Inhoud college Quantumfysica I Docent: Erik Verlinde Overzicht door: Lodewijk Koopman∗ 20 mei 2005 ∗ E-mail: [email protected] 1 College 1: 9 februari 2005 • onderscheid klassieke en kwantummechanica: klassiek zijn er deeltjes en golven, kwantummechanisch is dit onderscheid minder duidelijk • Historie kwantummechanica: – 1900: Planck-kromme voor zwarte stralers. Theoretische beschrijving m.b.v. introductie constante van Planck: kwantisatie van straling (E = hf ). – 1905: Postulaat Einstein: kwantum van het elektromagnetisch veld is een foton. Verklaring foto-elektrisch effect: Ek = hf − φ, φ = hf0 – 1913: Beschrijving van het atoom door Bohr, nog deels klassiek. – 1923: De Broglie postuleert symmetrie tussen deeltjes en golven: materie is ook een golf. Afleiding De Broglie relaties: λ = h/p, f = E/h. • Gedachte experiment Feynman: interferentie elektronen. • Er is geen bewijs voor de kwantummechanica: deze is gepostuleerd. • Voorbeeld van een golffunctie: ψ(x) = A sin(2πx/λ) PAUZE • Beschrijving Bohr atoom en afleiding energieniveaus met behulp van De Broglie relaties, staande golven en Fel = Fcp . • Betekenis negatieve energieën in spectrum. • Energieniveaus: overgangen tussen energieniveaus gaan gepaard met het opnemen, of uitzenden van een foton. Energie is gekwantiseerd (kwantumgetal n = 1, 2, 3, . . .). • Uitleg potentiële energie (klassiek). Verband tussen kracht en potentiële energie. • Voor een conservatieve kracht geldt: energie behouden en F = −dV /dx. Minteken wordt uitgelegd a.d.h.v. een knikkertje in een potentiaal. • Afleiden dE/dt = 0 voor deeltje met kinetische en potentële energie. 2 College 2: 16 februari 2005 • Afleiding/motivatie Schrödingervergelijking (tijdsonafhankelijk): – Energie voor een vrij deeltje: E = energie). 1 2 2 mv + V , V = 0 (potentiële – Gebruik De Broglie: mv = p → h/λ, dan volgt E = h2 2mλ2 . – Invoering golffunctie ψ(x, t); geeft aan waar het deeltje zich bevindt en bezit golflengte en frequentie. In klassieke mechanica hebben we de plaats van een deeltje: x(t). – Voorbeeld golffunctie op t = 0: ψ(x) = A sin(kx) + B cos(kx). Hierin is k het golfgetal: k = 2π/λ. – Differentiëren sin(x) en cos(x). Afgeleide golffunctie: d2 ψ/dx2 = −k 2 ψ. – Verband tussen k en λ enerzijds en λ en E anderzijds geeft met de ~2 d2 tweede afgeleide van de golffunctie: − 2m dx2 ψ(x) = Eψ(x). – Tijdafhankelijkheid volgt door te kijken naar de frequentie f : e−iωx , met ω = 2πf de hoekfrequentie. h 2 2 i ∂ ~ ∂ – De Schrödingervergelijking is: i~ ∂t ψ(x, t) = − 2m + V (x) ψ(x, t) 2 ∂x • Verband tussen i~ ∂ψ ∂t en E. PAUZE • Interpretatie golffunctie: maat voor kans. • Golffunctie is in het algemeen complex en kan ook negatief zijn. “Intensiteit golf” ∼ “kwadraat amplitude golf” , analoog: |ψ|2 geeft de waarschijnlijkheidsdichtheid van de kwantummechanische golf. • De kans is evenredig met het oppervlak onder |ψ|2 . In het algemeen: Rb dx|ψ(x, t)|2 = Pa→b (t). a • Voor het experimenteel bepalen van de kans, moet de meting worden herhaald. Verband ψ en meting is een van de moeilijke vragen in de kwantummechanica. • Voorbeeld: deeltje in een doos (Griffiths, H2.2): – beschrijven m.b.v. Schrödingervergelijking, – eerst tijdsafhankelijk: V (x) = 0, – probeer speciale golffuncties: Ψ(x, t) = ψ(x)e−iωt , – invullen in tijdsafhankelijke Schrödingervergelijking, geeft tijdsonafhankelijke vergelijking, 3 – oplossing tijdsonafhankelijke vergelijking; aanname: ψ(x) = A sin(kx)+ B cos(kx), kies verder de randen van de doos: a = 0, b = L, – uit de randvoorwaarden, ψ(0) = 0 en ψ(L) = 0, volgt: B = 0 en kπ/L, – energie is gekwantiseerd: E = ~ 2 π 2 n2 2m L2 , – tekenen van verschillende golffuncties in ψ(x)-diagram, kortere golflengte → grotere energie, – interpretatie |ψ(x)|2 in deze context: Rb ∗ Pa≤x≤b = a dx|ψ|2 , RL ∗ maar: 0 dx|ψ|2 = 1, hieruit volgt normering (voorwaarde voor A). • Beweging betekent in de kwantummechanica: beweging van de kansverdeling (tekening van een kansverdeling op twee tijdstippen). 