k ru fd Pr oe To biet or not to biet Waarom halen wij onze suiker uit suikerbieten, terwijl ze daar elders in de wereld suikerriet voor gebruiken? 1 Waar komt suiker vandaan? 1 To biet or not to biet WAT GA IK ONDERZOEKEN? WAT WEET IK AL OVER DIT THEMA? ru fd 23°27' Pr oe Van half september tot half december worden de suikerbieten gerooid. Dat is de ‘bietencampagne’. Mijn vader en mijn oom gebruiken daar rooimachines voor. Ik moet nog niet helpen. Ik ben nog te jong om met de tractor te rijden. Ik ga nog naar school. Later wil ik de richting landbouw volgen, zodat ik het bedrijf kan overnemen. k 1 Waar komt suiker vandaan? 2 Hoe beïnvloedt het klimaat de landbouwgewassen? 3 Hoe beïnvloedt de bodem de landbouwgewassen? 4 Hoe kan de mens de bodem veranderen? 5 Wat zijn de verschillende landbouwtypes? Jan Vandenberg (14 jaar, Linter, België) 0° Ik begin om 6 uur ’s morgens en kap tot 2 à 3 uur in de namiddag suikerriet. Daarna wordt het te warm. Op het veld is er geen water om me wat op te frissen. Ik word per dag betaald: 10 700 Colombiaanse peso, omgerekend ongeveer 4 euro. Straks keer ik terug met de bus die me vanmorgen gebracht heeft. Julio Montes (13 jaar, Neiva, Colombia) 2 To biet or not to biet 23°27' lcirkel Zuidpoo Pr oe fd ru k WAT WIL IK TE WETEN KOMEN OVER DIT THEMA? ACTUA KW1 3 1 Waar komt suiker vandaan? HYPOTHESE: 1.1 Suiker in onze voeding a Kruis de voedingsmiddelen aan die veel toegevoegde suikers bevatten. X frisdrank X ketchup brood appel X ontbijtgranen X snoep fruitsap lightfrisdrank chips melk b Uit welke landbouwgewassen halen we die suiker [B1-2, www.tiensesuiker.com]? suikerbieten en suikerriet Kijk thuis eens in de voorraadkast en ga na hoeveel gram suiker er per 100 gram in de voedingsmiddelen zit. a Beschrijf kort hoe je de suiker uit suikerbieten haalt [B5]. k 1.2 Suikerwinning ru De suiker uit de in stukken gesneden bieten lost op in warm water. Als het water verdampt, blijven er suikerkristallen over. b Wat gebeurt er met de bietenpulp? veevoeder Zoek eens op hoe de mens suiker heeft ontdekt [www.tiensesuiker.com]. fd In suikerbieten zit gemiddeld 16 % suiker. Per hectare win je 70 ton suikerbieten. c Hoeveel ton suiker kun je daar dan uit halen? 10,5 à 12,6 ton Pr oe d Hoe noem je de suiker uit suikerbieten? bietsuiker e Hoe noem je de fabrieken waar men suiker uit suikerbieten haalt [B6]? suikerraffinaderijen Het is makkelijker om suiker uit suikerriet te halen dan uit suikerbieten. Eerst wordt het sap uit het geoogste suikerriet geperst. Door het water in het sap te laten verdampen, kristalliseert de rietsuiker uit. Er blijft ook nog ‘melasse’ (een dikke stroop) over. Die wordt gebruikt voor het maken van rum. De overblijvende stengelresten worden gebruikt als grondstof voor papier of veevoer of als brandstof voor de opwekking van elektriciteit of stoom. Van de 180 miljoen ton suiker die in 2013 werd geproduceerd, bestond 72 % uit rietsuiker. g Stel de verhouding van de twee meest geproduceerde suikers voor in een strookdiagram. We halen suiker uit suikerbieten en suikerriet De meest geproduceerde suiker is rietsuiker 4 To biet or not to biet k ru Suikerriet (Neiva, Colombia) ~ Pr oe Suikerbieten (Boutersem, België) ~ 2 fd 1 3 Suikerbietenoogst (Zwevegem, België) ~ 4 Suikerrietoogst (Natagaima, Colombia) ~ VAN SUIKERBIET TOT SUIKER Na de oogst worden de bieten gewassen. Daarna worden ze in kleine stukjes gesneden. De suiker uit de snijdsels lost in warm water op. Dat suikerwater heet dunsap. Het dunsap kookt net zolang door tot er een mengeling van bruine en witte suikerkristallen overblijft. De bruine worden van de witte kristallen gescheiden in een centrifuge. Van de bietenpulp wordt veevoer gemaakt. 5 Suikerwinning ~ 6 Suikerrafinaderij Tienen ~ 1 Waar komt suiker vandaan? 5 Wat heb ik in deze les ontdekt? suikerbiet suikerriet bietsuiker SUIKER rietsuiker Wat zijn de nieuwe begrippen en woorden? Vul eventueel zelf aan. de bietsuiker de rietsuiker de suikerbiet het suikerriet Wat is de samenvatting van deze les? We halen bietsuiker uit suikerbieten en rietsuiker uit suikerriet. Wat moet ik kunnen? Beschrijven hoe men suiker uit suikerbiet haalt k Wat is het antwoord op de onderzoeksvraag ‘Waar komt suiker vandaan?’? Leg uit. Pr oe fd Klopt mijn hypothese? Leg uit. ru uit suikerbieten en suikerriet In een aantal voedingsmiddelen wordt suiker vervangen door kunstmatige zoetstoffen. Van die kunstmatige zoetstoffen mag je niet te veel per dag gebruiken. Voor volwassenen is het niet gauw te veel, maar groeiende kinderen moeten toch wel uitkijken. Zoek op hoeveel per dag je mag gebruiken (bv. hoeveel blikjes frisdrank van de lightversie). Tegenwoordig is er ook een natuurlijke zoetstof op de markt: stevia. Ga eens na waar die vandaan komt. 6 To biet or not to biet 2 Hoe beïnvloedt het klimaat de landbouwgewassen? HYPOTHESE: 2.1 De suikerbiet en suikerriet producerende landen Aardewerk De suikerbiet- en suikerrietproducenten a Kleur de suikerbietproducenten op de wereldkaart [B1, B3]. b Arceer de suikerrietproducenten op de wereldkaart [B2, B3]. Top 10 suikerrietproducenten Productie (X 1 000 ton) Land Rusland 45 057 2 Frankrijk 33 688 3 VS 31 955 4 Duitsland 27 891 5 Turkije 15 000 6 Polen 7 Oekraïne 8 China 9 Egypte Brazilië India 361 037 3 China 123 460 4 Thailand 98 400 53 397 5 Pakistan 6 Mexico 18 439 7 Colombia 33 364 11 469 8 Filippijnen 32 000 9 126 9 VS 29 236 7 291 10 fd Wereld 721 077 2 12 310 Pr oe 1 VK 1 Productie (X 1 000 ton) ru 1 10 k Top 10 suikerbietproducenten Land 21 191 Indonesië Wereld 2 1 946 28 700 1 842 266 3 Suikerbietproducenten en suikerrietproducenten 2013 ~ In welke klimaatzone vind je de meeste suikerbietproducerende landen [A Klimaat Luchtstreken]? polaire (koude) zone X gematigde zone tropische (warme) zone In welke klimaatzone vind je de meeste suikerriet producerende landen [A Klimaat Luchtstreken]? polaire (koude) zone gematigde zone X tropische (warme) zone 2 Hoe beïnvloedt het klimaat de landbouwgewassen? 