Hormoontherapie bij borstkanker

advertisement
Wilhelmina Ziekenhuis Assen
Vertrouwd en dichtbij
Informatie voor patiënten
Hormoontherapie bij borstkanker
zz
1
Hormoontherapie
Er is met u gesproken over hormoontherapie bij borstkanker. In deze
brochure vindt u uitgebreide informatie over de werking en bijwerkingen
van hormoontherapie.
Hormonen
Hormonen zijn stoffen die in ons lichaam worden gemaakt door een aantal
klieren en organen. Hormonen worden uitgescheiden in het bloed om vervolgens op andere plaatsen in het lichaam bepaalde processen te beïnvloeden.
Vrouwelijke geslachtshormonen
Een belangrijke groep hormonen zijn de vrouwelijke geslachtshormonen:
oestrogenen en progestagenen. Deze worden voornamelijk in de eierstokken
gemaakt en voor een deel in de bijnieren en het onderhuidse vetweefsel. Tijdens de puberteit zorgen zij onder andere voor de ontwikkeling van borsten.
Ook spelen zij een grote rol bij de menstruatiecyclus.
Hormoontherapie bij borstkanker
Op dezelfde manier als borstkliercellen oestrogenen en progestagenen nodig
hebben om zich te ontwikkelen, zijn ook borstkankercellen vaak hormoongevoelig. Ook zij groeien onder invloed van oestrogenen en progestagenen.
Hormoontherapie bij borstkanker zorgt ervoor dat de aanmaak of invloed van
vrouwelijke geslachtshormonen wordt tegengewerkt. Het effect daarvan is dat
een kwaadaardige tumor in de borst die hormoongevoelig is, kleiner wordt of
verdwijnt.
Voor en na de overgang
Niet alle vormen van borstkanker zijn even gevoelig voor hormoontherapie.
Vóór de overgang zijn borstkankercellen bij ongeveer 30 procent van de vrouwen hormoongevoelig, ná de overgang ligt dit percentage rond de 65 procent.
Alleen als borstkankercellen hormoongevoelig zijn, wordt bij borstkanker
hormoontherapie gegeven.
2
Hormoontherapie
Verschillende vormen van hormoontherapie
Uitschakelen van eierstokken in combinatie met anti-hormonen
De eierstokken worden verwijderd (door een operatie) of uitgeschakeld
(door bestraling of medicijnen). Hierdoor worden er vrijwel geen vrouwelijke
geslachtshormonen meer geproduceerd. Daarnaast slikt u anti-hormonen
(zie paragraaf ‘Anti-hormonen’).
Anti-hormonen
Door het toedienen van de medicijnen tamoxifen of fulvestrant (zgn. antihormonen) wordt de werking van oestrogenen in de borstkankercellen
geblokkeerd. Het gevolg is dat de kankercellen afsterven.
Aromatase-remmers
De aanmaak van oestrogenen in het onderhuidse vetweefsel wordt geremd door
het toedienen van zgn. aromatase-remmers. (Aromatase is een enzym dat de
aanmaak van oestrogenen in het vetweefsel stimuleert.) Aromatase-remmers
zijn: Anastrozole, Exemestaan, Letrozol.
LHRH-agonisten
Met zgn. LHRH-agonisten( Gosereline of Leuproreline) wordt de productie
tegengegaan van hormonen in de hersenen die de aanmaak van geslachtshormonen stimuleren.
Adjuvante en palliatieve behandeling
Hormoontherapie kan worden in gezet als adjuvante behandeling en als palliatieve behandeling. Hormoontherapie als adjuvante behandeling vindt plaats ter
ondersteuning van een borstoperatie. Het doel is om eventuele achtergebleven
kankercellen of zeer kleine uitzaaiingen te vernietigen. Het is gericht op
genezing.
Bij uitzaaiingen kan hormoontherapie worden toegepast als palliatieve behandeling. Het doel is dan om de omvang van de uitzaaiingen te verkleinen en op
die manier de ziekte af te remmen. De behandeling is in dat geval niet gericht
op genezing, maar op het voorkomen of verminderen van uw klachten.
3
Bijwerkingen
Hormoontherapie kan allerlei bijwerkingen geven. Welke bijwerkingen u ondervindt, hangt voor een groot deel samen met de functie die de hormonen
hebben die uw lichaam op dit moment zelf aanmaakt. Menstrueert u nog,
bent u in de overgang of heeft u de overgang achter de rug?
Daarnaast is het zo dat iedereen anders reageert op de medicijnen, ook al gaat
het om dezelfde behandeling.
Ten slotte hebben de medicijnen die bij hormoontherapie worden gebruikt,
ook hun eigen specifieke bijwerkingen. Als bekend is welke hormoontherapie
u krijgt, ontvangt u hierover meer informatie.
