To biet or not to biet

advertisement
k
ru
fd
Pr
oe
To biet or not to biet
Waarom halen wij onze suiker uit suikerbieten, terwijl ze
daar elders in de wereld suikerriet voor gebruiken?
1 Waar komt suiker vandaan? 1
To biet or not to biet
WAT GA IK ONDERZOEKEN?
WAT WEET IK AL OVER DIT THEMA?
ru
fd
23°27'
Pr
oe
Van half september tot half
december worden de suikerbieten
gerooid. Dat is de ‘bietencampagne’.
Mijn vader en mijn oom gebruiken
daar rooimachines voor. Ik moet
nog niet helpen. Ik ben nog te jong
om met de tractor te rijden. Ik ga
nog naar school. Later wil ik de
richting landbouw volgen, zodat ik
het bedrijf kan overnemen.
k
1 Waar komt suiker vandaan?
2 Hoe beïnvloedt het klimaat
de landbouwgewassen?
3 Hoe beïnvloedt de bodem
de landbouwgewassen?
4 Hoe kan de mens de bodem
veranderen?
5 Wat zijn de verschillende
landbouwtypes?
Jan Vandenberg
(14 jaar, Linter, België)
0°
Ik begin om 6 uur ’s morgens
en kap tot 2 à 3 uur in de namiddag
suikerriet. Daarna wordt het te
warm. Op het veld is er geen water
om me wat op te frissen. Ik word per
dag betaald: 10 700 Colombiaanse
peso, omgerekend ongeveer 4 euro.
Straks keer ik terug met de bus die
me vanmorgen gebracht heeft.
Julio Montes
(13 jaar, Neiva, Colombia)
2
To biet or not to biet
23°27'
lcirkel
Zuidpoo
Pr
oe
fd
ru
k
WAT WIL IK TE WETEN KOMEN OVER DIT THEMA?
ACTUA
KW1
3
1 Waar komt suiker vandaan?
HYPOTHESE:
1.1 Suiker in onze voeding
a Kruis de voedingsmiddelen aan die veel toegevoegde suikers bevatten.
X frisdrank
X ketchup
brood
appel
X ontbijtgranen
X snoep
fruitsap
lightfrisdrank
chips
melk
b Uit welke landbouwgewassen halen we die suiker [B1-2, www.tiensesuiker.com]?
suikerbieten en suikerriet
Kijk thuis eens in de
voorraadkast en ga na hoeveel
gram suiker er per 100 gram in
de voedingsmiddelen zit.
a Beschrijf kort hoe je de suiker uit suikerbieten haalt [B5].
k
1.2 Suikerwinning
ru
De suiker uit de in stukken gesneden bieten lost op in warm water.
Als het water verdampt, blijven er suikerkristallen over.
b Wat gebeurt er met de bietenpulp? veevoeder
Zoek eens op hoe de mens
suiker heeft ontdekt
[www.tiensesuiker.com].
fd
In suikerbieten zit gemiddeld 16 % suiker. Per hectare win je 70 ton suikerbieten.
c Hoeveel ton suiker kun je daar dan uit halen? 10,5 à 12,6 ton
Pr
oe
d Hoe noem je de suiker uit suikerbieten? bietsuiker
e Hoe noem je de fabrieken waar men suiker uit suikerbieten haalt [B6]? suikerraffinaderijen
Het is makkelijker om suiker uit suikerriet te halen dan uit suikerbieten. Eerst wordt het sap uit het geoogste
suikerriet geperst. Door het water in het sap te laten verdampen, kristalliseert de rietsuiker uit. Er blijft ook nog
‘melasse’ (een dikke stroop) over. Die wordt gebruikt voor het maken van rum. De overblijvende stengelresten
worden gebruikt als grondstof voor papier of veevoer of als brandstof voor de opwekking van elektriciteit of
stoom. Van de 180 miljoen ton suiker die in 2013 werd geproduceerd, bestond 72 % uit rietsuiker.
g Stel de verhouding van de twee meest geproduceerde suikers voor in een strookdiagram.
Ÿ We halen suiker uit suikerbieten en suikerriet
Ÿ De meest geproduceerde suiker is rietsuiker
4
To biet or not to biet
k
ru
Suikerriet (Neiva, Colombia) ~
Pr
oe
Suikerbieten (Boutersem, België) ~
2
fd
1
3
Suikerbietenoogst (Zwevegem, België) ~
4
Suikerrietoogst (Natagaima, Colombia) ~
VAN SUIKERBIET TOT SUIKER
Na de oogst worden de bieten gewassen. Daarna
worden ze in kleine stukjes gesneden. De suiker uit
de snijdsels lost in warm water op. Dat suikerwater
heet dunsap. Het dunsap kookt net zolang
door tot er een mengeling van bruine en witte
suikerkristallen overblijft. De bruine worden van de
witte kristallen gescheiden in een centrifuge. Van
de bietenpulp wordt veevoer gemaakt.
5
Suikerwinning ~
6
Suikerrafinaderij Tienen ~
1 Waar komt suiker vandaan? 5
Wat heb ik in deze les ontdekt?
suikerbiet
suikerriet
bietsuiker
SUIKER
rietsuiker
Wat zijn de nieuwe begrippen en woorden? Vul eventueel zelf aan.
de bietsuiker de rietsuiker
de suikerbiet het suikerriet
Wat is de samenvatting van deze les?
We halen bietsuiker uit suikerbieten en rietsuiker uit suikerriet.
Wat moet ik kunnen?
Beschrijven hoe men suiker uit suikerbiet haalt
k
Wat is het antwoord op de onderzoeksvraag ‘Waar komt suiker vandaan?’? Leg uit.
Pr
oe
fd
Klopt mijn hypothese? Leg uit.
ru
uit suikerbieten en suikerriet
In een aantal voedingsmiddelen wordt suiker vervangen door kunstmatige zoetstoffen.
Van die kunstmatige zoetstoffen mag je niet te veel per dag gebruiken.
Voor volwassenen is het niet gauw te veel, maar groeiende kinderen moeten toch wel uitkijken.
Zoek op hoeveel per dag je mag gebruiken (bv. hoeveel blikjes frisdrank van de lightversie).
Tegenwoordig is er ook een natuurlijke zoetstof op de markt: stevia.
Ga eens na waar die vandaan komt.
6
To biet or not to biet
2 Hoe beïnvloedt het klimaat
de landbouwgewassen?
HYPOTHESE:
2.1 De suikerbiet en suikerriet producerende landen
Aardewerk De suikerbiet- en suikerrietproducenten
a Kleur de suikerbietproducenten op de wereldkaart [B1, B3].
b Arceer de suikerrietproducenten op de wereldkaart [B2, B3].
Top 10 suikerrietproducenten
Productie (X 1 000 ton)
Land
Rusland
45 057
2
Frankrijk
33 688
3
VS
31 955
4
Duitsland
27 891
5
Turkije
15 000
6
Polen
7
Oekraïne
8
China
9
Egypte
Brazilië
India
361 037
3
China
123 460
4
Thailand
98 400
53 397
5
Pakistan
6
Mexico
18 439
7
Colombia
33 364
11 469
8
Filippijnen
32 000
9 126
9
VS
29 236
7 291
10
fd
Wereld
721 077
2
12 310
Pr
oe
1
VK
1
Productie (X 1 000 ton)
ru
1
10
k
Top 10 suikerbietproducenten
Land
21 191
Indonesië
Wereld
2
1 946
28 700
1 842 266
3
Suikerbietproducenten en suikerrietproducenten 2013 ~
Ÿ In welke klimaatzone vind je de meeste suikerbietproducerende landen [A Klimaat Luchtstreken]?
polaire (koude) zone
X gematigde zone
tropische (warme) zone
Ÿ In welke klimaatzone vind je de meeste suikerriet producerende landen [A Klimaat Luchtstreken]?
polaire (koude) zone
gematigde zone
X tropische (warme) zone
2 Hoe beïnvloedt het klimaat de landbouwgewassen? 7
2.2 De klimaten
ROUTE 1
a Zoek de naam van het klimaat van Ukkel in België en noteer die onder het klimatogram [B4].