4 College 3: 23 februari 2005 • Herhaling kansinterpretatie golffunctie ψ(x): |ψ(x, t)|2 dx geeft de kans om het deeltje aan te treffen tussen x en x + dx. • Interpretatie is een van de moeilijkheden van de kwantummechanica: – Kwantummechanica kan niet voorspellen waar het deeltje is, het geeft alleen de kans het ergens aan te treffen. – Is kwantummechanica dan geen volledige theorie? – Waar was het deeltje voor de meting? Vraag kan niet worden gesteld. – Wat wordt gemeten kort na het uitvoeren van een meting? Golffunctie na meting is veranderd: sterk gepiekt rond plaats waar deeltje is aangetroffen. • Kans: – discrete kansverdeling: leeftijden in een klas, – totaal aantal leerlingen N , dan Σ∞ j=0 N (j) = N , met N (j) aantal leerlingen met leeftijd j, – kans wordt dan gegeven door: P (j) = N (j)/N , met Σj P (j) = 1, – meest voorkomende leeftijd, – – – – – (j) = ΣjP (j), interessanter is: gemiddelde leeftijd, hji = ΣjN N 2 gemiddelde van leeftijd in het kwadraat: hj i = Σj 2 P (j), maat voor spreiding: ∆j = j − hji, niet handig, want h∆ji = 0, gebruik: h(∆j)2 i = σ 2 , met σ de standaarddeviatie, σ blijkt belangrijk te zijn in de kwantummechanica: snelheid en positie zijn niet willekeurig precies te meten. PAUZE • Vervolg kans: – makkelijkere vorm voor spreiding, h(∆j)2 i uitwerken geeft: h(∆j)2 i = hj 2 i − hji2 , – continue kansverdeling: observabelen in kwantummechanica, R∞ – nu is er een kansdichtheid ρ(x), met −∞ dxρ(x) = 1 en ρ(x)dx geeft kans tussen x en x + dx. – nu kun je ook definiëren hxi en hxi2 : Z ∞ hxi = dxxρx, −∞ Z ∞ hx2 i = dxx2 ρx, −∞ σ2 = 5 hx2 i − hxi2 . • Hoe moet je nadenken over kans in de kwantummechanica? Meerdere experimenten met gelijke golffunctie laten kansverdeling zien. • ψ(x) geeft de kansverdeling: ρ(x) = |ψ(x)|2 6 College 4: 2 maart 2005 • Aantonen dat Schrödingervergelijking met een kansinterpretatie houdbaar is. • Twee vormen van de Schrödingervergelijking: tijdsafhankelijk en tijdsonafhankelijk. Tijdsafhankelijk: i~ ~2 ∂ 2 ψ ∂ψ + V ψ, =− ∂t 2m ∂x2 (1) waarbij ψ = ψ(x, t) ∈ C en V = V (x) ∈ R, de potentiaal. Zegt iets over hoe het deeltje klassiek zou bewegen. • Als ψ voldoet aan (1), dan voldoet Aψ ook. • Als ψ1 en ψ2 oplossingen zijn van (1), dan is ψ = Aψ1 + Bψ2 ook een oplossing. • Vergelijking (1) is een lineaire differentiaalvergelijking. Deze eigenschap geeft aanleiding tot interferentie. • De factor A is belangrijk, |ψ|2 een kansdichtheid is. A wordt vastR ∞ omdat 2 gelegd door de eis: −∞ |ψ| dx = 1 (normering van ψ). • Toepassen normering bij deeltje in een doos. • Normering geldt op ieder tijdstip en is nog afhankelijk van de tijd. Op ieder tijdstip moet echter gelden dat totale kans 1 is. De kans moet behouden zijn: Z ∞ d |ψ|2 dx = 0. (2) dt −∞ Uitwerken van (2) met gebruik making van (1) en partiële integratie geeft: ∗ ∞ Z ∞ ∂ψ ~ d ∗ ∂ψ 2 . (3) ψ−ψ |ψ(x, t)| dx = dt −∞ 2mi ∂x ∂x −∞ Integreerbaarheid van ψ geeft dat ψ en ψ 0 snel genoeg naar nul gaan voor x → ±∞, daarmee is voldaan aan (2). • Met behulp van (2) kunnen we een waarschijnlijkheidsstroom definiëren: d Pa−b (t) = J(b, t) − J(a, t), dx met: J(x, t) = Pa−b (t) = ∗ ∂ψ ∂ψ ~ ψ − ψ∗ , 2mi ∂x ∂x Z b ρ(x, t)dx, ρ(x, t) = ψ ∗ (x, t)ψ(x, t). a 7 (4) Vergelijking (4) geeft de verandering van de kans het deeltje aan te treffen in het interval a ≤ x ≤ b, uitgedrukt in het verschil van de waarschijnlijkheidsstroom ter plaatse van x = a en x = b. PAUZE • Conclusie afleiding voor de pauze: Schrödingervergelijking is consistent met de kansinterpretatie. • Schrödingervergelijking is soort wet van behoud van energie. • Positie en snelheid niet gedefinieerd in kwantummechanica. Wel kans en R verwachtingswaarde: hxi = ψ ∗ xψdx. • Geen verwachtingswaarde voor de snelheid, want dx dt = 0, omdat x een d onafhankelijke variabele is. Wel kunnen we bekijken: dt hxi. Uitwerken geeft: Z ~ ∞ ∗ ∂ d hxi = ψdx. (5) m ψ dt i −∞ ∂x We definiëren nu: hpi = m dhxi dt . • Overeenstemming met De Broglie relatie. • Operatoren: beelden een functie op een functie af. Zo definiëren we: x̂ : ψ(x, t) → xψ(x, t), ~ ∂ ψ(x, t). p̂ : ψ(x, t) → i ∂x • Verwachtingswaarden van operatoren: Z ∞ hxi = ψ ∗ (xψ) dx, −∞ Z ∞ ~ ∂ ψ dx. hpi = ψ∗ i ∂x −∞ • Met uitdrukkingen voor x en p kunnen alle functies afhankelijk van plaats en impuls worden berekend: draai-impuls, energie. In het algemeen kan grootheid Q worden uitgedrukt in termen van plaats en impuls: Q(x, p). • Energie: E = p2 2m + V (x), som van potentiële en kinetische energie: V (x) : ψ(x, t) → V (x)ψ(x, t), 2 p2 1 ~ ∂ : ψ(x, t) → , 2m 2m i ∂x ~2 ∂ 2 = − ψ(x, t). 