Inhoudsopgave INLEIDING ............................................................................................................................ 2 DEEL I 1. 2. 3 4. OPNIEUW RICHTEN VAN DE MEERJARIGE AMBITIE...................................... 4 Het financiële kader........................................................................................................ 5 1.1 De uitgangspositie: de lopende begroting en bezuinigingstaakstelling .................... 6 1.2 De nieuwe hervormings- en bezuinigingsopgave .................................................... 7 1.3 Delftse gebiedsontwikkelingen vanuit financieel perspectief .................................... 8 1.4 Weerstandscapaciteit en risicoprofiel opnieuw herijkt .............................................. 9 1.5 Intensiveringen en investeringen ............................................................................10 1.6 Koers voor Delft: onderhoud aan de begroting .......................................................11 Gemeentelijke visie en ambitie ......................................................................................12 2.1 Een gepaste ambitie: verbinding vanuit twee thema’s ............................................12 2.2 Stad van innovatie ..................................................................................................13 2.3 Participatiesamenleving .........................................................................................15 Werken en wonen in een kenniscentrum van wereldformaat .........................................17 3.1 Kenniseconomie.....................................................................................................17 3.2 Innovatie sociaal domein ........................................................................................19 3.3 Woonaantrekkelijkheid van Delft ............................................................................20 3.4 Cultuur: verbinder van innovatieve stad en participatiesamenleving .......................23 3.5 Strategische agenda Europa ..................................................................................24 3.6 De transformatie van de gemeente zelf ..................................................................24 Zoekrichtingen voor nieuwe bezuinigen 2015 - 2018 .....................................................27 4.1 Economie, werk en participatie ...............................................................................27 4.2 Zorg, onderwijs, wijken en veiligheid ......................................................................28 4.3 Bouwen, bereikbaarheid en duurzaamheid ............................................................30 4.4 Bestuur, organisatie en communicatie ....................................................................31 DEEL II AFMAKEN BESTUURSPROGRAMMA 2011-2014.............................................34 1. Economie, werk en participatie ......................................................................................35 2. Zorg, onderwijs, wijken en veiligheid .............................................................................37 3. Bouwen, bereikbaarheid en duurzaamheid....................................................................42 4. Bestuur, Organisatie en Communicatie .........................................................................45 5. Raad .............................................................................................................................48 BIJLAGE Bezuinigingsmonitor .......................................................................................49 1 INLEIDING In deze kadernota kiezen we voor een stad die steunt op twee pijlers: een stad van innovatie en de participatiesamenleving. Binnen dit kader investeren we in Delft om een aantrekkelijke stad te blijven. TIC Delft en de Spoorzone samen met de binnenstad zijn parels die we koesteren. De keuzes die nu worden gemaakt in de Spoorzone zijn nog honderd jaar zichtbaar. In de wijken leggen we extra accent op aandachtsbuurten in Buitenhof. Het gemiddeld niveau van alle wijken proberen we verder te verhogen, in samenhang met gebiedsontwikkelingen en stedelijke vernieuwing. Ondanks de enorme financiële uitdaging in deze tijd van crises zijn we in staat de basis op orde te houden. In de Kaderbrief 2012 hebben we – in de midtermreview van het Bestuursprogramma 2011-2014 – geconcludeerd dat we halverwege goed op koers liggen. We houden de koers vast, maar zien tevens de omstandigheden verslechteren. In januari 2014 komt het college met de eindrapportage van het bestuursprogramma en de heruitgave van de Staat van Delft. De ambtelijke organisatie komt eind dit jaar zoals gebruikelijk weer met een overdrachtsdocument voor de nieuwe coalitie. Het college heeft in zijn Bestuursprogramma 2011-2014 SMART nagestreefde maatschappelijke effecten geformuleerd en een hervormingsagenda gekoppeld aan een bezuinigingstaakstelling van € 35 miljoen, vorig jaar verhoogd tot € 45 miljoen. Hoewel dit al sterk richting geeft aan ons doen en laten in deze collegeperiode, hebben wij door het verslechterende financiële kader een versnelling aangebracht in het scherper maken van onze focus. In deze kadernota maken we nog scherper welke gemeente wij willen zijn. Dit leidt tot een stad die steunt op twee pijlers: een stad van innovatie en de verdere vormgeving van de participatiesamenleving. De ontwikkelingen zijn dynamisch. Er staan grote stelselwijzigingen voor de boeg in het kader van de decentralisaties in het sociaal domein. Er zijn daarbij ook nog veel onzekerheden. Inmiddels is de invoering van de Participatiewet een jaar uitgesteld. Ook het recent gesloten Sociaal Akkoord geeft nog niet de duidelijkheid die voor gemeenten nodig is; over de precieze consequenties in wettelijke verantwoordelijkheden, taken en financiën (risico’s) van gemeenten zal nader overleg met het rijk nodig zijn. En ondertussen hangt een nieuwe bezuinigingsronde in de lucht, die in het najaar van start zou kunnen gaan. Door deze onzekerheden blijven we met vragen zitten over de financiële risico’s die we liever niet groter zien worden dan ze nu al zijn. De maatregelen van het kabinet-Rutte II maken het nodig om het programma Bezuinigen, hervormen, investeren vanaf 2015 uit te breiden. We moeten meer focus aanbrengen in de rol van de gemeente. Deze rol verandert, omdat de samenleving verandert en het zelf organiserend vermogen van grote groepen in de samenleving toeneemt. De financiële en maatschappelijke omstandigheden maken dit tot een grote uitdaging. Koers verleggen is niet nodig, maar we kunnen niet aarzelen of uitstellen. We moeten vooruit denken voor de jaren 2015 en verder. Deze kadernota geeft daarvoor de aanzet. Meer dan ooit is het kernwoord verbinden: verbinden van doelen, verbinden van mensen en partijen, verbinden van opgaven, en ruimte bieden aan verbindingen die van onderop tot stand komen. Deze kadernota is opgezet in twee delen, deel I “Opnieuw richten van de meerjarige ambitie”, deel II “Afmaken Bestuursprogramma 2011-2014”. In deel I maken we ruimte voor de meerjarige strategie. Het nieuwe financiële kader en de decentralisaties die leiden tot innovatie van het sociaal domein vragen om een langjarige visie met een daarbij passende rolneming van de gemeente en ook met nieuwe bezuinigingsmaatregelen. Ingaande 2015 (en daarop volgende jaren) moet weer een grote taakstelling worden ingevuld. Het is te vroeg om dit nu al heel concreet aan te geven, wel 2 geven we de richting hiervoor aan. Daarmee geven we de noodzakelijke focus voor het in stand houden van een gezonde gemeente op langere termijn. En leggen we de basis voor een samenhangend bestuurlijk programma. In deel II gaan we in op wat we verder willen bereiken binnen de doelstellingen van het Bestuursprogramma 2011-2014. Dit is het going concern dat aansluit op de jaarrekening 2012 en de voorgaande kaderbrief. Dit wordt geleidelijk gekleurd door de invulling van de financiële taakstelling. De bijlage Bezuinigingsmonitor bevat informatie over de voortgang van de lopende bezuinigingen. In de Programmabegroting 2014-2017 leggen we de relatie tussen de nieuwe taakstelling en de doelstellingen. De indeling van de begrotingshoofdstukken blijft gelijk aan voorgaande jaren; wijzigingen in de doelstellingenstructuur kunnen worden doorgevoerd met ingang van de Programmabegroting 2015-2018. 3 DEEL I OPNIEUW RICHTEN VAN DE MEERJARIGE AMBITIE In deel I van de kadernota maken we ruimte voor de meerjarige strategie. Dit wordt ingegeven door de grote uitdaging die verbonden is aan de nieuwe financiële kaders. Hoofdstuk 1 gaat in op deze financiële kaders. Dit wordt in hoofdstuk 2 beantwoord met een zeer gerichte visie en ambitie die focus geven voor de komende jaren. In hoofdstuk 3 vertalen we de visie en ambitie in concrete opgaven voor de stad. In hoofdstuk 4 geven wij de (zoek-)richting aan van de voor 2015 en volgende jaren voor te bereiden bezuinigingsmaatregelen, die ons de financiële ruimte moeten bieden om de opgaven voor de stad in de komende periode te kunnen realiseren. 4 1. Het financiële kader Wij zijn deze bestuursperiode in 2010 begonnen met een hervormings- en bezuinigingsopgave voor de hele termijn van € 30 miljoen. Als gevolg van extra rijksbezuinigingen is de taakstelling tussentijds opgelopen tot bijna € 45 miljoen. Hiermee is deze periode in financieel opzicht de meest uitdagende sinds lange tijd. Het uitgangspunt van ons financieel beleid is van meet af aan helder geweest: Delft financieel gezond en robuust houden, juist in tijden dat het economisch tegen zit. In de Kaderbrief 2011 introduceerden wij onderstaande grafiek over de ontwikkeling van het gemeentebrede risicoprofiel. De grafiek illustreert dat het risicoprofiel van de Delftse begroting krachtig wordt beïnvloed door twee externe factoren. Enerzijds is dat uiteraard de economische groei en anderzijds de omvang van het takenpakket van onze gemeente en de mate waarin Delft autonoom is in de uitvoering daarvan. In beide ontwikkelingen tekent zich met de huidige stand van de economie en de decentralisaties een duidelijke trend af. De jaarrekening 2011 liet een risicoprofiel van € 26,2 miljoen (+PM) zien. Bij de jaarrekening 2012 moet dit naar actuele inzichten bijgesteld worden tot € 48,6 miljoen. Het wensbeeld van economische groei met een risicoprofiel lager dan € 20 miljoen is voor de komende jaren naar verwachting niet van toepassing. Met de op handen zijnde decentralisaties door het Rijk, de voortdurende vastgoedcrisis en een tegenvallende economische ontwikkeling bewegen wij ons dus nu vooral in de linker bovenkant van de figuur. En als de voortekenen ons niet bedriegen zal het risicoprofiel de komende jaren hoog blijven. Wij kunnen, nu in het laatste jaar van deze bestuursperiode, vaststellen dat de uitgangspunten van ons financieel beleid de juiste zijn gebleken. Een omvangrijk hervormings- en bezuinigingspakket, in combinatie met een strakke handhaving van de budgetdiscipline, hebben in twee opeenvolgende jaarrekeningen tot een positief resultaat geleid. Dat mag aanleiding geven tot enige tevredenheid, maar van achterover leunen kan geen sprake zijn. De trend blijft onverminderd wijzen naar een hoog risicoprofiel. Het regeerakkoord van kabinet Rutte II en de stand van zaken in de gebiedsontwikkelingen geven aanleiding tot een nieuwe ronde van hervormingen en bezuinigingen. Dat alles uiteraard met het doel een evenwichtig financieel beleid te handhaven: meerjarig evenwicht op de Delftse begroting en evenwicht tussen weerstandscapaciteit en risicoprofiel. 5 In het vervolg van dit hoofdstuk staan wij allereerst stil bij de stand van zaken in de lopende bezuinigingen. Vervolgens schetsen wij de gevolgen van het regeerakkoord Rutte II en overige lokale en regionale ontwikkelingen voor de Delftse begroting en meerjarenraming. Daarna vragen de gebiedsontwikkelingen onze bijzondere aandacht, ook vanuit een financieel perspectief. Het risicoprofiel wijzigt op basis van deze verschillende ontwikkelingen en wij schetsen de maatregelen die we zullen nemen om de weerstandscapaciteit weer op het gewenste niveau te brengen. Naast deze bezuinigingen blijven we in de stad investeren. We geven aan welke financiële kaders en uitgangspunten we hanteren voor intensiveringen en nieuwe investeringen. De ontwikkeling van de organisatie, onder andere als gevolg van de ingezette Koers voor Delft, maakte het ook noodzakelijk om onderhoud te plegen aan de inrichting van de Delftse begroting. Aan het slot van dit hoofdstuk lichten we dat verder toe. 1.1 De uitgangspositie: de lopende begroting en bezuinigingstaakstelling Totale lopende taakstelling Bezuinigingstaakstelling Alle hoofdstukken Economie, werk en participatie Zorg, onderwijs, wijken en veiligheid Bouwen, bereikbaarheid en duurzaamheid Bestuur, organisatie en communicatie Raad Algemene dekkingsmiddelen Totaal bezuinigingstaakstellingen Taakstelling 2013 Taakstelling 2014 Taakstelling 2015 Taakstelling 2016 8.069 8.550 9.291 6.565 118 4.980 37.573 10.359 11.007 11.966 8.385 247 2.488 44.452 10.779 11.501 12.027 9.595 347 496 44.745 10.904 11.651 12.032 9.560 347 494 44.988 In de Kaderbrief 2012 is het hervormings- en bezuinigingsprogramma opgehoogd met € 10 miljoen waardoor de totale taakstelling nu bijna € 45 miljoen bedraagt in 2016. Inmiddels is hiervan het grootste gedeelte ingevuld op product- en activiteitenniveau. Voor 2013 resteert nog een openstaande taakstelling van € 3,4 miljoen (9 %) – voor 2014 is dit € 9,8 miljoen (22%). Ten opzichte van de voorgenomen invulling is in een aantal gevallen sprake van vertragingen en/of andere belemmeringen, waardoor volledige realisatie (mogelijk) niet haalbaar is. Deze risico’s en een beperkt aantal besparingsverliezen zijn in onderstaande tabel gekwanticifeerd. De Programmabegroting 2014-2017 doet concrete voorstellen voor invulling van de openstaande taakstellingen en beheersing van de risico’s. Zo nodig wordt invulling gezocht met alternatieve dekking. Als dit niet haalbaar is, kan een eventueel besparingsverlies worden opgevangen in de hiervoor gecreëerde buffer. In de bijlage Bezuinigingsmonitor is de financiële stand van zaken opgenomen. Totaal Taakstelling Ingevuld Nog openstaand w.v. risico's w.v. besparingsverliezen 2013 2014 2015 2016 2017 37.573 -34.084 3.489 44.452 -34.688 9.764 44.745 -34.733 10.012 44.988 -35.013 9.975 44.988 -34.813 10.175 9,3% 22,0% 22,4% 22,2% 22,6% 1.210 36 2.216 257 3.546 547 3.836 622 3.836 622 De bezuinigingen zijn ingevuld op programmakosten en op de formatie. Ten opzichte van de peildatum in het bestuursprogramma (juni 2010) is de formatie d.d. 31 maart 2013 met 17% afgenomen. 6 Personeelsformatie (op peildatum 31-03-2013) 30-06-2010 31-12-2012 31-03-2013 Formatie in FTE 1218,8 1072,52 1006,33 Afname 31-03-13 tov 30-06-10 17% De aantallen zijn weergegeven conform de doelstelling in het bestuursprogramma, dus exclusief de personeelsformatie van VAK en Erfgoed. 1.2 De nieuwe hervormings- en bezuinigingsopgave Het regeerakkoord Rutte II en ook de lokale en regionale ontwikkelingen dwingen tot een nieuwe hervormings- en bezuinigingsopgave die op basis van de huidige inzichten wordt geschat op € 16,3 miljoen. Daarnaast wordt voor het sociale domein, inclusief de overheveling van rijksmiddelen voor de decentralisaties, rekening gehouden met een verslechtering van het financieel kader van € 24,1 miljoen. In de nieuwe taakstelling zijn alle maatregelen uit het regeerakkoord verwerkt. Ook is rekening gehouden met de nadere concretiseringen en bijstellingen in de startbrief van het kabinet, de decembercirculaire en de uitkomsten van het bestuurlijk overleg tussen VNG en kabinet. Over het pakket extra kabinetsmaatregelen naar aanleiding van recente cijfers van het CPB (in totaal € 4,3 miljard) is onlangs door het kabinet en de sociale partners afgesproken hier voorlopig geen uitvoering aan te geven. Omdat de kans reëel is dat in het najaar toch weer extra bezuinigingsmaatregelen noodzakelijk zijn en omdat in de tussentijd mogelijk nieuwe cao afspraken worden gemaakt voor het ambtelijk personeel, is het raadzaam in de ramingen hiermee nu alvast rekening te houden. Ingeschat wordt dat het trap op, trap af’ effect van extra maatregelen ca. € 1,2 miljoen bedraagt voor Delft. Voor het financieel kader voor het sociaal domein wordt onderscheid gemaakt tussen taken die nu al onder de verantwoordelijkheid van de gemeente vallen en nieuwe taken in het kader van de decentralisaties. Voor bestaande taken van de gemeente zijn in het regeerakkoord bezuinigingen ter grootte van € 13 miljoen opgenomen (beperken huishoudelijk hulp, WSW, efficiency participatiebudget). Voor de nieuwe taken die voortvloeien uit de decentralisaties stelt het regeerakkoord middelen beschikbaar. Hierin zijn door het rijk op voorhand kortingen verwerkt van € 11,1 miljoen. Deze kortingen vertalen zich deels direct door naar de doelgroep(en) en zullen deels nog door concrete maatregelen van de gemeente moeten worden gerealiseerd. Deze bedragen zijn gebaseerd op aannamen; de nadere concretisering wacht op wetsvoorstellen en circulaires. In de innovatie van het sociaal domein wordt het financiële kader uitgewerkt. Naast het regeerakkoord is ook nog sprake van bezuinigingen als gevolg van lokale en regionale ontwikkelingen. Voor de voortzetting van het ISV (na 2014) is financiële ruimte gemaakt, wat verdisconteerd wordt in de nieuwe taakstelling. Het spaarmodel voor de gebiedsontwikkeling van de Spoorzone wordt verbreed tot alle gebiedsontwikkelingen. Ook het bedrijvenschap Harnaschpolder wordt daarin meegenomen. Er wordt ruimte gecreëerd voor een risicobuffer en extra weerstandscapaciteit. In de nieuwe taakstelling wordt een beperkt besparingsverlies overgenomen uit het bestaande bezuinigingsprogramma. In 2014 zijn nog geen extra bezuinigingen nodig, omdat het effect van de rijksmaatregelen zich vooral voordoet vanaf 2015 én omdat de Programmabegroting 2013-2016 al anticipeerde op nieuwe bezuinigingen. Wel moet in 2014 de lopende bezuiniging van € 9,8 miljoen ingevuld worden. Onderstaande tabel geeft aan wat de effecten zijn van het regeerakkoord, hoe is geanticipeerd op nieuwe rijksbezuinigingen en welke overige factoren de hoogte van de 7 taakstelling bepalen: € 40,4 miljoen in 2017. De nieuwe taakstelling kan nog worden beïnvloed door nadere concretisering van rijksbezuinigingen en de invulling van de decentralisaties in het sociaal domein. Naar verwachting zal de mei/juni-circulaire 2013 meer informatie bevatten. 2013 214 2014 -2.788 2015 -23.678 bedragen x € 1.000 2016 2017 -29.754 -33.762 214 0 0 -1.176 0 -1.612 -4.780 -188 -18.710 -7.486 -188 -22.080 -9.484 -188 -24.090 1.500 850 876 3.534 1.500 1.000 1.242 1.239 1.860 1.500 1.000 1.242 1.239 1.860 1.500 1.000 1.242 1.239 1.860 1.064 3.972 -16.837 -22.913 -26.921 1.064 0 0 5.584 0 -1.612 2.061 -188 -18.710 -645 -188 -22.080 -2.643 -188 -24.090 -1.000 -2.000 -100 -5.225 -500 -5.000 -1.875 -2.000 -2.500 -570 -12.445 -1.600 -5.000 -1.875 -2.000 -2.500 -570 -13.545 -1.500 -5.000 -1.875 -2.000 -2.500 -570 -13.445 64 -1.253 -29.282 -36.458 -40.366 64 0 0 359 0 -1.612 -10.384 -188 -18.710 -14.190 -188 -22.080 -16.088 -188 -24.090 Bezuinigingsprogramma 2013-2017 gemeente Delft Totaal rijksbezuinigingen (RA Rutte II) waarvan generiek waarvan taakvelden waarvan financieel kader Sociaal domein Reeds opgevangen in PB 2013-2016: - structurele nullijn ambtenaren - reservering voor rijksbezuinigingen (m.n. BCF) - Efficiencykorting wet Werken naar Vermogen - Wajong (RA I) - Correcties GF - Stopzetten ISV Totaal bezuinigingsprogramma 2013-2017 w.v. taakstelling generiek w.v. taakstelling taakvelden w.v. financieel kader Sociaal domein Overige bezuinigingen: voortzetting ISV (i.r.t. TIC en Binnenstad) risicobuffer voor besparingsverliezen verbreding spaarmodel (compensatie bestemmingsreserves) verbreding spaarmodel (Spoorzone) Verbetering weerstandsvermogen (incl.schuldpositie) Besparingsverlies Bezuinigingsprogramma 2012-2017 Totaal bezuinigingsprogramma 2013-2017 w.v. taakstelling generiek w.v. taakstelling taakvelden w.v. financieel kader Sociaal domein 1.3 850 -3.125 -1.000 Delftse gebiedsontwikkelingen vanuit financieel perspectief Door de vastgoedcrisis is er de komende jaren een overaanbod aan woningbouwplannen en staan grondexploitaties onder druk. Hierop anticiperen wij zoals dat eerder is gebeurd bij de gebiedsontwikkeling Spoorzone, waar is gekozen voor een integrale en marktgerichte strategie. Voor de lokale woningbouwplannen bezien we (opnieuw) de mogelijkheden voor herfasering en programmering. De effecten op de ruimtelijke kwaliteit, het vestigings- en sociale klimaat én de financiële houdbaarheid brengen we in beeld en we bereiden beleidsmaatregelen voor voor het geheel van onze gebiedsontwikkelingen. Hierbij moet gedacht worden aan sturing op aanbodbeperking en op de mogelijkheden van vraagsturing. In de hele regio is meer aanbod dan vraag, wat leidt tot schadelijke concurrentie tussen woningbouwprojecten. Het heeft tot gevolg dat steeds meer gemeenten zich gedwongen zien forse voorzieningen te treffen voor verliezen op grondexploitaties. Om deze situatie het hoofd te bieden, moeten in regionaal verband keuzes gemaakt worden. In het stadsgewest Haaglanden is Delft actief betrokken bij de herijking van het Regionaal Structuurplan, waarbij de woningbouwplannen worden vergeleken met de actuele trends op de woningmarkt en verschillen in kaart worden gebracht. Het streven is om in de tweede helft van 2013 te komen tot een regionale herprioritering van woningbouwplannen. Zoals eerder aangegeven (raadsbrief december 2012) zal door herfasering en herprogrammering de Delftse weerstandscapaciteit met € 15 tot € 20 miljoen verhoogd moeten worden voor de gemeentelijke grondexploitaties, exclusief Spoorzone. 