Resultaten effectevaluatie groepsvoorlichting tijdens de vroege zwangerschap Project en onderzoek uitgevoerd door 1ste Lijn Amsterdam Analyse en verslag: Marieke Hartman Feedback en advies: Janneke Harting Academische Werkplaats Publieke Gezondheid GGD Amsterdam/ AMC-UvA Augustus 2012 Samenvatting belangrijkste resultaten In juni 2012 zijn vrouwen uit Stadsdeel Oost en Nieuw-West benaderd voor deelname aan een vragenlijst ter evaluatie van een groepsvoorlichting tijdens de vroege zwangerschap. Deze groepsvoorlichtingen werden gegeven stadsdeel in Nieuw-West, stadsdeel Oost fungeerde als controlegroep. Van de 144 vrouwen die de vragenlijst hadden ingevuld, kwamen er 56 uit Nieuw-West. Van de interventiegroep vulden 53 vrouwen de hele vragenlijst in. De meeste respondenten uit de interventiegroep waardeerden de interventie: ze hadden nieuwe informatie gekregen door vragen te kunnen stellen en informatie werd bevestigd; ze uitten tevredenheid met de interventie en scoorden de interventie als één van de betrouwbaarste bronnen die er zijn – naast informatie van zorgverleners in het algemeen. De vroege voorlichting tijdens de zwangerschap in Amsterdam West lijkt een effect te hebben op gewichtsstijging tijdens de zwangerschap en op de fase van gedragsverandering en motivaties voor deelname aan een zwangerschapscursus. Respondenten uit de interventiegroep kwamen minder vaak te weinig aan dan vrouwen in de controlegroep. Daarnaast waren ze over het algemeen meer gemotiveerd voor deelname aan een zwangerschapscursus en zaten ze vaker in de voorbereidende/ actie fase voor deelname. Geen interventie-effecten hebben we kunnen aantonen op drugsgebruik, alcoholgebruik, roken, pijnstillergebruik, vitamine D inname, voedinginname, kennis over gezonde leefstijl tijdens de zwangerschap en bewustzijn van het aanbod aan stoppen met roken cursussen of het leefstijlspreekuur bij de diëtist. Het was moeilijk om effecten aan te tonen aangezien de respondenten, zowel in de controle- als in de interventiegroep, erg gezond gedrag rapporteerden voor en tijdens de zwangerschap. Zo gebruikten er bijvoorbeeld maar 6 vrouwen drugs en waren zij hier allemaal mee gestopt tijdens de zwangerschap; ook gaven alle rokende vrouwen aan hiermee gestopt of geminderd te zijn tijdens de zwangerschap. Het invullen van sociaal wenselijke antwoorden en het hoge opleidingsniveau van de onderzoeksdeelnemers kunnen het gerapporteerde gezonde gedrag mogelijk deels verklaren. 1 Gebruikte methoden van analyse Waar van toepassing, heb ik allereerst schalen – bijv. 5 vragen over of de informatie gegeven tijdens de voorlichting als nieuw werd ervaren of 5 vragen over de motivaties voor deelname aan een zwangerschapscursus – getest op betrouwbaarheid (berekenen van de cronbach’s alpha). Afhankelijk van de uitkomst daarvan werd van alle of een gedeelte van de vragen een gemiddelde berekend (gemiddelde score op de schaal). Voor het in kaart brengen van de zelf gerapporteerde deelname aan de interventie en de beoordeling ervan (betrouwbaarheid, verkregen informatie en tevredenheid) heb ik gebruik gemaakt van beschrijvende analysen (frequenties en percentages of gemiddelden met standaarddeviaties) [p3-4]. Vervolgens zijn door middel van een beschrijvende analyse de deelnemerskarakteristieken in kaart gebracht voor de totale onderzoeksgroep, de controle- en de interventiegroep [p. 5-7]. Met deze deelnemerskarakteristieken kon afgewogen worden hoe representatief de onderzoeksgroep lijkt. Daarnaast heb ik gekeken middels chi-square toetsen en independent T-tests of karakteristieken statistisch significant verschilden tussen de controle- en interventiegroep. Indien er verschillen in karakteristieken zijn kunnen deze namelijk interventie-effecten vertekenen (een fictief voorbeeld: het zou zo kunnen zijn dat de interventiegroep hoger is opgeleid en dat daardoor zij een gezondere leefstijl hadden tijdens de zwangerschap, in plaats van door de interventie). In de multi-variate analyse op de uitkomstmaten moet voor deze verschillen gecorrigeerd worden. De effectiviteit is ten eerste getest op effecten op leefstijl, gewichtsstijging en kennis [p. 8-11] en ten tweede op bewustzijn, motivaties, barrières en fase van gedragsverandering voor deelname aan cursussen speciaal voor zwangere vrouwen [p. 12-14]. Hiertoe gaven beschrijvende analysen een eerste overzicht in de gedragsverandering tijdens de zwangerschap voor de totale groep, controle en interventiegroep. De effecten zijn getest op statistisch significante verschillen om in kaart te brengen of de interventiegroep meer gezond gedrag tijdens de zwangerschap had gerapporteerd dan de controlegroep (zie tabel 1 wat de aanbevelingen waren). Indien er verschillen waren en de spreiding gezond/ ongezond gedrag groot genoeg was, zijn deze effecten in multi-variate analyse (nominale of logistische regressieanalyse) gecorrigeerd voor verschillen in deelnemerskarakteristieken die er waren. Ik eindig met een korte (eerste) reflectie op de resultaten met een paar aanbevelingen voor de toekomst [p. 16-18]. De Eerste Lijn Amsterdam kent echter de context waarin gewerkt wordt het beste en zal daarom nog concretere conclusies voor de praktijk uit de resultaten kunnen afleiden. 