Behandelprogramma onderbeenamputatie

advertisement
Behandelprogramma onderbeenamputatie
Januari 2004
Inhoud
1.
2.
3.
Voorwoord
2
Oriëntatie
3-5
1.1
Doelgroep
1.2
Marktoriëntatie
1.3
Hulpvragen
1.4
Zorgvisie
1.5
Doelstelling en omvang behandelprogramma
1.6
Indicaties en contra-indicaties
De uitvoering van de behandeling
2.1
Processchema's behandeling
2.2
Behandeling per behandeldiscipline
2.2.1
Revalidatiearts
2.2.2
Fysiotherapie
2.2.3
Ergotherapie
2.2.4
Psychologie
2.2.5
Maatschappelijk werk
2.2.6
Verpleging
Organisatie
3.1
Klinische setting/dagbehandeling
3.2
Database
3.3
Technisch overleg
3.4
Werkbesprekingen
3.5
SDTP
3.6
Orthopedisch insturmentmakerij
3.7
Orthopedisch schoentechnicus
3.8
Bewegingsagogie
3.9
HCA
3.10
Innovatie, onderzoek en scholing
3.11
Poli en nazorg
3.12
Samenwerking met andere centra
3.13
Specifieke expertisen, vaardigheden en kennisgebieden
3.14
Randvoorwaarden
6 - 10
11 - 22
23 - 26
Bijlage: leeswijzer behandelprocesschema's
0401-PK
1
Voorwoord
Het behandelprotocol ‘Onderbeenamputatie’ van het team Amputatie &
Orthopaedie/Traumatologie is ingedeeld in drie hoofdstukken. In hoofdstuk 1 wordt een
algemene orientatie beschreven. Hierin wordt onder andere aangegeven voor wie dit
behandelprotocol geschreven is, te weten de verwijzende revalidatieartsen in de
ziekenhuizen. In hoofdstuk 2 wordt de uitvoering van de behandeling beschreven, welke
onderverdeeld is in processchema’s van de behandeling ingedeeld in de vijf behandelfasen
en de beschrijving van de behandeling per discipline gebruikmakende van de ICF
(international classification of functions, WHO). In hoofdstuk 3 worden organisatorische
aspecten beschreven.
Binnen Stichting Revalidatie Limburg bestaat een standaard format voor de beschrijving van
revalidatieprogramma’s. In de uitwerking van het behandelprotocol ‘Onderbeenamputatie’
van het team Amputatie & Orthopaedie/Traumatologie’ is dit format gevolgd. De inhoud in dit
behandelprotocol zal voortdurend aan verandering onderhevig zijn. De tekst dient derhalve
regelmatig te worden bijgesteld.
Het team Amputatie & Orthopaedie/Traumatologie’ streeft ernaar dat de inhoud van dit
behandelprogramma per juni 2004 ook via intranet van SRL beschikbaar zal zijn.
Voor vragen en/of opmerkingen kan kontakt worden opgenomen met secretariaat team
Amputatie & Orthopaedie/Traumatologie, hetzij telefonisch (045-5282320), hetzij per email
([email protected]).
HRC, januari 2004
Samenstelling: Amputatieteam
Redactie: Annette Jacobs, fysiotherapeut en Jos Deckers, fysiotherapeut en projectmedewerker
Eindredactie: Paul Kurvers, beleidsmedewerker
In opdracht van: Bea Hemmen, revalidatiearts
0401-PK
2
1.
Oriëntatie
1.1 Doelgroep

Het behandelteam krijgt door de beschrijving van het behandelprogramma meer
inzicht in het eigen handelen en legt een eenduidige werkwijze vast voor (huidige
en toekomstige) medewerkers.

De beschrijving van het behandelprogramma levert duidelijke en eenduidige
informatie naar de externe verwijzers, met name de revalidatieartsen in de
ziekenhuizen.

De beschrijving van het behandelprogramma levert informatie naar betalende
instanties.

De beschrijving van het behandelprogramma faciliteert de externe toetsing.
1.2 Marktoriëntatie
1.2.1
Omvang doelgroep
Revalidanten worden aangeboden vanuit de volgende regio's, in volgorde van
belangrijkheid: Oostelijke en Westelijke mijnstreek, Heuvelland, MiddenLimburg, Noord-Limburg, België en Brabant.
Er is een duidelijke stijging waar te nemen. Zo is het aantal
beengeamputeerden gegroeid van:

44 in 2001,

51 in 2002 tot

55 in 2003.
1.2.2
Bereik doelgroep
De primaire doelgroep wordt bereikt via de poortfunctie van de
revalidatieartsen in de ziekenhuizen.
1.2.3
De behandeling kan klinisch of in dagbehandeling plaats vinden.
1.2.4
Verwijzers
De verwijzers zijn de revalidatieartsen uit de ziekenhuizen, revalidatiecentra
en de revalidatieartsen binnen de SRL. Indirecte verwijzers zijn de huisartsen
en de chirurgen. Deze verwijzingen komen binnen via revalidatieartsen intern
of extern.
1.2.5
Medeaanbieders:
Revalidatie-instellingen Limburg, Oost-Brabant en België, ziekenhuizen regio
met eigen revalidatieafdeling en verpleeghuizen Zuid-Limburg met eigen
reactiveringsafdeling.
0401-PK
3
1.2.6
Marktontwikkeling

Het behandelteam ziet de laatste jaren meer complexe somatische en
psychosociale problematiek.

Zowel overheid als individu streven naar langdurig zelfstandig
functioneren. Dit impliceert training gericht op deze doelstelling.

De ontwikkeling van de vaatchirurgie de laatste jaren levert als resultaat
amputaties op lager niveau en op hogere leeftijd met als gevolg een
grotere co-morbiditeit.

