Koersdocument Werkkader Sociale Wijkteams

advertisement
WERKKADER VOOR DE SOCIALE WIJKTEAMS
Inleiding
Voor u ligt het werkkader voor de 'Sociale Wijkteams' in Leeuwarden. Dit werkkader is tot stand
gekomen op basis van leerervaringen die we in de afgelopen jaren hebben opgedaan.
Om nieuwe sociale wijkteams te laten profiteren van de ervaringen van de bestaande teams en om aan
de burgers van Leeuwarden en aan onze samenwerkingspartners in het veld duidelijk te maken wat ze
van de wijkteams kunnen verwachten, hebben we dit werkkader opgesteld. Het maakt duidelijk hoe de
teams werken, voor wie ze werken, met wie ze samenwerken en hoe de grenzen lopen tussen de
wijkteams en andere hulp- en zorgverleners.
De richtlijnen in dit werkkader zijn globaal, omdat we veel ruimte willen laten voor de professionals in
de wijkteams. Een werkkader moet hen helpen bij het maken van keuzes; het is geen juk van dwingende
voorschriften. We blijven ook met de nieuwe wijkteams leren, reflecteren en bijstellen. We geven
wijkteams ontwikkeltaken mee rond vraagstukken waar we de komende tijd meer over te weten willen
komen. We zijn ervan overtuigd dat op deze manier de kwaliteit en inzet van onze professionals
optimaal tot hun recht komen. Waar we in dit document spreken over ‘sociale wijkteams’ bedoelen we
ook de jeugd en gezinsteams (J&G-teams) waarmee we de komende twee jaar experimenteren.
Aanleiding voor Sociale Wijkteams
De Sociale Wijkteams zijn een nieuwe vorm van basisondersteuning voor Leeuwarders die het leven op
eigen kracht (tijdelijk) niet aankunnen. Afgelopen jaren is gebleken dat er vaak meerdere hulverleners
in een gezin werkzaam zijn zonder dat ze het van elkaar weten. De ondersteuning en financiering is
georganiseerd in schotten en er is een overlap in het aanbod door instellingen. Als de ondersteuning aan
burgers zich zo doorzet is het niet meer betaalbaar. Doel van de ondersteuning in de wijkteams is dat
mensen weer zelfredzamer worden en dat zij gaan deelnemen en bijdragen aan de samenleving. Door
middel van de wijkteams wil de gemeente betere ondersteuning en zorg leveren. Beter wil onder andere
zeggen: hulp en zorg in de buurt, dus dichter bij huis; sneller en beter toegankelijk; integraal, dus
minder versnipperd (als het even kan: één gezin, één plan, één sociaal werker); meer aandacht voor
preventie. Beter wil ook zeggen dat de regie meer bij de cliënt blijft. En het wil zeggen dat er ook in
het nieuwe systeem altijd een vangnet blijft voor de meest kwetsbaren die zonder steun niet zelfstandig
kunnen leven.
We denken dat de nieuwe manier van werken minder kosten met zich mee brengt: minder hulpverleners
per cliënt; minder individuele en meer collectieve zorg; een geringer beroep op dure specialistische
zorg; een groter beroep op de eigen kracht en het sociale netwerk van de cliënt; en minder
bureaucratie door minder gedetailleerde verantwoordingsverplichtingen. Het zal ook goedkoper moeten
worden, omdat het rijk bij de overdracht van taken aan de gemeente fors bezuinigt op de middelen die
daarvoor beschikbaar worden gesteld. Met de nieuwe werkwijze verwachten we ondanks de kortingen
op het budget ondersteuning van goede kwaliteit te kunnen blijven leveren aan die inwoners van onze
stad die het echt nodig hebben.
De werkwijze van de Sociale Wijkteams past bij de nieuwe verhouding tussen burger en bestuur, zoals
de gemeente die voor ogen heeft. Waar het gaat om hulp en zorg, gaan we uit van de eigen
verantwoordelijkheid van mensen voor het oplossen van hun problemen. We nemen de regie niet over.
Integendeel, we doen een beroep op hun 'eigen kracht' en het sociaal netwerk van familie, vrienden en
bekenden om hen heen.
Wijkteams als vorm van sociale basisondersteuning
De Sociale Wijkteams zijn bedoeld voor alle inwoners van Leeuwarden die zelfstandig wonen en op
meerdere leefgebieden een vraag om ondersteuning hebben. Zij kunnen in hun wijk op één punt terecht
met hun vraag om informatie, advies en ondersteuning: het sociale wijkteam. De generalisten van het
sociale wijkteam richten zich op buurtbewoners, jong en oud, die voor korte of langere duur
ondersteuning nodig hebben. Bijvoorbeeld om zelfstandig te kunnen (blijven) wonen of voor
ondersteuning bij sociale, psychische of materiële vragen. Daar waar mensen de zorg mijden of de
loketten op eigen kracht niet kunnen vinden, stapt het team er zelf op af. Het team is zowel voor
mensen die na een beperkte begeleidingsperiode weer zelf verder kunnen, als voor mensen die
structureel begeleiding nodig hebben. In dat laatste geval zet het team in op het bouwen van een
informeel netwerk dat de begeleiding kan bieden. Als het informele netwerk niet toereikend is en de
begeleiding niet te intensief is, geeft het team ook langdurige begeleiding (maximaal vier tot acht uren
per maand).
De wijkteams maken onderdeel uit van de Basisondersteuning. De basisondersteuning is laagdrempelig.
Voor ondersteuning door het wijkteam is geen indicatie nodig.
Toegang tot de basisondersteuning
Op stedelijk niveau wordt een goede digitale en telefonische informatievoorziening geregeld die
Leeuwarders ondersteuning biedt bij hun hulpvraag. Het maakt daarbij niet uit waar iemand aanklopt,
in de buurt, bij de huisarts (door circa 80% van de burgers) of bij een stedelijk punt, Leeuwarders
worden altijd snel en op maat verder geholpen. Er komt één ingang op wijkniveau voor alle informatie
en advies, cliëntondersteuning en generalistische ondersteuning. Een hoogwaardige professional (sociaal
werker) bekijkt bij aanmelding welke mensen problemen op meerdere terreinen hebben en dus
geholpen worden door een generalistische professional.
Mensen met enkelvoudige problemen worden zoveel mogelijk geholpen door vrijwilligers, of, als het
probleem complex is, door een gespecialiseerde (sociaal) werker. Om ondersteuning en begeleiding van
het sociale wijkteam te krijgen is geen formele toegangstoets nodig. Leeuwarders kunnen terecht bij
het wijkteam in hun buurt. Er is keuzevrijheid om voor een andere medewerker van het team te kiezen
in geval er problemen ontstaan in de relatie cliënt-professional. Mensen met een enkelvoudige vraag
voor bijvoorbeeld het aanvragen van een uitkering komen via het ontvangstgesprek in contact met
Sociale Zaken op het stadskantoor die hun aanvraag afhandelt. Sociale Zaken gaat onderzoeken of het
mogelijk is om de backoffice wijkgericht in te zetten om een soepele samenwerking en afstemming met
de sociale wijkteams mogelijk te maken.
Omdat het wijkteam een algemene voorziening is, kan de ondersteuning niet in de vorm van een
persoonsgebonden budget (Wmo) worden aangeboden. Ook is er geen grondslag voor individueel
bezwaar en beroep en zal er geen financiële bijdrage gevraagd worden.
Doel en doelgroep Sociale wijkteams
De ambitie van de wijkteams is om (samen) te doen wat nodig is om mensen weer verantwoordelijkheid
te kunnen laten nemen over hun leven. Dit wordt gedaan door het versterken van de zelfredzaamheid
van kwetsbare bewoners, het versterken van collectieve voorzieningen en het verbeteren van de
leefbaarheid in de wijken en dorpen. Er is daarbij expliciete aandacht voor de
ontwikkelingsmogelijkheden en veiligheid (het veilig kunnen opgroeien) van kinderen en jongeren, en
voor mantelzorgers.
De sociaal werkers zorgen er voor dat het leven van burgers weer beheersbaar wordt is en niet verder
uit de hand loopt. Zij zorgen voor stabiliteit, voorkomen dat problemen verergeren, door er vroeg bij te
zijn. Beoogd maatschappelijk resultaat:
mensen zijn meer zelfredzaam of krijgen daarbij die ondersteuning die nodig is
mensen kunnen langer zelfstandig wonen
mensen participeren naar vermogen in de maatschappij
kinderen groeien gezonder op en hebben voldoende ontwikkelingsmogelijkheden.
Het sociale wijkteam biedt generalistische begeleiding en activering aan Leeuwarders die zelfstandig
wonen met meervoudige problematiek: mensen die (tijdelijk) minder zelfredzaam zijn op meerdere
leefgebieden. Met leefgebieden bedoelen we financiën, werk, huisvesting, gezin en opvoeding,
activiteiten dagelijks leven, sociaal netwerk, dagbesteding, maatschappelijke participatie, geestelijke
gezondheid, lichamelijke gezondheid, verslaving, justitie.
Voor deze doelgroep stelt de sociaal werker een ondersteuningsplan op. Op individueel en of
gezinsniveau is dat iedereen die zelfstandig woont in het werkgebied die tijdelijk dan wel langduriger
niet of beperkt zelfredzaam is en die vragen heeft op één of meerdere van de leefgebieden.
De huishoudens die binnen de doelgroep vallen voldoen aan één of meerdere van de volgende
kenmerken:
ervaren in het leven een opeenstapeling van problemen op meerdere leefgebieden;
leven onder, op of rond de armoedegrens;
kennen de weg niet naar de loketten (zijn niet ‘loketvaardig’);
zijn onvoldoende zelfredzaam;
kunnen onvoldoende de regie voeren over het eigen leven;
draaglast overstijgt draagkracht.
Huishoudens die niet tot de doelgroep voor individuele ondersteuning behoren zijn:
een crisissituatie met bedreiging van het welbevinden van de persoon zelf en/of de aanwezige
kinderen, waar een specialist (arts, politie, GGZ) direct moet ingrijpen dan wel overnemen;
situaties waarbij de veiligheid van kinderen ernstig in het geding is zonder dat er direct sprake
is van een crisissituatie; hier grijpt een specialist in dan wel neemt deze over van de sociaal
werker;
situaties waarin de regie in verband met de situatie en niet tot de taken van de wijkteams
behoren en volledig belegd is bij een andere professional/organisatie;
situaties waarin slechts een enkelvoudige hulpvraag bestaat en waarin mensen na adequate
doorverwijzing effectief zelf aan de oplossing van hun probleem kunnen werken;
-
situaties waarin huishoudens met behulp van hun eigen netwerk meervoudige vragen en/of
problemen goed weten op te lossen en daarmee feitelijk zelfredzaam zijn.
Taken van het sociale wijkteam
Er is een profiel opgesteld voor de sociaal werker. Hierin staat een beschrijving van de taken van de
sociale wijkteams. Kort gezegd zijn dit:
het mobiliseren, faciliteren en activeren van eigen kracht per individuele burger als per wijk
(vergroten van de zelfredzaamheid en zelfregie);
het signaleren van sociale problematiek;
het samen met hulpzoekenden opstellen van een ondersteuningsplan;
het bieden van generalistische ondersteuning op alle leefgebieden (volgens de
Zelfredzaamheidsmatrix);
toegang tot aanvullende ondersteuning;
regie voeren op het totaal van professionele ondersteuningen.
Er vindt binnen de basisondersteuning nauwe samenwerking plaats tussen de wijkteams, de medische
basiszorg en de wijkverpleegkundige. De wijkteams maken afspraken over signalering en doorverwijzing
met instellingen, maar ook met woningcorporaties, scholen en politie. Zij wachten niet tot de cliënten
aan de deur kloppen maar gaan er op af als er problemen dreigen zodat escalatie en daarmee zwaardere
interventies voorkomen kunnen worden.
De werkwijze van de sociale wijkteams
De Sociale Wijkteams doen hun werk op basis van de volgende uitgangspunten:

het normale leven staat centraal: gezond verstand en het zoeken naar eenvoudige oplossingen zijn
vertrekpunt voor de werkwijze;

het wijkteam maakt maximaal gebruik van de 'eigen kracht' van de cliënt en diens sociale netwerk;

als het eigen netwerk te weinig mogelijkheden biedt wordt er gezocht naar mogelijkheden in het
georganiseerde informele netwerk. Motto: vrijwillige inzet waar mogelijk, professionele steun waar
nodig;

de ondersteuning door het wijkteam is snel en toegankelijk; het wijkteam kent in principe geen
wachtlijst;

het wijkteam werkt outreachend en zoekt de cliënt thuis op;

de ondersteuning door het wijkteam is gericht op de mogelijkheden van de cliënt en minder op de
problemen. Dit betekent niet dat er geen aandacht is voor problemen;

het wijkteam levert een integrale aanpak: één gezin, één sociaal werker, één plan van aanpak;

de sociaal werker stelt samen met de cliënt een ondersteuningsplan op. Dit plan zet op een rijtje
wat de problemen zijn maar brengt ook in kaart welke mogelijkheden de cliënt en zijn omgeving
hebben om tot oplossingen te komen. De acties die worden afgesproken worden ook in het plan
vastgelegd. De sociaal werker ondersteunt en coacht de cliënt bij de uitvoering van het plan en
stelt het plan daar waar nodig bij;

het wijkteam koppelt hulp en zorg aan activering en gaat uit van het principe van wederkerigheid.
De cliënt wordt – waar dit maar even kan – gestimuleerd om een bijdrage aan de samenleving te
leveren bijvoorbeeld in de vorm van vrijwilligerswerk, burenhulp of andere activiteiten in de buurt.
Het sociale wijkteam legt ook verbindingen tussen cliënten die elkaar kunnen helpen;

de sociaal werker opereert als 'generalist' en neemt een zo groot mogelijk deel van de
ondersteuning voor zijn rekening. De sociaal werker beoordeelt wanneer inzet van andere
professionals en specialisten noodzakelijk is en behoudt in dit proces en de verdere samenwerking
de regie. Motto: generalistische inzet waar mogelijk, specialistische inzet waar nodig. De inzet
vindt plaats op alle leefgebieden en aan de hand van de Zelfredzaamheidsmatrix;

het sociale wijkteam biedt waar mogelijk de ondersteuning groepsgericht aan;

op wijkniveau werken sociaal werkers die generalistisch en buurtgericht werken met mandaat voor
het invliegen ofwel erbij halen van de specialisten. Men spreekt dan ook niet meer van doorverwijzing, maar van erbij halen dan wel ‘invliegen’ van de noodzakelijke kennis waarbij één
werker zoveel mogelijk samen met de burger de regie houdt;

de aanpak wordt via een goede vraagverheldering bepaald die aansluit bij wet- en regelgeving. Als
de indruk bestaat dat er sprake is van een meervoudige, complexe problematiek is de voorwaarde
dat niet eerst een vorm van lichte ondersteuning wordt aangeboden om de verdere aanpak te
bepalen, maar dat vroegtijdig specialisten worden ingeschakeld om mee te denken over het
ondersteuningsplan ten behoeve van een goede diagnostiek en vervolgaanpak;