2m ∂x2 Deze twee uitdrukkingen geven samen weer de Schrödingervergelijking. 8 College 5: 9 maart 2005 N.B.: Overzicht op basis van aantekeningen Erik Verlinde. • Operatoren: – x : Ψ → xΨ, – p:Ψ→ ~ ∂Ψ i ∂x , – Hamiltoniaan: H = V (x)Ψ, p2 2m +V 2 2 ~ ∂ Ψ (x), Hamiltonoperator: H : Ψ → − 2m ∂x2 + – t : Ψ → tΨ, – E : Ψ → i~ ∂Ψ ∂t . • Schrödingervergelijking: – i~ ∂Ψ ∂t = HΨ (tijdsafhankelijk), – Ĥψ = Eψ (tijdsonafhankelijk). • Verwachtingswaarden: R – hxi = Ψ∗ xΨdx, R – hpi = Ψ∗ ~i ∂Ψ ∂x dx, R ∗ – hHi = Ψ ĤΨdx R ∗ ∂Ψ ∂Ψ∗ i~ • dhxi Ψ ∂t − ∂t Ψ dx. Met behulp van partiële integratie: dt = − 2m R ∂Ψ∗ R ∗ ∂Ψ Ψ ∂x dx = − ∂x Ψdx (onder aanname dat Ψ → 0 voor x → ±∞) • Eherenfest: – – dhxi dt dhpi dt = i ~ h[x̂, Ĥ]i, = i ~ h[p̂, Ĥ]i. 9 College 6: 16 maart 2005 • Onzekerheidsrelatie: bij een meting kunnen we ofwel x, ofwel p bepalen. • Meting van plaats: na meting x = a, golffunctie scherp gepiekt rond x = a. • Meting van impuls: – differentiëren van ψ, – na meting p = k ( ~i ∂ψ ∂x = kψ), – golffunctie: ψ(x) = eikx/~ , – kansverdeling voor x: |ψ(x)|2 = 1, x is onbepaald. • Algemene vorm voor een golffunctie: spreiding in x en p. • Heisenberg onzekerheidsrelatie: σx σp ≥ ~/2, σx , σp eindig. Denk aan een rechthoek met zijden σx en σp en minimaal oppervlak. Hoe smaller het rechthoekje, hoe langer en vice versa. • Bepalen grondtoestand waterstof atoom met behulp van Heisenberg onzekerheidsrelatie: – Potentiaal: V (x) = αx2 . – Klassiek zal het deeltje zich in het minimum van V (x) bevinden met snelheid nul. Dit kan kwantummechanisch niet. – Totale energie: E = p2 2m + V (x). – Neem aan: hxi = 0 en hpi = 0 ⇒ hx2 i = σx2 en hp2 i = σp2 . – Kies de gelijkheid in de onzekerheidsrelatie: σx2 σy2 = q ~ , E0 = 12 ~ω. – Minimaliseer E in σx : σx = 2mω ~2 4 . • Schrödingervergelijking in twee vormen: tijdsafhankelijk en tijdsonafhankelijk. • Tijdsafhankelijke Schrödingervergelijking: i~ ∂Ψ(x, t) ~2 ∂ 2 Ψ(x, t) =− + V (x)Ψ(x, t) ∂t 2m ∂x2 (6) • Scheiding van variabelen, probeer Ψ(x, t) = ψ(x)φ(t). • Invullen in (6) geeft: i~ψ(x) dφ(t) ~2 d2 ψ(x) =− φ(t) + V (x)ψ(x)φ(t). dt 2m dx2 10 (7) • Delen door ψ(x)φ(t) geeft: i~ 1 dφ(t) ~2 1 d2 ψ(x) + V (x) =− φ dt 2m ψ(x) dx2 (8) • Linkerkant is functie van t, rechterkant is functie van x: beiden moeten constant zijn (E). Dit geeft twee differentiaalvergelijkingen: i~ − dφ(t) dt ~2 d2 ψ(x) + V (x)ψ(x) 2m dx2 • Oplossing eerste vergelijking: φ(t) = e− iEt ~ = Eφ(t), (9) = Eψ(x). (10) , • Oplossing tweede vergelijking moeilijker; hangt af van vorm V (x). PAUZE • Oplossing tijdsafhankelijke Schrödingervergelijking: Ψ(x, t) = ψ(x)e− 2 iEt ~ . 2 • Kansverdeling: |Ψ(x, t)| = |ψ(x)| , onafhankelijk van de tijd (stationaire toestanden). • Vergelijk dit met het bepalen van impuls en plaats. Als p bekend, dan |ψ|2 onafhankelijk van x. 2 2 ~ d ψ • Hamiltoniaan: Ĥψ = − 2m dt + V (x)ψ, Ĥψ = Eψ. ψ is een eigenfunctie van de Hamiltoniaan met eigenwaarde E. • Verwachtingswaarde Ĥ: Z hHi = ∞ ψ ∗ Ĥψdx, −∞ Z ∞ = E ψ ∗ ψdx, −∞ = E • Zo volgt ook: hH 2 i = E 2 , conclusie: onzekerheid in energie is nul. • Meest algemene oplossing van de Schrödingervergelijking is te schrijven als een lineaire combinatie van stationaire toestanden. Meest algemene oplossing: X iEn t (11) Ψ(x, t) = cn ψn (x)e− ~ . n • Normering geeft conditie voor {cn }. ∂ • Tijdsafhankelijke Schrödingervergelijking is nu te schrijven als: i~ ∂t Ψ(x, t) = ĤΨ(x, t). 11 College 7: 23 maart 2005 • Oneindige potentiaalput: deeltje is beperkt tot 0 < x < a. Potentiaal is echter kunstmatig; in praktijk zijn potentialen niet oneindig. • Oplossen Schrödingervergelijking voor oneindige potentiaalput, tussen x = 0 en x = a: – Algemene vorm: i~ ∂ ~2 ∂ 2 Ψ(x, t) + V (x)Ψ(x, t). Ψ(x, t) = − ∂t 2m ∂x2 – Probeer speciale oplossingen Ψ(x, t) = ψ(x)e−iEt/~ . – Invullen geeft tijdsonafhankelijke Schrödingervergelijking: − ~2 d2 ψ(x) + V (x)ψ(x) = Eψ(x). 