De kroon van het leven ontvangen. Jac.1:12 Gelukkig is de mens die in de beproeving staande blijft. Want wie de proef doorstaat, ontvangt als lauwerkrans het leven, zoals God heeft beloofd aan iedereen die Hem liefheeft. A: De rechterstoel van Christus. Rom.14:10b-12 Wij zullen allen voor Gods rechterstoel komen te staan, want er staat geschreven: Zo waar Ik leef, zegt de Heer, voor Mij zal elke knie zich buigen, en elke tong zal God loven. Ieder van ons zal zich dus tegenover God moeten verantwoorden. 2Kor.5:10 Want wij moeten allen voor de rechterstoel van Christus verschijnen, zodat ieder van ons krijgt wat hij verdient voor wat hij in zijn leven heeft gedaan, of het nu goed is of slecht. 1Kor.3:13-15 Van ieders werk zal duidelijk worden wat het waard is. Op de dag van het oordeel zal dat blijken, want dan zal het door vuur aan het licht worden gebracht. Het vuur zal laten zien wat ieders werk waard is. Wanneer iemands bouwwerk blijft staan, zal hij worden beloond. Wanneer het verbrandt, zal hij daarvoor de prijs betalen; hijzelf zal echter worden gered, maar door het vuur heen. 1Kor.4:5 Houd dus op te oordelen en wacht de tijd af dat de Heer komt, omdat Hij het is die aan het licht zal brengen wat in het duister verborgen is en zal onthullen wat de mensen heimelijk beweegt. En dan zal God het zijn die ieder de lof geeft die hem toekomt. Er zal in de eeuwigheid een groot verschil zijn in onze capaciteit om de glorie van God te ervaren, want de glorie van God wordt in ons opstandingslichaam openbaar in verschillende mate. Want zoals er verschil is in lichtsterkte tussen zon, maan en sterren, zo zal er ook verschil zijn in de mate van eeuwige glorie tussen de gelovigen (1Kor.15:41-42, Dan.12:2-3). Alle rechtvaardigen zullen stralen als de zon in het koninkrijk van onze Vader (Matt.13:43), maar toch zal er sprake zijn van klein en groot in het koninkrijk der hemelen (Matt.5:19). Het verschil in deze glorie zal tot expressie komen in de beloning die wij van Jezus ontvangen wanneer wij voor Zijn rechterstoel verschijnen (2Kor.5:10). Onze beoordeling heeft dan niets meer te maken met veroordeling, want we zijn voor eeuwig gered; maar deze beoordeling heeft wel te maken met het toepassen van het Goddelijke vuur van Zijn passie voor ons. Wat de toets van het vuur van Zijn liefde kan doorstaan, heeft eeuwige kwaliteit en zal daarom beloond worden (1Kor.3:13-15). Maar Jezus zal ook de diepverborgen motieven in ons hart openbaar maken, en niet alleen op grond van onze werken maar ook op grond van onze motieven zullen wij lof van Hem ontvangen (1Kor.4:5). Op grond van Zijn zeer rechtvaardige oordeel zullen wij al of niet een beloning ontvangen in de vorm van een kroon. B: De kroon van het eeuwige leven. Jac.1:12 Gelukkig is de mens die in de beproeving staande blijft. Want wie de proef doorstaat, ontvangt als lauwerkrans het leven, zoals God heeft beloofd aan iedereen die Hem liefheeft. Er zijn in het Nieuwe Testament verschillende verwijzingen naar het ontvangen van een hemelse kroon (1Kor.9:25, Fil.4:1, 1Tess.2:19, 2Tim.2:5, 4:8, Hebr.2:7+9, Jac.1:12, 1Petr.5:4 Openb.2:10, 3:11, 4:4+10, 12:1, 14:14). Er wordt over deze kroon gesproken als de kroon van het leven (Jac.1:12, Openb.2:10), de kroon der gerechtigheid (2Tim.4:8) en de kroon der glorie (1Petr.5:4); deze titels verwijzen naar verschillende accenten van dezelfde beloning. Het woord kroon kan ook vertaald worden met krans, erekrans of lauwerkrans. De kroon van het leven is een bekroning voor de manier waarop wij ons leven geleefd hebben; het verwijst naar de hemelse beloning die een gelovige zal ontvangen voor zijn trouw in dit leven. Deze beloning is niet hetzelfde als onze wedergeboorte. Er worden in het Nieuwe Testament twee Griekse woorden gebruikt voor het woord kroon of krans; het eerste is ‘diadèma’ dat drie keer gebruikt wordt als een kroon van een heerser (Openb.12:3, 13:1, 19:12). Het tweede woord is ‘stephanos’ dat een kroon of lauwerkrans is voor een overwinnaar die een onderdeel van sportwedstrijden gewonnen heeft; dit woord 1 komt 18 keer voor in het Nieuwe Testament. Zo dragen de 24 oudsten in Openb.4:4 niet de koninklijke kroon (diadèma) maar de kroon van een overwinnaar (stephanos), omdat zij beloond zijn voor de overwinningen die zij hebben behaald over de verleidingen in hun leven. Een atleet krijgt alleen een lauwerkrans wanneer hij zich optimaal heeft voorbereid op de wedstrijd en alles geeft tijdens de wedstrijd (1Kor.9:25), en wanneer hij zich tijdens de wedstrijd aan de regels houdt (2Tim.2:5). Deze bekroning wordt niet aan alle gelovigen gegeven maar alleen aan hen die verleidingen hebben weerstaan door steeds weer te wandelen in gehoorzaamheid (Jac.1:12), zoals ook Jezus deze kroon heeft ontvangen als beloning voor Zijn overwinning over Zijn vele verleidingen (Openb.14:14). Deze kroon of lauwerkrans legt het accent op ons vermogen om de glorie van God te ervaren, en ook de autoriteit om deze glorie in onze bediening aan anderen tot expressie te brengen in de toekomende eeuw, dat is het duizendjarige vrederijk. Wij zullen vreugde ervaren wanneer wij de ons toebedeelde taken uitvoeren op een manier die grote waardering vindt bij Jezus; deze kroon wordt gegeven aan dienstbare leiders die met liefde hun werk doen. 1Petr.5:1-4 Ik doe een beroep op de oudsten onder u. Als uw mede-oudste en ooggetuige van Christus’ lijden, en omdat ik evenals u zal delen in de luister die binnenkort zal worden geopenbaard, vraag ik u: Hoed Gods kudde waarvoor u de verantwoordelijkheid hebt, houd goed toezicht, niet gedwongen maar vrijwillig, zoals God dat wil, en niet om er zelf beter van te worden maar met belangeloze toewijding. Stel u niet heerszuchtig op tegenover de kudde die aan u is toevertrouwd, maar geef het goede voorbeeld. Dan zult u wanneer de hoogste Herder verschijnt de krans van de luister ontvangen, die nooit verwelkt. Onze bekroning in de vorm van een werkopdracht en autoriteit over steden, stammen en volken