2 Tabel 1: aanbevelingen groepsvoorlichting m.b.t. een gezonde leefstijl tijdens de zwangerschap Leefstijl(uitkomst) Drugsgebruik Alcoholgebruik Roken Aanbeveling Niet gebruiken tijdens de zwangerschap Niet gebruiken tijdens de zwangerschap Stoppen of minderen met roken tijdens de zwangerschap Inname van pijnstillers Het wordt afgeraden andere pijnstillers te gebruiken dan paracetamol Vitamine D Inname van een vitamine D supplement Gewichtsstijging & voeding* - Gezonde voeding is belangrijker dan gewicht - Het wordt afgeraden tijdens de zwangerschap te lijnen of, tegenovergesteld, te eten voor twee * Het Institute of Medicine heeft richtlijnen opgesteld voor het aankomen tijdens de zwangerschap (zie bijlage 1, [p. 19]); ondanks dat deze niet aan bod zijn gekomen tijdens de groepsvoorlichting, hebben we wel getest of de vrouwen volgens deze richtlijn aankwamen of niet aangezien dit relevant is voor de gezondheid van de moeder en het kind Uitleg gebruikte begrippen en afkortingen gebruikt bij de analyse en verslaglegging N Aantal respondenten Respondent Individu die de vragenlijst heeft ingevuld Statistisch significantie Betekent dat een verschil niet te wijten valt aan het toeval α Is het significantieniveau: een alpha van .10 is gebruikelijk voor het bepalen van mogelijke confounders (m.a.w. verschillen in deelnemerskarakteristieken); een alpha van .05 wordt gebruikt bij het testen van effectiviteit p-waarde Als de p-waarde kleiner is dan de alpha, dan spreken we van een statistisch significant verschil missing Wanneer een respondent een vraag niet heeft ingevuld of met een waarde die niet kan (bijv. 53 cm bij lengte met een gewicht van 53 kg) is er sprake van een missing (een missing wordt niet meegenomen in de analyse) Standaarddeviatie Is een maat voor de spreiding van antwoorden Interventiegroep De groep respondenten uit stadsdeel Nieuw-West die hebben deelgenomen aan de groepsvoorlichting tijdens de vroege zwangerschap Controlegroep De groep respondenten uit stadsdeel Oost die geen groepsvoorlichting van de Eerste Lijn Amsterdam heeft ontvangen 3 Interventiekarakteristieken en waardering Gerapporteerde deelname aan de interventie per locatie Van de 56 respondenten uit stadsdeel Nieuw-West, gaven er 4 aan niet naar een groepsvoorlichting te zijn geweest (7.1%); 3 vrouwen hadden de vraag over de locatie van de groepsvoorlichting niet ingevuld. De overige interventiedeelnemers gaven aan bij de volgende locaties de groepsvoorlichting te hebben gevolgd: - Ouder- en Kindcentrum, Magelhaensplein N=25 44.6% - Zone 3, Alberdakade 3-9 N=6 10.7% - Het Steunpunt J&S, Houmankade 334 N=8 14.3% - Multi-box, Jan de Louterkade N=10 17.9% Een minderheid van de vrouwen was hier samen met iemand naartoe gekomen (n=15); 34 vrouwen kwamen alleen. Informatie via de groepsvoorlichting in verhouding tot andere informatiebronnen 140 vrouwen hadden de vragen ingevuld over “waar zij informatie over gezond zwanger zijn hadden gevonden”. 13 vrouwen (9.0%) gaf aan geen informatie te hebben gezocht. Hieronder volgt een overzicht van de gebruikte bronnen van de overige vrouwen, van het meest naar minst gebruikt: 1. Internet 115 (79.9%) 2. Zorgverlener 92 (65.7%) 3. Geschreven media 91 (63.2%) 4. Via via 71 (50.7%) 5. Groepsvoorlichting (interventie) 52 (37.1%) 6. Radio of TV 6 ( 4.2%) Betrouwbaarheid van de voorlichting in verhouding tot andere bronnen Tabel 2: Beoordeling betrouwbaarheid van verschillende bronnen voor informatie: van meest naar minst betrouwbaar Gemiddelde* Standaarddeviatie - Zorgverlener 4.7 0.83 - Groepsvoorlichting (interventie) 4.6 0.92 - Geschreven media 4.0 0.88 - Internet 3.7 0.91 - Via via 3.6 1.08 - Radio of TV 3.4 0.85 * Scores op betrouwbaarheid liepen van “1” heel onbetrouwbaar tot en met “5” heel betrouwbaar 4 Respondenten konden hun mening geven over verschillende bronnen, ongeacht of ze er gebruik van maakten of niet (niet van toepassing was ook