DT2
b Welke andere gematigde klimaatsoorten zijn er?
DT2
c Zoek de naam van het klimaat van Puerto Carreño in Colombia en noteer die onder het klimatogram [B5].
DT2
d Noteer twee verschillen tussen het klimaat van Ukkel en dat van Puerto Carreño [B4 en 5].
Waar zou suikerriet het best kunnen groeien? Leg uit waarom [B4 en 6].
ROUTE 2
Pr
oe
fd
f
ru
k
e Waar zou suikerbiet het best kunnen groeien? Leg uit waarom [B4 en 6].
a Vervolledig het klimatogram van Ukkel [B4].
b Welke criteria gebruik je om van een gematigd klimaat te spreken?
DT2
c Welke andere gematigde klimaatsoorten vinden we in Europa [A Europa Klimaat]?
d Welke criteria gebruik je om van een warm klimaat te spreken?
DT2
e Vergelijk de teeltvoorwaarden van suikerbiet en suikerriet met de gegevens in de klimatogrammen [B4-6].
DT2
8
To biet or not to biet
4
Ukkel (België) 100 m
°C
5
mm
Puerto Carreno 100 m
°C
mm
45
90
45
450
40
80
40
400
35
70
35
350
30
60
30
300
25
50
25
250
20
40
20
200
15
30
15
150
10
20
10
100
5
10
5
50
0
0
0
0
-5
-5
-10
-10
J
F
M
A
M
J
J
A
S
O
N
D
jaar
temp. (°C)
3,3
3,7
6,8
9,8 13,6 16,2 18,4 18,0 14,9 11,1 6,8
3,9
10,5
neerslag (mm)
76,1 63,1 70,0 51,3 66,5 71,8 73,5 79,3 68,8 74,5 76,4 81,0 852,3
J
temp. (°C)
neerslag (mm)
M
A
M
J
J
A
S
O
N
D
12
21
32 114 280 453 442 344 214 187 103 32
jaar
28,0
2231
klimaat:
k
klimaat:
F
28,9 30,1 30,6 29,2 27,5 26,4 26,2 26,5 26,9 27,5 28,0 28,3
Klimatogram Puerto Carreño ~
Pr
oe
fd
SUIKERBIET
Ÿ heeft een humusrijke bodem nodig,
Ÿ temperatuur tussen 15 en 21 °C tijdens het
groeiseizoen,
Ÿ kan matige vorst verdragen,
Ÿ minimaal 460 mm neerslag per jaar,
Ÿ voldoende zon, maar niet te intens
ru
Klimatogram Ukkel ~
SUIKERRIET
Ÿ groeit op alle bodems, ook arme,
Ÿ minimale jaartemperatuur: 20 °C,
Ÿ minimaal 100 mm neerslag per maand tijdens
groeiseizoen,
Ÿ verdraagt geen vorst,
Ÿ vraagt veel zon
6
Teeltvoorwaarden ~
2 Hoe beïnvloedt het klimaat de landbouwgewassen? 9
Ÿ Het klimaat bepaalt
niet X wel mee of een gewas ergens kan groeien.
Ÿ Europese klimaten zijn meestal X gematigd
Ÿ Zuid-Amerikaanse klimaten zijn meestal
warm
gematigd X warm
Ÿ Suikerbiet groeit het best in een X gematigd klimaat
Ÿ Suikerriet gedijt het best in een
warm klimaat
gematigd klimaat X warm klimaat
a Kleur de vierkantjes rood bij de landbouwgewassen die in de warme, tropische zone groeien [B7-15].
b Kleur de vierkantjes blauw bij de gewassen die in de gematigde zone groeien [B7-15].
c Laat de vierkantjes wit voor de gewassen die in de polaire zone groeien [B7-15].
Omdat je niet overal dezelfde landbouwgewassen vindt, ontstaat er een handel met die gewassen.
d Wat zijn de belangrijkste handelsroutes van landbouwgewassen? Van zuid naar noord.
f
k
e Waar worden tarwe, rijst en sojabonen gekweekt [A Aarde-Voedingsgewassen en handel]? Warme klimaten
Geef de pijlen voor de landbouwgewassen in de legende elk een andere kleur [B16].
ru
g Teken op de kaart met gekleurde pijlen de trajecten die de handelsgewassen volgen [B16].
fd
h Verbind de voedingsmiddelen telkens met het land dat de nummer één is qua productie in de wereld
[A Aarde-Voedingsgewassen en handel].
rijst
maïs
Brazilië
Pr
oe
tarwe
België
China
sojabonen
Rusland
aardappelen
Verenigde Staten
Er ontstaan handelsroutes in landbouwgewassen door de verspreiding van landbouwgewaasen over de aarde
Landbouwgewassen worden vaak per schip ‘in bulk’
vervoerd.
Zoek op wat dat betekent.
Ga eens na welke landbouwproducten in de Belgische
havens worden ingevoerd.
Onderzoek welke voorzieningen de havens hebben om
die landbouwproducten op te slaan.
Bulktransport van graan (tarwe) ~
10 To biet or not to biet
7
9
Cacaovruchten ~
Pindanoten ~
8
Spruitjes ~
10
fd
ru
k
Ananas ~
11
12
13
Koffie ~
Aardappelen ~
Pr
oe
Rijst ~
14
15
Tarwe ~
Wortels ~
16
tarwe
rijst
sojabonen
23°27'
0°
23°27'
| Handel in landbouwgewassen
lcirkel
Zuidpoo
2 Hoe beïnvloedt het klimaat de landbouwgewassen? 11
Wat heb ik deze les ontdekt?
KLIMAAT
GEWAS
polaire klimaatzone
geen landbouw
gematigde klimaatzone
suikerbiet
tropische klimaatzone
suikerriet
Wat zijn de nieuwe begrippen en woorden? Vul eventueel zelf aan.
de handelsroute
ru
k
Wat is de samenvatting van deze les?
Het klimaat bepaalt mee welke gewassen ergens groeien. Zo groeit suikerbiet vooral in gematigde streken;
suikerriet vooral in warme, tropische streken.
Door de verspreiding van gewassen over de aarde ontstaat handel in landbouwgewassen.
Pr
oe
fd
Wat moet ik kunnen?
Teeltvoorwaarden van een gewas vergelijken met klimatogrammen om te bepalen of een gewas in een
bepaalde regio kan groeien.
Handelstrajecten van landbouwgewassen voorstellen op een kaart.
Wat is het antwoord op de onderzoeksvraag ‘Hoe beïnvloedt het klimaat de landbouwgewassen?’? Leg uit.
Klopt mijn hypothese? Leg uit.
De sojaboon ligt aan de basis van sojaolie en een heleboel andere sojaproducten, zoals sojamelk en sojaboter.
Zoek eens op wat voor producten dat allemaal zijn en hoe gezond ze zijn.
Onderzoek ook waar die sojaboon vandaan komt.
Sojabonen }
12 To biet or not to biet
3 Hoe beïnvloedt de bodem
de landbouwgewassen?
