschil is een iets geringer aantal banen, afgezet tegen de omvang van de potentiele beroepsbevolking. Per 100 personen behorend tot de potentiele beroepsbevolking (15-65 jaar) telt de Krimpenerwaard 49 banen, aanzienlijk minder dan de provincie (66) en landelijk (73). Vooral Bergambacht telt relatief veel werkgelegenheid (57 per 100), gevolgd door Schoonhoven (51), Vlist en Krimpen aan den IJssel (beiden 50), Nederlek (43) en Ouderkerk (41). Op grond van de bevolkingsomvang zouden dus meer arbeidsplaatsen verwacht mogen worden, maar gezien de aard van het gebied is de achterstand wel verklaarbaar. Het betekent echter wel dat er veel pendel is (druk op infrastructuur) en in zeker opzicht afhankelijkheid van werk en besluitvorming elders. 37 staat is om tegenvallers op te vangen, door meer keuzemogelijkheden, specialisaties, de mogelijkheid om internationale markten te betreden, te investeren in kennis en innovatie en toegang tot de kapitaalmarkt. De bedrijven in de Krimpenerwaard zijn gemiddeld nagenoeg even groot als landelijk het geval is (6,7 vs. 6,8 banen per bedrijf ), bedrijven in Krimpen aan den IJssel zijn gemiddeld iets groter. Bij ‘profit’ gaan we verder in op de rol en de betekenis van het midden- en kleinbedrijf voor de lokale en regionale economie. Een onderdeel van de indicator ‘werk en voorzieningen’ is ook de gemiddelde bedrijfsomvang, het aantal banen per bedrijf. Hoewel er voor- en tegenargumenten zijn, is de algemene opvatting dat naarmate een bedrijf groter is, het beter in Samen sterker Rabobank Krimpenerwaard april 2014 Voorzieningen betreffen hier de voorzieningen waarvan de bevolking gebruik kan maken, waaronder winkels en vrijetijdsvoorzieningen (horeca, sport, vermaak, cultuur etc.). Het winkelaanbod (aantal verkooppunten) ligt (als aandeel van alle bedrijven) ongeveer een kwart boven wat landelijk gebruikelijk is, in Schoonhoven zelfs op meer dan het dubbele. Hierbij moet overigens aangetekend worden dat als maatstaf de eigen economie is genomen en bij gemeenten met een bovengemiddelde toeristische of regioverzorgende functie de betekenis al snel groter zal zijn. Bovendien zal sprake zijn van een ‘noemereffect’. Eerder zagen we dat de Krimpenerwaard relatief weinig bedrijvigheid kent (de noemer), waardoor het aandeel voorzieningen (de teller) al snel hoger zal zijn. De voorzieningengraad vrijetijd ligt ook boven landelijk, maar minder scherp 38 dan bij winkels. Als achtergrond is het goed om te weten dat winkels en met name voorzieningen steeds meer in de grootstedelijke gebieden worden geconcentreerd. De detailhandel is een belangrijke vormgever van de voorzieningen. In hoofdstuk 5 (Profit) gaan we dieper op de detailhandel in. Figuur 3.11 Werk en voorzieningen Bron: diverse bronnen, bewerking Rabobank en AldusWillem Samen sterker Rabobank Krimpenerwaard april 2014 Per saldo ‘gemiddelde’ woonomgeving De beleving en waardering van de woonomgeving is sterk afhankelijk van persoonlijke voorkeuren en de mate waarin men er in slaagt om deze te vinden. Voor sommigen zijn aanwezige voorzieningen bepalend voor de kwaliteit van de woonomgeving, voor anderen natuurwaarden, waarbij bossen en zand vaak weer anders worden gewaardeerd dan het open rivierenlandschap en klei. Vanwege deze sterk persoons- gebonden voorkeuren waarderen we de woonomgeving hier op harde kenmerken, die met name te maken hebben met de ruimte die voor de woon- en recreatiefuncties beschikbaar zijn. In een door Bureau Louter voor Elsevier opgestelde gemeentelijke ranglijst van de woonaantrekkelijkheid (2013) scoort Krimpen aan den IJssel op plaats 94 van 415 gemeenten, Ouder- 39 kerk op 141, Vlist op 157, Nederlek op 240, Schoonhoven op 245 en Bergambacht op plaats 298. In het onderzoek is een groot aantal indicatoren opgenomen, zoals woonomgeving (historisch decor, aantrekkelijke buurt, natuur, rust en ruimte), basisvoorzieningen (kinderpakket, jongerenpakket, zorgpakket en winkels), plusvoorzieningen (cultuur, uitgaan, recreatie, sport en fitness), overlast en veiligheid (weinig overlast, Figuur 3.12 Woonomgeving Bron: diverse bronnen, bewerking Rabobank en AldusWillem Samen sterker Rabobank Krimpenerwaard april 2014 weinig misdaad, verkeersveiligheid), sociaal klimaat (samenstelling bevolking, saamhorigheid), economie (bedrijvigheid en werk), bereikbaarheid (openbaar vervoer, bereikbaarheid per auto) en gemeentelijke diensten en tarieven. Een groot aantal van deze elementen komt ook in dit onderzoek terug, maar zijn verdeeld naar de thema’s van de Triple P methodiek. dere mate natuur voor zich opeisen (zie ook bij planet). Met name het agrarisch areaal is in de Krimpenerwaard goed vertegenwoordigd. Dit bepaalt natuurlijk in belangrijke mate het aanzien en de kwaliteit van het (landelijke) gebied, maar als bewoner heb je er in directe zin niet zoveel aan omdat het doorgaans geen specifieke publieke functie heeft. Hier kijken we zoals gezegd meer naar de ruimtelijke aspecten van de woonomgeving. Het aanbod van voldoende voorzieningen kan een gebied tot een prettige woonomgeving maken. Hierin verschillen ‘stad’ en ‘land’ aanzienlijk. Het aanbod van voorzieningen in steden is veel groter dan in het landelijk gebied. Daar staat tegenover dat dankzij de beschikbaarheid van ‘rust en ruimte’ de tevredenheid met de woonomgeving in het landelijk gebied veel hoger is dan in de stad. Daarnaast komt de aantrekkelijkheid van een woonomgeving tot uiting in de WOZ-waarde van een woning. De WOZ-waarde geeft een indicatie van de fysieke kwaliteit van de woonomgeving. De WOZ-waarden liggen in de Krimpenerwaard ruim 10% boven het landelijke gemiddelde en ook beter dan in Oost Zuid-Holland – en veel hoger dan in Groot Rijnmond. Bergambacht en Vlist zitten zelfs op meer dan 30% boven nationaal. Tot slot wordt gekeken naar de mate van stedelijkheid, omdat de nabijheid van stedelijke voorzieningen ook van invloed zin op het woonklimaat. Dit is vanuit deze optiek bezien het minst sterke punt van de Krimpenerwaard, met als enige bovengemiddelde score Krimpen aan den IJssel. In het algemeen zien we op deze indicator forse verschillen tussen de individuele gemeenten. Je zou kunnen zeggen dat ze elkaar daarmee goed aanvullen. Per saldo scoort de woonomgeving van de Krimpenerwaard keurig op het landelijke cijfer. Vanwege de specifieke ruimte die voor wonen en recreëren is bestemd en de aanwezigheid van stedelijke voorzieningen, doet Krimpen aan den IJssel het relatief goed. Een en ander wordt in belangrijke mate verklaard door de ruimte die met name de agrarische bedrijvigheid en in min- 40 In de subregionale woonvisie 2009 staat dat de partijen in de Krimpenerwaard willen sturen op gewenste leeftijdsopbouw door middel van aantallen en soorten woningen. Uitgangspunt voor de grotere kernen in het gebied is bouwen voor evenwicht tussen vestiging en vertrek. Het document constateert dat er te weinig woningen zijn voor starters en jonge huishoudens. Daar moet dus aan gewerkt worden in de vorm van onder andere startersleningen en het bouwen van woningen voor jonge gezinnen (voor een redelijke prijs). Overigens zou ook een goede doorstroming op de woningmarkt het vraagstuk van voldoende beschikbare woningen voor de verschillende doelgroepen kunnen helpen oplossen. In de Kwaliteitshandreiking Subregionale Woonvisie (K5) van 2011 is het streven voor wonen in de Krimpenerwaard omschreven: iedereen kan hier zijn woonwens waarmaken. Daarbij willen de partijen onderscheidend zijn in kwaliteit. Die ligt in het gebied zelf: rust en ruimte, vitale kernen, dichtbij steden, in groene omgeving, steden goed bereikbaar. Ook ligt de kwaliteit in de woningen zelf: gestreefd wordt naar een woningaanbod met een goede fysieke kwaliteit. Ook sociale betrokkenheid en het sterke bedrijfsleven zijn kwaliteiten die een rol kunnen spelen bij de keuze van een woonplaats. Samen sterker 41 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 BOX 3 Leefbaarometer In de Leefbaarometer wordt op een laag ruimtelijk niveau (kernen, wijken) de leefomgeving beoordeeld op verschillende aspecten: de woningvoorraad, publieke ruimte, voorzieningen, samenstelling van de bevolking, sociale samenhang, veiligheid en de aanwezigheid van groen en water. De Minister van Binnenlandse Zaken gebruikt de Leefbaarometer onder andere voor de monitoring van de aanpak in de aandachtswijken. De kleuren geven de positie op de zes achterliggende dimensies in 2012 (woningvoorraad, publieke ruimte, voorzieningenniveau, bevolkingssamenstelling, sociale samenhang en veiligheid) t.o.v. het landelijke gemiddelde in 2006. De Krimpenerwaard en de kernen scoren zonder uitzondering zeer positief tot uiterst positief. Schoonhoven blijft iets achter, maar is desondanks ook positief. De belangrijkste verklaring voor de iets achterblijvende score van Schoonhoven is het iets afnemende voorzieningenniveau. Samen sterker 42 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 3.3 Samenvatting Sterkten Zwakten - Grotere onafhankelijkheid (weinig uitkeringen) - Geringe bevolkingsdynamiek: stabilisatie/krimp - Grote maatschappelijke betrokkenheid, participatie, hechte gemeenschappen; men kent elkaar - De Krimpenerwaard is geen duidelijke entiteit; mensen zijn op de eigen kern gericht, gering bestuurlijk vertrouwen - Zeer positief beeld leefbaarheid, ook in kleinere kernen - Grootstedelijk denken provincie gaat ten koste van landelijke kernen - Veel werk in de directe omgeving - Weinig winkelleegstand - Weinig werk in de Krimpenerwaard zelf, waardoor veel uitgaande pendel - Levend dorpsgevoel - Geen eenduidig / gedragen toekomstbeeld: dynamiek of rust? Samen sterker Rabobank Krimpenerwaard april 2014 43 4 Planet 4.1 Inleiding Bij ecologische duurzaamheid gaat het erom in hoeverre een regio beschikt over de kenmerken die nodig zijn om de ruimtelijke kwaliteit in stand te houden. Natuur en cultuurhistorie in een regio zijn de primaire dragers van de ecologische duurzaamheid. Maar voor het voortbestaan van onze beschaving is het ook noodzakelijk dat de huidige generatie de aarde op zodanige wijze bewoont, dat dit niet ten koste gaat van de leefbaarheid voor toekomstige generaties. Dit ‘goed rentmeesterschap’ is afhankelijk van de aanwezigheid en het gedrag van zowel bevolking (sociale dimensie) als bedrijfsleven (economische dimensie). De eigenschap ‘natuur’ geeft de mate aan waarin in een gebied sprake is van duurzaamheid qua natuur en landschap. Hiervoor kijken we in de eerste plaats naar het grondgebruik waarbij de oppervlakte natuur en de ontwikkeling daarvan relevant zijn. Daarnaast speelt kwaliteit van de natuurlijke omgeving een rol. Hiervoor kijken we naar de flora in het gebied op basis van het aanwezige aantal (bedreigde) plantensoorten. ten en cultuurhistorische elementen in kaart. Daarnaast is de ecologische duurzaamheid afhankelijk van de druk die de bevolking en het bedrijfsleven uitoefenen op de natuurlijke omgeving. Enerzijds vormt de mens alleen al door zijn aanwezigheid een belasting voor het milieu. Deze belasting kan worden weergegeven door de bevolkingsdichtheid en het ruimtebeslag dat gepaard gaat met de aanwezigheid van deze bevolking. Maar ook het menselijk gedrag is van invloed op het milieu, bijvoorbeeld door autobezit en stroomverbruik. Dit meten we aan de hand van de CO2-uitstoot per inwoner. Behalve de natuur dragen culturele elementen bij aan de ruimtelijke kwaliteit en daarmee de ecologische duurzaamheid van een regio. Hiervoor brengen we het aantal beschermde gezichten en de aanwezigheid van monumen- Ten slotte wordt de ecologische duurzaamheid beïnvloed door de aanwezigheid en het gedrag van het bedrijfsleven. Net als een individueel mens vormt een onderneming door haar aanwezigheid alleen al een belasting voor het milieu. Deze belasting kan worden weergegeven door de werkgelegenheidsdichtheid en het ruimtebeslag dat gepaard gaat met de aanwezigheid van bedrijven. Verder zijn bedrijven ook door hun gedrag van invloed op de ecologische duurzaamheid, bijvoorbeeld door het gebruik van machines en het transport van goederen. Deze milieubelasting meten we aan de hand van de CO2-uitstoot per baan en per kilometer weg. De westelijke ontsluiting van de Krimpenerwaard via de Algera-corridor is een punt van zorg. In deze rapportage besteden we in het economische hoofdstuk (hoofdstuk 5, onder andere onder het kopje ‘ruimte voor economie’ en in box 15) aandacht aan dit knelpunt, maar volledigheidshalve komt deze zwakte ook terug in de samenvatting van dit hoofdstuk. Samen sterker Rabobank Krimpenerwaard april 2014 44 4.2 Zeer positieve ecologische duurzaamheid Als eerste laten we de overall-score van ‘Planet’ zien, opgebouwd uit de deelindicatoren ‘natuur’, ‘cultuurlandschap’, ‘milieudruk bevolking’ en ‘milieudruk economie’. Het zal niet verbazen dat de Krimpenerwaard volgens de gehanteerde definities een hoge ecologische duurzaamheid heeft. De onderzochte indicatoren worden in het vervolg verder toegelicht. Opvallend zijn in ieder geval voor de Krimpenerwaard de (zeer) hoge scores op cultuurlandschap (bijna drie maal zo veel als landelijk) en de geringe druk op het milieu vanuit de economie (de helft van de landelijke waarden). Door het grote aandeel cultuurlandschap (zie ook later het grote aandeel agra- risch grondgebruik) ligt de betekenis van ‘natuur’ voor ‘planet’ iets ondergemiddeld. Per saldo ligt (daardoor) de score van de Krimpenerwaard op ‘Planet’ ruim 60% boven de landelijke waarden en nog veel hoger dan Groot-Rijnmond. Vlist, Ouderkerk en Bergambacht scoren zeer hoog op ‘Planet’, Krimpen aan den IJssel daarentegen iets ondergemiddeld. Figuur 4.1 Ecologische duurzaamheid Bron: diverse bronnen, bewerking