Vraag en Aanbod Waardoor neemt de vraag toe of af? • De vraag naar een product kan bepaald worden door: Een toe of afname van de bevolking Een toe of afname van het inkomen Een toe of afname behoeften (trends/populariteit) Een toe of afname van de prijs van een substitutie goed Substitutiegoederen zijn vergelijkbare goederen waarmee je het kan vervangen. Denk aan Pepsi of Coca Cola Deze goederen concurreren met elkaar Een toe of afname van de prijs van een complementair goed Complementaire goederen zijn aanvullende goederen, ze horen bij elkaar Denk aan broeken en broekriemen, popcorn en cola bij de bioscoop Betalingsbereidheid & Consumentensurplus 200 • Betalingsbereidheid: • Het bedrag dat de consument maximaal wilt betalen voor het product. • Jessica wilt voor een treinreis naar Parijs €20,- betalen, Maarten heeft er €35 voor over en Sander €65 100 CS = 2.500 • Consumentensurplus: • Het welvaartsvoordeel van de consument bij de marktprijs. • Het verschil tussen de prijs dat je wilt betalen en wat het kost • Het verschil tussen de marktprijs en de betalingsbereidheid • Formule: L*B*0,5 0 50 100 De vraaglijn (Qv) • Het verband tussen de vraag en de prijs kan worden weergegeven met een fucntie voor Qv en de vraagcurve (vraaglijn) • Als de prijs van een product stijgt, zal de vraag dalen • Het verband tussen de prijs en de vraag is negatief! • Als de prijs (p) stijgt, dan zal de vraag (Qv) dalen Qv = Gevraagde hoeveelheid p = prijs q = hoeveelheid -a = richtingscoëfficiënt (gegeven) b = constante (gegeven) Qv = -ap+b VB: Qv= -0,5p + 80 De vraaglijn (Qv) a) Qv= -0,5 * o + 100 = 100 b) 0= -0,5p + 100 0,5p=100 p = 100/0,5 p = 200 • De vraagfunctie naar vliegreizen amsterdam-parijs • Qv= -0,5p + 100 a) Bereken de vraag (Qv) bij een prijs van 0 b) Bereken de prijs (p) wanneer Qv=0 c) Maak een verhoudingstabel d) Vul neem de grafiek over en teken de vraaglijn. e) Stel de prijs wordt vastgesteld op 150. Hoeveel afnemers zijn er dan? f) Teken een horizontale lijn bij p=150 g) Arceer het consumentensurplus h) Bereken het consumentensurplus P 0 200 100 Qv 100 0 50 P 200 CS = 50 * 25 *0,5 CS = 625 150 100 50 o 25 50 75 q 100 Verschuivingen van de vraaglijn • Verschuiving over of langs de vraaglijn • Oorzaak is een prijs verandert! • Als de prijs stijgt dan neemt de vraag af • Als de prijs daalt dan neemt de vraag toe • Verschuiving van de vraaglijn • De lijn kan naar rechts verschuiven: bij elke prijs neemt de vraag toe! • De lijn kan naar links verschuiven: bij elke prijs neemt de vraag af. • Aantal vragers verandert • Prijzen van substitutie goederen veranderen • Prijzen van complementaire goederen veranderen • Behoeften van consumenten veranderen. Ceteris Paribus • De voorwaarde dat alle andere voorwaarden gelijk blijft. • Zonder deze voorwaarde kun je geen uitspraken doen over een oorzaak-gevolgrelatie Huiswerk 4.7 t/m 4.9 De aanbodlijn (Qa) • Als de prijs (p) stijgt neemt het aanbod (Qa) toe • Een positief verband tussen prijs en aanbod • De aanbodlijn zal altijd stijgen • Producentensurplus: het welvaartsvoordeel van de producent bij de evenwichtsprijs/marktprijs • Formule L*B*0,5 Qa = Aangeboden hoeveelheid p = prijs q = hoeveelheid a = richtingscoëfficiënt (gegeven) b = constante (gegeven) Qa = ap-b VB: Qa= 4p - 100 De Aanbodlijn(Qa) a) Qa= 2 * o -150= -150 b) 0= 2p - 150 -2p=-150 p = -150/-2 p = 75 • De aanbodfunctie van vliegreizen amsterdam-parijs • Qa= 2p - 150 a) Bereken het aanbod (Qa) bij een prijs van 0 b) Bereken de prijs (p) wanneer Qa=0 c) Bereken het aanbod (Qa) wanneer p=450 d) Maak een verhoudingstabel e) Vul neem de grafiek over en teken de aanbodlijn. f) Stel de prijs wordt vastgesteld op 300. Hoeveel aanbieders zijn er dan? g) Teken een horizontale lijn bij p=300 h) Arceer het producenten surplus i) Bereken het producenten surplus P 500 P 0 75 450 Qa --150 0 750 PS = 225 *450*0,5 PS = 50.626 400 300 200 100 o 450 q 750 Verschuiving van de aanbodlijn • Verschuivingen lans of over de aanbodlijn • Als de prijs van het product verandert, verandert de aanbodlijn niet • Als de prijs stijgt, dan stijgt het aanbod • Als de prijs daalt, dan daalt het aanbod • Als het aantal aanbieders bij elke prijs toeneemt dan zal de aanbodlijn naar rechts verschuiven • Als het aantal aanbieders bij elke prijs afneemt dan zal de aanbodlijn naar links verschuiven Marktevenwicht • Waar vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn. • Het snijpunt van de vraag- & aanbodlijn in de grafiek. • Qa=Qv • Qv= -6p+900 • Qa= 4P-100 a) Teken Qv en Qa in de grafiek (4.9) en geef op de verticale as de Evenwichtsprijs (Pe) en op de horizontale as de evenwichtshoeveelheid (Qe) aan en trek een stippellijn van het snijpunt naar de assen. b) Arceer het producenten surpuls /// en het consumentensurplus \\\ c) Bereken de evenwichtsprijs en hoeveelheid Qa=Qv 4p-100=-6p+900 10p=1000 p=1000/10 p=100 Pe=100 Qa=4p-100 Qa=4*100-100 Qa=300 Qv=-6p+900 Qv—6*100+900 Qv=300 Qe=300