HYPOTHESE:
3.1 Bodem en ondergrond
Aardewerk Bodem, ondergrond en gesteenten
Pr
oe
fd
ru
k
Het bovenste gedeelte van de aardkorst, het gedeelte waarin planten
kunnen groeien, noem je de bodem. Daarin zitten vaak verteerde resten
van planten en dieren. Die donkere stof noem je humus. Ze bevat
voedingsstoffen voor de planten. Onder de bodem zit de ondergrond.
De bodem en de ondergrond zijn opgebouwd uit gesteenten. De gesteenten
die aan de oppervlakte liggen, noem je oppervlaktegesteenten. Er zijn
verschillende soorten gesteenten. Op basis van hun uiterlijk onderscheid
je twee soorten. Losse gesteenten bestaan uit korrels. Vaste gesteenten
bestaan uit één geheel of één stuk.
Wanneer je nagaat hoe een gesteente op een bepaalde plaats is
terechtgekomen, maak je een ander onderscheid. Afzettingsgesteenten
zijn door water of wind aangevoerd. Ze liggen meestal in lagen boven elkaar
opgestapeld. Stollingsgesteenten zijn ter plaatse ontstaan door het stollen
van magma uit de aarde.
1
Ontsluiting ~
ondergrond
a Wat is de bodem? het bovenste deel van de aardkorst
bodem
b Waardoor kan die donker gekleurd zijn? door humus
c Wat bevat die voor de planten? voedingsstoffen
d Duid de bodem en de ondergrond aan [B1].
e Hoe heet het gedeelte onder de bodem? de ondergrond
f
Waaruit bestaan losse gesteenten? korrels
g Geef twee voorbeelden van losse gesteenten. zand, leem, klei, grind
h Hoe heten de gesteenten die niet uit korrels bestaan? vaste gesteenten
i
Wat zijn afzettingsgesteenten? Ze zijn door water of wind aangevoerd.
Ÿ De bodem is de bovenste laag van de aardkorst
Ÿ De ondergrond ligt onder de bodem
Ÿ Er zijn twee soorten gesteenten: losse gesteenten (bestaan uit korrels) en vaste gesteenten
3 Hoe beïnvloedt de bodem de landbouwgewassen? 13
Aardewerk Losse gesteenten en doorlaatbaarheid
Onderzoekvraag
2
Hoe beïnvloedt de korrelgrootte van een gesteente de doorlaatbaarheid?
KW1
Hypothese
Proef
Proefopstelling ~
gesteente
diameter van de korrels
grind
groter dan 2 mm
zand
tussen 0,05 en 2 mm
leem
tussen 0,002 en 0,05 mm
klei
kleiner dan 0,002 mm
fd
ru
Hoe snel loopt het water door de gesteenten?
zand:
zeer traag
traag X snel
zeer snel
leem:
zeer traag X traag
snel
zeer snel
X zeer traag
klei:
traag
snel
zeer snel
grind:
zeer traag
traag
snel X zeer snel
k
Waarnemingen
Besluit
3
Korrelgrootte ~
Hoe kleiner de korrels [B3],
hoe groter X kleiner de poriën tussen de korrels;
hoeX trager sneller water doordringt;
hoe beter X slechter de doorlaatbaarheid.
4
Pr
oe
DT4
Wat moet ik doen?
1 Neem een aantal losse gesteenten.
2 Determineer ze.
3 Maak de proefopstelling [B2].
4 Giet evenveel water over de gesteenten.
Klopt je hypothese? Leg uit.
a Welk verschil merk je [B4-5]?
Zandweg na een regenbui ~
Op de kleibodem blijft water staan.
b Leg uit hoe dat komt.
5
Klei heeft kleine korrels en is slecht doorlaatbaar. Daardoor dringt het
water maar heel traag door in de bodem. Zand heeft grote korrels en is
zeer goed doorlaatbaar. Het water dringt snel door in de bodem.
Kleiweg na een regenbui ~
Hoe groter de korrels van een los gesteente, hoe
Hoe groter de korrels van een los gesteente, hoe
14 To biet or not to biet
trager X sneller het water doorsijpelt.
slechter X beter de doorlaatbaarheid.
Aardewerk Humus
Onderzoekvraag
Wat gebeurt er met de voedzame stoffen uit humus in water?
KW1
Hypothese
Proef
k
Waarnemingen
6
ru
a Wat ontstaat er na enkele minuten in de fles? Er ontstaan verschillende laagjes.
b Teken wat je ziet [B6].
laatst naar beneden en liggen dus X onderaan
bovenaan.
fd
c De zwaarste bestanddelen zakken X eerst
d In deze proef is dat het losse gesteente waaruit de bodem bestaat, namelijk:
e Bovenaan zie je de X lichtste
f
zwaarste bestanddelen.
Welke kleur geven ze aan het water? donkere kleur
Pr
oe
DT4
Wat moet ik doen?
1 Vul een fles half met water en doe er wat tuingrond bij.
2 Sluit de fles af met je hand en schud een paar keer.
3 Laat de fles even staan.
4 Terwijl je wacht en de proefopstelling observeert, determineer je het
losse gesteente waaruit de tuingrond voornamelijk bestaat.
g Het zijn de verteerde resten van planten en dieren. Hoe noem je die stof? humus
h Waarom is die stof erg nuttig voor de planten? Er zitten voedingsstoffen in.
Besluit
a Voedzame stoffen uit humus lossen X wel
niet op in water. Klopt je hypothese?
b Dat betekent ook dat water dat doorheen de bodem naar de ondergrond doordringt, de voedzame bestanddelen
niet X wel meeneemt.
c Dat zal vooral gebeuren wanneer het water
traag X snel doorheen de bodem loopt.
d Bij welke twee gesteenten zal het water snel doorheen de bodem lopen [B3]? grind en zand
e Bij welke gesteenten zal het water traag doorheen de bodem lopen [B3]? leem en klei
f
Welke bodem bevat de meeste voedzame stoffen?
g Je noemt dat rijke bodems. Ze zijn X erg
zandbodem X leembodem X kleibodem
weinig vruchtbaar.
h Welke bodem is dus een arme bodem? de zandbodem
i
Welke bodem is het meest geschikt om een voetbalveld aan te leggen?
Een bodem X die snel water doorlaat die water ophoudt.
Hoe groter de korrels van een los gesteente, hoe
en hoe X armer
rijker de bodem is.
trager X sneller het water de voedingsstoffen wegspoelt
3 Hoe beïnvloedt de bodem de landbouwgewassen? 15
Aardewerk De vereenvoudigde bodemkaart van België
a Kleur de verschillende bodemsoorten in een passende kleur op de vereenvoudigde bodemkaart van België [B7].
7
50 km
Vereenvoudigde bodemkaart België ~
8
Verweringsbodem ~
ru
0
k
b Breng de legende in orde [A België-Pedologie, B7].
c Vul de tabel in [B7-8, A België-Landbouw, Landschappelijke eenheden].
overgangszone
klei, zand
zandleem
Gesteente
X los
vast
nee X ja
Omdat ze
gemakkelijk
Bodem geschikt
X moeilijk te bewerken zijn.
voor landbouw?
Ze zijn
X vlak, oneffen, ondiep,
X diep, X los, vast.
Bodemgebruik
X akkerbouw
weiden en bossen
Hoog-België
leem
Pr
oe
Bodemsoort
Midden-België
fd
Laag-België
leisteen, zandsteen, kalksteen
los X vast
X nee
ja
Omdat ze
gemakkelijk
X moeilijk te bewerken zijn.