7 2.2 De klimaten ROUTE 1 a Zoek de naam van het klimaat van Ukkel in België en noteer die onder het klimatogram [B4]. DT2 b Welke andere gematigde klimaatsoorten zijn er? DT2 c Zoek de naam van het klimaat van Puerto Carreño in Colombia en noteer die onder het klimatogram [B5]. DT2 d Noteer twee verschillen tussen het klimaat van Ukkel en dat van Puerto Carreño [B4 en 5]. Waar zou suikerriet het best kunnen groeien? Leg uit waarom [B4 en 6]. ROUTE 2 Pr oe fd f ru k e Waar zou suikerbiet het best kunnen groeien? Leg uit waarom [B4 en 6]. a Vervolledig het klimatogram van Ukkel [B4]. b Welke criteria gebruik je om van een gematigd klimaat te spreken? DT2 c Welke andere gematigde klimaatsoorten vinden we in Europa [A Europa Klimaat]? d Welke criteria gebruik je om van een warm klimaat te spreken? DT2 e Vergelijk de teeltvoorwaarden van suikerbiet en suikerriet met de gegevens in de klimatogrammen [B4-6]. DT2 8 To biet or not to biet 4 Ukkel (België) 100 m °C 5 mm Puerto Carreno 100 m °C mm 45 90 45 450 40 80 40 400 35 70 35 350 30 60 30 300 25 50 25 250 20 40 20 200 15 30 15 150 10 20 10 100 5 10 5 50 0 0 0 0 -5 -5 -10 -10 J F M A M J J A S O N D jaar temp. (°C) 3,3 3,7 6,8 9,8 13,6 16,2 18,4 18,0 14,9 11,1 6,8 3,9 10,5 neerslag (mm) 76,1 63,1 70,0 51,3 66,5 71,8 73,5 79,3 68,8 74,5 76,4 81,0 852,3 J temp. (°C) neerslag (mm) M A M J J A S O N D 12 21 32 114 280 453 442 344 214 187 103 32 jaar 28,0 2231 klimaat: k klimaat: F 28,9 30,1 30,6 29,2 27,5 26,4 26,2 26,5 26,9 27,5 28,0 28,3 Klimatogram Puerto Carreño ~ Pr oe fd SUIKERBIET heeft een humusrijke bodem nodig, temperatuur tussen 15 en 21 °C tijdens het groeiseizoen, kan matige vorst verdragen, minimaal 460 mm neerslag per jaar, voldoende zon, maar niet te intens ru Klimatogram Ukkel ~ SUIKERRIET groeit op alle bodems, ook arme, minimale jaartemperatuur: 20 °C, minimaal 100 mm neerslag per maand tijdens groeiseizoen, verdraagt geen vorst, vraagt veel zon 6 Teeltvoorwaarden ~ 2 Hoe beïnvloedt het klimaat de landbouwgewassen? 9 Het klimaat bepaalt niet X wel mee of een gewas ergens kan groeien. Europese klimaten zijn meestal X gematigd Zuid-Amerikaanse klimaten zijn meestal warm gematigd X warm Suikerbiet groeit het best in een X gematigd klimaat Suikerriet gedijt het best in een warm klimaat gematigd klimaat X warm klimaat a Kleur de vierkantjes rood bij de landbouwgewassen die in de warme, tropische zone groeien [B7-15]. b Kleur de vierkantjes blauw bij de gewassen die in de gematigde zone groeien [B7-15]. c Laat de vierkantjes wit voor de gewassen die in de polaire zone groeien [B7-15]. Omdat je niet overal dezelfde landbouwgewassen vindt, ontstaat er een handel met die gewassen. d Wat zijn de belangrijkste handelsroutes van landbouwgewassen? Van zuid naar noord. f k e Waar worden tarwe, rijst en sojabonen gekweekt [A Aarde-Voedingsgewassen en handel]? Warme klimaten Geef de pijlen voor de landbouwgewassen in de legende elk een andere kleur [B16]. ru g Teken op de kaart met gekleurde pijlen de trajecten die de handelsgewassen volgen [B16]. fd h Verbind de voedingsmiddelen telkens met het land dat de nummer één is qua productie in de wereld [A Aarde-Voedingsgewassen en handel]. rijst maïs Brazilië Pr oe tarwe België China sojabonen Rusland aardappelen Verenigde Staten Er ontstaan handelsroutes in landbouwgewassen door de verspreiding van landbouwgewaasen over de aarde Landbouwgewassen worden vaak per schip ‘in bulk’ vervoerd. Zoek op wat dat betekent. Ga eens na welke landbouwproducten in de Belgische havens worden ingevoerd. Onderzoek welke voorzieningen de havens hebben om die landbouwproducten op te slaan. Bulktransport van graan (tarwe) ~ 10 To biet or not to biet 7 9 Cacaovruchten ~ Pindanoten ~ 8 Spruitjes ~ 10 fd ru k Ananas ~ 11 12 13 Koffie ~ Aardappelen ~ Pr oe Rijst ~ 14 15 Tarwe ~ Wortels ~ 16 tarwe rijst sojabonen 23°27' 0° 23°27' | Handel in landbouwgewassen lcirkel Zuidpoo 2 Hoe beïnvloedt het klimaat de landbouwgewassen? 11 Wat heb ik deze les ontdekt? KLIMAAT GEWAS polaire klimaatzone geen landbouw gematigde klimaatzone suikerbiet tropische klimaatzone suikerriet Wat zijn de nieuwe begrippen en woorden? Vul eventueel zelf aan. de handelsroute ru k Wat is de samenvatting van deze les? Het klimaat bepaalt mee welke gewassen ergens groeien. Zo groeit suikerbiet vooral in gematigde streken; suikerriet vooral in warme, tropische streken. Door de verspreiding van gewassen over de aarde ontstaat handel in landbouwgewassen. Pr oe fd Wat moet ik kunnen? Teeltvoorwaarden van een gewas vergelijken met klimatogrammen om te bepalen of een gewas in een bepaalde regio kan groeien. Handelstrajecten van landbouwgewassen voorstellen op een kaart. Wat is het antwoord op de onderzoeksvraag ‘Hoe beïnvloedt het klimaat de landbouwgewassen?’