in de toekomstige eeuw zal ons in de zeer directe nabijheid van Jezus brengen (Matt.19:28-30, 20:16+27, 25:23, Luc.19:16-19, 22:29-30, Openb.2:26, 3:21, Dan.7:18+27). Dit zal de omvang van onze macht en wijsheid waarin wij werken sterk beïnvloeden; er zullen zelfs sommigen zijn die met grote eer en gezag worden verhoogd (Matt.5:19b, 18:4, 20:27, 23:11-12, Marc.10:43-44, Luc.6:23+35, 9:48, 14:11, 18:14, 22:26). De mate van onze zalving met de Heilige Geest zal een effect hebben op onze invloed en wat wij aan anderen kunnen geven. Sommigen zullen in de toekomstige eeuw grote autoriteit hebben in de bestuurlijke infrastructuur tijdens het duizendjarige vrederijk om zeer belangrijke beslissingen te nemen die de kwaliteit van leven voor zeer veel mensen zal beïnvloeden. Deze kroon spreekt van datgene wat iemand op de aarde volbracht heeft in de genade van God en als resultaat van zijn antwoord aan Jezus in geloof en gehoorzaamheid. De 24 oudsten werpen hun kronen voor God neer (Openb.4:10) als expressie van hun leven in gehoorzaamheid en hun beloning in de eeuwigheid. Mogelijk zal slechts een relatief klein percentage van gelovigen deze kroon ontvangen, ook al zullen dat miljoenen gelovigen zijn; maar in vergelijking tot de miljarden gelovigen uit de hele geschiedenis is het percentage toch relatief klein. Paulus vergeleek onze kroon met de lauwerkrans van een atleet die hij ontving tijdens de sportevenementen in de oude wereld van het Romeinse rijk (1Kor.9:24-27). In onze tijd worden er tijdens de Olympische Spelen medailles gegeven aan minder dan 10% van alle atleten die meedoen aan deze spelen. Het doel van een kroon of lauwerkrans is om een beloning te geven aan hen die een belangrijke overwinning in de wedstrijd hebben behaald; het gaat niet om het belonen van hen die alleen maar de finishlijn hebben gepasseerd zoals tijdens een grote marathon. Toch geloven velen dat iedereen die het eeuwige leven binnengaat automatisch deze kroon ontvangt; zij zien deze kroon als een synoniem van de rechtvaardiging door het geloof of als een synoniem van het eeuwige leven. Maar het eeuwige leven ontvangen is nog niet hetzelfde als de kroon van het leven ontvangen (Jac.1:12), eeuwige gerechtigheid ontvangen is nog niet hetzelfde als de kroon der gerechtigheid ontvangen (2Tim.4:8), en eeuwige glorie ontvangen is nog niet hetzelfde als de kroon der glorie ontvangen (1Petr.5:4). Deze kroon kunnen wij kwijtraken door valse en misleidende leringen in ons leven toe te laten; daarom spoort Jezus ons aan om vast te houden aan wat wij hebben, zodat niemand onze kroon kan afnemen (Openb.3:11). Alle gelovigen zullen gerechtvaardigd worden door hun geloof, maar toch zullen sommigen verlies lijden op het gebied van hun beloning hoewel ze wel gered worden (1Kor.3:15, 2Joh.vs.8). Er zullen in de eindtijd vele valse leraars en 2 valse profeten opstaan met vele volgelingen die de genade van God subtiel maar toch op een gevaarlijke manier verdraaien (2Petr.2:1-22, Judas vers 4-16). Zij bevorderen een valse leer over genade, doordat zij de genade van God reduceren tot vergeving zonder bekering, waardoor het mensen gemakkelijk gemaakt wordt om verder te leven in hun levensstijl van zonde. Maar de Bijbelse leer over genade leert ons dat wij in staat zijn om de zonde te overwinnen en een rechtvaardig leven te leiden (Tit.2:11-12). Het eeuwige leven is een enorm groot onderwerp in de Bijbel, en sommige teksten benadrukken de ingang tot dit leven door de rechtvaardiging uit geloof; maar het hoofdonderwerp van het eeuwige leven is het kennen en ervaren van God (Joh.17:3). Maar door onze gemakzuchtige interpretatie van de Bijbel met onze eeuwige redding als hoofddoel is het niet verbazingwekkend dat velen de kroon van het leven als een synoniem voor de vergeving van zonde zien. Op die manier wordt onze eeuwige redding beperkt tot het binnengaan in het koninkrijk van God zonder te denken in termen van geestelijke volheid die ons in staat stelt om samen met Jezus deel te hebben aan de heerschappij over de aarde in het duizendjarige vrederijk. Wanneer eeuwige redding het hoofddoel van het evangelie wordt, komt het geestelijke perspectief op een eeuwige beloning enorm onder druk te staan en raakt op de achtergrond. C: Het perspectief van Paulus. 1Kor.9:24-27 Weet u niet dat van de atleten die in het stadion een wedloop houden er maar één de prijs kan winnen? Ren als de atleet die wint. Iedereen die aan een wedstrijd deelneemt beheerst zich in alles; atleten doen het voor een vergankelijke erekrans, wij echter voor een onvergankelijke. Daarom ren ik niet als iemand die geen doel heeft, vecht ik niet als een vuistvechter die in de lucht slaat. Ik hard mezelf en oefen me in zelfbeheersing, want ik wil niet aan anderen de spelregels opleggen om uiteindelijk zelf te worden gediskwalificeerd. Hebr.12:1 Nu wij door zo’n menigte geloofsgetuigen omringd zijn, moeten ook wij de last van de zonde, waarin we steeds weer verstrikt raken, van ons afwerpen en vastberaden de wedstrijd lopen die voor ons ligt. 2Tim.2:5 Een atleet wordt niet gelauwerd als hij zich niet aan de regels houdt. Paulus zag zichzelf als een marathonloper die aan het einde van de wedstrijd voor de jury moest verschijnen, en deze jury is de rechterstoel van Christus; hij vergeleek zichzelf met een marathonloper die zeer gedisciplineerd was. Paulus rende deze wedstrijd met grote zelfdiscipline en volharding in alle gebieden van zijn leven met het oog op het winnen van een prijs die hij omschreef als een erekrans (1Kor.9:25). Paulus verwees niet naar de rechtvaardiging door het geloof en zijn eeuwige redding maar naar het rennen op de juiste manier zonder anderen te willen overtreffen. Want onze strijd is tegen de duisternis gericht en niet tegen onze medegelovigen, omdat er vele kronen beschikbaar zijn voor allen die trouw zijn in het geloof. Paulus zag in zijn brief aan de Filippenzen zichzelf niet als iemand die de beloning in de vorm van de kroon der gerechtigheid