Rabobank en AldusWillem Samen sterker Rabobank Krimpenerwaard april 2014 Veel aaneengesloten natuur, maar weinig biodiversiteit De natuur in de Krimpenerwaard draagt iets benedengemiddeld bij aan de ecologische kwaliteit van het gebied. De belangrijkste achter liggende verklaring blijkt de beperkte biodiversiteit te zijn (in de grafiek aangeduid als reservaatfunctie). Dit betekent dat er zich weinig bijzon- dere (bedreigde) plantensoorten in het gebied bevinden. Een zelfde beeld (maar dan iets minder scherp) zien we bij de soortenrijkdom (flora). Het landschap in de Krimpenerwaard is iets minder versnipperd dan landelijk het geval is. Per gemeente zien we grote onderlinge 45 verschillen. Het zal niet verbazen dat Krimpen aan den IJssel, gevolgd door Nederlek lager op natuur scoren. Figuur 4.2 Natuur Bron: diverse bronnen, bewerking Rabobank en AldusWillem Samen sterker 46 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 BOX 4 Natuurtop 2013 Staatsecretaris Dijksma organiseerde op 22 juni 2013 een Natuurtop met partijen die van belang zijn voor een levendige natuur. Dat zijn behalve maatschappelijke (natuur)organisaties ook het bedrijfsleven, provincies en andere overheden. De staatssecretaris vindt dat het tijd is om met een gezamenlijke visie op natuur te komen. De vraag is hoe er komende jaren meer mensen van de natuur kunnen gaan genieten, hoe de natuur beter gewaardeerd wordt en hoe de natuur voldoende kan worden beschermd. Wie gaat meehelpen met de verdere ontwikkeling, beheer en onderhoud van de natuur? De Natuurtop vormt de basis waar het Ministerie van Economische Zaken samen met de betrokkenen uit de maatschappij werkt aan een natuurvisie die begin volgend jaar af moet zijn. De staatsecretaris wil een robuust nationaal natuurnetwerk waarbij er minder aandacht is voor soorten en categorieën, maar waarbij meer gekeken wordt naar wat een gebied nodig heeft. Daarbij moet gebruiken en genieten meer op de voorgrond komen. Verder meent ze dat de natuur ontwikkeling juist kan stimuleren: in de recreatiesector, bouw en als vestigingsplaats van bedrijven. De natuur moet zich volgens haar ontwikkelen van hindermacht naar kracht. Samen sterker Rabobank Krimpenerwaard april 2014 Agrarisch grondgebruik dominant Nederland is een van de dichtst bevolkte en sterkst verstedelijkte landen van Europa. Minder dan 40% van de bevolking woont op het platteland. Toch beheren boeren en tuinders nog altijd het merendeel van het landoppervlak. Een kleine 20% van de grond bestaat uit bos en natuurgebieden. Ons land als geheel heeft dus nog een sterk ‘groen’ karakter, maar door het geringe reliëf en door de sterke versnippering van het grondgebruik is toch sprake van een sterke (visuele) ‘verrommeling’. Het Nederlandse landschap staat daardoor sterk onder druk. In de Krimpenerwaard is het agrarisch grondgebruik veruit dominant, met een aandeel van bijna 80%. Dit gaat onvermijdelijk ten koste van bos, natuur en binnenwater. De aandelen ‘bebouwd’ (wonen, werken, infrastructuur) liggen 47 op het landelijke niveau. Ook hier zien we per gemeente zeer grote verschillen, met Krimpen aan den IJssel als de meest opvallende uitschieter. Het stedelijke karakter van deze gemeente blijkt niet alleen door het zeer hoge aandeel ‘bebouwd en verkeer’, maar ook door het relatief grote aandeel van specifiek voor recreatie ingericht terrein. Vlist en Ouderkerk zijn uitgesproken agrarische gemeenten. Figuur 4.3 Grondgebruik Krimpenerwaard (2010) Bron: CBS, bewerking AldusWillem Samen sterker 48 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 BOX 5 Programma Natuur en Water van K5 Het thema duurzaamheid in dit programma beperkt zich tot natuur en water: klimaatverandering, waterveiligheid, de waterkwaliteit (zoetwatervoorziening) en duurzaam ondernemen. Speerpunten zijn: 1. een duurzame en economisch levensvatbare landbouw, gebaseerd op (melk)veehouderij, nodig voor het beheer en de bescherming van landschap- en natuurkwaliteit, incl saneren van verspreid glas; 2. behoud van het waardevolle cultuurlandschap en de cultuurhistorische waarden en ontwikkeling te baseren op bestaande kwaliteiten; 3. behoud en versterking van de economische vitaliteit van het landelijk gebied; 4. het versterken van het economisch draagvlak en de leefbaarheid van de Randstad door: b. Het ontwikkelen van extensieve en kleinschalige recreatie, incl kwaliteitsverbetering en betere profilering en samenwerking met 14 GH gemeenten; c. Het ontwikkelen van recreatieve transferia (verbinding stad en platteland) en het versterken van de verblijfsrecreatie; d. Branding van de regionale landschapskwaliteit aansluitend op ontwikkelingen in het Groene Hart met meer ruimte voor de (belichting van) diversiteit van de deelgebieden; 5. zorg dragen voor het veilig kunnen wonen en werken in een waterrijke omgeving; hierbij is ook te denken aan het economisch perspectief (vervoer over water), het recreatief netwerk (vaarten en plassen) en het landschap (rivieren en karakteristieke waterrijke slagenlandschap); 6. het voorkomen van bodemdaling en het zoeken naar inhoudelijke en financiële oplossingen voor de problematiek van de slappe bodem. a. Het boerenland beter toegankelijk en beleefbaar te maken; Samen sterker Rabobank Krimpenerwaard april 2014 49 BOX 6 Programma Ruimte en Wonen van K5 - Afstemming van ruimtelijke ordening in relatie tot wonen, werken en bereikbaarheid. Enerzijds om tot een evenwichtige verdeling van deze functies te komen, anderzijds om de ontwikkeling van woningbouwlocaties tot realisatie te brengen en de volkshuisvestingsvraagstukken van vooral de kleine kernen (met bv. migratiesaldo nul als streefwaarde) met voldoende bestuurlijke kracht te kunnen managen; - Sterke regiovorming met als basis Groene Hart/Water als metropolitaan park van de Randstad; - Hoogwaardige woonontwikkeling met optimale verweving met groen, water, duurzaamheid en landschap; - Balans tussen de hoge omgevingskwaliteiten in het gebied en waarborgen van vitale en leefbare gemeenschappen; - Regionale aanpak van verrommeling. Samen sterker 50 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 Positieve bijdragen vanuit cultuurlandschap Tot de elementen die de waarde van het cultuurlandschap bepalen, behoren binnen de Triple P methodiek het aantal archeologische monumenten, het aantal gebouwde monumenten en de cultuurhistorische waarde van het buitengebied. De normering naar het nationale gemiddelde is verkregen door de aanwezigheid uit te drukken per ha land. De hoge score van de Krimpenerwaard op cultuurlandschap is vooral te danken aan zeer hoge cultuurhistorische waarden, het aantal cultuurhistorische elementen per hectare in het buitengebied. Ouderkerk, Vlist en Bergambacht scoren hier hoog. Schoonhoven kent daarentegen een zeer hoge monumentale waarde (aantal gebouwde monumenten per ha intensief gebruikt gebied). De archeologische waarde van de Krimpenerwaard is daarentegen zeer beperkt. 5 Er is sprake van een zeer forse oververtegenwoordiging, gemiddeld met een factor 3,5 en individueel zelfs meer. Omwille van de onderlinge vergelijkbaarheid hebben alle figuren een vasts asschaal, waardoor de hoge score is afgetopt en niet meer zichtbaar is. Figuur 4.4 Cultuurlandschap 5 Bron: diverse bronnen, bewerking Rabobank en AldusWillem Samen sterker Rabobank Krimpenerwaard april 2014 Gemiddelde milieudruk door bevolking De bevolking van de Krimpenerwaard legt een gemiddelde druk op het milieu. Per indicator zijn er weinig onderlinge verschillen. Tussen de gemeenten zitten de grootste verschillen bij de bevolkingsdichtheid. De inwoners van het gebied hebben nagenoeg evenveel woonruimte als landelijk: landelijk (inclusief de grote steden) telt ons land 32 woningen per woonhectare, in de Krimpenerwaard is dat 33. We kregen hiervoor al eerder (bij het grondgebruik) aanwijzingen. De CO2-uitstoot per inwoner ligt op het landelijke cijfer. De bewoners van de Krimpener- 51 waard maken iets meer autokilometers, hebben een hoger autobezit dan landelijk en rijden in iets vervuilender auto’s. Figuur 4.5 Milieudruk bevolking Bron: diverse bronnen, bewerking Rabobank en AldusWillem Samen sterker Rabobank Krimpenerwaard april 2014 Klimatologische voetafdruk beperkt In figuur 4.6 staat de klimatologische voetafdruk van de Krimpenerwaard, de zes gemeenten en Nederland, voor wat betreft CO2-uitstoot. We tonen twee invalshoeken: de uitstoot gerelateerd aan de bevolkingsomvang en gerelateerd aan het oppervlak. Door uiteenlopende dichtheden zien we ook uiteenlopende scores. Als we het uitdrukken per inwoner, dan kent de Krimpenerwaard een lagere CO2-uitstoot (5,45 ton per inwoner vs. 6,75 landelijk). Voor alle herkomstbronnen ligt het lager, uitgezonderd verkeer en vervoer (1,49 ton/inwoner vs. 1,40 landelijk). De meeste CO2 uitstoot is afkomstig van de bebouwde omgeving. Hierop vormt de Krimpenerwaard geen uitzondering. Als we kijken naar de CO2 uitstoot per hectare, 52 dan springt Krimpen aan den IJsel er uit, met 152 ton per ha, vergeleken met 26 voor de Krimpenerwaard en 30 landelijk. We zien in Krimpen aan den IJssel ook veel CO2 uitstoot vanuit de industrie en verkeer en vervoer. Vooral vanwege bebouwde omgeving. Zien dat ook maar dan in mindere mate voor Vlist. Figuur 4.6 CO2 per inwoner en ha Bron: Rijkswaterstaat Klimaatmonitor (www.klimaatmonitor.databank.nl), bewerking AldusWillem Samen sterker Rabobank Krimpenerwaard april 2014 Zeer geringe druk vanuit het bedrijfsleven op de ecologische kwaliteit Per saldo legt het bedrijfsleven een geringe druk op de ecologische kwaliteit van de Krimpenerwaard. Op dit punt zijn de tegenstellingen met de regio Groot-Rijnmond groot. Het aantal banen per ha totaal is relatief laag en dat leidt (bij Planet. i.t.t. Profit) tot een positieve score. Het aantal vestigingen per ha bedrijventerrein is relatief iets hoger dan landelijk, wat betekent dat de ruimte intensief/zuinig gebruikt wordt. Per gemeente zien we op dit punt wel forse verschillen. 53 De enige minder positieve score voor de Krimpenerwaard als geheel is de milieubelasting door het verkeer. Dit wordt vooral beïnvloed door de situatie in Krimpen aan den IJssel en Nederlek. Figuur 4.7 Milieudruk economie Bron: diverse bronnen, bewerking Rabobank en AldusWillem Samen sterker 54 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 4.3 Samenvatting Sterkten Zwakten - Hoge cultuurhistorische waarden en onderscheidende monumentale kwaliteiten Schoonhoven - Natuur draagt in geringe mate bij aan ecologische kwaliteit Krimpenerwaard - Geringe druk vanuit het bedrijfsleven op de ecologische kwaliteit - Geringe biodiversiteit - Water- en bodemproblematiek - Aandacht voor natuureducatie, natuurbeleving - Ontsluiting van en naar regio, m.n. via Algera-corridor - Opzet natuur coöperatie - Strategische ligging in Zuidvleugel Randstad - Sterk en duidelijk imago Groene Hart - Interne ontsluiting, druk op smalle binnenwegen (Tiendwegen, lastige combinatie agrarisch en recreatief gebruik) - Gebied is verrommeld en te dun om het opnieuw en goed in te kunnen richten Samen sterker Rabobank Krimpenerwaard april 2014 55 5 Profit 5.1 Inleiding Bij de economische duurzaamheid van een gebied gaat het om de vraag of de regio over die eigenschappen beschikt die ervoor zorgen dat de welvaart in stand kan worden gehouden. Het bedrijfsleven in het gebied is de belangrijkste drager van de economische duurzaamheid met welvaartscreatie en economische vernieuwing. Maar economische duurzaamheid is ook afhankelijk van de bevolking als afzet- en arbeidsmarkt (sociale dimensie) en de mogelijkheden die de fysieke ruimte biedt voor het ontplooien van economische activiteiten (ecologische dimensie). De eerste eigenschap –welvaartscreatie- bestaat uit een aantal bedrijfseconomische indicatoren. Een gezond bedrijfsleven is immers productief, zodat het welvaart tot stand brengt en kan investeren in producten en activiteiten die in de toekomst tot welvaart kunnen leiden. Ook moet het ‘vlees op de botten’ hebben voor mindere tijden. Daarom geven de arbeidsproductiviteit en de winstgevendheid een indruk van de mate waarin het bedrijfsleven is voorbereid op de toekomst. Daarnaast duidt een goede solvabiliteit erop dat een onderneming over een buffer beschikt waarmee zij onverwachte tegenvallers kan opvangen. Voor het voortbestaan van de economie in de toekomst speelt ten slotte de werkgelegenheidscreatie door ondernemingen een rol. Daarom is ook het tempo van de werkgelegenheidsgroei van belang voor de duurzaamheid van de economie. De eigenschap ‘vernieuwing’ geeft de mate weer waarin het bedrijfsleven zich aanpast aan de voortdurend veranderende omstandigheden. Dit ‘fit’ zijn van het bedrijfsleven zien we vaak terug in de investeringen, gericht op uitbreiding van de productiecapaciteit en/of vernieuwing. Ook de start van nieuwe ondernemingen is vaak een bron van vernieuwing, alsmede werkgelegenheid die specifiek op speur- en ontwikkelingswerk is gericht. Indicatoren voor ‘vernieuwing’ zijn daarom het aandeel van speur- en ontwikkelingsactiviteiten in de werkgelegenheid, het aantal starters ten opzichte van de omvang van de beroepsbevolking, de omvang van investeringen ten opzichte van de toegevoegde waarde (investeringsratio) en het saldo van vestiging /oprichting en vertrek. Economische duurzaamheid is ook afhankelijk van de bevolkingssamenstelling in een regio (sociale dimensie). In de eerste plaats vormt de bevolking in een gebied de afzetmarkt voor het regionale bedrijfsleven. Naarmate de koopkracht van de inwoners groter is, speelt dat gebied een belangrijkere rol als afzetmarkt. Daarnaast voorziet de bevolking in arbeidskrachten die voor economische activiteiten