Ze zijn
X ondiep, diep X met
zonder stukken steen.
akkerbouw
X weiden en bossen
De losse gesteenten in Laag- en Midden-België zijn daar afgezet door de zee, rivieren en de wind.
Daarom noem je die bodems die in die afzettingsgesteenten gevormd zijn ook afzettingsbodems.
De vaste gesteenten in Hoog-België gaan onder invloed van het weer verbrokkelen. Dat noem je verwering.
Daardoor ontstaat er een dunne, stenige bodem. Je noemt dat een verweringsbodem [B8].
Ÿ Afzettingsbodems met losse gesteenten (zand, zandleem, leem en klei) vind je in
X Laag-België Midden-België Hoog-België.
Ÿ Ze zijn niet X wel geschikt voor de landbouw.
Ÿ Verweringsbodems van vaste gesteenten (o.a. leisteen, zandsteen en kalksteen)vind je in
Laag-België Midden-België X Hoog-België.
Ÿ Ze zijn X niet
wel geschikt voor de landbouw.
16 To biet or not to biet
Aardewerk De digitale bodemkaart van België
Op de website van Geopunt (www.geopunt.be) vind je een rijke catalogus met kaarten van
Vlaanderen.
Wat moet ik doen?
1 Bovenaan in de zoekbalk typ je het adres van je school in.
2 Kies links voor ‘Geopunt-kaart’ [B9].
3 Ga naar de keuzemogelijkheden rechts.
4 Bij ‘Natuur en milieu’ kies je voor ‘Bodem’ en daarna voor ‘Bodemtypes’.
5 Bekijk de detailkaart met de bodems in je schoolomgeving.
6 Ga met de aanwijspijl op je school staan en klik met de linkermuisknop.
a Welk bodemtype vind je in je schoolomgeving?
9
Pr
oe
fd
ru
k
b Wat is het bodemtype in de buurt waar je woont?
Geopunt: bodemtype in de Gentsesteenweg in Aalst: droge leem ~
De bodem in mijn schoolgemeente bestaat uit
Bekijk ook eens de andere kaarten op www.geopunt.be.
Je kunt bijvoorbeeld bij ‘Cultuur, sport en toerisme’ zoeken waar de
dichtstbijzijnde sporthal of schaatsbaan is.
Wanneer je op ‘Historische kaarten’ klikt, kun je zien hoe je school- of
woonomgeving er enkele honderden jaren geleden uitzag.
Bij ‘Mobiliteit’ kun je naar plaatsen met verkeershinder zoeken.
3 Hoe beïnvloedt de bodem de landbouwgewassen? 17
3.2 Suikerbieten en de bodem
a Kijk op de kaart waar je in België suikerbieten vindt [B10].
b Situeer die regio’s op de bodemkaart van België [A België-Pedologie].
c Je vindt suikerbieten vooral op (meerdere antwoorden mogelijk):
X kleibodems zandbodems zandleembodems X leembodems
d Lees de teeltvoorwaarden van suikerbieten [B6 in les 2].
e Leg uit waarom suikerbieten op die bodems groeien.
Klei- en leembodems zijn rijke bodems. Suikerbieten hebben een rijke, humusrijke bodem nodig.
Andere gewassen die een goede bodem vragen, zijn onder andere tarwe en maïs.
f
Op welke bodems vind je in Vlaanderen weinig of geen suikerbieten?
kleibodems zandbodems X zandleembodems leembodems
k
g Leg uit. Zandbodems zijn arme bodems
ru
Aardappelen en rogge zijn voorbeelden van gewassen die op een armere bodem kunnen groeien.
3.3 Suikerriet en de bodem
fd
Ÿ Suikerbieten groeien vooral op arme X rijke bodems.
Ÿ In Vlaanderen zijn dat X kleibodems zandbodems X zandleembodems X leembodems.
Pr
oe
a Onderzoek op welke bodem suikerriet kan groeien [B11].
b Waarom is suikerriet goed om te telen?
Het is een sterk gewas. Het kan redelijk tegen tijdelijke
droogte en het biedt weerstand tegen ziektes
c Welke eisen stelt suikerriet aan de bodem? Weinig. Het is tevreden met elke bodem, ook een arme.
d Hoe kan de boer een arme bodem toch wat verbeteren? door te bemesten
e Hoelang duurt het voor het suikerriet geoogst kan worden? 18 maanden
f
Hoe hoog zijn de suikerrietstengels dan? 3 meter
Ÿ Suikerriet stelt X weinig veel eisen aan de bodem.
Ÿ Het kan groeien X op elke bodem. alleen op rijke bodems.
18 To biet or not to biet
Pr
oe
Suikerbieten in België ~
fd
ru
k
10
Net zoals vele boeren houd ik suikerriet, om verschillende redenen. Ik som er enkele op.
Suikerriet is een sterk gewas. Het kan tijdelijk tegen droogte en biedt hevig weerstand
tegen ziektes. Je hoeft maar één keer om de tien jaar suikerriet te planten, omdat het een
plant is die gedurende al die jaren produceert. Het tijdstip van planten en oogsten is vrij te
kiezen. Je mag suikerriet ook aanplanten op niet-vlakke terreinen, want je hoeft de grond
niet jaarlijks om te ploegen. De plant is niet zo veeleisend wat de bodem betreft. Verschillende
bodemsoorten zijn goed, ook armere bodems. Een beetje bemesten volstaat dan.
Juan Gomarez (Mexico)
Hoe heb ik een kleine plantage aangelegd? Eerst ben ik op zoek gegaan naar goed
plantmateriaal: korte stekken van suikerrietplanten. Dus geen zaadjes als pril begin, maar
kleine stukjes van een volgroeide suikerrietplant. Onze familie zette ze netjes op een rij, zodat
de planten voldoende zonlicht, voedingsstoffen en water kunnen aantrekken. Tot slot nog wat
bemesten en dan is het wachten tot ze groot genoeg zijn om te oogsten.
Julia Uribe (Colombia)
De kleine stekjes hebben niet minder dan 18 maanden nodig voor ze oogstrijp zijn. Om te
oogsten snijd ik een 3 meter lange stengel onderaan af. De plant groeit lustig verder om
opnieuw groot te worden. Ik kweek organisch, dus zonder gifstoffen en kunstmest. Ik lever
aan Oxfam Fair Trade. Zij betalen mij een eerlijke prijs voor het suikerriet.
Alfonso Pena (Paraguay)
Suikerrietboeren aan het woord ~
11
3 Hoe beïnvloedt de bodem de landbouwgewassen? 19
Wat heb ik in deze les ontdekt?
weinig: arme bodem
bodem
humus
gewaskeuze
veel: rijke bodem
losse (bestaan uit korrels)
gesteenten
vaste
doorlaatbaarheid:
hoe groter, hoe beter
doorlaatbaar
bodem
Wat zijn de nieuwe begrippen en woorden? Vul eventueel zelf aan.
de humus
de rijke bodem
de korrelgrootte
de bodem
bodemsoorten
het losse gesteente
het vaste gesteente
de ondergrond
de doorlaatbaarheid
het oppervlaktegesteente
het gesteente
de verweringsbodem
het stollingsgesteente
de verwering
de arme bodem
fd
ru
k
de afzettingsbodem
Pr
oe
Wat is de samenvatting van deze les?