Bij onveilige situaties voor de persoon of omgeving zal het wijkteam opschalen naar specialisten of
het Veiligheidshuis;

de werkwijze van het wijkteam kent zo weinig mogelijk bureaucratie: beperkte registratie en
directe manieren van verantwoording.
Hoe ziet dat eruit aan de keukentafel?
Cliënt en wijkteamwerker brengen samen in beeld wat de mogelijkheden zijn van de cliënt om de
eigen situatie te verbeteren. Daarbij helpt de wijkteamwerker de cliënt om de volgende vragen te
beantwoorden:
· wat kan ik zelf doen?
· wat kunnen mensen uit mijn directe omgeving (familie, vrienden, buren) doen?
· wat zou een vrijwilliger voor mij kunnen doen en waar kan ik die vinden?
· welke collectieve ondersteuning is er mogelijk?
· welke begeleiding kan het wijkteam mij bieden?
· voor welke probleem heb ik aanvullende specialistische hulp nodig?
· wat zijn mijn mogelijkheden om actiever te worden in werk, vrijwilligerswerk of
vrije tijdsbesteding?
· hoe kan ik een zinvolle bijdrage leveren aan mijn omgeving?
De uitkomsten van dit traject legt de sociaal werker vast in een ondersteuningsplan. De regie
hierover ligt bij de cliënt. Samen maken ze afspraken over de uitvoering van het plan. Deze
afspraken zijn niet vrijblijvend. Sociaal werker en cliënt spreken elkaar aan op het nakomen van de
afspraken.
In de verdere ontwikkeling van de sociale wijkteams en hun werkwijze zal verkend worden op welke
wijze de ervaringen van burgers kunnen worden meegenomen.
Het dorpenteam wordt in samenhang met de werkwijze van de wijkteams opgezet. Het dorpenteam
heeft meer ervaring met het eenvoudig verstekken van individuele voorzieningen. Deze werkwijze wordt
verder uitgebreid naar de wijkteams. Het dorpenteam gaat op dezelfde manier als het wijkteam binnen
het sociaal domein werken op alle leefgebieden en sluit tevens zoveel mogelijk aan op de sociale
infrastructuur en vraag in het betreffende gebied.
De sociaal werkers
Juist voor de kwetsbare huishoudens is het leven vaak ingewikkeld. Als zij voor elk probleem naar een
andere instantie moeten is de kans groot dat ze tussen de wal en het schip vallen. Eén generalistische
hulpverlener kan hen dan helpen om hun situatie in zijn geheel te verbeteren. Zo'n generalistische
werker rust mensen zo toe dat hun zelfredzaamheid toeneemt en ze gebruik gaan maken van
voorzieningen die ze echt nodig hebben. Hij legt meer de nadruk op ondersteuning, dicht op het
dagelijkse leven en laat mensen zelf de regie voeren. Waar mogelijk wordt hulp uit het eigen netwerk
gemobiliseerd om de cliënt bij te staan. Zo'n professional werkt daarmee aan een samenleving waar
mensen oog hebben voor elkaar en zich uitgenodigd voelen om actief te participeren.
Competenties van sociaal werkers
Een Sociaal Wijkteam bestaat uit meerdere (generalistische) sociaal werkers en één teamleider. Voor
de cliënt is de sociaal werker een generalist, die hem ondersteunt op zoveel mogelijk terreinen en
opereert als 'de deskundige van het gewone leven'. Binnen het team is de sociaal werker een specialist
en maken de teamleden gebruik van elkaars deskundigheden op de verschillende vakgebieden.
Om verantwoord generalistisch te kunnen werken is in elk sociaal wijkteam in ieder geval kennis en
ervaring aanwezig over verschillende doelgroepen (mensen met verstandelijke beperkingen, met
opvoedingsproblematiek, met psychiatrische problematiek, met zware multiproblematiek of met
psychosociale problematiek, dementerende ouderen en over verschillende leefgebieden (financiën,
werk, huisvesting, gezin en opvoeding, activiteiten dagelijks leven, sociaal netwerk, dagbesteding,
maatschappelijke participatie, geestelijke gezondheid, lichamelijke gezondheid, verslaving, justitie).
Uit verdere ontwikkeling van de teams moet blijken op welke wijze het toevoegen van ervaringsdeskundigen aan een sociaal wijkteam een extra meerwaarde geeft.
Het generalistisch werken vraagt specifieke competenties van de professionals. Zij moeten behalve
kennis van meerdere leefgebieden en doelgroepen ook vaardigheden hebben om cliënten en hun
netwerk te ondersteunen en te activeren. Zij sluiten aan bij de leefwereld van burgers en moeten
tegelijkertijd handig kunnen opereren in de systeemwereld van instellingen en overheid. Goede
communicatieve vaardigheden zijn voor de generalistische professional onmisbaar. Methodische
interventies op zowel het materiële als het immateriële vlak behoren tot hun competenties. Bovendien
moeten zij goed bekend zijn met relevante regelgeving en procedures. Andere kwaliteiten van de
generalist zijn: aanpassingsvermogen, creativiteit, coachen, netwerken en verbinden en samenwerken.
In de kern gaat het om een vorm van vakmanschap die niet onnodig problematiseert maar inzet op
individuele en collectieve kansen en groei. Kenmerkend voor de generalist is dat hij het cliëntperspectief als uitgangspunt neemt. Behalve over deze competenties en vaardigheden moeten sociaal
werkers ook beschikken over een 'houding- en gedragsrepertoire' dat hen in staat stelt goede hulp en
zorg te bieden.
De professionaliteit van de sociaal werker is de basis van de nieuwe werkwijze. De uitgangspunten en
principes kunnen nog zo goed doordacht zijn, als zij niet (goed) in de praktijk gebracht worden zullen
zij niet het gewenste effect hebben. Tevens stellen wij vast dat de sociaal werker pas effectief kan zijn
als hij gesteund wordt door het institutionele veld waarbinnen hij opereert. De verantwoordelijkheid
van een sociaal werker is groot. Bureaucratische protocollen kunnen hinderlijk zijn, maar ze geven ook
rugdekking in moeilijke situaties. Hier moeten nieuwe vormen van steun voor in de plaats komen.
Sociaal werkers krijgen steun van elkaar, van hun teamleider, organisatie en van de gemeente.
Een sterke teamleider, nauwe samenwerking binnen het team, scholing en coaching op de nieuwe
werkwijze en de steun van de gemeentelijke opdrachtgever zijn de ingrediënten die ervoor zorgen dat
een wijkteam hoogwaardige kwaliteit aan de cliënt kan bieden. Het inzetten op de eigen kracht en
integraal werken vraagt een deskundigheidsbevordering en cultuurverandering die samen met de
werkers georganiseerd wordt via de vakgroepen, de leerlijn en de Amaryllisacademie. Het vraagt
voldoende werktijd bij de professionals om de nieuwe werkwijze goed neer te zetten en de
cultuurverandering te realiseren.
De tien uitganspunten Amaryllis:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
Eigen regie en eigen verantwoordelijkheid staan voorop
Ondersteuning wordt eerst gezocht in het eigen netwerk
Bij gevaar of (ernstige) bedreiging van ontwikkeling snel ingrijpen
Preventie en faciliteren gaan vóór hulpverlenen
Overheidsvoorzieningen waar mogelijk collectief aanbieden
Vertrouwen waar mogelijk, procedures waar noodzakelijk
Sluitende financieringssystemen
Waar nodig gebiedsgebonden en vindplaatsgericht
Afstemming van hulp op de vraag: van eenvoudig naar complex
Eén huishouden, één plan, één sociaal werker voor individuele problematiek op alle
leefgebieden
De waarden van Amaryllis
Op basis van de tien uitgangspunten van Amaryllis zijn de waarden uitgewerkt die van belang zijn voor
de sociaal werkers:

Het kan wél: kansen, talenten en mogelijkheden worden herkend: niet de klacht maar de kracht
van bewoners staat centraal;

Er op af, er zijn, present zijn: de sociaal werker maakt actief contact, leert bewoners goed kennen
en is dagelijks in de buurt, schat adequaat in wat er aan de hand is, wat er moet gebeuren en wat
er dreigt te gebeuren en durft in te grijpen;

Doen wat nodig is: interventies sluiten aan bij wat mensen wel kunnen. De sociaal werker staat
naast de bewoners en ziet hoe er geleerd wordt. Hij/zij is de coach van de zelfredzaamheid, biedt
zo nodig structuur en managet de complexiteit van het leven en zorgt ervoor dat alles beheersbaar
blijft en dat erger wordt voorkomen. Vanuit deze brede ondersteuning worden indien nodig ook
specialisten en experts ingeschakeld;

Inbedden en activeren (maatschappelijke participatie): iedereen doet ertoe! Maatschappelijk
betrokken en actief zijn versterkt de zelfredzaamheid. De bewoners worden daarom gestimuleerd
en uitgedaagd hun kansen en mogelijkheden te benutten en in te zetten;

Verbinding en samenhang nastreven: de sociaal werker pakt mét bewoners en hun sociale
verbanden zaken integraal (= op alle leefgebieden) aan. Hij/zij staart zich niet blind op symptomen
maar zoekt naar oorzaken en verbanden om duurzame, geïntegreerde oplossingen te
bewerkstelligen.
Schakelen met deskundigheden
Als een sociaal werker de kennis en ervaring mist om een cliënt bij een bepaald probleem te
ondersteunen schakelt hij een specialist in. Dit kan op verschillende manieren gebeuren: door een
collega in het wijkteam of van een gespecialiseerde instelling te consulteren of door de cliënt te
adviseren een specialist te raadplegen (bijvoorbeeld een psychiater, schuldhulpverlener of reintegratieadviseur). Een manier die goed past bij de werkwijze van het wijkteam is het zogenaamd
'taakgericht invliegen' van een specialist. Het wijkteam houdt dan samen met de cliënt de regie, de
specialist levert de aanvullende zorg of begeleiding zonder dat diegene daarbij opnieuw de gehele
situatie in beeld gaat brengen. Het is aan het professionele oordeel van de sociaal werker om te
bepalen of inschakeling van een specialist al dan niet nodig is. Teamleider en collega's zowel uit het
wijkteam als van specialistische instellingen adviseren hierbij. In elk team vervult een teamlid de rol
van aandachtsfunctionaris, als sparringpartner voor overleg over het inschakelen van externe
deskundigheid.
Samenstelling van de wijkteams
De concrete samenstelling van de teams, qua deskundigheid en in formatieplaatsen, is maatwerk en is
afhankelijk van:
het aantal potentiële cliënten: omvang en samenstelling van de kwetsbare huishoudens van het
werkgebied
aanwezigheid van specifieke aandachtsgroepen. Dat kan betekenen dat er bijvoorbeeld in het ene
team extra veel focus is op jeugd en in het andere team extra veel focus op activering en
participatie.
Bemensing
Elk team bestaat uit een teamleider, een team-assistent , circa 10-12 fte sociaal werkers, en ervaringsdeskundigen/vrijwilligers. Zij hebben kennis en ervaring met de complexe levensvragen waar wijkbewoners mee worstelen en zij zijn waar mogelijk op de hoogte met de specifieke kenmerken van de
wijk. Daarnaast sluiten ervaringsdeskundigen of specialisten bij de teams en het werkgebied aan om
hun werkzaamheden gebiedsgericht te verrichten en nauw met het team samen te werken. Dat gaat om
kennisgebieden zoals bij voorbeeld inkomensspecialisten, de jeugdgezondheidszorg of medewerkers van
de Kredietbank Nederland. Deze specialisten werken vanuit hun bestaande moederorganisatie, maar
worden volledig ter beschikking gesteld voor het wijkteam. Er wordt voor gezorgd dat de werkprocessen
van de specialisten aansluiten op die van de wijkteams. Voor de Jeugd&Gezinsteams en het dorpenteam
wordt uitgegaan van rond vijf generalisten.
Caseload
Er zijn naar verwachting tussen de 120 en 150 fte generalisten nodig om de sociale wijkteams te
bemensen. Dit komt neer op een caseload van ca. 58-46 uitgaande van ca. 7000 kwetsbare huishoudens.
Aan de hand van praktijkervaringen wordt duidelijk wat een reële caseload is per wijkteammedewerker.
Dit kan leiden tot bijstellingen. De caseload per medewerker voor een gezin met meervoudige
problematiek kan verschillen in mate van ondersteuning. Naast de individuele ondersteuning gaat de
sociaal werker af op signalen en is de werker bezig met bouwen van informele netwerken en collectieve
activiteiten op basis van de vragen die hij/zij tegenkomt in de wijk.
Mandaat en regie
De teamleider zorgt voor de taakverdeling, stuurt de werkprocessen aan, houdt regie en is
verantwoordelijk voor het bijhouden van de resultaten van het team (monitoring). Sociaal werkers zijn
als team verantwoordelijk voor de interventies in de huishoudens die door hen worden ondersteund. De
teamleider verdeelt, stuurt, coacht en intervenieert waar nodig. Vanuit het wijkteam wordt gewerkt
met mandaat. Dit mandaat betreft:
beoordelen van het verstrekken van bijzondere bijstand;
beoordelen van de noodzaak van Wmo-voorzieningen;
geven van zwaarwegend en/of dwingend deskundig advies aan instellingen;
opdracht om, via een zgn. escalatiemodel, belemmeringen in de samenwerking met ander
instellingen aan de kaak te stellen om tot een oplossing te komen;
waar nodig en mogelijk ontschot wijkbudget kunnen inzetten.
Spreiding
Elk sociaal wijkteam beslaat een geografisch (postcode)gebied in de gemeente Leeuwarden. De acht
gebieden zijn op een kaart gezet (zie bijlage). De teams opereren vanuit een herkenbaar punt in de
wijk, bijv. een buurthuis, gezondheidscentrum of school. De teamleden zullen echter voornamelijk op
straat of ‘aan de keukentafel’ te vinden zijn.
Gefaseerd uitbreiden spreiding en taakopdracht sociale wijkteams
De wijkteams waar we in Leeuwarden de afgelopen jaren ervaring mee hebben opgedaan (Amaryllis)
zijn gegroeid van vijf naar acht teams (inclusief dorpenteam) dekkend over de hele gemeente.
Naast uitbreiding van de teams vindt er ook een uitbreiding in taken plaats die in relatie staat tot de
drie decentralisaties. Dat vindt niet in één keer plaats. Daarbij past een goede fasering die zal leiden
tot een stapsgewijze toename van de taakomvang en bijpassende uitbreiding van de formatie van de
teams. De taken die gefaseerd worden ondergebracht bij de sociale wijkteams zijn in 2015 taken als
indiceren huishoudelijke hulp, het bieden van lichte ondersteuning (4-8 uren per maand), werk- en
inkomenstaken; beoordelen bijzondere bijstand, participatie en tegenprestatie, signaleren werkmogelijkheden, signalering misbruik, beoordeling schuldregelingstrajecten en armoedebestrijding,
preventie uitkomen met je inkomen. Ten aanzien van de jeugd gaat het om informatie en advies,
opvoeding en CJG-taken waar mogelijk wijkgericht (CJG-netwerk, oudercafé ’s). In 2017 zijn dit de
taken: intake schuldhulpverlening en intake budgetbeheer, eenvoudige vormen van dagbesteding,
ambulant aanbod jeugdhulp (opvoedingsondersteuning), licht ( ca. 4-8 uur per maand) en preventieve
transitietaken (pilot J&G-teams). De voorgestelde uitbreiding moet passen binnen het financieel kader
van de programmabegroting 2015 en volgende jaren.