8 Voor de Spoorzone geldt dat de aanhoudende onzekerheid op de woningmarkt leidt tot een verdere daling van de verkoopprijzen van met name woningen; lagere grondopbrengsten zijn daarvan het gevolg. Daarnaast is per 1 oktober 2012 het BTW-percentage verhoogd van 19% naar 21%. Beide zaken leiden tot een verlaging van de grondwaarde met € 16,4 miljoen (prijspeil 1-1-2012). In dit bedrag is nog geen rekening gehouden met het mogelijke financiële effect dat voortvloeit uit de keuze voor het stedenbouwkundig plan van Palmbout. Het komende halfjaar wordt de stedenbouwkundige opzet (financieel) geoptimaliseerd. Als gevolg van deze ontwikkelingen houden we rekening met een ophoging van het spaarmodel op het onderdeel Spoorzone met € 2 miljoen per jaar. Op dit moment vindt overleg plaats over de verlenging van de Gemeenschappelijke Regeling (GR) Bedrijvenschap Harnaschpolder en over de voorwaarden waaronder. Het Bedrijvenschap stelt een nieuw bedrijfsplan op met bijbehorende grondexploitatie. Delft heeft aangegeven dat het bedrijfsplan realistisch moet zijn en dat de te bereiken resultaten meetbaar (SMART) geformuleerd moeten worden. Als uit de jaarlijkse evaluatie blijkt dat de te bereiken resultaten niet of onvoldoende worden gerealiseerd, wil Delft de mogelijkheid hebben om op termijn alsnog te kunnen uittreden uit de GR. Er is een eerste inschatting gemaakt van het risico dat samenhangt met het nieuwe bedrijfsplan en de daarbij behorende grondexploitatie. De toename van het risico wordt geschat op € 10 - € 15 miljoen. In samenhang hiermee wordt de weerstandscapaciteit verder opgehoogd met € 12 miljoen. Voor de risico’s bij de gemeentelijke grondexploitaties, Spoorzone en Bedrijvenschap Harnaschpolder is geen dekking beschikbaar in de algemene reserve. Het is, gezien het risicoprofiel en solvabiliteit van de gemeente, bovendien sterk te ontraden om hiervoor de algemene reserve aan te spreken. Wel kan de algemene reserve worden aangevuld door (tijdelijk) middelen te onttrekken aan de bestemmingsreserves. In de volgende paragraaf wordt dit verder toegelicht. Naast dit geheel aan financiële mechanismen zetten wij ook financiële instrumenten in die kunnen bijdragen aan het verder loskomen van de gebieds- en vastgoedontwikkeling. Het gaat hierbij om een samenhangend pakket als oplossing binnen het woonakkoord. Te noemen zijn de instrumenten startersleningen (goedkoper kunnen lenen) en erfpacht (woonlasten omlaag brengen). 1.4 Weerstandscapaciteit en risicoprofiel opnieuw herijkt Het risicoprofiel van de gemeente Delft is ten opzichte van de Programmabegroting 20132016 fors toegenomen: van € 19,8 miljoen tot € 48,6 miljoen. Belangrijkste factoren hierbij zijn de toegenomen risico’s bij gebiedsontwikkelingen (+ € 15 miljoen) en het bedrijvenschap Harnaschpolder (+ € 12 miljoen). Daarnaast is het risico Participatiewet nu gekwantificeerd (€ 2 miljoen) en is een nieuw risico opgenomen voor de grondwateronttrekking (€ 2 miljoen). Zie het Jaarverslag 2012 voor een uitgebreide toelichting op het risicoprofiel (paragraaf Weerstandsvermogen en risicomanagement). Tegenover het toegenomen risicoprofiel staat de weerstandscapaciteit die is gedaald, als gevolg van met name een (verdere) verslechtering van projectresultaten in het (t)MPG. De daling wordt gecompenseerd door de toevoeging van het positieve jaarrekeningresultaat van € 6,4 miljoen. 9 Bedragen x € 1.000.000 Prognose van de weerstandscapaciteit weerstandscapaciteit o.b.v. Najaarsrapportage 2012 w.v. weerstandscapaciteit algemeen w.v. weerstandscapaciteit geb iedsontwikkeling 12,2 6,2 6,0 Bij: voorlopig jaarrekeningresultaat 2012 Af: voorstellen tot afrekening van het resultaat 2012 Af: bijstelling t.l.v. weerstand gebiedsontwikkelingen Risicoprofiel Algemeen Gebiedsontwikkeling 13,6 -7,1 -4,7 13,9 (1) 9,8 38,9 48,7 (2) Saldo (1) - (2) w.v. weerstandscapaciteit algemeen w.v. weerstandscapaciteit geb iedsontwikkeling -34,7 2,9 -37,6 Op grond van het gestegen risicoprofiel is ophoging van de weerstandscapaciteit noodzakelijk, met name voor het onderdeel gebiedsontwikkelingen. Op dit moment wordt onderzocht wat de mogelijkheden zijn voor afroming of tijdelijke verlaging van de bestemmingsreserves, voor welke periode voorfinanciering mogelijk is en of hier beleidsmatige consequenties aan verbonden zijn. Om de uitgaven te dekken die nu ten laste van de bestemmingsreserves worden gebracht, moeten de reserves wel weer worden aangevuld. Dit doen we door middel van verbreding van het spaarmodel zoals dat tot nu toe is gehanteerd voor de Spoorzone. De verbreding betreft enerzijds de benodigde middelen voor terugbetaling aan de bestemmingsreserves (€ 3,4 miljoen) en anderzijds de ophoging van de weerstandscapaciteit voor dalende verkoopprijzen en verlaging van grondwaarde in het Spoorzonegebied (€ 2 miljoen). Van de benodigde middelen kan binnen de begroting € 1,5 miljoen worden opgevangen doordat de rentelasten vanuit de vermogensbehoefte voor de komende jaren conservatief zijn geraamd. Per saldo resteert een structureel benodigd bedrag van € 3,9 miljoen. Het nieuwe bezuinigingsprogramma houdt hiermee rekening. In de Programmabegroting 2014-2017 wordt een voorstel voor de (tijdelijke) inzet van bestemmingsreserves ten gunste van de weerstandscapaciteit opgenomen. Hier hoort ook een uitwerking bij van de middelen die nodig zijn voor de terugbetaling. 1.5 Intensiveringen en investeringen In deze kadernota stellen wij voor om onze inspanningen te richten langs een tweetal dominante thema’s die het beeld van de stad voor de (middel)lange termijn in hoge mate zullen bepalen: stad van innovatie en participatiesamenleving. De financiële ruimte voor nieuwe investeringen en intensiveringen is tot 2016 echter nagenoeg nul. Dit betekent dat wij binnen de bestaande financiële kaders tot een herprioritering van onze investeringsagenda moeten komen om ruimte te vinden voor nieuwe initiatieven. Binnen dit kader werken wij een voorstel uit om structureel middelen vrij te maken voor het economisch beleid (onder meer ROM, TIC Delft en Yes!Delft) en investeringen in de stad (o.m. ISV, Binnenstad). De herijking van het bestaande investeringsplan en de inpassing van nieuwe speerpunten wordt gebaseerd op de dominante thema’s, met inachtneming van de hiervoor beschikbare 10 dekkingsmiddelen. Een voorstel voor een nieuwe investeringsagenda presenteren we in de Programmabegroting 2014- 2017. 1.6 Koers voor Delft: onderhoud aan de begroting Delft heeft de ambitie om in de komende jaren te transformeren naar een regiegemeente. Deze doorontwikkeling is vastgelegd in de inrichting van Koers voor Delft. De verandering in organisatie en sturing heeft ook gevolgen voor de financiële inrichting en de financiële sturing. Om de rolverdeling tussen de gemeentebrede bedrijfvoeringsondersteuning (GBO) en de inhoudelijke clusters scherper te maken, worden de kosten van GBO vanaf 2013 volledig verantwoord op de doelstelling Rolbewuste overheid. Dat betekent dat deze kosten niet meer worden versleuteld over de andere doelstellingen. Gevolg hiervan is dat het budget op de doelstelling Rolbewuste overheid wordt verhoogd met circa € 21 miljoen, waarbij alle andere doelstellingen voor dit totaalbedrag worden verlaagd. Deze verschuiving heeft geen gevolgen voor de werkzaamheden die binnen de doelstellingen plaatsvinden; de afgesproken werkzaamheden worden onveranderd conform de begroting uitgevoerd. Deze wijziging vergroot het inzicht in de inzet van de vakinhoudelijke clusters, die een directe relatie met de doelstellingen hebben. Daarbij is een betere verantwoording mogelijk van de kosten van de GBO, evenals de bezuinigingstaakstellingen op dit onderdeel. De betreffende begrotingswijziging bieden we aan bij deze kadernota. Nominale ontwikkelingen Een belangrijk onderdeel van de opbouw van de nieuwe begroting is de aanpassing van de tarieven en budgetten aan de loon- en prijsontwikkeling. Voor de tarieven blijft de CPI het uitgangspunt. Dit betreft de woonlastengebonden tarieven (OZB, afvalstoffenheffing, rioolheffing) en overige heffingen zoals leges. Voor de salariskosten wordt rekening gehouden met een beperkt incidenteel looneffect (als gevolg van functiewaardering, anciënniteit). Voor de materiële kosten wordt aangesloten bij het indexcijfer voor materiële overheidsconsumptie (IMOC). In deze lijn maken we ook afspraken met verbonden partijen over nominale ontwikkelingen (‘trap op, trap af’). De mei/juni-circulaire over de uitkering uit het gemeentefonds bepaalt de ruimte voor nominale ontwikkelingen. In het regeerakkoord en in de reactie van het kabinet op de CPB cijfers (maart 2013) is als maatregel de nullijn voor ambtenaren in 2013 en 2014 opgenomen. Als gevolg hiervan was tot nu toe de verwachting dat in de circulaire geen loonbijstelling zou worden opgenomen. Met het sociaal akkoord is de nullijn voor rijksambtenaren (voorlopig) van de baan en ontstaat wellicht ruimte voor loonontwikkeling. Naar verwachting verschijnt de circulaire in de eerste helft van juni. Over de consequenties voor de gemeente Delft en de begroting 2014 wordt een bestuurlijke reactie aan uw raad gezonden. 11 2. Gemeentelijke visie en ambitie Wij hebben een scherp beeld van onze stad1: Delft is een kenniscentrum van wereldformaat, een parel in de Randstad met een geliefd woon- werk- en verblijfsklimaat; een stad waarin iedereen meedoet en ertoe doet. Delft is behoorlijk bestuurlijk-organisatorisch toegerust2. Maar willen we de parel blijven, dan moeten we innoveren en scherp formuleren waar we voor gaan. De opgaven voor samenleving en overheid zijn in lange tijd niet zo groot geweest. Samenleving en openbaar bestuur staan aan de vooravond van een transformatie. De toekomstige opgaven zijn immens – of het nu gaat om duurzame ontwikkeling, economie en welvaart, jeugd, zorg & ondersteuning of maatschappelijke participatie. Dat geldt ook voor de gemeente Delft in haar rol van ‘eerst nabije overheid’ voor burgers, instellingen en bedrijven. De tendens in de transformatie is duidelijk, de verzorgingsstaat waarbij de overheid veel verantwoordelijkheid neemt in de zorg om haar burgers staat voor ingrijpende veranderingen. De verzorgingsstaat is bij ongewijzigd beleid op langere termijn ook financieel niet houdbaar. In de omvorming van de verzorgingsstaat naar participatiesamenleving staan we nog aan het begin. Dat wil zeggen dat de diepgewortelde zorg van de overheid niet zomaar verdwenen is en de eerste reflex van mensen in de samenleving nog is om naar die overheid te kijken als de oplosser van (individuele) problemen. Delft kan deze opgaven niet alleen aan. Het samenspel met bewoners, organisaties, bedrijven en regiogemeenten gaat de kern van het dagelijkse werk vormen. Versterking van de stadskracht met verdergaande lokale en regionale samenwerking in netwerken is meer dan ooit noodzakelijk. De ambitie in twee thema’s bepaalt onze strategie. Hierin willen we investeren, omdat dit zichzelf maatschappelijk en financieel terugverdient. Wij hebben hierop geanticipeerd in de Kaderbrief 2012 met het benoemen van grote opgaven die meerjarig hun stempel drukken op de bestuurlijke agenda. Deze opgaven blijven ook binnen de hernieuwde focus belangrijk. Sterker nog: deze werkelijkheid is aanleiding voor de focus. Naar één gezicht van Delft, de drie decentralisaties en samenhangende gebiedsinvesteringen in binnenstad, TIC Delft, Buitenhof inclusief het integraal ontwikkelingsbedrijf: het bepaalt meer en meer onze bestuurlijke agenda. Nu de eerste uitwerking daarvan zichtbaar wordt en succes laat zien, kunnen we dit zelfs beter richten en de samenhang meer benutten. Met de kennis van nu kunnen we deze opgaven aanvullen met de thema’s Delft als proeftuin voor (technologische) innovaties, de stedelijke ontwikkeling op het gebied van woonaantrekkelijkheid en het belang van Europa. Daarmee leggen we een stevig fundament voor een samenhangend bestuurlijk programma op langere termijn. Alle overige zaken krijgen de komende tijd noodzakelijkerwijs veel minder aandacht. 2.1 Een gepaste ambitie: verbinding vanuit twee thema’s Innoveren… om een krachtige stad te blijven. Voor de toekomstige taakuitoefening moet de gemeente nog gerichter kiezen voor inzet die de kracht van de stad aantoonbaar verder brengt. De overheidsmiddelen nemen immers verder af, terwijl de verantwoordelijkheden van de gemeente toenemen. Delft heeft de komende periode zijn handen vol met het ruimte bieden aan de economische motor van onze stad van innovatie en het sturing geven aan de 1 Zie stadsvisie Delft 2030; Delft maakt geschiedenis Zie het onderzoeksrapport “Stadskracht 2.0 – gemeente Delft sterke stad in de metropool”, september 2012 2 12 omvangrijke decentralisaties en innovatie in het sociaal domein (participatiewet, jeugdzorg, AWBZ/WMO). De afgelopen jaren hebben wij ons gericht op het versterken van Delft als kennisstad en als sterke stad met een centrumfunctie in de netwerken van de Metropoolregio. In onze rolneming gaan wij uit van de regierol waar mogelijk en het geven van ruimte aan initiatieven van de stad in de stad. In lijn hiermee kunnen we twee thema’s benoemen die ons handelen de komende jaren bepalen. Wij vinden het uitdagend om de gemeentelijke beleidscyclus in te richten op twee hoofdstukken met doelstellingen onder de thema’s (/pijlers) stad van innovatie en participatiesamenleving – in plaats van 18 min of meer gelijkwaardige doelen uit het huidige bestuursprogramma. Vanuit deze thema’s bouwen wij deze kadernota op en benoemen we actielijnen (/zoekrichtingen) voor de verdere inrichting van het programma bezuinigen, hervormen en investeren. In het vervolg van dit hoofdstuk werken we deze twee pijlers verder uit. Stad van innovatie: De groei van de kenniseconomie is goed voor de hele stad. Uit onderzoek is gebleken dat één arbeidsplaats in de kenniseconomie 1,5 plaats voor regulier werk kan opleveren. Maar dat is geen automatisme – je moet er wel wat voor doen. Aangezien in de praktijk blijkt dat lager opgeleiden over het algemeen minder ver van hun woonplaats werken dan hoger opgeleiden, is die eerste groep veel meer op de eigen stad en directe omgeving aangewezen. Het consistent uitbouwen van het profiel stad van innovatie is een uitgelezen kans om in Delft, of direct daarbuiten, werk met werk te maken en de participatiegraad van onze inwoners te vergroten. Participatiesamenleving: wij zien, extra getriggerd door de grote decentralisaties van dit kabinet, de innovatie in het sociaal domein als een tweede pijler om mensen te stimuleren zinvol mee te doen in onze samenleving. Dat doen we door de eigen en gezamenlijke kracht van burgers te benutten en initiatieven van burgers te stimuleren. Innovatieve stad en sociale innovatie moeten elkaar versterken. Bij groei van de kenniseconomie moet de hele stad meegroeien, geholpen door initiatieven vanuit maatschappelijk verantwoord ondernemen en vanuit maatschappelijke ondersteuning. 2.2 Stad van innovatie Delft profileert zich al jaren als kennisstad. De in deze bestuursperiode versterkte prioriteit voor de ontwikkeling van de kenniseconomie vertaalt zich nu ook in daadwerkelijk succes. Enerzijds blijft het aantal startende bedrijven in Delft groeien – de teller bij YES!Delft alleen staat al op 120 – en groeien voormalige starters door naar volwassen bedrijven met steeds meer toegevoegde waarde. Anderzijds kiest een groeiend aantal innovatieve bedrijven voor vestiging in Delft in de nabijheid van de TU en andere kennisinstellingen. Dat levert vele honderden nieuwe arbeidsplaatsen op. Deze lijn willen wij de komende jaren versterkt doorzetten. Daarmee verbreedt het perspectief van de ontwikkeling van Delft van een stad van kennis naar een stad van toepassing van die kennis: innovatie. In lijn daarmee stellen we voor het begrip kennisstad te vervangen door het begrip stad van innovatie. Met de doorgroei van starters uit YES!Delft en de instroom van nieuwe hightechbedrijven van elders gloort het perspectief van een nieuwe generatie hightech-maakindustrie in Delft en omgeving. Die sluit aan op de sterke sector van MKB-bedrijven in onder meer de instrumentensector, van oudsher aanwezig in de hele regio. Op de schaal van Zuid-Holland kan de hightech-maakindustrie, naar waarde van de export, internationaal concurreren. Wij zetten voor de komende periode in op verdere uitbouw en versterking van de positie van deze bedrijvigheid, onder meer door facilitering van hun netwerken en de opleiding van toekomstige arbeidskrachten voor deze bedrijven in het (V)MBO en HBO. Tegelijk zetten we 13 in op arbeidsparticipatie van alle Delftenaren. Daarvoor voeren we een programma uit onder de naam ‘Triangel onderwijs arbeidsparticipatie economie’. Ons streven is dat Delft als regionale magneet werkt voor kennisbedrijven en -instellingen, en daarmee als aanjager van de economie van de hele regio. Delft kan met zijn kennis- en innovatie-infrastructuur ook een voortrekkersrol vervullen in de transitie naar een biobased economy die een nieuw duurzaam perspectief biedt voor de (petro-)chemische industrie in de Rijnmond. Om de rol van aanjager van de kenniseconomie goed te kunnen vervullen – en investeringen en werkgelegenheid daarin ook in Delft en omgeving te laten neerdalen – is een aantal inspanningen vereist. Lokaal blijven die gericht op het steeds completer maken van de Delftse kenniseconomie. We zetten onze samenwerking met de kennispartners in TIC Delft daarvoor voort. Regionaal is er met de oprichting van de ROM een grote stap gezet om hetzelfde te bereiken op de schaal van de Zuidvleugel. Onze inzet is het economisch beleid – TIC Delft, de ROM en Yes Delft – structureel te maken. Een belangrijke andere lokale voorwaarde voor succes is dat bedrijven daadwerkelijk over drempels geholpen worden om zich in Delft te vestigen. De eigen gemeentelijke processen zullen we daartoe beter inrichten (bijvoorbeeld vergunningen aan bedrijven). Daarnaast blijft de bereikbaarheid van de stad, en specifiek TIC Delft, aandacht vragen. De ligging van Delft ten opzichte van de hoofdinfrastructuur is heel goed, maar de oost-westverbindingen, zoals de Faradaybrug en de kruisingen Kruithuisweg, kunnen beter en viersporigheid naar Rotterdam blijft een belangrijke wens voor de toekomst. En we blijven investeren in de woonaantrekkelijkheid van de stad, waaronder het pièce de résistance: de ontwikkeling van het Spoorzonegebied. Met de TU Delft en de andere TIC-partners zetten wij in op de doorontwikkeling van het TICprogramma, gericht op synergie met de ROM en andere regionale samenwerkingsverbanden en richting Rijk en Europa. Lokaal streven we naar synergie tussen TU, innovatieve bedrijven en stad, door de stad meer te gebruiken als living lab/concept center voor innovaties, bijvoorbeeld in de zorg, en zo Delftse bewoners te betrekken bij de totstandkoming van nieuwe producten en hen daar direct van te laten profiteren. Met het living lab zijn innovaties direct in de wijken te gebruiken en creëren we werkgelegenheid voor alle Delftenaren. We moeten uitdagingen formuleren die bijdragen tot hervorming van sectoren waar overheidsmiddelen mee gemoeid zijn. We zoeken deze in het verlengde van de speerpunten medtech en cleantech binnen TIC Delft. Ons uiteindelijk doel hiermee is dat de werkgelegenheid in Delft stad van innovatie wordt versterkt. Onder het motto De stad is de campus, de campus is de stad willen we Delft over de volle breedte aantrekkelijk maken als woon- en ontmoetingsplaats voor kenniswerkers. De werkgelegenheid voor kenniswerkers is nu aan het groeien, het komt er nu ook op aan hen ook in de stad te laten wonen. Het is een koopkrachtige groep waarmee we de economische basis van de stad kunnen versterken als we die aan ons kunnen binden. Wij richten ons daarbij op de groep die na het afstuderen zijn eerste baan heeft gevonden en er aan toe is zich voor langere tijd te settelen: mensen die gericht zijn op hun ‘eerste huis en eerste kind’, leeftijdsgroep 25-35 jaar. Om hen te trekken en hier te houden is een goed functionerende woningmarkt cruciaal en moet de stad ‘onderhoudend’ zijn: passende voorzieningen zijn nodig op het gebied van cultuur, sport, onderwijs, winkels, uitgaan en recreatie. Op basis van onderzoek naar de wensen van deze doelgroep komen we met voorstellen voor een aanpak. Vanuit economisch perspectief is het ook goed om te investeren in de leefbaarheid. Niet alleen bewoners, maar ook bedrijven hebben hier baat bij. Een goed sociaaleconomisch klimaat is nodig voor het behouden van bestaande bedrijven. De leefbaarheid van de openbare ruimte ligt nu op een aanvaardbaar basisniveau, dat moeten we zo houden. Uiteindelijk is voldoende kwaliteit van het stadsbeeld bepalend voor onze concurrentiekracht. We doen weliswaar een beroep op het zelf organiserend vermogen van de inwoners, maar de gemeente monitort en handhaaft het kwaliteitsniveau. 