Hormoontherapie bij borstkanker Groepsvoorlichting hormonale therapie Het ETZ TweeSteden organiseert regelmatig een groepsvoorlichting hormonale therapie. Deze vindt plaats in het ziekenhuis. Dit is een gezamenlijke voorlichting voor patienten die (gaan) starten met hormonale therapie bij borstkanker. Tijdens deze groepsvoorlichting krijgt u voorlichting over de verschillende hormonale middelen,de werking en de bijwerkingen. Ook is er de gelegenheid tot het stellen van vragen. De afspraak met datum, tijd en plaats van deze middag of avond krijgt u van de secretaresse op het MOC. De geplande data van de groepsvoorlichting 2014 staan vermeld op de website van het ziekenhuis: www.etz.nl Deze folder is bedoeld voor patiënten met borstkanker die hormonale therapie (gaan) krijgen. De folder bevat algemene informatie over het doel van de therapie, de werking, de verschillende soorten hormoontherapie en de meest voorkomende bijwerkingen. Tevens wordt aangegeven bij wie u terecht kunt met vragen en bij welke klachten u direct contact moet zoeken met het ziekenhuis. Mocht u na het lezen van deze informatie nog vragen hebben dan kunt u dit bespreken met uw eigen regieverpleegkundige, oncoloog of medewerkers van Infotheek oncologie en tijdens de groepsvoorlichting hormonale therapie bij borstkanker. Daar zal ook de inhoud van deze folder aan bod komen. Wat is hormoontherapie? Hormonen zijn stoffen die door ons lichaam worden aangemaakt. Deze stoffen hebben een specifieke werking op organen en weefsels in het lichaam. Hormonen zorgen ervoor dat weefsels gaan groeien, zich ontwikkelen en in samenhang goed kunnen functioneren. Borstklierweefsel heeft de vrouwelijke hormonen oestrogeen en progesteron nodig om te kunnen groeien en te functioneren. Kankercellen in de borst zijn voor hun groei vaak afhankelijk van deze hormonen. Als de kanker hormoongevoelig is, kan hormoontherapie als behandeling worden toegepast. Zolang het lichaam vrouwelijke geslachtshormonen maakt, kunnen hormoongevoelige kankercellen gestimuleerd worden om te groeien. Dit geldt zowel voor de tumor zelf als voor eventuele uitzaaiingen. Hormoontherapie bij borstkanker is eigenlijk een anti-hormonale therapie. Voor de eenvoud noemen we het hormoontherapie. Het doel van de therapie is het verminderen van vrouwelijke geslachtshormonen in het lichaam en daarmee groei van hormoongevoelige kankercellen te voorkomen. Wie komt in aanmerking voor hormoontherapie en welke soorten hormoontherapie zijn er? Aanvullende (adjuvante) hormoontherapie Er zijn verschillende soorten hormoontherapie. De keuze van de soort hormoontherapie hangt af van de uitgebreidheid van de kanker en de hormoongevoeligheid van de tumor, eventuele voorbehandelingen en het wel of niet in de overgang zijn. Dit laatste is niet bij iedereen altijd meteen al duidelijk. In dat geval zal de arts een bloedtest doen om te bepalen of u in de overgang bent. Als er geen bewezen uitzaaiingen van de kanker zijn, kan hormoontherapie helpen de kans op terugkeer van de ziekte te verkleinen. Dit wordt gedaan door het vernietigen van eventueel aanwezige, onzichtbare, achtergebleven kankercellen. Hormoontherapie wordt meestal gegeven aansluitend aan de operatie en eventuele chemotherapie. Het kan veilig gegeven worden tijdens bestraling. De duur van de behandeling is minimaal vijf jaar. Soms wordt hormoontherapie gegeven vóór de operatie om de tumor te verkleinen (neo-adjuvante hormoontherapie). Palliatieve hormoontherapie Wanneer de borstkanker niet meer te genezen is, kan ook hormoontherapie gegeven worden. Het doel is dan klachten van de kanker (bijvoorbeeld pijn) te verminderen en de groei van de tumor en de uitzaaiingen te remmen. Hierdoor