al had gewonnen, omdat zijn levenslange wedstrijd nog niet was voltooid. Sommige kampioenen struikelen namelijk aan het eind van de race die bedoeld is om door hen gewonnen te worden; daarom was Paulus vastbesloten om door te gaan met de strijd totdat hij het doel had bereikt, en deze kroon was de specifieke prijs die hij in gedachten had. Daarom bleef Paulus zich met grote volharding uitstrekken naar het hoofddoel van het leven, namelijk de hemelse prijs waartoe God ons roept door Jezus Christus. Fil.3:12-14 Niet dat ik al zover ben en mijn doel al heb bereikt. Maar ik houd vol in de hoop eens dat te kunnen grijpen waarvoor Christus Jezus mij gegrepen heeft. Broeders en zusters, ik beeld me niet in dat ik het al heb bereikt, maar één ding is zeker: ik vergeet wat achter me ligt en richt mij op wat voor me ligt. Ik ga recht op mijn doel af: de hemelse prijs waartoe God mij door Christus Jezus roept. Deze prijs wordt ons gegeven wanneer wij voor de rechterstoel van Christus verschijnen, en deze prijs is de volheid van wat God voor ons bedoeld heeft in het eeuwige leven. En het jagen naar deze hemelse prijs spreekt over het ontvangen van de hoogste hemelse dimensie van onze roeping in de toekomstige eeuw van het duizendjarige vrederijk. Onze prijs is de mogelijkheid om te wandelen in de meest volledige dimensie van wat God voor ons bedoeld 3 heeft in het koninkrijk van God. Paulus was er op dat moment nog niet volledig van overtuigd dat hij de wedstrijd zou voltooien met de hoogste prijs als beloning; pas aan het eind van zijn leven in de gevangenis in Rome wist hij dat de krans der gerechtigheid voor hem klaarlag (2Tim.4:8). Een wedstrijd rennen op zodanige manier dat wij de wedstrijd winnen is een zeer onbekend gedachtepatroon voor de meeste gelovigen, een patroon dat zeer ongemakkelijk aanvoelt omdat we niet weten wat dit winnen betekent. Paulus wist zeker dat hij voor eeuwig gered was toen hij nog niet zeker wist dat hij de prijs of beloning voor het winnen van de wedstrijd zou ontvangen; maar hij schreef wel dat hij bereid was om alles in dit leven als verlies te beschouwen om de prijs van Christus te kunnen winnen (Fil.3:7-11). Toen hij vlak voor zijn dood nog in de gevangenis te Rome zat, wist hij dat hij de wedstrijd op een goede manier gelopen had, dat hij zich aan de regels van de wedstrijd had gehouden, en dat hij gewonnen had. Daarom wist hij ook dat de beloning in de vorm van een kroon der gerechtigheid voor hem klaar lag. Paulus heeft twee keer gevangen gezeten in Rome, en de eerste keer was ongeveer in 60-62 na Chr. zoals beschreven wordt in Hand.28:30; in die tijd schreef hij de brief aan de Filippenzen. Maar hij zat voor de tweede keer in Rome gevangen toen hij zijn laatste brief schreef, namelijk zijn tweede brief aan Timoteüs, en dat was vlak voordat hij gekruisigd werd in 68 na Chr. Toen wist hij dat hij niet lang meer zou leven, maar dat hij het einddoel had bereikt en dat de eeuwige beloning voor hem klaar lag. 2Tim.4:6-8 Mijn bloed wordt al als een offer uitgegoten, het moment waarop ik heenga nadert. Maar ik heb de goede strijd gestreden, de wedloop volbracht, het geloof behouden. Nu wacht mij de krans van de gerechtigheid die de Heer, de rechtvaardige Rechter, aan mij zal geven op de grote dag; en niet alleen aan mij, maar aan allen die naar Zijn komst hebben uitgezien. David wist dat hij voor altijd -d.w.z. voor eeuwig - geroepen was om koning over Israël te zijn; David beperkte zijn visie op zijn koningschap over Israël niet alleen maar tot dit leven maar zag met een geestelijk oog dat zijn koningschap over Israël zou voortduren in het eeuwige leven (1Kron.28:4). Zo wisten ook de apostelen van Jezus dat zij naast de Heer op een troon zouden zitten om Zijn oordeel over de twaalf stammen van Israël uit te spreken (Matt.19:28). Zo behoren wij steeds voor onszelf en voor elkaar te bidden dat wij zullen leven in volledige gehoorzaamheid om als gevolg daarvan waardig bevonden te worden om deel te hebben aan de hoge roeping in de toekomstige eeuw (2Tess.1:1-11); deze zinvolle manier van leven is een grote uitdaging voor het doelloze bestaan dat tegenwoordig schering en inslag is. D: Een kroon als weerspiegeling van onze liefde voor God. Jac.1:12 Gelukkig is de mens die in de beproeving staande blijft. Want wie de proef doorstaat, ontvangt als lauwerkrans het leven, zoals God heeft beloofd aan iedereen die Hem liefheeft. In Openb.4 ziet Johannes 24 oudsten op 24 tronen zitten naast de troon van God; en dit betekent dat zij deel hebben aan de heerschappij van God. Deze oudsten zijn een beeld van de gelovigen uit de geschiedenis der verlossing, want zij zitten op een troon als instrument van Gods autoriteit (Openb.3:21), en zij zijn bekleed met witte kleren als verwijzing naar hun priesterlijke roeping (Openb.3:4-5), en zij dragen een gouden kroon als beeld van Gods beloning voor hun rechtvaardige daden in het aardse leven (Openb.3:11). Deze oudsten worden dus op dezelfde manier beschreven als de geestelijke overwinnaars uit Openb.2+3, en wat er gegeven is aan deze 24 oudsten openbaart Gods gedachten voor elke individuele gelovige. De eer, waardigheid en positie van deze 24 oudsten geven ons inzicht in onze eeuwige erfenis en geestelijke identiteit. Er zijn belangrijke gevoelsmatige gevolgen in de zekerheid dat wij voorbestemd zijn om gekroond en bekleed te worden en te zitten op een hemelse troon in onze door God bepaalde eeuwige bestemming. Wij voelen daardoor grote zekerheid, waardigheid en schoonheid wanneer wij deze waarheden diep in onze innerlijke mens ervaren; daardoor leren wij zowel God als onszelf anders zien en zullen wij leren om met heel ons hart Hem te aanbidden. Want God haalt zwakke en arme mensen uit het stof en het slijk van de aarde omhoog om hen een plaats te geven op de troon (1Sam.2:8), want wat geen oog heeft 4 gezien en geen oor heeft gehoord en wat in geen enkel menselijk hart is opgekomen, dat heeft God bestemd voor wie Hem