noodzakelijk zijn. Voor de rol die een gebied speelt als arbeidsmarkt zijn de bereikbaarheid van de beroepsbevolking en de arbeidsparticipatie in de regio belangrijke kenmerken. Ten slotte is economische duurzaamheid afhankelijk van de mate waarin een regio ruimte biedt voor economische activiteiten (ecologische dimensie). In dit verband is de ruimte die het bedrijfsleven en de agrarische sector in beslag nemen relevant. Daarnaast hebben bedrijven infrastructuur nodig voor transport en bereikbaarheid voor werknemers, klanten en toeleveranciers. Hiervoor kijken we naar de oppervlakte spoor- en hoofdwegen. De beschikbaarheid van fysieke ruimte bepaalt ook de waarde van het zakelijk onroerend goed in een regio. Samen sterker Rabobank Krimpenerwaard april 2014 56 5.2 Economische duurzaamheid: licht positief In het algemeen (en volgens de in dit onderzoek gehanteerde definitie) heeft de Krimpenerwaard een licht bovengemiddelde economische duurzaamheid. Dit is vooral te danken aan een sterke afzet- en arbeidsmarkt, nog preciezer: de zeer omvangrijke werkgelegenheid die voor grote delen van de beroepsbevolking goed bereikbaar is (zie ook later). Deze is (net) voldoende om de lagere score van de andere variabelen te compenseren. De Krimpenerwaard doet het op Profit iets minder dan de omliggende regio’s Groot-Rijnmond en Oost Zuid-Holland. Per gemeente is er een sterk wisselend beeld: Krimpen aan den IJssel (als onderdeel van de Rijnmond) en Schoonhoven doen het relatief goed, Vlist blijft achter. Daarmee is de economische duurzaamheid de derde P die bovengemiddeld scoort, eerder zagen we gunstige scores bij People en Planet. Maar de voorsprong is wel veel kleiner dan bij de andere P’s. In de volgende alinea’s worden de resultaten verder toegelicht. Maar eerst kijken we naar de economische omvang en structuur van het gebied. Figuur 5.1 Economische duurzaamheid Bron: diverse bronnen, bewerking Rabobank en AldusWillem Samen sterker Rabobank Krimpenerwaard april 2014 ‘Maakactiviteiten’ en MKB dragen de economie De economische structuur van een gebied wordt vaak afgemeten aan de verdeling van de werkgelegenheid of het aantal vestigingen over de verschillende sectoren. De gedachte daar achter is, dat sectoren uiteenlopende levenscycli hebben (denk aan de krimp van maakactiviteiten en de opkomst van de dienstverlening), anders door de huidige zwakke conjunctuur geraakt worden (vergelijk de op de consument gerichte sectoren die in zwaar weer zitten en de zorg die onverminderd blijft groeien) en ook verschillende eisen stellen aan hun omgeving (planologische inpassing, fysieke en virtuele ontsluiting, maar ook de beschikbaarheid van productiefactoren als ruimte, kapitaal en arbeid). Tevens belichten we de betekenis van het MKB en grootbedrijf voor de regionale economie. De maakactiviteiten (totaal van landbouw, industrie en bouwnijverheid) zijn dominant, met een aandeel van 31% (landelijk 20%). Vlist telt 10% agrarische werkgelegenheid (landelijk 3%, zie ook het eerder genoemde hoge aandeel agrarisch grondgebruik in deze gemeente), in 57 Krimpen aan den IJssel en Nederlek is het aandeel industrie met ca. 20% twee maal zo groot als landelijk, in Bergambacht en Vlist is de bouwnijverheid relatief belangrijk (21%, resp. 18% vs. 6% landelijk). Figuur 5.2 Sectorstructuur (banen) De Krimpenerwaard telt ca. 24.500 banen (2013). Krimpen aan den IJssel is de grootste werkgever met ca. 8.500 banen, op ruime afstand gevolgd door Nederlek (3.750), Schoonhoven (3.650), Bergambacht (3.900) Vlist (3.000) en Ouderkerk (2.050). Dit is overigens zonder 3.900 zelfstandigen (gehele Krimpenerwaard) die niet meetellen in de werkgelegenheidsstatistieken, maar uiteraard wel een bijdrage leveren aan de regionale economie. Bron: ABF, bewerking AldusWillem Samen sterker 58 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 Handel en transport zijn in de Krimpenerwaard ook oververtegenwoordigd. Ouderkerk telt 12% werkgelegenheid in de transportsector (landelijk 5%), maar deze sector is met 10% ook in Nederlek goed vertegenwoordigd. Deze oververtegenwoordigingen gaan onvermijdelijk ten koste van de bijdragen van andere sectoren. Dat zijn in de Krimpenerwaard vooral de overheid (openbaar bestuur, veiligheid), horeca en de zakelijke dienstverlening. Het geringe aandeel van de horeca in de werk- gelegenheid is opvallend, gezien het toeristisch potentieel van de Krimpenerwaard. Overheid en zakelijke dienstverlening hebben vaak de voorkeur voor vestiging in grotere, centraal gelegen gemeentes. Zorg en onderwijs zijn meer bevolkingsvolgend (en daarmee hebben ze gewoonlijk een evenwichtige verdeling), hoewel schaalvergroting in vooral het voortgezette onderwijs wel tot concentratie leidt. Landelijk is 16% van de werkgelegenheid in de zorg te vinden, in de Krimpenerwaard is dat 12%. Voor Schoonhoven is zorg relatief belangrijk (20%). Een alternatieve blik ontstaat door te kijken naar het MKB versus het grootbedrijf. De totale toegevoegde waarde van de bedrijven en organisaties6 in de Krimpenerwaard bedraagt ca. €2,5 mrd (2011). 6 Op basis van arbeidsproductiviteit wordt ook aan niet commerciele/winstgerichte organisaties, zoals zorg en overheid toegevoegde waarde toegerekend. Figuur 5.3 Aandeel MKB en grootbedrijf in Toegevoegde waarde (l) en werkgelegenheid (r) (2011) Bron: Rabobank, bewerking AldusWillem Samen sterker 59 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 Daarvan neemt de gemeente Krimpen aan den IJssel ruim de helft €1.375 mln) voor haar rekening. Landelijk is het MKB goed voor 1/3 van de totale toegevoegde waarde. Voor de Krimpenerwaard ligt dit aandeel fors hoger, op 56%. In Krimpen aan den IJssel is het grootbedrijf relatief belangrijk, in de andere gemeenten is het MKB veruit dominant. Op hoofdlijnen zien we bij de werkgelegenheid een zelfde verdeling. Bijna 80% van de werkgelegenheid (inclusief zelfstandigen) in Krimpenerwaard is in het MKB te vinden, twee maal zoveel als landelijk (39%). Toerisme en recreatie: veel te winnen7 Toerisme en recreatie is ook voor de Krimpenerwaard een potentieel aantrekkelijke activiteit. Het is een gezichtsbepalende factor voor het gebied en de hefboom die de grote natuurwaarden van het gebied kan helpen omzetten 7 Omvat hier eet-, drink, en overnachtingsgelegenheden. Kunst, cultuur, sport en verschillende vormen van dienstverlening (bijvoorbeeld toeristisch personenvervoer) worden doorgaans ook tot T&R gerekend, maar dat is in deze paragraaf niet het geval. Figuur 5.4 Werkgelegenheidsaandeel Horeca Bron: ABF, bewerking AldusWillem Samen sterker Rabobank Krimpenerwaard april 2014 naar werkgelegenheid en activiteiten die bezoekers naar het gebied brengen. Voldoende reden voor een verdieping. Als eerste kijken we naar de werkgelegenheid van de sector. Landelijk bevindt 4,4% van de werkgelegenheid zich in de toeristisch-recreatieve sector. De Krimpenerwaard telt 650 toeris- tisch-recreatieve banen, slechts 2,7% van het totaal (ca. 24.700). Alleen de gemeente Schoonhoven ligt met 161 banen op het landelijke aandeel. Opvallend is dat feitelijk sinds 2002 het werkgelegenheidsaandeel een dalende trend vertoont. Terwijl landelijk juist van een gestaag toenemend aandeel sprake is. 60 Figuur 5.5. laat zien dat deze afnemende bijdrage vooral te wijten is aan een achterblijvende groei vanaf 2002, terwijl in de periode daarvoor wel van een bovengemiddelde groei sprake was. Per saldo hebben vooral Schoonhoven, Vlist en – vooral - Bergambacht een krimp van de toeristisch-recreatieve werkgelegenheid gerealiseerd. Figuur 5.5 Werkgelegenheidsontwikkeling Horeca (1996=100) Bron: ABF, bewerking AldusWillem Samen sterker Rabobank Krimpenerwaard april 2014 Het aanbod kan naar een aantal segmenten worden opgedeeld in grofweg drinken, eten en slapen, hoewel in veel bedrijven een breder of gecombineerd productenpakket wordt aangeboden. De hotelsector genereert doorgaans een hogere toegevoegde waarde dan de drankenof fastservice sector en heeft vaak ook een uitstraling naar andere activiteiten en sectoren, vanwege een langer verblijf in het gebied. Figuur 5.6 geeft inzicht in de sectorstructuur, waarbij tevens het aantal banen is uitgedrukt per 1000 inwoners. Onder toeristisch-recreatieve bestedingen verstaan we in dit geval de bestedingen in horecabedrijven (eten, drinken, verblijf ) en bestedingen aan sport, kunst en cultuur. Uit de cijfers kan 61 echter niet herleid worden in hoeverre sprake is van een zuiver toeristisch-recreatief bezoekmotief. Ook de bestedingen van de eigen inwoners en bestedingen zijn er in meegeteld. Figuur 5.6 Sectorstructuur Horeca Ook gerelateerd aan de bevolkingsomvang is de werkgelegenheidsbijdrage van de horeca in de Krimpenerwaard gering: deze ligt bijna 30% onder het provinciale gemiddelde en ruim 40% onder het landelijke cijfer. Op basis van Rabobank-gegevens kan naar analogie van de detailhandelskoopstromen (zie later) inzicht verkregen worden in de herkomst van de toeristisch-recreatieve bestedingen in de Krimpenerwaard. Het basismateriaal betreft 2011 en omvat alleen de binnenlandse bestedingen van particulieren in de sector. Dat betekent dat zakelijke bestedingen en bestedingen van buitenlanders buiten beschouwing blijven. Bron: ABF, bewerking AldusWillem Samen sterker 62 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 Als we naar de totale bestedingen kijken (figuur 5.7) , dan blijkt de eigen bevolking een zeer aanzienlijk deel van de bestedingen voor haar rekening te nemen (75%). Anders gezegd: 25% van de bestedingen is afkomstig van buiten de Krimpenerwaard, waarvan Rotterdam en Capelle aan den IJssel (beiden met ongeveer 5%) de hoofdmoot vormen. Figuur 5.7 Belangrijkste herkomstgemeenten T&R-bestedingen De voorgaande analyse had als vertrekpunt de ontvangende (bedrijven) kant. We kunnen het ook vanuit de consument bekijken: welk aandeel van de consumentenbestedingen komt in de Krimpenerwaard terecht? Figuur 5.8 geeft daarin inzicht. Voor de zes gemeenten ligt dit aandeel grofweg tussen 55% en 65%, met de gemeente Ouderkerk als uitzondering (41%). Het is interessant om te zien welk ‘marktaandeel’ de Krimpe- nerwaard heeft in de omliggende grotere steden. Dit varieert van ca. 5% voor Capelle aan den IJssel, 3% voor Gouda tot 0,4% voor Rotterdam. Omdat het basismateriaal op gemeenteniveau beschikbaar is, kunnen we ook zien waar de inwoners van deze drie grote steden in de Krimpenerwaard hun geld besteden. Rotterdammers kiezen vooral voor Krimpen aan den IJssel (57% van hun bestedingen, op afstand gevolgd door Figuur 5.8 Belangrijkste bestemmingsgemeenten T&R-bestedingen Bron: ABF, bewerking AldusWillem Samen sterker 63 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 Nederlek (22%). Inwoners van Capelle aan den IJssel hebben een nog grotere voorkeur voor Krimpen aan den IJssel (78%). Inwoners van Gouda besteden vooral in Vlist (58%) en Bergambacht (29%). Men kiest kennelijk voor de meest nabijgelegen gemeente, anders geformuleerd: men is niet snel bereid om ‘dieper’ de Krimpenerwaard in te gaan en de toeristischrecreatieve aantrekkingskracht van de Krimpe- nerwaard op de omliggende grotere steden is kennelijk zeer gering. Gezien de natuurlijke kwaliteiten van het gebied en de aantrekkelijke ligging nabij grote bevolkingsconcentraties in de Randstad, wekt het geen verbazing dat toerisme en recreatie prominent aanwezig is in het overheidsbeleid op het niveau van de Krimpenerwaard en het BOX 7 Programma Natuur en Water van K5 gericht op toerisme en recreatie In het Programma Natuur en Water wordt aandacht gegeven aan de recreatiemogelijkheden dat het water biedt als onderdeel van het recreatief netwerk van vaarten en plassen. De basisgedachte daarbij is, dat niet alleen het draagvlak onder de Krimpenerwaard, maar van het gehele Groene Hart en de Randstad kan worden versterkt door in de Krimpenerwaard te werken aan de ontwikkeling van extensieve en kleinschalige vormen van recreatie, recreatieve transferia en verblijfsrecreatie. Met verschillende instrumenten wordt de kwaliteit van de recreatie (en het toerisme) in de regio gestimuleerd. De samenvoeging van de recreatieschappen Krimpenerwaard en Reeuwijkse Plassen kan Groene Hart. De verschillen tussen enerzijds de realiteit en anderzijds de mogelijk- en wenselijkheden zijn voor de Krimpenerwaard echter nog zeer aanzienlijk en vragen langdurige en forse inspanningen om deze te verkleinen. Beleidsmatig liggen de speerpunten onder meer op het raakvlak met natuur en water en een verbeterde communicatie en promotie (zie box 7 en 8). een bijdrage aan deze kwaliteitsverbetering leveren. In het kader van de fusie van de recreatieschappen is een strategische groentafel ingericht, met een ontwikkelopgave voor financiering van nieuwe groene recreatiegebieden, recreatiefuncties en verbindingen. Niet alleen dagrecreatie is van belang, maar (vooral ook voor de steden) ook verblijfsrecreatie verdient de aandacht. De laatste jaren is de Krimpenerwaard onderdeel van de nationale herinrichting (ecologische hoofdstructuur). Hiervoor wordt in de Krimpenerwaard 2450 hectare nieuwe natuur ontwikkeld, afkomstig van agrarisch grondgebruik. Inmiddels is dit teruggebracht tot ca. 1.900 ha, waarbij agrarische ondernemers kunnen meebeheren. Samen sterker 64 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 BOX 8 Integraal Jaarplan 2013 voor Recreatie en Toerisme in de Krimpenerwaard Het programma richt zich op: - regie (recreatie overleg); - samenwerking (netwerkbijeenkomst recreatieondernemers) - stimuleringsbudget; - informatievoorziening (verdere uitwerking websites in afstemming met gebiedspromotieplan, borden bij de poorten van de Krimpenerwaard, promotie