wordt geprobeerd een goede kwaliteit van leven en levensverlenging te bereiken. Uw oncoloog zal samen met u bekijken of u in aanmerking komt voor de hormoontherapie. Het duurt acht weken voordat het effect van hormoontherapie te meten is. De duur van de behandeling verschilt per patiënt. Dit is is afhankelijk van de indicatie, hoe goed de kanker reageert op de therapie en of er bijwerkingen optreden. Indien een medicijn veel bijwerkingen geeft of niet (meer) werkt, kan besloten worden over te stappen op een ander middel. In de praktijk kan het voorkomen dat u meerdere soorten hormoontherapie na elkaar krijgt. Uitschakelen van de functie van de eierstokken Bij vrouwen die niet in de overgang zijn, zorgen de eierstokken voor de aanmaak van geslachtshormonen, waaronder de oestrogenen. Daarom moet bij vrouwen voor de overgang de productie van hormonen uitgeschakeld worden. Met een operatie of medicijnen wordt deze hormoonproductie geblokkeerd. Er worden dan geen oestrogenen meer aangemaakt door de eierstokken. De kankercellen krijgen dus geen stimulatie meer tot groei. Medicijnen (leuproreline, gosereline) De medicijnen die de hormoonproductie van de eierstokken stilleggen zijn leuproreline en gosereline. Na het stoppen met deze medicijnen kan de vruchtbaarheid terugkomen. Dit is afhankelijk van leeftijd, persoonlijke kenmerken en andere behandelingen. Leuproreline (Lucrin®) en Gosereline (Zoladex®) worden als injecties toegediend. Dit is één keer per maand of één keer per drie maanden. De gebruiksduur van deze medicijnen wisselt per persoon. De injecties kunnen zowel thuis als in het ziekenhuis worden gegeven. Uw oncoloog kan u hier meer informatie over geven. Operatie aan of bestraling van de eierstokken Bij sommige patiënten kan bestraling van de eierstokken of een operatie aan de eierstokken worden overwogen. Of en wanneer u hiervoor in aanmerking komt, zal door uw oncoloog met u worden besproken. Anti-oestrogenen (tamoxifen, faslodex) Anti-oestrogenen zijn eigenlijk nephormonen. De nephormonen blokkeren of vernietigen de hormoonreceptor (= koppelpunt voor hormonen) op de borstkankercellen. Hierdoor kan de kankercel geen echte hormonen meer ontvangen. De kankercel krijgt dan geen signaal meer om te groeien. Tamoxifen is een medicijn in tabletvorm. De tablet wordt één keer per dag ingenomen. Bij aanvullende hormoontherapie wordt vaak Tamoxifen gegegeven. Vrouwen die nog niet in de overgang zijn, gebruiken het dan meestal gedurende minimaal vijf jaar. Vrouwen na de overgang gaan na twee tot drie jaar gebruik van tamoxifen vaak over op een andere hormoontherapie, een aromataseremmer. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat deze combinatie effectiever is. Ook als palliatieve hormoontherapie wordt Tamoxifen vaak gegeven. Faslodex (Fulvestrant®) is een anti-oestrogeen, welke alleen gegeven wordt aan vrouwen na de overgang bij wie de borstkanker is teruggekomen ondanks eerdere behandeling met andere hormonen. Het is een injectie (spuit) die drie keer om de twee weken wordt gegeven om het middel effectiever te maken. Daarna wordt de injectie maandelijks herhaald. De injectie kan zowel thuis als bij uw huisarts worden gegeven. Aromataseremmers (anastrozol, letrozol, exemestaan) Aromatase is een enzym (omzettingsstof) dat een belangrijke rol speelt bij de aanmaak van oestrogenen na de overgang. Door dit enzym te blokkeren met medicijnen, wordt de aanmaak van oestrogenen door de bijnier geremd. De kankercellen zullen dan niet meer groeien. Deze medicijnen worden alleen gegeven aan vrouwen die in de overgang zijn. Aromataseremmers zijn tabletten die één keer per dag worden ingenomen. Progestagenen (megestrol, medroxyprogesteron) Progestagenen