liefheeft (1Kor.2:9). Het is het eeuwige verlangen van God de Vader om Zijn volk een verhoogde positie te geven in Zijn koninkrijk om samen met Jezus voor eeuwig te regeren over de schepping; daartoe ontvangen wij witte kleding van heiligheid, kronen op ons hoofd als bewijs van Zijn autoriteit in ons leven en tronen als indicatie van onze eeuwige positie. God heeft een manier bedacht om Zijn volk zodanig te verhogen dat Zijn liefde en genade gezien wordt in de manier waarop wij samen met Jezus voor eeuwig zullen regeren. Wij zijn voorbestemd om voor eeuwig te leven als de aristocratie van het koninkrijk van God, de rijke heersende klasse in het Nieuwe Jeruzalem. Wanneer wij overwinnen in dit aardse leven door ons geloof zoals ook Jezus overwonnen heeft, zullen wij samen met Hem op Zijn troon zitten (Openb.3:21); dit geldt voor alle heiligen die waardig bevonden worden omdat zij trouw en betrouwbaar gebleken zijn tijdens hun leven op de aarde, en zij zullen als koningen heersen in de toekomstige eeuw (Matt.19:28, 20:21-23, 25:23, Luc.19:17-19, 22:29-30, Rom.5:17a, 8:17, 1Kor.6:2-3, 2Tim.2:12a, Openb.1:6, 2:26-27, 3:21, 5:10, 20:4-6, 22:5). De kroon op ons hoofd spreekt van onze koninklijke positie, terwijl de witte kleding spreekt van onze priesterlijke positie; wij zullen als overwinnaars een koninkrijk van priesters vormen (Openb.1:6, 5:10). In onze rol als priesters zullen wij God aanbidden en voorbede doen voor Zijn troon, en daarnaast zullen wij het hart van God communiceren met de mensen in het vrederijk op aarde. De lauwerkrans of kroon van het leven wordt ons alleen gegeven wanneer wij volharden in onze strijd tegen de verleidingen van het aardse leven (Jac. 1:2-12); om die reden wordt deze kroon ook een kroon per gerechtigheid genoemd (2Tim.4:8), omdat deze kroon in relatie staat met een rechtvaardige levensstijl op aarde. Deze kroon wordt gegeven aan hen die volharden in hun strijd tegen verleiding, zelfs wanneer dit ten koste gaat van hun leven (Openb.2:10b); Jezus spoort ons aan om vast te houden aan wat Hij ons gegeven heeft, zodat niemand deze kroon van ons kan afnemen (Openb.3:11); daarbij mogen wij steeds weer beseffen dat het om een onvergankelijke kroon gaat (1Kor.9:25b, 1Petr.5:4). Paulus sprak twee keer over het feit dat de gelovigen, die aan zijn zorgen waren toevertrouwd, de kroon op zijn aardse bediening als apostel waren (Fil.4:1, 1Tess.2:19-20); dit laat ons zien hoe belangrijk het werk is dat wij op aarde doen, ook al is het in de ogen van anderen van weinig of geen waarde. 1Kor.15:58 Kortom, geliefde broeders en zusters, wees standvastig en onwankelbaar en zet u altijd volledig in voor het werk van de Heer, in het besef dat door de Heer uw inspanningen nooit tevergeefs zijn. E: De basiswaarden van het koninkrijk van God. Waarachtige geestelijke autoriteit wordt gedefinieerd door de acht basiswaarden zoals Jezus die beschreven heeft in het begin van de Bergrede (Matt.5:3-10); om die reden is het zeer noodzakelijk om deze basiswaarden te bestuderen voor het ontwikkelen van een zuivere koninklijke mentaliteit die diepgeworteld is in ons karakter. Matt.5:3 Gelukkig wie arm van de geest zijn, want voor hen is het koninkrijk van de hemel. Matt.5:4 Gelukkig de treurenden, want zij zullen getroost worden. Matt.5:5 Gelukkig de zachtmoedigen, want zij zullen het land bezitten. Matt.5:6 Gelukkig wie hongeren en dorsten naar gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden. Matt.5:7 Gelukkig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden. Matt.5:8 Gelukkig wie zuiver van hart zijn, want zij zullen God zien. Matt.5:9 Gelukkig de vredestichters, want zij zullen kinderen van God genoemd worden. Matt.5:10 Gelukkig wie vanwege de gerechtigheid vervolgd worden, want voor hen is het koninkrijk van de hemel. E1: Introductie op de basiswaarden. Deze basiswaarden worden omschreven als normen die ons optimaal gelukkig kunnen maken, wanneer wij deze waarden in ons menselijk bestaan uitleven; deze waarden spreken van superieure Goddelijke vreugden en zegeningen. Zij spreken van superieure Goddelijke 5 karaktereigenschappen in het koninkrijk van God; deze acht verklaringen van geluk vormen de gemeenschappelijke kwaliteiten van het volk van God, waardoor wij intense verlossing ervaren op persoonlijk niveau en in de intermenselijke relaties. Jezus verklaart deze waarden van het koninkrijk van God als normen die gecultiveerd moeten worden in onze inwendige hartsgesteldheid maar ook in onze uitwendige goede daden. Jezus presenteert hiermee de blauwdruk voor het karakter van de beelddragers van God om daarmee een verlangen in het menselijke hart te creëren, dat alleen maar verzadigd kan worden door het ontvangen van Goddelijke genade. Wij worden uitgenodigd om deel te krijgen aan de persoonlijkheid van Jezus, en dat is een gezegende, optimaal gelukkige en met superieure vreugde gevulde persoonlijkheid; het is een uitnodiging tot de schoonheid van Zijn Goddelijke karakter. Jezus legt het ware fundament neer voor echte deugd en waardigheid, en Hij vertelt ons daarmee wat de werkelijke vreugde is; echte vreugde ervaren wij, wanneer wij versierd zijn met het karakter van God. Daarmee verklaart Jezus dat de schepping van de mens bedoeld is voor het licht en de glorie en de deugd van God Zelf; God wil ons vullen met Zichzelf en ons bekleden met Zijn deugden en waarden en karaktereigenschappen. God is nederig, Hij huilt met hen die verdriet hebben, Hij is zachtmoedig, Hij gebruikt Zijn macht niet om te overheersen en te manipuleren, Hij wint ons door Zijn liefde, Hij hongert en dorst naar gerechtigheid. Hij haat zonde en slechtheid en Hij heeft gerechtigheid lief, er is niets verkeerds aan Hem, Hij schenkt genade aan zondaars en geeft vrede aan degenen die op Hem vertrouwen. Zijn schoonheid zal over de hele aarde verspreid worden (Jes.11:9-10). Jezus openbaarde deze acht verklaringen van geluk als acht vormen van hartsgesteldheid waardoor Gods zegen in ons leven wordt