Een grotere co-morbiditeit kan ertoe leiden dat er meer problemen zowel
op psychosociaal als op somatisch vlak bestaan.

de hogere leeftijd waarop geamputeerd wordt kan ertoe leiden dat
verwijzers te snel beslissen om niet meer aan prothesevoorziening te doen
en/of dat de verwijzer eerder gaat verwijzen naar een verpleeginstelling

de cliënt wil en krijgt meer inspraak

arbeidsevaluatie en –revalidatie dienen, afgaand op recent onderzoek,
vroegtijdig aangepakt te worden.

de cliënt wil meer autonomie in zelfredzaamheid, zelfstandigheid en
zelfbeschikking.

de snelle evolutie van prothesetechniek vraagt een voortdurend inspelen
van het behandelteam op nieuwe ontwikkelingen.
1.3 Hulpvragen
De directe hulpvraag van de revalidant is 'leer mij opnieuw lopen, geef mij een nieuw
been', terwijl hij/zij eigenlijk bedoelt: “geef me mijn oude leven terug”. Vertaald naar
revalidatietermen betekent dit niet alleen leren lopen, maar ook begeleiden naar
autonomie.
Dit betekent omgaan met participatieproblematiek binnen alle domeinen van het
menselijk functioneren.
1.4 Zorgvisie
De visie op zorg wordt vanuit een holistisch mensbeeld ingevuld.
De revalidant staat hierin centraal. Er wordt primair uitgegaan van de hulpvraag van
de revalidant. Deze wordt door het team uitgewerkt en getoetst aan de mogelijkheden
van de revalidantomgeving. Bij de uitvoering hiervan wordt, afhankelijk van de
hulpvraag, de patiëntomgeving betrokken. Hierbij wordt uitgegaan van de
mogelijkheden en de autonomie van de revalidant en worden zijn competenties
geoptimaliseerd. Er wordt ingegaan op de hulpvraag, gerelateerd aan amputatie.
Verstoorde problemen worden beheersbaar gemaakt.
De relatie team - revalidant wordt gekenmerkt door het streven naar
gelijkwaardigheid. Samen met de revalidant wordt de hulpvraag uitgediept en wordt
op basis hiervan een functionele prognose gesteld en een behandelplan opgesteld
0401-PK
4
Hierbij is betrokkenheid van partner en familie essentieel.
Gezien de complexiteit van deze revalidantengroep zijn klinische
behandelmogelijkheden noodzakelijk. Klinische opname geeft meer en betere
mogelijkheden om de hulpvraag uit te diepen en te specificeren.
De behandelcapaciteit dient in balans te blijven met de stijging van de zorgzwaarte.
Mensen, middelen en mogelijkheden moeten gerelateerd zijn en blijven aan deze
revalidantengroep.
Expertise in de behandeling van deze revalidantengroep dient bewaard en op peil te
blijven. Onderzoek naar effect van behandeling blijft nodig evenals onderzoek naar
goalsetting. Middels scholing wordt deze kennis uitgedragen.
1.5 Doelstelling en omvang behandelprogramma
De doelstelling is om de revalidant met een transtibiale amputatie in staat te stellen
om, met of zonder hulpmiddelen, zijn gewenste maatschappelijke rol te vervullen in
de voor hem meest geschikte adequate woonomgeving.
Door het in SMART-termen formuleren van doelen, subdoelen en acties worden
tijdens de uitvoering van het behandelprogramma meetmomenten gecreëerd.
Hierdoor is het mogelijk om steeds de behandeling te kunnen toetsen en bij te stellen.
Op het einde van de revalidatiebehandeling wordt de in de aanvangsfase gestelde
functionele prognose getoetst op zijn realisatie.
1.6 Indicaties en contra-indicaties
Alle amputatieniveaus worden door dit team behandeld.
In dit behandelprogramma wordt alleen de transtibiale amputatie beschreven.
0401-PK
5
2.
De uitvoering van de behandeling
2.1 Processchema's behandeling
Behandelproces onderbeenamputatie
begin
Aanmeldingsfase
1
Nr. Activiteit
Onderzoeksfase
2
Verantwoordelijke
Behandelfase
3
Ontslagfase
4
Nazorgfase
5
einde
Doel/omschrijving
1
Aanmeldingsfase Revalidatiearts
Aanmelden patiënt en plaatsing op wachtlijst
2
Onderzoeksfase
Revalidatiearts
In kaart brengen revalidatievragen en opstellen revalidatieplan
3
Behandelfase
Revalidatiearts
Uitvoeren van en op geleide van vorderingen bijstellen van revalidatieplan
4
Ontslagfase
Revalidatiearts
Afronden revalidatiebehandeling
5
Nazorgfase
Revalidatiearts
Controle en evaluatie zes weken na ontslag
0401-PK
6
1. Aanmeldingsfase
telefonische
informatie
verwijzer
aanmeldingsformulier
aanvullende
informatie
indien nodig
patiënt van
wachtlijst af
1.3
nee
begin
Aanmelding
patiënt bij
revalidatiearts
1.1
beoordeling
van de
aanmelding
1.2
behandelen?
patiënt op
wachtlijst plaatsen
1.4
ja
oproepen patiënt
1.7
einde
misschien
aanvullende
informatie
verzamelen
1.6
patiënt op
wachtlijst plaatsen
1.5
Aanvraag
aanvullende
informatie
Nr. Activiteit
Verantwoordelijke
Doel/omschrijving
Ingaande info
1.1
Revalidatiearts
Verzamelen informatie van verwijzer t.b.v.
beoordeling revalidatievraag
Telefonische
informatie verwijzer
Aanmelding bij
revalidatiearts
Uitgaande info
(patiënt wordt bij telefonische aanmelding door
opnamesecretariaat op administratieve
wachtlijst geplaatst)
1.2
Beoordeling van de
aanmelding
Revalidatiearts
Besluitvorming omtrent aanwezigheid
revalidatievraag
1.3
Indien nodig patiënt van
wachtlijst af
Opnamesecretariaat
Indien patiënt niet voor revalidatie in
aanmerking komt van administratieve wachtlijst
verwijderen
1.4
Patiënt op wachtlijst
plaatsen
Opnamesecretariaat
Revalidatiearts