conform gebiedspromotieplan); - uitbreiding recreatieve infrastructuur en voorzieningen (water recreatie: realiseren kanoroutes, gebiedsontwikkelingen Loetbos en Krimpenerhout, wandelpadensysteem, themafietsroute, aanleg fietspaden, speelpolders, onderzoek ruiterpaden en camperplaatsen en recreatief aanbod; - regiobranding en promotie (uitvoeringsplan maken en uitvoeren van gebiedsmarketingplan Krimpenerwaard)n uitvoeren van gebiedsmarketingplan Krimpenerwaard). Bron: K5 gemeenten (2013) Recreatie en toerisme in de Krimpenerwaard Detailhandel is sterk, maar kan zich niet aan ontwikkelingen onttrekken Omdat de detailhandel een belangrijke factor in een gebied is, zowel in termen van economie en werkgelegenheid als qua voorzieningen en uitstraling, gaan we iets dieper op deze sector in. Als eerste laten we het aanbod per inwoner zien, in m2 verkoopoppervlakte voor verschillende artikelgroepen. Figuur 5.9 geeft daarin meer inzicht, waarbij we omwille van de overzichtelijkheid hebben gestandaardiseerd met als benchmark de nationale cijfers (Nederland = 100). Het winkelaanbod voor dagelijkse goederen is meer gelijkmatig over de bevolking gespreid dan bij zaken die we niet dagelijks kopen. De Krimpenerwaard biedt ca. 100.000 m2 winkelverkoopoppervlakte, waarvan Krimpen met bijna 30.000 m2, Bergambacht met 21.600 m2 en Nederlek met 18.800 m2 de belangrijkste aanbieders zijn. Gerelateerd aan de bevolkingsomvang blijkt het aanbod in de Krimpenerwaard een derde lager te liggen dan wat landelijk gebruikelijk is. Voor de dagelijkse goederen is de achterstand 10%. Op basis van het aanbod kan Bergambacht het koopcentrum van de Krimpenerwaard worden genoemd, met een fors aanbod ‘in en om huis’ en ‘vrije tijd’. Schoonhoven is meer gespecialiseerd in mode en luxe en vrije tijd en biedt een ruim dagelijks aanbod, ook voor de nabije kernen. Ouderkerk zit met een gering aanbod aan de andere kant van het spectrum. Binnen de Triple P methodiek wordt de lagere score als minder gunstig beoordeeld. De consument heeft minder keuze en zal in het algemeen wat verder moeten reizen voor zijn aankopen. Samen sterker 65 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 Let wel: dit is een kwantitatieve benadering vanuit het aanbod, het zegt dus niets over zaken als bereikbaarheid, parkeermogelijkheden en niet op de laatste plaats het dienstbetoon van de medewerkers en de kwaliteit van de winkels. Hoewel hiernaar geen specifiek onderzoek heeft plaatsgevonden, zijn er aanwijzingen dat deze kwaliteitsaspecten bovengemiddeld zijn. De tweede figuur (5.10) toont de ontwikkeling in de tijd. In het algemeen hebben we in het recente verleden een sterke groei van het winkelverkoopoppervlak gezien, meer nog dan van het aantal winkels. Dit duidt op schaalvergroting, in de Krimpenerwaard overigens minder dan landelijk. Figuur 5.9 Detailhandelsaanbod per inwoner (m2. Nederland = 100), 2012 In periode 2003-2012 is het winkelverkoopoppervlak-aanbod in de Krimpenerwaard met 11% gestegen (landelijk 19%). Deze groei deed zich vooral voor in de periode 2003-2004 (10%) en was grotendeels terug te leiden naar Nederlek met een toename van 12.000 m2 naar 17.000 m2. Maar ook Bergambacht en Krimpen aan den IJssel maakten toen een aanbodsprongetje. Figuur 5.10 Ontwikkeling Verkooppunten (VKP) en Winkel Verkoop Oppervlak (WVO), 2003=100 Bron: ABF, bewerking AldusWillem Samen sterker 66 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 Mede vanwege de forse groei, maar ook vanwege de conjunctuuromslag en alternatieve aankoopkanalen (internetverkopen) is detailhandelsleegstand landelijk inmiddels een fors probleem. In de Krimpenerwaard is dat veel minder een issue. In 2012 stond in de Krimpenerwaard ca. 5% (van het winkelverkoopoppervlak) leeg, vergeleken met 10% landelijk. Een leegstand van 6% wordt in het algemeen acceptabel genoemd (frictieleegstand). Vlist heeft daarenteFiguur 5.11 Koopkrachtbinding gen opvallend veel leegstand, bijna 20%. Dit is des te zorgelijker, omdat hier ook weinig bevolkingsdynamiek is. Bovendien zijn er indicaties8 dat ook in de Krimpenerwaard de winkelleegstand verder toeneemt. Naast het aanbod is uiteindelijk ook het keuzegedrag van de consument van belang. Op basis van koopstromen kunnen we in kaart brengen waar mensen wonen en winkelen. De mate waar- in de inwoners van een gemeente hun bestedingen in de eigen gemeente doen, wordt uitgedrukt in koopkrachtbinding. De koopkrachtbinding neemt over het algemeen toe naarmate een gemeente meer stedelijk is. In het algemeen hebben de dagelijkse bestedingen een hogere koopkrachtbinding dan niet dagelijks, anders gezegd: voor de dagelijkse bood8 Zie ook www.dtnp/nl/leegstandsbarometer Figuur 5.12 Koopkrachttoevloeiing Bron: ABF, bewerking AldusWillem Samen sterker 67 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 schappen reist men minder ver dan voor nietdagelijkse (w.o. mode en luxe, in en om huis, vrije tijd etc.). Uitgezonderd Bergambacht en Nederlek hebben de zes gemeenten in de Krimpenerwaard een lagere koopkrachtbinding dan op grond van hun stedelijkheid verwacht mocht worden. Anders gezegd: relatief weinig mensen kopen in hun eigen gemeente. Dat zal mede het gevolg zijn van het eveneens geringere aanbod, maar de zuigkracht van nabijgelegen grotere kernen speelt ook een rol. Vooral Vlist en Ouderkerk hebben hiervan last. De tweede figuur (5.12) laat zien welk deel van de bestedingen bij de lokale detailhandel afkomstig is van de inwoners van buiten de eigen gemeente (toevloeiing). 9 Figuur 5.13 Koopkrachttoevloeiing naar afstand naar afstandsklasse Vooral in Bergambacht is sprake van een relatief grote toevloeiing. Op grond van de stedelijkheidscategorie zou een toevloeiing van 35% mogen worden verwacht, in werkelijkheid is deze 9 De onderliggende formule van figuur 5.11 (lokale bestedingen van de eigen inwoners / totale bestedingen eigen inwoners) heeft een andere noemer dan figuur 5.12 (bestedingen niet-lokale inwoners / bestedingen totaal). Daarmee tellen de percentages niet op tot 100%. Figuur 5.14 Koopkrachtafvloeiing naar afstandsklasse Bron: Rabobank, bewerking AldusWillem Samen sterker Rabobank Krimpenerwaard april 2014 55%. Ook hierin zien we de sterke verzorgende c.q. detailhandelsfunctie van deze gemeente en het onderscheidende winkelaanbod. Tot slot kunnen we iets zeggen over afstanden die consumenten bereid zijn om af te leggen voor hun aankopen. De eerste figuur (5.13) toont de afstand van de koopkrachttoevloeiing: hoe ver woont de consument die in de betreffende gemeenten heeft besteed maar er niet woont. De tweede is afvloeiing: waar (hoe ver) heeft de eigen consument buiten de eigen gemeente besteed. Er is hemelsbreed gemeten is vanaf het geografische middelpunt van de gemeenten, er is geen rekening gehouden met situering van de bebouwde kom, locatie van winkelgebieden, de feitelijke woonplaats van de consument en de bereikbaarheid/reistijd. Gezien de ligging tussen de rivieren zal dat laatste voor de Krimpenerwaard wel een relevante factor zijn. Het betreft de detailhandel totaal, dus inclusief dagelijkse artikelen, we hebben eerder gezien dat de betekenis daarvan bij toe-en afvloeiing vrij bescheiden is. 10 68 In het algemeen is sprake van een vrij beperkte actieradius. Ongeveer negentig procent van de toevloeiing heeft een straal van 25 kilometer, Schoonhoven heeft een iets groter afzetgebied. Anders gezegd: er is voor consumenten van buiten de Krimpenerwaard geen speciale reden om in de Krimpenerwaard hun inkopen te doen. Voor de afvloeiing ligt dit iets genuanceerder. De inwoners van de Krimpenerwaard zijn bereid om voor hun inkopen iets grotere afstanden te overbruggen. Dit speelt met name in Bergambacht en Schoonhoven. Overigens blijkt uit onderzoek10 dat er een zekere relatie is tussen pendel (woonwerkverkeer) en koopkrachttoe- en afvloeiing: als men meer pendelt, doet men ook de inkopen over een grotere afstand. Rabobank Nederland (2013). Fun of functie; Verschuivingen in ruimtelijk koopgedrag Samen sterker Rabobank Krimpenerwaard april 2014 Agrarische sector vormt en draagt de Krimpenerwaard We zagen al eerder bij ‘Planet’ de ruimtelijke kant van de agrarische sector. Met een aandeel van bijna 80% (Nederland 52%) is de agrarische sector de dominante ruimtegebruiker en gezichtgever van het gebied. Dat geldt voor alle gemeenten, uitgezonderd Krimpen aan den IJssel. In deze paragraaf belichten we meer de economische invalshoek. De ruimtelijke dominantie van de agrarische sector zien we niet terug in een bovengemiddeld groot werkgelegenheidsaandeel. De agrarische sector in de Krimpenerwaard is goed voor ca. 675 banen, 2,7% van het totaal (ca. 25.300 banen), fractioneel minder dan het landelijke cijfer. In 1996 waren dat er 920, 4,2% van het totaal. Binnen de Krimpenerwaard bestaan grote 69 verschillen. Vlist kent relatief veel agrarische werkgelegenheid (ruim 10%), maar in het totaal is dit toch nog vrij bescheiden. In de meer stedelijke gemeenten Schoonhoven en Krimpen aan den IJssel is de sector van marginale betekenis. Figuur 5.15 Werkgelegenheidsaandeel agrarisch (1996=100) en in 2012 Bron: ABF, bewerking AldusWillem Samen sterker 70 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 BOX 9 Regionale Structuurvisie Detailhandel Midden-Holland Op uitnodiging van de provincie Zuid-Holland heeft de regio Midden-Holland in 2013 een regionale detailhandelsvisie laten opstellen, als input voor de integrale herziening van de Provinciale Structuurvisie en de Verordening Ruimte 2013. Daarbij is de volgende ambitie geformuleerd: - De regio Midden-Holland streeft naar een aantrekkelijke winkelstructuur, die de regio een gezicht geeft, voor haar inwoners en bezoekers; - Midden-Holland zet in op een duurzame en robuuste winkelstructuur die inspeelt op de veranderde winkeltrends en demografische ontwikkelingen, waarbij beoogd wordt de leefbaarheid in de hele regio Midden- Holland (grote en kleine kernen) positief te beïnvloeden. Op basis van deze ambities kiest de regio Midden-Holland de volgende uitgangspunten voor de detailhandelvisie, conform de ladder van duurzame verstedelijking: - Kwalitatieve versterking van de bestaande (sterke) structuur door ruimte voor dynamiek (schaalvergroting winkels) te bieden in compacte centrumgebieden, waarbinnen lokale kwaliteiten kunnen worden benut; - Organische transitie van verspreide bewinkeling die niet bij draagt aan de detailhandelsstructuur (reductie winkelvloeroppervlak). Voor Bergambacht-centrum is draagvlak voor uitgebreid dagelijks aanbod minder groot (minder inwoners), maar is er een sterk mode-aanbod en woninginrichting met autonome regionale aantrekkingskracht; - Schoonhoven-centrum heeft een bijzondere positie in de regionale detailhandelsstructuur door de historische kwaliteiten als zilver- en vestingstad. Om het thema zilver weer regionaal op de kaart te krijgen, wordt vooral lokale inspanning gevraagd (o.a. gezamenlijke promotie ondernemers). Dit biedt een extra kans voor behoud van bijzonder aanbod; - Dorpen met een toekomstig inwonertal tussen 5.000 en 10.000 hebben, ook op termijn, voldoende draagvlak (inwonertal eigen kern en soms ook directe omgeving) voor behoud van hun hoofdwinkelgebied; - In de kleine kernen (< 5.000 inwoners) zijn potenties voor eigentijdse boodschappenwinkels beperkt. Specifiek voor de Krimpenerwaard zijn de aanbevelingen: - De (toekomstige) kracht van de grote dorpscentra zoals Bergambacht ligt in de profilering als complete gemakscentra. Bron: Droogh Trommelen en Partners, 6 december 2013 Samen sterker 71 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 Figuur 5.16 Werkgelegenheidsontwikkeling Agrarisch (1996=100) Figuur 5.17 Verdeling agrarisch grondgebruik Bron: ABF, bewerking AldusWillem Nagenoeg het gehele landbouwareaal is in gebruik als grasland en/of de productie van groenvoedergewassen. Hier zien we een duidelijk verschil met de provincie Zuid-Holland, waar het overgrote deel van de agrarische grond in gebruik is voor tuinbouw onder glas. De uitvoering van het Veenweidepact, maar ook het nieuwe Europese landbouwbeleid, creeërt nieuwe kaders en condities voor de bestaande landbouwbedrijven. Ca. 2.460 ha landbouwgrond (inmiddels aangepast naar ca. 1.900 ha) wordt getransformeerd tot natuurgebied. Voor delen van de Krimpenerwaard betekent dit dat de agrarische bestemming grotendeels komt te vervallen en dat de nieuwe bestemming natuur wordt. Meer in het zuidelijk gedeelte wordt onder meer door verkaveling - een robuuste agrarische structuur gecreëerd. In het middengedeelte zal de agrarische functie verweven worden met andere functies, zoals natuuren landschapsbeheer en andere bedrijfsmatige activiteiten onder meer op het terrein van recreatie en toerisme, educatie en zorg. Samen sterker 72 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 Op basis van de uitgangspunten en uitdagingen zijn vier doelstellingen geformuleerd voor het Uitvoeringsprogramma Vitaal Platteland Krimpenerwaard11: 1. Beperken van de ontgroening 2. Stimuleren van nieuwe economische ontwikkelingen in het buitengebied 3. Bevorderen van recreatie en toerisme passend bij de condities en kwaliteiten van de streek 4. Behoud, versterking en vermarkting van het natuurlijk, landschappelijk en cultureel erfgoed. Beheertaken natuur en water i.c.m. hoogheemraadschap en het agrarische bedrijfsleven; relatie tussen grondgebonden landbouw en natuur Vernieuwend ondernemen, de toekomst voor het platteland? De Krimpenerwaard heeft in 2008 een regeling opgesteld om het de ondernemers in het buitengebied makkelijker te maken door meer vrijheid te geven in het ondernemen. In 2011 is onderzocht hoe het er voorstaat