2m dx2 – Meest algemene oplossing van de Schrödingervergelijking zal een lineaire combinatie zijn van oplossingen tijdsonafhankelijke Schrödingervergelijking. • Intermezzo: Schrödingervergelijking is complex ⇒ Ψ(x, t) is ook complex. Tijdsonafhankelijke Schrödingervergelijking is reëel ⇒ ψ(x) is reëel, of imaginair te kiezen. We kiezen in het vervolg dat ψ(x) ∈ R. • Vervolg oplossing: 2 2 ~ d – Invullen potentiaal V (x) = 0: − 2m dx2 ψ(x) = Eψ(x). – Schrijf: E = ~2 k 2 2m , dan volgt: d2 dx2 ψ(x) = −k 2 ψ(x). – Oplossing is stationair met één bepaalde energie. – Meest algemene oplossing: ψ(x) = A sin kx + B cos kx. – Randvoorwaarden: ψ(0) = 0 en ψ(a) = 0, wegens V (x) = ∞ op de randen. – Drie onbekenden (A, B en k), twee vergelijkingen: ψ(0) = 0 ⇒ B = 0, ψ(a) = 0 ⇒ A sin ka = 0. Aan de laatste conditie kan alleen worden voldaan wanneer ka = nπ, n = 1, 2, 3, . . . B = 0 en n = 0 zijn niet toegestaan, omdat dan ψ(x) = 0, deze oplossing is niet normeerbaar. – A wordt vastgelegd door ψ te normeren: r Z a nπx 2 dxA2 sin2 =1⇒A= . a a 0 12 – Oplossing: ψn (x) = q 2 a sin nπx a , En = ~ 2 n2 π 2 2m a2 . – De potentiaalput had ook kunnen liggen tussen x = − a2 en x = a2 . De vorm van de oplossingen is dan gelijk, maar de functies zijn afnπx wisselend cos nπx a , voor n oneven en sin a , voor n even. De waarde van A hangt niet af van de positie van de integraal. PAUZE • Oplossing tijdsafhankelijke Schrödingervergelijking: Ψ(x, t) = ψn (x)e−iEn t/~ , niet meest algemene oplossingen. • Oplossingen zijn opgeteld weer een oplossing: zoek naar P een basis van functies waarin iedere functie is uit te drukken: f (x) = n cn ψn (x). R • Net als bij vectoren is er een inproduct tussen twee functies: dxψ ∗ (x)ψ(x). • Eigenfuncties ψn zijn orthonormaal: Z ∞ n=m : dxψn∗ ψm = 1, −∞ Z ∞ n 6= m : dxψn∗ ψm = 0. −∞ • Verkorte notatie: R∞ −∞ dxψn∗ ψm = δnm , met δnm , de Kronecker delta: δnm = 1 0 n=m n 6= m • Tijdsafhankelijke Schrödingervergelijking oplossen met behulp van oplossingen tijdsonafhankelijke Schrödingervergelijking: P – Stel Ψ(x, 0) is bekend, dan volgt Ψ(x, t) = n cn ψn (x)e−iEt/~ . – Bepaal nu cn met behulp van orthonormaliteit eigenfuncties: Z ∞ cn = dxψn∗ (x)Ψ(x, 0). −∞ • Dit geldt voor iedere V (x), mits ψn een basis vormt. • Bij verschillende eigenwaarden zijn eigenfuncties orthonormaal. 13 College 8: 6 april 2005 Herhaling besproken stof tot nu toe: • Schrödingervergelijking besproken in twee vormen: tijdsafhankelijk en tijdsonafhankelijk. • Schrödingervergelijking is gemotiveerd vanuit De Broglie relaties en is te zien als vergelijking voor de totale energie. • Operatoren: p̂ Ĥ ~ ∂ , i ∂x ~2 ∂ 2 = − + V (x). 2m ∂x2 = • Een operator werkt op wat er achter staat. Zo is ĤΨ(x, t): ĤΨ(x, t) = − ~2 ∂ 2 Ψ(x, t) + V (x)Ψ(x, t). 2m ∂x2 • Operatoren zijn lineair: Ĥ(ψ1 + ψ2 ) = Ĥψ1 + Ĥψ2 . • Interpretatie golffunctie: maat voor kansdichtheid. • Schrödinger schreef zijn vergelijking op zonder interpretatie voor ψ. • Kansdichtheid wordt gegeven door: |Ψ(x, t)|2 . R∞ • Verwachtingswaardes worden als volgt uitgerekend: hxi = −∞ x|Ψ(x, t)|2 dx. R∞ ∂ Ψ(x, t)dx. Idem voor andere grootheden, zoals impuls: hpi = −∞ Ψ(x, t)∗ ~i ∂x • Kortere notatie voor verwachtingswaarden (Dirac): hψ| p̂ |ψi. |ψi vormt een vectorruimte. 2 • Onzekerheidsrelaties: σx σp ≥ ~2 , σx2 = hx2 i − hxi , analoog voor σp . • Interpretatie: golf is niet te localiseren, er is onzekerheid in zijn plaats en impuls. • Niet besproken: kansstroomdichtheid en stelling van Ehrenfest. Verder wordt het deeltje in een potentiaalput herhaald: • Tijdsonafhankelijke Schrödingervergelijking: − ~2 d2 ψ(x) + V (x)ψ(x) = Eψ(x). 2m dx2 Volgt door Ψ(x, t) = ψ(x)e−iEt/~ in Schrödingervergelijking in te vullen. 14 • Potentiaal V (x) voor de put: V (x) = 0, voor 0 < x < a en V (x) = ∞ elders. 