vrijgezet; gezegend zijn betekent overvloedig leven ervaren en gelukkig zijn, grootsheid ervaren en vrijheid beleven in alles waarvoor God ons heeft geschapen. Jezus is als God-Mens naar de aarde gekomen opdat wij het leven in al zijn volheid zouden kunnen ontvangen (Joh.10:10). Wij hebben de openbaring nodig dat wij alleen in deze acht basiswaarden het overvloedige leven van geluk en zegen kunnen ervaren, maar ons natuurlijke verstand kan dit niet echt begrijpen zonder de inspiratie van de Heilige Geest. Het natuurlijke gedachtepatroon is dat wij geluk het beste kunnen vinden in gunstige omstandigheden op het gebied van geld, respect, invloed en bekwaamheid, etc. Maar door de openbaring van de Heilige Geest ontdekken wij dat de levensstijl van de Bergrede niet alleen de beste manier is om overvloedig leven te kunnen ervaren in de vorm van geluk, grootsheid en vrijheid, maar dat deze levensstijl zelfs de enige manier is. E2: Gelukkig zijn zij die arm van de geest zijn. Matt.5:3 Gelukkig wie arm van de geest zijn, want voor hen is het koninkrijk van de hemel. De N.B.V-vertaling spreekt over mensen die nederig van hart zijn, maar dat is een onjuiste vertaling van de oorspronkelijke Griekse tekst; daarom volg ik de N.B.G.’51-vertaling die terecht spreekt over mensen die arm van geest zijn. Het ervaren van armoede in onze geest is het startpunt van het koninkrijk van God in ons leven op aarde, maar er wordt ook in de Bijbel gezegd dat ontzag voor God het begin van alle wijsheid is (Spr.1:7, 9:10). Het is het ontzag voor de Heer dat ons in staat stelt om samen met David te zeggen, dat de Heer ons enige geluk op aarde is en dat niemand Hem te boven gaat (Ps.16:2+5, Num.18:20). Armoede in de geest is de oprechte erkenning van ons faillissement voor God; wij zijn totaal van Hem afhankelijk, en wij bezitten uit onszelf geen gerechtigheid. Het spreekt van een houding van bekering wanneer wij samen met Paulus constateren dat er niemand rechtvaardig is, dat wij allemaal gezondigd hebben en tekortschieten in de glorie van God (Rom.3:10+23). Wij erkennen onze geestelijke armoede en wij weten dat wij Hem vanuit onszelf niets te bieden hebben waardoor wij Zijn gunst zouden kunnen verdienen. Welke mensen zijn nu eigenlijk arm van geest? Dat zijn zonder twijfel zij die nederig zijn en zichzelf kennen, zij die overtuigd zijn van zonde in hun leven en beseffen dat God hen de genade gegeven heeft om tot bekering te komen voorafgaand aan het geloof in Christus. Zulk een persoon zegt niet van zichzelf dat hij rijk is en alles heeft wat hij wil, en dat hij niets meer nodig heeft; integendeel, hij beseft dat hij uit zichzelf armzalig, berooid, blind en naakt is 6 (Openb.3:17). Hij is beroofd van elke vorm van zelfvertrouwen, maar dat baant juist de weg tot het ervaren van werkelijk geluk doordat hij leert om volledig op God te vertrouwen; want het is God die in alles voorziet waarin de arme van geest zichzelf niet meer kan voorzien. En zo iemand was de tollenaar uit Luc.18:9-14. Iemand is arm van geest wanneer hij op het niveau van zijn geest een bedelaar is geworden, maar dat heeft niets te maken met financiële of sociale armoede; ook heeft het niets te maken met maatschappelijk achtergesteld zijn of iemand die meelijwekkend is. De meest krachtige persoonlijkheid kan arm van geest zijn, zoals we dergelijke personen regelmatig in de Bijbel tegenkomen; Abraham was financieel gezien een zeer rijk iemand (Gen.24:1), maar toch was hij arm van geest. Mozes was een dermate krachtige persoonlijkheid dat hij een volk van duizenden mensen door de woestijn kon leiden, maar toch was hij arm van geest. Een arme van geest is iemand die volledig bereid is zijn eigen geestelijke faillissement te onderkennen en vandaaruit volledig bereid te zijn zich over te geven aan het onderwijs van Christus; zo iemand is zeer geschikt om beslag te leggen op de geestelijke rijkdommen van het koninkrijk van de hemel. E3: Gelukkig zijn zij die treuren. Matt.5:4 Gelukkig de treurenden, want zij zullen getroost worden. Deze vorm van treuren heeft twee aspecten; in de eerste plaats spreekt het over een treuren over onze eigen persoonlijke zonden en in de tweede plaats spreekt het over een treuren over de zonden van de mensheid. Dit treuren spreekt niet van een verdriet zoals de wereld ervaart, want verdriet zonder God leidt alleen maar tot de dood. 2Kor.7:10 Verdriet dat God geeft leidt tot inkeer die men nooit berouwt en tot redding; verdriet dat de wereld geeft leidt alleen maar tot de dood. Door God geïnspireerd verdriet is het kreunen van een gebroken hart over de zwakheid van het menselijke bestaan met betrekking tot zonde en de ongelukkige toestand van menselijke ervaringen. Deze vorm van verdriet geeft ons ook een goede basis voor voorbede, want David sprak over beken van tranen die uit zijn ogen vloeiden, omdat mensen de wet van God niet onderhielden (Ps.119:136). Zo sprak de profeet Jeremia de wens uit of zijn hoofd een waterval mocht zijn en zijn oog een bron van tranen, zodat hij dag en nacht zou kunnen huilen over de doden van zijn volk (Jer.8:23). In Ezech.9:4 lezen wij over mensen die in Jeruzalem jammerden en klaagden over de gruwelijke dingen die in de stad gebeurden, en de profeet Daniël was drie weken lang in volle rouw terwijl hij vastte vanwege de situatie waarin het volk Israël verkeerde (Dan.10:2-3). De profeet Joël roept ons op om te rouwen, te schreeuwen en te klagen, en te vasten voor het aangezicht van de Heer om zo Zijn genade te kunnen afsmeken (Joël 1:13-14, 2:12-14+17). De wetgeleerde Ezra bad en beleed de schuld van het volk en wierp zich daarbij huilend neer voor Gods tempel, waar een grote menigte mannen en vrouwen om hem heen kwam staan en met hem mee huilde (Ezra 10:1). Paulus moest met tranen in zijn ogen erkennen dat vele gelovigen in Filippi als vijanden van het kruis van Christus leefden, hun ondergang tegemoet (Fil.3:18). En hij was bang dat hij bij zijn volgende bezoek aan de gemeente te Korinte