in de polder en welke effecten de regeling hierop gehad heeft. Statistisch is in het onderzoek niet aan te tonen dat de regeling vernieuwend ondernemen enig effect heeft gehad. De onderzoekers nuanceren deze uitkomst door te stellen dat de regeling weliswaar Tevens moet aandacht worden besteed aan die gebieden die nog worden gekenmerkt door de bestemmingsfunctie landbouw zonder dat er in die gebieden daadwerkelijk wordt ‘geboerd’. Onderzoek naar de mogelijkheden en economische aspecten van Verbrede Landbouw (vernieuwend ondernemen) vormt mede de onderbouwing van dit plan.12 11 bron: Uitvoeringsprogramma Vitaal Platteland Krimpenerwaard 2010 – 2013 12 bron: Programma Natuur en Water K5-gemeenten BOX 10 niet zorgt voor een substantiele toename van het aantal verbredings-activiteiten en niet-agrarische ondernemers in het buitengebied, maar wel zorgt voor betere condities om de bestaande verbredingstrend te verstevigen. Bron: VNG Magazine, Renko Valkenburgh. Vernieuwend ondernemen, de toekomst voor het platteland? Eerste stap gezet in Krimpenerwaard. Samen sterker 73 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 Binnenvaart van strategische betekenis voor logistiek Nederland Gelegen in het achterland van Rotterdam, tussen twee druk bevaren rivieren (Lek en Hollandse IJssel) en met een stevige traditie in de sector is de binnenvaart een kenmerkende activiteit van de Krimpenerwaard en tegelijkertijd een relatief onbekende bron van ondernemerschap. De Krimpenerwaard telt 730 banen die direct of indirect aan de binnenvaart gerelateerd zijn, waarvan de helft (362) daadwerkelijk banen in de binnenvaart betreft. Dat laatste is goed voor een aandeel van 4,1% van de Nederlandse werkgelegenheid in de sector. De 730 ‘maritieme’ banen vormen bijna 3% van de totale werkgelegenheid in de Krimpenerwaard. De 362 banen die daadwerkelijk in de binnenvaart te vinden zijn, vormen bijna 20% van alle banen die in de transport en logistiek in de Krimpenerwaard zitten. In Krimpen aan den IJssel vinden we met 193 binnenvaartbanen de grootste concentratie. Ouderkerk volgt op afstand als tweede, gevolgd door Nederlek met 37, Bergambacht met 25 en Schoonhoven met 14 banen. Met behulp van de sectorale arbeidsproductiviteit (omzet en toegevoegde waarde per arbeidskracht, bron Rabobank) kan de omzet van de binnenvaart in de Krimpenerwaard geraamd worden op ruim €81 mln, met een toegevoegde waarde van ca. €60 mln. Ter vergelijking: de toegevoegde waarde van de landbouw in de Krimpenerwaard is €53 mln, van horeca en recreatie €29 mln. en van de transportsector als geheel €172 mln. In de periode 2000-2012 is landelijk de werkgelegenheid in de binnenvaart met 14% afgeno- men van 13.455 banen naar 11.600. De krimp was in de Krimpenerwaard groter (23%). De oplevering van Maasvlakte 2 zal een belangrijke stimulans voor de binnenvaart zijn. Niet alleen zullen scheepsbewegingen en vervoersstromen verder toenemen, ook zijn afspraken gemaakt over de ‘modal split’, de verdeling van de verschillende vervoersmodaliteiten van en naar de tweede Maasvlakte. Voor de binnenvaart gaat de modal split uit van 45% vervoer voor import- en exportcontainers, een (aandeel)toename van 5% ten opzichte van 2005. Ook voor de chemie/industrie die zich op Maasvlakte 2 gaat vestigen, wordt uitgegaan van een belangrijk aandeel voor de binnenvaart. De binnenvaart is daarmee een belangrijke speler in het logistieke proces op Maasvlakte 2. Tabel 1 Kerncijfers Binnenvaart (2012) Banen Krimpenerwaardwaard Aandeel NL Vestiging Krimpenerwaardwaard Aandeel NL Binnenvaart 362 3,1% 137 4,1% Scheepsbouw en reparatie 363 3,4% 15 1,6% 5 0,1% 5 0,5% 730 2,5% 157 2,9% Groothandel en dienstverlening Totaal Bron: Lisa, bewerking AldusWillem Samen sterker 74 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 BOX 11 Sectorbeeld Binnenvaart - Het vervoer over water neemt op de langere termijn toe; - De binnenvaart profiteert nog onvoldoende van de ruimte die de vaarwegen bieden; - De modaliteit binnenvaart heeft de afgelopen jaren enigszins terrein verloren aan het weg- en spoorvervoer, waarbij met name de Betuwelijn een deel van de groei van het containervervoer naar zich toe heeft getrokken, ten koste van de binnenvaart; - De investeringsgolf in nieuwe schepen heeft tot overcapaciteit geleid, die naar verwachting pas over een aantal jaren zal verdwijnen; - Er is sprake van schaalvergroting in de binnenvaart. Zowel qua schepen (tonnage) als bedrijven; - Vergroening van de vloot is noodzakelijk, ook gezien de emissie-eisen voor de Tweede Maasvlakte. Op termijn wordt strengere regelgeving verwacht. Geld om te investeren ontbreekt echter; - Naar verwachting zal de oplevering van de Tweede Maasvlakte tot een verdere groei van het containervervoer leiden (zie ook boven); - Toename van het aantal inland-terminals en de toename van het multimodale vervoer bevorderen het vervoer over water; - Innovatieve vervoersconcepten komen maar moeizaam van de grond. De sector wordt gekenmerkt als redelijk behoudend; - De infrastructuur van kanalen en sluizen e.d. is niet voldoende afgestemd op de groei van de binnenvaart; - Op termijn dreigt er een tekort aan kleinere schepen; - In 2014 zou de binnenvaart kunnen profiteren van de aantrekkende export. Het vervoer van energie (kolen & gas), chemie, staal en containers speelt de sector in de kaart. De prijzen stijgen sinds het laatste kwartaal van 2013. Bron: Rabobank Bedrijfstakinformatie Samen sterker Rabobank Krimpenerwaard april 2014 Werkgelegenheidsgroei blijft achter, veel werkgelegenheid in omgeving Op lange termijn (1996 – 2012) heeft de werkgelegenheid in de Krimpenerwaard zich minder sterk ontwikkeld dan landelijk. Vooral in de periode 2003-2005 ging het niet goed en de Krimpenerwaard heeft tot ca. 2008 nodig gehad om daarvan enigszins te herstellen. Dat heeft vooral gespeeld in Krimpen aan den IJssel en Nederlek. Omdat vooral Krimpen een grote bijdrage levert aan de totale werkgelegenheid van de Krimpe- nerwaard (8.565 van de in totaal 24.700 banen), heeft het gehele gebied daarvan last gehad. Het grote aandeel ‘maken’ (agrarisch, industrie en bouw) zou de Krimpenerwaard extra gevoelig kunnen maken voor de huidige laagconjunctuur, waarvan we sinds 2008 last hebben. Dat blijkt niet direct het geval te zijn, althans tot 2012 niet. In dat jaar zien we wel een relatief sterke teruggang van de werkgelegenheid. Een relatief sterke krimp heeft gezeten in de overige zakelijke 75 dienstverlening (- 16,8%) en ICT (-9,9%). Het openbaar bestuur kende in deze periode daarentegen een groei van de werkgelegenheid met 39,2%, hoewel de werkgelegenheidsbijdrage van deze sector met ca. 3% betrekkelijk klein blijft. De positieve ontwikkeling in Bergambacht is opvallend en een weerslag van de ruimte die het bedrijfsleven hier letterlijk en figuurlijk geboden wordt. Figuur 5.18 Werkgelegenheidsontwikkeling 1996-2012 (1996=100) Bron: ABF, bewerking AldusWillem Samen sterker 76 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 BOX 12 Programma Economie, Arbeidsmarkt en Onderwijs van K5 - Eén regionaal economisch beleidsplan; - Innovatie in de regionale economie en het MKB. Investeren in waardeketens, innovatie en clustervorming rondom de industriële parels van de maakindustrie: landbouwmechanisatie, snijpunt logistiek-techniek-landbouw, water- en deltatechnologie en zilver- en fijnmechanica; - Toerisme en recreatie: regionaal programma voor de ontwikkeling van een sterke recreatie-economie gerelateerd aan cultuurhistorie, landschap en natuur, geduid als ‘Gastvrij’. Hier hoort bij een versterking van een fijnmazig fiets, vaaren wandelnetwerk. Daarnaast een gedegen en integrale marketing aanpak; - Een vitale duurzame agrarische sector als volwaardige economische pijler en als drager van het landschap. Schaalvergroting, marktontwikkeling met landschap- en natuurbeheer c.q. recreatie en met streekeigen producten als speerpunten; - Versterking van ketensturing op productie, handel, logistiek, toelevering, diensten, kennis en onderwijs in tuinbouw en boomsierteelt, alsook in internationaal verband; - Gezamenlijke aanpak van de discrepantie tussen vraag en aanbod kantoren en (herstructurering) bedrijventerreinen; - Verdere versterking en uitbreiding van het netwerk van relaties op het gebied van onderwijs, ondernemers en overheid. - De transitie in het kader van de Wet werken naar vermogen, waarbij bedrijfsleven, SW-bedrijven en gemeenten tot effectieve vormen van samenwerking komen; Samen sterker Rabobank Krimpenerwaard april 2014 Welvaartscreatie: gezond bedrijfsleven is een aandachtspunt De bijdrage van het bedrijfsleven in de Krimpenerwaard aan de economische duurzaamheid van het gebied is een aandachtspunt. De scores op de bedrijfseconomische kenmerken zijn voor de gehele Krimpenerwaard benedengemiddeld, zo’n 40% onder de landelijke waarden. Bij de rendementen zitten de grootste zorgpunten. In 2012 heeft het bedrijfsleven in de Krimpener- waard een economisch resultaat behaald van 2,8% van de omzet, (Nederland 4,9%). Weliswaar is in de tijd gezien geen sprake van een structurele achterstand (zie ook box 13), maar dat doet niets af van de noodzaak om de rendementen te verbeteren. De solvabiliteit geeft aan in welke mate het bedrijfsleven ‘vlees op de botten heeft’, waarmee 77 tegenvallers kunnen worden opgevangen. Het getal weerspiegelt het vermogen van het bedrijf om eigen vermogen aan te trekken en de reserveringscapaciteit in voorgaande jaren. De solvabiliteit is iets bovengemiddeld, 32% vergeleken met 31% landelijk. Dit lijkt niet in lijn met de eerder geconstateerde negatieve rendementen, die immers ten koste gaan van de financiële positie. Een mogelijke verklaring kan zitten in het feit dat Figuur 5.19 Welvaartscreatie Bron: diverse bronnen, bewerking Rabobank en AldusWillem Samen sterker Rabobank Krimpenerwaard april 2014 de bescheiden rendementen niet structureel zijn (zie ook box 13), bedrijven in behoudende gebieden (hard werken en weinig uitgeven) vaak over relatief veel eigen vermogen beschikken. De arbeidsproductiviteit van de Krimpenerwaard ligt bovengemiddeld, zo’n 30% boven de landelijke waarde. Dat is volledig te danken aan Krimpen aan den IJssel, in de andere gemeenten ligt de arbeidsproductiviteit (iets) onder het landelijke cijfer. De al eerder genoemde sectorstructuur is hierop van invloed. Zo kan een arbeidskracht in een kapitaalintensieve industrie (bijvoorbeeld de metaalindustrie, zie Krimpen aan den IJssel) een veel hogere productie maken dan iemand in een sector waarin ‘handen’ veel belangrijker zijn, zoals de zorg. 78 bestaande economische structuur van de Krimpenerwaard zal een hogere arbeidsproductiviteit vooral verkregen moeten worden door te investeren in producten met een hogere toegevoegde waarde en efficiëntere productiemethoden. Innovatie is hiervoor een belangrijke sleutelwaarde en levert een belangrijke bijdrage aan de groei van de productiviteit, maar ook aan het verduurzamen van de economische groei. Verhoging van de productiviteit is desondanks en met name ook in de niet-industriële sectoren van belang. De potentiële beroepsbevolking zal immers op termijn kleiner worden, wat in de komende decennia een rem op de potentiële economische groei zal zetten. Doordat het arbeidsaanbod in de nabije toekomst veel minder gemakkelijk uit te breiden zal zijn dan voorheen, neemt het belang van productiviteitsgroei als bron van economische groei toe. Gegeven de Samen sterker 79 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 BOX 13 Ontwikkelingen 2007 - 2012 De bovenstaande analyse heeft betrekking op 2012. Vanwege de invloed van de crisis is het goed om ook een iets langere tijdlijn te analyseren. Dat hebben we onderstaand voor de periode 20072012 gedaan, voor de Krimpenerwaard als geheel en op de belangrijkste indicatoren ‘rendement’ en ‘solvabiliteit’ en daarbij meteen een vergelijking gemaakt met geheel Nederland. De solvabiliteit neemt in de onderzochte periode enigszins af en ligt in de Krimpenerwaard iets boven het landelijke cijfer. Bij het rendement (resultaat in procenten van de omzet) zien we echter een forse omslag: in de jaren 2007 en 2008 scoort de Krimpenerwaard nog bovengemiddeld, in de daarop volgende jaren is een duidelijke achterstand zichtbaar. Rendementen (resultaat in procenten van de omzet) en solvabiliteit Bron: diverse bronnen, bewerking Rabobank en AldusWillem Samen sterker Rabobank Krimpenerwaard april 2014 Relatief minder vernieuwing in de Krimpenerwaard De bovengenoemde investeringsratio is ook een onderdeel van de indicator ‘vernieuwing’. Deze ligt voor de gehele Krimpenerwaard zo’n 20% onder het landelijke cijfer. Het aantal starters (gerelateerd aan de omvang van de beroepsbevolking) is eveneens lager dan landelijk, waarbij met name Ouderkerk (en in iets mindere mate Krimpen aan den IJssel) er in negatieve zin uitspringen. Een ander belangrijk aspect van economische vernieuwing is het aantal 80 banen dat gericht is op onderzoek en ontwikkeling. In de regio zijn dergelijke banen fors ondervertegenwoordigd. De al eerder getoonde sectorstructuur (met weinig zakelijke dienstverlening) deed iets dergelijks al vermoeden. Figuur 5.20 Vernieuwing Bron: diverse bronnen, bewerking Rabobank en AldusWillem Samen sterker 81 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 Gunstige afzet- en arbeidsmarkt De Krimpenerwaard heeft binnen de methodiek van het Triple P model een gunstige afzet- en arbeidsmarkt. Dat is vooral te danken aan de grote hoeveelheid werk die de (beroeps)bevolking binnen een reistijd van 45 minuten kan bereiken. Dat geldt vooral voor Krimpen aan den IJssel en Schoonhoven, maar ook de andere gemeenten scoren goed. Hierin zien we de gunstige ligging van het gebied binnen de Randstad terug. De koopkracht van de bevolking (hier: per huishouden13) is mede bepalend voor de regionale afzetmarkt. Deze ligt voor de Krimpenerwaard als geheel ruim 11% boven het landelijke cijfer, vooral dankzij Bergambacht en Ouderkerk. Overigens hebben we eerder gezien (zie paragraaf detailhandel) dat de koopkrachtbinding op het niveau van de gehele Krimpenerwaard relatief gering is (uitgezonderd Bergambacht en Nederlek) en er dus relatief veel aanwezige koop- kracht weglekt naar omliggende (grotere) steden. 