? Leg uit. Klopt mijn hypothese? Leg uit. De sojaboon ligt aan de basis van sojaolie en een heleboel andere sojaproducten, zoals sojamelk en sojaboter. Zoek eens op wat voor producten dat allemaal zijn en hoe gezond ze zijn. Onderzoek ook waar die sojaboon vandaan komt. Sojabonen } 12 To biet or not to biet 3 Hoe beïnvloedt de bodem de landbouwgewassen? HYPOTHESE: 3.1 Bodem en ondergrond Aardewerk Bodem, ondergrond en gesteenten Pr oe fd ru k Het bovenste gedeelte van de aardkorst, het gedeelte waarin planten kunnen groeien, noem je de bodem. Daarin zitten vaak verteerde resten van planten en dieren. Die donkere stof noem je humus. Ze bevat voedingsstoffen voor de planten. Onder de bodem zit de ondergrond. De bodem en de ondergrond zijn opgebouwd uit gesteenten. De gesteenten die aan de oppervlakte liggen, noem je oppervlaktegesteenten. Er zijn verschillende soorten gesteenten. Op basis van hun uiterlijk onderscheid je twee soorten. Losse gesteenten bestaan uit korrels. Vaste gesteenten bestaan uit één geheel of één stuk. Wanneer je nagaat hoe een gesteente op een bepaalde plaats is terechtgekomen, maak je een ander onderscheid. Afzettingsgesteenten zijn door water of wind aangevoerd. Ze liggen meestal in lagen boven elkaar opgestapeld. Stollingsgesteenten zijn ter plaatse ontstaan door het stollen van magma uit de aarde. 1 Ontsluiting ~ ondergrond a Wat is de bodem? het bovenste deel van de aardkorst bodem b Waardoor kan die donker gekleurd zijn? door humus c Wat bevat die voor de planten? voedingsstoffen d Duid de bodem en de ondergrond aan [B1]. e Hoe heet het gedeelte onder de bodem? de ondergrond f Waaruit bestaan losse gesteenten? korrels g Geef twee voorbeelden van losse gesteenten. zand, leem, klei, grind h Hoe heten de gesteenten die niet uit korrels bestaan? vaste gesteenten i Wat zijn afzettingsgesteenten? Ze zijn door water of wind aangevoerd. De bodem is de bovenste laag van de aardkorst De ondergrond ligt onder de bodem Er zijn twee soorten gesteenten: losse gesteenten (bestaan uit korrels) en vaste gesteenten 3 Hoe beïnvloedt de bodem de landbouwgewassen? 13 Aardewerk Losse gesteenten en doorlaatbaarheid Onderzoekvraag 2 Hoe beïnvloedt de korrelgrootte van een gesteente de doorlaatbaarheid? KW1 Hypothese Proef Proefopstelling ~ gesteente diameter van de korrels grind groter dan 2 mm zand tussen 0,05 en 2 mm leem tussen 0,002 en 0,05 mm klei kleiner dan 0,002 mm fd ru Hoe snel loopt het water door de gesteenten? zand: zeer traag traag X snel zeer snel leem: zeer traag X traag snel zeer snel X zeer traag klei: traag snel zeer snel grind: zeer traag traag snel X zeer snel k Waarnemingen Besluit 3 Korrelgrootte ~ Hoe kleiner de korrels [B3], hoe groter X kleiner de poriën tussen de korrels; hoeX trager sneller water doordringt; hoe beter X slechter de doorlaatbaarheid. 4 Pr oe DT4 Wat moet ik doen? 1 Neem een aantal losse gesteenten. 2 Determineer ze. 3 Maak de proefopstelling [B2]. 4 Giet evenveel water over de gesteenten. Klopt je hypothese? Leg uit. a Welk verschil merk je [B4-5]? Zandweg na een regenbui ~ Op de kleibodem blijft water staan. b Leg uit hoe dat komt. 5 Klei heeft kleine korrels en is slecht doorlaatbaar. Daardoor dringt het water maar heel traag door in de bodem. Zand heeft grote korrels en is zeer goed doorlaatbaar. Het water dringt snel door in de bodem. Kleiweg na een regenbui ~ Hoe groter de korrels van een los gesteente, hoe Hoe groter de korrels van een los gesteente, hoe 14 To biet or not to biet trager X sneller het water doorsijpelt. slechter X beter de doorlaatbaarheid. Aardewerk Humus Onderzoekvraag Wat gebeurt er met de voedzame stoffen uit humus in water? KW1 Hypothese Proef k Waarnemingen 6 ru a Wat ontstaat er na enkele minuten in de fles? Er ontstaan verschillende laagjes. b Teken wat je ziet [B6]. laatst naar beneden en liggen dus X onderaan bovenaan. fd c De zwaarste bestanddelen zakken X eerst d In deze proef is dat het losse gesteente waaruit de bodem bestaat, namelijk: e Bovenaan zie je de X lichtste f zwaarste bestanddelen. Welke kleur geven ze aan het water? donkere kleur Pr oe DT4 Wat moet ik doen? 1 Vul een fles half met water en doe er wat tuingrond bij. 2 Sluit de fles af met je hand en schud een paar keer. 3 Laat de fles even staan. 4 Terwijl je wacht en de proefopstelling observeert, determineer je het losse gesteente waaruit de tuingrond voornamelijk bestaat. g Het zijn de verteerde resten van planten en dieren. Hoe noem je die stof? humus h Waarom is die stof erg nuttig voor de planten? Er zitten voedingsstoffen in. Besluit a Voedzame stoffen uit humus lossen X wel niet op in water. Klopt je hypothese? b Dat betekent ook dat water dat doorheen de bodem naar de ondergrond doordringt, de voedzame bestanddelen niet X wel meeneemt. c Dat zal vooral gebeuren wanneer het water traag X snel doorheen de bodem loopt. d Bij welke twee gesteenten zal het water snel doorheen de bodem lopen [B3]? grind en zand e Bij welke gesteenten zal het water traag doorheen de bodem lopen [B3]? leem en klei f Welke bodem bevat de meeste voedzame stoffen? g Je noemt dat rijke bodems. Ze zijn X erg zandbodem X leembodem X kleibodem weinig vruchtbaar. h Welke bodem is dus een arme bodem? de zandbodem i Welke bodem is het meest geschikt om een voetbalveld aan te leggen? Een bodem X die snel water doorlaat die water ophoudt. Hoe groter de korrels van een los gesteente, hoe en hoe X armer rijker de bodem is. trager X sneller het water de voedingsstoffen wegspoelt 3 Hoe beïnvloedt de bodem de landbouwgewassen? 