1.5
Patiënt op wachtlijst
plaatsen
Opnamesecretariaat
Patiënt op wachtlijst plaatsen in afwachting van
aanvullende informatie
1.6
Aanvullende informatie
verzamelen
Revalidatiearts/secreta- Verkrijgen van aanvullende informatie
riaat
noodzakelijk voor beoordeling revalidatievraag
1.7
Oproepen patiënt
Opnamesecretariaat
0401-PK
Patiënt definitief op wachtlijst plaatsen
Melden wachtlijstplaatsing bij verwijzer
Patiënt oproepen voor start
behandeling/opname
Telefonische
informatie naar
verwijzer
Aanvraag
aanvullende info
Aanvullende
informatie
Telefonische
oproep
informatieboekje
7
2. Onderzoeksfase
onderzoeksresultaten +
behandelvoorstel per
discipline
ERD
voorlopig
behandelplan RA
werkafspraken
ingevulde
belevingslijst
behandelplan
Team uitleg
2.5
11 12 1
2
10
9
3
8
4
7 6 5
2-3 weken
begin
Opname
2.1
Onderzoek
2.2
Team voorbereiding
2.3
1e team
2.4
onderzoeksresultaten +
behandelvoorstel per
discipline
ERD ingevuld
volgens
werkafspraken
behandelplan
einde
RA = revalidatiearts
ERD = Electronisch Revalidatie Dossier
Nr.
Activiteit
Verantwoordelijke Doel/omschrijving
2.1
Opname
Opnamesecretariaat
Ontvangst en registratie van patiënt
2.2
Onderzoek
Revalidatiearts
In kaart brengen revalidatievraag
Voorlopig behandelplan
revalidatiearts
2.3
Teamvoorbereiding
Met patiënt belevingslijst invullen.
ERD invullen volgens werkafspraken


ERD
Werkafspraken
2.4
1e team
Alle bij de
behandeling
betrokken
behandeldisciplines
Revalidatiearts

Ingevuld ERD
2.5
Team uitleg
Revalidatiearts
In overleg met alle bij de behandeling
betrokken disciplines vaststellen van
behandelplan
Behandelplan met patiënt bespreken
0401-PK
Ingaande info
Uitgaande info
Ponsplaatje
Onderzoeksresultaten + behandelvoorstel per
discipline
ERD ingevuld
volgens
werkafspraken
Behandelplan
Behandelplan
8
2.1 Onderzoek
patiënten
informatie
verpleegkundige
anamnese
medisch dossier
begin
1.4
intake
fysiotherapie/
ergotherapie/
maatschappelijk
werk/ psychologie
1.1
intake arts/
intake
verpleegkundige
einde
ingevulde
verpleegkundige
anamnese
brief naar verwijzer
en/of huisarts
Nr.
Activiteit
Verantwoordelijke
Doel/omschrijving
Ingaande info
Uitgaande info
2.1.1
Intake arts/ intake
verpleegkundige
Revalidatiearts
Verpleegkundige





2.1.2
Intake
behandeldisciplines
0401-PK
Fysiotherapeut
Ergotherapeut
Maatschappelijk werker
Psycholoog
Verzamelen medische en
verpleegkundige gegevens
nodig voor behandelplan

Besluit door revalidatiearts
omtrent indicatie voor
psychologie
Verzamelen gegevens nodig voor
behandelplan
Patiënteninformatie
Medisch dossier
Verpleegkundige
anamnese

Ingevulde
verpleegkundige
anamnese
Brief naar
verwijzer en/of
huisarts
9
3. Behandelfase
11 12 1
2
10
9
3
8
4
7 6 5
6 - 8 weken
uitvoeren
behandeling
volgens plan
3.1
begin
team
voorbereiding
3.2
vervolg team
3.3
team uitleg
3.4
doorgaan met
behandeling?
Verantwoordelijke
Doel/omschrijving
3.1
Uitvoeren behandeling volgens behandelplan
3.3
Vervolg team
Bij behandeling betrokken
disciplines
Alle bij de behandeling
betrokken
behandeldisciplines
Revalidatiearts
3.4
3.5
Teamuitleg
Revalidatiearts
3.2
einde
ja
Nr. Activiteit
Uitvoeren
behandeling
Teamvoorbereiding
team uitleg
3.5
nee
Met patiënt bespreken van vorderingen in het revalidatieproces en invullen
belevingslijst
Met de betrokken behandelaars voortgang in de uitvoering van het behandelplan
bespreken. Eventueel bijstellen van behandeldoelen of formuleren van nieuwe
doelstellingen
(bijgestelde) Behandelplan met patiënt bespreken
4. Ontslagfase
begin
afronden
behandeling per
discipline
4.1
eindgesprek arts
4.2
eindverslag arts
eindverslag per
behandeldiscipline
overdracht en/of
verwijzing naar
periferie
einde
ontslagbrief
huisarts en
verwijzer
Nr. Activiteit
Verantwoordelijke
4.1
Afronden
behandeling
Bij behandeling betrokken Uitvoeren van activiteiten per discipline
behandelaars
noodzakelijk alvorens behandeling beëindigd kan
worden
4.2
Eindgesprek arts
Revalidatiearts
0401-PK
Doel/omschrijving
Evaluatie behandeling en check of
afrondingsactiviteiten volgens afspraak zijn
uitgevoerd.
Uitgaande info

Overdracht en/of
verwijzing naar perifere
hulpverlening

Eindverslag per
behandeldiscipline

Eindverslag revalidatiearts
Ontslagbrief t.b.v. huisarts en
verwijzer
10
0401-PK
11
2.2 Behandeling per behandeldiscipline
In onderstaande beschrijving van de behandeling per behandeldiscipline wordt een
scheiding aangebracht tussen onderzoeksfase, behandelfase en ontslagfase. Deze
opsplitsing doet geen recht aan het cyclisch karakter van behandelen waarin
onderzoek, doelen formuleren, behandelen, evalueren en eventueel bijstellen, in alle
fasen van de behandeling zich steeds herhalen. De hier gekozen opsplitsing in fasen
sluit aan bij de beschrijving van het behandelproces in de voorgaande paragraaf en
geeft per fase aan waar het accent in de behandeling op dat moment ligt.
2.1.1
Revalidatiearts
1. Onderzoeksfase
Functie en structuur

Beoordelen en vastleggen van actuele klachten van patiënt bij opname.