13 Omdat de meeste koopbeslissingen op het niveau van huishoudens woden genomen, hanteren we hier de koopkracht per huishouden en niet die per individu. Figuur 5.21 Afzet- en arbeidsmarkt Bron: diverse bronnen, bewerking Rabobank en AldusWillem Samen sterker Rabobank Krimpenerwaard april 2014 De arbeidsparticipatie geeft aan welk deel van de beroepsbevolking werkzaam is. De arbeidsparticipatie ligt in de Krimpenerwaard iets ondergemiddeld, maar de verschillen zijn niet groot. Het lagere cijfer geeft aan dat in principe nog enige ‘restcapaciteit’ in de arbeidsmarkt zit, wat de eerdere opmerkingen over de kleiner wordende arbeidsmarktvijver (zie verwijzing) enigszins nuanceert. 82 sociaal-culturele factoren en privé-/gezinsomstandigheden van invloed zijn op aanmelding op de arbeidsmarkt. In het licht van de zorgtaken die vanuit de Rijksoverheid in 2015 naar de gemeenten worden overgeheveld en de mogelijk daarmee gepaard gaande bezuinigingen, is deze ‘restcapaciteit’ interessant. Figuur 5.22 Bruto participatiegraad (2012) De arbeidsparticipatie geeft weer welk deel van de beroepsbevolking op de arbeidsmarkt actief is. Hier hanteren we de bruto participatiegraad, het deel van de potentiele beroepsbevolking (leegtijdscategorie 15-64 jaar) dat werkt of zou willen werken (dus ongeacht de vraag of men daadwerkelijk werk gevonden heeft). De arbeidsparticipatie van mannen ligt in het algemeen boven die van vrouwen en in de Krimpenerwaard is het verschil nog iets groter. We zien vooral hoge participatie van mannen in Bergambacht, Schoonhoven en Vlist en dat lijkt samen te gaan met een lagere participatie van vrouwen in deze gemeenten. De al eerder geconstateerde rek op de arbeidsmarkt lijkt daarmee vooral bij vrouwen te zitten. Het is de vraag of die reservecapaciteit ook daadwerkelijk ingezet kan worden (als dat nodig is), omdat ook Bron: diverse bronnen, bewerking Rabobank en AldusWillem Samen sterker 83 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 De werkloosheid in de Krimpenerwaard ligt structureel onder het landelijke cijfer, maar volgt uiteraard wel het algemene conjunctuurpatroon. In figuur 5.23 is het aantal werklozen uitgedrukt per 1000 personen in de leeftijdscategorie 10-65 jaar, de potentiële beroepsbevolking. Het is gebruikelijker om de werkloosheid uit te drukken in procenten van de werkelijke beroepsbevolking (het deel van de bevolking in de leeftijdscategorie 15-65 jaar dat ook daadwerkelijk actief is op de arbeidsmarkt), maar die cijfers zijn niet voor een langere periode voor kleinere gemeenten beschikbaar. Figuur 5.23 Werklozen per 1000 personen 15-65 jaar Figuur 5.24 Werkloosheid januari 2014 Bron: CBS, bewerking AldusWillem Bron: UWV, bewerking AldusWillem Samen sterker 84 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 Veel pendel naar, ook binnen de Krimpenerwaard Al eerder hebben we gezien dat de Krimpenerwaard belangrijke woonkwaliteiten heeft en gunstig ligt ten opzichte van omliggende grotere kernen met relatief veel werkgelegenheid. Dat beeld komt terug in de pendelcijfers. Figuur 5.25 toont als eerste op hoofdlijnen de pendelcijfers per gemeente (2010), afgerond in honderdtallen van de beroepsbevolking die in de eigen gemeente werkt, de inkomende arbeid (elders wonen en in de gemeente werken) en de uitgaande pendel. Er is sprake van veel uitgaande pendel: in de meeste gemeenten zelfs meer uitgaande pendel dan het aantal mensen werkend in de eigen gemeente en inkomend samen. Dit zou kunnen inspireren om te denken dat het de duurzaamheid ten goede zou komen als mensen meer in hun eigen woongemeente werken, maar de praktijk leert dat dat genuanceerder ligt. Het betekent wel relatief veel foren- senverkeer tussen gemeenten en bijbehorende druk op infrastructuur. De tweede grafiek laat de belangrijkste bestemmingsgemeenten voor de zes gemeenten gezamenlijk zien. Ruim 42% van de uitgaande pendel van de zes gemeenten gezamenlijk (13.800) blijft binnen de Krimpenerwaard, waarvan Krimpen aan den IJssel 13% voor haar rekening neemt. Rotterdam is de belangrijkste externe bestemming, gevolgd door Gouda. Binnen de Krimpe- Figuur 5.25 Pendelrelaties Pendelbalans Bestemming uitgaande pendel Bron: CBS, bewerking AldusWillem Samen sterker Rabobank Krimpenerwaard april 2014 nerwaard zien we een duidelijke tweedeling. Krimpen aan den IJssel, Nederlek en Ouderkerk zijn sterk op Rotterdam gericht, Bergambacht, Schoonhoven en Vlist meer op Gouda. Utrecht en Den Haag zijn nauwelijks in beeld. Relatief veel ruimte voor economie Bedrijvigheid heeft ruimte nodig. De beschikbaarheid van bedrijfshuisvesting, productie- en distributiehallen en kantoren, is dan ook een belangrijke vestigingsfactor voor ondernemin- gen en daardoor een belangrijke voorwaarde voor economische ontwikkeling. Daarbij speelt een belangrijke rol dat bedrijven vanwege de herkomst van de (startende) ondernemer en van de werknemers doorgaans sterk aan de regio van vestiging gebonden zijn. Daarom laat een tekort aan huisvestingsmogelijkheden in de ene regio zich nauwelijks salderen met vrije ruimte in een andere regio. Anderzijds zien we wel dat veel huisvestingsvraagstukken van bedrijven tegenwoordig op regionaal niveau worden aan- 85 gepakt, om te voorkomen dat iedere gemeente met zijn eigen oplossing komt, zoals in het verleden soms het geval was. Onder de kwaliteit ‘productiefactor’ vallen de beschikbare ruimte voor de bedrijvigheid (inclusief de ruimte voor de agrarische sector), de bereikbaarheid (beschikbare infrastructuur) en de waarde van commercieel vastgoed, afgemeten aan de gemiddelde WOZ-waarde. Figuur 5.26 Productiefactor Bron: diverse bronnen, bewerking Rabobank en AldusWillem Samen sterker Rabobank Krimpenerwaard april 2014 Bedrijventerreinen beschikbaar De Krimpenerwaard beschikt momenteel over 263 ha bedrijventerrein14, waarvan Krimpen aan den IJssel 82 ha (Stormpolder 66 ha) en Bergambacht 50 ha. Per direct is nog 3,6 ha voor uitgifte beschikbaar (De Nieuwe Wetering Bergambacht), op de langere termijn 14 ha (8,9 ha Zevender in Schoonhoven en 2,5 ha Zuidelijke Entree in Vlist). Voor de Stormpolder is een herstructureringsplan opgesteld, met als doelstellingen het karakter te behouden (scheepsbouw, vloedbos), maar tegelijkertijd ook te onderzoeken of er gewoond kan worden, de bereikbaarheid te vergroten en de infrastructuur binnen het terrein te verbeteren. Drie deelgebieden verdienen extra aandacht: - Het EMK-terrein, een ernstig verontreinigde locatie die op dit moment voor geen enkel gebruik geschikt is. - De terreinen van voorheen Van der Giessende Noord. Inmiddels zijn Hollandia en IHC Krimpen Shipyard hier gevestigd, maar de verwachting bestaat dat er een bedrijvencampus gerealiseerd wordt waar zich nog meer bedrijven kunnen vestigen. - Tenslotte het ‘oude’ Hollandia-terrein. Op dit moment zijn hier verschillende bedrijven (tijdelijk) actief, maar met het vloedbos en de Waterbus op loopafstand lijkt dit deelgebied ook mogelijkheden te bieden voor een herontwikkeling naar een gemengde bestemming wonen en werken. Ook enkele kleinere bedrijventerreinen in de Krimpenerwaard hebben een vernieuwingsopgave. 14 86 In april 2012 heeft Ecorys in opdracht van de provincie Zuid-Holland regionale bedrijventerreinenramingen voor de provincie 2010-2040 gepubliceerd. Volgens deze ramingen ontstaat er een totale uitbreidingsvraag in de Krimpenerwaard van circa 5 tot 7 ha netto in de periode tot 2020. Daarna zien we een afname, maar nog wel vraag. De ruimtevraag komt voornamelijk uit de logistieke sector. Hoewel de uitbreidingsvraag beperkt is in de Krimpenerwaard, is het belangrijk vooral ook goed te kijken naar de vervangingsvraag. De vervangingsvraag is de behoefte aan ruimte in een regio omdat bedrijven worden gedwongen om te verhuizen, bijvoorbeeld omdat hun huidige locatie wordt getransformeerd. Dit aspect is niet meegenomen in deze studie. Per saldo zou er voorlopig voldoende capaciteit zijn. In de praktijk van het bedrijventerreinenbeleid zou nadrukkelijk rekening gehouden moeten worden met de wensen van (zittende) ondernemers, waar het gaat om prijs en kwaliteit van het terrein, ontsluiting en de binding met de lokale gemeenschap. Bron: Provincie Zuid-Holland Samen sterker 87 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 Bereikbaarheid is verbeterd, maar Algera Corridor blijft knelpunt De Atlas Hoofdwegennet van Rijkswaterstaat (november 2012) geeft inzicht in het gebruik van Rijkswegen en de congestie. Rond Rotterdam staan enkele knelpunten in de file top50 (aansluiting A16-A20 op plaats 41) maar verder blijven de Krimpenerwaard en omgeving gevrijwaard van zware knelpunten. BOX 14 Programma Verkeer en vervoer van K5 - Een samenhangend geheel van water-, weg- en railinfrastructuur met daarbinnen Kleinschalig Collectief Vervoer en een Hoogwaardig OV- netwerk. Optimale ontsluiting en toegankelijkheid, niet alleen oost-west maar ook noord-zuid. - Versterking van het logistieke knooppunt (met koppelingen tussen de verschillende vervoersvormen) als economisch centrum in het hart van de Randstad. Focus op ketenmobiliteit. Verbindingen benutten in relatie tot Havenontwikkeling. - Overweging van het nut van een eigen vervoersautoriteit. Samen sterker 88 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 BOX 15 N210 en Algera Corridor De provinciale weg N210 loopt van Krimpen aan den IJssel naar Schoonhoven en is de belangrijkste verkeersader door de Krimpenerwaard. Na afronding van de werkzaamheden eind 2011 aan de N210 is de provincie bezig met de voorbereiding van de aanleg van een tweetal rotondes in Bergambacht en de aanpassing van de fietsoversteek Broekselaantje op de N210. De ontwikkeling/uitbreiding van het bedrijventerrein de (nieuwe) Wetering heeft geleid tot het verzoek van de gemeente om een wegaansluiting op de N210 toe te staan. fietspad te realiseren en tevens enkele maatregelen op het Capelse Plein te treffen om de doorstroming in de Algeracorridor te verbeteren. Ook de gemeente Krimpen aan den IJssel zet in op een betere doorstroming van de Algeracorridor, icm bewuster mobiliteitsgebruik door inwoners. Algeracorridor In de studie van de wegenstructuur regio Rotterdam Noord-Oost van de stadsregio Rotterdam, waarvan de conclusies ook door de provincie onderschreven worden, is aanbevolen de Algerabrug te verbreden naar 2 maal 2 rijstroken ten koste van het fietspad. De ambitie van de provincie is dat een nieuwe fietsverbinding (nieuwe fietsbrug over de Hollandsche IJssel) daarbij gerealiseerd moet zijn voordat dit plan uitgevoerd kan worden. Tenzij uit nader onderzoek in het kader van de MIRTverkenning Rotterdam Vooruit blijkt dat er betere oplossingen zijn. De stadsregio Rotterdam was voornemens begin 2010 een studie te starten naar de Algeracorridor om deze verbreding + nieuwe Samen sterker 89 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 5.3 Samenvatting Sterkten Zwakten - Licht bovengemiddelde economische duurzaamheid - Groot aandeel ‘maakactiviteiten’ maakt regionale economie in het huidige conjuncturele tijdsgewricht kwetsbaar - Door groot aandeel MKB sterke regionale binding bedrijfsleven - Sterk detailhandelsaanbod in Bergambacht met aanzienlijke toevloeiing - Toerisme en recreatie maakt potentieel nog niet waar; beperkt aanbod; weinig aantrekkingskracht op omliggende regio’s - (Nog) relatief weinig winkelleegstand - Koopkrachtlek detailhandel - Goede structuur agrarische sector (verkaveling, omvang bouwblokken) - Ruimtelijke dominantie agrarische sector vertaalt zich niet in evenredige werkgelegenheidsbijdrage - Achterblijvende werkgelegenheidsgroei vertaalt zich niet in hogere werkloosheid - Natuur beperkt agrarische sector - Werkgelegenheidsgroei blijft achter - Hoge arbeidsproductiviteit (dankzij Krimpen aan den IJssel) - Rendementen laatste jaren meer dan gemiddeld onder druk - Gunstige arbeidsmarkt dankzij omliggende regio’s - Gunstige afzetmarkt (koopkracht) - Achterblijvende economische dynamiek (starters, vernieuwing, investeringen) - Restcapaciteit in arbeidsparticipatie - Ongunstig pendelsaldo - Ruimte voor bedrijvigheid (bedrijventerreinen) - Knelpunten infrastructuur (N210, Algerabrug) - Vruchtbaar gebied, goede agrarische structuur (bouwblokken, opvolging) - Grondgebondenheid landbouw wordt minder Samen sterker 90 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 6 Kansen en toekomstperspectief 6.1 Bovengemiddelde Triple P score Als we de totale score van Triple P berekenen (het gemiddelde van de drie dimensies) voor de Krimpenerwaard, dan blijkt dat het gebied per saldo (aanzienlijk) duurzamer is dan gemiddeld Figuur 6.1 Triple P balans Nederland. Dit is vooral te danken aan (zeer) hoge scores op ‘Planet’ en bovengemiddelde scores op ‘People’. Ook Profit scoort bovengemiddeld, maar het verschil is veel kleiner dan bij de andere P’S. 6.2 Kansen voor verdere verduurzaming In de voorgaande paragrafen hebben we gezien welke dimensies positief dan wel negatief bijdragen aan de duurzaamheid van de Krimpenerwaard. Waar het uiteindelijk om gaat is het verbeteren van de duurzaamheid van de hele regio. In