De bodem is de bovenste laag van de aardkorst. Daaronder ligt de ondergrond. De bodem en de ondergrond
bestaan uit gesteenten: losse gesteenten (bestaan uit korrels) en vaste gesteenten. Hoe groter de korrels van
een los gesteente, hoe sneller het water doorsijpelt en hoe beter de doorlaatbaarheid. Voedingsstoffen kunnen
dan wel snel wegspoelen, waardoor de bodem armer wordt. Suikerbieten groeien vooral op rijke bodems. In
Vlaanderen zijn dat kleibodems en leembodems. Dat zijn afzettingsbodems die we vooral in Laag- en MiddenBelgië vinden. Ze zijn geschikt voor de landbouw omdat ze vlak, los en dus gemakkelijk bewerkbaar zijn. In
Hoog-België vind je verweringsbodems. Ze zijn ontstaan door verwering: het verbrokkelen van vast gesteente
onder invloed van het weer. Ze zijn dun en stenig en dus weinig geschikt voor de landbouw. Men gebruikt ze
voor weiden en bosbouw. Suikerriet groeit op elke bodem, zowel rijke als arme.
Wat moet ik kunnen?
De doorlaatbaarheid van een gesteente bepalen
Een gesteente determineren aan de hand van een eenvoudige determineertabel
Een verband leggen tussen gewassen en de bodem waarop ze groeien
Een verband leggen tussen bodemerosie en bodemgebruik
Oplossingen opsommen om het misbruik van de bodem tegen te gaan
Wat is het antwoord op de onderzoeksvraag ‘Hoe beïnvloedt de bodem de landbouwgewassen?’? Leg uit.
Klopt mijn hypothese? Leg uit.
20 To biet or not to biet
4 Hoe kan de mens de bodem veranderen?
HYPOTHESE:
4.1 De mens misbruikt de bodem
Aardewerk Bodemerosie en bodemdegradatie
2
verstuiven (wind)
fd
1
ru
k
a Hoe beïnvloeden natuurelementen de bodem wanneer die bloot komt te liggen [B1-3]?
Kies uit: wegspoelen (rivier) – bevriezen – verstuiven – wegspoelen (regenwater op helling) – nat worden.
wegspoelen (regenwater, helling)
3
wegspoelen (rivier)
Pr
oe
Dat wegspoelen of verstuiven van de bodem is bodemerosie. Bij landbouwgronden verdwijnt zo de vruchtbare
landbouwgrond.
b De kwaliteit van de bodem gaat dus X omlaag. omhoog.
Dat is bodemdegradatie.De mens kan bodemerosie en bodemdegradatie in de hand werken.
c Markeer de maatregelen die het verdwijnen of degraderen van de bodem in de hand werken.
egen
ven naar beneden plo
op een helling van bo
bruiken
meer meststoffen ge
in een open landschap bomenrijen planten
eid laten
na de oogst de velden lang onbegro
verschillende gewassen planten
in een open landschap bomenrijen kappen
tstoffen te gebruiken
de grond uitputten door te weinig mes
grachten rond de ve
lden graven
te veel dieren laten gr
azen (overbegrazing
)
d Hoe erosiegevoelig is jouw schoolgemeente [www.dov.vlaanderen.be/bodem/erosie]?
Ÿ Bodemerosie is het wegspoelen of wegwaaien van de bodem.
Ÿ Bodemdegradatie is het verminderen van de kwaliteit van de bodem.
4 Hoe kan de mens de bodem veranderen?
21
4.2 De mens verbetert de bodem
Aardewerk De mens verbetert de bodem
a Verbind het probleem met de oplossing.
1 Irrigatie (bevloeien of besproeien)
Te arme bodem
2 Bomenrijen aanplanten
Te droge bodem
3 Ploegen en eggen, stro onder de grond mengen
Te open landschap
4 Contourploegen (horizontaal ploegen)
Bodemerosie op een helling
5 Bemesten
Gebergte: te steile hellingen
6 Terrassen aanleggen
k
Te natte bodem
7 Kalk toevoegen
ru
Te zure bodem
Te zware bodem
8 Drainage (ontwaren via buizen of grachten)
4
Pr
oe
fd
b Plaats het nummer van de oplossing bij de juiste foto.
1
3
22 To biet or not to biet
6
2
5
7
8
4 Hoe kan de mens de bodem veranderen? 22
4.3 De mens vervuilt de bodem
In akkerbouwgebieden gebruiken landbouwers veel pesticiden: chemische middelen tegen onkruid, insecten en
schimmels. Als ze te veel mest en kunstmest gebruiken, is dat overbemesting.
a Welke gevolgen heeft dat voor het bodemmilieu? Ze komen ook in de bodem en het grondwater terecht.
Bodemdiertjes kunnen afsterven. Grondwater wordt vervuild: probleem bij drinkwaterproductie.
b Noteer nog andere stoffen die de bodem kunnen vervuilen. afvalstoffen, gifstoffen uit de industrie
c Is er in je schoolomgeving een geval van bodemvervuiling? Leg uit.
Tegen het probleem van de overbemesting werd
het mestactieplan opgesteld.
Zoek eens op wat dat mestactieplan inhoudt.
De mens vervuilt de bodem met
pesticiden, overbemesting, afvalstoffen, gifstoffen
k
Wat heb ik deze les ontdekt?
verkeerd ploegen
te open landschap
bodem uitputtuing
...
verbetert
de bodem
mens
vervuilt
de bodem
Pr
oe
bodemerosie
misbruikt
de bodem
fd
-
ru
bodemdegradatie
-
pesticiden
afvalstoffen
overbemesting
...
-
irrigatie
drainage
bemesten
contourploegen
bomenrijen planten
Wat zijn de nieuwe begrippen en woorden? Vul eventueel zelf aan.
de bodemdegradatie
het contourploegen
de irrigatie
de overbemesting
de bodemerosie
de drainage
de overbegrazing
pesticiden
Wat is de samenvatting van deze les?
Bodemerosie is het wegspoelen of wegwaaien van het bodemmateriaal. Bodemdegradatie is het verminderen
van de kwaliteit van de bodem. De mens kan de bodem verbeteren door bemesting, te ploegen en te eggen,
drainage, irrigatie, terrassen aan te leggen, te contourploegen, kalk toe te voegen en bomenrijen te planten.
De mens vervuilt echter ook de bodem met pesticiden, afvalstoffen en meststoffen.
Wat moet ik kunnen?
Voorbeelden van bodemerosie en bodemgradatie herkennen en benoemen
Voorbeelden van manieren waarop de mens de bodem verbetert herkennen en benoemen
Voorbeelden van bodemvervuiling herkennen en benoemen
Wat is het antwoord op de onderzoeksvraag ‘Hoe kan de mens de bodem veranderen?’? Leg uit.
Klopt mijn hypothese? Leg uit.
4 Hoe kan de mens de bodem veranderen?
23
5 Wat zijn de verschillende landbouwtypes?
HYPOTHESE:
5.1 Het landelijke landschap
a Markeer de kenmerken en landschapselementen van een landelijk landschap [B1-2, B6-7].
autosnelweg
verspreide bewoning
stal
landweg
open landschap
boerderij
appartement
fabriek
serres
gesloten landschap
weide
parking
landweg
loods
a Vul de tabel in [B3-5, B8-10].