De fasering hierboven schetst voor 2015 en voor 2017 een perspectief. Waar mogelijk en nodig kunnen
taken eerder worden overgebracht. Hiervoor is een gepaste fasering van belang waarbij de teams via
deskundigheidsbevordering en mandatering goed toegerust worden op de uitvoering van de taken.
Belangrijke kanttekening is dat we in een transitieperiode zitten waarin bovenstaande geen vast
gegeven is, maar een richting aangeeft. Vanuit de praktijk moet blijken wat het meest effectief werkt.
Hiervoor is een beoordelingskader gemaakt waarbij ook de relatie wordt gelegd tussen de wijkteams en
andere experimenten zoals de jeugd- en gezinsteams. Na twee jaar kan worden beoordeeld wat het
meest effectief werkt op basis van de uitgangspunten Amaryllis, 3D’s en de ervaringen van de burgers
en professionals. In de bijlage is ook dit beoordelingskader opgenomen.
Afbakening van het werk van de wijkteams
Zowel voor de wijkteams zelf, voor de partnerinstellingen er omheen als natuurlijk voor de burger van
Leeuwarden is het belangrijk de reikwijdte van de wijkteams goed te omschrijven. De reikwijdte is nog
indicatief. Vanuit de praktijk zullen wijkteams met de samenwerkingspartners verkennen hoever de
grenzen reiken.
1. De rol van het wijkteam bij woonbegeleiding
Om mensen zelfstandig (veilig) te laten wonen is er soms woonbegeleiding nodig. In de bestaande
situatie (zonder wijkteams) wordt individuele woonbegeleiding aangeboden door verschillende
gespecialiseerde instellingen per doelgroep. We gaan een deel van deze begeleiding op termijn
generalistisch aanbieden. Vooralsnog gaat het sociale wijkteam in lichte mate ambulante ondersteuning
(ca. 4-8 uur per maand) bieden in die gevallen waarin het huishouden op vrijwillige basis een beroep
doet op woonbegeleiding. De woningbouwcoöperatie is daarbij een belangrijke partner die
huurachterstanden signaleert en overlast constateert in woningen. De coöperaties hebben uitgesproken
op dezelfde locatie te willen zitten als de wijkteams om goede afstemming te realiseren. Door de
wijkteams en coöperaties met elkaar te laten samenwerken kunnen huisuitzettingen en escalaties als
overlast worden voorkomen. Waar nodig vindt overleg plaats tussen wijkteam en instellingen over de
keuze van generalistische dan wel specialistische begeleiding.
2. De rol van het wijkteam bij psychiatrische behandeling en verslavingszorg
Het sociaal wijkteam biedt geen behandeling van mensen van psychiatrische stoornissen of bij
verslavingsproblemen. Het wijkteam kan wel ondersteuning bieden die het effect van de behandeling
kan versterken. Bijvoorbeeld door naast de behandeling begeleiding en activering te geven op andere
leefgebieden of door nazorg te bieden als de behandeling is afgelopen.
Bij mensen die stabiele en minder stabiele periodes kennen, kan het wijkteam op- en afschalen naar
behandelende instanties. Grote raakvlakken zijn er tussen het werk van de sociale wijkteams en de
Fact-teams (multidisciplinaire teams voor begeleiding en behandeling van mensen met een
psychiatrische stoornis). De wijkteams gaan er namelijk net als bij de Fact-teams en bemoeizorg op af
zonder dat er sprake is van een ondersteuningsvraag. Het verschil zit in gradatie van problematiek en
mate van generalistische ondersteuning. Raakvlakken zijn er ook voor de wijkteams en de sociaal
medische teams. Met de Fact-teams gaan we aan de hand van een pilot verkennen hoe samenwerking
tussen deze teams en de wijkteams verder kan worden versterkt.
3. De rol van het wijkteam bij werk & activering
Het wijkteam richt zich met name op activering van mensen op de onderste treden van de reintegratieladder. Dit kan variëren van het stimuleren van cliënten om meer het huis uit te komen tot
het toeleiden van cliënten naar vrijwilligerswerk. Een deel van de cliënten is –al of niet na afloop van de
activeringsfase- in staat tot het doen van betaald werk. Het wijkteam kan hen daarbij ondersteunen en
kan Sociale Zaken taakgericht invliegen voor de toeleiding naar een baan. Bij de inzet van het sociale
wijkteam op activering gaan we uit van het principe van wederkerigheid: "wij doen iets voor u, u kunt
ook iets doen voor de samenleving".
Voor ondersteuning bij dagelijkse activiteiten speelt het netwerk een belangrijke rol. Vrijwilligers
nemen daarin een belangrijke plaats in. Voor het vinden en realiseren van werk(plekken) kunnen -naast
het Team Werk van de gemeente, het Talentencentrum en reïntegratiebedrijven- ook bedrijven uit de
wijk een rol vervullen. De buurtsportcoaches zijn één dag in de week beschikbaar voor de wijkteams
om activiteiten samen op te zetten afhankelijk van de vraag van de burgers. De basisscholen in de wijk
en de middelbare scholen zijn naast een belangrijke vindplaats ook een functie waarmee goede
afstemming plaats dient te vinden, zodat de signalen die de scholen zien, terugkomen in de wijkteams
en systeemgericht kunnen worden opgepakt.
4. De rol van het wijkteam in de schuldhulpverlening
Het wijkteam biedt begeleiding bij de eerste stappen in het proces van schuldhulpverlening:
postafhandeling, het op orde brengen van de administratie, adviseren bij budgetteren en het treffen
van eenvoudige betalingsregelingen. Het probeert bij deze stappen zoveel mogelijk het netwerk van de
cliënt te betrekken of er een vrijwilliger voor in te zetten. Waar mogelijk biedt het wijkteam de hulp en
advies bij de administratie collectief aan. Dat is goedkoper, mensen leren van elkaar en men bouwt een
netwerk op in de eigen buurt. Het treffen van schuldregelingen, het budgetbeheer en het uitoefenen
van bewindvoering zijn taken die niet door het wijkteam worden uitgevoerd maar door gespecialiseerde
instellingen, zoals de Kredietbank.
5. De rol van het wijkteam bij verstrekken van Wmo-voorzieningen
Prestatieveld 6 van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) gaat over de verstrekking van
individuele voorzieningen, zoals de (taxi)vervoer, rolstoelen en woningaanpassing. Over de afbakening
tussen de taken van het wijkteam en MO-Zaak is gebleken dat het meerwaarde heeft om de aanvraag
via het wijkteam te laten verlopen. De aanpak van de Stichting Mienskipssoarch is hierbij een voorbeeld
dat verder wordt uitgebreid. Als het wijkteam al actief is in een huishouden is het efficiënt zowel voor
de cliënt als voor de gemeentelijke organisatie om de aanvraag via het wijkteam te doen. Het wijkteam
adviseert over de toekenning op basis van het totaalplaatje en zet dat af tegen de principes van eigen
kracht en inzet van het informeel netwerk. Wanneer Sociale Zaken bij de behandeling van een aanvraag
merkt dat er meerdere problemen spelen, of als de aanvrager 'potentie' heeft als vrijwilliger, leiden ze
de aanvraag door naar het wijkteam om het geheel aan problemen en mogelijkheden samen met de
cliënt te bezien. In beide situaties geeft het wijkteam een helder advies over de toewijzing van
individuele voorzieningen. Dit advies wordt vervolgens formeel getoetst en afgehandeld volgens de
wettelijke normen door de back office. Uitgangspunt hierbij is dat de partijen elkaars werk niet
overdoen en dat de cliënt niet belast wordt met overtollige gegevensverstrekking. De behandeling van