behoren ook tot de geslachtshormonen. Deze hormoontherapie wordt niet vaak gegeven. Soms kan het een uitkomst bieden bij uitgezaaide kanker, als er geen effect is op eerdere behandelingen. Wat zijn de bijwerkingen van hormoontherapie? Hormoontherapie wordt meestal goed verdragen. Zoals bij elk medicijn, kunnen er ook bij hormoontherapie bijwerkingen optreden. De bijwerkingen van hormoontherapie verschillen per medicijn en per persoon. Sommige bijwerkingen kunnen direct aanwezig zijn, andere sluipen er pas na 6 tot 8 weken in. Veel van de bijwerkingen zullen in de loop van de tijd verminderen of zelfs verdwijnen. In deze folder worden de belangrijkste bijwerkingen besproken. Overgangsklachten Vervroegde overgang Door de behandeling tegen de borstkanker kunt u versneld in de overgang komen. De verschillende therapieën tegen borstkanker hebben invloed op de functie van de eierstokken, hierdoor kan uw menstruatie stoppen. Dit kan betekenen dat u (vervroegd) in de overgang komt en daarmee onvruchtbaar wordt. Dit kan tijdelijk zijn, maar ook definitief. Uw oncoloog zal dit met u bespreken. Opvliegers Opvliegers kunnen bij iedereen voorkomen. Ook als u de overgang (met opvliegers) al achter de rug heeft. Er zijn geen middelen beschikbaar om de opvliegers helemaal te voorkomen. Wel zijn een aantal tips te geven om beter met de opvliegers om te gaan en deze hanteerbaar te houden: - Er zijn speciale koelingssjaaltjes beschikbaar om de opvliegers te verlichten. Vraag er naar bij Infotheek Oncologie, regieverpleegkundige of bij uw oncoloog. - Draag niet te warme kleding (liefst katoen) en draag laagjes kleding. - Neem geen (te) hete douche of bad. - Verfris uw beddengoed een keer extra of gebruik een extra laken tussen uzelf en het dekbed. - Beweeg regelmatig en zoek afleiding om de aandacht niet op de opvliegers te richten. - Vermijd (grote hoeveelheden) cafeïne, heet en sterk gekruid eten, bessen, witte suiker, alcohol en stop met roken. - Probeer grote temperatuurswisselingen te vermijden. Het is heel belangrijk dat u geen medicijnen of homeopathische middelen tegen overgangsklachten neemt zonder dit van tevoren met uw arts te overleggen. Veel van deze middelen bevat namelijk hormonen of plantaardige stoffen die de kankercellen weer tot groei kunnen aanzetten. Als opvliegers veel hinder veroorzaken, bespreek dit dan met uw regieverpleegkundige of oncoloog. Gewrichtsklachten en botpijnen U kunt last krijgen van pijnlijke gewrichten of stijfheid. Een warme kruik, warm bad of warme douche kan de klachten doen verlichten. Belangrijk is dat u wel blijft bewegen. Indien nodig kan een pijnstiller (bij voorkeur paracetamol) genomen worden. Als u uitzaaiingen heeft in de botten, kan de pijn na het starten met hormonale therapie tijdelijk toenemen. Zo nodig kan uw oncoloog daar pijnstillers voor geven. Indien de pijn aanhoudt, is het belangrijk dat u dit bespreekt met uw oncoloog. Gewichtstoename Bij sommige patiënten neemt het gewicht toe. Dit kan blijvend zijn. Belangrijk is om vanaf de start van de hormoontherapie een gezonde leefstijl aan te houden, waarbij u voldoende beweegt en gezond eet. Soms komt gewichtstoename door het vasthouden van vocht, ook wel oedeem genoemd. Indien nodig zal uw oncoloog hiervoor medicijnen voorschrijven. Als u wilt afvallen, bespreek dit dan met uw regieverpleegkundige of oncoloog. Ook een diëtist kan u hierbij helpen. Vermoeidheidsklachten Vermoeidheid kan optreden als gevolg van de veranderde hormonale situatie in het lichaam. Tevens heeft u vaak een heftige, emotionele periode achter de rug. Slapeloosheid kan ook een oorzaak zijn van uw vermoeidheid. Probeer uw activiteiten te verdelen over de week en