15 Aardewerk De vereenvoudigde bodemkaart van België a Kleur de verschillende bodemsoorten in een passende kleur op de vereenvoudigde bodemkaart van België [B7]. 7 50 km Vereenvoudigde bodemkaart België ~ 8 Verweringsbodem ~ ru 0 k b Breng de legende in orde [A België-Pedologie, B7]. c Vul de tabel in [B7-8, A België-Landbouw, Landschappelijke eenheden]. overgangszone klei, zand zandleem Gesteente X los vast nee X ja Omdat ze gemakkelijk Bodem geschikt X moeilijk te bewerken zijn. voor landbouw? Ze zijn X vlak, oneffen, ondiep, X diep, X los, vast. Bodemgebruik X akkerbouw weiden en bossen Hoog-België leem Pr oe Bodemsoort Midden-België fd Laag-België leisteen, zandsteen, kalksteen los X vast X nee ja Omdat ze gemakkelijk X moeilijk te bewerken zijn. Ze zijn X ondiep, diep X met zonder stukken steen. akkerbouw X weiden en bossen De losse gesteenten in Laag- en Midden-België zijn daar afgezet door de zee, rivieren en de wind. Daarom noem je die bodems die in die afzettingsgesteenten gevormd zijn ook afzettingsbodems. De vaste gesteenten in Hoog-België gaan onder invloed van het weer verbrokkelen. Dat noem je verwering. Daardoor ontstaat er een dunne, stenige bodem. Je noemt dat een verweringsbodem [B8]. Afzettingsbodems met losse gesteenten (zand, zandleem, leem en klei) vind je in X Laag-België Midden-België Hoog-België. Ze zijn niet X wel geschikt voor de landbouw. Verweringsbodems van vaste gesteenten (o.a. leisteen, zandsteen en kalksteen)vind je in Laag-België Midden-België X Hoog-België. Ze zijn X niet wel geschikt voor de landbouw. 16 To biet or not to biet Aardewerk De digitale bodemkaart van België Op de website van Geopunt (www.geopunt.be) vind je een rijke catalogus met kaarten van Vlaanderen. Wat moet ik doen? 1 Bovenaan in de zoekbalk typ je het adres van je school in. 2 Kies links voor ‘Geopunt-kaart’ [B9]. 3 Ga naar de keuzemogelijkheden rechts. 4 Bij ‘Natuur en milieu’ kies je voor ‘Bodem’ en daarna voor ‘Bodemtypes’. 5 Bekijk de detailkaart met de bodems in je schoolomgeving. 6 Ga met de aanwijspijl op je school staan en klik met de linkermuisknop. a Welk bodemtype vind je in je schoolomgeving? 9 Pr oe fd ru k b Wat is het bodemtype in de buurt waar je woont? Geopunt: bodemtype in de Gentsesteenweg in Aalst: droge leem ~ De bodem in mijn schoolgemeente bestaat uit Bekijk ook eens de andere kaarten op www.geopunt.be. Je kunt bijvoorbeeld bij ‘Cultuur, sport en toerisme’ zoeken waar de dichtstbijzijnde sporthal of schaatsbaan is. Wanneer je op ‘Historische kaarten’ klikt, kun je zien hoe je school- of woonomgeving er enkele honderden jaren geleden uitzag. Bij ‘Mobiliteit’ kun je naar plaatsen met verkeershinder zoeken. 3 Hoe beïnvloedt de bodem de landbouwgewassen? 17 3.2 Suikerbieten en de bodem a Kijk op de kaart waar je in België suikerbieten vindt [B10]. b Situeer die regio’s op de bodemkaart van België [A België-Pedologie]. c Je vindt suikerbieten vooral op (meerdere antwoorden mogelijk): X kleibodems zandbodems zandleembodems X leembodems d Lees de teeltvoorwaarden van suikerbieten [B6 in les 2]. e Leg uit waarom suikerbieten op die bodems groeien. Klei- en leembodems zijn rijke bodems. Suikerbieten hebben een rijke, humusrijke bodem nodig. Andere gewassen die een goede bodem vragen, zijn onder andere tarwe en maïs. f Op welke bodems vind je in Vlaanderen weinig of geen suikerbieten? kleibodems zandbodems X zandleembodems leembodems k g Leg uit. Zandbodems zijn arme bodems ru Aardappelen en rogge zijn voorbeelden van gewassen die op een armere bodem kunnen groeien. 3.3 Suikerriet en de bodem fd Suikerbieten groeien vooral op arme X rijke bodems. In Vlaanderen zijn dat X kleibodems zandbodems X zandleembodems X leembodems. Pr oe a Onderzoek op welke bodem suikerriet kan groeien [B11]. b Waarom is suikerriet goed om te telen? Het is een sterk gewas. Het kan redelijk tegen tijdelijke droogte en het biedt weerstand tegen ziektes c Welke eisen stelt suikerriet aan de bodem? Weinig. Het is tevreden met elke bodem, ook een arme. d Hoe kan de boer een arme bodem toch wat verbeteren? door te bemesten e Hoelang duurt het voor het suikerriet geoogst kan worden? 18 maanden f Hoe hoog zijn de suikerrietstengels dan? 3 meter Suikerriet stelt X weinig veel eisen aan de bodem. Het kan groeien X op elke bodem. alleen op rijke bodems. 