Thomas evangelie Proloog Dit zijn de geheime woorden die de levende Jezus sprak en die zijn opgeschreven door Judas Thomas de Tweeling. Het Thomas Evangelie begint meteen al spannend: 'Dit zijn de geheime woorden...' Wordt ons de onthulling van een tot nu toe verborgen geheim toevertrouwd? Waarom staat hier 'de levende Jezus? Omdat Jezus deze woorden sprak nog tijdens zijn leven? Of is 'de levende' nu juist zo’n geheim woord waarvan we de betekenis nog moeten leren verstaan? En waarom heet Judas Thomas 'de Tweeling'? Omdat hij een echte tweelingbroer van Jezus zou zijn? Dat lijkt niet erg waarschijnlijk. Wat betekent het dan wel? De belangrijkste raadsels zijn gegeven: geheime woorden, levende Jezus, de Tweeling. Wat zijn de antwoorden? Als we de antwoorden op al deze vragen zouden weten, dan… Christusnatuur Laten we eerst eens stilstaan bij het woord 'tweeling'. Thomas betekent op zich al tweeling, dus het is dubbel op als daaraan nog eens wordt toegevoegd 'de Tweeling'. Dus eigenlijk heet de schrijver van het Thomas evangelie Judas. En hier wordt deze Judas tweemaal tweeling genoemd. Kennelijk is dat belangrijk. Waarom? In het Thomas evangelie is ook ‘tweeling’ een ‘geheim woord’, dat wil zeggen dat de betekenis niet alledaags is, maar symbolisch. Waar gaat het dan over? Het gaat over de twee naturen van de mens. Die vormen samen een tweeling. Wij hebben als mens twee naturen. De ene natuur is de persoonlijke natuur, waarbij men zichzelf ervaart als in de tijd geplaatst, met een geboorte en een dood. Dat is de mens met een geschiedenis en een persoonlijke identiteit. Daarbij hoort het 'persoonlijk bewustzijn'. De tweede natuur van de mens is zijn tijdloze goddelijke kern. Deze tijdloze goddelijke kern van de mens heet in de gnostiek 'de Christus.' Als bijvoorbeeld in de brief aan de Kolossenzen in het Nieuwe Testament gezegd wordt: 'Het geheim is dit: Christus woont in u,' dan is dat voor een gnosticus duidelijk verstaanbaar. Ja, dat is het geheim waar het in de gnostiek over gaat. 'De Christus' woont in elk mens. Ook wordt over Paulus verteld dat hij de Christus in een visioen ontmoette. Precies, de Christus is geen historische persoon die men 'in het vlees,' als een ander mens, kan tegenkomen. De Christus is geïncarneerd, vleesgeworden, in elk van ons, niemand uitgezonderd. Schatgraven in Thomas, Proloog 2 Er is hier een grote verwantschap met het boeddhistische begrip 'Boeddhanatuur'. Elk mens, alle wezens en alle dingen hebben Boeddhanatuur, leert het boeddhisme. Het spirituele pad van het boeddhisme heeft als doel het persoonlijk bewustzijn van de individuele mens te verenigen met zijn eigen tijdloze Boeddhanatuur, die tegelijk ook de boeddha-natuur is van de ganse werkelijkheid. Ook in het hindoeïsme spreekt men over de twee naturen van de mens: Atman en Brahman. Atman is het persoonlijk zelf, Brahman het kosmisch zelf. Ook daar gaat het om de vereniging van Atman en en Brahman. In de Bhagavad Gita zegt Krishna (de goddelijke personificatie van Brahman) tegen Arjuna: Ik ben het Zelf tronend in het hart van de mensen. In de gnostiek wordt hetzelfde gezegd over de Christus. Doel van de gnostiek is het persoonlijk bewustzijn te verbinden met het Christusbewustzijn. Dat heet in de gnostiek symbolisch: 'de vereniging in het bruidsvertrek'. In het Nieuwe Testament wordt verteld dat Jezus door Johannes de Doper in de Jordaan gedoopt werd. Op dat moment, zo gaat de vertelling, daalt de Heilige Geest op hem neer. We zijn gewend geraakt, want zo is ons dat geleerd, om die vertelling te lezen als het verslag van een historische gebeurtenis. Maar als we willen proberen het Thomas evangelie te verstaan moeten we op een heel andere manier leren lezen: ‘Wie oren heeft die hore’, zegt het Nieuwe