enkelvoudige voorzieningen zonder bijzonderheden blijft een taak van de georganiseerde backoffice.
6. De rol van het wijkteam bij bewonersinitiatieven
Het wijkteam heeft oog voor bewonersinitiatieven die door cliënten worden aangedragen of die voor
cliënten een belangrijke functie kunnen hebben. De sociaal werkers nemen wisselende posities in ten
opzichte van deze initiatieven; het is maatwerk, al naar gelang het belang voor de sociale basisondersteuning die het team in het betreffende gebied verleent. Er wordt altijd uitgegaan van de vraag
in de wijk/dorp en daar op aan te sluiten, uitgaande van de eigen kracht van de burger en dus niet (te
snel ) overnemen. De rol varieert van het zijn van sociaal makelaar (verbindingen leggen tussen vraag en
mogelijkheden in de wijk en met netwerken in andere wijken), naar stimuleren (op weg helpen), naar
faciliteren (mee mogelijk maken) en naar regisseren (actief meedoen als er geen initiatief komt dat wél
nodig is). Het leidt bij voorkeur tot groepsgewijze (collectieve) voorzieningen, en waar geen
specialisten nodig zijn wordt ontwikkeling en uitvoering door wijkbewoners zelf gedaan.
7. De rol van het wijkteam in relatie tot de Jeugd&Gezinsteams
De Sociale Wijkteams en enkele Jeugd&Gezinsteams blijven gedurende een proefperiode naast elkaar
functioneren. De proef J&G-teams bestaat uit een team dat losstaat van het sociale wijkteam, een team
dat direct gekoppeld is aan een wijkteam en teams op scholen. Op basis van vergelijking en aan de hand
van opgedane ervaringen zullen we gaan vaststellen of de zorg voor kinderen en jongeren (en hun
ouders) een ander team of soort generalistische kennis en ervaring vraagt dan de begeleiding en
activering van de verschillende typen volwassen cliënten. Wij zorgen er voor dat het huishouden op
basis van de dominante problematiek naar het juiste team geleid zal worden.
8. De rol van het wijkteam bij onveiligheid en overlast
Het sociale wijkteam verzorgt de ambulante begeleiding bij nazorg van ex-gedetineerden en in geval
van huiselijk geweld. Dat kan alleen als mensen zelfstandig in de buurt kunnen wonen, en er geen
intensieve of gespecialiseerde ondersteuning nodig is om recidive te voorkomen en er geen andere partij
al een regierol vervult. De nazorg van ex-gedetineerden met openbare orde risico’s wordt vanuit het
Veiligheidshuis (VHF) geregeld.
Met de wijkagenten worden afspraken gemaakt om zorgelijke signalen over burgers goed te delen en te
laten oppakken door het wijkteam. Het Meldpunt Overlast stuurt meldingen door naar het wijkteam,
zodat het wijkteam erop af kan gaan en het netwerk of de noodzakelijk ondersteuning kan inschakelen
en dit kan terugkoppelen. Hierbij geldt dat bij ernstige langdurige zorgproblematiek wordt opgeschaald
naar de specialisten en bij escalaties met een combinatie van zorg- én criminele en/of overlastaspecten
wordt opgeschaald naar het VHF. Via bemiddeling -die uitgevoerd kan worden door vrijwilligers in de
wijk- kan overlast ook verder worden voorkomen.
Als de problematiek zo hoog is opgelopen dat de veiligheid van de persoon of omgeving ernstig in het
geding is, zal het wijkteam ervoor kiezen om de regie bijvoorbeeld bij het Veiligheidshuis of specialisten
beleggen. Wel altijd met de intentie om weer af te schalen als dat mogelijk is, zodat de regie weer
terug komt bij het wijkteam. Daar worden duidelijke regieafspraken over gemaakt door het wijkteam,
dat in geval van discussie de knoop doorhakt.
De samenwerking vanuit het wijkteam met partners in de justitiële keten, die zijn vertegenwoordigd in
het VHF zoals openbaar ministerie, reclasseringsorganisaties en de politie, wordt verder uitgewerkt.
Daarin staat de vraag centraal wat de verschillende partners voor elkaar kunnen betekenen en hoe de
meest efficiënte en effectieve werkwijze kan worden bereikt.
Wat doet een wijkteam niet?
-
Behandeling voor psychiatrie, trauma, verslaving
Begeleiding in woonvoorzieningen (zoal licht verstandelijk gehandicapt)
Schuldenregeling, bewindvoering, budgetregeling en inkomstenverstrekking
Gespecialiseerde toeleiding naar betaald werk
Begeleiding/behandeling bij dakloosheid
Begeleiding van zorgmijders die niet via een generalistische benadering te bereiken
zijn
Gedwongen aanpak met inzet van justitiële juridische instrumenten op het gebied van
handhaving en veiligheid;
Dagelijkse ambulante begeleiding (aantal uren per dag)
Huishoudelijke hulp, lijfgebonden zorg en medische zorg
Hulpverlening bij crisissituaties waarbij veiligheid van persoon of omgeving in het
geding is
Samenwerking in de buurt en in de stad
Het wijkteam is pas effectief als het opereert in een netwerk van samenwerkingspartners. Belangrijke
partners in de buurt zijn de politie, de woningcorporatie(s), de wijkverpleging, vrijwilligersorganisaties,
scholen, Sociale Zaken en de GGD. Het wijkteam fungeert als spin in het web en heeft lijntjes uitstaan
naar al deze partijen. Het wijkteam kent de partners; de partners kennen het wijkteam. Het wijkteam
vraagt elke organisatie een contactpersoon aan te wijzen die optreedt als vaste contactpersoon en een
'accountrol' heeft naar de eigen organisatie.
Een bijzondere plaats neemt de samenwerking in van het wijkteam met partners in de eerstelijns
gezondheidszorg: huisartsen, verpleegkundigen/praktijkondersteuners en wijkverpleegkundigen. Het
wijkteam en de huisartsenpraktijk vormen een tandem van sociale en medische basisondersteuning.
Deze professionals werken samen aan het opzetten van een infrastructuur waardoor er beter gelet kan
worden op mensen met het oog op preventie en terugval. Om de werkwijze van het wijkteam – zoveel
mogelijk informeel organiseren van de gevraagde ondersteuning- goed te kunnen uitvoeren is
samenwerking tussen wijkteams en instellingen op het gebied van vrijwilligerswerk en mantelzorg
onontbeerlijk.
Daarnaast heeft het wijkteam korte lijnen met de gespecialiseerde instellingen in de stad (aanvullende
ondersteuning). Alleen door een nauwe samenwerking tussen wijkteams en de lokale en regionale
instellingen op de verschillende vakgebieden is het mogelijk de generalistische buurtgerichte benadering
verantwoord uit te voeren.
De specialisten in de aanvullende ondersteuning bewegen zich als schil om de wijkteams heen en
conformeren zich voor ondersteuning aan het ondersteuningsplan van de sociaal werker. Naast
ondersteuning is het delen van signalen ook van belang. De samenwerkingsvormen zijn te onderscheiden
in:
specialisten in het wijkteam die vanuit het team als specialist werken;
specialisten die ingevlogen worden voor diagnostiek/advies te geven ten behoeve van het
ondersteuningsplan;
specialisten of functionarissen waarmee af en toe contact is om signalen te delen;
specialisten die de ondersteuning bieden vanuit het ondersteuningsplan.
Naast de ondersteuning op grond van de Wmo door de gemeente bieden ook ander partners begeleiding
aan mensen in de wijk. Dat gaat om lijfgebonden zorg, gericht op genezing, behandeling en verpleging
door wijkverpleegkundigen (Zvw) en permanent toezicht en 24-uurszorg voor mensen die sterk in hun
mogelijkheden en regie beperkt zijn en niet meer thuis kunnen wonen (Wlz). Tussen de gemeente en de
zorgverzekeraars bestaat een gezamenlijk belang: het vergroten van kwaliteit van de dienstverlening,