een optie). Samen met zorgverleners, werd de groepsvoorlichting tijdens de vroege zwangerschap (de interventie) als meest betrouwbare bronnen aangewezen voor informatie over gezond zwanger zijn (tabel 2). Waardering cursus 51 interventiedeelnemers hadden de interventie beoordeeld. De scores liepen van “1” helemaal mee oneens tot en met “5” helemaal mee eens (tabel 3).Veel vrouwen vonden dat ze veel nieuwe informatie/ kennis hadden gekregen (o.a. door de mogelijkheid tot vragen stellen); verder was men het er gemiddeld erg mee eens dat bestaande kennis werd bevestigd. Tabel 3: Beoordeling interventie: verkregen informatie en tevredenheid Gemiddelde Standaarddeviatie 1 Nieuwe informatie * 4.7 0.83 Informatie bevestigd 4.6 0.92 Tegenstrijdige informatie rechtgezet 4.0 0.88 2 Tevredenheid* 3.7 0.91 *1 De schaal voor nieuwe informatie bestond uit: “ik kreeg veel nieuwe informatie”, “nieuwe kennis doordat ik vragen kon stellen”, “nieuwe kennis doordat anderen vragen konden stellen” *2 De schaal voor tevredenheid bestond uit: “nuttig”, “interessant”, “een aanrader” De score op tevredenheid met de voorlichting lag gemiddeld wel lager, maar het neigt nog steeds meer naar “tevreden” (m.a.w. nuttig, interessant, een aanrader), dan naar neutraal. De exacte verdeling was als volgt: 5 Karakteristieken deelnemers Demografische karakteristieken Tabel 4: Demografische karakteristieken Leeftijd 18-24 jaar 25-29 jaar 30-34 jaar 35-39 jaar 40-44 jaar Hoeveelste zwangerschap ste 1 de 2 of latere Mate van geplandheid Niet (echt) gepland Gepland Opleiding Hoog (HBO, Uni) “Lager” Geen, basisschool VMBO, MAVO HAVO, VWO MBO Etniciteit Autochtoon Allochtoon Turks Marokkaans Surinaams Antilliaans* Anders Totaal (N=137) Aantal % Gem.=32 SD=4.4 4 2.9 28 20.4 66 48.2 35 25.5 4 2.9 Oost (controle) (N=84) Aantal % Gem.=33 SD=4.5 3 3.6 11 13.1 39 46.4 27 32.1 4 4.8 West (interventie) (N=53) Aantal % Gem.=31 SD=4.0 1 1.9 17 32.1 27 50.9 8 15.1 0 0 pwaarde (sign) .008 <.001 89 48 65.0 35.0 43 41 51.2 48.8 46 7 86.8 13.2 .712 36 26.3 23 27.4 13 24.5 101 73.7 61 72.6 40 75.5 .150 107 78.1 69 82.1 38 71.7 30 21.9 15 17.9 15 28.3 0 0 0 0 0 0 6 8 16 4.4 5.8 11.7 5 3 7 6.0 3.6 8.3 1 5 9 1.9 9.4 17.0 81 56 59.1 40.9 59 25 70.2 29.8 22 31 41.5 58.5 10 9 4 5 28 7.3 6.6 2.9 3.6 20.4 2 2 3 3 15 2.4 2.4 3.6 3.6 17.9 8 7 1 2 13 15.1 13.2 1.9 3.8 24.5 .001 Generatie (n=56) ste 1 24 42.9 10 40.0 14 de 2 32 57.1 15 60.0 17 Beheersing Nederlands (schaal 1-3) 1 (een beetje) 1 0.7 0 0 1 > 2,66 (goed) 136 99.3 82 100.0 52 *Antilliaans of Arubaans Gem. = gemiddelde, SD = standaarddeviatie n.t.t. = niet te testen op significante verschillen door onvoldoende spreiding ,698 45.2 54.8 n.v.t. 1.9 98.1 6 147 Moeders hadden ingelogd op de website met de vragenlijst, daarvan waren er 144 daadwerkelijk gestart met het invullen van de vragenlijst. 137 respondenten hadden de vragenlijst afgemaakt en daarmee ook de vragen over “demografische karakteristieken” (tabel 4) ingevuld. De leeftijd binnen de onderzoeksgroep varieerde van 18 tot 44 jaar; de gemiddelde leeftijd was 32 jaar. Wanneer we kijken naar alle respondenten (zowel in de controle- als in de interventiegroep) zien we dat het voor de meeste vrouwen hun eerste zwangerschap was (65.0%) en de meeste vrouwen bewust bezig waren om zwanger te worden; de zwangerschap was gepland (73.7%). Een meerderheid was (zeer) hoog opgeleid met een HBO of universitaire opleiding (74.3%). 59.1% was autochtoon Nederlands. De helft van de allochtonen behoorde tot de vier grootste etnische minderheidsgroepen woonachtig in Amsterdam: Turks (N=10), Marokkaans (N=9), Surinaams (N=4) en Antilliaans of Arubaans (N=5). Iedereen, op één persoon na, had een goede beheersing van de Nederlands taal (spreken, lezen en verstaan). De deelnemers van de interventiegroep verschilden op drie karakteristieken statistisch significant ten aanzien de controlegroep: de hoeveelste zwangerschap, leeftijd en etniciteit. In de interventiegroep waren meer vrouwen voor de eerste keer zwanger (86.6 vs. 51.2%), ze waren gemiddeld jonger (31 vs. 33 jaar oud) en er waren meer allochtonen in de interventiegroep (58.5% vs. 29.8%). Daarnaast was de interventiegroep iets minder vaak hoog opgeleid dan de controlegroep (71.7% vs. 82.1%), doch niet statistisch significant. Drugsgebruik, alcoholgebruik, roken en Body Mass Index voor de zwangerschap Wanneer we kijken naar alle respondenten (tabel 5) zien we dat slechts 6 vrouwen (4.2%) drugs gebruikten; 1 vrouw (0.7%) was daarmee al gestopt voor de zwangerschap (uit de controlegroep). De drugsgebruiksters waren gelijk