Teeltdiagram [B3]
ru
k
5.2 De landbouwtypes in België
Teeltdiagram [B4]
Teeltdiagram [B5]
6 Sint-Katelijne-Waver
1 Poperinge
7 Peer
X akkerbouw
Landbouwtype
akkerbouw
veeteelt
X tuinbouw
akkerbouw
X veeteelt
tuinbouw
Groentestreek
Zandlemig Vlaanderen
Kempen
nat, zand en lemig zand
zandleem, klei
nat en droog zand en
lemig zand
X eerder arm
eerder arm
X eerder rijk
X eerder arm
eerder dunbevolkt
X eerder dichtbevolkt
X eerder dunbevolkt
X eerder dunbevolkt
X <12ha
<12ha
12-60ha
X 60ha
<12ha
X 12-60ha
60ha
4,5-6,0%
1,5-3,0%
Pr
oe
[A België Geografische
Streken]
Bodemsoort
[A België Geografische
Pedologie]
Bodem
fd
Fotonummer en plaats
Landbouwstreek
eerder rijk
Bevolkingsdichtheid
[A België Bevolkingsdichtheid]
Bedrijfsgrootte [B3 – 5]
KW8
geconcentreerde bebouwing
akker
Tewerkstelling in de primaire
sector [A België Landbouw]
12-60ha
60ha
3,0-4,5%
veeteelt
tuinbouw
eerder dichtbevolkt
eerder rijk
eerder dichtbevolkt
b Markeer het verband tussen het landbouwtype en de bevolkingsdichtheid.
Hoeveelheid ruimte nodig?
Vooral in … gebieden
Akkerbouw
weinig
veel
dichtbevolkte
dunbevolkte
Tuinbouw
weinig
veel
dichtbevolkte
dunbevolkte
24 To biet or not to biet
1
2
Landelijk landschap Poperinge ~
Landelijk landschap Poperinge ~
tarwe
sla
grasland
suikerbieten
gras
komkommer
kool
prei
maïs
andere
andere
4
5
andere
voederbieten
k
3
maïs
6
Pr
oe
fd
ru
Teeltdiagram ~
Landelijk landschap Sint-Katelijne-Waver ~
7
Landelijk landschap Peer ~
Veeteelt is een landbouwtype waarbij de productie gericht is op de teelt van dieren (slachtvee,
melkvee). De dieren staan buiten in weiden (zomer) of in stallen (winter). Sommige dieren staan het
hele jaar op stal (hokdieren). Dat is niet-grondgebonden veeteelt. Die arbeidsintensieve veeteelt noem je ook
bio-industrie. Mestoverschotten vormen een probleem omdat de boeren de grote hoeveelheid mest niet
kwijtraken.
Akkerbouw is een landbouwtype waarbij gewassen op akkers groeien. Akkerbouwbedrijven zijn grote
ondernemingen met een klein personeelsbestand (= arbeidsextensief) en met veel machines (=
kapitaalsintensief). Gewassen zijn onder andere tarwe en suikerbieten.
Tuinbouw is een landbouwtype waarbij fruit, groenten en sierteelten in volle grond of serres groeien.
Een tuinbouwbedrijf is kleiner in oppervlakte en zeer arbeidsintensief: het vraagt heel veel
handenarbeid. Glascultuur (serres) is ook erg kapitaalsintensief. Dat wil zeggen dat het erg duur is.
Gewassen zijn onder andere tomaten, komkommer, kolen.
8
9
10
5 Wat zijn de verschillende landbouwtypes? 25
Gemengde landbouw [B11] is een landbouwtype waarbij landbouwactiviteiten gecombineerd
worden: akkerbouw en/of tuinbouw met veeteelt. Een afwisseling van akkers en weiden is
kenmerkend voor het landschap. De akkerbouw produceert veevoedergewassen voor gebruik in de
veeteelt in het bedrijf.
c Maak het teeltdiagram van een gemend landbouwbedrijf [B12].
25 % tarwe, 25 % grasland, 20 % maïs, 7 % prei, 13 % gerst, 5 % aardappelen, 5 % andere
d In Belgische bedrijven [B3-5, B12] teelt men vooral:
slechts één gewas = monocultuur
X verschillende gewassen = polycultuur
Er bestaan in België vier landbouwtypes:
akkerbouw
Ÿ
veeteelt
Ÿ
tuinbouw
Ÿ
gemengde landbouw
k
Ÿ
ru
5.3 De landbouwkaart van België
landbouwtype
Pr
oe
fd
In het Belgische landbouwlandschap zijn landschappelijke verschillen zichtbaar.
a Kleur de landbouwgebieden en de legende op de vereenvoudigde landbouwkaart [B13, A België Geografische streken].
b Duid je schoolgemeente op de kaart aan met een kruisje [B13].
c Vul de tabel in [A België-Landschappelijke eenheden, Landbouw, Pedologie, Bevolking].
Landbouwstreken (minstens twee)
Is de landbouwstreek geschikt voor dit type landbouw?
Landbouwstreken
(minstens twee)
Is de landbouwstreek geschikt voor dit type landbouw?
akkerbouw [B14]
Zandleemstreek, Leemstreek,
Polders, Condroz
Geschikte bodem
veeteelt in weiden [B15]
Ardennen, Luikse Weidestreek,
Fagne en Famenne
Slechte bodem, ondiepe stenige
verweringsbodem
ook niet-grondgebonden
veeteelt (varkens, kippen)
Kempen, de Vlaamse Zandstreek
Arme zandbodem
gemengde landbouw
Polders, Zandleemstreek, Condroz,
Brabantse en Henegouwse leemstreek
Droge gronden: akkerbouw
Natte gronden: veeteelt
tuinbouw
Rondom Gent, Antwerpen en
Brussel
dichtbevolkt
landbouwtype
De landschappelijke verschillen in het landbouwlandschap worden vooral bepaald door
de bodem en de teelten
26 To biet or not to biet
11
12
Gemengde landbouw ~
Teeltdiagram ~
Luikse
Weidestreek
Pr
oe
fd
ru
k
13
overwegend akkerbouw
0
10 20
30 40 50 km
Lotharingen
Vereenvoudigde landbouwkaart van België ~
14
Zandleemstreek ~
15
Ardennen ~
5 Wat zijn de verschillende landbouwtypes? 27
5.4 Verschillen tussen de Belgische landbouwgebieden
Mijn schoolgemeente:
Landbouwstreek
Voornaamste teelten
Doorlaatbaarheid bodem
slecht middelmatig goed
Vruchtbaarheid bodem
weinig middelmatig vruchtbaar
Januaritemperatuur:
Klimaat
Julitemperatuur:
°C
°C
Gemiddelde neerslag:
mm/m2
ROUTE 1
a Welke twee streken hebben de hoogste opbrengst [B16]? Leemstreek en Polders
k
b Welke bodems vind je daar? leem en klei
ru
c Dat zijn armeX rijke bodems metX veel weinig voedingsstoffen.
d Hoe groter de landbouwbedrijven, hoe minderX meer machines er worden gebruikt [B17-18].
ROUTE 2
Pr
oe
fd
e In de Ardennen vind je een dunne bodem met stenig leem met zandsteen.
Welke landbouw overweegt er [B19-20]?
X veeteelt akkerbouw tuinbouw gemengde landbouw
a Leg een verband tussen de opbrengst in de verschillende landbouwstreken en de bodem [B16].
In de Leemstreek en de Polders is de opbrengst het hoogst. De leem- en kleibodems daar zijn rijke
bodems.
b Leg een verband tussen de bedrijfsgrootte en het landbouwtype [B17].
Akkerbouwbedrijven zijn groter.
Leg een verband tussen de bedrijfsgrootte en de grootte van het machinepark [B17-18].
Hoe groter het bedrijf, hoe groter het machinepark
d In de Haspengouwse Leemstreek ligt de dikke leemlaag op een ondergrond die bestaat uit krijt en/of zand.
De bodem is daar licht doorlaatbaar. Welke landbouw overweegt er [B21-22]?
veeteeltX akkerbouw tuinbouw gemengde landbouw
Ÿ Op rijke bodems vind je vaak veeteeltX akkerbouw tuinbouw gemengde landbouw
Ÿ De opbrengst is er lager hoger dan op arme bodems zoals zand
Ÿ Dergelijke bedrijven zijn vaak kleiner groter met een kleiner groter machinepark.