14 2.3 Participatiesamenleving De gemeente Delft innoveert het sociaal domein in de beweging van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving. De decentralisaties op het sociaal domein zijn een kans om deze beweging te maken. Centraal in onze visie op de participatiesamenleving staan (het versterken van) de eigen kracht en mogelijkheden van alle burgers, om te kunnen ‘doen, meedoen en ertoe doen’ in onze samenleving. De decentralisaties bieden kansen om de samenhang in het sociale domein te vergroten en (nog) integraler te gaan werken In de beweging naar een participatiesamenleving moeten innovatieve stad en sociale innovatie elkaar versterken. Delft heeft als kenmerk van de transitie van industriestad naar stad van innovatie een relatief grote groep lager opgeleiden en een eenzijdig opgebouwde sociale woningbouw. Wij willen dat de werelden van de hoogopgeleiden, die veelal verbonden zijn aan internationaal gerichte kennisinstituten, en van lager opgeleiden beter aan elkaar verbonden worden. We gebruiken Delft stad van innovatie en de sociale visie als motor voor verbindingen, met als resultaat: een goed sociaal klimaat waarin mensen zich veilig kunnen voelen, en radicalisering wordt voorkomen. Deze ontwikkeling op de langere termijn bevordert de woonaantrekkelijkheid centrum/wijken en biedt gelijktijdig plek en kansen voor iedereen. In de participatiesamenleving streven we ernaar dat iedereen aan het werk is en economisch zelfstandig, of maatschappelijk actief. Gerichte inzet op arbeidsparticipatie en onderwijs is nodig; Delft innovatieve stad kan deze inzet versterken door het programma Triangel onderwijs arbeidsmarkt economie. Niet meedoen is geen optie. We willen dat Delftenaren méér meedoen, waarbij iedereen een stap op de participatieladder zet en waarbij mensen met een uitkering – vrijwillig – aan het werk zijn in bijvoorbeeld de openbare ruimte, het beheer, bij bedrijven. In de participatiesamenleving is iedereen die het nodig heeft zo kort mogelijk in zorg en is ondersteuning gericht op het versterken van de eigen kracht van burgers; het overgrote deel van de mensen heeft geen behoefte aan zorg. Voorkomen dat men zorg nodig heeft gaat daaraan vooraf. Een goed sociaal klimaat en een goede structuur van samenlevingsvoorzieningen zijn daarbij van essentieel belang. Alle burgers dragen daar ook weer naar eigen vermogen aan bij door hun inzet. Dit vraagt om het gebruiken van creatieve mogelijkheden in de leefomgeving, bijvoorbeeld het zorgen voor ‘buddies’, zorg voor elkaar en vriendendiensten. De gemeente neemt hierin haar regisserende, stimulerende en faciliterende rol. Partners – inclusief gemeente – in het sociale domein werken samen, gebruiken en ontwikkelen methodieken van empowerment en zoeken de burger daarbij op. We helpen burgers hun eigen sociale netwerk op te bouwen en te benutten. In situaties waarin mensen kwetsbaar zijn en te maken krijgen met regieverlies ondersteunt de gemeente samen met haar partners in het sociale domein in de vorm van maatwerk. Voor een beperkte groep mensen die te maken heeft met een langdurig verlies van regie of regiegebrek bieden de gemeente en de partners een vangnet voor specialistische zorg en professionele hulpverlening. Vanuit onze regierol in de sociale innovatie wegen we af, wat we zelf willen en kunnen blijven doen en wat we samen met partners in de stad en regio doen. We beschouwen onze partners als professionals die we ruimte bieden om zelf, en samen, hun werk in te richten, die daar verantwoordelijk voor zijn en die verantwoordelijkheid ook nemen. We hechten aan duurzame samenwerkingsrelaties met de partners. Ook vanuit de sociale innovatie zien wij een verbinding met het op peil houden van de leefbaarheid van de wijken. Accenten leggen we op de leefbaarheid en sociale veiligheid van de wijken met naoorlogse hoogbouw waar sprake is van meervoudige problematiek, door in het (sociaal) beheer meer samenwerking te zoeken tussen corporaties, buurten, bedrijven en gemeente. Aanvullend zijn er bovenlokale voorzieningen als de Binnenstad, 15 Spoorzone, de campus en TIC Delft die in het bijzonder aandacht krijgen, ook om deze onderling te verbinden. We werken aan krachtige samenwerkingsverbanden van gemeenten om de decentralisaties goed te laten landen. Doel is om vanuit de sociale visie beter in te spelen op de behoefte aan ondersteuning, dicht bij de burger in basis, maatwerk en vangnetvoorzieningen. Geschikte schaalgrootte – zowel van gemeenten als van de ondersteuning aan burgers – vergroot slagkracht en uitvoeringskracht, ook financieel en schept condities voor innovatie en efficiency. De recente brieven van minister Plasterk over onder meer de decentralisaties in het sociale domein sluiten hier goed op aan. Wij vinden het belangrijk bij alle keuzes die worden gemaakt de maatschappelijke effecten in beeld te brengen en te monitoren. In positieve zin: wat is de waarde van wat we wel doen als overheid en stad gezamenlijk, en in negatieve zin: wat zijn de (stapelings)effecten van de beweging van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving mede in het licht van de bezuinigingen van het Rijk. 16 3 Werken en wonen in een kenniscentrum van wereldformaat In dit hoofdstuk vertalen we de voorgaande ambitie van stad van innovatie en participatiesamenleving naar concrete opgaven. We willen werk aantrekken via de kenniseconomie en daarbij de voorwaarden scheppen voor een aantrekkelijk woon- en leefklimaat in onze stad. In paragraaf 3.1 staat voorop hoe we ons vanuit meerdere invalshoeken sterk maken voor de ontwikkeling van de kenniseconomie. In paragraaf 3.2 beschrijven we de innovatie sociaal domein. De manier waarop de woonaantrekkelijkheid van Delft wordt bevorderd is onderwerp van paragraaf 3.3. En in de laatste paragrafen besteden we aandacht aan de Europa-agenda (§ 3.4) en de transformatie van de gemeente zelf (§ 3.5). 3.1 Kenniseconomie Magneten voor de kenniseconomie We stimuleren de kenniseconomie en mede daardoor de ondersteunende economie. Met onze strategie gericht op groei van banen in de kenniseconomie is het streven dat ook de gewone beroepsbevolking hiervan optimaal profiteert. We zien groei van het aantal werklozen; hoewel conjunctureel verklaarbaar, is dat niet bevredigend. Met een duurzame ontwikkeling van de kenniseconomie willen we er alles aan doen om iedereen te laten meedoen. TIC Delft wordt dé plek waar onderwijs- en onderzoeksinstellingen en ondernemingen nauw samenwerken en zich graag vestigen. Het resultaat van TIC Delft is dat er een gezamenlijk projectenprogramma ligt, gedragen door het netwerk van lokale kennispartners. Nu willen we gericht aan de ambitie van alle partijen werken om de komende twintig jaar de werkgelegenheid te verdubbelen. Dat gebeurt in regionaal verband om nationaal en internationaal ons profiel te versterken, waardoor we in staat zijn bedrijven aan te trekken en te laten doorgroeien. Delft heeft sterke kaarten nu de TIC Delft-pijlers cleantech en medtech twee van de drie thema’s in de ROM Zuidvleugel zijn. Naast TIC Delft en de ROM is Yes!Delft als incubator (broedplaats) een belangrijke voorwaarde voor een succesvolle toevoer van bedrijven en banen. De afgelopen periode leert dat de netto banengroei vooral op het conto van Yes!Delft kan worden geschreven en sinds kort ook van bedrijven van elders komt. Het realiseren van het YESdoorstroomgebouw op Technopolis blijft een belangrijk doel. Wij willen dit ingezette economisch beleid structureel maken, om te blijven bouwen aan onze gezamenlijke ambitie en Delft daadwerkelijk de magneetfunctie voor bedrijven te laten hebben die nodig is. De uiteindelijke opgave is om de relaties tussen economie, arbeidsmarkt en onderwijs steviger te maken. Kenniseconomie is er voor iedereen in de stad, voor alle opleidingsniveaus. Bereikbaarheid Ruimtelijke investeringen zijn nodig voor de toegankelijkheid van het gebied. Wij komen halverwege dit jaar met een strategische agenda mobiliteit. Daarbij stellen we prioriteiten in het LVVP met maximale benutting van cofinanciering. Delft als proeftuin Als kenniscentrum heeft Delft nieuwe bedrijvigheid aan zich kunnen binden. Kennis is een exportproduct en een belangrijke pijler voor de Delftse economie. De universiteit en hoogwaardige technologische bedrijven zijn betrokken bij de Delftse samenleving. De Delftenaren voelen zich, omgekeerd, met hen verbonden. 17 Als kenniscentrum geniet de stad gezag in internationale netwerken. Aan Delft verbonden wetenschappers dragen bij aan oplossingen voor wereldwijde vraagstukken en innovatie in zorg, onderwijs, mobiliteit en communicatie. Delft past nieuwe kennis zelf toe. De omgeving maakt van Delft een uitstekend experimenteergebied. De ‘groenblauwe slinger’ rondom Delft is ook een technologische proeftuin. Hier vinden de experimenten plaats op het gebied van deltatechnologie, waterzuivering en energiebesparing. Onder de vlag Delft Concept Center willen wij innovatie uit het laboratorium halen en zichtbaar maken in het stadsbeeld. Zo kunnen we het nut voor de maatschappij aantonen en ook actief werk creëren. Daarvoor gaan we op zoek naar partners die de komende jaren de stad als proeftuin willen gebruiken. Begrippen als duurzaamheid, innovatie, maar ook samenwerking tussen burgers, kennisinstellingen en bedrijfsleven spelen een rol. Daarbij gaat het om complexe vraagstellingen waarbij co-creatie echt zin heeft. Zo is Delft deelnemer aan het Living Lab voor Zorginnovaties, een initiatief van landelijke en regionale overheidsinstanties om met projecten de economie in zes regio’s te stimuleren, gefinancierd door Pieken in de Delta. Living Lab heeft in samenwerking met Medical Delta en TNO het initiatief genomen voor een project om samen met eindgebruikers nieuwe zorgproducten te kunnen ontwikkelen en testen. Delft heeft een innovatiemakelaar ingezet om partijen in een open netwerk met elkaar te verbinden. Aan het project nemen drie steden, vijf kennisinstellingen, veel bedrijven, zorginstellingen en opleidingen deel. In een gecontroleerde omgeving (living lab) krijgen we waardevolle gebruikersfeedback. Daarmee kunnen we onze (internationale) concurrentiepositie versterken. De binnenstad vitaal en gastvrij Een vitale, levendige en leefbare binnenstad werkt als een magneet voor vestiging in stad en regio van kenniswerkers en creatieve industrie. Dat is de reden om de strategische agenda binnenstad 2020 op te stellen, waarbij wij als gemeente ook het netwerk binnenstad faciliteren. De huidige culturele infrastructuur in de binnenstad benaderen we komend jaar in relatie tot de Spoorzone. De binnenstad willen we met kansenlocaties maximaal inrichten op het vergroten van de aantrekkingskracht voor kennisinstituten, kenniswerkers en bezoek/toerisme. We zullen de hotspots Agathaplein en Armamentarium als projectlocatie ontwikkelen. Het Agathaplein – met daaraan museum Het Prinsenhof en het pand Nusantara – is een belangrijke toegangspoort vanaf de Spoorzone naar de binnenstad. We willen het gebied meer belevingswaarde geven en de levendigheid versterken. Dit kan door een nieuwe functie voor Nusantara en veel meer gebruik te maken van de mogelijkheden die het plein biedt. Het Prinsenhof kan hierbij een hoofdrol spelen en kan fungeren als het startpunt voor bezoekers aan Delft. Wij willen met de binnenstadsagenda de bezoekersfunctie versterken om zodoende de verdiencapaciteit van de stad te vergroten: meer bezoekers, hogere bestedingen en hogere waardering. De (hogere) bestedingen in de binnenstad laten zich uiteindelijk vertalen in werkgelegenheid en binding van diverse doelgroepen aan Delft. Intensiveringen kenniseconomie Wij zorgen voor vaste financiering van de uitvoering van het TIC Delft-programma, de facilitering van het TIC-netwerk en de lobby voor de financiering van de projecten, inclusief de ondersteuning aan (techno)starters (YES!Delft) en de uitvoeringskosten van de ROM Zuidvleugel. In totaal maken we jaarlijks € 1,25 miljoen vrij voor het brede beleid voor de kenniseconomie. Dit geld wordt behalve aan de ROM en YES!Delft besteed aan projecten die bijdragen aan de ontwikkeling van de Technologische Innovatie Campus. Daarnaast streven we naar structurele middelen voor het bevorderen van een economisch vitale Binnenstad. Hiervoor trekken we jaarlijks € 250.000 uit. In de programmabegroting 2014 – 2017 komen we met de uitwerking van deze voorstellen binnen het brede financiële kader. 18 3.2 Innovatie sociaal domein Het kabinet-Rutte II hevelt taken op het gebied van jeugdzorg, Wmo-begeleiding en verzorging (voorheen Awbz) en de participatie/re-integratie over van het Rijk naar de gemeente. Het gaat hierbij om een substantieel volume aan budgetten, waar het Rijk ten opzichte van het oorspronkelijke macro-budget een forse korting heeft toegepast. Dit naast de kortingen die al op het reguliere werkveld van het sociaal domein worden toegepast. Het Rijk denkt aan de instelling van een ‘Deelfonds’ (als onderdeel van het Gemeentefonds) waarin de budgetten voor Wmo, jeugd en participatie gebundeld zijn, zodat de gemeente een zo maximale beleidsvrijheid heeft. Het deelfonds voor Delft is naar schatting € 80 miljoen (exclusief Participatiewet, waarvan de invoering nu een jaar vertraagt). Ter vergelijking: de huidige omvang van het Gemeentefonds (2013) is € 117 miljoen. De kortingen (voor overdracht van de taken) variëren van 15% (jeugdzorg), 25% (AWBZ), tot 75% (Wmo, huishoudelijke hulp). De korting op het Sw-deel van het participatiebudget gaat op termijn oplopen tot 100%, de korting op het re-integratiedeel loopt op tot 25%. Delft kiest voor een samenhangende aanpak van de drie decentralisaties via de innovatie van het sociaal domein. Zowel voor het bestaande als het nieuwe takenpakket gaat het om een ingrijpende stelselwijziging. De drie decentralisaties zijn in samenhang een ongekend grote hervormingsoperatie in het sociale domein. Het maatschappelijk effect is groot: het raakt duizenden mensen in onze stad en het heeft een forse impact op het werkterrein van de maatschappelijke instellingen en van de gemeente. We hebben de volgende bestuurlijke uitgangspunten geformuleerd: ï‚· de toegang tot ondersteuning stroomlijnen, streven naar één loket. ï‚· een gezamenlijke diagnose aan de voorkant opstellen met een eenduidige indicatiestelling en diagnose-instrumenten. ï‚· vraaggericht werken: wat is er nodig om de problemen in samenhang op te lossen, creatieve mogelijkheden in de leefomgeving gebruiken. ï‚· de ondersteuning die we bieden is niet vrijblijvend, tegenprestatie vormgeven. ï‚· ontschotten van budgetten, instrumenten en voorzieningen samen inzetten. ï‚· systeemaanpak in multiprobleemsituaties: 1 gezin, 1 plan, 1 budget, 1 verantwoordelijke in een multidisciplinaire hulp- en dienstverlening. ï‚· preventie en pro-actie inzetten om te voorkomen dat mensen in kwetsbare situaties raken. De beleidslijn is: de gemeente voert de wet uit en houdt geen bestaande structuren en beleid in stand, tenzij deze aantoonbaar nut hebben binnen de nieuwe doelstelling. Dit is een grote beweging, omdat professionals – ook gemeentelijke professionals – en voorzieningen zich moeten voegen naar het belang, de vraag van de klant in plaats van naar de geijkte (subsidie)lijnen vanuit de overheid. Naast het aantrekken van bedrijven zoals beschreven in paragraaf 3.1 bevorderen we reintegratie. We onderzoeken wat mogelijkheden en belemmeringen hiervoor zijn. De lijn die we in de Kaderbrief 2012 inzetten om de groei van het klantenbestand WWB tegen te houden of te verminderen heeft resultaat en trekken we de komende tijd stevig door. We gaan binnen het kader van de innovatie sociaal domein vooral op zoek naar mogelijkheden om bestaande doelstellingen – zoals sport, cultuur en recreatie – te verbinden aan de doelstelling werk. Het Werkbedrijf dat in 2014 operationeel is, zal een belangrijke rol spelen bij het verder intensiveren van de regionale werkgeversbenadering. 19 Intensiveringen Innovatie Sociaal Domein De transitie van het sociaal domein vergt extra financiële middelen, die wij door herschikking binnen dit domein beschikbaar willen krijgen. De uitwerking hiervan vindt plaats in de programmabegroting 2014 – 2017. 3.3 Woonaantrekkelijkheid van Delft Om meer jongeren, ook hoogopgeleide, aan de stad te binden werken we aan het verhogen van de woonaantrekkelijkheid van Delft. In brede zin betekent dat de stad over voldoende ontmoetings-, uitgaans- en recreatiegelegenheden moet beschikken met een voldoende breed cultureel, film en evenementenaanbod. In engere zin gaat het om een aantrekkelijk woningaanbod. Thans is het grootste deel van de pas afgestudeerde jongeren gedwongen de stad te verlaten bij gebrek aan voldoende beschikbare en betaalbare woningen. Met name deze voor de kenniseconomie en de toekomst van de stad belangrijke groep van 25-35 jarigen willen we beter aan de stad binden met een adequaat huisvestingsaanbod. In de stad leggen we de komende tien jaar het accent op kansen voor deze groep om daarmee de evenwichtigheid in de bevolkingsopbouw te vergroten. De Spoorzone en de wijken rond de binnenstad zijn het meest aantrekkelijk hiervoor. Maar ook de aangrenzende delen van Voorhof en Buitenhof hebben qua woningbestand veel te bieden voor deze doelgroep. In het regeerakkoord krijgt de gemeente meer taken op het gebied van wonen. Gemeenten krijgen een rol in aansturing en toezicht op de woningcorporaties en zijn verantwoordelijk voor realisatie van de opgaven van scheiden van wonen en zorg. Dit samen met de algehele woningmarktcrisis en de turbulentie in de sociale volkshuisvestingssector geeft een grote veranderopgave. Om deze veranderopgave inclusief vormgeving van de gemeentelijke regierol gestalte te kunnen geven is voor een periode van drie jaar (2013-2015) extra inzet nodig op de volgende taken: ï‚· invulling geven aan de veranderende rol van gemeenten in het toezicht op de woningcorporaties; ï‚· realisatie van de opgave zorgvastgoed en scheiden wonen en zorg (innovatie sociaal domein); ï‚· aanjagen van de vastgelopen woningmarkt (verbeteren toegang en doorstroming). Het woonakkoord van de regering omvat maatregelen die de bouw en daarmee de werkgelegenheid stimuleren, energiebesparing bevorderen, starters helpen en scheefwonen tegengaan. Voor het aanjagen van de woningmarkt heeft de overheid € 50 miljoen beschikbaar gesteld als aanvulling op de gemeentelijke startersleningen die verstrekt worden via de Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVN). In Delft hebben wij binnen het SVN-fonds € 1,4 mln gereserveerd. Aanvullend op onze stedelijke agenda pakken we die gebieden aan die onze stad beter op de kaart kunnen zetten als woonstad en voor bezoekers. TIC Delft, de Binnenstad en Buitenhof zijn vorig jaar benoemd als de meest kansrijke gebieden die ertoe bijdragen dat Delft ruimtelijk, economisch en in leefbaarheid evenwichtig blijft. In Delft maken we een samenhangend pakket van maatregelen dat moet helpen om de lokale woningmarkt te stimuleren: ï‚· startersleningen zijn breed beschikbaar, waardoor kopers goedkoper kunnen lenen; ï‚· erfpacht wordt mogelijk gemaakt, waardoor de woonlasten voor met name starters omlaag worden gebracht; in de nota woonbeleid komen wij met definitieve voorstellen voor het toepassen van erfpacht;. ï‚· de gebiedsontwikkelingen worden gefaseerd. 