18 To biet or not to biet Pr oe Suikerbieten in België ~ fd ru k 10 Net zoals vele boeren houd ik suikerriet, om verschillende redenen. Ik som er enkele op. Suikerriet is een sterk gewas. Het kan tijdelijk tegen droogte en biedt hevig weerstand tegen ziektes. Je hoeft maar één keer om de tien jaar suikerriet te planten, omdat het een plant is die gedurende al die jaren produceert. Het tijdstip van planten en oogsten is vrij te kiezen. Je mag suikerriet ook aanplanten op niet-vlakke terreinen, want je hoeft de grond niet jaarlijks om te ploegen. De plant is niet zo veeleisend wat de bodem betreft. Verschillende bodemsoorten zijn goed, ook armere bodems. Een beetje bemesten volstaat dan. Juan Gomarez (Mexico) Hoe heb ik een kleine plantage aangelegd? Eerst ben ik op zoek gegaan naar goed plantmateriaal: korte stekken van suikerrietplanten. Dus geen zaadjes als pril begin, maar kleine stukjes van een volgroeide suikerrietplant. Onze familie zette ze netjes op een rij, zodat de planten voldoende zonlicht, voedingsstoffen en water kunnen aantrekken. Tot slot nog wat bemesten en dan is het wachten tot ze groot genoeg zijn om te oogsten. Julia Uribe (Colombia) De kleine stekjes hebben niet minder dan 18 maanden nodig voor ze oogstrijp zijn. Om te oogsten snijd ik een 3 meter lange stengel onderaan af. De plant groeit lustig verder om opnieuw groot te worden. Ik kweek organisch, dus zonder gifstoffen en kunstmest. Ik lever aan Oxfam Fair Trade. Zij betalen mij een eerlijke prijs voor het suikerriet. Alfonso Pena (Paraguay) Suikerrietboeren aan het woord ~ 11 3 Hoe beïnvloedt de bodem de landbouwgewassen? 19 Wat heb ik in deze les ontdekt? weinig: arme bodem bodem humus gewaskeuze veel: rijke bodem losse (bestaan uit korrels) gesteenten vaste doorlaatbaarheid: hoe groter, hoe beter doorlaatbaar bodem Wat zijn de nieuwe begrippen en woorden? Vul eventueel zelf aan. de humus de rijke bodem de korrelgrootte de bodem bodemsoorten het losse gesteente het vaste gesteente de ondergrond de doorlaatbaarheid het oppervlaktegesteente het gesteente de verweringsbodem het stollingsgesteente de verwering de arme bodem fd ru k de afzettingsbodem Pr oe Wat is de samenvatting van deze les? De bodem is de bovenste laag van de aardkorst. Daaronder ligt de ondergrond. De bodem en de ondergrond bestaan uit gesteenten: losse gesteenten (bestaan uit korrels) en vaste gesteenten. Hoe groter de korrels van een los gesteente, hoe sneller het water doorsijpelt en hoe beter de doorlaatbaarheid. Voedingsstoffen kunnen dan wel snel wegspoelen, waardoor de bodem armer wordt. Suikerbieten groeien vooral op rijke bodems. In Vlaanderen zijn dat kleibodems en leembodems. Dat zijn afzettingsbodems die we vooral in Laag- en MiddenBelgië vinden. Ze zijn geschikt voor de landbouw omdat ze vlak, los en dus gemakkelijk bewerkbaar zijn. In Hoog-België vind je verweringsbodems. Ze zijn ontstaan door verwering: het verbrokkelen van vast gesteente onder invloed van het weer. Ze zijn dun en stenig en dus weinig geschikt voor de landbouw. Men gebruikt ze voor weiden en bosbouw. Suikerriet groeit op elke bodem, zowel rijke als arme. Wat moet ik kunnen? De doorlaatbaarheid van een gesteente bepalen Een gesteente determineren aan de hand van een eenvoudige determineertabel Een verband leggen tussen gewassen en de bodem waarop ze groeien Een verband leggen tussen bodemerosie en bodemgebruik Oplossingen opsommen om het misbruik van de bodem tegen te gaan Wat is het antwoord op de onderzoeksvraag ‘Hoe beïnvloedt de bodem de landbouwgewassen?’? Leg uit. Klopt mijn hypothese? Leg uit. 20 To biet or not to biet 4 Hoe kan de mens de bodem veranderen? HYPOTHESE: 4.1 De mens misbruikt de bodem Aardewerk Bodemerosie en bodemdegradatie 2 verstuiven (wind) fd 1 ru k a Hoe beïnvloeden natuurelementen de bodem wanneer die bloot komt te liggen [B1-3]? Kies uit: wegspoelen (rivier) – bevriezen – verstuiven – wegspoelen (regenwater op helling) – nat worden. wegspoelen (regenwater, helling) 3 wegspoelen (rivier) Pr oe Dat wegspoelen of verstuiven van de bodem is bodemerosie. Bij landbouwgronden verdwijnt zo de vruchtbare landbouwgrond. b De kwaliteit van de bodem gaat dus X omlaag. omhoog. Dat is bodemdegradatie.De mens kan bodemerosie en bodemdegradatie in de hand werken. c Markeer de maatregelen die het verdwijnen of degraderen van de bodem in de hand werken. egen ven naar beneden plo op een helling van bo bruiken meer meststoffen ge in een open landschap bomenrijen planten eid laten na de oogst de velden lang onbegro verschillende gewassen planten in een open landschap bomenrijen kappen tstoffen te gebruiken de grond uitputten door te weinig mes grachten rond de ve lden graven te veel dieren laten gr azen (overbegrazing ) d Hoe erosiegevoelig is jouw schoolgemeente [www.dov.vlaanderen.be/bodem/erosie]? Bodemerosie is het wegspoelen of wegwaaien van de bodem. Bodemdegradatie is het verminderen van de kwaliteit van de bodem. 4 Hoe kan de mens de bodem veranderen? 21 4.2 De mens verbetert de bodem Aardewerk De mens verbetert de bodem a Verbind het probleem met de oplossing. 1 Irrigatie (bevloeien of besproeien) Te arme bodem 2 Bomenrijen aanplanten Te droge bodem 3 Ploegen en eggen, stro onder de grond mengen Te open landschap 4 Contourploegen (horizontaal ploegen) Bodemerosie op een helling 5 Bemesten Gebergte: te steile hellingen 6 Terrassen aanleggen k Te natte bodem 7 Kalk toevoegen ru Te zure bodem Te zware bodem 8 Drainage (ontwaren via buizen of grachten) 4 Pr oe fd b Plaats het nummer van de oplossing bij de juiste foto. 1 3 22 To biet or not to biet 6 2 5 7 8 4 Hoe kan de mens de bodem veranderen? 