over de interventie- en controlegroep verdeeld. Iets meer dan 1/5 van de respondenten dronk geen alcohol. Van de overige vrouwen zijn er 19 (13.2%) reeds gestopt met drinken voor de zwangerschap. De verdeling in alcoholgebruik tussen de interventie- en controlegroep verschilde statistisch significant: 14.8% van de vrouwen in de interventiegroep stelde helemaal niet te drinken tegenover 33.9% in de controlegroep (dit kan er mogelijk mee te maken hebben dat de controlegroep iets hoger was 7 opgeleid, en de interventiegroep iets meer Turkse en Marokkaanse deelnemers bevatte). Het percentage vrouwen dat gestopt was met drinken voor de zwangerschap was min of meer gelijk tussen de twee groepen (interventiegroep: 12.5% ; controlegroep 13.6%). De meerderheid van de vrouwen (N=120, 83.3%) gaf aan geen sigaretten of shagjes te roken en 5 vrouwen (3.5%) waren gestopt met roken voor de zwangerschap. Rookgedrag voor de zwangerschap verschilde niet statistisch significant tussen de twee groepen. Bijna ¾ van de respondenten had een normaal gewicht; 22.2% had overgewicht of obesitas voor de zwangerschap. De gemiddelde Body Mass Index (BMI) was 23.1 kg/m2. Het gemiddelde BMI voor de zwangerschap verschilde niet statistisch significant tussen de interventie- en de controlegroep. Tabel 5: Drugsgebruik, alcoholgebruik, roken en Body Mass Index voor de zwangerschap Totaal Oost (controle) West (interventie) p(N=144) (N=88) (N=56) waarde Aantal % Aantal % Aantal % (sign)* Drugsgebruik n.t.t. Gebruikte niet 138 95.8 85 96.6 53 94.6 Gestopt voor 1 0.7 1 2.3 0 0.0 zwangerschap Gebruikte 5 3.5 2 1.1 3 5.4 Alcoholgebruik Dronk niet 32 22.2 13 14.8 19 33.9 Gestopt voor 19 13.2 12 13.6 7 12.5 zwangerschap Dronk 93 64.6 63 71.6 30 53.6 Roken Rookte niet 120 83.3 75 85.2 45 80.4 Gestopt voor 5 3.5 3 3.4 2 3.6 zwangerschap Rookte 19 13.2 10 11.4 9 16.1 BMI * (N=131) Gem=23.1 SD=4.00 Gem=22.8 SD=3.83 Gem=23.5 SD=4.26 Ondergewicht 5 3.8 4 5.0 1 2.0 Normaal gew. 97 74.0 60 75.0 37 72.5 Overgewicht 20 15.3 12 15.0 8 15.7 Obesitas 9 6.9 4 5.0 5 9.8 *Ondergewicht*: < 18,5 ; Normaal gewicht* 18.5-24.99 ; Overgewicht* 25-29.99 ; Obees* 30-34.99 ; Morbide obesitas* 35-39.99 Gem = gemiddeld, SD = standaarddeviatie .025 n.t.t. .391 8 Het effect op leefstijl en gewichtsstijging tijdens de zwangerschap en gerelateerde kennis Drugsgebruik Alle vrouwen die drugs gebruikten bij aanvang van de zwangerschap waren daar tijdens de zwangerschap mee gestopt (2 uit de controlegroep; 3 uit de interventiegroep). Allen vertoonden daarom het beoogde gezond gedrag. Alcoholgebruik Van de vrouwen die alcohol dronken bij aanvang van de zwangerschap zijn er 86 (59.7%) gestopt met alcohol drinken tijdens de zwangerschap; 7 vrouwen (4.9%) was minder gaan drinken wat niet de aanbeveling is. Percentueel gezien zijn er in de interventiegroep iets meer mensen gestopt (96.7%) i.p.v. geminderd (3.3%) dan in de controlegroep (respectievelijk 90.5% en 9.5%). Echter de aantallen zijn te klein om hier conclusies aan te mogen verbinden. Roken Alle vrouwen die rookten bij aanvang van de zwangerschap zijn daarmee gestopt (N=15, 10.4%) of geminderd (N=4, 2.8%) wat ook relevant is voor de gezondheid van moeder en kind. 9 Pijnstillers 2 vrouwen geven aan aspirine gebruikt te hebben tijdens de zwangerschap; 2 ibuprofen; 73 paracetamol; 66 vrouwen stellen geen pijnstillers ingenomen te hebben tijdens de zwangerschap en 1 iemand gaf aan in het begin van de zwangerschap wel paracetamol te hebben gebruikt maar daarna daarmee te zijn gestopt. Daarmee volgde bijna iedereen, in totaal 140 van de zwangere vrouwen (=97.2%), de richtlijn geen pijnstiller te gebruiken of als, dan paracetamol. Vitamine D De meerderheid slikte aanvullend vitamine D middels een vitamine D supplement (7.6%) of multi-vitamine speciaal voor zwangere vrouwen (77.8%). 21 vrouwen (14.6%) slikten geen aanvullend vitamine D tijdens de zwangerschap terwijl dit wel de aanbeveling is. De interventiegroep slikte niet statistisch significant vaker vitamine D. Het viel op dat waar de interventiegroep vaker vitamine D innam, de controlegroep iets vaker een multi-vitaminesupplement innam. Echter door de kleine groepsgroottes (bijv. inname van vitamine D supplement Ninterventie= 6 en Ncontrole=5) kun je daar geen harde uitspraken over doen. 10 Voedinginname De overgrote meerderheid heeft tijdens de zwangerschap de aanbeveling gevolgd wat betreft verandering in voedingsinname. 