Ÿ Op armere bodems vind je vaakX veeteeltX akkerbouw tuinbouw gemengde landbouw
28 To biet or not to biet
tarwe
suikerbieten
opbrengst
(kg/ha)
Leemstreek
Polders
Zandstreek
Condroz
Zandleemstreek
België
8 220
8 060
6 870
7 950
7 690
7 920
oppervlakte
(ha)
92 869
17 997
8 715
28 033
70 773
197 741
opbrengst
(kg/ha)
gerst
oppervlakte
(ha)
opbrengst
(kg/ha)
44 233
5 344
2 587
8 660
19 839
82 659
70 660
60 530
61 840
70 660
67 410
69 330
oppervlakte
(ha)
18 330
7 080
1 281
10 838
7 881
43 086
8 330
8 760
6 700
8 160
7 750
7 990
16
ru
k
Opbrengst oppervalte/teelten in België ~
18
fd
17
Machinepark ~
Pr
oe
Bedrijfsgrootte ~
19
Ardennen ~
weiden
groenvoeder
erwten
opp.: 58 ha
vee: 95 melkkoeien,
50kalveren
20
Teeltdiagram Ardennen ~
tarwe
suikerbieten
gras
maïs
andere
21
Haspengouwse Leemstreek ~
22
Teeltdiagram Haspengouwse Leemstreek ~
5 Wat zijn de verschillende landbouwtypes?
29
5.5 Plantageteelt
a Vergelijk het teeltdiagram van een Belgisch landbouwbedrijf met dat van de suikerrietplantage
Santa Rosa in de Caucavallei [B23] in Colombia.
Oppervlakte [B25 en 26]
Hoeveelheid ruimte nodig?
Hoeveelheid ruimte
X < 100 ha
< 100 ha
X > 100 ha
> 100 ha
Teelten [B25 en 26]
monocultuur
X polycultuur
X monocultuur
Oogstwijze [B18, 27 en 28]
mechanisch
manueel
X mechanisch en manueel
mechanisch
manueel
X mechanisch en manueel
polycultuur
Omdat suikerriet zo traag groeit en betrekkelijk ver uit elkaar wordt geplant, kan er veel onkruid
tussen groeien [B24]. Gelet op de grote oppervlakte is wieden erg moeilijk.
vervuiling van de omgeving en het bodemwater
ru
c Welke gevolgen heeft dat voor het milieu?
k
b Hoe lossen de landbouwers dat op [B30]? gebruik van pesticiden
Gemiddeld wordt er op de Santa Rosaplantage om de 6 weken 2 kg per ha gebruikt!
Daarbovenop gebruiken de telers er tussen 160 en 320 kg kunstmest per ha.
fd
d Waar ontstonden de eerste suikerrietplantages [B29]? Kreta, Cyprus
e Waarom ontstonden er later plantages in het Caraïbische gebied en Zuid-Amerika [B28]?
beter klimaat, grotere oppervlakte, lage bevolkingsdichtheid
Wie deed het zware werk van het oogsten en verwerken in suikermolens? slaven
Pr
oe
f
g Noteer nog drie andere gewassen die op plantages worden geteeld. koffie, thee, oliepalm, cacao
De kenmerken van plantageteelt:
X grote
kleine
oppervlakte
X hoog
laag gebruik van herbiciden
X polycultuur
monocultuur
X hoog
laag gebruik van kunstmest
Tijdens de trans-Atlantische slavenhandel werden grote aantallen
slaven van West-Afrika naar Amerika getransporteerd.
Ga eens na hoeveel dat er in totaal waren.
30 To biet or not to biet
23
24
Jong suikerriet, Caucavallei, Colombia ~
Suikerrietplantages, Colombia ~
tarwe
suikerriet
gerst
suikerbieten
bonen
opp.: 295 ha
vee: 42 vast, 15 los
25
26
k
vlas
opp.: 72 ha
vee: geen
Teeltdiagram polders, België ~
27
Pr
oe
fd
ru
Teeltdiagram Santa Rosa, Colombia ~
Suikerriet mechanische oogst ~
Suikerrietplantages als monocultuur ontstonden
in de vijftiende eeuw op Kreta en Cyprus. De
Venetianen begonnen daar suikerriet te kweken
met uit Syrië overgenomen technieken.
Die technieken werden later overgenomen door
de Portugezen op Madeira. In de zestiende en
zeventiende eeuw begonnen een aantal Europese
landen suikerriet te telen in hun kolonies in
het Caraïbische gebied en Zuid-Amerika. Daar
was het klimaat geschikter en konden grotere
plantages worden opgericht dankzij de lage
bevolkingsdichtheid en de grote ruimte. Het
zware werk van het oogsten en verwerken in
suikermolens kon gedaan worden door slaven. 29
Suikerrietplantages geschiedenis ~
28
Suikerriet oogsten met de hand ~
30
Sproeien met pesticiden ~
5 Wat zijn de verschillende landbouwtypes? 31
Aardewerk Duurzaamheid
a Welke appel eet jij het liefst?
Behalve met de smaak ga je nu ook met de duurzaamheid rekening houden.
b Welke appel heeft de meeste zogenaamde ‘voedselkilometers’ afgelegd?
Naam: Jonagold
Gekweekt in: Zoutleeuw ~
Pink Lady
c Welke de minste? Jonagold
d Wat besluit je? Vanuit duurzaamheidsstandpunt is het beter om Jonagoldappelen
te eten dan Pink Ladies, omdat ze minder voedselkilometers hebben afgelegd.
Trek zeker thuis eens de koelkast open of kijk bij de groenteboer naar de labels.
Naam: Granny Smith
Gekweekt in: Zuid-Afrika ~
e Ken je nog andere groente- of fruitsoorten die er heel wat voedselkilometers
op hebben zitten voor ze in je boodschappentas belanden? Welke?
Kiwi’s, bananen, avocado’s, sinaasappelen uit Israël, boontjes uit Kenia,
Naam: Pink Lady
Gekweekt in: Australië~
Markeer de voordelen van het eten van groenten en fruit uit je omgeving in het oogstseizoen.
vers - meer CO2-uitstoot - minder mooi - minder lekker - minder energie voor verwarming minder CO2-uitstoot - goedkoop - lekkerder - duurder - minder transport - minder energie voor bewaring
ru
f
k
tomaten uit Spanje
fd
g Hoe kun je door op de verpakking van groenten en fruit te letten bijdragen aan een beter milieu?
Verpakkingen hoeven niet. Los fruit of losse groenten zijn even goed. Zonder verpakking heb je een lagere
KW7
Pr
oe
CO2-uitstoot. Bovendien is het goedkoper.
‘Duurzaam’ betekent dat iets kan blijven duren. We moeten ervoor zorgen dat we het milieu of de economie niet
in gevaar brengen door onze huidige behoeften te vervullen.
Bij duurzaamheid moeten we rekening houden met de drie P’s.
People (mensen) - Profit (winst) - Planet (aarde)
h Noteer telkens een van de drie P’s tussen de haakjes.
Naast het feit dat we geld willen verdienen en van de welvaart willen genieten (
profit
) is het
ook onze taak om goed voor de mensen (
planet
) te
people
zorgen. Anders is het voortbestaan van de mensheid (
) en het milieu (
) misschien in gevaar. Wanneer wij
people
bijvoorbeeld alle fossiele brandstoffen verbruiken, zal de volgende generatie met een enorm probleem zitten.