22 4.3 De mens vervuilt de bodem In akkerbouwgebieden gebruiken landbouwers veel pesticiden: chemische middelen tegen onkruid, insecten en schimmels. Als ze te veel mest en kunstmest gebruiken, is dat overbemesting. a Welke gevolgen heeft dat voor het bodemmilieu? Ze komen ook in de bodem en het grondwater terecht. Bodemdiertjes kunnen afsterven. Grondwater wordt vervuild: probleem bij drinkwaterproductie. b Noteer nog andere stoffen die de bodem kunnen vervuilen. afvalstoffen, gifstoffen uit de industrie c Is er in je schoolomgeving een geval van bodemvervuiling? Leg uit. Tegen het probleem van de overbemesting werd het mestactieplan opgesteld. Zoek eens op wat dat mestactieplan inhoudt. De mens vervuilt de bodem met pesticiden, overbemesting, afvalstoffen, gifstoffen k Wat heb ik deze les ontdekt? verkeerd ploegen te open landschap bodem uitputtuing ... verbetert de bodem mens vervuilt de bodem Pr oe bodemerosie misbruikt de bodem fd - ru bodemdegradatie - pesticiden afvalstoffen overbemesting ... - irrigatie drainage bemesten contourploegen bomenrijen planten Wat zijn de nieuwe begrippen en woorden? Vul eventueel zelf aan. de bodemdegradatie het contourploegen de irrigatie de overbemesting de bodemerosie de drainage de overbegrazing pesticiden Wat is de samenvatting van deze les? Bodemerosie is het wegspoelen of wegwaaien van het bodemmateriaal. Bodemdegradatie is het verminderen van de kwaliteit van de bodem. De mens kan de bodem verbeteren door bemesting, te ploegen en te eggen, drainage, irrigatie, terrassen aan te leggen, te contourploegen, kalk toe te voegen en bomenrijen te planten. De mens vervuilt echter ook de bodem met pesticiden, afvalstoffen en meststoffen. Wat moet ik kunnen? Voorbeelden van bodemerosie en bodemgradatie herkennen en benoemen Voorbeelden van manieren waarop de mens de bodem verbetert herkennen en benoemen Voorbeelden van bodemvervuiling herkennen en benoemen Wat is het antwoord op de onderzoeksvraag ‘Hoe kan de mens de bodem veranderen?’? Leg uit. Klopt mijn hypothese? Leg uit. 4 Hoe kan de mens de bodem veranderen? 23 5 Wat zijn de verschillende landbouwtypes? HYPOTHESE: 5.1 Het landelijke landschap a Markeer de kenmerken en landschapselementen van een landelijk landschap [B1-2, B6-7]. autosnelweg verspreide bewoning stal landweg open landschap boerderij appartement fabriek serres gesloten landschap weide parking landweg loods a Vul de tabel in [B3-5, B8-10]. Teeltdiagram [B3] ru k 5.2 De landbouwtypes in België Teeltdiagram [B4] Teeltdiagram [B5] 6 Sint-Katelijne-Waver 1 Poperinge 7 Peer X akkerbouw Landbouwtype akkerbouw veeteelt X tuinbouw akkerbouw X veeteelt tuinbouw Groentestreek Zandlemig Vlaanderen Kempen nat, zand en lemig zand zandleem, klei nat en droog zand en lemig zand X eerder arm eerder arm X eerder rijk X eerder arm eerder dunbevolkt X eerder dichtbevolkt X eerder dunbevolkt X eerder dunbevolkt X <12ha <12ha 12-60ha X 60ha <12ha X 12-60ha 60ha 4,5-6,0% 1,5-3,0% Pr oe [A België Geografische Streken] Bodemsoort [A België Geografische Pedologie] Bodem fd Fotonummer en plaats Landbouwstreek eerder rijk Bevolkingsdichtheid [A België Bevolkingsdichtheid] Bedrijfsgrootte [B3 – 5] KW8 geconcentreerde bebouwing akker Tewerkstelling in de primaire sector [A België Landbouw] 12-60ha 60ha 3,0-4,5% veeteelt tuinbouw eerder dichtbevolkt eerder rijk eerder dichtbevolkt b Markeer het verband tussen het landbouwtype en de bevolkingsdichtheid. Hoeveelheid ruimte nodig? Vooral in … gebieden Akkerbouw weinig veel dichtbevolkte dunbevolkte Tuinbouw weinig veel dichtbevolkte dunbevolkte 24 To biet or not to biet 1 2 Landelijk landschap Poperinge ~ Landelijk landschap Poperinge ~ tarwe sla grasland suikerbieten gras komkommer kool prei maïs andere andere 4 5 andere voederbieten k 3 maïs 6 Pr oe fd ru Teeltdiagram ~ Landelijk landschap Sint-Katelijne-Waver ~ 7 Landelijk landschap Peer ~ Veeteelt is een landbouwtype waarbij de productie gericht is op de teelt van dieren (slachtvee, melkvee). De dieren staan buiten in weiden (zomer) of in stallen (winter). Sommige dieren staan het hele jaar op stal (hokdieren). Dat is niet-grondgebonden veeteelt. Die arbeidsintensieve veeteelt noem je ook bio-industrie. Mestoverschotten vormen een probleem omdat de boeren de grote hoeveelheid mest niet kwijtraken. Akkerbouw is een landbouwtype waarbij gewassen op akkers groeien. Akkerbouwbedrijven zijn grote ondernemingen met een klein personeelsbestand (= arbeidsextensief) en met veel machines (= kapitaalsintensief). Gewassen zijn onder andere tarwe en suikerbieten. Tuinbouw is een landbouwtype waarbij fruit, groenten en sierteelten in volle grond of serres groeien. Een tuinbouwbedrijf is kleiner in oppervlakte en zeer arbeidsintensief: het vraagt heel veel handenarbeid. Glascultuur (serres) is ook erg kapitaalsintensief. Dat wil zeggen dat het erg duur is. Gewassen zijn onder andere tomaten, komkommer, kolen. 8 9 10 5 Wat zijn de verschillende landbouwtypes? 25 Gemengde landbouw [B11] is een landbouwtype waarbij landbouwactiviteiten gecombineerd worden: akkerbouw en/of tuinbouw met veeteelt. Een afwisseling van akkers en weiden is kenmerkend voor het landschap. De akkerbouw produceert veevoedergewassen voor gebruik in de veeteelt in het bedrijf. c Maak het teeltdiagram van een gemend landbouwbedrijf [B12]. 