Beoordelen en vastleggen van pijnklachten patiënt

Beoordelen en vastleggen van co-morbiditeit

Voorschrijven van medicatie.

Inspecteren en vastleggen van stompkwaliteiten

Inspecteren en vastleggen van huidkwaliteiten, wonden en vascularisatie
van onderste extremiteit.

Uitvoeren en vastleggen van passief en actief bewegingsonderzoek
bovenste en onderste extremiteit

Uitvoeren en vastleggen van oriënterend neurologisch onderzoek
bovenste en onderste extremiteit

Uitvoeren en vastleggen van algemeen lichamelijk onderzoek.

Aanvragen van aanvullend onderzoek.

Beoordelen rompbalans in stand

Beoordelen huidige schoeisel
Activiteitenniveau

Inschatten van ADL-zelfstandigheid bij opname en premorbide.

Inschatten zelfstandigheid ten aanzien van stompverzorging

Beoordelen van eventueel reeds aanwezige prothesen ten gevolge van
eerdere beenamputatie(s)
Participatieniveau
0401-PK

Inzicht verkrijgen van premorbide functioneren

In kaart brengen verwachtingen van revalidant en revalidantomgeving ten
aanzien van revalidatiebehandeling zowel qua inhoud als qua beloop.
12

Indruk krijgen van persoonlijkheidsstructuur en coping-stijl van revalidant

Indruk krijgen van cognitieve vaardigheden

Indruk krijgen van stemming van patiënt in zijn algemeenheid en ten
aanzien van verlies extremiteit in het bijzonder.

Indruk krijgen van ziekte-inzicht en motivatie.

Indruk krijgen van eventuele seksuologische problematiek.

Inzicht krijgen en evalueren van woonsituatie.

Inzicht krijgen en evalueren van sociale status en potentiële mantelzorg

Inzicht krijgen en evalueren van opleiding, werk en hobby's.

Inzicht krijgen en evalueren van vervoersmogelijkheden en
informatieverstrekking met betrekking tot CBR-procedure.

Navragen van eventueel lopende juridische procedures.

Opstellen van een prognose met betrekking tot functioneren van de patiënt
aan einde revalidatiebehandeling.
2. Behandelfase
Functie en structuur

Coördineren stompverzorging

Beoordelen en coördineren van wondbehandeling en
belastingsmogelijkheden van stomp en niet-geamputeerde been

Coördineren van contractuurproblematiek

Evalueren van medicatie.

Aanvragen van aanvullende onderzoeken.

Medisch begeleiden ten aanzien van nevendiagnosen en zonodig
inschakelen van andere medisch specialisten.
Activiteitenniveau

Coördineren van stompverzorging
Indien prothesevoorziening geïndiceerd is:

Bepalen van moment van start prothesevoorziening

Bepalen van prothesereceptuur

Opdracht verstrekken aan orthopedisch instrumentmaker voor
vervaardiging prothese.

Opdracht verstrekken aan orthopedisch schoenmaker voor vervaardiging
orthopedisch schoeisel.
Participatieniveau

0401-PK
Beoordelen van verwerking - en acceptatieproces ten aanzien van
amputatie
13

Nagaan in hoeverre doelen van revalidant en behandelteam op elkaar
afgestemd zijn

Opstellen van medische verklaringen voor hulpmiddelen en voorzieningen
met betrekking tot woning, vervoer, werk en hobby.
Indien prothesevoorziening geïndiceerd is:

Beoordeling leervermogen en technisch inzicht ten aanzien van omgaan
met prothese

Begrijpelijke voorlichting aan revalidant en revalidantsysteem over
prothesemogelijkheden, (technische) alternatieven en functionele
consequenties

Revalidant en revalidantsysteem wijzen op mogelijkheden tot voorlichting
en lotgenotencontact.
3. Ontslagfase
Functie en structuur

Controleafspraak op polikliniek revalidatiearts in revalidatiecentrum
organiseren.

Controleafspraken maken bij medebehandelaars.
Activiteitenniveau

Waarborgen stomp - en wondverzorging.
Participatieniveau

Uitschrijven van medische verklaringen voor tijdelijke voorzieningen.

Uitschrijven van recepten voor verbandmiddelen en medicatie

Evalueren van het revalidatieverloop met revalidant en revalidantsysteem

Revalidant en revalidantsysteem wijzen op mogelijkheden tot voorlichting
en lotgenotencontact.

Overdragen aan andere behandelaars van het bereikte niveau van
functioneren van patiënt bij einde revalidatiebehandeling.
2.1.2
Fysiotherapie
1. Onderzoeksfase
Functie en structuur

0401-PK
Beoordelen en vastleggen:
-
algemene conditie
-
stompkwaliteiten
-
sensibiliteit
14
-
gewrichtsmobiliteit alle extremiteiten en romp
-
spierkracht alle extremiteiten en romp
-
aanwezigheid oedeem
-
pijnproblematiek algemeen en specifiek rond het fantoom
-
balans en coördinatie

Vastleggen co-morbiditeit

Beoordelen geamputeerde en niet-geamputeerde been, romp en bovenste
extremiteiten

Beoordelen op aanwezigheid van wonden en / of littekens, beoordelen
van huidkwaliteit

Beoordelen van schoeisel in relatie tot voetkwaliteit en toekomstig
prothesegebruik

Beoordelen van wensen op gebied van bewegingsagogie
Activiteiten
Beoordelen en vastleggen van:

noodzakelijke transfers

eventuele eerdere prothesevoorziening

loophulpmiddelen

rolstoelgebruik

zelfstandig verplaatsen

Beoordelen cognitie en ziekte inzicht
Participatie

Verzamelen en vastleggen gegevens met betrekking tot toekomstige
woon-, gezins-, arbeids-, school- en hobby/sportsituatie,

Inventariseren van de verwachtingen ten aanzien van
revalidatiebehandeling bij revalidant en revalidantsysteem (zo mogelijk)