Dat geldt ook voor vraagstukken als de opwarming van de aarde (
planet
) , de CO2-uitstoot en
de voedselproblematiek.
Ÿ Duurzaam betekent dat iets kan blijven duren.
Ÿ Groenten en fruit uit je eigen omgeving in het oogstseizoen eten verhoogt de duurzaamheid, omdat
er minder energie nodig is bij de productie, het transport en de bewaring.
Ga eens na wat duurzame landbouw is.
32 To biet or not to biet
Wat heb ik deze les ontdekt?
Landelijk landschap
- bodemgebruik: akkers, weiden, serres, loodsen, boederijen ...
- open landschappen, verspreide bewoning
Landbouw
Milieu
- herbiciden
- kunstmest
Beïnvloedende factoren
Landbouwtypen
- bodem
- klimaat
- bevolkingsdichtheid
akkerbouw
tuinbouw
veeteelt
gemengde landbouw
plantageteelt
de veeteelt
ru
k
Wat zijn de nieuwe begrippen en woorden? Vul eventueel zelf aan.
de akkerbouw
de plantageteelt
de polycultuur
duurzaam
de gemengde landbouw
de primaire sector
de tuinbouw
de monocultuur
-
Pr
oe
fd
Wat is de samenvatting van deze les?
Akkerbouwbedrijven hebben een vrij grote oppervlakte. Je vindt ze dan ook in betrekkelijk dunbevolkte regio’s. Er
worden veel machines gebruikt. Je vindt dergelijke bedrijven vaak op rijke bodems.
Tuinbouw is arbeidsintensief. Een tuinbouwbedrijf vraagt veel handenarbeid op een kleine oppervlakte. Je vindt
tuinbouwbedrijven vaak in een dichter bevolkte regio.
Veeteelt is een landbouwtype waarbij de productie gericht is op de teelt van dieren. Je vindt
veeteeltbedrijven vaak op armere bodems.
Gemengde landbouw is een landbouwtype waarbij landbouwactiviteiten gecombineerd worden.
Plantageteelt wordt gekenmerkt door een grote oppervlakte, monocultuur en een hoog gebruik van
herbiciden en kunstmest.
Duurzaam betekent dat iets kan blijven duren.
Wat moet ik kunnen?
Het verband tussen het landbouwtype, de bodem en de bevolkingsdichtheid herkennen
Een teeltdiagram analyseren
De kenmerken van de verschillende landbouwtypes herkennen op foto’s en teeltdiagrammen
De voordelen opnoemen van duurzaam winkelen voor groenten en fruit
Wat is het antwoord op de onderzoeksvraag ‘Wat zijn de verschillende landbouwtypes?’? Leg uit.
Klopt mijn hypothese? Leg uit.
5 Wat zijn de verschillende landbouwtypes? 33
NOG NIEUWSGIERIG?
SUIKERRIET EN ETHANOL
Steeds meer Latijns-Amerikaanse landen beginnen op grote schaal ethanol te produceren en te gebruiken.
De uit suikerriet gewonnen alcoholsoort vormt een milieuvriendelijk alternatief voor benzine.
Zoek hierover informatie [‘ethanol’ ‘Zuid-Amerika’ ‘Colombia’].
Een paar vragen om je op weg te helpen:
a Wie is de wereldleider wat ethanolproductie betreft?
b Hoeveel ethanol produceert Colombia?
c Uit welke landbouwgewassen kan men nog ethanol produceren?
SUIKERRIET EN SLAVERNIJ
ru
k
Tot in de twintigste eeuw hadden heel wat Europese landen kolonies in
Afrikaen het Verre Oosten. Dat waren gebieden die ze eerder ontdekt
of veroverd hadden. Het Europese moederland gebruikte ze vooral voor
plantageteelten. Het kwam al even aan bod, maar de suikerrietplantages
zijn helaas ook verbonden met slavernij. Toen Nederland Suriname nog
als kolonie had en er suikerriet verbouwde, sprak men van ‘Suikerriet,
suikerverdriet’.
a Bekijk een filmpje over dit onderwerp [www.schooltv.nl].
b Zoek informatie over de herkomst van de slaven [‘slaven’ ‘suikerriet’].
fd
De vermenging van Europeanen, slaven en indianen heeft voor een erg
kleurige bevolkingssamenstelling gezorgd. [A Latijns-Amerika- Etnische samenstelling van de bevolking].
PROJECT
Pr
oe
c Zoek in dat verband eens op wat ‘mestiezen’ en ‘mulatten’ zijn.
In plaats van landbouwproducten te gebruiken die afkomstig zijn uit de grootschalige plantageteelt, die vaak in
handen is van multinationals zoals Nestlé en Unilever, kan je ook producten kopen die door kleinere, onafhankelijke
boeren zijn gekweekt.
Er bestaan heel wat organisaties die deze producten naar ons brengen en de boeren een eerlijke prijs betalen. Deze
prijs staat in verhouding tot de werkelijke productiekosten en volgt niet de prijs op de internationale markt.
Die producten dienen daarnaast te voldoen aan bepaalde milieueisen. Je noemt dat fairtradeproducten.
(fairtradebelgium.be, oxfam.be)
a Maak een poster om je medeleerlingen aan te sporen om meer fairtradeproducten te kopen.
b Overleg met je leerkracht of het mogelijk is om een verkoop van fairtradeproducten op school te organiseren.
c Nodig iemand van de plaatselijke Wereldwinkel uit om te komen vertellen over fairtradeproducten.
34 To biet or not to biet
LEREN LEREN
SAMENVATTING
k
a Maak je eigen samenvatting.
b Maak gebruik van deze woorden: suikerbieten, suikerriet, klimaat, bodem, akkerbouw, plantageteelt.
ru
SCHEMA
fd
Route 1
a Maak zelf op een apart blad een schema voor dit thema.
b Zorg ervoor dat de belangrijke woorden en verbanden uit alle lessen duidelijk zijn in je schema.
Pr
oe
Route 2
a Van je leerkracht krijg je een voorgetekend schema. Vul het schema verder aan.
b Maak gebruik van de nieuwe woorden en begrippen uit het hele thema.
c Leg verbanden tussen de ligging in de wereld, het klimaat, de bodem en de landbouwgewassen.
Route 3
a Van je leerkracht krijg je een apart blad met daarop een voorgesteld schema en een aantal begrippen.
b Plaats elk woord op de juiste plaats in het schema
Leren leren 35
TERUGBLIK
Wat wist ik al over dit thema?
a Blader terug naar het begin van de module.
b Kijk naar het kader ‘Wat weet ik al over deze module?’.
c Vul in wat je juist en fout had ingeschat.
Juist ingeschat:
Fout ingeschat:
Pr
oe
fd
ru
k
Wat wilde ik te weten komen over dit thema?
a Blader terug naar het begin van het thema.
b Kijk naar het kader ‘Wat wil ik over dit thema te weten komen?’.
c Schrijf de vragen die beantwoord werden op. Leg ook uit hoe je het antwoord te weten kwam.
d Werd het antwoord niet gegeven, spreek dan met je leerkracht af of het nuttig is om jouw vraag nog te
onderzoeken en hoe dat zal gebeuren.
Wat is het antwoord op de onderzoeksvraag ‘Waarom halen wij onze suiker uit suikerbieten, terwijl ze daar
elders in de wereld suikerriet voor gebruiken?’?
Houd rekening met de besluiten bij de hoofdstukken.
Exit ticket
Welke dingen uit dit thema zijn je het meest bijgebleven?
Houd je vorderingen bij
LL2
36 To biet or not to biet
Download