25 % tarwe, 25 % grasland, 20 % maïs, 7 % prei, 13 % gerst, 5 % aardappelen, 5 % andere d In Belgische bedrijven [B3-5, B12] teelt men vooral: slechts één gewas = monocultuur X verschillende gewassen = polycultuur Er bestaan in België vier landbouwtypes: akkerbouw veeteelt tuinbouw gemengde landbouw k ru 5.3 De landbouwkaart van België landbouwtype Pr oe fd In het Belgische landbouwlandschap zijn landschappelijke verschillen zichtbaar. a Kleur de landbouwgebieden en de legende op de vereenvoudigde landbouwkaart [B13, A België Geografische streken]. b Duid je schoolgemeente op de kaart aan met een kruisje [B13]. c Vul de tabel in [A België-Landschappelijke eenheden, Landbouw, Pedologie, Bevolking]. Landbouwstreken (minstens twee) Is de landbouwstreek geschikt voor dit type landbouw? Landbouwstreken (minstens twee) Is de landbouwstreek geschikt voor dit type landbouw? akkerbouw [B14] Zandleemstreek, Leemstreek, Polders, Condroz Geschikte bodem veeteelt in weiden [B15] Ardennen, Luikse Weidestreek, Fagne en Famenne Slechte bodem, ondiepe stenige verweringsbodem ook niet-grondgebonden veeteelt (varkens, kippen) Kempen, de Vlaamse Zandstreek Arme zandbodem gemengde landbouw Polders, Zandleemstreek, Condroz, Brabantse en Henegouwse leemstreek Droge gronden: akkerbouw Natte gronden: veeteelt tuinbouw Rondom Gent, Antwerpen en Brussel dichtbevolkt landbouwtype De landschappelijke verschillen in het landbouwlandschap worden vooral bepaald door de bodem en de teelten 26 To biet or not to biet 11 12 Gemengde landbouw ~ Teeltdiagram ~ Luikse Weidestreek Pr oe fd ru k 13 overwegend akkerbouw 0 10 20 30 40 50 km Lotharingen Vereenvoudigde landbouwkaart van België ~ 14 Zandleemstreek ~ 15 Ardennen ~ 5 Wat zijn de verschillende landbouwtypes? 27 5.4 Verschillen tussen de Belgische landbouwgebieden Mijn schoolgemeente: Landbouwstreek Voornaamste teelten Doorlaatbaarheid bodem slecht middelmatig goed Vruchtbaarheid bodem weinig middelmatig vruchtbaar Januaritemperatuur: Klimaat Julitemperatuur: °C °C Gemiddelde neerslag: mm/m2 ROUTE 1 a Welke twee streken hebben de hoogste opbrengst [B16]? Leemstreek en Polders k b Welke bodems vind je daar? leem en klei ru c Dat zijn armeX rijke bodems metX veel weinig voedingsstoffen. d Hoe groter de landbouwbedrijven, hoe minderX meer machines er worden gebruikt [B17-18]. ROUTE 2 Pr oe fd e In de Ardennen vind je een dunne bodem met stenig leem met zandsteen. Welke landbouw overweegt er [B19-20]? X veeteelt akkerbouw tuinbouw gemengde landbouw a Leg een verband tussen de opbrengst in de verschillende landbouwstreken en de bodem [B16]. In de Leemstreek en de Polders is de opbrengst het hoogst. De leem- en kleibodems daar zijn rijke bodems. b Leg een verband tussen de bedrijfsgrootte en het landbouwtype [B17]. Akkerbouwbedrijven zijn groter. Leg een verband tussen de bedrijfsgrootte en de grootte van het machinepark [B17-18]. Hoe groter het bedrijf, hoe groter het machinepark d In de Haspengouwse Leemstreek ligt de dikke leemlaag op een ondergrond die bestaat uit krijt en/of zand. De bodem is daar licht doorlaatbaar. Welke landbouw overweegt er [B21-22]? veeteeltX akkerbouw tuinbouw gemengde landbouw Op rijke bodems vind je vaak veeteeltX akkerbouw tuinbouw gemengde landbouw De opbrengst is er lager hoger dan op arme bodems zoals zand Dergelijke bedrijven zijn vaak kleiner groter met een kleiner groter machinepark. Op armere bodems vind je vaakX veeteeltX akkerbouw tuinbouw gemengde landbouw 28 To biet or not to biet tarwe suikerbieten opbrengst (kg/ha) Leemstreek Polders Zandstreek Condroz Zandleemstreek België 8 220 8 060 6 870 7 950 7 690 7 920 oppervlakte (ha) 92 869 17 997 8 715 28 033 70 773 197 741 opbrengst (kg/ha) gerst oppervlakte (ha) opbrengst (kg/ha) 44 233 5 344 2 587 8 660 19 839 82 659 70 660 60 530 61 840 70 660 67 410 69 330 oppervlakte (ha) 18 330 7 080 1 281 10 838 7 881 43 086 8 330 8 760 6 700 8 160 7 750 7 990 16 ru k Opbrengst oppervalte/teelten in België ~ 18 fd 17 Machinepark ~ Pr oe Bedrijfsgrootte ~ 19 Ardennen ~ weiden groenvoeder erwten opp.: 58 ha vee: 95 melkkoeien, 50kalveren 20 Teeltdiagram Ardennen ~ tarwe suikerbieten gras maïs andere 21 Haspengouwse Leemstreek ~ 22 Teeltdiagram Haspengouwse Leemstreek ~ 5 Wat zijn de verschillende landbouwtypes? 29 5.5 Plantageteelt a Vergelijk het teeltdiagram van een Belgisch landbouwbedrijf met dat van de suikerrietplantage Santa Rosa in de Caucavallei [B23] in Colombia. Oppervlakte [B25 en 26] Hoeveelheid ruimte nodig? Hoeveelheid ruimte X < 100 ha < 100 ha X > 100 ha > 100 ha Teelten [B25 en 26] monocultuur X polycultuur X monocultuur Oogstwijze [B18, 27 en 28] mechanisch manueel X mechanisch en manueel mechanisch manueel X mechanisch en manueel polycultuur Omdat suikerriet zo traag groeit en betrekkelijk ver uit elkaar wordt geplant, kan er veel onkruid tussen groeien [B24]. Gelet op de grote oppervlakte is wieden erg moeilijk. vervuiling van de omgeving en het bodemwater ru c Welke gevolgen heeft dat voor het milieu? k b Hoe lossen de landbouwers dat op [B30]? gebruik van pesticiden Gemiddeld wordt er op de Santa Rosaplantage om de 6 weken 2 kg per ha gebruikt! Daarbovenop gebruiken de telers er tussen 160 en 320 kg kunstmest per ha. fd d Waar ontstonden de eerste suikerrietplantages [B29]? Kreta, Cyprus e Waarom ontstonden er later plantages in het Caraïbische gebied en Zuid-Amerika [B28]? beter klimaat, grotere oppervlakte, lage bevolkingsdichtheid Wie deed het zware werk van het oogsten en verwerken in suikermolens? slaven Pr oe f g Noteer nog drie andere gewassen die op plantages worden geteeld. koffie, thee, oliepalm, cacao De kenmerken van plantageteelt: X grote kleine oppervlakte X hoog laag gebruik van herbiciden X polycultuur monocultuur X hoog laag gebruik van kunstmest Tijdens de trans-Atlantische slavenhandel werden grote aantallen slaven van West-Afrika naar Amerika getransporteerd. Ga eens na hoeveel dat er in totaal waren. 