Inventariseren hulpvraag
2. Behandelfase
Functie en structuur
Hier wordt een onderscheid gemaakt in de pre-prothesefase en de
prothesefase.
Uitgangspunt van het behandelteam is dat elke geamputeerde de preprothesefase doorloopt, onafhankelijk van de keuze voor wél of geen
prothese.
0401-PK
15
2.1. Pre-prothesefase
Functie en structuur

Maatregelen nemen in het kader van oedeembeheersing

Voorwaardenscheppend behandelen

Littekenbehandeling (zo nodig)

Preventief handelen en zo nodig behandelen van contracturen

Verwijzen naar bewegingsagogie voor functie- en structuur behandeling
Activiteiten
Op Activiteiten wordt slechts getraind mits correcte afspraken rond
oedeembeheersing


Trainen van:
-
ADL- basisactiviteiten
-
de noodzakelijke transfers
-
algemene conditie, balans en sensomotoriek tot vooraf afgesproken
niveau
-
het zich zelfstandig kunnen verplaatsen zonder prothese met
hulpmiddelen
Opbouwen van sta - en rompbalans
2.2. Prothesefase
Functie en structuur

Eventueel continueren van stoornisbehandeling welke in het vorig traject
zijn ingezet, maar nog niet afgerond zijn.
Activiteiten
0401-PK

Uitvoeren van prothese check

Geven van instructies en uitleg over prothese

Uitvoeren van stompinspecties en dit aanleren aan de revalidant

Trainen sta - balans

Trainen aan - en uitdoen van prothese

Trainen veilig opstaan en zitten gaan en overige transfers

Planmatige opbouw draagduur prothese en liner

Opbouw van de gangtraining

Functionele training

Fietsen (zo nodig)

Kennismaken met en trainen van diverse vormen van sport
16
Participatie

Geven van voorlichting aan revalidant en revalidantsysteem over
(on)mogelijkheden van functioneren met prothese

Bepalen en aanvragen van loophulpmiddelen

Geven van specifieke prothesetraining met betrekking tot arbeid, hobby,
school en sport

Uitvoeren van (eventueel) thuistraining

Generaliseren en automatiseren van protheseactiviteiten
3. Ontslagfase
Participatie

Adviseren revalidant ten aanzien van gewicht - en oedeembeheersing

Informatie geven aan revalidant met betrekking tot protheseproblematiek

Informatie geven over belasting -belastbaarheid

Informatie geven ten aanzien van nazorgtraject met betrekking tot
sportmogelijkheden

Adviseren van schoeisel
2.1.3
Ergotherapie
1. Onderzoeksfase
Functie en structuur

Informatie selecteren uit de gegevens van andere disciplines

In kaart brengen van:

-
de kwaliteiten van de bewegingsfunctie.
-
de kwaliteiten van de mobiliteit.
-
de inspanningstolerantie
-
de pijn rond zitvlak en stomp
-
de kwaliteit van de huid met name van het zitvlak
-
de kwaliteit van de tactiele perceptie
Observeren van de neuropsychologische functiestoornissen volgens de
ergotherapiemethode
Activiteiten

0401-PK
Inschatten van:
-
de mogelijkheid tot ontwikkelen van vaardigheden
-
de probleemoplossende vaardigheden
-
het zelf zorgdragen voor de gezondheid
17
-
de capaciteiten voor het mee dragen van verantwoordelijkheid voor de
revalidatie
-
de communicatievaardigheden.

Testen van de proces- en motorische vaardigheden

Observeren en zo nodig testen van het handelen met betrekking tot
zelfverzorging, huishouden, verplaatsen, tijdsbesteding en werk.
Participatie

Informatie selecteren uit de gegevens van andere disciplines

Inventariseren van:
-
de rollen en taken en het belang dat de persoon daaraan hecht
-
de ervaren problemen bij de uitvoering van de rollen en taken
-
de gewenste revalidatiedoelen van de revalidant en revalidantsysteem
-
de beleving van de woonkwaliteiten
-
aanwezige hulpbronnen
-
wensen met betrekking tot een zinvolle tijdbesteding tijdens de
revalidatieperiode

Vaststellen van de verwachtingen van de hulpverlening

Vaststellen van de woonkwaliteiten van de woning en de woonomgeving

Informeren betrokkene over procedures tav voorzieningen en adaptaties

Inschatten van levensstijl, sociale achtergrond, levenservaring, motivatie,
inzicht, copingstijl, competenties en leerbaarheid
2. Behandelfase
Functie en structuur

Maatregelen nemen voor het voeren van een goed antidecubitusbeleid

De stoornissen op zichzelf worden niet behandeld maar worden op
activiteiten en participatieniveau geïntegreerd. Als er ontwikkelingen zijn
worden die weer geïntegreerd in de activiteiten.
Activiteitenniveau
0401-PK

Realiseren adequate rolstoel ter gebruik tijdens revalidatieperiode

Leren omgaan met adaptaties

Aanleren adequaat zitgedrag

Aanleren van basale en complexe vaardigheden zonder en met prothese
ten behoeve van zelfverzorging, huishouden, verplaatsen, tijdsbesteding
en werk
18
Participatieniveau

Begeleiden van de integratie van de vaardigheden met betrekking tot
zelfverzorging, huishouden, verplaatsen, tijdbesteding en werk zonder en
met prothese.

Begeleiding bij de inschakeling en realisatie van de verschillende
hulpbronnen in de eigen leefomgeving en de maatschappij

Coachen van de revalidant(systeem) in het, op een passende manier,
oppakken van de deelname aan het maatschappelijk leven.
3. Ontslag fase
Participatieniveau

Regelen voortgang van in gang gezette procedures voor de integratie in
het maatschappelijk leven

Overdragen van informatie naar vervolgbehandelaar.
2.1.4
0401-PK
Psychologie

Beeld vormen van de psychische draaglast en draagkracht c.q.
belastbaarheid van de revalidant.