2 2 2 n π ~ • Oplossingen: ψn (x) = A sin nπx a , En = ma2 . Kwantisatie volgt uit randvoorwaarden. A volgt door normering ψn . • Deze set oplossingen vormt een volledige basis waarin iedere functie uit te drukken is. P • Willekeurige toestand ψ(x) = n cn ψn (x). • Coëfficienten cn interpreteren P als kans: |cn |2 is de kans om energie En te 2 meten. Daarom moet gelden: n |cn | = 1. • Verwachtingswaarde wordt ook bepaald door cn . • Oplossen Schrödingervergelijking bestaat uit bepalen ψn en bijbehorende En . PAUZE Vervolg deeltje in potentiaalput: q • Golffunctie: ψn (x) = a2 sin nπx a . De ψn zijn orthonormaal: Z ∞ ψn∗ ψm (x)dx = δnm . −∞ • Dit geldt voor elke golffunctie waarvan de eigenwaarden ongelijk zijn: Z ∞ Z ∞ ψn∗ Ĥψm dx = Em ψn∗ ψm dx. −∞ −∞ Maar Ĥ kan ook naar links werken, door twee keer partieel te integreren: Z ∞ Z ∞ ∗ Ĥψn ψm dx = En ψn∗ ψm dx. −∞ −∞ Maar omdat deze twee uitdrukkingen gelijk moeten zijn en En 6= Em volgt dat de integraal nul is. q P • Willekeurige golffunctie is te schrijven als ψ(x) = a2 n cn sin nπx a . Met q R a de truck van Fourier: cn = a2 0 sin nπx a ψ(x)dx. • Tijdsontwikkeling: stel Ψ(x, 0) = ψ(x), dan voor willekeurige t, Ψ(x, t) = q P 2 nπx −iEn t/~ . n cn sin a e a 15 • Normeren Ψ(x): Z 1 a Ψ∗ (x)Ψ(x)dx = 0 ∞ X = m,n ∞ X = Z c∗m cn a ∗ ψm ψn dx 0 c∗m cn δmn m,n ∞ X = |cn |2 . n Dus: P∞ n |cn |2 = 1 en elke |cn |2 is een kans. • Meting geeft een van de waarden En . Dit is in het algemeen niet gelijk aan de verwachtingswaarde hEi = hĤi: Z hĤi = Ψ∗ Ψdx, = = ∞ X m,n ∞ X c∗m cn Z c∗m cn Z ∗ ψm (x)Ĥψn (x)dx, ∗ ψm (x)En ψn (x)dx, m,n = = ∞ X m,n ∞ X c∗m cn En δnm , |cn |2 En . n • Dit geldt ook voor Ψ(x, t). • Tijdsafgeleide is nul: d dt hHi = 0. 16 College 9: 13 april 2005 • Bespreken harmonische oscillator: belangrijk systeem (wellicht even belangrijk als waterstofatoom). • Potentiaal tot nu besproken: oneindige potentiaalput. Dit is geen gebruikelijke vorm voor een potentiaal (zie figuur 1). Figuur 1: Schets van een meer gebruikelijke vorm voor de potentiaal. De gestippelde grafiek geeft een benadering voor de potentiaal in het lokale minimum. • Oplossen tijdsonafhankelijk Schrödingervergelijking voor harmonische oscillator: ~2 d2 ψ(x) − + V (x)ψ(x) = Eψ(x). 2m dx2 V (x) is eenvoudige potentiaal; een kwadratische functie. • Harmonische oscillator is een benadering voor (meeste) potentialen voor lokaal minimum, bij lage energie: Taylorontwikkeling van potentiaal: 1 V (x) = V (x0 ) + V 0 (x0 )(x − x0 ) + V 00 (x0 )(x − x0 )2 . 2 Constante V (x0 ) heeft geen fysische betekenis en voor een minimum in x0 is V 0 (x0 ) = 0. Het resultaat is een kwadratische functie (zie gestippelde grafiek in figuur 1). • Potentiaal harmonische oscillator: V (x) = 21 mω 2 x2 . Klassiek is dit de potentiaal pvoor bijvoorbeeld een massa m aan een veer, met kracht F = kx, ω = k/m. ω is dan de frequentie waarmee de massa trilt. • Twee methoden om dit probleem op te lossen: 1. oplossen differentiaalvergelijking, 2. met gebruikmaking van commutatoren (algebraı̈sch). Hier wordt de tweede methode gebruikt. • Eerst kwalitatief oplossen: 17 – herschrijf Schrödingervergelijking: d2 ψ 2m = 2 (V (x) − E) ψ 2 dx ~ (12) – eisen aan deze vergelijking: 1. V ∈ R, E ∈ R, 2. ψ(x) ∈ R, 3. ψ(x) normeerbaar ⇒ limx→±∞ V (x) = ∞. – Constante in V (x) is niet van belang, wel verschil. Verschillende gevallen/eigenschappen: ∗ E = 0 is niet mogelijk wegens onzekerheidsrelatie. Voor E = 0 zouden zowel x als p bepaald zijn. 2 ∗ Voor E < V (x) en ψ > 0, volgt uit vergelijking (12): ddxψ2 > 0 (toenemende helling). Als dit voor alle x zou gelden, dan is ψ niet normeerbaar, dus volgt: E ≥ Vmin . 2 ∗ Voor E > V (x) en ψ > 0, volgt uit vergelijking (12): ddxψ2 < 0 (afnemende helling). Conclusie: ψ oscilleert. ∗ V symmetrisch: V (−x) = V (x) ⇒ ψ is symmetrisch, of antisymmetrisch. – Hoe zien golffuncties er uit? Op basis van bovenstaande eigenschappen: ∗ Energie grondtoestand: E0 > 0, golffunctie: zie figuur 2. Figuur 2: Schets van ψ0 . ∗ Hogere energieniveaus: verschil opeenvolgende niveaus constant, golffunctie: zie figuur 3. Figuur 3: Schets van ψ1 . 18 • Precieze afleiding: – Gebruik making van operatoren Ĥ, p̂ en x̂. Vanaf nu: geen ‘hoedjes’ meer zetten, uit de context is het duidelijk dat we met operatoren te maken hebben. – Hamiltoniaan voor harmonische oscillator: ~2 d2 1 + mω 2 x2 , 2 2m dx 2 H=− schrijven als product van twee operatoren. – Voor niet operatoren: u2 + v 2 = (−iu + v)(iu + v), u, v ∈ R. Dit is niet geldig voor operatoren, omdat de volgorde uit maakt. – Definieer: a± ≡ √ 1 (∓ip 2~mω + mωx). – Bereken a− a+ : a− a+ = 1 (p2 + m2 ω 2 x2 + imω(px − xp)). 