20 Voortzetting ISV Blijvend investeren in stedelijke vernieuwing van buurten en wijken is van groot belang voor de toekomst van Delft. Tot en met 2014 zijn via bestuursovereenkomsten specifieke prestaties met de provincie Zuid-Holland vastgelegd. Zoals aangegeven in de Kaderbrief 2012 loopt in 2014 de rijksbijdrage ISV af. Wij willen het beleid echter voortzetten met een hernieuwde focus op: ï‚· ontwikkelen: via dekking van niet verhaalbare proceskosten stimuleren van gebiedsontwikkelingen; ï‚· herinrichten: incidentele inrichting van straten, pleinen, parken en/of watergangen in aandachtsgebieden; ï‚· saneren: bodemsanering en -onderzoek in diverse locaties binnenstedelijk, conform het bodemconvenant. De belangrijkste verandering voor het ISV na 2014 is de omzetting van subsidiëren (lees: eenmalig geld uitgeven) naar revolveren (lees: terugkerend geld ‘uitzetten’). Dit vereist een omslag in denken en doen, waarbij overigens goed wordt aangesloten bij de rol van Delft als regiegemeente. Ook is programmageld nodig dat als trigger money kan worden ingezet om ontwikkelingen te kunnen blijven stimuleren in wijken die dat nodig hebben. Naast budget voor bodemsanering willen we onderzoek doen of, aanvullend op eventuele laagrentende leningen, een extra instrument van garantstellingen voor woningverbetering en leefomgeving door (collectieven van) particulieren toegevoegde waarde kan hebben. De overgebleven BLS-gelden zetten we mede ter dekking in. We gaan werken op basis van een nieuw Delfts ontwikkelingsprogramma (DOP). Dit is anders dan voorheen een meer globaal geduid algemeen beleidskader. Het financieel kader en de aanpak van (geselecteerde) buurten en wijken periodiek wordt, bij voorkeur jaarlijks, ‘verfijnd’ via meerjarenramingen. Bestedingen vinden plaats in het kader van vastgestelde wijkvisies. Op dit moment wordt – als pilot – een wijkvisie voor Tanthof opgesteld. Maatregelen in de sfeer van stedelijke vernieuwing moeten een meerwaarde hebben voor de buurt/wijk of voor de stad als geheel en/of experimenteel en vernieuwend zijn. Behalve nieuwe financiële instrumenten moeten nieuwe organisatievormen en -werkwijzen worden ontwikkeld om naast corporaties zoveel mogelijk andere maatschappelijke organisaties, bedrijven en bewoners bij de uitvoering van ruimtelijke opgaven te betrekken. Masterplan Buitenhof Delft Zuidwest (Buitenhof) moet als laatste wijk het stempel aandachtswijk ontgroeien, door een samenhangend vernieuwingsprogramma, fysiek, sociaal en veilig. Medio dit jaar komen wij met een masterplan, waarin de investeringsopgave voor de komende jaren aan de orde komt – niet alleen van de gemeente, maar in samenhang met de andere partijen (corporaties met name). Daarbij zal duidelijk worden in welke richting het restant van het BZK 40+ geld zal worden besteed, evenals de € 750.000 die in de programmabegroting 2013 - 2016 gereserveerd staat. Het masterplan bevat voorstellen voor een stedenbouwkundige aanpassing in Buitenhof en sociale en economische maatregelen. We willen de komende tien jaar de wijk op het peil brengen van het gemiddelde van de stad. Gebiedsontwikkelingen Via een samenhangende gebiedsontwikkeling Spoorzone – Binnenstad - TU gebied willen we zorgen dat de kwaliteit van de stad stijgt. In december 2012 hebben wij de raad geïnformeerd over de gevolgen van de vastgoedcrisis voor de woningbouw en de grondexploitaties. Wij hebben gekozen voor een proactieve benadering om het overschot aan woningbouwplannen te beperken. Wij stellen prioriteiten en anticiperen op de gevolgen daarvan. Daarbij doen we geen concessies op het gebied van kwaliteit. Voor nieuwbouw is kwaliteit leidraad. In de begrotingscirculaire 2014-2017 heeft de provincie aandacht gevraagd voor de risico’s in de grondexploitaties en voor de noodzaak om per regio te komen tot een realistische 21 kwantitatieve en kwalitatieve programmering van woningbouwplannen. In het Stadsgewest Haaglanden is Delft actief betrokken bij de herijking van het Regionaal Structuurplan. Hierin worden de woningbouwplannen vergeleken met de actuele trends op de woningmarkt en de verschillen in beeld gebracht. Het doel is uiteindelijk te komen tot een regionale herprioritering van woningbouwplannen. Met Rijswijk en Midden-Delfland vindt op ambtelijk niveau praktische afstemming plaats van de woningbouwplannen in Harnaschpolder en Rijswijk-Buiten, om samenloop van soortgelijke plannen te vermijden. Om de lokale woningbouwplannen te herprogrammeren hebben wij inmiddels in hoofdlijn onze prioriteiten bepaald. We gaan uit van de sterke kanten van Delft en richten ons op het maatschappelijke rendement voor de hele stad. Voor nieuwbouw betekent dit, dat kwaliteit leidraad is. De criteria die we hierbij hanteren zijn: a. De ruimtelijke kwaliteit van de stad. Invulling van het stedelijk weefsel op strategisch belangrijke plekken voor de stad staat voorop. De Binnenstad is het visitekaartje van Delft en moet zijn kwaliteit ook in crisistijd bestendigen. De komende jaren zal de ruimtelijke invulling van de Spoorzone zeer belangrijk zijn voor de uitbouw van die kwaliteit en voor een goede verweving met de rest van de stad. De afbouw van de Harnaschpolder zal veel langer duren: we leveren een extra inspanning om de wijk intussen leefbaar en aantrekkelijk te maken. Daartoe richten we de openbare ruimte versneld in. De overige activiteiten worden tot een minimum teruggebracht om kosten te besparen. We zetten in op de herstructurering van de Bomenwijk en maken de Poptahof af. b. Het vestigingsklimaat voor kenniseconomie en kenniswerkers. Delft wil kenniswerkers een aantrekkelijk woonmilieu bieden en wil kennisbedrijven kwaliteit bieden als vestigingsplaats en interactiemilieu. c. Het sociale klimaat: een sociaal evenwichtige opbouw van de stad en de wijken voor alle bevolkingsgroepen is van belang. Dat betekent onder meer doorstromingsmogelijkheden, levensloopbestendige en zorgwoningen en een goed voorzieningenniveau. Voor de herprogrammering van de woningbouwplannen is meer nodig. Onlangs zijn actuele cijfers beschikbaar gekomen over de bevolkingsontwikkeling en kwalitatieve en kwantitatieve woningbehoefte. Bovengenoemde ingrediënten werken wij nu uit tot een nieuw beleidskader. Dit gaat dienen als publiekrechtelijk toetsingskader voor alle woningbouwprojecten in de stad. Wij leggen dit kader in het najaar ter besluitvorming voor aan de raad. Spoorzone Spoorzone Delft is over een aantal jaren een eigentijdse aantrekkelijke nieuwe wijk in het hart van Delft. De gebiedsontwikkeling omvat de ontwikkeling van woningbouw, commerciële ruimten, voorzieningen, (gebouwd) parkeren en inrichting openbare ruimte op de bouwvelden. Het woningbouwprogramma behelst meer dan 1.000 woningen. Een stadspark op het tracé van de tunnel wordt het centrale kwaliteitsbepalende element in de nieuwe wijk. De inrichting van de openbare ruimte zal aansluiten op de ambitie van het inrichtingsplan van Busquets, dat op de hoofdassen van het plan bij de oplevering van de bouwvelden door CCL al wordt gerealiseerd. Tijdens de transitiefase zullen ook tijdelijke initiatieven een plek krijgen in het gebied. De Spoorzone wordt daarmee de komende jaren een aantrekkelijk gebied dat zich voortdurend vernieuwt in het proces naar de uiteindelijke bestemming. Op basis van de consequenties en opties die in drie stedenbouwkundige plannen naar voren komen, worden de ambities in het voorjaar van 2013 vastgelegd in het integraal ontwikkelplan (IOP). Deze zomer wordt het integraal ontwikkelplan ter vaststelling voorgelegd aan de raad. Intensiveringen woonaantrekkelijkheid De voortzetting van het ISV voor de periode 2015-2019 maakt een bijdrage vanuit de reserve investeringsplan nodig van ca. € 6,3 mln. (gemiddeld ca. € 1,26 mln. per jaar). Wij onderzoeken mogelijkheden van aanvullende financiering, waardoor de eigen investeringsbijdrage weer ontlast kan worden. 22 Ter dekking van tijdelijke formatie-uitbreiding voor de extra taken op het gebied van wonen en het ISV4 stellen we dit jaar € 100.000 beschikbaar uit vrijvallende BLS-middelen (de reserve beleid en uitvoering, onderdeel startersleningen). 3.4 Cultuur: verbinder van innovatieve stad en participatiesamenleving Samen met het cultuurveld is gewerkt aan de contouren voor het cultuurbeleid voor de komende jaren. Uitkomst daarvan is dat we een beweging in gang willen zetten, waarbij cultuur als motor van een aantrekkelijker stad bijdraagt aan de economische vitaliteit én aan de ontwikkeling naar actief burgerschap in een sterke samenleving. Daarmee zijn de contouren cultuurbeleid direct te verbinden met de twee doelen van de kadernota: stad van innovatie en participatiesamenleving. Aantrekkelijke stad Kunst en cultuur spelen een prominente rol in de concurrentiepositie van steden als populaire woonstad. Vooral voor hoger opgeleiden en hogere inkomensgroepen is het een belangrijke overweging in de keuze voor een plek om zich te vestigen. Aantrekkelijk zijn zogenaamde walking cities, steden waarvan de inwoners op loop- of fietsafstand van hun huis een gevarieerd aanbod aan cultuur, horeca en andere voorzieningen in een historische en levendige binnenstad kunnen bereiken. Het scheppen van de juiste voorzieningen past goed bij Delft als innovatieve stad. Voor de kenniswerkers van Delft stad van innovatie is een goed cultureel aanbod van groot belang. Ook voor de werkgelegenheid heeft dit een positief effect. In culturele steden is over het algemeen meer werk (o.a. toerisme, horeca en detailhandel). Daar profiteren ook mensen met een lagere opleiding van. En de aantrekkingskracht van Delft op bedrijvigheid in de kennissector is groot. De uitdaging voor Delft is om deze positie verder te versterken. De ingrediënten heeft zij reeds in huis; de TU, de prachtige historische binnenstad en het culturele aanbod zijn belangrijke ingrediënten voor de woonaantrekkelijkheid en de aantrekkingskracht van de stad. Door in te zetten op een kwalitatief goed cultureel aanbod voor passieve en actieve kunstbeoefening in Delft worden enerzijds kenniswerkers verleid hier te gaan wonen en anderzijds bedrijven om zich hier te vestigen. Naast onze inzet op de mogelijkheden van de wooncarrière voor kenniswerkers, willen we de komende jaren ook een divers, interessant en zichtbaar cultuuraanbod waarborgen. Een onderzoek naar de specifieke wensen van kenniswerkers geeft input om hier nog sterker op te sturen. Participatiesamenleving Met het vergroten van de aantrekkelijkheid van Delft voor bewoners, bezoekers en bedrijven verstevigt de economische vitaliteit van de stad. Het koesteren van onze historische stad en haar identiteit maakt daar een essentieel onderdeel vanuit. Daarbij geldt dat een stad echt vitaal is als deze een plek is met kansen voor iedereen. Cultuur speelt een belangrijke rol op het vlak van persoonlijke ontplooiing. Het vergroten van het creatief vermogen is belangrijk voor innovatie. Cultuur verbindt mensen en instellingen en fungeert als ontmoetingsplaats. De vele amateurkunstverenigingen en –voorzieningen, waar bijvoorbeeld samen geschilderd, gezongen of gedanst wordt, vormen een onmisbaar element in de basisvoorzieningen van de stad. Kijk ook naar de grote instellingen waar vele bewoners en bezoekers samen komen. Cultuur is hiermee een belangrijke schakel in de sociale visie waar (het versterken van) de eigen kracht en mogelijkheden van alle burgers om te kunnen ‘doen, meedoen en ertoe doen’ een plek en kansen voor iedereen centraal staan. Kernwoorden zijn meedoen en 23 insluiten. Een goed sociaal klimaat en een goede structuur van samenlevingsvoorzieningen zijn van essentieel belang. In onze visie speelt de cultuurpraktijk hierop in en neemt verantwoordelijkheid daarin. De culturele sector versterkt haar eigen kracht en levert een bijdrage aan maatschappelijke vraagstukken. Verbinding thema’s Cultuur werkt als cross-over en verbinder van de beweging naar een innovatieve stad en burgers die meer meedoen. We willen deze doelen en ambities daarom (meer) op elkaar betrekken en vermengen. Hiermee streven we naar synergie tussen gemeentelijke doelen, maatschappelijke effecten en de doelen van partners. Cultuur kan hiermee ook een hefboom zijn om toe te werken naar het meer bij elkaar brengen van de twee ‘gezichten’ van Delft. We geven ruimte aan organisaties om vanuit hun professionaliteit bij te dragen aan de realisatie van doelen en ambities. We gaan door met faciliteren en stimuleren van het eigen initiatief en het cultureel ondernemerschap van instellingen om invulling te geven aan de maatschappelijke en culturele opgaven. Het huidige beleid (herijkt) wordt verlengd tot eind 2014. Samen met onze maatschappelijke partners werken we een uitvoeringsnotitie Cultuur uit, passend bij de nieuwe contouren. 3.5 Strategische agenda Europa Delft zorgt ervoor dat de stad 'op de kaart' staat in Europa en in de wereld. Delft zet hiervoor samenwerkingsverbanden op met Europese partners en maakt goed gebruik van Europese financiering om economische en cultuur-historische projecten van de grond te helpen. In nauwe samenwerking met partners als TU Delft, Unesco-IHE, Hogeschool Inholland, Haagse Hogeschool en TNO versterkt Delft de internationale samenwerking, onder meer gericht op het interesseren van bedrijven om zich in Delft te vestigen. De internationale reputatie van de Delftse kennisinstellingen maakt dat mensen graag in Delft willen werken. Succesvolle ondernemers blijven in Delft vanwege het innovatieve klimaat. Daardoor blijft de vraag naar ruimte voor wonen en werken groot. De afgelopen jaren hebben we onze ambities op het gebied van kenniseconomie, duurzaamheid en arbeidsmarkt ondersteund gezien door de EU. Wij onderkennen dit belang om ons te richten op Europa en willen de inzet, de output en de impact van de deelname aan Europese projecten stimuleren door een ‘strategische agenda Europa’. Wij komen met een aanpak om ons internationaal beleid te richten naar een Europa-agenda. De economische kant van de opgebouwde relatie met China gaan we voornamelijk via de ROM organiseren. Intensiveringen Europa De grotere inzet die de Europa-agenda vraagt komt beschikbaar door een effectieve interne organisatie. 3.6 De transformatie van de gemeente zelf De visie en ambitie met de twee pijlers Stad van innovatie en Participatiesamenleving (met de bijbehorende opgaven) hebben als rode draad de sterk veranderende rol van de overheid en het als gemeente verder ontwikkelen van de samenwerking met maatschappelijke partners en met regiogemeenten. Deze ontwikkelingen zetten we verder door. Regiegemeente: van zelf doen naar laten doen, loslaten Bij de Kaderbrief 2012 is de regie-agenda geïntroduceerd. De regie-agenda kent enerzijds onderwerpen op het vlak van verdergaande samenwerking met maatschappelijke partners, en anderzijds onderwerpen die te maken hebben met het uitplaatsen van uitvoerende taken – zoals recent gebeurd is met het werkveld belastingen (naar de RBG) en met het werkveld 24 milieuvergunningen (Omgevingsdienst Haaglanden). Uitvoering van de regie-agenda is een meerjarig ontwikkelingstraject. Deze ontwikkeling wordt gestimuleerd door nieuwe maatschappelijke opgaven, zoals bezuinigingen en decentralisatie(s) van het Rijk. Belangrijke invalshoeken daarbij zijn de rolneming die Delft kiest, de rol die maatschappelijke partners en ook die burgers daarbij kunnen vervullen vanuit het beginsel van eigen kracht en gezamenlijke kracht. Samenwerken aan maatschappelijke opgaven (co-creatie) in netwerken met soms ook wisselende coalities staat daarbij centraal. Dit doen we consequent, zoals nu bijvoorbeeld bij de tijdelijke invulling van Spoorzone en in de Binnenstad. Uiteraard blijft bij de handhavende rol van de gemeente “drang en dwang” nodig, echter met de bedoeling dit zo bescheiden mogelijk te houden. Sterke stad in netwerken Steden als Delft zijn een schakel in het spinnenweb van relaties in de regio, een platform voor maatschappelijke instellingen, bedrijfsleven en werkt samen met andere gemeenten in de regio, steunt initiatieven van anderen daar waar deze bijdragen aan haar doelen. Delft streeft verdergaande regionale samenwerking na. Delft positioneert zich sterk in Zuidvleugelverband, draagt – gedreven door het belang van de economische vitaliteit van de regio – bij aan het functioneren van de MRDH, draagt bij aan de economische agenda Zuidvleugel en het opereren van de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Zuidvleugel. Delft is ook voorstander van bestuurlijke herinrichting van de recreatieschappen in Zuid-Holland. Het kabinet zet in op het organiseren van taken op een grotere schaal (taakdifferentiaties, decentralisaties sociaal domein). In de afgelopen maanden is hierover een aantal brieven van minister Plasterk verschenen die gaan over vorming van congruente samenwerkingsverbanden op de korte termijn en over herindeling op de wat langere termijn. De gemeenten zijn uitgenodigd om tot congruente samenwerkingsverbanden rond de decentralisaties in het sociale domein te komen. Deze weg past goed in de regiovisie die we in Delft hanteren. Een cruciale maatstaf in de benadering van het Rijk bij decentralisaties is of gemeenten voldoende uitvoeringskracht hebben om hun taken (lokaal en regionaal) naar behoren uit te voeren. In 2014 bereiken we naar verwachting het inwonertal van 100.0003. Voor ons is belangrijk dat Delft toekomstbestendig is, waarvoor we deel uit moeten maken van een sterk stedelijk weefsel tussen de grote steden Den Haag en Rotterdam. Daarvoor is verdergaande regionale samenwerking van belang. Op basis van de decentralisatiebrief van minister Plasterk zijn wij nu het gesprek aan gegaan met de buurtgemeenten op te komen tot een congruent samenwerkingsverband. Gelijktijdig willen we ons een wetenschappelijk onderbouwd beeld verschaffen wat Delft moet doen om de stad robuust te houden. Voor het te verrichten onderzoek stellen wij een budget beschikbaar van € 50.000. Het onderzoek zal nog in deze bestuursperiode plaatsvinden. Switch: de gemeentelijke organisatie transformeert! De visie en ambitie gaat zijn weerslag vinden in de interne gemeentelijke organisatie. Dit proces is al in gang gezet. De werktitel daarvoor is de Switch. De schakelaar omzetten naar de veranderende rol van de overheid en van de samenleving; van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving. De Switch is een doorontwikkeling van “Koers voor Delft”, waarin wordt doorgepakt op het concept van een open organisatie. De Switch heeft gevolgen voor hoe we samenwerken en hoe we omgaan met collega’s, burgers en partners in de stad en de regio. Als gemeentelijke organisatie komen we meer in co-creatie met de ‘samenleving’, samen werken aan de opgaven voor de stad. Sterker en met meer focus opereren in netwerken, lokaal en regionaal. Meer loslaten, minder zelf doen en meer in de rol komen van regievoering. 3 Per 1 januari 2013 had Delft 99.108 inwoners. 