Bevragen revalidant naar voorbereiding op en aanpassing na amputatie
tijdens de ziekenhuisfase

Bevragen naar ingrijpende gebeurtenissen in het verleden

Bevragen naar omgaan met verliessituaties

Bevragen naar bekendheid van de revalidant met psychologische
hulpverlening in het verleden

Indruk verkrijgen over materiële en emotionele gevolgen van de amputatie
in het licht van het premorbide functioneren

Bevragen naar verwachtingen ten aanzien van het beloop van het
verwerkingsproces.

In kaart brengen van complexe situaties en (psychiatrische) co-morbiditeit /
chronische problematiek.

Inventariseren van sociaal netwerk, sociale steun die revalidant heeft.

Indruk verkrijgen van sociale vaardigheden

Bepalen van motivatie voor revalidatie

Opstellen van voorlopige probleemanalyse

Keuze maken of voortgezet (test)psychologisch onderzoek op basis van
de probleemanalyse nodig is

Opstellen van een behandelplan.

Adviseren van behandelteam over haalbare doelen

Verstrekken van omgangstips aan behandelaars
19

Toepassen van interventies met als doel de geconstateerde
belemmeringen voor de revalidatie te verminderen.

Zo nodig verwijzen naar instanties op het gebied van de geestelijke
gezondheidszorg in de periferie

Vastleggen van psychologisch eindrapport, waarin de probleemanalyse,
de bevindingen van (test)psychologisch onderzoek en het resultaat van
eventueel ondernomen psychologische interventies vermeld staan.
2.1.5
Maatschappelijk werk
1. Onderzoeksfase
Functie en structuur

Evalueren van alle relevante informatie met betrekking tot
maatschappelijke problematiek
Participatie


0401-PK
Maatschappelijk functioneren:
-
Inschatten belastbaarheid ten aanzien van gezinssituatie en sociaal
netwerk
-
Inventariseren van financiële situatie
-
Inventariseren van rol - en takenpakket van de revalidant
-
Inventariseren van woonsituatie gekoppeld aan woonwens en
inschatten of terugkeer mogelijk is
-
Inventariseren vervoerswijze en indicatie voor vervoerskosten
inschatten
-
Inventariseren secundaire problematiek, die het revalidatieproces kan
beïnvloeden
Psychisch functioneren:
-
Verkrijgen van een algemene indruk van de revalidant ten aanzien
van copingstijl en stemming
-
Inschatten verhouding draagkracht en draaglast
-
Inschatten handicapverwerking
-
Inschatten motivatie, beleving en verwachtingen van de revalidant en
revalidantsysteem ten aanzien van revalidatieproces
-
Inschatten relaties
-
Inschatten van de emotionele consequenties bij revalidant en
revalidantsysteem ten aanzien van het tijdelijk ‘niet-thuis’ zijn
20
2. Behandelfase
Participatie


Maatschappelijk functioneren
-
Evalueren of verstrekte informatie voldoende begrepen is door
revalidant en revalidantsysteem
-
Ondersteunen bij inschakeling van professionele instanties
-
Adviseren en zo nodig doorverwijzen bij financiële problematiek
-
Motiveren en verwijzen bij het zoeken naar alternatieven op het
gebied van dagbesteding
-
In gang zetten van procedures tot het verkrijgen van adequate
woongelegenheid.
-
Zonodig aanmelden bij een verpleeghuis en oriënterend bezoek
hieraan
-
Ondersteunen vervoersaanvraag
-
Ondersteunen aanvraag subsidies
Psychisch functioneren:
-
Ondersteunen m.b.t. het verkrijgen van (meer) ziekte-inzicht
-
Ondersteunen van verwerkingsprocessen met betrekking tot rouw,
lichaamsbeleving en toekomstperspectieven
-
Ondersteunen en adviseren met betrekking tot toekomstig
rollenpatroon en relaties
-
Organiseren van voortgangscontacten gericht op problematiek van
het ‘niet-thuis’ zijn
3. Ontslagfase
Participatie

Beoordelen en evalueren van de realisatie van professionele hulp in de
thuissituatie
2.1.6
Verpleging
Dit is een geïntegreerde beschrijving van het verpleegproces kliniek en
revalidatie dagbehandeling
1. Onderzoeksfase
Functie en structuur
0401-PK

Organiseren en maatregelen nemen met betrekking tot de nodige
onderzoek - behandelgegevens (lab, röntgen, dieet)

Beoordelen en instellen behandeling met betrekking tot stomp, pijn,
21
wonden en oedeem

Beoordelen en meten van basale waardes

Verzamelen anamnestische gegevens

Beoordelen decubitusrisico en zo nodig maatregelen treffen
Activiteiten

Beoordelen en instrueren met betrekking tot zelfverzorging

Beoordelen en instrueren met betrekking tot elementaire transfers en
verplaatsingen
Participatie

Ontvangen, kennis laten maken met en uitleg geven over afdeling

Beoordelen van inzicht van de revalidant in zijn problematiek

Beoordelen en organiseren van de nodige hulpmiddelen

Indruk verkrijgen van de thuissituatie met betrekking tot sociaal netwerk

Observeren van gedrag van de revalidant binnen de 24-uurszorg
2. Behandelfase
Functie en structuur

Bestellen en verstrekken van medicatie

Observeren van resultaten medicatie

Verzamelen en bespreken met arts van gegevens met betrekking tot
basale waardes

Verzorgen van wonden en het wondbeleid met arts bespreken

Stomp zwachtelen

Observeren en beoordelen van pijnklachten

Beoordelen en meten van basale waardes

(zo nodig) Maken van ECG en aanleggen van holter

observeren van slaappatronen

begeleiden prothesegebruik en observeren drukplekken

organiseren en maatregelen nemen m.b.t. onderzoek en
behandelgegevens
Activiteiten

0401-PK
Instrueren en begeleiden met betrekking tot:
-
zelfstandig zwachtelen
-
transfers
-
stomphygiëne
-
correctieliggingen
-
ADL
22

Leren omgaan met leefregels en dieetvoorschriften

Beoordelen en begeleiden van revalidant met betrekking tot omgang
medicatie
Participatie