2~mω Analoog voor a+ a− . PAUZE • Vervolg oplossing harmonische oscillator: – Merk op dat (px−xp) = [p, x]. Uitwerken commutator geeft: [p, x] = ~i . – Hiermee vinden de commutator van a− en a+ : [a− , a+ ] = 1. – a− a+ geeft bijna H: H 1 2 (p + m2 ω 2 x2 ), 2m 1 = ~ω(a− a+ − ), 2 1 = ~ω(a+ a− + ). 2 = – a− en a+ kunnen worden gebruikt om nieuwe oplossingen te vinden. Stel Hψ = Eψ, dan H(a+ ψ) = (E + ~ω)(a+ ψ). Dit volgt door H, uitgedrukt in a± , op a+ ψ te laten werken. – a± heten ‘ladderoperatoren’, door herhaaldelijk toepassen worden hogere energietoestanden gevonden: H(an+ ψ) = (E + n~ω)(an+ ψ) en analoog: H(an− ψ) = (E − n~ω)(an− ψ). – a− kan niet willekeurig vaak worden toegepast, omdat moet gelden: En > Vmin , voor alle n. Daarom bestaat er een ψ0 waarvoor geldt: a− ψ0 = 0 (ψ wordt geannihileerd.) – Berekenen energie grondtoestand: Hψ0 = 12 ~ωψ0 (de a− in H annihileert ψ0 ) en dus E0 = 21 ~ω. 19 – Berekenen golffunctie grondtoestand, uitwerken a− ψ0 = 0 geeft differentiaalvergelijking: dψ0 (x) mωx + ψ0 (x) = 0. dx ~ Oplossing: ψ0 (x) = Ae− mωx2 2~ . (Uit normalisatie ψ0 volgt A.) – Wegens hun eigenschappen worden a± creatie- en annihilatieoperatoren genoemd. 20 College 10: 20 april 2005 • Vrij deeltje beschrijven in kwantummechanica brengt problemen met zich mee. Speciale oplossing is nodig. • Klassiek: fasesnelheid en groepssnelheid: – Voortbewegende golf: sin(kx − ωt) = sin k(x − ωk t) – Golven met verschillende frequentie optellen: ω0 − ∆ω < ω < ω0 + ∆ω. – Resultaat: golven krijgen ‘omhullende’, ‘bult’. – Snelheid ‘bult’: groepssnelheid, vgr . Snelheid golven binnen omhullende: fasesnelheid, vph . • Bovenstaande gebruiken om in kwantummechanica golfpakketje te maken. Deeltje correspondeert met speciale combinatie van golven. • Wanneer er een potentiaal is (b.v. V (x) = 21 kx2 voor harmonische oscillator), is er geen probleem. Zonder potentiaal wel een probleem (voor vrij deeltje: V (x) = 0). • Schrödingervergelijking voor vrij deeltje: i~ ∂Ψ ~2 ∂ 2 Ψ =− . ∂t 2m ∂x2 • Oplossen door scheiding van variabelen: Ψ(x, t) = f (t)ψ(x). Scheidingsconstante: E. • Oplossing tijdsafhankelijk deel geeft: f (t) = e−iEt/~ , integratieconstante is 1 gekozen. • Oplossing ruimtelijk deel: ψ(x) = Aeikx + Be−ikx , k = √ 2mE . ~ • Som van oplossingen is ook weer een oplossing. PAUZE ~k ~k • Oplossing Schrödingervergelijking: Ψ(x, t) = Aeik(x− 2m t) + Be−ik(x+ 2m t) . Eerste term is een naar rechts lopende golf. • Punten met constante fase bekijken: x − ~k t 2m q ~k 2m = 2 • Klassieke snelheid: E = 12 mvcl , dus vcl = q tummechanisch) van de golf is: vqu = = const. Snelheid (kwanE 2m . 2E m. • Probleem: vcl = 2vqu , dit is onzin. R∞ • Mogelijke oplossing (flauw). Ψ normeren geeft: −∞ Ψ∗ Ψdx = ∞. Ψ is niet genormeerd en is dus geen fysische toestand. 21 • Conclusie moet zijn: vrije deeltjes met vaste energie bestaan niet. • Betere oplossing: deeltje beschrijven door golfpakketje. Definieer: Ψk (x, t) := ~k √1 Φ(k)eik(x− 2m t) , dan Ψ(x, t) = Ψk (x, t) + Ψ−k (x, t), met: 2π Φ(k) = √ √2πA, 2πB, k>0 k<0 • Optellen van deze functies (zie ook introductie): Z ∞ ~k 1 Φ(k)eik(x− 2m t) dk. Ψ(x, t) = √ 2π −∞ • Deze functie is wél te normeren. • Fouriertransformatie: F̃ (k) = F (x) = Z ∞ 1 √ F (x)e−ikx dx, 2π −∞ Z ∞ 1 √ F̃ (k)eikx dk. 2π −∞ De functies F̃ (k) en F (x) moeten kwadratisch integreerbaar zijn, er geldt: Z ∞ Z ∞ 2 |F (x)| dx < ∞ ⇔ |F̃ (k)|2 dk < ∞. −∞ −∞ R∞ R∞ • Hieruit volgt: als −∞ |Φ(k)|2 dk < ∞ dan −∞ |Ψ(x)|2 dx < ∞ en hebben we met een fysische toestand te maken. • Vervang ~k2 2m door ω(k). • Snelheid groep (bult) berekenen. Taylorreeks tot op eerste orde van ω(k): ω(k) = ω(k0 ) + dω (k − k0 ) + . . . dk invullen in uitdrukking voor ψ en verder uitrekenen. Dan blijkt: vgr = en vph = ωk . 