preek thema tekst liturgie: votum en groet tien geboden als wet van de liefde gebed doopformulier 3 lezen Nehemia 8: 1-12 lezen Openbaring 19: 6-9 lezen Nehemia 8: 10b preek gebed ingeleid door collecte zegen 5 februari 2012 Wees niet verdrietig! (1/2) Nehemia 8: 10b (“Wees niet bedroefd, want de vreugde die de HEER u geeft, is uw kracht”) Psalm 68: 7, 8 Gezang 164 (schoollied De Meerpaal; in canon 2x; middenvak, linkervak, rechtervak) Gezang 148 (vers 1 (en 4) is schoollied De Springplank) Gezang 45 Liedboek 114 Psalm 68: 10, 13 Gezang 132: 1, 6 Psalm 100 Wat kun je het beste doen in de kerk: lachen of huilen? Sommige mensen vinden geen van beide goed. Ze willen niet lachen in de kerk want dat is spotten. De kerk is ernstig en deftig. Alles wat met God te maken heeft, is serieus. Ze vinden het jammer dat het er tegenwoordig wat luchtiger aan toe gaat dan vroeger. Ze hebben heimwee naar vroeger. Eigenlijk vinden ze het vandaag te gewoon, in de kerk. Het is niet heilig meer. Lachen hoort niet in de kerk. Maar ze willen vooral ook niet huilen in de kerk. Ze vinden het vreselijk als ze moeten huilen. Laat niemand het zien. Laat niemand er wat van zeggen. En als ze van te voren zien aankomen dat ze moeten huilen, blijven ze maar liever thuis. De kerk is voor sommigen de plek om met een effen gezicht het programma af te werken dat de dominee heeft opgesteld. Alleen zo kunnen ze het behappen. Maar ze vinden ook dat het zo hoort. En toch stel ik de vraag: Wat kun je het beste doen in de kerk: lachen of huilen? Ik weet het antwoord: lachen! Echt waar! Lachen past het beste bij God! God heeft immers een blijde boodschap voor je, mooie woorden over Gods liefde, vergaande beloften voor ons en onze kinderen (ook voor jullie, Ewout en Thea, en voor Nadine en ook voor Stan), beloften die zeker zijn omdat God garant staat voor de uitvoering. Het is geen dreigende boodschap die hij uitstrooit over de wereld, maar het is iets om blij van te worden. God is het die je bevrijdt. Het voelt of je droomt, zo vast kun je zitten in je onvrijheid. Sta maar op en ga maar lachen want je bent vrij (zie Psalm 126). God vindt het mooi als de kinderen blij zijn. Dat vind je toch ook mooi?! Een kind dat geniet op het ijs, een kind dat speelt in de sneeuw, een kind dat niet loopt maar huppelt, een kind dat blij naar school gaat en na schooltijd lekker gaat spelen, een kind dat aan tafel al bijna in slaap valt, een kind dat je naar bed brengt en dan moet er nog worden gebeden voor oma en voor het konijn en voor de juf … Heerlijk is het. Van blije kinderen word je zelf blij. God wil het liefst dat alle mensen blij zijn. W.F.Wisselink (Leek) – blz. 1 Het leven mag goed zijn! vrij van zorgen, vrij van verdriet, vrij van pijn! vol van geluk, vol van dingen om van te genieten, vol van God! Als de mensen blij zijn is God blij samen met hen. Je kunt zelfs in de bijbel lezen dat God gaat jubelen en juichen. Zie Jesaja 65 vers 18 en 19 waar God zegt: “Er zal alleen maar blijdschap zijn en groot gejuich om wat ik schep. Ik herschep Jeruzalem in een jubelende stad en schenk haar bevolking vreugde. Dan zal ik over Jeruzalem jubelen en mij verblijden over mijn volk”. Zie ook Sefanja 3 vers 17 waar staat: “De HEER, je God, zal in je midden zijn, hij is de held die je bevrijdt. Hij zal vol blijdschap zijn, verheugd over jou, in zijn liefde zal hij zwijgen, in zijn vreugde zal hij over je jubelen”. God zegt hier dus dat hij staat te juichen van blijdschap. Hij schaamt zich niet om blij te zijn. Hij voelt er zich niet te groot voor. Hij is gewoon blij omdat zijn mensen blij zijn, dankzij hem. Dat was zijn bedoeling met de schepping. Dat gunt hij je. Daar werkt hij aan. In de tijd van Ezra en Nehemia zijn de mensen helemaal niet blij. In drie etappes zijn ze teruggekomen uit Babel, uit de ballingschap. De Joden zijn lang niet allemaal teruggekomen. Voor een groot deel is het Joodse volk blijven hangen in Babel. Slechts een rest van de oorspronkelijke bevolking is teruggekeerd. Ze zijn in en om Jeruzalem aan het werk gegaan. Ze hebben de stad herbouwd, weer met sterke muren