25 De gemeentelijke organisatie transformeert in de komende jaren meer en meer naar deze rol. De personele organisatie wordt hierop verder ingericht. De switch van door te voeren veranderingen in werkwijzen (of breder de cultuur van de organisatie) wordt ingezet. De switch richt zich er op, dat de ambtelijke organisatie de bestuurlijke ambities waar kan maken en de stad een moderne, flexibele en innovatieve organisatie heeft. Dienstverlening Wij zetten meer in op dienstverlening via het digitale kanaal. Voor de meeste mensen levert dit snelheid en eenvoud op. Voor mensen die daar minder affiniteit mee hebben, zorgen we voor gemak en hulp. Digitale diensten zijn niet de oplossing voor alle dienstverlening. Faceto-face contact blijft nodig. Mensen moeten zich dan welkom en goed geholpen voelen. Daar zetten wij ook op in. De innovatie in het sociale domein zal invloed hebben op de dienstverlening vanuit de gemeente. Inzetten van eigen kracht van burgers krijgt voorrang. Met slim gebruik van ICT krijgt ontschotting vorm en kan beter gebruik gemaakt worden van beschikbare bronnen. Dienstverlening en hulpverlening komen zo meer in elkaars verlengde. In de dienstverlening aan bedrijven willen wij inzetten op een minder verkokerde aanpak. Dat moet een betere dienstverlening opleveren, passend bij de belangen van bedrijf en vanuit de gemeente, met meer aandacht voor bedrijven die van strategisch belang zijn. 26 4. Zoekrichtingen voor nieuwe bezuinigen 2015 - 2018 In dit hoofdstuk gaan wij in op de nieuwe bezuinigingsmaatregelen 2015-2018 die wij verder willen uitwerken in de Programmabegroting 2014-2017. De al lopende bezuinigingstaakstelling wordt toegelicht in de bijlage Bezuinigingsmonitor. Wij gaan voor de nieuwe bezuinigingen op zoek naar de grens van wat de gemeente zelf moet doen en wat aan de eigen kracht van de samenleving en de markt kan worden overgelaten en wat in onderlinge samenwerking kan worden opgepakt. We bezien onze gemeentelijke taken telkens op de meerwaarde voor de ambitie en transformatie zoals hiervoor aangegeven; en maken daarbij de afweging: zelf doen, niet meer of samen met anderen doen. Wij zijn ervan overtuigd dat de gemeente Delft met deze gerichte ambitie de maatschappelijke uitdagingen vol goede moed tegemoet kan treden. We realiseren ons ook dat het een hele omslag is als we als overheid veel van het bestaande los- en overlaten. Dat is echter onvermijdelijk. We hebben al een behoorlijk uitdagend bezuinigingsprogramma van € 45 miljoen lopen. En uit het financieel kader in hoofdstuk 1 blijkt, dat dit bezuinigingsprogramma fors uitgebreid moet worden. Ingaande 2015 (en daarop volgende jaren) moet weer een grote taakstelling worden ingevuld. Het is te vroeg om dit nu al heel concreet aan te geven, wel geven we de richting hiervoor aan. Kansen waarbij we in het verlengde van het lopende bezuinigingsprogramma de nieuwe bezuinigingstaakstelling van globaal € 40 miljoen kunnen realiseren, zoeken we in de volgende categorieën: ï‚· ï‚· ï‚· ï‚· waar kunnen we schaalvoordelen halen? Regionaal doen wat regionaal beter kan, ook om samen een groot voorzieningenniveau op bereikbare afstand in stand te kunnen houden. wat kunnen we samenhangender organiseren? Ons sterk maken om burgers en bedrijven beter te helpen, door te denken en handelen vanuit wat zij willen doen in deze stad. We kijken naar mogelijkheden voor ontschotting in organisatie en budgetten. En minder regels om (bedrijfs)vestiging en overige formaliteiten soepel te laten verlopen. waarvoor kunnen we een beroep doen op inwoners en bedrijven? Het stimuleren van lokale initiatieven en een lokale economie vraagt gezamenlijke inspanningen en denken buiten de geijkte kaders. We vragen bedrijven een tegenprestatie voor Delft onder de noemer van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Hetzelfde geldt voor de inwoners; ieder heeft, waar het kan, een toegevoegde waarde voor de samenleving. Hierin past een werkgeversbenadering en innovatie van vrijwilligerswerk. wat kunnen we overlaten aan anderen? ‘Sober en op maat’ is de basis waarop keuzes op voorzieningenniveau gemaakt moeten worden. Ons streven is een stedelijke infrastructuur die gedragen wordt door iedereen, en waarbij de gemeente kritisch is op haar eigen rol. Wij willen voortbouwen op het beleid dat al herijkt is en nu verder wordt uitgewerkt, zoals bij de wijkcentra/buurthuizen, groen, parkeren, kinderboerderijen. In de vervolgparagrafen worden deze zoekrichtingen per doelstelling uitgewerkt. In de Programmabegroting 2014-2017 leggen we de relatie tussen de nieuwe taakstelling en de doelstellingen. 4.1 Economie, werk en participatie - Zoekrichtingen 2015-2018 Kenniseconomie Bij kenniseconomie richt de gemeente zich uitsluitend op structureel beleid rond de ROM, TIC Delft en Yes!Delft. Daarbij is sprake van een vooral faciliterende rol. De ROM is gericht op de versterking van vitaliteit en concurrentiekracht van de economie in de Zuidvleugel. Ook de metropoolregio (in oprichting) zal zich moeten richten op versterking van de regionale economie. Onze inzet is de instelling van een regionaal economisch 27 investeringsfonds met vaste bedragen per inwoner. Het effect hiervan is dat de lusten en lasten evenredig over deelnemers wordt verdeeld. Economie Op het gebied van economie en stadsmarketing willen we ontschotten en activiteiten bundelen. Dit levert efficiencyvoordelen. Centraal staan vormen van cofinanciering tussen ondernemers en gemeente en tussen ondernemers onderling. We onderzoeken de mogelijkheid van een BIZ (bedrijfsinvesteringszone), waarbij de lasten van collectieve investeringen gelijkmatig worden verdeeld onder alle ondernemers in een afgebakend gebied. Voor stadsmarketing willen het basisniveau bepalen, kijken we naar de gemeentelijke bijdrage aan Delft Marketing, zoeken we cofinanciering en denken we aan intensivering van de samenwerking tussen Delft Marketing en Den Haag Marketing. Het accountmanagement bedrijven willen we gerichter inzetten. We kijken met een kritische blik naar de gemeentelijke bijdrage aan TIC Delft-projecten, toerisme, detailhandel en evenementen. Arbeidsmarkt en armoedebestrijding Daarnaast moet economie sterker worden verbonden met arbeidsmarkt en onderwijs. Wij werken deze triangel economie-arbeidsmarkt-onderwijs uit. We willen afspraken maken met het bedrijfsleven over het bieden van werkgelegenheid voor de onderkant van de arbeidsmarkt. Met een consistente werkgeversbenadering en een taskforce die stuurt op instroom/uitstroom WWB, moet de huidige opgave geïntensiveerd kunnen worden. Binnen de doelstellingen arbeidsparticipatie en armoedebestrijding zijn veel taken wettelijk verplicht, maar die kunnen we wel sober en doelmatig uitvoeren. Cultuur De doelstelling cultuur moeten we in het kader van de aantrekkelijke stad bezien. Wat willen we hebben als stad en regionaal, en is dat wat we nu hebben aan culturele voorzieningen nodig voor de gewenste doelgroep en het imago van de innovatieve stad? De tweede vraag die beantwoord moet worden: wat doet de gemeente zelf en wat doet de markt? We denken dat meer aan de markt kan worden overgelaten. Instellingen willen we ook uitdagen om meer crowdfunding te zoeken en modellen voor samenwerkingsverbanden uit te werken. We willen de mogelijkheden en effecten onderzoeken van vergaande versobering van het gemeentelijk monumentenbeleid. Op het gebied van culturele programmering zien we de stad als podium als een uitnodiging aan partijen dit inhoud te geven, waarbij de gemeente het aantrekkelijke klimaat faciliteert. Bij cultuurprogrammering geven we prioriteit aan de bereikbaarheid/toegankelijkheid van podiumkunsten, al dan niet in regionaal verband. 4.2 Zorg, onderwijs, wijken en veiligheid - Zoekrichtingen 2015-2018 Innovatie sociaal domein Zorg, preventieve gezondheid, welzijn worden teruggebracht naar de wettelijke taken, passend binnen de sociale visie (zelfredzaamheid met een vangnet). De komende jaren gaan we met partners en de stad een traject in waarbij we initiatieven van partners en uit de stad stimuleren en we eigen kracht ondersteunen. De innovatie sociaal domein vraagt om hernieuwde aandacht voor vrijwilligers. We willen vrijwilligersinitiatieven ondersteunen. De gemeente houdt geen bestaande structuren en beleid in stand tenzij deze aantoonbaar nut hebben binnen de nieuwe doelstellingen van het sociaal domein. De beleidslijn is de wet 28 uit te voeren en daarbij de bezuinigingen vanuit de decentralisatie op te vangen. Dat betekent regelingen meer collectief, sober, maatwerk gericht op zoveel mogelijk zelf kunnen. De innovatie van het sociaal domein gaat gepaard met ontschotting (in de overdracht van het Rijk naar de gemeente). De werkwijzen van de ambtelijke organisatie en het hele middenveld moeten daarop worden aangepast. Daarbij zien we besparingsmogelijkheden door bundeling van functies en onderwerpen en een gerichte aanpak. Bij algemene aspecten als inzet van vastgoed en vervoer zien we mogelijkheden voor bezuiniging. Daarnaast zien we mogelijkheden in het doelmatig en sober inrichten van loketten, van de toepassing van het subsidiebeleid en van het voorzieningenniveau. We gaan onderwerpen bundelen zoals bij Zorg en Welzijn waar we welzijn, sport, vrije tijd, jongerenaanpak en vrijwilligerswerk bij elkaar brengen. Dit betreft met name de collectieve voorzieningen uit de betreffende Wmovelden (1 tot en met 5). Ook kijken we hoe we hier de individuele voorzieningen (Wmo-veld 6) beter aan kunnen koppelen. De inzet is om waar mogelijk zoveel mogelijk gebruik te maken van deze collectieve voorzieningen. De visie op maatschappelijke zorg (Wmo-velden 7,8 en 9) gaan wij herijken met focus op preventie, vroegsignalering en verbeterde en ontschotte ketenaanpak. De inzet van WWB’ers voor de samenleving is een brede lijn binnen innovatie sociaal domein: mensen doen iets terug als tegenprestatie. Er zijn veel ideeën over mogelijkheden voor re-integratie. We brengen de verschillende initiatieven en mogelijkheden/beperkingen via een kaderstellende notitie in kaart. Talentontwikkeling jongeren Taken die wettelijk verplicht zijn kunnen we sober en doelmatig uitvoeren. Daarnaast denken we aan gerichter jongerenwerk, bijvoorbeeld het terugdringen van overlast. Jeugdwerkloosheid Hoewel het aantal jongeren met een WWB-uitkering in Delft in 2012 gedaald is, zijn er nog steeds (te) veel jongeren werkloos. De gemeenten in de regio Haaglanden bereiden gezamenlijk een subsidieaanvraag voor in het kader van het landelijk actieplan jeugdwerkloosheid, om zo met inzet van extra middelen in te zetten op verdere terugdringing van het aantal werkzoekende jongeren. Wijken Wij willen uitwerken hoe we budgetten per wijk op gebied van sociaal, fysiek en veiligheid meer kunnen bundelen, en van daaruit het keuzeproces per wijk vorm te geven. Het efficiencyvoordeel wordt ingezet als besparing. In het algemeen kan het beheer van wijken meer via prestatieafspraken met corporaties worden verzorgd. Wij zetten een zoeklicht op vrijwilligersinitiatieven die aanvullend werken op de algemeen verzorgde – vaak professionele – infrastructuur. De gemeente moet vooral belemmeringen weghalen. Kansen liggen er onder meer bij (mantel)zorg, groen in de stad, aanvullend vervoer (naar regionale voorzieningen). Kansen liggen er ook bij inzet uitkeringsgerechtigden op gebied van de leefbaarheid van wijken. Dit levert indirect geld op, omdat er een bijdrage wordt geleverd aan schoon, heel en veilig en de toeleiding naar werk wordt bevorderd. Het voorzieningenniveau willen we per wijk differentiëren. Als vervolg op de gezette stappen bij de buurthuizen en wijkcentra willen we verder onderzoeken hoe we buurthuizen weer teruggeven aan de bewoners; de gemeente behoudt geen aparte voorzieningen voor doelgroepen. Veilige stad De gemeente heeft de regierol op Openbare orde en veiligheid en deze wordt zo efficiënt en effectief mogelijk uitgevoerd. Bij bezuinigingen in het domein van schoon, heel en veilig, is 29 het van belang dat deze niet contraproductief werken. We willen veiligheidsdoelstellingen mede zien te bereiken in relatie tot de innovatie sociaal domein en ontschotten van geldstromen op wijkniveau. We onderzoeken de voordelen van een handhavingsfonds, waarbij alle budgetten op gebied van handhaving worden gebundeld, afgeroomd en ingezet daar waar nodig. We onderzoeken hoe we verder vorm kunnen geven aan meer regie en minder regels en handhaving voor bouwen en wonen. De milieutaken uit de Wabo zijn begin 2013 overgebracht naar de Omgevingsdienst Haaglanden. We onderzoeken wat nog meer – en in welke mate van regie – naar andere partijen en naar de markt gebracht kan worden. We hanteren daarbij als leidraad de overheidsparticipatieladder4. Goed opdrachtgeverschap en accurate handhavingsprocessen blijven daarbij een aandachtspunt in verband met veiligheid. Deze worden doorontwikkeld vanuit het oogpunt van slagvaardigheid, doelmatigheid en efficiëntie. We zetten een zoeklicht op minder regels en handhaving voor bouwen en wonen. Dereguleren van openbare ruimte, bebouwde omgeving, beeldkwaliteit leidt tot minder vergunningen en minder inzet van het apparaat. 4.3 Bouwen, bereikbaarheid en duurzaamheid - Zoekrichtingen 2015-2018 Bereikbare stad Bereikbaarheid is grotendeels gerealiseerd in 2017 (met name in de Spoorzone) en kan als onderdeel van de openbare ruimte worden gezien. Bereikbaarheid nieuwe stijl kent minder taken en legt nadruk op openbaar vervoer, auto, fietsers en voetgangers. Dit kan met ontschot budget. We willen geen verrommeling, daarom blijft aandacht voor fietsparkeren. Wij willen ook dat gekeken wordt naar slimme combinaties van verschillende vormen van vervoer voor doelgroepen, zoals leerlingenvervoer, ouderenvervoer in combinatie met regulier (openbaar) vervoer. Duurzame stad Binnen de doelstelling duurzame stad is onder meer bij de kinderboerderijen het proces in gang gezet om de voorziening over te dragen aan groepen in de samenleving. Dit zijn cruciale stappen op weg naar een andere rolneming van de gemeente, waarbij we consistent moeten blijven inzetten op de samenleving helpen mee te transformeren. Bovendien worden daarbij meer doelen met elkaar verbonden, zoals re-integratie bij een andere opzet van het NME. Daar gaan we dan ook mee door. We gaan door op de trend om duurzaam (meer) aan de markt over te laten. Een lokale duurzaamheidsvisie geeft hierbij belangrijke focus, maar we gaan dit niet als overheid financieren. We willen duurzaam zijn als gemeente op wat we toch al doen. We kopen bijvoorbeeld duurzaam in (als college-doel). Realisatie van ambities op het gebied van milieubewustzijn worden overgelaten aan Rijk en provincie en particulier initiatief. Subsidies worden verder afgebouwd. Op het gebied van groen hebben we met de nota Groen een nieuw fundament gelegd. Met het groen op orde is de openbare ruimte op orde. Wel willen wij onderzoeken wat het regionale groen ons kost en bewuste keuzes maken wat de gewenste bijdrage is en welke eisen we daaraan stellen. Loslaten in vertrouwen; Raad van het Openbaar bestuur. Treden 1 tot 4: loslaten – faciliteren – stimuleren – reguleren. 4 30 Er zijn voorbeelden in andere gemeenten waar geld en banen worden gecreëerd bij de afvalsector. Afval wordt grondstof en de inzameling is dienstverlening aan burgers. We gaan ons hierop nader op oriënteren. Vanuit innovatie sociaal domein (arbeidsmarkt en werkgelegenheid) zoeken we naar mogelijkheden voor re-integratie en dagbesteding. Wij onderzoeken in dit verband ook de mogelijkheden van een professioneel kringloopbedrijf. Een dergelijk bedrijf kan ook een goede bijdrage leveren aan de duurzaamheidsdoelstelling. Andere besparingsmogelijkheden zien we door innovatie van openbare verlichting en verlagen van het lichtniveau (er is nu een proef met lichtgevend asfalt), verduurzamen van monumenten (voorbeelden De Witte Roos, bouwkunde, erfgoed-TU) en het uitbaten van daken van gemeentelijk vastgoed voor zonne-energie. Bij dit laatste bekijken we ook de mogelijkheden van collectieve inkoop. Goede openbare ruimte Wijkbeheer houden we op een verantwoord niveau. Wel gaan we na of er mogelijkheden zijn om slimmer te organiseren, zonder de sociale veiligheid geweld aan te doen. We zoeken actief naar de verbinding met burgers: waar is hun inzet mogelijk. In de wijken willen we het beheer van de openbare ruimte organiseren samen met maatschappelijke partners, zoals corporaties, en groepen burgers faciliteren wanneer zij onderling samenwerkingsverbanden aangaan die zich ook uitstrekken tot de woonomgeving. Het voorzieningenniveau verder naar beneden brengen (verkleinen areaal), zoals het versoberen van parken en plantsoenen, doen we alleen als blijkt dat de totale bezuinigingstaakstelling anders niet volledig kan worden ingevuld. We voeren een begrotingsscan uit om te kijken welke technische ruimte er nog is om kosten toe te rekenen aan de gesloten circuits. 4.4 Bestuur, organisatie en communicatie - Zoekrichtingen 2015 - 2018 Goede dienstverlening Bij dienstverlening zien we vooral de effecten in de uitvoering van aanpassing van beleid op andere doelstellingen. Rolbewuste overheid De gemeentelijke organisatie wordt kleiner als gevolg van hervorming en keuzes. De inzet van de gemeentebrede bedrijfsvoering (GBO) ademt mee met de organisatie. Aanvullend moet interne procesverbetering voordeel opleveren. We zorgen dat in de periode tot 2015 capaciteit vrij komt voor procesverbetering. Internationaal beleid Internationaal beleid in het verlengde van stad van innovatie legt het accent op Europa (lobby voor Europees beleid en Europese subsidies). De gemeente richt zich minder op ondersteuning van stedenbanden; wat we doen moet samenhangender en bijdragen aan het economisch beleid. Het expatbeleid handhaven we. Europa is belangrijk, ook waar het gaat om ESF en cofinanciering. Europa moet gefocussed worden en gemeentebreed in regie worden gebracht. Voor het binnenhalen van geld van fondsen en dergelijke is een eigen matchingsbudget nodig, wat we zichtbaar maken door budgetten te ontschotten en te oormerken. Door permanente aandacht en inzet komt een blijvende geldstroom op wisselende gebieden op gang. Hierbij ligt onze focus bij aansluiting op de lobbyagenda, de regionale samenwerking (MRDH, Zuidvleugel) en de Europa-agenda. 31 Bestuurlijke samenwerking >>Inkomsten genereren vanuit regionale samenwerking We denken hierbij aan: a. onze inzet op de Metropoolregio en Zuidvleugel. Een economisch vitale regio is ook goed voor Delft, en omgekeerd: Delft innovatieve stad is goed voor een economisch vitale regio en daarmee ook van (inter-)nationaal belang; b. daarnaast willen we komen tot een gebundelde vitale regionale samenwerking in het sociale domein. Door permanente aandacht en inzet op de kennisregio en de samenwerking in het sociale domein komt een blijvende geldstroom op wisselende gebieden op gang. Vanuit de kennisregio c.q. de innovatieve stad gaan impulsen uit die leiden tot meer bedrijvigheid, meer werk, meer ‘bruto regionaal product’5 en een bedrijvige, economisch sterkere stad. Gelijktijdig liggen er mogelijkheden om vanuit nationale en Europese programma’s middelen te genereren die verbonden zijn aan deze in gang te zetten ontwikkeling. We brengen hierbij focus aan in onze lobbyagenda en de strategische Europa-agenda. De twee met elkaar verbonden doelen Stad van innovatie en Participatiesamenleving zijn daarbij leidend. Dit is nog moeilijk in geld uit te drukken, maar wel van wezenlijk belang om op stedelijk niveau en regionaal niveau te komen tot verdere bloei (en op dit moment tot een goed antwoord op de economische stagnatie). >>Verbonden partijen lopen in de pas Het doel is: evalueren, herschikken en opnieuw de kaders stellen voor onze regionale samenwerkingsverbanden. Op inhoudelijk, organisatorisch en financieel vlak. Delft maakt deel uit van vele regionaal werkende verbonden partijen. Vaak in de vorm van gemeenschappelijke regelingen (zoals de Veiligheidsregio Haaglanden), soms ook privaatrechtelijk (zoals stichting jeugdgezondheidszorg en de ROM bv Zuidvleugel). Door middel van regionale afspraken moet de financiële ontwikkeling daarvan in de pas gaan lopen met de Delftse begroting: ‘trap op, trap af’ toepassen. De gemeenschappelijke regelingen moeten opengebroken kunnen worden, ook waar meerjarige afspraken zijn. Dit betekent dat we op dit vlak veel meer strategische inzet moeten plegen in de regio, gericht op het te krijgen draagvlak bij de deelnemende partijen voor door te voeren hervormingen en bezuinigingen. We zullen onze verbonden partijen evalueren op nut en noodzaak, de vormgeving en mogelijkheden van besparingen. We zijn niet uit op generieke korting en benoemen dan ook welke taken er niet meer moeten worden gedaan. De verbonden partijen zijn voor een belangrijk deel productiegericht: zoals Avalex, RBG, ODH (milieutoezicht), GGD. Het ‘trap op, trap af’-principe heeft hier tot gevolg dat de gemeente(n) minder producten afnemen, passend bij het idee van de terugtredende overheid. Dat kan alleen voor zover daar binnen wettelijke regels nog te kiezen valt. Bekend is dat GGD en Avalex weer financieel gezond moeten worden. Dat kan een vertraging geven in realiseren van bezuinigingen. We moeten daar echter in de toekomst verder zakelijk in en kritisch op zijn. Een extra invalshoek hierbij is dat lusten en lasten van regionale samenwerkingsverbanden niet evenredig verdeeld zijn. Zo draagt Delft relatief veel bij aan regionaal groen. Verder dragen de gemeentelijke founding fathers van de ROM, waaronder Delft, de lasten, terwijl de 5 De totale geldwaarde van alle goederen en diensten die door een gebied (regio) in een jaar worden geproduceerd. 