Economie samenvatting hoofdstuk 8 Een markt is een plaats waar vragers en aanbieders elkaar treffen. Markt vormen: Goederen markt ( producten) y-as: verkoopprijs Diensten markt ( bijv. taxi, bus, masseur) y-as: prijs per bijv. uur Arbeidsmarkt (werknemers etc) y-as: loon Valuta markt ( geld) y-as: wisselkoers Vermogens markt (vraag & aanbod van langlopend krediet ) y-as: rente Werkgever= vrager Werknemer=aanbieder Bij een abstracte markt kan je verkopers & kopers niet onderscheiden. Goederen= Tastbare of stoffelijke producten, zoals auto’s, koelkasten en telefoons. Diensten= Particuliere bedrijven: Niet-tastbare of onstoffelijke producten, zoals het consult bij een huisarts en de rijles van een auto-instructeur. Overheid: onderwijs, brandweer & rechtspraak. Consumenten = De mensen die goederen & diensten kopen om daarmee in hun behoften te voorzien. Producenten= Particuliere bedrijven die goederen & diensten produceren. Belangrijk verschil tussen particuliere bedrijven & overheidsbedrijven= Het winstoogmerk. Particuliere bedrijven produceren goederen en diensten met de bedoeling winst te maken. De overheid hoeft geen winst te maken en produceert en levert diensten tegen of onder de kostprijs. Stephanie Eijk 3D De betalingsbereidheid is de prijs die vragers maximaal bereid zijn te betalen. De vraaglijn geeft het verband weer tussen de prijs van bijv. kerstbomen en het aantal gevraagde kerstbomen. De vraaglijn geeft de betalingsbereidheid van de vragers weer ( dalende lijn), De leveringsbereidheid is de prijs die de aanbieders minimaal voor hun product vragen. De aanbodlijn geeft aan hoeveel bijv. kerstbomen er geleverd of aangeboden worden tegen een bepaalde prijs. De aanbodlijn geeft de leveringsbereidheid van de aanbieders van bijv. kerstbomen weer. ( stijgende lijn ) Wanneer de vraaglijn en de aanbodlijn elkaar snijden bij een bepaalde prijs, noemen we dit de evenwichtsprijs. ( Dan is de vraag even groot als het aanbod. ) Boven evenwichtsprijs= aanbodsoverschot, dan moet de vraagprijs dus naar beneden Onder evenwichtsprijs= vraagoverschot, dan moeten er meer aanbieders komen of er moet meer geproduceerd worden. ( eventueel prijsverhoging, zodat de bedrijven meer winst hebben) Evenwichtshoeveelheid = de aangeboden en gevraagde hoeveelheid bij de evenwichtsprijs. Stephanie Eijk 3D Model = een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid. Omzet P (verkoopprijs) x Q (verkochte hoeveelheid) Marktomzet= De omzet die word gedraaid in de gehele markt als er evenwicht is. Homogene goederen= Goederen die in de ogen van de consument identiek , en dus hetzelfde zijn. Bijv: komkommer Heterogene goederen= Goederen die volgens de consument verschillen, en dus niet identiek zijn Bijv: tandpasta Ceteris Paribus= wanneer de prijs de enige beïnvloeder is. Alle overige factoren zijn dus gelijk verondersteld, je gaat ervan uit dat alle overige factoren er niet toe doen. Overige factoren bijv: Jaargetijde Geloof Geslacht Loon Als Ceteris Paribus niet geldt, dan zijn naast de prijs ook overige factoren die de gevraagde hoeveelheid beïnvloeden. Stephanie Eijk 3D Volkomen concurrentie= - Veel aanbieders - homogeen goed - geen invloed op de individuele aanbieder op de prijs - makkelijke toetreding tot de markt. - (bijv: komkommers, dollars, goud) Monopolie= - 1 aanbieder - veel invloed van de individuele aanbieder op de prijs - ZEER moeilijke toetreding tot de markt. - (bijv: NS) Ogiopolie= - weinig aanbieders - homogeen & heterogeen goed - als einige invloed van de individuele aanbieder op de prijs - moeilijke toetreding tot de markt - (bijv: benzine, elektra, gas) Monopolistische concurrentie= - veel aanbieders, - heterogeen goed - beperkte invloed van de individuele aanbieder op de prijs - makkelijke toetreding tot de markt - (bijv: schoenen, broeken) Stephanie Eijk 3D