deze paragraaf laten we zien welke eigenschappen van het gebied kunnen worden verbeterd zodat de duurzaamheid van de regio toeneemt. Figuur 6.2 geeft samenvattend weer welke bijdragen de drie dimensies en onderliggende eigenschappen leveren aan de duurzaamheid van de regio. Hierin wordt rekening gehouden met de wederzijdse beïnvloeding die tussen de verschillende indicatoren bestaat (zie ook figuur 2.2). Zo behoort de milieudruk vanuit het bedrijfsleven tot een van de planet-indicatoren (aangegeven met een groene kleur in figuur 6.2), maar heeft ze wel degelijk een link met profit. Daarom is ze in de figuur bij profit ondergebracht. Een negatieve bijdrage bevindt zich links van de middenas, een positieve rechts. Links van de middenas bevinden zich hiermee de schakels voor verbetering, rechts voor behoud en ver- Samen sterker 91 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 sterking. Gezien de mooie Triple P scores wekt het geen verbazing dat maar enkele aspecten verbetering behoeven. Deze zitten vooral in de ‘Profit’-hoek, met als belangrijkste aandachtspunten de vernieuwing in het bedrijfsleven en de waardecreatie (rendementen). De milieudruk vanuit de economie is zodanig gering, dat daarin geen rem voor een verdere ontwikkeling van het bedrijfsleven hoeft te zitten. Dat wil overigens niet zeggen dat dit sterke punt aan meer economie opgeofferd moet worden, maar het geeft wel aan dat – bij zorgvuldig beleid – hierin enige ruimte kan zitten. Figuur 6.2 Bijdrage aan duurzaamheid per eigenschap: aangrijpingspunten voor beïnvloeding en interactie Op deze wijze beschouwd, zitten bij ‘Planet’ enkele aangrijpingspunten. Planet zou kunnen helpen om de productiefactor te verbeteren, waarvan het bedrijfsleven kan profiteren. Op zich is er voldoende ruimte, maar in termen van bereikbaarheid (infrastructuur), (lokale) versnipperdheid en kwaliteit van het aanbod zijn verbeteringen denkbaar. Een zekere ruimtelijke segmentering en herschikking kan hierbij ook helpen. Uitvoering van het Veenweide Pact, met een grotere en duidelijker labelling van ruimte voor natuur zou ook de iets achterblijvende score op natuur helpen verbeteren. 6.3 Van analyse naar actie Duurzaamheid draait slechts gedeeltelijk om cijfers, het gaat ook om kwalitatieve zaken en menselijk gedrag. Daarom is deze analyse op basis van data en literatuur aangevuld met interviews en workshops. In totaal zijn ca. 20 personen daarbij betrokken geweest, vanuit een brede achtergrond. De interviews waren vooral gericht op een inkleuring van bevindingen uit de data-analyse en literatuurstudie. Voor de workshops is een iets andere insteek gekozen. Deze waren meer oplossingsgericht, wat zou moeten gebeuren en met welke prioriteit, omdat je nu eenmaal niet alles tegelijkertijd kunt. De interviews en workshops hebben een schat Samen sterker 92 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 aan informatie, ideeën en voorstellen opgeleverd. De creativiteit en betrokkenheid hebben tevens onderstreept dat duurzaamheid hier ‘leeft’ en er een grote bereidheid is om samen de handen uit de mouwen te steken. De bevindingen en aanbevelingen uit de interviews en workshops zijn verwerkt in de conclusies en aanbevelingen in hoofdstuk 2. zo veel mogelijk te baseren op ontwikkelingen in het verleden, verwachte ontwikkelingen in het algemeen (macro-trends) en de maatschappij en de opvattingen van de personen die in het kader van dit onderzoek zijn geconsulteerd. Het hier geschetste toekomstbeeld fungeert primair als uitdagende stip aan de horizon waarop men (bewoners, ondernemers, bestuurders) zich 6.4 Een uitdagend toekomstperspectief In deze paragraaf schetsen we een mogelijk toekomstbeeld van de Krimpenerwaard. Hoe ziet de Krimpenerwaard er in 2025 uit, volgens een positief scenario? Als basis hebben de bevindingen van dit onderzoek gediend, aangevuld met waarschijnlijke toekomsttrends en enige verbeelding en geschreven vanuit een optimistisch toekomstbeeld. Tussen het moment van schrijven en het jaar 2025 zit een periode van ruim 10 jaar. De ervaring leert, dat in een dergelijke periode veel kan veranderen. Sterker nog: we weten zeker dat veranderingen elkaar in een steeds hoger tempo opvolgen en veranderingen in dat opzicht de enige resterende constante zijn. Daarmee heeft een dergelijke toekomstvisie altijd elementen van wens- en droombeelden in zich. Tegen deze achtergrond is het zinvol om het toekomstbeeld zou kunnen richten. Het ambitieniveau bepaalt zowel de positie van de stip als – binnen zekere grenzen – de kans dat deze ook daadwerkelijk behaald wordt. Hier wordt een ambitieus en optimistisch toekomstperspectief gehanteerd, dat gebaseerd is op de onderscheidende kwaliteiten van de Krimpenerwaard, in combinatie met voor de Krimpenerwaard relevante – en waarschijnlijke – trends (zie kadertekst op de volgende pagina). BOX 16 Hoe ver weg is 2025? Het jaar 2025 lijkt gevoelsmatig misschien ver weg door onze beleving van tijd. Het krijgt meer perspectief als we een zelfde periode terugblikken. Wat speelde in 2001? - Verloving Willem-Alexander en Maxima - NS staakt tegen rondje om de kerk - Milosevic uitgeleverd aan VN Tribunaal - 9/11 - Afscheid van gulden - Markt verwacht rentedaling VS (5,5%) - Dalende huizenprijzen lastig voor jongeren - Aantal werklozen laagste sinds 1980 - Economische tegenwind deert banken niet - Uitbraak MKZ - Twintig jaar Oerol Kyoto protocol bekrachtigd Aanval op Afghanistan Economische groei in Nederland blijft achter Overheid motor van economische groei Turkse economie in crisis Economische crash Argentinie Hoogste economische groei in Groningen Samen sterker 93 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 In 2025 is de Krimpenerwaard… Een kwalitatief hoogwaardig onderdeel van de Zuidvleugel van de Randstad en West- en Midden-Nederland, dat zich op basis van authentieke kwaliteiten en kenmerken onderscheidt binnen dit deel van het land. Deze punten van onderscheid zitten vooral in de combinatie van traditionele waarden en een moderne invulling daarvan. Dit komt tot uiting in een aantrekkelijk en gezond woon- en leefklimaat dat gebaseerd is op een schone omgeving BOX 17 Adjiedj Bakas: Trends 2014 In het boekje ‘Trends 2014’ (verschenen november 2013) presenteert trendwatcher Adjiedj Bakas een groot aantal actuele trends, verdeeld naar de categorieën ‘Economie & Marketing’, ‘Arbeid’, ‘Samenleving, Media & Politiek’, ‘Technologie’ , ‘Fashion & Design’ en ‘Huishouding, Voeding & Gezondheid’. Enkele trends lijken – met enige goede wil - relevant voor de Krimpenerwaard. - We worden door alle bezuinigingen en lastenverzwaringen noodgedwongen duurzamer, en het calvinistische credo ‘zuinigheid met vlijt’ wordt weer uit de mottenballen gehaald. We consumeren minder en investeren meer, ook in netwerken en nieuwe samenwerkingsverbanden; - We gaan investeren in elkaars ondernemingen en startups, nu de banken het laten afweten. We zoeken nieuwe allianties en koesteren de coöperatieve gedachte, want samen staan we sterk. Het draait om strategisch samenwerken, slimme coalities sluiten, verrassende allianties aangaan, zonder op te gaan in een (groot)bedrijf dat wordt gerund om aandeelhouders op korte ter mijn tevreden te stellen; (land, water en lucht) en een goede symbiose daartussen. De geringe dynamiek die de Krimpenerwaard in het verleden gekend heeft, werkt nu in haar voordeel: kwaliteit gaat boven verrommeling, authenticiteit bepaalt het gebied. - De belevingseconomie en zingevingsmarkt zorgen voor nieuwe business opportunities, en ‘prosumentisme’ en decentralisatie worden de regel. Location based services zijn hot, en marketeers verleiden ons met een happygevoel en nostalgie. We passen mantelzorg in onze werkschema’s in; - Het ambacht mag zich verheugen in een toenemende belangstelling. Met het steeds overvloediger aanwezig zijn van producten die voorzien in onze basisbehoeftes wordt ‘de belevingseconomie’ een van de sterkst groeiende sectoren. De belevingseconomie stuurt ook aan op een vervaging tussen professionals en amateurs; - De stuurloosheid van ‘Den Haag’ zorgt vooral voor een nog diepere kloof tussen overheid en burgers. Regio’s nemen het lot in eigen hand; - Het platteland vindt zichzelf opnieuw uit en er wordt een begin gemaakt met historische landschaps parken. De toeristische industrie kan een belangrijke rol spelen bij het bewaren van Samen sterker 94 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 stukjes Nederlandse geschiedenis. De schijnbaar ouderwetse wereld die zo wordt herschapen voor toeristen is natuurlijk wel voorzien van breedband; gebouwen op het platteland, bijvoorbeeld boerenschuren, kunnen gebruikt worden door woongroepen en ondernemerscollectieven. Het platteland wordt voor velen weer aantrekkelijk; - Gebieden die niet geschikt zijn voor toerisme blijven zoals ze zijn, worden teruggeven aan de natuur, of er worden bijvoorbeeld ‘energiegebieden’ van gemaakt, die gedomineerd worden door windmolens, zonnepanelen, ‘grasflats’ voor biomassa, en installaties waarin biomassa wordt verwerkt; - Een belangrijke ontwikkeling is de opkomst van de biobased economy. Die zal een hoofdrol gaan vervullen in ontwikkeling naar duurzaamheid. De landbouw intensiveert en industrialiseert in snel tempo, en past ondertussen even goed bij de stad als bij het platteland; - De landbouw wordt multifunctioneel. Dat betekent dat de boer niet alleen meer dieren fokt en gewassen teelt, maar dat hij zijn centjes met allerhande andere bezigheden gaat verdienen; - Zonne-energie zal over een jaar of twintig zo goed als gratis zijn, omdat zonnecellen dan zo goedkoop en efficiënt zijn dat we geen enkele andere energiebron meer nodig hebben. Het watertekort zal worden opgelost door zeewater te ontzilten en tot drinkwater te verwerken; - Ons voedsel gaan we steeds meer als medicijn zien; - We zien ook steeds meer jongeren en zelfstandigen terug trekken naar het platteland, en dan met name de krimpregio’s, want daar zijn de huizen en bedrijfsruimtes nog goedkoop. Rurbanisatie wordt dit verschijnsel genoemd. Er is een steviger sociale bedding, die men steeds meer waardeert. En door de digitale infrastructuur ben je tegenwoordig ook in een huisje in de wildernis nog verbonden met de hele wereld. De grotere De bestuurlijke herschikkingen hebben tot een sterk saamhorigheidsgevoel geleid. Deels is dit te danken geweest aan het grote mandaat dat de regio gekregen heeft na de provinciale opschaling, deels aan de daadkracht waarmee burgers, ondernemers en bestuurders samen de - Ruilen is het nieuwe kopen. Steeds vaker ruilen we bij gebrek aan geld onze producten en diensten. Soms ruilen we geen producten, maar delen we ze. Zoals ruilen het nieuwe kopen is, zo is delen is het nieuwe geven. We delen als buren of vrienden bijvoorbeeld steeds vaker onze auto. De ruil- en deeleconomie krijgt definitief gestalte. nieuwe gemeente hebben neergezet en ontwikkeld. De gebruikelijke periode van tenminste vijf jaar om ‘aan elkaar te wennen’ bleek hier niet nodig te zijn. De aanloop naar de nieuwe gemeente was lang, maar toen hij er eenmaal was, konden de revenuen snel worden geoogst. We hebben behoefte aan een eigen identiteit en onderscheidend vernogen. ‘Ik kom uit de Krimpenerwaard’ past daar naadloos in. De Krimpenerwaard biedt een gedifferentieerd woningaanbod, dat aansluit op de woonbe- Samen sterker Rabobank Krimpenerwaard april 2014 hoefte van verschillende doelgroepen. De Krimpenerwaard heeft geprofiteerd van het besef dat alleen denken vanuit de mens en niet vanuit het bestuur de woningmarkt weer gezond kan maken. Starters en mensen met een smalle beurs kunnen gebruik maken van passende sociale woningbouw en worden vanuit een uitnodigende regelgeving en door informele kapitaalverschaffers gestimuleerd om door te stromen naar eigen woningen, die aan hun wensen voldoen. Senioren kunnen lang zelfstandig blijven wonen doordat hun passende woningen aan hun wensen zijn aangepast en vanuit hun omgeving informele burenzorg wordt aangeboden. Aan de andere kant van het spectrum zien we onderscheidende woonmilieus, ingebed in de bijzondere landschappelijke waarden, zonder deze geweld aan te doen. niveau dat men graag vanuit omliggende grotere kernen (Rijnmond, Midden-Holland) naar de Krimpenerwaard komt, in combinatie met een dagje quality of life in de groene, natuurlijke en gezonde omgeving. Het voorzieningenaanbod is redelijk op niveau gebleven, ondanks enige sanering – en vooral ruimtelijke concentratie. Voor wat betreft de op de consument gerichte dienstverlening (retail) heeft een onvermijdelijke tweedeling plaatsgevonden. Het basisaanbod wordt verzorgd door een goed georganiseerd netwerk van internetbedrijven met bezorgdiensten en afhaalpunten, voor de plus zijn er ondernemingen die zich qua product, service, advisering en beleving van andere onderscheiden. Deze hebben een zodanig Dankzij deze ontwikkelingen, een verdere ontkoppeling tussen wonen en werken en de digitalisering is de Krimpenerwaard aantrekkelijk gebleven voor een brede bevolkingsgroep. Jongeren hebben de mogelijkheid om hier op te groeien in een veilige omgeving met voldoende voorzieningen. In samenwerking met het bedrijfsleven worden praktische en vakgerichte opleidingen aangeboden, die voorzien in de schreeuwende behoefte aan vakmensen. Wonen op het platteland is weer hip, de stad is uit. Voor De decentralisatie in 2015 van overheidstaken naar gemeenten (met het accent op zorg), is in tegenstelling tot bij veel andere gemeenten in het land in De Krimpenerwaard betrekkelijk geruisloos verlopen. Het was het eerste belangrijke dossier waarop de nieuwe gemeente zich kon bewijzen en het oplossingsvermogen van het collectief kon inzetten. In het organiseren van de zorg is handig gebruik gemaakt van informele zorg die vanuit de gemeenschap wordt geboden (vrijwilligers en buurtzorg) en de sterke sociale cohesie. 