22 dω dk College 11: 27 april 2005 • Herhaling vrij deeltje: – Vrij deeltje kan geen eigenfunctie van de energieoperator zijn. – Oplossing van tijdsonafhankelijke Schrödingervergelijking met V (x) = 0: ψ(x) = Aeikx + Be−ikx , met E = ~2 k 2 2m = ~ωk . – Met deze oplossing zijn de oplossingen van de tijdsafhankelijk Schrödingervergelijking te maken: Ψ(x, t) = Aeikx−iωk t + Be−ikx−iωk t , met k > 0. – Gebruik deze oplossingen om normeerbare oplossingen te maken. Meest algemene oplossing: Z ∞ 1 Ψ(x, t) = √ φ(k)eikx−iωk t dk, 2π −∞ ωk = ~k2 2m . Deze functie beschrijft een golfpakketje. – Pakketje heeft andere snelheid dan golven in het pakketje: groep- en fasesnelheid. – Groepsnelheid blijkt te zijn: vg = dω , met φ(k) gecentreerd rond dk k0 k0 met bepaalde breedte. Als φ(k) scherp gepiekt zou zijn, dan is Ψ niet meer normeerbaar. • Afleiding vg : – Neem voor ω(k) een algemene functie van k (dispersierelatie), Taylorexpansie: ω(k) ≈ ω(k0 ) + sω 0 (k0 ), met k = k0 + s. – Invullen in uitdrukking voor golfpakketje Ψ(x, t) geeft: Z ∞ 0 0 1 Ψ(x, t) = √ e−iω(k0 )t+iω (k0 )k0 t φ(k0 + s)ei(k0 +s)(x−ω (k0 )t) . 2π −∞ De laatste factor heeft met snelheid te maken: ω 0 (k0 ) is de snelheid. • φ(k) kan als volgt berekend worden: Z ∞ 1 φ(k) = √ Ψ(x, 0)e−ikx dx. 2π −∞ 23 • Vergelijk met deeltje in een doos, dan kunnen we een willekeurige functie f (x) schrijven als: f (x) = ∞ X cn e n=−∞ Z a cn = 1 2a inπx a , f (x)e− inπx a dx. −a Voor a → ∞ worden de stapjes in n kleiner en wordt de som een integraal. De norm zal wel aangepast moeten worden. • Toepassing vrije deeltje. In experimenten kunnen vrije deeltjes op een gegeven moment een potentiaal tegenkomen. • Neem volgende potentiaal: V (x) = 0, voor x < 0 en V (x) = V0 , voor x > 0. Geen grote verandering voor x > 0; de energie E krijgt een andere waarde. • Oplossen tijdsonafhankelijke Schrödingervergelijking in twee gebieden: ~2 d2 ψ = Eψ 2m dx2 ~2 d2 ψ − + V0 ψ = Eψ 2m dx2 − voor x < 0, voor x > 0. • Oplossingen voor twee gebieden (respectievelijk): ψ(x) = eikx , ψ(x) = eilx , ~2 k 2 2m , 2 2 V0 = ~2ml , E= E− met l 6= k. • Voor tweede gebied: kleinere golflengte, kleinere snelheid en lagere energie. • k kan zowel positief als negatief zijn: er is een kans dat het deeltje door gaat, of terugkomt. • Wat gebeurt er tussen de twee gebieden? Golffunctie ψ en zijn eerste afgeleide dψ dx moeten continu zijn. PAUZE • Deeltje van links heeft kans om terug te kaatsen, of door te gaan. Golffunctie: Aeikx + Be−ikx , voor x < 0, ψ(x) = Ceilx , voor x > 0, 24 met: k r 2mE , ~2 r 2m(E − V0 ) . ~2 = l = • In het vervolg: E > V0 . • Oplossen twee continuı̈teitseisen op x = 0 geeft: A+B ik(A − B) = C, = ilC. • B geeft informatie over kans op reflectie, C over transmissie. • Reflectiecoëfficient: R = |B|2 B |A|2 , A = k−l k+l < 1 (want k > l). • Zo ook transmissiecoëfficient te bepalen. • Stel V0 < 0, dan r 2m(E + V0 ) , ~2 Dan nog steeds R < 1, dus het deeltje heeft nog steeds een kans om terug te gaan. Vergelijk dit met klassieke situatie waar een deeltje alleen maar naar rechts zou blijven gaan. l= • Beschouw nu de potentiaal: V = 0, voor −V0 , voor |x| > a, |x| < a. • Vergelijk met deeltje in oneindig diepe potentiaalput. • Stel −V0 < E < 0, twee vergelijkingen: ~2 d2 ψ = Eψ 2m dx2 ~2 d2 ψ − − V0 ψ = Eψ 2m dx2 − voor |x| > a, voor |x| < a. • Tweede vergelijking geeft weer sinussen en cosinussen. Eerste vergelijking is anders doordat E < 0: d2 ψ = κ2 ψ, dx2 q 2 2 κ E = − ~2m , ofwel κ = −2mE ~2 . Oplossingen: κx e , voor x < 0, ψ(x) ∝ e−κx , voor x > 0. 25 • Vergelijking in de put: d2 ψ = −l2 ψ, dx2 Oplossingen van de vorm: ψ = e±ilx , ofwel: ψ = C sin lx + D cos lx. Wegens symmetrie in V (x) kunnen we kiezen C = 0. • Oplossen continuı̈teitseis geeft vergelijking voor k en l: l tan la = κ. • Oplossen van deze vergelijking geeft bepaalde (discrete) waarden voor E. • Niet analytisch q op te lossen, grafisch wel. √Herschrijf de vergelijking tot: z0 2 − 1, met z = la en z0 = ~a 2mV0 . tan z = z • Tekenen van twee grafieken (linker en rechter deel vergelijking) geeft eindig aantal oplossingen voor z (en dus ook voor E). Voor hogere energie is het deeltje niet meer gebonden. 