opnieuw veel verdriet zou hebben vanwege al die broeders en zusters die nog steeds in zonde leefden en zich niet afkeerden van hun ontucht en losbandigheid (2Kor.12:21). En Jacobus roept de zondaars in de gemeente op om met tranen in de ogen en gebroken harten voor Gods troon te verschijnen in nederigheid, zodat Hij hen kan herstellen van de gevolgen van hun zonden (Jac.4:8-10). Dit door God geïnspireerde verdriet is ook het resultaat van ons besef dat wij niet de kracht hebben om de hoogten te bereiken waartoe God ons bestemd heeft, nadat wij Zijn vergeving ontvangen hebben. Zoals de armoede in onze geest ons op weg geleid heeft naar onze eeuwige redding en rechtvaardiging door genade, zo brengt geestelijk verdriet ons bij de heiligmakende genade waarbij de gelovige volledig op God alleen vertrouwt voor een levensstijl in de basiswaarden die hierna nog volgen. En zo ontvangt degene die treurt door de inspiratie van God een troost die hem superieure vreugde verschaft. E4: Gelukkig zijn de zachtmoedigen. Matt.5:5 Gelukkig de zachtmoedigen, want zij zullen de aarde bezitten. 7 Zachtmoedigheid is een primaire deugd van het koninkrijk waar wij met ons hele hart naar moeten zoeken; zachtmoedigheid wordt geassocieerd met vriendelijkheid en nederigheid, maar zachtmoedigheid wordt het beste omschreven als kracht die onder controle staat. Want wanneer wij zachtmoedig zijn, beperken wij onze kracht ten behoeve van een hoger principe; dit moeten wij niet verwarren met zwakheid, want zwakheid is de afwezigheid van macht en kracht. Zachtmoedigheid is het hebben van macht, maar toch deze macht beperken in het gebruik terwille van verlossende doeleinden; we moeten dit ook niet verwarren met bepaalde persoonlijke trekjes. Een introverte persoonlijkheid is niet hetzelfde als zachtmoedigheid, want zachtmoedigheid is ontwikkeling van een dienstbare geest waarvan Jezus het meest ultieme voorbeeld is (Matt.11:29). Zachtmoedigheid is niet alleen het beperken van macht terwille van een hoger doel, maar ook de bereidheid in God om schande en smaad te verdragen terwille van de liefde. In zachtmoedigheid ontwikkelen wij een dienstbare geest waarin wij anderen hoger achten dan onszelf (Fil.2:3-5); daarom spreekt zachtmoedigheid meer over de kracht om te dienen dan over de kracht om te heersen, te controleren en te beschermen. De belofte is dat de zachtmoedigen de aarde (niet alleen maar het land) zullen bezitten; dit is een bijzonder vreemd concept voor de wereld, want in de wereld wordt macht gebruikt om heerschappij te vestigen en het eigen bezit te beschermen. Maar Jezus’ belofte voor het bezitten van de aarde was gebaseerd op Ps.37. Ps.37:7-11 Blijf kalm en wacht op de HEER, erger je niet aan wie slaagt in het leven, aan wie met listen te werk gaat. Wind je niet op, laat je woede varen, erger je niet, dat brengt maar onheil. Slechte mensen worden verdelgd, wie hopen op de HEER, zullen het land bezitten. Nog even, en verdwenen is de zondaar, je kijkt waar hij is, maar vindt hem niet. Wie nederig zijn, zullen het land (of: aarde) bezitten en gelukkig leven in overvloed en vrede. Jacobus vertelt ons dat de belangrijkste weg om genade van God te ontvangen bestaat uit het omarmen van nederigheid en zachtmoedigheid (Jac.4:6), en de meest nederige daad die wij kunnen doen is te kijken naar de zachtmoedigheid van Jezus. Het hele leven van Jezus op aarde was geordend rond deze karaktereigenschap, en dit zocht Hij het meest; vanaf het moment dat Jezus geboren werd, aanschouwde God de Vader Zijn eigen nederigheid in de persoon van de God-Mens Jezus. De liefde van God werd steeds openlijker gedemonstreerd naar de mate dat Jezus Zichzelf steeds dieper vernederde (Fil.2:6-8); en degene die oprecht naar de God-Mens Jezus Christus en Zijn zachtmoedigheid kijkt, zal het besef hebben dat hij naar een groot mysterie kijkt. Hoe kan Iemand zoveel macht bezitten en zo sterk zijn, en toch tegelijkertijd zo diep afdalen? Het zien en aanschouwen van de zachtmoedigheid van Jezus is het beste medicijn tot heiliging in gebieden als trots en boosheid in het menselijke hart; het veroorzaakt heilige tranen van verlangen om aan Hem gelijk te zijn, en deze tranen reinigen ons hart van het trauma van macht en geweld en nodigen de genade van God uit om ons nederig te maken. Matt.11:29-30 Neem Mijn juk op je en leer van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart. Dan zullen jullie werkelijk rust vinden, want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht. Een ander aspect van de zachtmoedigheid is het ontvangen van verkeerde behandeling en lichamelijk en emotioneel lijden alsof het uit de hand van de liefhebbende Vader komt en een groot werk van heiliging teweegbrengt. Verkeerd behandeld worden is een ultieme test voor zachtmoedigheid, en deze test baant de weg voor verandering. De verkeerde behandeling en onderdrukking door anderen brengt de zwakke patronen van ons hart onder de oppervlakte aan het licht en raakt gebieden van trots aan, die anders niet opgemerkt zouden worden in onze gecontroleerde levensstijl. Wanneer wij op een goede manier reageren, kan deze tegenstand zachtmoedigheid in ons hart bewerken. Wanneer wij begrijpen hoe wij moeten groeien in zachtmoedigheid temidden van tegenstand, creëren wij ruimte voor afhankelijkheid, geloof en vertrouwen. Wanneer wij de Goddelijke wisselkoers leren begrijpen en datgene wat op ons wacht in de toekomende eeuw, wanneer wij zachtmoedigheid omarmen temidden van beproeving, zullen wij het niet wagen een goede gelegenheid te verspillen om correctie vanuit de hand van de Heer te ontvangen; we zullen daarna ook vergeving en goede behandeling schenken aan hen die ons verkeerd behandeld hebben. Er is iets dat beter is dan alleen maar gelijk te hebben in dit leven, en dat is bevrijd te worden van trots in onze inwendige mens! 8 Wandelen in zachtmoedigheid betekent ook het omarmen van een levensstijl van soberheid en vasten ofwel een dienstbare geest ontwikkelen in het