het beheersen van kosten en het delen van informatie over de zorg- en ondersteuning van cliënten. We
zoeken daarom naar de samenhang tussen de zorg die vanuit deze drie wettelijke kaders geboden wordt
en de samenwerking met de zorgverzekeraars. We hebben dit vastgelegd in een convenant met de
zorgverzekeraars met daarin een gedeelde visie, ambitie en samenwerkingsafspraken.
Risico's
Elke werkwijze, hoe goed ook, kent risico's. Het is niet te voorkomen dat er soms dingen misgaan. Dat
hoort bij het werk, dat hoort bij het leven. Bij het ontwikkelen van een nieuwe manier van werken
waarbij problemen minder specialistisch en waar mogelijk zelfs informeel worden aangepakt, is het wel
van groot belang die risico's zo goed mogelijk te beheersen.
De wijkteams zijn door hun nabijheid (aan de keukentafel) en hun kennis van de concrete leefsituatie
van hun cliënten goed in staat de risico's in te schatten. Vaak houden zij bij de inzet van informeel
netwerk een vinger aan de pols om terugval te voorkomen. Al naar gelang de inschatting van de situatie
kan per cliënt opschaling (naar aanvullende, specialistische ondersteuning bij toenemende problemen)
of afschaling (naar informele ondersteuning bij verbetering en stabiliteit) plaats vinden. Voor
escalerende situaties kan een escalatiemodel ondersteunend werken, waarbij mandaat een belangrijke
voorwaarde is. De informele ondersteuning wordt indien nodig gekoppeld aan het plan van aanpak dat
samen met de cliënt en mantelzorger/vrijwilliger wordt opgesteld. Zo houdt de mantelzorger een oogje
in het zeil en weet bij terugval of crisis precies waar hij moet zijn voor meer gekwalificeerde
ondersteuning.
Doordat de wijkteams zo dicht bij de cliënten werken en ze flexibel zijn in hun tijdsinzet kunnen ze bij
een relatief grote groepen mensen een oogje in het zeil houden. Elk wijkteam zal, ook bij toenemende
workload, ruimte moeten vrij houden om deze signaleringsfunctie te kunnen uitoefenen.
De organisatie en aansturing van de wijkteams
De afgelopen vijf jaar hebben gemeente en instellingen ervaring opgedaan met de ontwikkeling van
sociale wijkteams. De sociaal werkers zijn bij de teams gedetacheerd op basis van een samenwerkingsovereenkomst tussen instellingen en de gemeente. In 2013 is vastgesteld dat de doorontwikkeling van de wijkteams stagneert omdat instellingsbelangen te weinig losgelaten worden. We
willen daarom toe naar de vorming van één organisatie die waarborgen biedt voor het regelen en
behouden van een onafhankelijke positie als trekker van de gebiedsteams. In aanloop naar dit
eindmodel kiest de gemeente er voor om, vooralsnog voor de duur van twee jaar, een bedrijfscoöperatie op te richten. Vijf maatschappelijke instellingen (MEE, Zienn, Welzijn Centraal,
Mienskipssoarch en Bureau Jeugdzorg) hebben aangegeven deze coöperatie te willen oprichten.
De rechtsvorm van een bedrijfscoöperatie biedt flexibiliteit en ruimte voor ontwikkeling die nodig is
voor de transitie, omdat andere organisaties de mogelijkheid hebben om lid te worden van de
coöperatie. De coöperatie heeft een opdracht gekregen die is verwoord in een programma van eisen.
Voor 2015 ontvangt de coöperatie een aanvullend programma van eisen om de begroting op te maken.
De coöperatie is tijdelijk, omdat gedurende het proces moet blijken of dit de meest passende vorm is.
Alle taken zijn nog niet gefaseerd ondergebracht en de overgang zal aantonen welke taken goed passen
binnen de wijkteams. Ook wordt er nog geëxperimenteerd met jeugd en gezinsteams. Aangezien het
uitgangspunt is dat de vorm de inhoud moet volgen, is de tijdelijkheid wenselijk. Er wordt na een half
jaar geëvalueerd of de coöperatie werkt zoals gewenst. Na twee jaar wordt besloten of de coöperatie
de meest gewenste vorm is die past bij de inhoudelijke uitgangspunten zoals beschreven in het
programma van eisen.
In het programma van eisen staan nadere voorwaarden beschreven voor de organisatie en daarmee
onder andere de manier van sturing op inrichting en oprichting, verantwoording en financiën.
Verantwoording
De wijkteams registreren op uniforme wijze in het digitale registratiesysteem RIS. Alleen bij uniforme
registratie wordt inzichtelijk hoe de verschillende bewoners verspreid over de stad daadwerkelijk
gebaat zijn bij de hulp en ondersteuning die wordt geboden. De registratie helpt de sociaal werkers om
een klant goed te kunnen ondersteunen door alle processtappen die men met een klant moet doorlopen
helder en stapsgewijs voor te leggen. Er wordt daarnaast geen papieren dossier bijgehouden. Die
registratie heeft de focus op informatie die voor de voortgang van het samenwerken met de cliënt van
belang is, zoals het ondersteuningsplan dat een werker samen met de cliënt opstelt en het verloop van
de acties die daaruit voort komen. Een belangrijk onderdeel van de registratie is de Zelfredzaamheidsmatrix (ZRM). Hierin geeft de sociaal werker in overleg met de cliënt een rapportcijfer voor de
zelfredzaamheid op een aantal leefgebieden. Deze wordt ingevuld aan het begin van elk begeleidingstraject, na drie maanden en bij de afronding van het traject. Dit is het instrument waaruit is af te lezen
of het doel van de wijkteam inzet –vergroten van de zelfredzaamheid- behaald is. Doordat elk wijkteam
een zelfde registratie bijhoudt, kunnen de resultaten en voortgang per wijkteam en in relatie tot elkaar
worden beoordeeld op basis van het beoordelingskader (zie bijlage). Verder worden koppelingen met
systemen van andere organisaties nader verkend.
Privacy
Voor een doeltreffende ondersteuning moeten werkers goed samenwerken en informatie uitwisselen.
Maar het belang van de burger staat voorop. Informatie mag niet zonder zijn toestemming worden
gedeeld met derden. In een vast te stellen privacyprotocol worden de maatregelen vastgelegd die de
privacy van klanten moeten waarborgen. Hierbij wordt rekening gehouden met de wet en regelgeving.
De medewerkers van het sociale wijkteam zijn getraind in de uniforme werkwijze, waarbij nadrukkelijk
het aspect privacy aan de orde komt. Alle burgers die zijn aangemeld hebben daarvoor expliciet
toestemming gegeven aan de aanmelder. Bij signalen uit het informele buurtnetwerk of bij zelfmelders
wordt toestemming voor gegevensuitwisseling door de sociaal werkers van wijkteam zelf gevraagd. Voor
de registratie in RIS en gegevensuitwisseling met samenwerkende organisaties in het wijkteam wordt
bovendien door het wijkteam schriftelijke toestemming gevraagd aan de personen van een huishouden
bij de start van de ondersteuning.
Tot slot
Het experimenteren met de wijkteams en de Amaryllis-werkwijze was tot nu toe een boeiend en
inspirerend proces dat wij graag verder uitbouwen. Het stemt ons optimistisch over de mogelijkheden
die de nieuwe werkwijze biedt om als overheid in een nieuwe verhouding met onze burgers goede
ondersteuning te blijven bieden aan hen die dat echt nodig hebben. En het geeft ons kansen om onze
stad verder uit te bouwen tot een sociale stad, een stad waar mensen naar elkaar omzien en elkaar
helpen.
BIJLAGE
I.
Opsomming werkzaamheden Sociale Wijkteams
De werkzaamheden van het wijkteam ziet er op hoofdlijnen als volgt uit:

informatie en advies

vraagverheldering

keukentafelgesprekken

cliëntondersteuning

opvoedingsondersteuning

generieke gezinsondersteuning (pedagogisch)

versterken opvoedkundig klimaat door informatie en advies t.a.v. opvoeding

CJG-taken die passen bij sociaal werker

samenlevingsopbouw

vrijwilligers- en mantelzorgondersteuning

vroegsignalering (op alle leefdomeinen en ook t.a.v. veiligheid)

inkomensvragen en bijzondere inkomensregeling

activering, participatie en tegenprestatie

signaleren en activeren van werkmogelijkheden

arbeidstoeleiding –ook door beweegactiviteiten-/maatschappelijk nuttig werk

signalering en voorkomen van misbruik uitkeringsvoorzieningen in de wijk

preventieve schulddienstverlening en uitkomen met je inkomen/financiën

beoordeling schuldregelingstrajecten en armoedebestrijding

ambulante (woon)ondersteuning

nazorg na tweedelijnsinterventie

inzet ervaringsdeskundigen. Indiceren voor huishoudelijke hulp en
voorzieningen (woningaanpassing, scootmobiel, Wmo-vervoer etc.)

lichte begeleiding (4-8 uur per maand) (vanaf 2015/2016)

vragen van jeugdigen (vanaf 2015/2016)

voldoende en effectieve ambulant aanbod jeugdhulp (opvoedingsondersteuning)
(vanaf 2016)

preventieve transitie jeugdtaken (vanaf 2016)

eenvoudige vormen van dagbesteding (vanaf 2016)
2.
Beoordelingskader
Er is een beoordelingskader gemaakt om te beoordelen welke aanpak en teams we willen behouden,
waarbij de relatie wordt gelegd tussen de wijkteams en andere experimenten zoals de jeugd- en
gezinsteams. Op basis van het hier genoemde beoordelingskader worden de vragen nader
geconcretiseerd tot gewenste, meetbare, doelstellingen. Na twee jaar kan worden beoordeeld wat het
meest effectief werkt op basis van de uitgangspunten Amaryllis, het Koersdocument Hervorming Sociaal
Domeinen en de ervaringen van burgers en professionals. Dit wordt gedaan vanuit twee invalshoeken.:
A worden de gekozen methodieken correct, eenduidig en doelmatig gebruikt?
B wat is het feitelijke het effect; de resultaten?
Bij het opstellen ervan is rekening gehouden met de andere vormen van gebiedsgericht werken. Door de
verschillende teams op basis van de hiervoor genoemde criteria te beoordelen ontstaat inzicht in de
verschillende teams. Hieruit kunnen per team en wijk succesfactoren en kansen gefilterd worden. Het
combineren van succesfactoren en wijkkenmerken en het trekken van lessen uit de ervaringen en
beoordelingen van de diverse teams kan bouwstenen genereren voor de werkwijze, teamsamenstelling
en methodiek die het meest geschikt kan zijn voor een specifieke doelgroep. Door één
beoordelingskader te ontwerpen kunnen de diverse vormen van gebiedsgericht werken en pilots met
elkaar vergeleken worden. Dit beoordelingskader is geschikt voor:
de sociale wijkteams zonder jeugd- en gezinsteam
het dorpenteam
het sociaal wijkteam mét jeugd- en gezinsteam
het jeugd- en gezinsteam dat los staat van het sociaal wijkteam
School als werkplaats /School als vindplaats
De burgers en de medewerkers van de teams worden gebruikt om de tevredenheid te meten. Daarnaast
wordt jaarlijks bekeken welke financiële besparing de aanpak in de wijken heeft opgeleverd en worden
er per wijk/gebied de risicogroepen in beeld gebracht.
Invalshoek A: Welke methodiek wordt er binnen het team gebruikt
Er wordt gewerkt volgens de 10 principes van Amaryllis waarbij het principe centraal staat: 1
huishouden, 1 plan, 1 sociaal werker.
Er wordt gebruik gemaakt van een digitaal cliëntdossier waarin ondersteuningsplannen worden
opgesteld
Er wordt gebruik gemaakt van de Verwijsindex. Het aantal in de Verwijsindex geplaatste
kinderen en matches wordt in de halfjaarlijkse rapportage opgenomen.
Er vindt binnen het team regelmatig intervisie en supervisie plaats. Professionals worden tijdig
alert gemaakt op eigen grenzen binnen alle leefgebieden.
De mate van expertise wordt op alle levensgebieden regelmatig besproken.
De Zelfredzaamheidmatrix wordt per huishouden/ individu gebruikt.
Meerdere, dezelfde vragen van bewoners worden zoveel collectief georganiseerd. De rol van de
sociaal werker kan verschillen per burgerinitiatief.
Er wordt altijd systeemgericht (het hele gezin wordt meegenomen) gewerkt.
Invalshoek B: Wat is het feitelijke effect van het team?
Bereik:
Hoeveel vroegsignaleringen (via binnenkomst melding extern/partners) hebben plaatsgevonden?
Hoeveel burgers zijn ondersteund? Welke hebben daarbij niet om hulp gevraagd?
Via welke verschillende communicatiekanalen presenteert het team zichzelf en zijn
werk/resultaten en wie worden daarmee bereikt?
Hoe groot is de vooruitgang van burgers op zelfredzaamheid (op basis van de ZRM)
Preventie:
Hoe vaak wordt het netwerk ingezet?
Hoe lang heeft de ondersteuning plaatsgevonden?
Hoeveel bezoekers en deelnemers hebben gebruik gemaakt van hoeveel collectieve
arrangementen en burger initiatieven?
Hoe vaak wordt advies en consultatie geraadpleegd en hoe vaak leidt dit tot aanvullende zorg?
Escalatie:
Hoe vaak en welke aanvullende zorg is ingeschakeld?
Hoeveel huisuitzettingen hebben plaats gevonden?
Hoeveel schooluitval heeft plaatsgevonden?
Hoe vaak is OTS (onder toezicht stelling) opgelegd?
Hoeveel overlastmeldingen zijn er geweest?
Hoeveel bijstandsgerechtigden zijn er?
Tevredenheid:
Hoe oordeelt de burger in het ervaringsonderzoek over het resultaat/het effect van de
interventie door het team?
Welke knelpunten worden door de burger in het ervaringsonderzoek naar voren gebracht? En
welke oplossingsmogelijkheden worden daarin geboden?
Hoe wordt door cliënten geoordeeld in het burgertevredenheidsonderzoek met daarin de
expliciete vraag over houding en handelen van de sociaal werker in het kader van
zelfredzaamheid
Hoeveel klachten zijn er binnen gekomen? Hoe groot is de medewerkerstevredenheid?
Hoe beoordelen de scholen en kinderopvang over de werkwijze van de wijkteams?
Hoe wordt per leefgebied de samenwerking door betreffende ketenpartners ervaren?
Download