Overdragen van het wondbeleid aan revalidant en revalidantsysteem

Voorbereiden en evalueren van weekendverlof

Begeleiden revalidantomgeving

Continueren van gedrag van de revalidant binnen de 24-uurszorg

Organiseren meeloopdagen

Voeren van voortgangsgesprekken en teamvoorbereidingsgesprekken

Begeleiden van verwerkingsproblematiek en problemen op emotioneel
gebied

Instrueren zelfstandig medicijnbeheer
3. Ontslagfase (vanuit kliniek)
Functie / structuur

Overdragen naar trombosedienst

Overdragen medicijnlijst

Overdragen wondverzorging
Participatie
0401-PK

Afronden (klinische) behandeling

Adviseren met betrekking tot leefregels

Evalueren verblijf revalidant m.b.v. vragenlijst

Regelen van overdracht naar nieuwe behandelomgeving en of
woonomgeving
23
3.
Organisatie
In de loop van de afgelopen dertig jaar heeft het amputatieteam een ruime expertise
opgebouwd in het behandelen van geamputeerden. Vanuit deze ervaring zijn er in de loop
der jaren een aantal specialistische ontwikkelingen ontstaan, leidend tot een verbijzondering
op inhoudelijk en organisatorisch gebied.
3.1 Klinische setting/ dagbehandeling
De revalidatiearts beoordeelt vooraf of de revalidatiebehandeling klinisch dan wel in
dagbehandeling zal starten. Klinische revalidatie biedt de mogelijkheid complexe
revalidatievragen te behandelen, zowel op somatisch als psychosociaal gebied. Bij
start in klinische setting wordt tijdens het verloop van de revalidatie bekeken wanneer
overgegaan wordt naar dagbehandeling.
Daarnaast bestaat voor patiënten met minder complexe revalidatievragen, de
mogelijkheid rechtsreeks in dagbehandeling te starten.
3.2 Database
Sinds drie jaar gebruikt het amputatieteam een zelf ontworpen en zelf gebouwde
database ter ondersteuning van de primaire processen. De in de ontwikkeling hiervan
benodigde intensivering van de samenwerking tussen de verschillende disciplines
heeft deskundigheidsbevorderend gewerkt. Door het expliciteren van processen
middels een database werd de procesgang zelf duidelijker en heeft het team
bijgestuurd in het efficiënter maken van zijn primaire processen, met name in het
hulpvraag gestuurd behandelen.
3.3 Technisch overleg
Wekelijks is er een technisch overleg bestaande uit:
 revalidant,
 revalidatiearts,
 behandelend fysiotherapeut,
 adviseur vanuit expertiseservicepunt (zie 3.5 SDTP) en
 orthopedisch instrumentmaker.
Tijdens dit overleg worden de hulpvraag van de revalidant en de ingeschatte
mogelijkheden op elkaar afgestemd met betrekking tot het protheseconcept.
Revalidant bezoekt regelmatig dit spreekuur voor evaluatie en eventueel bijstelling
van protheseconcept, afhankelijk van het bereikte niveau van functioneren.
3.4 Werkbesprekingen
Naast de reguliere wekelijkse teamvergaderingen worden er, indien nodig, ook
werkbesprekingen rond één revalidant georganiseerd. Afhankelijk van de
problematiek en wensen van de revalidant is de revalidant en/of partner/mantelzorger
hierbij wel of niet aanwezig. In dit laatste geval wordt de revalidant door de
revalidatiearts op de hoogte gebracht van de resultaten. Vanuit het team nemen
alleen de relevante disciplines deel aan dit overleg.
0401-PK
24
3.5 SDTP
Binnen HRC biedt het Servicepunt Diagnostiek en Training Prothesiologie (SDTP)
mogelijkheden voor het gebruik van meetapparatuur om pasvorm en uitlijning van de
prothese te beoordelen, bij alle in behandeling zijnde amputatiepatiënten.
Aan het eind van de revalidatie vindt hier een onafhankelijke eindcheck plaats.
Beoordeeld worden:
 de tevredenheid van de revalidant
 uitlijning, pasvorm en afwerking van de prothese.
Tevens biedt SDTP de mogelijkheid voor een second opinion voor niet in behandeling
zijnde beenprothesegebruikers
3.6 Orthopedisch Instrumentmakerij
De meeste prothesevoorzieningen op de afdeling amputatie zijn afkomstig van de
lokaal aanwezige LIVIT-werkplaats met ISO-certificering. Gezien de aanwezigheid
van deze werkplaats op locatie is een snelle service mogelijk. Met LIVIT zijn
serviceafspraken gemaakt met betrekking tot kwaliteit en levertijden.
3.7 Orthopedisch schoentechnicus
De orthopedisch schoentechnicus, de revalidatiearts en de fysiotherapeut hebben
wekelijks overleg waarbij het te maken schoeisel voor de revalidant besproken wordt.
Evenals met de instrumentmakerij zijn ook met de schoentechnicus afspraken
gemaakt met betrekking tot kwaliteit en levertijden.
Hoewel de patiënt vrij is in de keuze van zowel orthopedisch instrumentmaker als orthopedisch
schoentechnicus wordt uit praktische overweging in eerste instantie altijd de lokaal gevestigde
geadviseerd.
3.8 Bewegingsagogie
Door de bewegingsagoog wordt de revalidant getraind in:
 zelfstandigheid zonder prothese (rolstoeltraining, bewegen in water, valtraining en
functionele bewegingsactiviteiten) en
 in het functioneel gebruik maken van de prothese (valtraining met prothese,
kegelen, boogschieten, tafeltennis, fietsen)
De indicatie voor de noodzaak voor een dergelijke training wordt gesteld door de
fysiotherapeut.
3.9 HCA
Binnen de SRL-holding bestaat er een nauwe samenwerking met HCA (Hoenbroeck
Centrum voor Arbeidsperspectief). Via onderzoek worden hier de potenties en
arbeidsmogelijkheden onderzocht van mensen die vanwege een fysieke-,
psychische- en / of mentale beperking een afstand tot de arbeidsmarkt hebben of op
korte termijn gaan krijgen. Voor de uitvoering van dergelijk onderzoek beschikt
Hoensbroeck Centrum voor Arbeidsperspectief over een multidisciplinair team,
waarin naast psychologen, een beroepskeuzeadviseur, een revalidatiearts, adviseurs
fysieke belastbaarheid en praktijkonderzoekers vertegenwoordigd zijn.
0401-PK
25
3.10 Innovatie, onderzoek en scholing
Voortdurend zijn de behandelaars van het amputatieteam op zoek naar
mogelijkheden om hun behandeling en de daarbij gebruikte hulpmiddelen te
verbeteren. Naast innovaties voortkomend uit eigen onderzoek wordt hierbij ook
gebruik gemaakt van externe ontwikkelingen.
Voorbeelden hiervan zijn: nieuwe kokerontwikkelingen en het gebruik van liners bij
transtibiale amputaties. Reeds begin jaren negentig heeft het amputatieteam haar
onderzoek hierover gepubliceerd.
Onderwerpen waarnaar onderzoek loopt en waarover reeds deelresultaten
gepubliceerd zijn:
 onderzoek met betrekking tot de onderlinge drukverschillen tussen liners en
relaties tussen druk en uitlijning.
 onderzoek naar de functionele aspecten van computergestuurde protheseknieën.
Naast kennisopbouw besteedt het team ook aandacht aan kennisoverdracht.
 Met gebruikmaking van de binnen het amputatietam aanwezige expertise is de
post-HBO cursus “prothesetraining van de onderste extremiteit” ontstaan. Deze
cursus richt zich op paramedici en wordt jaarlijks op meerdere plaatsen in binnenen buitenland georganiseerd.
 Door de verpleging is de zwachteltechniek voor het zwachtelen van een
amputatiestomp op papier gezet. Op deze wijze kan de techniek beter
overgedragen worden aan collegae binnen en buiten de revalidatiesector.
 Leden van het amputatieteam worden vanwege hun expertise regelmatig
gevraagd op symposia, congressen en cursussen met betrekking tot het
onderwerp prothesiologie. Expertisen wordt ook binnen het regionaal bestaande
netwerk uitgedragen.
 Op landelijk niveau nemen artsen, fysio- en ergotherapeuten deel aan
overleggroepen.
3.11 Poli en nazorg
Revalidanten komen periodiek op controle bij de revalidatiearts.
Tijdens deze controle worden de algemene toestand van de revalidant en de
prothese geëvalueerd. Zo nodig worden andere disciplines ingeschakeld bij deze
evaluatie.
Indien noodzakelijk/gewenst kunnen onderhoudsservices met betrekking tot de
prothese aan deze controlebezoeken gekoppeld worden.
In het kader van nazorg is er contact met de regionale afdeling van de
patiëntenvereniging “een stap vooruit”, die wekelijks op SRL- terrein sportieve
activiteiten voor beenprothesegebruikers organiseert.
3.12 Samenwerking andere centra
Het amputatieteam streeft samenwerking na met andere revalidatiecentra om
expertises met elkaar uit te wisselen en om onderzoek te initiëren. Met het
amputatieteam van de St.-Maartenskliniek in Nijmegen bestaat reeds een dergelijke
samenwerking.
0401-PK
26
3.13 Specifieke expertisen, vaardigheden en kennisgebieden
Gezien de specificiteit van dit behandelprogramma dienen binnen het behandelteam
de volgende noodzakelijke expertisen, vaardigheden en kennisgebieden in voldoende
mate, zowel kwalitatief als kwantitatief, aanwezig te zijn:
 expertise in het beoordelen van prothesetechnische aspecten op het gebied van
pasvorm, uitlijning en marktaanbod.
 expertise en vaardigheden in het afstemmen van de prothese op het gewenste en
haalbare functionele niveau van de revalidant
 vaardigheid in het analyseren van prothesegangpatronen en hieruit conclusies
trekken met betrekking tot het (her)aanleren van loopvaardigheden.
 vaardigheden met betrekking tot oedeembeheersing en oedeembehandeling
 kennis over en vaardigheden in het beoordelen en het behandelen van
vaatspecifieke problematiek.
 expertise in het omgaan met belasting-belastbaarheidsprincipes
 expertise in het omgaan met rouwprocessen
 kennis hebben en bijhouden over veranderende sociale wetgeving
 vaardigheden en kennis in het onderkennen en omgaan met
ouderdomsgerelateerde gezondheidsproblemen.
3.14 Randvoorwaarden