32 baten ten gunste komen van de regionale economie op Metropoolregio- of Zuidvleugelniveau – en daarmee ook ten gunste komen van de gemeenten in deze regio. Wij zijn van mening dat in 2015/2016 regiobreed een mechanisme moet ontstaan van eerlijk delen. Wij verwachten ook veel van de lopende discussies over regionale samenwerking. Parallel aan de oprichting van de MRDH bezinnen we ons op de transitie van Haaglanden. Wij voorzien dat hier efficiencyslagen in te bereiken zijn. We gaan daarbij na of/waar Haaglanden een geschikt voertuig is om lokale taken regionaal te bundelen. Hierbij speelt ook de mogelijke vorming van regionale congruente samenwerkingsverbanden. Delft geeft een indrukwekkend geheel aan grote en kleine samenwerkingsverbanden te zien; bijna 80 bestuurlijke samenwerkingsverbanden met aanvullend nog circa 50 zuiver ambtelijke samenwerkingsverbanden. Bij andere gemeenten in de regio zal dit vergelijkbaar zijn. Dit kan bij doorzetten van de congruentie (zelfs verdergaand dan het sociaal domein) in de loop van de komende jaren flink opgeschoond worden. Aanvullend hierop gaan we vanzelfsprekend verder met het bundelen van krachten met Rijswijk. En zien we ook mogelijkheden op het vlak van regionale inkoop. >>Voorzieningen op regionaal niveau Een kwalitatief goed voorzieningenniveau is belangrijk voor de ambities stad van innovatie en participatiesamenleving. De voor de voorzieningen benodigde schaal is een belangrijk punt van nader onderzoek. We willen het voorzieningenniveau bezien op regionale schaal, zeker waar al sprake is van grotere verzorgingsgebieden. We denken hier bijvoorbeeld aan: culturele voorzieningen, archief en archeologie, sportbedrijf, instellingen op het gebied van welzijn en zorg, educatie, dienstverlening. Analoog aan de te ontwikkelen samenwerkingsverbanden rond innovatie sociaal domein kan intergemeentelijke samenwerking ook op deze terreinen worden uitgebreid. Maar mogelijk kan ook dit nog breder, bijvoorbeeld op het vlak van (aanbesteding) onderhoud groen en wegen, inspecties bouwen en wonen, mobiliteit. Wat we regionaal kunnen doen, doen we niet meer (ook) lokaal. Het is of-of: als de uitvoering regionaal is, voeren we lokaal alleen het opdrachtgeverschap. Ook vanuit deze benadering is het van belang in de regio tot goede afspraken te komen over het delen van lusten en lasten. 33 DEEL II AFMAKEN BESTUURSPROGRAMMA 2011-2014 In dit tweede deel van de kadernota geven wij per doelstelling uit het bestuursprogramma aan waar het komend jaar aan gewerkt wordt. Dit is het going concern dat aansluit op de jaarrekening 2012 en de voorgaande kaderbrief. De tweede en laatste meting in deze collegeperiode op het effectniveau vindt eind dit jaar plaats; daarover rapporteren we in januari 2014. Bijlage van deel II is de Bezuinigingsmonitor. 34 1. Economie, werk en participatie 1.1 Groei kenniseconomie De provincie Zuid-Holland, het ministerie van Economische zaken, de drie universiteiten en twee academische ziekenhuizen in de Zuidvleugel en de steden Leiden, Rotterdam, Den Haag en Delft hebben besloten tot de oprichting van een regionale ontwikkelingsmaatschappij Zuidvleugel (ROM), met daaraan gekoppeld een Participatiemaatschappij (fonds). Deze ROM start per 1 januari 2014. De voorbereidingen daartoe worden getroffen. De ROM wordt een uitvoeringsorganisatie die zich richt op het stimuleren van de economische positie en de internationale concurrentiekracht van de regio Zuid-Holland. Het Masterplan TIC 2.0 omvat 9 sleutelprojecten die door de kennispartners worden gerealiseerd en waarin de gemeente een gevarieerde rol heeft. De voortgang spreekt aan: ï‚· de Bio-Proces-Proeffabriek bij DSM is sinds mei 2012 in bedrijf en de werving voor nieuwe bedrijven voor de Biotech Campus loopt. ï‚· Unesco heeft ingestemd met de plannen voor de Global Campus, waarvan het UN Water Center onderdeel is. ï‚· Holland PTC: de bouwplannen zijn in voorbereiding, de vergunningsaanvraag ligt bij VWS met bestuurlijke steun van Zuid-Holland, Den Haag, Leiden, Rotterdam en Delft. ï‚· Poort van Delft: het samenwerkingsprogramma met kennispartners, gemeente en grote bedrijven/werkgevers, om Delft op korte en lange termijn duurzaam bereikbaar te houden, is gestart met 5 deelprojecten (mobiliteitsmanagement, stadsdistributie, bouwlogistiek, bundelen retourstromen en Multi Use transferium). ï‚· het initiatief voor een Delfts innovatief MBO is naar het niveau van Haaglanden getild: Delft blijft de vestigingsplaats. ï‚· doorstroomgebouw YES!Delft: TU heeft EFRO-subsidie aangevraagd. Hiervoor heeft de gemeente cofinanciering beschikbaar gesteld. ï‚· doorstroomgebouw voor biotechbedrijven: De eerste fase hiervan wordt medio 2013 opgeleverd voor de vestiging van biotechbedrijf Applikon. Voor fase 2 wordt ook EFROsubsidie aangevraagd. ï‚· we liggen op koers om de opgave van 2200 studentenwoningen te realiseren. ï‚· Groen-Blauw: de visie op water en groen is samen met alle stakeholders in Zuidoost uitgewerkt tot concrete maatregelen. Uitvoering van de maatregelen gaat in fasen. We spelen samen met kennispartners in op Europese innovatieprogramma’s. Met DSM en Science Port Holland werken we aan profilering van de Biotech Campus Delft. Dit betreft zowel ruimte op het DSM-terrein als op Technopolis. Voor de ontwikkeling van het DSMterrein is via de Economische agenda Zuidvleugel € 4 miljoen toegekend. Op Technopolis wordt een biotech verzamelgebouw ontwikkeld, waarvoor een subsidieaanvraag bij EFRO van € 1 miljoen ter goedkeuring voorligt. De gemeente schept voorwaarden via het bestemmingsplan. We liggen nog goed op koers om 2200 studenteenheden in 2014 te realiseren. Bij het lopende programma voor expats sluiten steeds meer bedrijven en instellingen zich aan. Het aantal expats stijgt en dat is van belang voor onze stad. Een belangrijke stap is de samenwerking met het The Hague International Center, zodat onze internationale kennismigranten sneller het verblijfsdocument verkrijgen en ingeschreven worden in het GBA. De realisatie van een internationaal georiënteerde basisschool zal dit jaar naar alle verwachting van start gaan. De komende periode zetten we in op de verdere groei van de bedrijvigheid in het TIC-gebied en het beschikbaar krijgen van bedrijfsruimte voor (kleine) startende ondernemers en creatievelingen. De continuering van YES!Delft is een speerpunt. De ontwikkeling van een 35 groeigebouw YES!Delft heeft prioriteit. Samen met onder meer Science Port Holland en de TU Delft komen wij tot de ontwikkeling hiervan. 1.2 Sterkere economie/meer werkgelegenheid De doorontwikkeling van de Delftse kenniseconomie vindt de laatste jaren plaats onder een ongunstig macro-economisch gesternte. We spannen ons daar waar mogelijk in om de randvoorwaarden te scheppen die doorontwikkeling van de kenniseconomie mogelijk maakt. Desondanks kan er binnen de huidige conjuncturele situatie sprake zijn van een negatieve werkgelegenheidsontwikkeling en toenemende werkloosheidscijfers. In nauwe samenwerking met de verschillende partners boeken we resultaten als het gaat om nieuw te vestigen bedrijven op de innovatiecampus. De visie op de Binnenstad moet in samenwerking met alle betrokken stakeholders leiden tot een versterking van het functioneren van dit voor de hele stad zo belangrijke gebied. Op regionale schaal zijn afspraken gemaakt over de beperking van het kantorenprogramma en het aanwijzen van kantoorversterkingsgebieden. Ook op de bedrijventerreinenmarkt wordt gewerkt aan duidelijke profilering en afstemming tussen gemeenten. We gaan door met een samenhangende aanpak in de triangel onderwijs, arbeidsparticipatie en economie. Ondanks de bezuinigingen die doorgevoerd zijn op het budget voor toerisme en evenementen blijft inzet hierop van belang voor een vitale binnenstad en een aantrekkelijk klimaat voor bezoekers en kenniswerkers. Daarnaast zijn goede voorzieningen die hiermee gecreëerd worden in de binnenstad van groot belang voor de huidige inwoners van de stad. Intensiveringen In de Programmabegroting 2012-2015 is in de jaren 2013 en 2014 een reservering opgenomen van € 30.000 voor activering van de Binnenstad. Voor het jaar 2013 wordt dit bedrag ingezet voor versterking en aanvulling van het evenementenbeleid. Daarnaast heeft de raad in de begroting 2013-2014 een investeringsbudget van € 750.000 beschikbaar gesteld voor de Binnenstad. In de nota binnenstad is een investeringsbegroting voor 2013 opgenomen ter hoogte van € 500.000. Voor het jaar 2014 resteert € 250.000. De financiële bijdragen 2013 gaan naar acquisitie, winkelaanbod en aanlooproute, de stad als cultureel podium, de welkom in Delft-campagne, fietsparkeren in de binnenstad en netwerk en partnerschap, waaronder stadslabs. De uitwerking in jaaragenda’s is een coproductie met partners in de Binnenstad. De gemeentelijke budgetten worden deels beschouwd als cofinanciering. 1.3 Meedoen met cultuur De cultuurparticipatie van Delftenaren is hoog. Aan de hoge vraag wordt voldaan door een stevige basisinfrastructuur van verschillende cultuurdisciplines: podiumkunsten, cultureel erfgoed, amateurkunst en cultuureducatie, media en letteren, film en beeldende kunst. Onze focus ligt op de vier grote culturele instellingen: DOK, VAK, Erfgoed en theater De Veste. Deze fungeren als trekker voor samenwerking en netwerkvorming binnen de verschillende domeinen, maar ook daarbuiten. Nieuwe verbindingen tussen culturele en sociale partners, maar ook ondernemers en de TU Delft, leiden tot interessante nieuwe impulsen die enerzijds een antwoord kunnen geven op maatschappelijke vraagstukken en anderzijds kunnen bijdragen aan het vergroten van de aantrekkelijkheid van de stad. We stimuleren daarnaast sterkere samenwerking tussen culturele instellingen in de regio. 36 We zijn op dit moment bezig met een reorganisatie en verzelfstandigingstraject van de VAK. Verzelfstandiging van Erfgoed is voorlopig opgeschort. Wij richten ons nu eerst op uitvoering van het bedrijfsplan en invoering van het programma Blauw. De verbetering van het popklimaat wordt voortgezet. We investeren in versterking van de eigen kracht van de organisaties met stimulering van het cultureel ondernemerschap en deskundigheidsontwikkeling. 1.4 Delftenaren zijn aan het werk en/of sociaal-maatschappelijk actief Het huidige landelijke WWB-verdeelmodel is voor Delft ongunstig. Het gevolg is dat ondanks onze inspanningen ook in 2013 en 2014 een tekort verwacht wordt, waarvoor de Meerjarig Aanvullende Uitkering (MAU) in 2013 gedeeltelijk compensatie biedt. Wij hebben de ambitie dat de Delftse groei of krimp van het aantal WWB’ers gelijk moet zijn aan de landelijke ontwikkeling. In 2012 hebben we dit resultaat gehaald (Delft 1,5% stijging ten opzichte van landelijk 3%). Onze succesvolle acties van 2012 zetten we door in 2013: te noemen zijn de taskforce WWB en de regionale werkgeversbenadering (samen met Rijswijk en Westland). Daarnaast zijn wij bezig met verdere ontwikkeling/intensivering van het Werkbedrijf, verdergaande toepassing van instrumenten zoals social return, maatschappelijk verantwoord ondernemen, preferred suppliership en een samenhangende aanpak in de triangel onderwijs, arbeidsparticipatie en economie. De participatiewet zou in 2014 worden ingevoerd, maar in verband met het sociaal akkoord is die datum niet langer haalbaar en wordt het een jaar later. De gevolgen hiervan zijn niet duidelijk. Zodra er meer duidelijkheid is komen wij hierop terug, zo mogelijk in combinatie met de nadere voorstellen voor de inrichting van het Werkbedrijf. 1.5 Delftenaren hoeven niet in armoede te leven Veel burgers van Delft krijgen te maken met een inkomensdaling. Het Rijk verwacht dat gemeenten extra geld uitgeven voor bijzondere bijstand en stort extra middelen in het gemeentefonds. Deze extra middelen worden toegevoegd aan het budget bijzondere bijstand, waarvoor we een sober beleid op maat hebben. We blijven investeren in taal- en rekenonderwijs voor volwassenen, onder andere door het aanbod van Taal op Eigen Kracht en onderwijs aan volwassenen via het ROC. Samen met het veld blijven we werken aan verbetering van hulp bij financiële problemen en de rechtsbescherming in Delft. Dit doen we met professionele en vrijwilligersinzet. We richten onze ondersteuning op het aanboren en versterken van de eigen kracht van burgers. We leggen verbindingen met partners om gezamenlijk doelen te bereiken, zoals in ons netwerk Pact tegen Armoede, en om een goed sociaal klimaat in de stad te hebben en te houden. 2. Zorg, onderwijs, wijken en veiligheid 2.1 Gezondheid en toereikende zorg Delft is centrumgemeente voor de regio op het gebied van zorg. Met het versterken van de functie van Delft in de netwerken van de Metropoolregio kunnen wij het volwaardige voorzieningenpakket bieden dat hoort bij het profiel stad van innovatie. 37 Delft beperkt de doelgroep van professioneel welzijnsbeleid tot kwetsbaren. Zelfredzame burgers faciliteren we bij de ontwikkeling en uitvoering van de diverse activiteiten. De nadere invulling concretiseren we in de uitvoeringsnotitie Gezond en Wel (medio 2013). In de lijn van de nota accommodatiebeleid gaat de BWD in overleg met de gemeente door met een aantal welzijnsaccommodaties afstoten en activiteiten elders onderbrengen. In het kader van het beleidsplan Wmo 2012-2015 worden dit jaar diverse aanbestedingen afgerond, zoals die voor huishoudelijke zorg en hulpmiddelen. In verband met landelijke ontwikkelingen passen we de verordening aan. Het kernteam dat in het kader van de taskforce Wmo is opgericht, rondt zijn opdracht medio dit jaar af. De eerste gevolgen van de genomen maatregelen om het structurele tekort terug te dringen zijn dan zichtbaar. Als vervolg op het beleidsplan maatschappelijke opvang 2012-2015 leggen we in 2013 een uitvoeringsnotitie voor, die concrete activiteiten ter uitvoering van het beleid benoemt. De onderwerpen die daarbij aan de orde zullen komen zijn: ouderenmishandeling, regiovisie huiselijk geweld en de doorontwikkeling van de DWO-aanpak huiselijk geweld, het Meldpunt Bezorgd?, en de visie maatschappelijke zorg. We stimuleren dat Delftenaren bewegen, spelen en sporten. Het percentage dat voldoet aan de beweegnorm is nagenoeg gelijk gebleven, terwijl we dat willen laten stijgen. De afgelopen jaren zijn vooral gebruikt voor de voorbereiding van activiteiten, waaronder het verkrijgen van subsidies. Wij verwachten dat in 2013 wel een zichtbaar positief effect optreedt. Intensiveringen De besteding van extra middelen vrouwenopvang, waarvoor € 260.000 structureel beschikbaar is gesteld, wordt gericht op: ï‚· Uitvoeren van het landelijk actieplan ‘ouderen in veilige handen’. De aandacht richt zich op de overbelaste mantelzorgers, risicogroepen (zoals ouders van verslaafde/psychiatrische kinderen), ouderen in sociaal isolement; ï‚· Ondersteunen van de Delftse uitvoering We Can Young-campagne en lokale publiciteitscampagne tegen huiselijk geweld en kindermishandeling; ï‚· AWARE-trajecten; ï‚· Samengaan steunpunt huiselijk geweld en het advies en meldpunt kindermishandeling. De taken van het steunpunt huiselijk geweld worden als gevolg van de nieuwe wet uitgebreid en verzwaard. Werkprocessen moeten worden afgestemd, in samenspraak met de decentralisatie jeugdzorg; ï‚· Budget voor inkoop extra trajecten bij het steunpunt huiselijk geweld. Het kabinet heeft voor 2013 eenmalig € 85.000 beschikbaar gesteld om de gevolgen van het extramuraliseren van zorgzwaartepakketten op te vangen. Wij willen hiermee investeren in structurele oplossingen om de gevolgen van deze maatregel voor de huidige Wmovoorzieningen op te vangen. De nadruk komt te liggen op initiatieven die de eigen kracht van burgers en inzet van hun eigen netwerk versterken. Ook moeten deze initiatieven gebruik maken van (‘aan de slag’-)vrijwilligers en studenten, en ze moeten bovendien wijkgericht zijn. De initiatieven zijn collectieve voorzieningen die ertoe zullen leiden dat er minder aanspraak zal worden gemaakt op individuele voorzieningen. 2.2 Betere aandachtsbuurten We zien de Delftse wijkaanpak 2.0 als een integrale werkwijze met een fysieke, een economische en een sociale pijler, aangevuld met een grote veiligheidscomponent. Accenten zijn: ï‚· het inzetten van onbenutte werkkrachten in de wijk, meer aandacht voor lokale bedrijvigheid; ï‚· meer dwang en drang om cliënten in beweging te brengen; 38 ï‚· overlast door jeugdgroepen preventief aanpakken om afglijding naar criminaliteit te voorkomen. We blijven werken met de buurtscores. Die zijn indicatief voor de ambitie en de omvang van het wijkprogramma en om de inzet te bepalen. De buurtscore is de norm voor de indeling in focus-, preventie- of beheerbuurten. De situatie in focus- en preventiebuurten vraagt meer wijkaanpak dan in beheerbuurten. De budgettaire situatie dwingt de wijkaanpak 2.0 tot afwegen en versoberen, maar biedt ook een kans om slimmer samen te werken en krachten te bundelen: ï‚· de gemeente maakt in het vervolg afspraken met woningcorporaties over fysiek beheer en sociaaleconomische opgaven. Dit geldt voor gebieden waar de betreffende corporatie haar belang heeft. ï‚· op het gebied van frontlijnsturing starten we in 2013 met drie praktijkprojecten waarmee we ervaring opdoen met het werken van sociale teams. Na een jaar wordt de werkwijze ingevoerd in de gehele stad. ï‚· we gaan bewoners meer ruimte geven voor zelf- en medebeheer in de buurt. 2.3 Talentontwikkeling jongeren Delft biedt voor haar jeugd een goed opgroeiklimaat, met mogelijkheden voor talentontwikkeling voor alle kinderen en jongeren tot 23 jaar. We weten dat niet elk kind in Delft dezelfde uitgangspositie heeft, daarom blijven we investeren in kansen voor de kwetsbare jeugd. We zetten de wijk centraal als het domein van het jonge kind, tot ongeveer 12 jaar. Hier brengen kinderen het grootste gedeelte van hun (vrije) tijd door. In deze leeftijd wordt de basis voor talentontwikkeling gelegd. We vragen van onze partners om zich te verenigen in wijknetwerken, zodat publieke en particuliere initiatieven elkaar kunnen versterken en daarmee een ‘talentzone’ kan ontstaan voor jonge kinderen (zoals sport, spel, educatie). Voor aandachtsbuurten doet de gemeente hier een plus op. De talentzone speelt ook een belangrijke rol in de voor- en vroegschoolse (taal)ontwikkeling. Hierbij kunnen initiatieven van scholen, kindercentra, het CJG en partners als DOK en VAK elkaar versterken. In navolging van het integraal huisvestingsplan voor het voortgezet onderwijs, maken we voor het primair onderwijs in 2013 een nieuw integraal huisvestingsplan voor de komende tien tot vijftien jaar. Hierbij borgen we de toegankelijkheid van het onderwijs in Delft en stimuleren we een goed en sluitend dagarrangement in de aandachtsbuurten. Vanuit Delft stad van innovatie faciliteren we een internationaal georiënteerde basisschool. Naarmate kinderen ouder worden, kunnen zij steeds meer verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen leven, en wordt de voorbereiding op een werkzaam leven belangrijk. Dat begint bij het behalen van een startkwalificatie, waarmee vroegtijdig schooluitval zoveel mogelijk wordt voorkomen of aangepakt. De schooluitval in Delft neemt af, maar kan en moet nog verder worden teruggedrongen. Hierbij zetten we in op preventie, door het bieden van een goede loopbaanoriëntatie; kiezen voor een passende schoolcarrière met goede kansen op de arbeidsmarkt. Naast het belang van goed onderwijs in aansluiting op de arbeidsmarkt, is een nuttige, actieve én positieve vrijetijdbesteding ook belangrijk voor jongeren, zeker in onze aandachtsbuurten. Hierop investeren we door de hervorming van ons jongerenwerk, waarbij we een nauwe verbinding leggen met sport en bewegen. Delft als stad van innovatie betekent ook: kansen creëren voor werk op alle niveaus in de techniek. Na het vernieuwde technisch VMBO, volgt in 2013 de aansluiting op een 39 technologisch MBO in Delft. Dit doen we mede vanuit de regionale techniekagenda die we met partners in Haaglanden hebben opgesteld en die in uitvoering is. Hoewel een goede basisinfrastructuur voor elk kind uitgangspunt is, doen we ook een beroep op zelfredzaamheid. Waar nodig bieden we tijdelijk maatwerk, waarbij zoveel mogelijk de eigen sociale omgeving en de netwerken worden benut, en bieden we vangnetfuncties voor kinderen met langdurig regieverlies. Daarbij richten we ons ook tot de ouders. De decentralisatie van de jeugdzorg betekent een enorme nieuwe verantwoordelijkheid én financiële uitdaging. In samenhang met de decentralisatie van de begeleiding AWBZ en de Participatiewet geven we hier vorm en inhoud aan. Hierbij betrekken we bovendien de invoering van het Passend Onderwijs. 