26 College 12: 11 mei 2005 • In de eerste helft van het college wordt een aantal conceptuele vragen gesteld. PAUZE • Korte herhaling harmonische oscillator. • Grondtoestand harmonische oscillator: a− ψ0 (x) ψ0 (x) = 0, mω 1/4 mω 2 = e− 2~ x . π~ • ψ0 is genormeerd op 1. Hoe de normering van de andere golffuncties bepalen? • ψn = An (a+ )n ψ0 (x), met An de normeringsconstante van de n-de toemω 2 stand. Uit vorm a+ volgt: ψn (x) = Pn (x)e− 2~ x , met Pn polynoom van n-de orde. • Omdat ψn+1 (x) = (const) a+ ψn (x) volgt: Hψn+1 1 = ~ω(a+ a− + ) (const) a+ ψn , 2 1 = ~ωa+ (a− a+ + ) (const) ψn , 2 = En consta+ ψn + ~ω (const) a+ ψn , = (En + ~ω)ψn+1 . Conclusie: En+1 = En + ~ω, dus En = ~ω(n + 21 ). Daarom heet a+ a− de nummeroperator. • Bepalen normeringsconstante An : gebruik ladderoperatoren en algebra: Z Z 2 2 |ψ(x)| dx = |An | dx|(a+ )n ψ0 (x)|2 , Z = |An |2 dx(an+ ψ0 )∗ (an+ ψ0 ), Z 2 = |An | dxψ0∗ an− an+ ψ0 , Z n−1 = |An |2 dxψ0∗ an−1 − (a− a+ )(a+ ψ0 ), Z n−1 2 = n|An | dxψ0∗ an−1 − a+ ψ0 , Z n−2 = n(n − 1)|An |2 dxψ0∗ an−2 − a+ ψ0 , = n!|An |2 . 27 √ Dus An = 1/ n!. Hierbij is gebruik gemaakt van de volgende eigenschappen van a± : a∗+ a+ a− ψn an−1 + ψ0 = a− , = nψn , = (const) ψn−1 . • Controle dat a+ a− de nummer operator is. 28 College 13: 18 mei 2005 • Tunneling door potentiaal barrière. • Uitwerken opgave 9.3 uit syllabus werkcollege. • Potentiaal barrière: V (x) = V0 voor 0 < x < a en V (x) = 0 elders. • Golffunctie in drie gebieden: 1. ψ(x) = eikx + Re−ikx , R geeft de verhouding tussen inkomende golf en reflecterende golf. Totale golffunctie kan nog vermenigvuldigd q worden met willekeurige waarde. Verder: E = ~2 k 2 2m , dus k = 2mE ~2 . 2. ψ(x) = Aeκx + Be−κx . Nu geldt: E < V0 , ofwel E − V0 < 0, met 2 2 ~ E = V0 − κ2m . 3. ψ(x) = T eikx , met k gelijk als in gebied 1. • Oplossen m.b.v. ‘plakcondities’ op x = 0 en x = a. • Waarom moet ψ en ψ 0 continu zijn? – continuı̈teit ψ: stel dat ψ niet continu is, dan dψ dx = ±∞, niet goed gedefinieerd. Verder gaat het mis in de kansstroomdichtheid J = dψ 0 ~ ∗ dψ 2m ψ dx − ψ dx . – continuı̈teit ψ 0 : wanneer dψ dx niet continu, dan is de tweede afgeleide niet goed gedefinieerd. Tweede afgeleide komt ook direct voor in de Schrödingervergelijking en oneindigheid hierin kan niet wegens V en E. – Tweede afgeleide hoeft niet continu te zijn, wanneer V niet continu is. • Doel: bereken T en R, hiervoor A en B oplossen. • Voor x = 0 geven de continuı̈teitseisen: 1+R ik(1 − R) = A + B, = κ(A − B). • Voor x = a geven de continuı̈teitseisen: T eika ikT eika = Aeκa + Be−κa , = κ(Aeκa − Be−κa ). 29 • Oplossen van A en B uit deze vier vergelijkingen geeft de volgende uitdrukkingen voor T en R: T = R = 4ikκe−ika , + ik)2 − eκa (κ − ik)2 (κ2 + k 2 )(eκa − e−κa ) . (κ + ik)2 e−κa − (κ − ik)2 eκa e−κa (κ • |T |2 en |R|2 zijn waarschijnlijkheden voor respectievelijk transmissie en reflectie. Er moet dus gelden: |T |2 + |R|2 = 1. • Limiet voor a groot: R ≈ nul. κ+ik κ−ik , dus |R|2 ≈ 1: kans op transmissie wordt • Conclusie: kwantummechanisch zijn dingen mogelijk die klassiek niet kunnen. PAUZE • Bespreken oude tentamenopgave. • Oneindig diepe potentiaalput tussen x = −a en x = a, golffunctie op t = 0: ( 0, voor − a < x < 0, q ψ(x) = 2 πx a sin a , voor 0 < x < a. Buiten de put is de golffunctie ook nul. • Schrijf golffunctie als som symmetrisch en anti-symmetrisch deel: ψ(x, t) = ψS (x, t) + ψA (x, t). • ψS (x, t) en ψA (x, t) zijn te schrijven als: ψS (x, t) ψA (x, t) = = ∞ X n=0 ∞ X c2n+1 e−iE2n+1 t/~ cos k2n+1 x, c2n e−iE2n t/~ sin k2n x. n=1 • Op t = 0 is ψ(x, 0) te schrijven als: ψA (x, 0) = ψS (x, 0) = 30 r 1 2 πx sin , 2 a a r 1 2 πx sin , 2 a a • M.b.v. van Fourieranalyse is ψS te schrijvenqals lineaire combinatie van cos. Voor ψA is dit heel makkelijk: c2 = 21 a2 , de overige coëfficienten zijn nul. Energie van deze toestand: E2 = ~2 π 2 2ma2 . • Na hoeveel tijd ziet het anti-symmetrische deel er weer hetzelfde uit? Bepaal T waarvoor geldt: ψA (x, t+T ) = ψA (x, t) ⇒ e−iE2 (t+T )/~ = e−iE2 t/~ , 2 dus: E2 T /~ = 2π en T = 4ma ~π . • Na tijd T is de macht in ψS : exp −iE2n+1 (t + T )/~ = exp(−iE2n+1 t/~) exp(−iE2n+1 T /~), π = exp(−iE2n+1 t/~) exp −i (2n + 1)2 , 2 π = exp(−iE2n+1 t/~) exp −i exp(−i2π(n2 + n)), 2 π = exp(−iE2n+1 t/~) exp −i , 2 = exp(−iE2n+1 t/~)(−i). • Conclusie: ψS (x, t + T ) = −iψS (x, t), ψS (x, t + 2T ) = −ψS (x, t). Op een tijdstip 2T later bevindt het deeltje zich in de andere helft van de doos. (Volgt na optellen van ψS (x, t + 2T ) en ψA (x, t + 2T ).) 31