0401-PK
beschikbaarheid van relevante vakliteratuur
vanuit team vertegenwoordiging in ISPO (International Society for Prothetics and
Orthotics)
bijwonen van cursussen, congressen en symposia
contacten met verwijzers en achterliggende verwijzers
beschikbaar zijn van oefenzaal met loopbrug, oefentuin, trap, zwembad,
sportruimtes, oefenprothesen, loophulpmiddelen, (aangepaste) fietsen,
rolstoelaanpassingen, accommodatie voor vaardigheidstraining, voldoende ruimte
voor individuele behandeling en contacten
onderzoeksfaciliteiten
27
Bijlage
Leeswijzer behandelprocesschema's
= begin of eindpunt van een proces
= processtap
= besluit
= stuurmoment, moment in het proces waar een besluit genomen wordt over
het vervolg van het proces. Het betreft hier veelal besluiten die verder gaan dan
allen het met ja en nee beantwoorden van één vraag zoals bij het
besluitensymbool
11 12 1
2
10
9
3
8
4
7 6 5
= tijdgestuurde impuls, symbool waarmee wordt aangegeven dat tussen
twee opeenvolgende processtappen een bepaalde tijd verstrijkt.
= document dat informatie bevat die in het proces gebruikt wordt of waarin
resultaten van het proces of de verschillende stappen worden
weergegeven
= lijn om processtroom mee weer te geven
= lijn om informatiestroom mee weer te geven



Van links naar rechts wordt de processtroom weergeven.
In het groene vlak aan de bovenkant van de processtroom wordt de ingaande informatie
weergegeven
In het groene vlak aan de onderkant van de processtroom staat de informatie die uit het proces of
de processtappen komt.
0401-PK
28
Download