eromheen. Ze hebben de huizen herbouwd, niet alleen in Jeruzalem maar ook in de dorpen en steden om Jeruzalem heen. Ze hebben ook de tempel herbouwd. Maar het ziet er allemaal zo zielig uit. Toen de fundamenten van de tempel gelegd waren, hadden ze gejuicht en toen hadden ze gezongen over God die goed is en wiens trouw aan Israël eeuwig duurt. Maar de oudere mensen hadden toen gehuild omdat de tempel zo zielig klein was in vergelijking met de tempel van Salomo (Ezra 3: 11-12). Blij zijn ze niet, want het loopt allemaal niet zo lekker. Maar dan breekt een feestdag aan. Op de eerste dag van de zevende maand wordt altijd muziek gemaakt. Ze blazen op hoorns om de nieuwe maand aan te kondigen. De eerste dag van de zevende maand heeft in Israël de functie van nieuwjaarsdag. (Tegenwoordig duurt het nieuwjaarsfeest twee dagen en het valt dit jaar op 17 en 18 september). Het is de bedoeling om van de eerste dag van de zevende maand een feestdag te maken. Ze hebben het goed voorbereid. Van te voren is op één van de pleinen van Jeruzalem een houten verhoging gemaakt. Daar kan Ezra op staan als hij de mensen gaat toespreken. Verder staan dertien Levieten paraat, verspreid over het plein. Zij zullen een nadere uitleg geven van de woorden van Ezra. Zo komen ze bij elkaar. Ze zijn er heel vroeg bij, op deze nieuwjaarsdag. Als het nog maar net licht geworden is, zijn ze er al. Iedereen is er, iedereen die in staat is te begrijpen wat er gaat gebeuren. Ezra laat eerst het wetboek zien. Het zijn de wetten van Mozes (de eerste vijf boeken van de bijbel: Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium). Hij gaat daaruit voorlezen. En de mensen luisteren aandachtig. Het lijkt wel of het nieuw is voor hen. Het lijkt warempel wel of ze het voor het eerst horen. Ezra leest het voor, en de Levieten leggen uit wat het betekent. Ze horen de wet en ze vinden het vreselijk. Weet je waarom? Ik denk dat ik het wel weet! Er gebeuren in die tijd zulke erge dingen! Een paar voorbeelden uit het boek Nehemia: Nehemia 5: Mensen met een groot gezin lijden honger. Ze hebben hun akkers en wijnW.F.Wisselink (Leek) – blz. 2 gaarden verkocht om graan te kunnen kopen; sommigen hebben zelfs hun huis verkocht. Nu het graan op is, moeten ze hun kinderen als slaaf verkopen om aan eten te kunnen komen. Ze worden gedwongen, zich in de schulden te steken. Ze zitten helemaal klem. Nehemia 6: Een groep Joden heeft genoeg van Nehemia. Ze proberen hem bang te maken zodat hij verkeerde dingen gaat doen, want dan kunnen ze hem aanklagen omdat hij tegen God ingaat. Alles wat hij zegt, verraden ze aan zijn tegenstanders. Nehemia 13 (vers 15-22): Ze proberen de rust van de sabbat te omzeilen. Op de sabbat komen er namelijk handelaars bij de poorten van Jeruzalem en ze vinden het wel heel jammer als ze de inkomsten van de handel zouden mislopen. Nehemia 13 (vers 23-31): Joodse mannen trouwen met niet Joodse vrouwen. Hun kinderen hebben helemaal niks met het Joodse volk; ze spreken nog niet eens de taal. Met al dat soort dingen zijn de mensen bezig. En nu horen ze Gods wet. God wil dat ze op een goeie manier leven. Hij wil dat ze leven vanuit zijn liefde. Maar daar komt niks van terecht. Dat ontdekken ze en ze vinden het vreselijk. Ze barsten in tranen uit. Maar Ezra wil vandaag geen tranen zien. Ze moeten niet verdrietig zijn. Als ze op zichzelf letten en nagaan hoe ze hun eigen leven invullen, dan hebben ze alle reden tot verdriet want ze maken er een puinhoop van. Maar ze moeten vandaag niet op zichzelf letten en op wat er bij hen mis is. Het is een feestdag en ze moeten vandaag op God letten en op wat God voor hen doet. “Wees niet verdrietig!” zegt Ezra daarom. Ze moeten op deze feestdag blij zijn. Dat doe je niet zomaar op commando: als je verdrietig bent … lachen! Dat lukt niet. Je bent geen machine die van de huilstand zomaar in de lachstand kan worden gezet. Vandaar dat Ezra de mensen wegstuurt. Ze moeten eten en drinken gaan klaarmaken: lekker eten en lekker drinken; dat is een manier om weer wat vrolijker te worden; we zijn immers geen kale ziel maar we zijn mensen met een