130 respondenten (90.3%) gaven aan ongeveer dezelfde hoeveelheid voeding gegeten te hebben, misschien een beetje meer en 8 respondenten (5.6%) een klein beetje minder. Slechts 6 vrouwen, 4.2% had voor twee gegeten tijdens de zwangerschap wat niet de aanbeveling is; deze vrouwen waren gelijk over de interventie- en controlegroep verdeeld. Hierdoor vinden we geen bewijs dat de interventie invloed heeft op de voedingsinname tijdens de zwangerschap. Gewichtsverandering Hoeveel in gewicht aankomen tijdens de zwangerschap aanbevolen is, is afhankelijk van de Body Mass Index van de vrouw voor de zwangerschap (BMI) (zie bijlage 1). Rekening houdend met deze BMI voor de zwangerschap kwam een minderheid, 38.2%, de juiste hoeveelheid aan tijdens de zwangerschap; 26.7% te weinig; en 35.1% te veel. De gemiddelde gewichtsstijging tijdens de zwangerschap was 12.8 kg (tabel 6). Tabel 6: Gewichtsstijging tijdens de zwangerschap in de totale onderzoeksgroep, de controle en de interventiegroep Totaal Oost (controle) West (interventie) p(N= 131) (N=80) (N=51) waarde Gem. SD Gem. SD Gem. SD (sign) Gewichtsverandering .011 13.7 5.29 12.8 5.23 15.2 5.09 tijdens de zwangerschap (kg) Aantal % Aantal % Aantal % .007 te weinig gewichtsstijging 35 26.7 29 36.3 6 11.8 gezonde gewichtsstijging 50 38.2 28 35.0 22 43.1 te veel gewichtsstijging 46 35.1 23 28.8 23 45.1 Gem. = gemiddelde, SD = standaarddeviatie (is een maat voor spreiding) Missings: 2 missings op lengte (dus ook BMI) en 4 missings op gewicht tijdens de zwangerschap – deze personen zijn niet meegenomen in de analyse Vrouwen uit de interventiegroep kwamen gemiddeld meer aan tijdens de zwangerschap dan vrouwen in de controlegroep, maar het aantal vrouwen dat te veel aankwam tijdens de zwangerschap verschilde niet statistisch significant (Ninterventie=22, 43.1% vs. Ncontrole=23, 28.8%). Het omgekeerde was wel het geval: de controlegroep kwam statistisch significant vaker te weinig aan tijdens de zwangerschap dan de interventiegroep (N=29, 36.3% vs. N=6, 11.8%), wat niet gezond is voor het kind. Uit de multi-variate analyse blijkt dat dit verschil daadwerkelijk aan de interventie lijkt toe te schrijven en niet aan verschillen in 11 deelnemerskarakteristieken tussen de interventie- en controlegroep zoals hoeveelste zwangerschap, etniciteit, opleiding en leeftijd. Uit deze analyse kwam ook naar voren dat opleidingsniveau gerelateerd was aan gewichtsstijging: hoog opgeleide respondenten (HBO, WO) kwamen vaker te weinig aan dan lager opgeleide respondenten. Kennis Wanneer we naar de totaalscore op de kennisvragen kijken (tabel 7) zien we dat het aantal vragen goed beantwoord gemiddeld hoog was (5.5 goed uit 7 vragen). Er was veel kennis over het belang van gewicht en voeding (90-96%) en de schadelijkheid van drugs (94%). Ongeveer ¾ van de deelnemers wist ook over het mogen innemen van paracetamol en van het belang van vitamine D. In de gehele groep respondenten was de kennis over gezondheidsgevolgen van alcohol en roken iets lager, doch nog steeds respectievelijk 70 en 46%. We kunnen geen effect aantonen van de interventie op kennis: zowel de gemiddelde totaalscore, als ook de percentages goede antwoorden op de verschillende kennisitems verschilden niet statistisch significant tussen de interventie- en de controlegroep (alhoewel percentages wel uitwijzen iets meer kennis over schadelijkheid alcoholgebruik en iets minder over positief effect vitamine D in de controlegroep). Tabel 7: Gewichtsstijging tijdens de zwangerschap in de totale onderzoeksgroep, de controle en de interventiegroep Totaal Oost (controle) West (interventie) p(N=140) (N=84) (N=53) waarde Aantal % Aantal % Aantal % (sign) Kennis: wel 1 Overgewicht 126 (90%) 77 (89,5%) 49 (90,7%) ,817 2 Voeding 135 (96,4%) 84 (97,7%) 51 (94,4%) n.t.t. 3 VitD 104 (74,3%) 68 (79,1%) 36 (66,7%) ,102 4 Pijnstillers 106 (75,7%) 65 (75,6%) 41 (75,0%) ,963 5 Drugs 131 (93,6%) 81 (94,2%) 50 (92,6%) n.t.t. 6 Alcohol 98 (70,0%) 57 (66,3%) 41 (75,9%) ,225 7 Roken 65 (46,4%) 41 (47,7%) 24 (44,4%) ,709 Totaalscore Gem=5.5 SD=1.15 Gem=5.5 SD=1.19 Gem=5.4 SD=1.09 .644 (schaal 1-7) 1 Een gezond gewicht tijdens de zwangerschap is belangrijker dan gezonde voeding (onjuist) 2 Extra inname van vit D is nodig voor sterke botten van de baby en de moeder (juist) 3 Het gebruik van softdrugs, bijvoorbeeld marihuana, vormt geen gevaar voor het kind (onjuist) 4 Tijdens de zwangerschap moet je “eten voor twee”: voor jezelf en voor je kind (onjuist) 5 Als stoppen niet lukt, dan is minder roken tijdens de zwangerschap ook al beter voor de gezondheid van het kind (juist) 6 Een beetje alcohol tijdens de zwangerschap (bijv. één glas per week) vormt geen gevaar voor het kind (onjuist) 7 De inname van