gebruik van onze natuurlijke mogelijkheden zoals tijd, geld, energie, reputatie, autoriteit etc. Nederigheid en zachtmoedigheid spreken van het gebruik van onze mogelijkheden met een dienstbare geest, waarbij wij onze persoonlijke rechten afleggen in het dienen van anderen zonder daarbij aandacht te schenken aan de beloning van mensen. E5: Gelukkig zijn zij die hongeren en dorsten naar gerechtigheid. Matt.5:6 Gelukkig wie hongeren en dorsten naar gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden. Wanneer het menselijke hart eenmaal gebogen heeft in gebrokenheid voor God, geleerd heeft om te treuren op Goddelijke wijze en nederig te wachten op God alleen, worden er in ons een honger en dorst naar Gods gerechtigheid wakker gemaakt door de Heilige Geest. De wegen van God zijn niet vanzelfsprekend voor een mens, maar ze werken wel verslavend voor een hart dat rust gevonden heeft in God, want Zijn wegen zijn hoger. Zijn bijzonder rechtvaardige waarheden zijn als machtige bergen die het menselijk verstand te boven gaan, maar die ook het hart verslaafd maken aan het vinden van rust bij God. Zijn wegen zijn hoger en toren hoog boven de kleine klompjes van menselijke wijsheid en slimheid uit, maar in de wegen van God wordt het hongerige hart verzadigd en wordt de dorstige ziel gelest. Joh.7:37-38 Op de laatste dag, het hoogtepunt van het feest, stond Jezus in de tempel, en Hij riep: Laat wie dorst heeft bij Mij komen en drinken! Rivieren van levend water zullen stromen uit het hart van wie in Mij gelooft, zo zegt de Schrift. Deze verzadiging van ons hart zal ons geloof in de Heer ondersteunen wanneer wij Hem met ons hele hart zoeken in de seizoenen van verandering in ons leven, in plaats van dat wij opgebrand raken door teleurstelling in God of door beledigingen van mensen. E6: Gelukkig zijn zij die barmhartig zijn. Matt.5:7 Gelukkig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden. Onbarmhartig zal het oordeel zijn over degene die geen barmhartigheid heeft bewezen; maar de barmhartigheid overwint het oordeel (Jac.2:13); Jezus bevestigde deze uitspraak aan het eind van het “Onze Vader” in de Bergrede door te zeggen dat wanneer wij anderen vergeven, onze hemelse Vader ons ook zal vergeven, maar wanneer wij anderen niet vergeven, zal de Vader ons ook niet vergeven (Matt.6:14). Zij die arm van geest zijn, zijn vertrouwd geraakt met hun zonden, maar zij die barmhartig zijn bedekken de zonden van andere mensen en tonen goedheid aan iedereen, ook aan hen die het niet lijken te verdienen; zij hebben deze houding van God Zelf geleerd. Micha 7:18-19 Wie is een God als U, die schuld vergeeft en aan zonde voorbijgaat? U blijft niet woedend op wie er van Uw volk nog over zijn; liever toont U hun Uw trouw. Opnieuw zult U Zich over ons ontfermen en al onze zonden tenietdoen. Onze zonden werpt U in de diepten van de zee. De barmhartig ingestelde persoon is zachtmoedig in het omgaan met de zwakheden van anderen, omdat hij twee dingen weet. In de eerste plaats weet hij dat God Zelf plezier vindt in barmhartigheid, en in de tweede plaats weet hij dat God genadig is geweest over zijn eigen zonden en hem talrijke slechte dingen heeft vergeven. De barmhartige persoon raakt niet geschokt door de overtredingen van anderen, maar hij zoekt herstel voor de overtreder op een zachtmoedige manier om te voorkomen dat deze persoon in dezelfde zonden terugvalt. Gal. 6:1-2 Broeders en zusters, wanneer u merkt dat een van u een misstap heeft begaan moet u, die door de Geest geleid wordt, hem zachtmoedig weer op het rechte pad brengen. Pas op dat u ook zelf niet tot misstappen wordt verleid. Draag elkaars lasten, zo leeft u de wet van Christus na. E7: Gelukkig zijn zij die zuiver van hart zijn. Matt.5:8 Gelukkig wie zuiver van hart zijn, want zij zullen God zien. Wat een geweldige belofte geldt er voor hen die zuiver van hart zijn, want aan hen wordt beloofd dat zij God zullen zien; aan de oprechte gelovige die met heel zijn hart toegewijd is 9 aan God wordt beloofd dat hij God Zelf zal zien. Dit is het antwoord op het gebed van David die aan de de Heer vroeg om een hart vol ontzag voor Gods naam (Ps.86:11); dit is de plaats van intieme relatie waar God Zelf de grootste beloning is voor het menselijke hart. Dit heeft te maken met de gefascineerde blik van liefde; dit versnelt de reiniging van verborgen plaatsen in ons hart waar zondige verlangens het hart bederven. Zo wordt de waarheid als een stevig fundament neergelegd tot in de uithoeken van ons hart. De zuiverheid van ons hart heeft te maken met een doorbraak van reinheid in onze gedachten, waardoor bitterheid, leugen en immoraliteit en ook verkeerde motieven uit ons hart verdreven worden. De belofte om God te kunnen zien krijgt ook gestalte in het zien van God in de minst aanzienlijke mensen die door velen over het hoofd worden gezien. Ps.24:3-4 Wie mag de berg van de HEER bestijgen, wie mag staan op Zijn heilige plaats? Wie reine handen heeft en een zuiver hart, zich niet inlaat met leugens en niet bedrieglijk zweert. Ps.73:1 Ja, God is goed voor Israël, voor wie zuiver zijn van hart! Ps.15:1-2 HEER, wie mag gast zijn in Uw tent, wie mag wonen op Uw heilige berg? Wie de volmaakte weg gaat en doet wat goed is, wie oprecht (= in zijn hart) de waarheid spreekt. E8: Gelukkig zijn de vredestichters. Matt.5:9 Gelukkig de vredestichters, want zij zullen kinderen van God genoemd worden. Wanneer het hart van de mens nederig is en tot rust gekomen is, ontstaat er een honger naar gerechtigheid, verlangen naar barmhartigheid en toewijding aan een zuiver hart als vrucht van de armoede in de geest, het treuren naar Gods wil en het ontvangen van de zachtmoedigheid van Jezus Zelf. De gelovige is nu bevrijd van de verlangens van deze wereld en bezit niets anders dan God alleen; daarom is hij bekwaam gemaakt om een vredestichter te zijn en een ambassadeur voor verzoening tussen strijdende partijen. Hij werkt samen met God in vele processen van bevrijding, want ook Jezus