 Hormoontherapie zorgt er in principe voor dat de menstruatie wegblijft. Als
u toch vaginaal bloedverlies hebt, is het belangrijk dat u dit doorgeeft aan uw
arts of coördinerend oncologieverpleegkundige.
 Ook al krijgt u hormoontherapie, u kunt gewoon zwanger raken. U hebt dus
nog steeds voorbehoedsmiddelen nodig. Condooms of een spiraaltje zijn in
ieder geval geschikt. Als u liever een anticonceptiepil gebruikt, moet u dat
van tevoren met uw arts overleggen!
 Als u door hormoontherapie veel last krijgt van overgangsklachten, kunt
u advies en begeleiding vragen aan een overgangsconsulente. Meestal wordt
dit vergoed door uw zorgverzekeraar. Meer informatie vindt u op
www.careforewomen.nl of www.overgangsconsulente.com
4
Bijwerkingen
Algemene bijwerkingen
Als u hormoontherapie krijgt, kunt u last krijgen van de volgende bijwerkingen:







opvliegers
droge vagina
libidoverlies
concentratie- en stemmingsstoornissen
slaapproblemen
gewichtstoename
botontkalking







gewrichtsklachten
misselijkheid
hoofdpijn
vermoeidheid
trombose
dunner haar
huiduitslag
Opvliegers
Door hormonale veranderingen kunt u last krijgen van opvliegers. Bij een
opvlieger ontstaat er van het ene op het andere moment een warmtegolf die
vanuit de borst, rug en armen naar het hoofd stijgt. Dit gaat vaak gepaard met
een rood gezicht, hevige transpiratie en een verhoogde hartslag. Opvliegers
komen zowel overdag als ’s nachts, binnenshuis en buitenshuis voor. Er zijn
vrouwen die zo nu en dan een opvlieger hebben. Anderen worden er vele malen
per dag door overvallen. Een opvlieger kan een paar seconden duren, maar ook
een aantal minuten aanhouden.
Wat kunt u doen?
 Zorg voor ontspanning.
 Doe regelmatig aan lichaamsbeweging.
 Draag kleding van natuurlijke materialen, zoals katoen.
 Zorg voor een goed geventileerde, koele slaapkamer en niet te warm
beddengoed. Kies bij voorkeur voor beddengoed van natuurlijke materialen,
zoals katoen.
 Door het gebruik van alcohol, roken, heet en gekruid eten, cafeïne, chocola,
koolzuurhoudende dranken, bessen en suiker kunt u meer last hebben van
opvliegers.
 Soms kunnen medicijnen de klachten enigszins verminderen. Alleen in overleg met uw arts!
 Als u veel klachten hebt, kan het zinvol zijn om een overgangsconsulent te
raadplegen.
5
Bijwerkingen
Droge vagina
Als gevolg van hormoontherapie kunnen de slijmvliezen van ogen, neus en
mond, maar vooral de slijmvliezen van de vagina droger en dunner worden.
Met name de vagina wordt daardoor gevoeliger voor irritaties.
Wat kunt u doen?
 Een droge vagina kan hinderlijk zijn bij het vrijen. Neem voldoende tijd bij
het voorspel. Geef aan wat prettig is en wat onprettig of zelfs pijnlijk is.
Gebruik zo nodig een glijmiddel. Een glijmiddel kunt u zonder recept bij
de drogist of apotheek kopen. Let er wel op dat deze glijmiddelen géén
hormonen bevatten! Voorbeelden van geschikte glijmiddelen zijn Replens,
Sensilube of KY-gel. Breng het glijmiddel aan rondom de vaginale opening
en op de penis. De meeste glijmiddelen zijn vrij lang werkzaam. Desgewenst
kunt u de glijmiddelen enige tijd voor het vrijen al aanbrengen.
 Bespreek uw lichamelijke veranderingen met uw partner.
 Raadpleeg uw arts bij vaginaal bloedverlies.
 Wees alert bij jeuk of verandering in geur en kleur van de vaginale afscheiding. Dit kan namelijk ook wijzen op een schimmelinfectie. Neem dan contact op met uw arts.
 Was de vagina niet met zeep en draag geen knellende lingerie.
Libidoverlies
Een bijwerking van hormoontherapie kan zijn dat u minder zin hebt om te vrijen. Hierdoor kunt u problemen in uw seksuele relatie tegenkomen. Minder zin
om te vrijen betekent natuurlijk niet automatisch dat u minder behoefte heeft
aan intimiteit. Voor uw partner kan dit ook ingewikkeld zijn. Neem samen de
tijd om weer vertrouwd te raken met uw lichaam en te wennen aan de veranderingen.
Wat kunt u doen?
 Heb aandacht voor elkaar en praat met elkaar.