2.4 Veilige stad Openbare orde en veiligheid De gemeentelijke inzet op openbare orde is een kerntaak die we uitvoeren in samenwerking met politie, brandweer en andere strategische partners. Op het gebied van veiligheid heeft de gemeente de regierol. Ook burgers hebben een rol bij het realiseren van hun eigen veiligheid en die van anderen in de stad. De veiligheidsbeleving in Delft is goed. In enkele aandachtsbuurten (Buitenhof) blijft de veiligheidsbeleving achter. Wij blijven inzetten op verbetering van de veiligheidsbeleving in specifieke gebieden. Diverse centralisaties, zoals de nationale politie en de crisisbeheersing, vragen om een andere vorm van ondersteuning en versterking van de samenwerking tussen partijen in de regio. Er wordt onderzocht wat dit betekent voor budget en formatie. Het domein van openbare orde en veiligheid/sociale veiligheid is gedeeltelijk incidentgestuurd. Het ene jaar is op een thema meer formatie en middelen nodig dan een ander jaar. Om hier flexibel mee om te kunnen gaan, willen we voor prioriteiten die opgenomen zijn in het lokale en regionale veiligheidsplan en het Handhavingsuitvoeringsplan (HUP) budget verruimen en ontschotten om de taken uit te voeren. We gaan meer informatie gestuurd werken. Op basis van koppeling van gegevens met onze ketenpartners vindt meer gerichte inzet plaats. Zo kunnen we scherper prioriteren binnen de toenemende vraag naar handhaving. Voor de veiligheid rond bouwen en vergunnen, milieu (in het bijzonder ook bij de Spoorzone) geldt onverminderd dat wij handhaven op onveilige situaties en bescherming van derden bij gevaarzetting en/of ernstige overlast. Uit evaluatie blijkt dat cameratoezicht een positieve bijdrage levert aan de veiligheid en de veiligheidsbeleving in het stationsgebied. Voortzetting van het cameratoezicht hier is belangrijk. De afgelopen jaren is het toezicht tijdens de uitgaansuren versterkt door het SUS-team. Uit de evaluatie van het SUS-team blijkt dat alle horecaondernemers, bezoekers, politie en gemeente positief zijn over de inzet van het SUS-team. Voortzetting van de inzet van het SUS-team levert een belangrijke, positieve bijdrage aan veilig uitgaan in Delft. Vanaf 1 januari 2013 heeft de gemeente het toezicht op de drank- en horecawetgeving overgedragen gekregen van de Voedsel- en Warenautoriteit. De wet is aangescherpt om drankmisbruik door jongeren beter aan te kunnen pakken. De gemeente krijgt bevoegdheden in regelgeving en handhaving. De verordening om drankverstrekking binnen de paracommercie te reguleren wordt voorbereid en gaat in per 1 januari 2014. Fietsendiefstal is een aanhoudend probleem in Delft. In 2013 is gestart met een aanpak waarbij een registercontrole en het terugdringen van heling een belangrijke rol speelt. We 40 onderzoeken of de inzet van registercontrole gecontinueerd kan worden en ook breder toegepast bij heling van andere gestolen goederen dan fietsen. Delft richt samen met betrokken gemeenten in de regio het Regionaal Veiligheidshuis Haaglanden in. Dit krijgt vorm in een Regionale en in Lokale Kamers. Delft gaat door met de verder ontwikkeling van de Lokale Kamer, met o.a. de aanpak van jeugdcriminaliteit. De definitieve financiering van de inrichting van de lokale kamer Delft maakt onderdeel uit van de Innovatie Sociaal Domein. Bouwen, vergunnen en handhaven De legesbaten voor de Wabo blijven tegenvallen als gevolg van de aanhoudende crisis in de bouw en de gevolgen van het regeerakkoord Rutte II voor de woningproductie. Op regionaal niveau is sprake van een overproductie in de woningbouwplanning. Ook Delft moet hierin keuzes maken. Door deze ontwikkelingen ontstaat een tekort binnen het Wabo-legesmodel, omdat de opbrengsten die zijn begroot niet haalbaar zijn in deze tijd. Als gevolg van de terugloop in bouwaanvragen, is de formatie teruggebracht tot het basisniveau. Het project Doorbraak in dienstverlening is gestart, dat is gericht op regeldrukvermindering en administratieve lastenverlichting voor burger en bedrijf voor kleine (ver)bouwplannen. De eerste concrete resultaten verwachten we in 2013. Versobering van dienstverlening vindt plaats door vereenvoudiging van regelgeving met minder gedetailleerde regels, meer ruimte voor variatie en reductie van vergunningplichten. Meer verantwoordelijkheid bij burger en bedrijf om zich aan de regels te houden vraagt echter om adequate handhaving, vooral als het gaat om gevaarzetting en ernstige overtredingen. We streven naar dienstverlening op maat, tegen kostprijs. Regie in het domein van bouwen en vergunnen vraagt minder inspanning dan controle en handhaving, waardoor aan de voorkant van het proces van vergunnen en handhaven op termijn minder inzet van de ambtelijke organisatie wordt gevraagd. Milieutaken uit de Wabo zijn begin 2013 overgebracht naar de Omgevingsdienst Haaglanden. We onderzoeken wat nog meer en in welke mate van regie naar andere partijen en naar de markt gebracht kan worden. Goed opdrachtgeverschap en accurate handhavingsprocessen zijn daarbij uitgangspunt. 41 3. Bouwen, bereikbaarheid en duurzaamheid 3.1 Goed wonen Wij hebben het voornemen om voor de Harnaschpolder erfpacht weer mogelijk te maken. Het besluit om erfpacht weer toe te passen, nemen we op in het op te stellen woonbeleid. 3.2 Goede ruimtelijke ordening (inclusief vastgoed) Momenteel bevinden zich zeven bestemmingsplannen in de ontwerpfase (Schieoevers Noord, TU Midden/Noord, Delft Oost, Zuidwest 3, DSM, Binnenstad, Noordwest 1). De deadline van 1 juli 2013 wordt naar verwachting gehaald. Er is veel overlegd met burgers, ondernemers en partners om te komen tot goede bestemmingsplannen die weer tien jaar mee kunnen. Daarnaast is begonnen met toekomstgericht bestemmen: door nu een tijdsinvestering te doen, zijn in de toekomst minder afwijkingsprocedures nodig. De actualisatie van bestemmingsplannen is daardoor ingewikkelder en tijdrovender, maar uiteindelijk toekomstgerichter. Conform afspraak met de raad heeft in het tweede kwartaal 2012 een evaluatie van de functie stadsbouwmeester plaatsgevonden. De positieve uitkomst leidt tot een reservering in de begroting en verlenging van de aanstelling tot en met 2014. In het tweede kwartaal van 2014 volgt een tweede evaluatie. Dit jaar werken we aan een nieuwe nota welstand, samen met de stadsbouwmeester. Vastgoed Het in eigendom hebben van vastgoed is geen kerntaak van de gemeente. Het gemeentelijk vastgoedbezit wordt daar waar mogelijk en wenselijk is verkleind, het meervoudig ruimtegebruik wordt bevorderd en bij de inzet van vastgoed wordt gelet op duurzaamheid. Elk gemeentelijk vastgoedobject wordt periodiek getoetst aan: ï‚· de eisen op buurtniveau: elke buurt en elke wijk in Delft is anders, en krijgt daarom de accenten en voorzieningen die nodig zijn; ï‚· het marktaanbod: is de markt bereid het tegen minimaal een vergelijkbaar resultaat te doen met garanties over het gebruiksgenot. De gemeente Delft pakt, in ieder geval meer dan in het verleden het geval was, de regierol; ï‚· bijkomende aspecten zoals grip op het ruimtegebruik en de financiële gevolgen. 3.3 Kwaliteit openbare ruimte Het beheer van de openbare ruimte is over het algemeen goed op orde, en soms zelfs beter dan de vastgestelde doelstellingen. De tevredenheid ligt rond de 80 procent. Wij houden echter rekening met een dalende tevredenheid als gevolg van de bijstelling van de technische en beeldkwaliteit. In 2012 is begonnen met het minder frequent inzamelen van afval. Intensiveringen In de Programmabegroting 2013-2016 zijn intensiveringen voor openbare ruimte opgenomen: in 2013 € 325.000 en in 2014 € 400.000. Dit wordt aangewend voor de omvorming van de openbare ruimte naar meer duurzaam en onderhoudsarm. Er is hierdoor minder risico op calamiteiten (zoals storm- en vorstschade). 3.4 Delft is bereikbaar Met Spoorzone en tramlijn 19 zijn er veel werkzaamheden met verschillende faseringen (tijdelijke inrichtingen), die ook zo nu en dan wijzigen. In 2013 wordt duidelijk of de 42 doelstelling van een 6,3 wordt gehaald met minder budget dan in 2012. Aanpassing van de bewegwijzering kan mogelijk het verschil maken. Voor 2014 is het doel een 6,0. Een hoog aandeel fietsverplaatsingen draagt bij aan de bereikbaarheid van onze compacte stad, zonder de leefbaarheid geweld aan te doen. De fiets is goed voor milieu en gezondheid en neemt in verhouding tot de auto minder ruimte in beslag. Voor verkeersmaatregelen bestaan cofinancieringsmogelijkheden. We zijn van plan die mogelijkheden maximaal te benutten. De verkeersmaatregelen uit de sobere actualisatie van het LVVP liggen nagenoeg op schema. Er is beperkte vertraging in TU-Noord door vertraging van de Sebastiaansbrug. Voor het LVVP wordt een nieuwe prioriteitenlijst gemaakt. Bij het Rijk dringen we aan op het uitbreiden van de spoorcapaciteit (PHS: 4 sporen RijswijkDelft Zuid) aansluitend aan de bouw van de spoortunnel (2017). Najaar 2013 neemt het ministerie een besluit of de bouw kan plaatsvinden in 2020 of 2028. In het kader van PHS heeft Delft bij het Rijk aangedrongen op een stationstunnel voor fietsers en voetgangers bij station Zuid in plaats van een voetgangersbrug (traverse). Het ministerie van I&M lijkt bereid de investering in de traverse ook te willen besteden aan de stationstunnel. Delft heeft nu € 0,8 miljoen gereserveerd in de begroting en is in afwachting van goedkeuring van aanvullende financiering vanuit Haaglanden door het AB Haaglanden in juli 2013. Fietsparkeren In het project Spoorzone dreigt in de toekomst een tekort aan stallingsruimte voor fietsen. Delft zoekt ruimte voor extra stallingscapaciteit, zowel bij station Delft als Delft zuid. Sinds enige jaren neemt de gemeente Delft met NS, ProRail, Stedenbaan Plus/Haaglanden en TU Delft deel aan het project Vernieuwend Fietsparkeren. De prognose is, dat voor 2025 er in totaal 13.000 fietsparkeerplaatsen nodig zijn in het Spoorzonegebied; daarvan moet voor 5.500 plekken nog ruimte (fysiek en financieel) gevonden worden. Wij onderzoeken mogelijkheden van cofinanciering. In het IOP Spoorzone wordt inzicht gegeven in de ruimtelijke en financiële aspecten van dit vraagstuk. De regie op de bereikbaarheid van de stad staat in het teken van de uitvoering van het project Spoorzone. De spoortunnel kan volgens planning in 2015 in gebruik worden genomen. De oplevering van de tweede set tunnelbuizen, de parkeergarage Spoorsingel en de inrichting van de openbare ruimte vindt dan plaats vanaf 2017. In 2013 wordt de uitvoering van het project POORT voortgezet. POORT is een sleutelproject in het programma Technologische Innovatie Campus Delft (TICD). Ook Clean Tech Delta ondersteunt actief enkele deelprojecten, onder andere door mee te financieren. Kennisinstellingen, overheden en bedrijven ontwikkelen en implementeren gezamenlijk duurzame mobiliteits- en bereikbaarheidsoplossingen in Delft, voor de korte termijn ("tijdens de verbouwing bereikbaar") en de lange termijn (verdubbeling kenniseconomie in 2013). In 2013 wordt de Kadernota Parkeerbeleid 2013-2020 vastgesteld. Hiermee is ook de bezuiniging van de parkeerketen nagenoeg geheel ingevuld. Bewoners hebben meer slaagkans op een parkeerplaats op straat in de binnenstad en in de schilwijken voor de eerste auto en een degelijke basisbezoekersregeling. Bezoekers van de binnenstad worden geacht te parkeren in openbare parkeergarages en op parkeerterreinen in de (omgeving van de) binnenstad. De tarieven voor vijf- en zevendaagse bedrijfsvergunningen in de binnenstad worden verhoogd. Verdeeld over 2013 en 2014 wordt eenmalig 1,5 mln euro geïnvesteerd in digitaliseringsmaatregelen en verdere efficiency op de uitvoering. Dit levert uiteindelijk structurele besparingen ter grootte van € 525.000 in 2014 en € 565.000 in 2015. Intensiveringen In de Programmabegroting 2012-2015 is een bestedingsvoorstel opgenomen voor intensiveringen op het thema bereikbaarheid. In 2014 wordt € 250.000 ingezet om de doelstelling voor bereikbaarheid (oordeel: 6,0) te kunnen realiseren. Het gaat voornamelijk 43 om personele middelen (planner, bereikbaarheidsinspecteur, bereikbaarheidscoördinator). Een bedrag van € 200.000 zetten we in 2014 in om de doelstelling voor fietsverkeer (aandeel 47%) te realiseren. 3.5 Delft is een duurzame stad Met het nieuwe uitvoeringsprogramma richten we onze pijlen op een energieneutraal Delft in 2050. In tegenstelling tot voorgaande jaren richten we ons meer op de verantwoordelijkheid van onze partners in deze, en nemen wij onze rol als facilitator en stimulator. Daar waar we als gemeente een aanzienlijk belang zien vanuit onze eigen rol, pakken we deze en initiëren we zelf projecten. Maar: altijd vanuit een gelijkwaardigheid met partners. Het Duurzaam Delft Dreamteam en het bezoekerscentrum De Papaver zijn de basis om de communicatie over duurzaamheid vorm te geven en om groene en duurzame co-creatie gestalte te kunnen geven. We blijven inzetten op verduurzaming van de bestaande woningvoorraad. Een verduurzaming van 5% van de bestaande woningen met een energiebesparing van 25% lijkt haalbaar. De stimuleringsregeling van de gemeente loopt tot augustus 2013; de systematiek van subsidieverlening wordt naar verwachting vervangen door laagrentende leningen. Het verbeteren van de binnenstedelijke luchtkwaliteit blijft een speerpunt in het milieubeleid. Hiervoor is in 2010 de milieuzone ingesteld. Ook is gekozen voor het gebundeld bevoorraden van de binnenstad. Dit beperkt ‘losse’ transporten. In 2013 moet het proefproject Maatwerkdistributie Delft (MDD) (na alle voorbereidende werkzaamheden) leiden tot daadwerkelijke bundeling van goederen voor de binnenstad. Monumenten hebben een toegevoegde duurzame waarde voor de stad. Er wordt weinig aan gesloopt en ze kosten dus weinig aan nieuwe materialen. Wel vragen monument-eigenaren vergunningen of andere faciliteiten bij voornemens om de gebouwen te isoleren of om duurzame energiebronnen aan te boren, zoals zonne-energie en warmte-koudeopslag. Wij zullen onze faciliterende rol hierbij maximaal benutten. De doelen uit het Waterplan halen we later in de tijd, door bezuinigingen op de uitvoering bij zowel de gemeente als het Hoogheemraadschap. Met Delfland stellen we een nieuwe planning op. Het groene buitengebied is in stand gebleven. Wij brengen de ontwikkelingen in het groene buitengebied meer in samenhang met de Metropoolregio. De aandeelhouders van het Warmtebedrijf ENECO Delft bv zijn met elkaar in gesprek over de ontwikkeling van het warmtebedrijf. Naar het er zich nu laat aanzien dragen de deelnemende corporaties en gemeenten hun aandeel in het Warmtebedrijf over aan ENECO. Hiermee vervalt een directe rol van de gemeente in WBED. 44 4. Bestuur, Organisatie en Communicatie 4.1 Burgers zijn tevreden over de dienstverlening Producten en diensten die via internet verkregen kunnen worden, zullen wij niet meer via andere kanalen aanbieden, maar dus wel via elektronische balies die dit jaar in de Stadswinkel zullen verschijnen. Het aanbod van elektronische diensten wordt verder verhoogd. Vanaf huis of bedrijf kan men 24 uur per dag de gemeente voor steeds meer zaken bereiken. Mensen die minder thuis zijn in het werken met de moderne technologie, zullen altijd in de Stadswinkel terecht kunnen. Hulp en ondersteuning is daar aanwezig. Digitale verstrekking is niet voor alle diensten de oplossing. Soms zijn er wettelijke beletsels, maar er zijn natuurlijk ook producten die face-to-face contact vragen. In die gevallen zetten wij wel in op een slimmer proces tot verstrekking van het product. En gaan wij meer aandacht geven aan hostmanship. Mensen moeten zich welkom en geholpen voelen bij de gemeente. De innovaties in het sociale domein die voor de deur staan, zullen ook invloed hebben op onze dienstverlening. Met slim gebruik van ICT en door aan te sluiten bij landelijke pilots spelen wij hierop in. In de bedrijfsdienstverlening zetten wij in op een meer geïntegreerde aanpak. Ons contact met bedrijven moet verbeteren om bedrijven beter van dienst te kunnen zijn en ook om bedrijfs- en gemeentebelang beter op elkaar af te stemmen. Waar wij regels kunnen versimpelen, blijven wij dat doen. Er komen accountmanagers, voor de bedrijven die voor Delft van strategisch belang zijn. 4.2 Actief en tijdig communiceren De gemeentelijke communicatie bevindt zich in een dynamisch krachtenveld. De communicatiefunctie van de gemeente anticipeert met verminderde capaciteit op verschillende manieren op deze dynamiek met behoud van de ambitie. Om inwoners tijdig bij ontwikkelingen te betrekken, investeren we via de methodiek van Factor C in het communicatiever maken van de gemeentelijke organisatie. Deze methodiek stelt beleidsmakers in staat samen met betrokkenen (nieuw) beleid op te stellen vanuit een omgevingsbewuste houding. Vanzelfsprekend is helder taalgebruik hierbij van groot belang en hier is dan ook volop aandacht voor. Om te duiden en betekenis te geven, is het van belang dat informatie correct en compleet is in combinatie met de vereiste snelheid. Dit gebeurt enerzijds door direct en snel contact mogelijk te maken tussen gemeentelijke woordvoerders en media en anderzijds door in 2013 de website meer gericht op de media in te zetten. Digitale nieuwsbrieven nemen de plaats in van papieren versies. Daarbij is de gemeente (inter)actief op verschillende social media. Beginspraak agenda Jaarlijks wordt in de kaderbrief/-nota aangegeven welke onderwerpen met beginspraak worden aangepakt. In 2012 is één nieuw onderwerp aan deze agenda toegevoegd: de herbestemming van de locatie Middelweg en omringend gebied in de Delftse Hout. Dit jaar voegen wij geen nieuwe onderwerpen toe aan deze agenda. Dat heeft te maken met de fase in deze collegeperiode en de veranderende rol van de gemeente. Wij vinden samenwerking met partijen aan het begin van (beleids- en uitvoerings-)programma’s vanzelfsprekend. Het hele idee van living lab bestaat hieruit, de wijkaanpak 2.0 eveneens. We gaan door met 45 werkwijzen die goed passen bij de rol van regiegemeente: het Pact tegen Armoede, het Delft Duurzaam Dreamteam, het sociaal platform, de stadslabs. 