lichaam en je kunt het leven versieren door lekker eten en drinken want daardoor word je weer wat vrolijker. Ezra stuurt ze weg om eten en drinken te gaan klaarmaken. En dat eten en drinken moeten ze dan met elkaar delen zodat iedereen mee kan genieten, en zodat ze niet langer verdrietig zijn. Het lukt. Geweldig is het. Ze doen allemaal hun best en het wordt een groot en vrolijk feest. Je moet niet huilen, maar je mag blij zijn. Dat is iets om je in te oefenen. Waar let je op? Let je op wat je niet hebt? Is het glas dus voor jou steeds half leeg? Zie je hoeveel er uit het glas verdwenen is en ben je daar verdrietig over? Dat is lastig want dan is er altijd wel iets om verdrietig over te zijn. Of let je op wat je wel hebt? En is het glas dus voor jou half vol? Zie je hoeveel er in het glas zit en ben je daar blij om? Dat is mooi. Dat is de bedoeling. God wil je helpen om blij te zijn. Je mag blij zijn, gewoon blij. Blij met je kleinkind. Blij om het geluk van een ander. Blij dat je zo’n lekker huis hebt. Blij dat je de dingen goed voor elkaar hebt. Blij dat iemand de chaos in je leven heeft gezien en je helpt om er orde in te scheppen. Blij dat je genoeg te eten en te drinken hebt. Blij dat je regelmatig voedselpakketten van de voedselbank krijgt. Blij dat je gezond bent. Blij met de operatie die je hebt ondergaan. Blij met je werk. Blij dat je je nuttig kunt maken. Blij dat je naar de kerk kunt. Blij dat er kerkradio is voor mensen die niet meer naar de kerk kunnen. Blij dat iemand voor je zorgt als je niet meer voor jezelf kunt zorgen. Blij met je kinderen. Blij met Gods beloften. Blij met Jezus Christus. Blij met de heilige Geest. Blij met je diaken die op het juiste moment oog voor je had en je op een fijngevoelige manier hielp zodat je je begrepen voelde en getroost werd. Blij om alles wat nog gaat komen: blij om de bruiloft die komt, de W.F.Wisselink (Leek) – blz. 3 bruiloft van het lam (= Jezus Christus). Wie blij is, kan het leven aan. Je moet niet negatief in het leven staan. Begin niet met knokken tegen … zonde, tegen ... verleiding. Want aan het eind sta je met lege handen. Je hebt tegen iets geknokt. Je hebt NEE gezegd, maar aan het eind heb je niks. Dat is bepaald geen stimulans om te blijven knokken tegen zonde en tegen verleiding. Je moet juist positief in het leven staan. Begin met knokken voor … vreugde, voor … genieten van Gods glorie. Aan het eind heb je dan wel iets. Dat je dichtbij God mag leven, maakt je zo blij! Dat smaakt naar meer! Dat is een stimulans om te blijven knokken voor vreugde en voor genieten van Gods glorie. En van daaruit kun je vervolgens knokken tegen zonde en tegen verleiding. Dat is nog eens genade! Neem maar een voorbeeld aan Jezus. Bij alles wat hij deed, dacht hij “aan de vreugde die voor hem in het verschiet lag” (Hebreeën 12: 2). Hij wist dat hij op weg was naar iets heel moois: Gods glorie waar hij van mocht genieten. Daar was hij bij voorbaat al blij mee. Die blijdschap beheerste zijn leven en hielp hem om de strijd vol te houden. Als je blij bent, ben je veilig. Zet alsjeblieft geen vrolijk masker op. Je moet niet lachen tegen beter weten in. Misschien voel je je verplicht tot een blijde grijns op je gezicht maar je ogen verraden je verdriet. Erken dat maar liever. Verdriet mag er zijn. Misschien stond je gisteren of vorige week of vorig jaar verdrietig te wezen op het kerkhof. Zulk verdriet mag er zijn. Maar als dat verdriet je leven totaal beheerst, kun je niet meer verder. Dan word je zwak. Bedenk wat God zegt: “wees niet verdrietig”. Laat je troosten. Je bent op weg naar een eindeloos feest. Je bent er nog niet, maar je komt er wel want God belooft het je. “De vreugde die de HEER u geeft, is uw kracht”. In de tijd van Ezra en Nehemia bouwen ze dikke muren waarachter ze beschermd zijn, waarachter ze veilig kunnen leven. Die muren zijn hun kracht. En zo is de vreugde of de blijdschap een bolwerk. God is zelf blij en zijn blijdschap slaat over op zijn mensen. Die blijdschap, die vreugde, biedt je bescherming. Daar ga je van lachen, als een kind zo blij! W.F.Wisselink (Leek) – blz. 4