 Bespreek zo nodig uw seksuele probleem met uw arts of verpleegkundige.
Eventueel kunt u doorverwezen worden naar de poli Seksuologie van het
WZA.
6
Bijwerkingen
Concentratie- en stemmingsstoornissen
Veranderingen in de hormoonhuishouding kunnen ervoor zorgen dat u meer
moeite hebt om u te concentreren en dat u makkelijker dingen vergeet. Ook
kunt u last hebben van stemmingswisselingen. U bent misschien vaker prikkelbaar en geïrriteerd dan anders. sneller uit uw evenwicht of gedeprimeerd.
Wat kunt u doen?
 Plan uw dagen niet te vol en zorg voor voldoende slaap.
 Probeer uw gevoelens te bespreken met uw naasten.
 Als u veel klachten hebt, kunt u deze bespreken met uw arts of
verpleegkundige. Eventueel kan een psycholoog of medisch maatschappelijk
werker van het WZA worden ingeschakeld.
Slaapproblemen
Hormoontherapie kan slaapstoornissen tot gevolg hebben, waardoor u meer
last zult hebben van vermoeidheid en bijvoorbeeld stemmingswisselingen.
Wat kunt u doen?
 Wissel momenten van activiteit en rust af.
 Probeer overdag niet te slapen.
 Bespreek het probleem eventueel met uw arts of coördinerend oncologieverpleegkundige.
Gewichtstoename
Doordat u als gevolg van hormoontherapie vervroegd in de overgang kunt
komen, kan uw gewicht met enkele kilo’s toenemen.
Gewichtstoename tijdens hormoontherapie kan ook worden veroorzaakt
doordat u vocht vasthoudt.
Ook kan hormoontherapie de eetlust verhogen.
Wat kunt u doen?
 Blijf voldoende in beweging.
 Let op het gebruik van vetten en suikers.
 Overleg eventueel met een diëtist over uw gewichtstoename.
7
Bijwerkingen
Gewrichtsklachten
Door hormonale veranderingen kunt u te maken krijgen met gewrichtsklachten. Vooral ’s ochtends bij het opstaan voelen de gewrichten pijnlijk en stijf aan.
Wat kunt u doen?
 Blijf bewegen.
 Soms kan een warme douche wat verlichting geven.
 Als u erge last hebt, kunt u uw arts vragen om medicijnen tegen de pijn.
Botontkalking
Botontkalking (osteoporose) is een veel voorkomend probleem bij vrouwen die
hormoontherapie krijgen. Bij ernstige botontkalking hebt u een verhoogde kans
op botbreuken.
Wat kunt u doen?
 Beweeg voldoende, het liefst iedere dag. U kunt het beste wandelen. Dit heeft
meer effect dan bijvoorbeeld fietsen of zwemmen.
 Neem voldoende kalkrijke voeding tot u. Per dag is 1000 – 1500 mg calcium
nodig. Calcium zit vooral in zuivel zoals melk, yoghurt, vla, kwark en kaas.
Dagelijks twee of drie keer melkproducten en 1 à 2 plakken kaas is voldoende.
Brood, peulvruchten en noten bevatten ook calcium, maar calcium uit plantaardige producten wordt minder goed opgenomen.
 Uw arts kan u calciumtabletten, vitamine D of andere medicijnen tegen
botontkalking voorschrijven.
 Zorg dat u dagelijks voldoende zonlicht krijgt voor de aanmaak van vitamine
D. Dit maakt dat uw lichaam beter in staat is calcium op te nemen.
 Probeer een gezond gewicht te bewaren. Zowel over- als ondergewicht is niet
goed voor uw botten.
 Wees matig met alcohol.
 Als u rookt, is het belangrijk dat u daarmee stopt.
 Uw arts kan het nodig vinden dat er een botdichtheidsmeting (een zgn.
DEXA-scan) bij u wordt gedaan.
8
Bijwerkingen
Misselijkheid
Misselijkheid komt voornamelijk voor aan het begin van de hormoontherapie.
Meestal verdwijnt de misselijkheid vanzelf vier tot zes weken na de start van
de behandeling.
Wat kunt u doen?
 Drink voldoende, minstens anderhalve liter per dag. Dit zijn 10 tot 15 glazen
of kopjes. Al het vocht telt mee: thee, water, melk, sap, koffie, bouillon, soep,
vla, yoghurt.
 Het kan helpen om de hormoontabletten op een ander tijdstip in te nemen.
 Gebruik regelmatig kleine maaltijden. Een lege maag is niet goed, maar te
veel eten in één keer kan de misselijkheid ook verergeren.
 Gebruik geen vette maaltijden.
 Neem geen koude dranken.
 Gebruik geen alcohol.
 Als u rookt, probeer daar dan mee te stoppen.