paracetamol tijdens de zwangerschap is schadelijk voor het kind (onjuist) Gem. = Gemiddelde, SD = standaarddeviatie 12 Het effect op bewustzijn, fase van gedragsverandering, motivatie en barrières voor deelname aan het cursusaanbod voor zwangere vrouwen Bewustzijn cursusaanbod Het bewustzijn van het cursusaanbod voor zwangere vrouwen verschilde afhankelijk van het type aanbod (tabel 8). Zo wist bijna iedereen, namelijk 96.5%, van het bestaan van zwangerschapscursussen zoals “Rondom de geboorte”, zwangerschapsgym en zwangerschapsyoga; maar slechts weinigen, 6.3%, over de mogelijkheid tot deelname aan een leefstijlspreekuur bij de diëtist. De spreiding in bewustzijn over het bestaan van stoppen-metroken begeleiding was groter, echter voor slechts 25 respondenten was deze vraag relevant, daarom zijn de aantallen klein en zeggen de percentages niet veel (36% wist van de mogelijkheid tot begeleiding). Tabel 8: Bewustzijn over het aanbod van cursussen in de totale onderzoeksgroep, de controle en de interventiegroep Totaal Oost (controle) West (interventie) pwaarde Aantal % Aantal % Aantal % (sign) Aanbod stoppenn.t.t. met-roken begeleiding (N=25) Ja 9 36.0 5 38.5 4 33.3 Nee 16 64.0 8 61.5 8 66.7 Leefstijlspreekuur n.t.t. bij de diëtist (N=142) Ja 9 6.3 5 5.7 4 7.3 Nee 133 93.7 82 94.3 51 92.7 Zwangerschapsn.t.t. cursussen (N=142) Ja 137 96.5 83 95.4 54 98.2 Nee 5 3.5 4 2.8 1 0.7 n.t.t. = niet te testen op significante verschillen door onvoldoende spreiding of te kleine aantallen Fase van gedragsverandering, motivaties en barrières voor deelname aan cursussen Aangezien alleen een aanzienlijk aantal respondenten bewust was van het aanbod in zwangerschapscursussen (zowel in de interventie- als in de controlegroep), hebben we alleen de fase van gedragsverandering voor deelname aan dit aanbod, evenals motivaties en barrières daarvoor geanalyseerd. 13 Van degenen die bewust waren van het aanbod van zwangerschapscursussen was 8.9% niet van plan eraan deel te nemen (precontemplatie fase), 11.9% wilde het misschien wel maar had het niet gedaan (contemplatie fase), nog eens 11.9% heeft voorbereidingen getroffen voor deelname maar uiteindelijk niet deelgenomen (preparatiefase), terwijl de meerderheid, 67.4% wel heeft deelgenomen aan een zwangerschapscursus (11.1% is ermee gestart – actie fase, 56.3% heeft het afgemaakt – fase van gedragsbehoud) (tabel 9). Wanneer we de interventie- met de controlegroep vergelijken zien we dat de vrouwen die een groepsvoorlichting tijdens de vroege zwangerschap hadden gehad statistisch significant vaker in de preparatie en actiefase zaten, waar respondenten uit de controlegroep vaker in de precontemplatie en contemplatie fase zaten. Daarentegen maakte de interventiegroep ook minder vaak de cursus af. Uit de multi-variate analyse blijken deze verschillen niet te kunnen worden verklaard door verschillen in hoeveelste zwangerschap, opleiding, etniciteit of leeftijd tussen de interventie- en de controle groep, waardoor het een effect van de groepsvoorlichting lijkt. Tabel 9: Fase van gedragsverandering voor deelname aan een zwangerschapscursus in de totale onderzoeksgroep, de controle en de interventiegroep Totaal Oost (controle) West (interventie) p(N=135) (N=82) (N=53) waarde Aantal % Aantal % Aantal % (sign) Fase van .006 gedragsverandering “Geen voorbereiding” 28 20.7 22 26.8 6 11.3 - Precontemplatie 2 - Contemplatie 1 “Voorbereiding/ actie” 3 - Preparatie 4 - (eerste) Actie “Volhouden” - Gedragsbehoud 5 12 16 8.9 11.9 11 11 13.4 13.4 1 5 1.9 9.4 31 23.0 12 14.6 19 35.8 16 15 11.9 11.1 7 5 8.5 6.1 9 10 17.0 18.9 76 56.3 48 58.5 28 52.8 76 56.3 48 58.5 28 52.8 1 Ik wilde er tijdens mijn zwangerschap niet aan deelnemen 2 Ik wilde er (misschien) aan deelnemen, maar ik heb het niet gedaan 3 Ik heb voorbereidingen getroffen (bijv. een folder meegenomen, folder gelezen, met partner overlegd), maar ik heb er uiteindelijk niet aan deelgenomen 4 Ik ben met de cursus gestart, maar ik heb hem niet afgemaakt 5 Ik heb de cursus afgemaakt Wanneer we vervolgens kijken naar de motivaties en barrières voor deelname aan een zwangerschapscursus (tabel 10) zien we een hogere score op motivaties (inclusief “het was gratis”) dan op barrières voor deelname. 