95 jonge gezinnen is het aantrekkelijke woonklimaat en de mogelijkheid om locatie-ongebonden te werken belangrijk, senioren profiteren van een gezonde en veilige omgeving met passende en betaalbare zorg, vanuit zowel de gemeenschap (buren, vrijwilligers) als zorginstellingen. Hier vind je nog een sterk en authentiek saamhorigheidsgevoel, zorg voor elkaar en verenigingsleven. Ruimtelijk heeft de Krimpenerwaard een oppepper gehad doordat oude historische structuren (vooral op het raakvlak land-water) zijn hersteld en de laatste restjes rommel zijn opgeruimd. Oude bedrijvenlocaties zijn gesaneerd, historische plekken, met name in de kernen, hebben hun grandeur weer teruggekregen. De uitvoering van het Veenweidepact was ingrijpend, maar heeft veel duidelijkheid geboden en is daarmee een stimulans geweest om voor de toekomst te kiezen, zowel voor de agrarische sector als de natuur. Door functies binnen de Krimpenerwaard duidelijker te scheiden, loopt men elkaar niet meer voor de voeten, kan gericht worden geïnvesteerd en is de kwaliteit en herkenbaarheid sterk verbeterd. Het westelijk deel van de Waard heeft zich tot de werkplaats ontwikkeld, met moderne bedrijventerreinen en aanhakend op een sterk logistiek- Samen sterker Rabobank Krimpenerwaard april 2014 maritiem cluster en de dynamiek die in Rijnmond te vinden is. Dit deel van de regio heeft geprofiteerd van de ontwikkeling van de Tweede Maasvlakte, de terugkeer van hoogwaardige scheepsbouw naar ons land en de bevestiging van de binnenvaart als belangrijk alternatief om de leidende positie van de Rijnmond als logistieke draaischijf voor Noordwest-Europa zeker te stellen. De een betere ontsluiting heeft de verbinding met de Randstad sterk verbeterd. In het centrale en oostelijke deel van de Krimpenerwaard heeft ook de agrarische sector zich goed ontwikkeld. Er is sprake van en efficiënte bedrijven met een herkenbare schaal, die zich hebben toegelegd op de efficiënte productie van producten met een duidelijke toegevoegde waarde (dus meer dan primaire productie), die tegemoet komen aan de wens van de consument en een keten van herkenbare en verantwoorde producten. De biobased-economy is hier tot wasdom gekomen, waarbij lokale energie-opwekking (groene massa, zon) een belangrijke rol speelt. Krimpenerwaard is ontwikkeld tot een kwaliteitsmerk. Kwalitatieve topproducten worden slim en onderscheidend aan de man gebracht, onder andere met Krimpenerwaardwinkels in Rotterdam, Den Haag en Utrecht. De belangrijkste kernen, waaronder Bergambacht en Schoonhoven zijn versterkt door het accent te leggen op (kleinstedelijk) wonen en voorzieningen en op de consument gerichte bedrijvigheid. De concentratie van voorzieningen en verdichting van activiteiten en voorzieningen geeft mogelijkheden om aantrekkingskracht te realiseren. Goede verbindingen, binnen en buiten de Waard maken deze voorzieningen voor iedereen bereikbaar, waardoor ze een breder draagvlak hebben dan wanneer alleen de eigen bevolking de doelgroep zou zijn. 96 Verbondenheid kenmerkt de Krimpenerwaard. Dat betreft verbondenheid onderling, tussen de inwoners die zich bovenal met elkaar en hun omgeving verbonden voelen. De fysieke verbondenheid met de omliggende regio’s is goed geregeld dankzij de verglazing die de wereld aan de voeten brengt van bewoners en ondernemers. Ook de verbeterde wegeninfrastructuur en het individuele openbare vervoer brengt mensen in een oogwenk op de plek van bestemming. Toeristisch en recreatief staat de Waard op de peilers authentiek, gezond en met een passende schaal. Hier geen grootschalige en spectaculaire voorzieningen, maar een aanbod dat past bij het gebied en de wensen van de consument. Ook buitenlandse bezoekers hebben de Krimpenerwaard ontdekt en maken het onderdeel van hun verblijf in ons land. Het is een familiebestemming (dichtbij, veilig, betaalbaar). Er is investeringsruimte ontstaan doordat gewerkt is aan jaarrond-exploitatie. Maar ook doordat duidelijk is gemaakt dat niet zomerse omstandigheden een gewaardeerd en onderscheidend element zijn. De cultuurhistorische elementen in de kernen, onder aanvoering van Schoonhoven hebben daaraan bijgedragen. Samen sterker 97 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 Bijlage 1: Variabelen Triple P analyse PEOPLE samenstelling bevolking afhankelijkheid (% niet-bijstandsgerechtigden) opleidingsniveau (% hoogopgeleiden) jeugdigheid (% 25-) bevolkingsdynamiek (groei %) sociale cohesie betrokkenheid (opkomst % verkiezingen) consensus (% niet-protestpartijen) maatschappelijke participatie (% vrijwilligers) criminaliteit (misdrijven / inwoner) werk en voorzieningen bereikbare arbeidsplaatsen gemiddelde bedrijfsomvang (banen / bedrijf ) voorzieningengraad detailhandel (vkp / bedrijf ) voorzieningengraad vrije tijd (horeca sport recreatie / bedrijf ) woonomgeving aandeel woonoppervlakte (opp. wonen / totaal) aandeel recreatieruimte (opp. recreatie / totaal) gemiddelde WOZ-waarde woning stedelijkheid (adressendichtheid) PROFIT welvaartscreatie arbeidsproductiviteit (BTW / arbeidsvolume) RTV (winst t.o.v. vermogen) solvabiliteit (eigen vermogen / balanstotaal) economische dynamiek (groei % werkgel.) vernieuwing R&D (banen ICT, R&D / totale werkgelegenheid) verjonging (startende ondern. / potentiële ber.bev.) ABF-Research/CBS ABF-Research/CBS ABF-Research/CBS ABF-Research/CBS ABF-Research/CBS ABF-Research/CBS WDM ABF-Research/AD ABF-Research/CBS ABF-Research/LISA ABF-Research/LISA ABF-Research/LISA ABF Research/CBS ABF Research/CBS ABF Research/CBS CBS Rabobank Rabobank Rabobank ABF-Research/LISA ABF-Research/LISA Kamer van Koophandel investeringsratio (investeringen / BTW) vestigingssaldo (oprichtingen, vestiging, vertrek) bevolking als arbeids- en afzetmarkt bereikbare (beroeps)bevolking koopkracht (inkomen / huish.) arbeidsparticipatie (werkzame ber.bev. / bevolking) productiefactor ruimte bedrijventerrein agrarische ruimte ruimte infrastructuur gemiddelde WOZ-waarde commercieel vastgoed PLANET natuur versnippering landschap (opp. natuur en agrarisch / totaal) groei areaal natuur (%) variatie flora (hogere planten / ha) reservaatfunctie flora (bedreigde planten / ha) cultuurhistorie stedenschoon (beschermde gezichten / ha) monumentdichtheid (monumenten / ha bebouwd) cultuurhistorische kenmerkendheid (culthist. elementen / ha) milieudruk economie werkgelegenheidsdichtheid (banen / ha) ruimtebeslag bedrijven (opp terrein / bedrijven) CO2-uitstoot bedrijfsleven (CO2-uitstoot / banen) CO2-uitstoot verkeer (CO2-uitstoot / weglengte) milieudruk bevolking bevolkingsdichtheid (bevolking / ha) ruimtebeslag wonen (woningen / woonoppervlak) CO2-uitstoot bevolking (CO2-uitstoot / bevolking) Rabobank Kamer van Koophandel ABF-Research/CBS ABF-Research/CBS ABF-Research/CBS ABF Research/CBS ABF Research/CBS ABF Research/CBS ABF Research/CBS ABF-Research/LISA ABF-Research/LISA Floron Floron OC&W OC&W Planb. Leefomgeving ABF-Research/LISA ABF-Research/LISA SenterNovem SenterNovem ABF-Research/CBS ABF-Research/CBS SenterNovem Samen sterker Rabobank Krimpenerwaard april 2014 98 Bijlage 2: Informatiebronnen Interviews en workshops Zonder de inbreng van velen was dit onderzoek niet tot stand gekomen. Rabobank Krimpenerwaard is iedereen die een bijdrage aan het onderzoek heeft geleverd zeer dankbaar, met name de mede-initiatiefnemers voor het onderzoek en degenen die aan een interview en/of workshop hebben meegewerkt. Literatuur en overige bronnen - ABF (2013). Vastgoedmonitor. - Adviescommissie Bestuurlijke Toekomst Krimpenerwaard (2009). Een groen-blauwe parel, in zilver gezet. Op weg naar een gemeente in de Krimpenerwaard. - Algemeene Schippers Vereeniging. Reactie van de ASV op het ING rapport ‘herstel binnenvaart uit zicht’. - Blaauwberg (2011). Vitale economie in een groen landschap. - Bureau Louter (2013). De beste gemeenten 2013. - Droogh Trommelen en Partners (DTNP) (2013). Leegstandsbarometer op www.dtnp.nl. - Droogh Trommelen en Partners (DTNP) (2013). Regionale structuurvisie detailhandel Midden-Holland. - Ecorys (2012). Regionale ramingen bedrijventerreinen Zuid-Holland 2010-2040. - Externe Commissie Midden-Holland (2013). Krimpenerwaard: een kwestie van kiezen. - FOK (2012). Beleidsplan FOK 2012. - Gemeente Bergambacht (2013). Oplegnotitie bij de Visie op de nieuwe Regio 2.1. en het bestuursprogramma 2014-2017. - Hogeschool Rotterdam (2011). Eindrapport ‘Sellthecity: TheDestination BrandingGame. - Hogeschool Rotterdam (2011). Eindrapport Beleef de Krimpenerwaard! - Hogeschool Rotterdam (2011). Krimpenerwaard The Destination Branding Game` Adviesrapport. - Hogeschool Rotterdam (2011). Marketing- en promotieplan Energy Star. - Hogeschool Rotterdam (2011). Sell the city: The Destination Branding Game. - Hogeschool Rotterdam (2011). Toeristisch-recreatief marketing –en promotieplan Krimpenerwaard. - ING Economisch Bureau (2012). Herstelpad binnenvaart loopt vertraging op. - K5 gemeenten (2006). Perspectieven voor de Krimpenerwaard. - K5 gemeenten (2007). Vitaliteit en kwaliteit door samenwerking. - K5 gemeenten (2009). Uitvoeringsprogramma Recreatie en Toerisme K5 2008-2013. - K5 gemeenten (2011). Evaluatie Uitvoeringsprogramma Recreatie en Toerisme K5, Uitvoeringsprogramma 1.2, 2011 -2013 - K5 gemeenten (2011). Recreatie en Toerisme K5 Jaarplan 2012. - K5 gemeenten (2011). Vitaliteit door kwaliteit. - K5 gemeenten (2012). Mensen maken de Krimpenerwaard. - K5 gemeenten (2012). Uitvoeringsprogramma Economische visie K5. - K5 gemeenten (2013). Overzicht actiepunten 2013. - K5 gemeenten (2013). Proces Veenweidepact / herijking EHS - K5 gemeenten (2013). Programma Economie, arbeidsmarkt en onderwijs. - K5 gemeenten (2013). Programma Natuur en Water. - K5 gemeenten (2013). Programma Verkeer en Vervoer. - K5 gemeenten (2013). Recreatie en Toerisme in de Krimpenerwaard. Integraal Jaarplan 2013. - K5 gemeenten (2014). Werkgroep Visievorming: De nieuwe Krimpenerwaard sterk, authentiek en participerend. Samen sterker 99 Rabobank Krimpenerwaard april 2014 - Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (2013). Afschrift brief besluit herindeling Krimpenerwaard. - Natuur- en Recreatieschap Krimpenerwaard (2007). Visie recreatie Krimpenerwaard. - Provinciale Adviescommissie Leefomgevingskwaliteit (2009). PAL-advies werkbezoek Krimpenerwaard. - Provincie Zuid-Holland (2010). Ontwerp Woonvisie 2011 – 2020. - Provincie Zuid-Holland (2010). Provinciale structuurvisie Zuid-Holland, Nota van Beantwoording en Wijziging - Provincie Zuid-Holland (2011). Feiten en cijfers 2011. - Provincie Zuid-Holland (2012). Arbeidsmarktrapportage. - Rabobank (2013). Branchecluster Binnenvaart. - Rabobank (2013). Bedrijfstakinformatie Binnenvaart. - Rabobank (2013). Cijfers & Trends, sectorprognoses 2014 - Rabobank (2013). Fun of functie, Verschuivingen in ruimtelijk koopgedrag. - Rabobank (2013). Koopstromenmonitor 2011. - Rabobank (2013). Rabobanken op koers met de binnenvaart. - Rabobank (2013). Regionaal-economische thermometer, meerdere jaren. - Rabobank (2013). Triple P Monitor. - Rijkswaterstaat (2011). Klimaatmonitor. - Rijkswaterstaat (2012). Atlas Hoofdwegennet. - Samenwerkende gemeenten Midden-Holland (2012). Visie gemeenten Midden-Holland op sociaal domein. - Samenwerkende gemeenten Midden-Holland (2013). Inleidend Hoofdstuk Programmabegroting De Nieuwe Regio. - Samenwerkende gemeenten Midden-Holland (2013). Plan van Aanpak 2013 Decentralisaties Regio Midden-Holland. - Seinpost Adviesburea B.V. (2009). Leefbaarheidsplan K5. - Stuurgroep Nieuwe Regio (2013). De Nieuwe Regio, Visie op regionale samenwerking - UWV (2013). Basisset Regionale Arbeidsmarktinformatie Midden-Holland en Rijnmond. - UWV (2013). UWV Arbeidsmarktprognose 2013-2014. UWV WERKbedrijf (2012). Regio in beeld 2011-2012. Veenweidepact Krimpenerwaard (2005). Veenweidepact Krimpenerwaard. Nieuwspagina in Het Kontakt. Verslag bijeenkomst Vitaal Platteland d.d. 14 mei 2012. VNG Magazine (2010). Vernieuwend ondernemen, de toekomst voor het platteland? Samen sterker Rabobank Krimpenerwaard april 2014 100 Colofon Titel De Kracht van de Krimpenerwaard Ondertitel Naar een duurzame en vitale Krimpenerwaard (Bergambacht, Krimpen aan den IJssel, Nederlek, Ouderkerk, Schoonhoven en Vlist) Samenstelling AldusWillem Willem van der Velden Constantijnstraat 5 2712 CZ Zoetermeer www.alduswillem.nl Publicatiedatum 29 april 2014 In opdracht van Rabobank Krimpenerwaard Contactgegevens Rabobank Krimpenerwaard Postbus 19 2920 AA Krimpen aan den IJssel www.krimpenerwaard.rabobank.nl © Rabobank Krimpenerwaard, 2014 De in deze publicatie gepresenteerde cijfers zijn gebaseerd op gegevens uit door ons betrouwbaar geachte in- en externe bronnen. Deze gegevens zijn op zorgvuldige wijze in onze analyses verwerkt. Rabobank Krimpenerwaard en AldusWillem aanvaarden echter geen enkele aansprakelijkheid voor het geval dat de in deze publicatie neergelegde gegevens of prognoses onjuistheden bevatten. Het betreft algemene informatie die aan veranderingen onderhevig is. Aan de verstrekte informatie kunnen geen rechten worden ontleend. Resultaten uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst. Rabobank aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor de inhoud hiervan of voor informatie die op of via de site wordt verstrekt. Gehele of gedeeltelijke overname is uitsluitend toegestaan met bronvermelding. De afnemer van de informatie is verantwoordelijk voor de keuze en elk gebruik van de informatie. Samen sterker