Houden uw misselijkheidsklachten aan of heeft u een gewichtsverlies van meer
dan drie kilo? Neem dan contact op met uw arts of coördinerend oncologieverpleegkundige.
Hoofdpijn
Door hormonale veranderingen kunt u last hebben van hoofdpijn en migraineaanvallen.
Wat kunt u doen?
 Probeer te zorgen voor ontspanning en afleiding.
 Een koud, nat washandje op uw hoofd kan prettig aanvoelen.
 Gebruik zo nodig een pijnstiller (Paracetamol).
9
Bijwerkingen
Vermoeidheid
Door veranderingen in de hormoonhuishouding kunt u extra last hebben van
vermoeidheid.
Wat kunt u doen?
 Neem voldoende tijd om te rusten.
 Verdeel uw activiteiten over de dag of de week.
 Probeer uw conditie op peil te houden door in beweging te blijven. Probeer
elke dag in totaal (eventueel verdeeld over de dag) een half uur te bewegen
of te sporten.
 Zorg voor een goed dag- en nachtritme en regelmaat.
 Eet gezond.
 Maak gebruik van de hulp die u wordt aangeboden door familie of vrienden.
U hebt dan meer tijd, en mogelijk meer energie voor de dingen die u leuk
vindt.
 Stel prioriteiten. Durf nee te zeggen.
 Bespreek uw vermoeidheidsklachten met uw arts of coördinerend
oncologieverpleegkundige. Zij kunnen u eventueel doorverwijzen naar een
revalidatieprogramma.
Trombose
Bij hormoontherapie hebt u een licht verhoogd risico op trombose (een bloedstolsel in een bloedvat). Als het stolsel groeit, kan het uw bloedvat verstoppen,
waardoor het bloed niet goed meer door het bloedvat kan stromen. Uw been
of arm wordt dan rood en dik, voelt warm aan en is gevoelig. Ook kunt u last
krijgen van kortademigheid en pijn als u zucht.
Neem bij deze klachten direct contact op met uw arts!
10
Bijwerkingen
Dunner haar
Door hormoontherapie kan uw haar dunner worden en kunt u meer haar verliezen dan gebruikelijk. Er ontstaat echter nooit volledige kaalheid.
Wat kunt u doen?
 Gebruik voor het wassen van uw haar een milde shampoo, bijvoorbeeld
babyshampoo.
 Was uw haar met lauw water, nooit te heet.
 Spoel uw haar zorgvuldig uit.
 Masseer uw hoofdhuid voorzichtig tijdens het wassen.
 Na het wassen kunt u een conditioner gebruiken.
 Droog het haar voorzichtig met een zachte handdoek.
 Gebruik een grove kam. Kam voorzichtig, terwijl het haar nog vochtig is.
Daarmee voorkomt u klitten.
Huiduitslag
Hormoontherapie kan tot gevolg hebben dat uw huid droog, schilferig of juist
vet wordt. Ook kan uw huid opgezet of juist dunner lijken en er rood of vlekkerig uitzien. Verder kan uw huid makkelijker geïrriteerd raken. Het is goed
om hiermee bij de verzorging van uw huid rekening te houden. Soms neemt
gezichts- of lichaamsbeharing toe.
Wat kunt u doen?
 Gebruik een crème om uw huid in goede conditie te houden.
 Bij jeuk kunt u koelen met mentholpoeder of -crème.
 Als u last hebt van overbeharing, kunt u naar een schoonheidsspecialiste
of dermatoloog gaan.
11
Controle
Vier en acht weken nadat u gestart bent met hormoontherapie, zal de coördinerend oncologieverpleegkundige u bellen om te informeren of u nog vragen
hebt en om eventuele bijwerkingen van de hormoontherapie met u te bespreken.
Elk jaar hebt u een controleafspraak bij de internist-oncoloog. Afhankelijk
van uw behandeling wordt dan ook een botmeting gedaan in verband met
eventuele botontkalking.
Na vijf jaar hormoontherapie neemt de huisarts of de chirurg de controles
meestal over.
Als u last krijgt van bijwerkingen, probeer het dan eerst een tijdje aan te kijken.
Vaak verdwijnen de klachten na verloop van tijd weer, als uw lichaam zich op
de behandeling heeft ingesteld.
Als u daar behoefte aan hebt, kunt u contact opnemen met de coördinerend
oncologieverpleegkundige, telefoonnummer (0592) 32 55 06.
Wilhelmina Ziekenhuis Assen
Europaweg-Zuid 1
Postbus 30.001
9400 RA Assen
Telefoon (0592) 32 55 55
www.wza.nl © 2015 WZA
inter37 - oktober 2015
Bij bepaalde klachten, bijvoorbeeld wanneer u verschijnselen hebt van trombose, moet u contact opnemen met uw huisarts!
Download