heeft alles op aarde en in de hemel met God willen verzoenen door vrede te brengen tussen God en mensen door Zijn bloed aan het kruis (Kol.1:20). De vredestichter brengt vrede en zoekt elke muur van vijandschap af te breken, zoals ook Jezus dat heeft gedaan door Zijn dood aan het kruis (Efez.2:14). Jac.3:17-18 De wijsheid van boven daarentegen is vóór alles zuiver, en verder vredelievend, mild en meegaand; ze is rijk aan ontferming en brengt niets dan goede vruchten voort, ze is onpartijdig en oprecht. Waar in vrede wordt gezaaid, brengt gerechtigheid haar vruchten voort voor hen die vrede stichten. Wij worden opgeroepen om alles in het werk te stellen om in vrede te leven met alle mensen (Rom.12:18, Hebr.12:14). Wanneer wij gezalfde vredestichters zijn, worden wij gezien als zonen en dochters van God; want wij zijn in staat om de vrede van God te brengen in de vorm van genezing en herstel aan alles wat in strijd is met de wil van God zoals gebroken relaties, zieke lichamen, gewonde harten etc. E9: Gelukkig zijn zij die vervolgd worden vanwege de gerechtigheid. Matt.5:10-12 Gelukkig wie vanwege de gerechtigheid vervolgd worden, want voor hen is het koninkrijk van de hemel. Gelukkig zijn jullie wanneer ze je omwille van Mij uitschelden, vervolgen en van allerlei kwaad betichten. Verheug je en juich, want je zult rijkelijk worden beloond in de hemel; zo immers vervolgden ze vóór jullie de profeten. De acht basiswaarden beginnen met de belofte dat het koninkrijk van de hemel bestemd is voor hen die arm van geest zijn, en ze eindigen met de belofte dat het koninkrijk van de hemel bestemd is voor hen die vervolgd worden vanwege de gerechtigheid. Zo worden deze acht verklaringen van geluk veilig begrensd door twee keer dezelfde belofte dat wij het koninkrijk van de hemel zullen ontvangen, wanneer deze acht prachtige bloemen tot bloei komen in de tuin van ons hart. Deze laatste waarde verklaart ons gelukkig wanneer wij te maken krijgen met tegenaanvallen van de vijand, omdat wij het rijk van de duisternis plunderen doordat wij opereren in de kracht en zalving van de Heilige Geest en omdat wij vol overtuiging staan voor de zaak van Gods gerechtigheid. Wij verheugen ons over de glorie van het kennen van Jezus in een intieme relatie en het voorrecht om voor Zijn naam te mogen lijden (Hand.5:41). Fil.3:10-11 Ik wil Christus kennen en de kracht van Zijn opstanding ervaren, ik wil delen in Zijn 10 lijden en aan Hem gelijk worden in Zijn dood, in de hoop misschien ook zelf uit de dood op te staan. E10: Slotconclusie. De eerste bloem over de armoede in onze geest leert ons Christus kennen, en de volgende 6 bloemen laten ons de kracht van Zijn opstanding ervaren, maar de laatste bloem maakt ons aan Christus gelijk in Zijn dood; de totale optelsom bewerkt in ons een volledige opstanding uit de dood en maakt dat wij de rijke beloning van de hemel zullen ontvangen (Matt.5:12). In Matt.5:3-5 beginnen wij aan een proces van inwendige transformatie, doordat de eerste drie basiswaarden (arm van geest, treurend, zachtmoedig) ons helpen om onszelf in een totaal ander licht te zien. Matt.5:6 spreekt over honger en dorst naar Gods gerechtigheid en heeft betrekking op een Goddelijk geïnspireerde ijver wanneer wij doorbreken in barmhartigheid (vers 7), zuiverheid (vers 8), gezalfde dienstbaarheid (vers 9). Dit proces leidt ertoe dat wij in geestelijke confrontatie komen met het rijk van de duisternis, waardoor wij vervolgd worden op een manier die volharding vereist (vers 10-12). Het doel van de Bergrede is om ons te laten zien dat wij arm van geest zijn, waardoor wij gaan treuren om een doorbraak; als gevolg daarvan wordt ons hart op de koers van een levensstijl gezet die volledig gebaseerd is op de Bergrede. Het Goddelijke doel is om te komen tot een letterlijke en consequente levensstijl in vastberadenheid om volmaakt te zijn als de Vader (Matt.5:48), en tot het ontwikkelen van een zuiver oog (Matt.6:22-23). Deze basiswaarden bewerken in ons een koninklijke mentaliteit die ons waardig maakt om bekleed worden met de glorie van Christus en deel te hebben aan Zijn koninklijke heerschappij in de toekomstige eeuw. F: Een kroon tot Zijn eer. Openb.4:9-11 Telkens als deze wezens lof, eer en dank brengen aan Degene die op de troon zit en die tot in eeuwigheid leeft, werpen de vierentwintig oudsten zich neer voor Hem die op de troon zit, en aanbidden Hem die leeft tot in eeuwigheid, en leggen hun kransen voor Zijn troon met de woorden: U komen alle lof, eer en macht toe, Heer, onze God, want U hebt alles geschapen: Uw wil is de oorsprong van alles wat er is. a) Omdat wij van nature zwak zijn in het najagen van Gods liefde, zijn wij snel afgeleid en gauw tevreden met een surrogaat; daarom verwijdert God alles uit ons leven wat Zijn liefde in de weg staat om ons op die manier te helpen Hem te zoeken. b) Omdat misleidende afleiding uit ons leven verwijderd is, kunnen we niets anders doen dan onszelf volledig overgeven aan de liefde van de Heer om veilig bij Hem te zijn vanwege de moeilijke omstandigheden; zo groeien wij in liefde. c) Omdat we groeien in liefde voor de Heer, beloont Hij ons met de kroon van het leven, omdat wij Hem liefhebben (2Tim.4:8, Jac.1:12). Hoewel de Heer Zelf ervoor zorgt dat wij groeien in liefde, beloont Hij ons toch met een kroon. d) Omdat wij weten dat deze kroon niet het resultaat is van onze inspanning maar van alle liefdevolle investering van de Heer, werpen wij onze kroon voor Zijn troon neer; want al onze aanbidding voor Hem vloeit voort uit het besef dat het Zijn genade is die maakt dat wij voor Zijn troon neerbuigen als mensen die geroepen, gered en geheiligd zijn. Dankbaarheid vult ons hart en maakt dat wij niets anders kunnen doen dan de kroon van het leven voor Zijn troon neer te werpen; we hebben immers alles aan Hem te danken. Openb.4:11 U komen alle lof, eer en macht toe, Heer onze God, want U hebt alles geschapen: Uw wil is de oorsprong van alles wat er is. V.v.d.B. 11