plan rustmomenten in. Het kan helpen om de medicijnen ’s ochtends in te nemen. Daarnaast is het goed om de conditie op peil te houden door te blijven bewegen. Als u hulp wordt geboden, bijvoorbeeld in het huishouden, accepteer dit. Zo houdt u meer energie over voor leuke dingen. Er zijn ook fysiotherapeuten die gespecialiseerd zijn in vermoeidheidsklachten bij patiënten met borstkanker. Voor meer informatie kunt u terecht bij uw oncoloog of Infotheek Oncologie. Hoofpijnklachten Hoofdpijn kan voorkomen tijdens gebruik van hormoontherapie. Een koud washandje kan verlichting brengen. Zorg verder voor afleiding en ontspanning. Indien nodig kunt u een pijnstiller (bij voorkeur paracetamol) nemen. Misselijkheid Misselijkheid kan bij alle soorten hormoontherapie optreden. Vaak verdwijnt het na enkele weken vanzelf. Het kan helpen om kleinere porties te eten en deze te verdelen over de dag. Indien nodig kunnen middelen gegeven worden om de misselijkheid tegen te gaan. Dunner worden van het haar of haaruitval Als gevolg van de hormonale therapie kan het zijn dat uw haar dunner wordt of zelfs gaat uitvallen. Gebruik bij het wassen van het haar niet te warm water en een milde shampoo. Droog het nadien voorzichtig met een handdoek, gebruik liever geen föhn. Bij de kapper in Instituut Verbeeten kunt u informatie krijgen over speciale medicinale shampoos die de haargroei stimuleren. Indien het haarverlies zodanig is dat u een haarwerk overweegt, kunt u ook daarover meer informatie krijgen bij Infotheek Oncologie. Stemmingswisselingen Het kan zijn dat u zich neerslachtig of zelfs depressief voelt tijdens de hormoontherapie. Probeer afleiding en ontspanning te zoeken. Bespreek het ook met uw naasten. Dit kan voor beide partijen prettig zijn. Indien de klachten niet verdwijnen, bespreek het dan met uw regieverpleegkundige of oncoloog. Zelden komt het voor dat iemand erg depressief wordt van de hormoontherapie. Indien dit toch het geval is neem dan direct contact op met uw oncoloog. Transpiratie Door de hormonale therapie kan het zijn dat u meer gaat transpireren (zweten). Een goede lichaamshygiëne is belangrijk. Zorg dat u voldoende blijft drinken. Daarnaast kan kleding van invloed zijn. Draag vooral katoenen kleding en zorg voor laagjes over elkaar. Seksuele problemen Hormoontherapie heeft invloed op de seksualiteit. Er kan sprake zijn van minder zin in vrijen. De gemeenschap kan pijnlijk worden. Dit komt door hormonale veranderingen die de vochtproductie in de vagina verminderen. Bij de drogist zijn glijmiddelen te kopen die deze klachten tegengaan. Tevens kan uw regieverpleegkundige u over speciale gels adviseren. Het slijmvlies van de vagina wordt gevoeliger voor infecties. Dit geeft meestal klachten als jeuk of een veranderde afscheiding. Het is erg belangrijk dat u uw vagina niet met zeep wast. Er zijn medicijnen tegen deze infecties. Bespreek dit met uw oncoloog of huisarts. Verhoogd cholesterol (hypercholesterolemie) Ten gevolge van de hormoontherapie kan het voorkomen dat u cholesterol te hoog wordt. Een gezond voedingspatroon is daarom van belang. Bij Infotheek Oncologie is hierover meer informatie beschikbaar. Specifieke bijwerkingen van de verschillende soorten medicijnen Medicijnen die de functie van de eierstokken uitschakelen (leuproreline, gosereline): In het begin kunt u last krijgen van tintelingen in handen of vinger of in de voeten. Dit verdwijnt vaak vanzelf. Door het veranderen van de menstruele cyclus kunnen er onregelmatige vaginale bloedingen optreden. Indien dit blijft bestaan, bespreek het dan met uw oncoloog. Kort na de injectie kunt u wat last hebben van de injectieplek. Dit verdwijnt meestal vanzelf. Anti-oestrogenen (tamoxifen, fulvestrant): Bij het gebruik van tamoxifen bestaat een licht verhoogd risico op vorming van bloedstolsels, ook wel trombose genoemd. Dit kan schadelijke gevolgen hebben voor uw lichaam. Waarschuw direct een arts als u last krijgt van: een pijnlijk, rood of dik been - een pijnlijke, rode of dikke arm - plotse benauwdheidsklachten of het niet goed kunnen doorademen Tamoxifen heeft invloed op het baarmoederslijmvlies. Door gebruik van tamoxifen bestaat er een minimaal verhoogde kans op ontwikkeling van baarmoederkanker. U dient daarom contact op te nemen met een arts indien u last heeft of blijft houden van vaginaal bloedverlies. Kort na de injectie van fulvestrant kunt u wat last hebben van de injectieplek. Dit verdwijnt meestal vanzelf. Aromataseremmers (anastrozol, letrozol, exemestaan): De meest voorkomende bijwerkingen van deze middelen zijn overgangsklachten, misselijkheid en hoofdpijn. Tevens komen klachten van de gewrichten en stijfheid vaker voor bij gebruik van deze middelen. Botontkalking is een belangrijke bijwerking van aromataseremmers. Botontkalking Botontkalking, ook wel osteoporose genoemd, is het brozer worden van de botten met daarbij een vergrote kans op het ontstaan van botbreuken. Als natuurlijk proces komt dit voor bij vrouwen na de overgang door de hormonale veranderingen in het lichaam. Soms komt osteoporose in families veelvuldig voor. Indien dit bij u bekend is, geef het dan aan bij uw arts. Tijdens het gebruik van hormoontherapie bij borstkanker verandert de hormonale situatie in het lichaam. Daarmee is de kans op botontkalking vergroot. Het vaststellen van botontkalking gebeurt middels een röntgenonderzoek. De frequentie van dit onderzoek is afhankelijk van de soort hormoontherapie. Preventie van botontkalking Een goede levensstijl is belangrijk om botontkalking zoveel mogelijk te beperken. Bewegen en sporten zijn goed voor de botaanmaak. Doe dit het liefst meerdere malen per week, gedurende minimaal een half uur. Calcium en vitamine D zijn belangrijk voor een goede botaanmaak. Calcium zit vooral in zuivelproducten als melk, kaas en yoghurt. In mindere mate zit dit ook in groene bladgroenten, broccoli of noten. Naast een goed basisdieet is een inname van vier glazen zuivel of plakken kaas per dag belangrijk. Als dit echt niet haalbaar is, zijn er ook calciumpreparaten beschikbaar. Vitamine D is afkomstig uit zonlicht. Probeer dagelijks een half uur in de buitenlucht te zijn. Voor wie weinig buitenkomt of zelf te weinig vitamine D aanmaakt, zijn medicijnen beschikbaar. Behandeling van botontkalking Indien er sprake is van botontkalking, kan het nodig zijn dat u medicijnen neemt die er voor zorgen dat de botmassa weer toeneemt (het bot sterker wordt). Deze medicijnen heten bisfosfonaten en remmen de botafbraak. Voorbeelden van deze medicijnen zijn alendronaat (merknaam Fosamax®), Alendroninezuur (onder meerdere merknamen verkrijgbaar) of risedronaat (merknaam Actonel®). Er zijn ook medicijnen beschikbaar met een combinatie van calcium, vitamine D en een bisfosfonaat. Ook deze medicijnen kunnen bijwerkingen hebben. De meest voorkomende zijn buikpijn, misselijkheid, braken en darmklachten. Deze klachten verdwijnen vaak vanzelf. Voor meer informatie over hormoontherapie bij borstkanker kunt u terecht bij uw regieverpleegkundige en oncoloog. Tevens is meer informatie beschikbaar bij Infotheek oncologie. Handige Internetsites: - www.wegwijzerkanker.nl (initiatief van Infotheek Oncologie van Instituut Verbeeten en het TweeSteden ziekenhuis in Tilburg) - www.borstkanker.nl (site van borstkankervereniging Nederland) Referentie: www.oncoline.nl (medisch specialistische informatie, landelijke richtlijn mammacarcinoom)