4.3 Bestuurlijke samenwerking Delft heeft een positie verworven in de vormgeving van de Metropoolregio Rotterdam-Den Haag (MRDH). De economische agenda Zuidvleugel is van belang om de concurrentiekracht van deze regio te verbeteren. Een deel van de financiën van de Economische Agenda van de Zuidvleugel wordt geïnvesteerd in Delft, de motor van de innovatieregio. Europa biedt kansen! Zeker nu: vanaf 2014 starten de nieuwe structuurfondsenprogramma’s in Europa. Delft investeert in relevante netwerken in Europa. Doel is steeds het voorsorteren op de komende programma’s van Europa voor de regionale ontwikkeling, arbeidsmarkt, grensoverstijgende samenwerking en het ondersteunen van de kennisinstellingen van Delft in hun aanvragen bij de programma’s van het EIT (European Institute of Technology). Binnen de regio hebben we gepleit voor speerpunten in de Smart Specialisation Strategy die passen bij de regionale ambities op het gebied van de ontwikkeling en verduurzaming van de Rotterdamse haven en de Greenport. Dit zijn de belangrijkste drijvers van de economie van de regio. Delft draagt bij aan de verduurzaming van de haven en de glastuinbouw met kennis van onder andere de witte biotechnologie. Daarnaast is de medische technologie een speerpunt in de regio. Wij zetten in op het verbinden van regionale ontwikkeling met arbeidsmarkt, verduurzaming en gezondheid. Delft heeft een netwerk gestart voor middelgrote steden met een grote technisch georiënteerde universiteit (EUniverCities), en participeert in netwerken van de TU Delft, TNO, VNG, G4-P4 en G32. Deelname aan VNG- en G32-netwerken is een belangrijk middel om de belangen en prioriteiten van Delft en middelgrote gemeenten in Nederland bij de Europese instellingen (zoals het Comité van de Regio’s) te bepleiten. De samenwerking met China werpt vruchten af. Bij de WFIA zijn vragen binnengekomen voor vestiging van Chinese bedrijven in Delft. In de toekomst zullen deze vragen lopen via de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij (ROM). Ook wordt Delft steeds bekender als stad met Chinese connecties en worden wij hierdoor door buurgemeenten meegenomen in hun beleid. De samenwerkingsrelaties met Jingdezhen, Shanghai en Shenzhen zetten we voort. 4.4 Rolbewuste overheid De rol van de lokale overheid is sterk aan het veranderen. Op diverse beleidsterreinen is er nog winst te boeken voor de organisatie als professionele, efficiënte dienstverlener. Daarnaast zijn er veel maatschappelijke uitdagingen die om een andere werkwijze, een andere manier van organiseren en een andere rol van de overheid vragen. In de stad vinden inmiddels op tal van beleidsterreinen (al dan niet deels door de gemeente geïnitieerde) ontwikkelingen plaats naar zelforganisatie. Groepen (communities) die vanuit een gedeeld belang de gemeente bevragen. Op dit van ‘buiten-naar-binnen’ werken en denken moet de organisatie inspelen, gefaciliteerd vanuit de diverse bedrijfsvoering disciplines (zoals personeel, organisatie, informatie, communicatie). Met de Switch is een beweging in gang gezet die de organisatie in een ‘veranderstand’ gaat zetten, gericht op ‘lerend ontwikkelen’ in het omgaan met dynamiek en interactie. Op personeelsvlak werken we aan (meerjarig) strategisch plannen en ontwikkelen, vergroten van zakelijkheid en resultaatgerichtheid, flexibele en duurzame inzetbaarheid, een modern arbeidsvoorwaardenpakket, intergemeentelijke samenwerking en uitwisseling, en een gerichte arbeidsmarktbenadering. Met de verhuizing naar het nieuwe Stadskantoor in het vooruitzicht worden de principes van Het Nieuwe Werken ingetraind en aangeleerd: plaats- en tijdonafhankelijk werken, regie op 46 eigen werk (eigenaarschap), werken op basis van resultaatafspraken en vanuit gedeelde verantwoordelijkheid en wederzijds vertrouwen. Om deze ontwikkelingen efficiënt en eigentijds te kunnen besturen en monitoren investeren we in een nieuw (e)HRMinformatiesysteem dat de organisatie in staat stelt te werken volgens een self serviceconcept en dat betrouwbare stuur- en verantwoordingsinformatie oplevert voor het management. Om ook in de toekomst een aantrekkelijke werkgever te blijven en aansluiting met de jongste generatie medewerkers te houden, besteden we aandacht aan nieuwkomers op de arbeidsmarkt en onderzoeken we moderne, bij deze generatie passende, ‘aanstellingsvormen’. Vorming shared service center (SSC) Delft/Rijswijk De gemeentebesturen van Delft en Rijswijk hebben de intentie uitgesproken om de bedrijfsvoeringsondersteuning van beide gemeenten onder te brengen in een afzonderlijke gemeenschappelijke organisatie, met als doel kwaliteit te borgen en kostenefficiënt te werken. In 2013 en 2014 wordt het SSC geconcretiseerd; 2013 staat in het teken van de besluitvorming en vanaf 2014 start de implementatie. Het betreft hier het op afstand plaatsen van bedrijfsvoeringstaken van de gemeente en een voorgenomen besluit hierover valt onder het adviesrecht van de OR. De OR is vanaf de start van het project (plan van aanpak) betrokken en wordt systematisch in het proces meegenomen. 47 5. Raad Inhoudelijk zal 2014 in het teken staan van de gemeenteraadsverkiezingen en de ondersteuning van een nieuw gekozen raad. Daarnaast zullen in het bijzonder de bestuurlijke inbedding van de Metropoolregio, de ontwikkeling van de financiële positie van de gemeente, het Spoorzoneproject en de decentralisaties in het sociale domein extra aandacht van de raad (blijven) vergen in 2014. Verkiezingen 2014 Evenals in 2010 zal in 2014 naar verwachting circa € 30.000 gemoeid zijn met de gemeenteraadsverkiezingen. Het gaat daarbij om opkomst bevorderende activiteiten, de verkiezingsavond en een kort inwerkprogramma voor nieuwe raadsleden. De autonome ontwikkelingen ad € 40.000, die in 2011 en 2012 tot een incidenteel beroep op de gemeentelijke risicobuffer leidden, zullen naar verwachting niet langer een extra beslag op de gemeentebegroting opleveren. Enerzijds is dit het gevolg van inmiddels met elkaar in de pas lopende begrote landelijke en lokale indexeringen voor raadsvergoedingen en anderzijds door het besluit van de raad om de bekostiging van een derde betaald commissielid/niet-raadslid via het fractiebudget te financieren. 48 BIJLAGE Bezuinigingsmonitor Het lopende bezuinigingsprogramma kent een taakstelling van bijna € 45 miljoen. In onderstaand diagram is aangegeven wat de bijdrage is van de verschillende doelstellingen. Hieronder is voor de begrotingshoofdstukken de stand van zaken van de bezuinigingen per doelstelling in beeld gebracht. Op nog openstaande taakstellingen wordt een nadere toelichting gegeven, met speciale aandacht voor risico’s en/of besparingsverliezen. Besparingsverliezen die in eerdere begrotingen zijn geaccordeerd, zijn verwerkt in de invulling. Hiermee blijft de aansluiting in stand met de taakstelling van € 45 miljoen. Economie, werk en participatie Groei Kenniseconomie Taakstelling Invulling Nog openstaand w.v. risico's w.v. besparingsverliezen Sterkere economie, meer werkgelegenheid Taakstelling Invulling Nog openstaand w.v. risico's w.v. besparingsverliezen 2013 2014 2015 2016 2017 440 -439 0 482 -482 0 482 -482 0 482 -482 0 482 -482 0 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% - - - - - 2013 2014 2015 2016 2017 211 -211 0 240 -240 0 240 -240 0 240 -240 0 240 -240 0 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% - - - - - 49 Meedoen met Cultuur Taakstelling Invulling Nog openstaand w.v. risico's w.v. besparingsverliezen 2013 2014 2015 2016 2017 2.275 -2.192 83 3.015 -2.631 384 3.060 -2.705 355 3.060 -2.705 355 3.060 -2.705 355 3,6% 12,7% 11,6% 11,6% 11,6% - - - - - Het culturele veld realiseert de bezuinigingen op cultuur door nieuwe verdienmogelijkheden te zoeken (cultureel ondernemerschap), tariefsverhogingen en openingstijden en het aantal vestigingen te beperken. Daarnaast wordt een aantal prestatie- en waarderingssubsidies verlaagd of stopgezet en is de inzet vanuit monumentenbeleid versoberd tot het verstrekken van leningen in plaats van subsidies. Ook zijn de inkomsten verhoogd bij monumentenzorg en is er bezuinigd op personeel, onder meer door Open Monumentendag vanaf 2013 extern te laten organiseren. Verder is de intensivering pop afgeslankt. Ten slotte hebben wij het voorstel van de betrokken instellingen voor de hervorming van het educatief aanbod en het invullen van de bezuiniging daarop geaccordeerd. Arbeidsparticipatie en Armoedebestrijding Taakstelling Invulling Nog openstaand w.v. risico's w.v. besparingsverliezen 2013 2014 2015 2016 2017 5.144 -5.102 42 6.623 -6.106 517 6.998 -6.131 867 7.123 -6.256 867 7.123 -6.256 867 0,8% 7,8% 12,4% 12,2% 12,2% - - - - - De bezuinigingsopgave op het gebied van arbeidsmarkt en participatie bestaat uit de gemeentelijke bezuiniging van € 7,1 miljoen in 2016 en ruim € 13 miljoen rijksbezuinigingen op het participatiebudget. De plannen om deze bezuinigingen te realiseren, onder andere door het Werkbedrijf, zijn in uitvoering. Ook worden hervormingsmaatregelen getroffen rond handhaving (sociale recherche), loketten en volwasseneneducatie. Voor de invulling en nadere concretisering van de nog openstaande bezuinigingsreeks worden de komende periode de voorstellen nader uitgewerkt. Zorg, onderwijs, wijken en veiligheid Gezondheid en Toereikende zorg Taakstelling Invulling Nog openstaand w.v. risico's w.v. besparingsverliezen 2013 2014 2015 2016 2017 5.119 -4.532 587 6.565 -4.881 1.684 6.875 -5.031 1.844 7.025 -5.181 1.844 7.025 -5.181 1.844 11,5% 25,7% 26,8% 26,2% 26,2% - - - - - De bezuiniging op de doelstelling gezondheid en toereikende zorg vindt plaats op activiteiten voor de zelfredzame burger, die zonder enige ondersteuning zelf zijn weg kan vinden. We clusteren accommodaties en integreren functies. Minder professionals naast elkaar, maar juist degene die verantwoordelijk is ook breed bevoegd maken. Met een integratie van expertise en inzet op het gebied van WWB, Wmo en jeugdzorg verbeteren we de dienstverlening. Het accent leggen we op hervormingen binnen de doelen welzijn en jeugd. Daarbij gaat het om het verder hervormen van het voorzieningenaanbod: betere spreiding van speelvoorzieningen, andere beheersvorm voor sportvoorzieningen en herzien van het voorzieningenbeleid gericht op doelgroepen. Ook wordt het profijtbeginsel toegepast door 50 het beëindigen van subsidies bij welzijn, ketenafspraken met maatschappelijke partners. Bij sport onderzoeken we samen met de sportverenigingen of multifunctioneel gebruik van accommodaties mogelijk is, waardoor enerzijds sportverenigingen een grotere maatschappelijke rol kunnen gaan spelen en anderzijds efficiencyvoordelen ontstaan. Betere Aandachtsbuurten Taakstelling Invulling Nog openstaand w.v. risico's w.v. besparingsverliezen Talentontwikkeling jongeren Taakstelling Invulling Nog openstaand w.v. risico's w.v. besparingsverliezen 2013 2014 2015 2016 2017 231 -231 0 258 -258 0 258 -258 0 258 -258 0 258 -258 0 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% - - - - - 2013 2014 2015 2016 2017 1.470 -1.319 151 2.050 -1.762 288 2.234 -1.872 362 2.234 -1.872 362 2.234 -1.872 362 10,3% 14,0% 16,2% 16,2% 16,2% - - - - - Binnen de doelstelling Talentontwikkeling jongeren wordt bezuinigd door het hervormen van het voorzieningenaanbod: versobering van het jeugd- en jongerenwerk, minder CJG locaties en keuzes maken in het onderwijsachterstandenbeleid. Veilige Stad Taakstelling Invulling Nog openstaand w.v. risico's w.v. besparingsverliezen 2013 2014 2015 2016 2017 1.730 -1.730 0 2.134 -1.939 195 2.134 -1.939 195 2.134 -1.939 195 2.134 -1.939 195 0,0% 9,1% 9,1% 9,1% 9,1% - - - - - Bij Veilige stad is sprake van een ondergrens van wat nodig is voor inzet voor regie, toezicht en handhaving. Daar waar het efficiënter kan zullen we dat niet nalaten. Daarbij kijken we naar regionale verbanden en taken rond vergunningen. Bezuinigingen bereiken we door het anders organiseren van diensten en taken, waarbij het overlaten aan de markt of regionaal werken onderzocht wordt. Waarderingssubsidies In de Kaderbrief 2012 is vermeld dat het budget aan waarderings- en incidentele subsidies aan instellingen zal worden verlaagd. We hebben een start gemaakt met het analyseren van deze subsidies en geconstateerd dat deze deels historisch gegroeid zijn en deels een meerjarig karakter hebben gekregen. Daarnaast lopen er al taakstellingen. Dit heeft ertoe geleid dat wij deze bezuinigingsopgave ook opvatten als een hervormingsopgave. We gaan de mogelijkheden onderzoeken en uitwerken in scenario’s waarbij we de regie en kaders bij de gemeente houden, taken en budget op afstand zetten en organisatie en proces rond de waarderingssubsidies dichterbij de uitvoering en de stad willen gaan organiseren. Ook de invulling van de bezuiniging, budget of formatie, betrekken we hierbij. Deze hervorming moet er toe leiden dat de subsidie wordt verstrekt aan activiteiten die bijdragen aan de doelen die het college stelt. En dat nieuwe partijen en initiatieven gebruik kunnen maken van deze subsidie. 51 Bouwen, bereikbaarheid en duurzaamheid Goede ruimtelijke ordening Taakstelling Invulling Nog openstaand w.v. risico's w.v. besparingsverliezen 2013 2014 2015 2016 2017 258 -258 0 459 -459 0 473 -473 0 473 -473 0 473 -473 0 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% - - - - - Bij wonen en ruimtelijke ordening gaan we, uitgaande van globaal bestemmen, na hoeveel plancapaciteit nog nodig is nadat de AUB-bestemmingsplannen zijn afgerond. In het streven kwaliteitstoetsing en welstand efficiënt en effectief te maken werken we een aantal varianten uit. Daarnaast bezuinigen we door het bevorderen van integraal werken in de relatie vastgoed en projecten en integrale gebiedsontwikkeling. Goede ruimtelijke ordening / Vastgoed en Projecten Taakstelling Invulling Nog openstaand w.v. risico's w.v. besparingsverliezen 2013 2014 2015 2016 2017 500 -450 50 550 -350 200 550 -350 200 550 -350 200 550 -350 200 10,0% 36,4% 36,4% 36,4% 36,4% 50 - 200 - 200 - 200 - 200 - De openstaande taakstellingen betreffen een efficiencyslag bij het beheer en onderhoud van onderwijshuisvesting ( € 50.000 vanaf 2013) en de herhuisvesting van het DOK filiaal Buitenhof (€ 150.000 vanaf 2014). In het regeerakkoord is opgenomen dat de budgetten voor onderhoudswerkzaamheden voor schoolgebouwen niet meer via het Gemeentefonds zullen lopen maar rechtstreeks door het rijk zullen worden overgemaakt aan de schoolbesturen. Dit betekent dat de besparingsmogelijkheid komt te vervallen en een alternatief moet worden gezocht. Voor de herhuisvesting van het DOK filiaal vindt de komende periode overleg plaats om te bezien op welke wijze invulling gegeven kan worden aan deze bezuiniging. Goede openbare ruimte Taakstelling Invulling Nog openstaand w.v. risico's w.v. besparingsverliezen 2013 2014 2015 2016 2017 5.379 5.359 20 6.994 6.784 210 7.129 6.789 340 7.134 6.794 340 7.134 6.794 340 0,4% 3,0% 4,8% 4,8% 4,8% - 190 - 320 - 320 - 320 - Het beheer van de openbare ruimte wordt versoberd. Naast een aantal bezuinigingsmaatregelen voor de afvalinzameling in de stad verlagen we onder meer de technische beeldkwaliteit. Daarmee is de minimumgrens van het onderhoud van voorzieningen bereikt. Verdere verlaging van het kwaliteitsniveau lijdt tot kapitaalvernietiging. De beheerskosten kunnen hier alleen lager door het afstoten en omvormen van voorzieningen of het verlagen van plankosten. Daarbij denken we aan het overdragen van de kinderboerderij en waterspeeltuin aan andere partijen, bijvoorbeeld volgens het model van de coöperatie. Ons perspectief is het beëindigen van de gemeentelijke inzet. Vooralsnog is deze taakstelling als risicovol aangemerkt. Daarnaast wordt gekeken naar de mogelijkheden voor inzet van mensen vanuit ISD-re-integratie in de openbare ruimte. 52 Delft Bereikbaar Taakstelling Invulling Nog openstaand 2013 2014 2015 2016 2017 2.163 -1.355 808 2.716 -1.756 960 2.678 -1.618 1.060 2.678 -1.618 1.060 2.678 -1.618 1.060 37,4% 35,3% 39,6% 39,6% 39,6% - - - - - w.v. risico's w.v. besparingsverliezen Maatregelen bij het doel Bereikbare stad vinden we in integrale (meerjarige) plannen, opzetten van één ontwikkelingsbedrijf Delft en de financiële structuur van het gesloten circuit parkeren. Duurzame stad Taakstelling Invulling Nog openstaand 2013 2014 2015 2016 2017 991 -990 1 1.247 -1.097 150 1.197 -897 300 1.197 -897 300 1.197 -697 500 0,1% 12,0% 25,1% 25,1% 41,8% - - - - - 2013 2014 2015 2016 2017 1.643 -1.643 0 2.119 -2.119 0 2.269 -2.269 0 2.269 -2.269 0 2.269 -2.269 0 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% - - - - - w.v. risico's w.v. besparingsverliezen Bestuur, organisatie en communicatie Goede dienstverlening Taakstelling Invulling Nog openstaand w.v. risico's w.v. besparingsverliezen Bij Goede dienstverlening zetten wij in op digitalisering in combinatie met procesoptimalisatie. Langs die lijn kunnen wij een sterke kanaalsturing doorvoeren gericht op internetgebruik zonder dat de klanttevredenheid fors daalt. Kanaalsturing wil zeggen: klanten stimuleren om het goedkoopste kanaal te kiezen. Het verminderen van regeldruk heeft de afgelopen jaren bijgedragen aan de doelstelling om administratieve lasten te verminderen en om de deregulering te vergroten. Bestuurlijke Samenwerking Taakstelling Invulling Nog openstaand w.v. risico's w.v. besparingsverliezen 2013 2014 2015 2016 2017 451 -415 36 878 -542 336 1.503 -542 961 1.503 -542 961 1.503 -542 961 8,0% 38,3% 63,9% 63,9% 63,9% 36 336 - 961 - 961 - 961 - Bestuurlijke samenwerking: we zijn op dit moment voorzichtig met het verminderen van de bestuurlijke ondersteuning. Er moet in de komende periode voldoende bestuurlijke slagkracht blijven om ons goed in de regio te kunnen positioneren. Op middellange termijn biedt bestuurlijke samenwerking in de Metropoolregio zeker een kans om de besturingsfilosofie van onze gemeente te herijken en bestuurlijke drukte te verminderen. Bij deze doelstelling is ook een taakstellende bezuiniging opgenomen die geldt voor de vorming van het Shared Service Centre (SSC) met de gemeente Rijkswijk. De openstaande taakstellingen zijn vooralsnog als risico gekwalificeerd. 53 Bestuurlijke samenwerking regio en internationaal Taakstelling Invulling Nog openstaand w.v. risico's w.v. besparingsverliezen Rolbewuste overheid Taakstelling Invulling Nog openstaand w.v. risico's w.v. besparingsverliezen 2013 2014 2015 2016 2017 145 -145 0 145 -145 0 145 -145 0 145 -145 0 145 -145 0 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% - - - - - 2013 2014 2015 2016 2017 4.327 -2.817 1.510 5.244 -2.670 2.574 5.679 -2.518 3.161 5.644 -2.518 3.126 5.644 -2.518 3.126 34,9% 49,1% 55,7% 55,4% 55,4% 1.160 - 1.490 200 2.065 395 2.355 470 2.355 470 Rolbewuste overheid: de bezuinigingen vinden we vooral in de eigen organisatie. Op het gebied van de gemeentebrede bedrijfsvoering maken we verdere slagen door standaardisering en verbetering van de facilitaire processen. Ook zijn er bij de vorming van de regieorganisatie voor de bedrijfsvoering efficiencyvoordelen mogelijk. De bezuinigingen op de bedrijfsvoering zijn groot en ingrijpend. Op een totale begroting van circa € 21 miljoen (personeel, huisvesting, materiele budgetten, inclusief de gemeentebrede) moet structureel circa 27% bezuinigd worden door afzonderlijke taakstellingen op de bedrijfsvoeringsondersteuning. Deze taakstellingen komen op de bezuinigingen op de bedrijfsvoering als gevolg van de krimp van de totale organisatie. De realisering van deze taakstellingen verloopt volgens de planning. Tot en met 2012 is € 1,5 miljoen gerealiseerd. De bezuinigingen worden onder meer gerealiseerd door efficiency (leaner maken van processen), herijking van de kwaliteit van de (interne) dienstverlening, taken anders doen of niet meer zelf doen, centraliseren/standaardiseren van bedrijfsvoeringstaken en zo mogelijk verwerven van nieuwe inkomsten. Daarnaast ‘ademt’ de bedrijfsvoering mee (principe: gezamenlijk ‘trap op, trap af’) met de krimp van de totale organisatie en het op afstand plaatsen van organisatieonderdelen. Zo zijn vanuit de bedrijfsvoering structurele budgetten meegegeven bij de overheveling van de gemeentelijke belastingtaken naar de Regionale belastinggroep (RBG) en de vorming van de Omgevingsdienst Haaglanden (ODH). Raad Raad Taakstelling Invulling Nog openstaand w.v. risico's w.v. besparingsverliezen 2013 2014 2015 2016 2017 118 -118 0 247 -190 57 347 -195 152 347 -195 152 347 -195 152 0,0% 23,1% 43,8% 43,8% 43,8% - 57 152 152 152 November 2012 hebben de fractievoorzitters aangegeven dat een bedrag van circa € 43.000 (2014) tot € 48.000 (2015) gerealiseerd kan worden. De resterende taakstelling laten wij vooralsnog vervallen. 54 Algemene dekkingsmiddelen Algemene dekkingsmiddelen Taakstelling Invulling Nog openstaand w.v. risico's w.v. besparingsverliezen 2013 2014 2015 2016 2017 4.980 -4.780 200 2.488 -280 2.208 496 -280 216 494 -280 214 494 -280 214 4,0% 88,7% 43,5% 43,3% 43,3% - - - - - 55