Testament voortdurend. We moeten de geheime woorden leren verstaan, betekent dat. En als we dat hebben geleerd, horen we ook in de voor velen zo vertrouwde teksten uit het Nieuwe Testament een heel ander verhaal. De Jordaan bijvoorbeeld staat symbool voor de stroom van het zijn die voortvloeit uit de oerbron van het leven, de Bron van alle zijn. De historische mens Jezus wordt hier symbolisch met zijn persoonlijke natuur ondergedompeld in de oerstroom van het leven, en ervaart op dat moment zijn tijdloze Christusbewustzijn. Hij is een Christus geworden en zal voortaan zijn discipelen leren hoe ook zij een Christus kunnen worden, dat wil zeggen, zich bewust worden van de Christusnatuur die reeds in hen, en in alle mensen, aanwezig is. En zijn discipelen kunnen op hun beurt die blijde boodschap weer doorvertellen, aan iedereen die het horen wil. Op zoek naar je innerlijke tweeling Maar hoe zit het nu met die tweeling? Welnu, Judas, de schrijver van dit evangelie (die we voortaan toch maar Thomas zullen blijven noemen omdat dat nu eenmaal gebruikelijk is) is een mens in de geschiedenis. Als mens in de geschiedenis heeft hij een persoonlijke natuur. Maar hij heeft ook een tijdloze, goddelijke kern, de Christus in hem. Zijn tijdelijke persoonlijke natuur is de tweeling van zijn tijdloze Christusnatuur, en andersom. Hier zeggen dat hij een tweeling is, betekent voor de oren van die tijd dat hij laat weten dat hij ernaar streeft zijn persoonlijke natuur te verbinden met zijn innerlijke Christusnatuur. Thomas, de schrijver van dit evangelie, zegt hier dus eigenlijk voor wie oren heeft om te horen: 'Ik weet dat ik een tweeling in mij heb, en ik ga jullie lezers vertellen hoe jullie ook die tweeling Schatgraven in Thomas, Proloog 3 in jezelf kunnen leren kennen.' Net als deze Thomas, is dus elk mens een tweeling, met een persoonlijke natuur, je historische identiteit, en een Christusnatuur, je tijdloze goddelijke kern. Maar de meeste mensen kennen alleen hun persoonlijke natuur. De Christusnatuur in zichzelf zijn ze vergeten. De gnostiek als spirituele traditie roept nu de mens op zich je Christusnatuur te herinneren, op zoek te gaan naar je innerlijke tweeling. Het spirituele inzicht dat elk mens een innerlijke tweeling heeft, vinden we ook terug in de traditie van kloosterlingen die bij hun intree een nieuwe naam krijgen, hun spirituele naam. Ze hebben dus een wereldse naam, uit de burgerlijke stand, en een spirituele naam die verwijst naar de Christusnatuur in henzelf. Van oorsprong verwijst dat naar de tweeling in zichzelf. In oecumenische zin zijn gnostiek, boeddhisme en hindoeïsme en vele andere spirituele tradities slechts variaties op hetzelfde thema over de vereniging van de twee naturen van de mens. Al deze tradities kunnen elkaar aanvullen en verrijken. Alleen wie meent in het exclusieve bezit te zijn van de enige zaligmakende waarheid plaats zich buiten dat spirituele deelgenootschap. Mens én God Als in deze proloog wordt gesproken over de 'levende Jezus, is 'levend' ook zo’n symboolwoord. Waarom is Jezus levend? Hij wordt in de symbooltaal van de gnostiek levend genoemd omdat hij zich als mens verenigd heeft met zijn goddelijke Christusnatuur. Zoals in het kerkelijk christendom gewoonlijk beleden wordt had Jezus twee naturen: hij was mens én God. De kern van de spirituele boodschap van het Thomas evangelie is dat elk mens, niemand uitgezonderd, diezelfde twee naturen heeft en zich, net als de mens Jezus, kan verenigen met de Christus in hem, om zo, net als Jezus, een 'levende' te worden, mens én God ineen. Bron: Bram Moerland Schatgraven in Thomas Vertaling en toelichting van het Thomas evangelie Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam 2007 ISBN 9789035131453 www.brammoerland.com