14 Tabel 10: Motivaties en barrières voor deelname aan een zwangerschapscursus in de totale onderzoeksgroep, de controle en de interventiegroep Totaal Oost (controle) West (interventie) p(N=135) (N=82) (N=53) waarde Gem. SD Gem. SD Gem. SD (sign) Schaal 1-5* *! Motivaties .043 3.8 0.81 3.7 0.87 4.0 0.68 <.001 Motivatie: het was 2.5 1.34 2.1 1.20 3.2 1.24 gratis *2 Barrieres 2.2 0.65 2.2 0.68 2.2 0.60 .741 * Antwoordopties “1”: helemaal mee oneens tot en met “5” helemaal mee eens *1 De motivatieschaal bestond uit “nuttig”, “belangrijk voor gezondheid kind”, “fijn om andere zwangere vrouwen te ontmoeten”, “een goede voorbereiding op de bevalling” *2 De barrière-schaal bestond uit “gemakkelijk om in te schrijven” (gespiegeld), “te moe”, “geen tijd”, “te ver”, “ik wist niet hoe ik me kon opgeven” Gem. = gemiddelde, SD = standaarddeviatie De interventiegroep scoorde gemiddeld hoger op motivaties voor deelname dan de controlegroep (motivaties algemeen gemiddelde van 4.0 vs. 3.7; motivatie “gratis” 3.2 vs. 2.1 op een 5-puntsschaal). Uit de multi-variate analyses blijkt dat motivaties (exclusief “het was gratis”) mogelijk verklaren waarom er meer uit de interventiegroep in de voorbereidende/ actiefase zaten. Ervaren barrières verschilden niet tussen de interventie- en de controlegroep, maar mogelijk wel interessant om te weten dat ervaren barrières statistisch significant verklaarden of respondenten aangaven een zwangerschapscursus te hebben afgemaakt: hoe hoger de score op ervaren barrières hoe lager die op een cursus afgemaakt (m.a.w. hoe vaker alleen ermee begonnen) 15 Eerste reflectie Sociaal wenselijkheid Vrouwen die weten wat een gezonde leefstijl is – en dat was bij een groot deel van de respondenten het gevallen gezien de kennisscores – kunnen de vragen over leefstijl sociaal wenselijk hebben ingevuld. Dit kan mogelijk een deel verklaren van de gerapporteerde gezonde gedragingen voor en tijdens de zwangerschap. Representativiteit (generaliseerbaarheid) Wanneer we stadsdeel West met Oost vergelijken en naast de verschillen tussen de respondenten in de interventie- en controlegroep leggen (tabel 11) is een overeenkomstig patroon te zien wat betreft verschillen in opleidingsniveau, etnische samenstelling, BMI en Rookgedrag. Net zoals in West, is ook in de interventiegroep het opleidingsniveau minder hoog, zaten er meer allochtonen in, was er meer overgewicht en rookten er meer mensen. Tabel 11: Karakteristieken van de onderzoeksdeelnemers vergeleken met karakteristieken van buurtbewoners Dit onderzoek *West: De Baarsjes *West: Bos en Lommer *West: GeuzenveldSlotermeer *West: Slotervaart *OostWatergraaf smeer Opleidingsniveau (% laag opgeleid) 4.4% (West: 1.9%/ Oost: 6.0%) 33% Ruim 40% Bijna 60% 40% 33% Etniciteit (% allochtoon) 40.9% (West: 58.5%; Oost: 29.8%) 35% 55% Bijna 60% 43% 30% BMI voor (% overgewicht/ obesitas) 22.2% (West: 35.2%; Oost: 20.0%) 35% 40% 48% 37% 29% Roken voor (%) 16.7% 27% 27% 26% 18% 23% (West: 19.6%; Oost: 14.8%) * De gegevens over West en Oost zijn gehaald uit rapportages over verschillende stadsdelen van de Amsterdamse Gezondheids Monitor (AGM) 2008 (GGD Amsterdam); rookcijfers en overgewichtcijfers zijn vergeleken met die van Amsterdamse vrouwen. Waarschijnlijk vallen de getallen van de AGM voor overgewicht iets lager uit en voor roken iets hoger wanneer wordt gecorrigeerd voor leeftijd (m.a.w. wanneer ouderen niet worden meegenomen). Opvallend is echter wel dat het opleidingsniveau van de deelnemers, ongeacht interventie- of controlegroep, beduidend hoger is dan het gemiddelde van de bewoners in de verschillende buurten. Dit terwijl veel van de benaderde vrouwen voor deelname aan het onderzoek ook daadwerkelijk hebben meegedaan (een hoge response). Daarom is dit hoge opleidingsniveau 16 binnen de onderzoeksgroep waarschijnlijk het gevolg van een dubbel selectie-effect. Ten eerste een selectie wie wordt bereikt met de interventie. Ten tweede een selectie wie met dit onderzoek, de internetvragenlijst is bereikt. Dat de communicatie over de voorlichting en de vragenlijst in het Nederlands is, verklaart mogelijk waarom er zo’n groot percentage allochtonen met goede Nederlandse taalvaardigheden aan de voorlichting en aan het onderzoek hebben deelgenomen. Bij de migrantenbevolking is over het algemeen een patroon waarneembaar dat degenen die goede Nederlandse taalvaardigheden hebben vaker ook een hoger opleidingsniveau hebben. Daarnaast kan de wervingsmethode voor onderzoek (mailen of bellen) invloed hebben gehad op hoeveel vrouwen je bereikt; als ook in welke vorm het onderzoek wordt aangeboden (internet of interview). Het hoge opleidingsniveau van veel deelnemers kan mogelijk de resultaten iets vertekend hebben. Zo is bekend dat hoger opgeleide mensen vaak andere bronnen gebruiken (bijv. geschreven media) dan lager opgeleide mensen en er zijn binnen populatiegroepen ook verschillen in beoordeling van betrouwbaarheid van informatiebronnen. Maar mogelijk belangrijker nog voor deze effectevaluatie: het hoge opleidingsniveau kan mogelijk voor een deel de hoge percentages gedrag voor, maar vooral ook tijdens de zwangerschap verklaren (bijv. t.a.v. drugsgebruik, roken, alcoholgebruik, pijnstillergebruik). Hierdoor was het moeilijk om effecten aan te tonen: aangezien er weinig ruimte was voor verbetering. Implicaties Het is interessant nader te bekijken wie precies met de groepsvoorlichtingen tijdens de vroege zwangerschap worden bereikt. De doelgroep is nu, na afsluiting van de pilot in 2011, de lage SES populatie uit achterstandswijken, omdat zij vaker ongezond leven waardoor zij het risico lopen dat hun zwangerschap minder goed verloopt en het risico op negatieve zwangerschapsuitkomsten groter is. De uitkomsten uit deze effectmeting staven dit beleid omdat blijkt dat hoger opgeleiden de kennis over gezond zwanger zijn al hebben. Het is daarom in ieder geval interessant deze sociaal-economische status (bijv. d.m.v. opleidingsniveau) van de deelnemers aan de groepsvoorlichtingen te registeren. Verder is het mogelijk goed om te kijken hoe bepaalde onderwerpen onder de aandacht worden gebracht. Een voorbeeld is in ieder geval het leefstijlspreekuur bij de diëtist, opvallend is dat zeer weinig respondenten van dit leefstijlspreekuur afwisten. Mogelijk is het onder een andere naam bekend? Of mogelijk komt dit aanbod toch niet duidelijk ter sprake. Ook interessant is het mogelijk nog eens te kijken naar het advies wat wordt gegeven over gewichtsstijging tijdens de zwangerschap. Het gewicht was namelijk een van de weinige 17 uitkomstmaten waar, bij deze onderzoeksgroep, nog veel winst te behalen was. Doorverwijzing naar het leefstijlspreekuur kan hier mogelijk bij helpen, wanneer diëtisten ook met deze richtlijn voor gewichtsstijging bekend zijn. Dat het onder de aandacht brengen van het leefstijlspreekuur bij de diëtist winst kan opleveren, valt ook af te leiden uit het gevonden effect op motivatie en fase van gedragsverandering voor deelname aan zwangerschapscursussen. Zo ondernamen de interventiedeelnemers vaker (voorbereidende/ eerste) actie voor deelname dan vrouwen uit de controlegroep. Inspelen op motivaties voor deelname lijkt hieraan bij te dragen. Het lijkt hierdoor waardevol om tijdens de voorlichting in te spelen op deze “voorbereidende stappen” door bijvoorbeeld folders mee te geven of inschrijflijsten te verspreiden. Het cursusaanbod zelf heeft vervolgens invloed op de ervaren barrières en vervolgens het blijvend deelnemen aan de cursus, hierop kunnen jullie via de voorlichting waarschijnlijk minder invloed uitoefenen (anders dan het inschrijven hiervoor laagdrempelig maken). 18 Bijlage 1: BMI en richtlijn gewichtsstijging tijdens de zwangerschap Het Institute of Medicine (IOM) heeft richtlijnen opgesteld voor gewichtsstijging tijdens de zwangerschap die afhankelijk zijn van de Body Mass Index (BMI) van de vrouw voor de zwangerschap. BMI wordt berekend aan de hand van lengte en gewicht. Het is een maat die aangeeft of iemand een goed gewicht heeft dan wel ondergewicht of overgewicht heeft: Ondergewicht < 18.5 kg/m2; Normaal gewicht 18.5-24.99 kg/m2; Overgewicht 25-29.99 kg/m2; Obesitas > 29.99 kg/m2. Te weinig aankomen tijdens de zwangerschap vormt een risico – bijv. een verhoogde kans dat een kindje een te laag geboortegewicht heeft of te vroeg wordt geboren – als ook te veel aankomen (bijv. een verhoogd risico op complicaties tijdens de zwangerschap en bevalling of een te hoog geboortegewicht van het kindje). De tabel hieronder laat zien wat de afkapwaarden zijn voor respectievelijk ondergewicht, normaal gewicht, overgewicht en obesitas voor de zwangerschap én hoeveel van de respondenten binnen die categorieën te weinig, goed, of te veel aan kwamen: Voor: ondergewicht te weinig gewichtsstijging <12.7 kg gezonde gewichtsstijging 12.7 – 18.1 kg te veel gewichtsstijging > 18.1 kg Voor: normaal gewicht te weinig gewichtsstijging < 11.3 kg gezonde gewichtsstijging 11.3 – 15.9 kg te veel gewichtsstijging > 15.9 kg Voor: overgewicht te weinig gewichtsstijging < 6.8 kg gezonde gewichtsstijging 6.8 – 11.3 kg te veel gewichtsstijging > 11.3 kg Voor: obesitas te weinig gewichtsstijging < 5.0 kg gezonde gewichtsstijging 5.0 – 9.1 kg te veel gewichtsstijging > 9.1 kg Totaal (N= 131) Aantal 5 % 3.8 Oost (controle) (N=80) Aantal % 4 5.0 West (interventie) (N=51) Aantal % 1 2.0 3 3 0 2 1 1 0 0 0 97 74.0 60 75.0 37 27 22 5 41 24 17 29 14 15 20 15.3 12 15.0 8 5 4 1 5 2 3 10 6 4 9 6.9 4 5.0 5 0 0 0 2 1 1 7 3 4 72.5 15.7 9.8 19