30 To biet or not to biet 23 24 Jong suikerriet, Caucavallei, Colombia ~ Suikerrietplantages, Colombia ~ tarwe suikerriet gerst suikerbieten bonen opp.: 295 ha vee: 42 vast, 15 los 25 26 k vlas opp.: 72 ha vee: geen Teeltdiagram polders, België ~ 27 Pr oe fd ru Teeltdiagram Santa Rosa, Colombia ~ Suikerriet mechanische oogst ~ Suikerrietplantages als monocultuur ontstonden in de vijftiende eeuw op Kreta en Cyprus. De Venetianen begonnen daar suikerriet te kweken met uit Syrië overgenomen technieken. Die technieken werden later overgenomen door de Portugezen op Madeira. In de zestiende en zeventiende eeuw begonnen een aantal Europese landen suikerriet te telen in hun kolonies in het Caraïbische gebied en Zuid-Amerika. Daar was het klimaat geschikter en konden grotere plantages worden opgericht dankzij de lage bevolkingsdichtheid en de grote ruimte. Het zware werk van het oogsten en verwerken in suikermolens kon gedaan worden door slaven. 29 Suikerrietplantages geschiedenis ~ 28 Suikerriet oogsten met de hand ~ 30 Sproeien met pesticiden ~ 5 Wat zijn de verschillende landbouwtypes? 31 Aardewerk Duurzaamheid a Welke appel eet jij het liefst? Behalve met de smaak ga je nu ook met de duurzaamheid rekening houden. b Welke appel heeft de meeste zogenaamde ‘voedselkilometers’ afgelegd? Naam: Jonagold Gekweekt in: Zoutleeuw ~ Pink Lady c Welke de minste? Jonagold d Wat besluit je? Vanuit duurzaamheidsstandpunt is het beter om Jonagoldappelen te eten dan Pink Ladies, omdat ze minder voedselkilometers hebben afgelegd. Trek zeker thuis eens de koelkast open of kijk bij de groenteboer naar de labels. Naam: Granny Smith Gekweekt in: Zuid-Afrika ~ e Ken je nog andere groente- of fruitsoorten die er heel wat voedselkilometers op hebben zitten voor ze in je boodschappentas belanden? Welke? Kiwi’s, bananen, avocado’s, sinaasappelen uit Israël, boontjes uit Kenia, Naam: Pink Lady Gekweekt in: Australië~ Markeer de voordelen van het eten van groenten en fruit uit je omgeving in het oogstseizoen. vers - meer CO2-uitstoot - minder mooi - minder lekker - minder energie voor verwarming minder CO2-uitstoot - goedkoop - lekkerder - duurder - minder transport - minder energie voor bewaring ru f k tomaten uit Spanje fd g Hoe kun je door op de verpakking van groenten en fruit te letten bijdragen aan een beter milieu? Verpakkingen hoeven niet. Los fruit of losse groenten zijn even goed. Zonder verpakking heb je een lagere KW7 Pr oe CO2-uitstoot. Bovendien is het goedkoper. ‘Duurzaam’ betekent dat iets kan blijven duren. We moeten ervoor zorgen dat we het milieu of de economie niet in gevaar brengen door onze huidige behoeften te vervullen. Bij duurzaamheid moeten we rekening houden met de drie P’s. People (mensen) - Profit (winst) - Planet (aarde) h Noteer telkens een van de drie P’s tussen de haakjes. Naast het feit dat we geld willen verdienen en van de welvaart willen genieten ( profit ) is het ook onze taak om goed voor de mensen ( planet ) te people zorgen. Anders is het voortbestaan van de mensheid ( ) en het milieu ( ) misschien in gevaar. Wanneer wij people bijvoorbeeld alle fossiele brandstoffen verbruiken, zal de volgende generatie met een enorm probleem zitten. Dat geldt ook voor vraagstukken als de opwarming van de aarde ( planet ) , de CO2-uitstoot en de voedselproblematiek. Duurzaam betekent dat iets kan blijven duren. Groenten en fruit uit je eigen omgeving in het oogstseizoen eten verhoogt de duurzaamheid, omdat er minder energie nodig is bij de productie, het transport en de bewaring. Ga eens na wat duurzame landbouw is. 32 To biet or not to biet Wat heb ik deze les ontdekt? Landelijk landschap - bodemgebruik: akkers, weiden, serres, loodsen, boederijen ... - open landschappen, verspreide bewoning Landbouw Milieu - herbiciden - kunstmest Beïnvloedende factoren Landbouwtypen - bodem - klimaat - bevolkingsdichtheid akkerbouw tuinbouw veeteelt gemengde landbouw plantageteelt de veeteelt ru k Wat zijn de nieuwe begrippen en woorden? Vul eventueel zelf aan. de akkerbouw de plantageteelt de polycultuur duurzaam de gemengde landbouw de primaire sector de tuinbouw de monocultuur - Pr oe fd Wat is de samenvatting van deze les? Akkerbouwbedrijven hebben een vrij grote oppervlakte. Je vindt ze dan ook in betrekkelijk dunbevolkte regio’s. Er worden veel machines gebruikt. Je vindt dergelijke bedrijven vaak op rijke bodems. Tuinbouw is arbeidsintensief. Een tuinbouwbedrijf vraagt veel handenarbeid op een kleine oppervlakte. Je vindt tuinbouwbedrijven vaak in een dichter bevolkte regio. Veeteelt is een landbouwtype waarbij de productie gericht is op de teelt van dieren. Je vindt veeteeltbedrijven vaak op armere bodems. Gemengde landbouw is een landbouwtype waarbij landbouwactiviteiten gecombineerd worden. Plantageteelt wordt gekenmerkt door een grote oppervlakte, monocultuur en een hoog gebruik van herbiciden en kunstmest. Duurzaam betekent dat iets kan blijven duren. Wat moet ik kunnen? Het verband tussen het landbouwtype, de bodem en de bevolkingsdichtheid herkennen Een teeltdiagram analyseren De kenmerken van de verschillende landbouwtypes herkennen op foto’s en teeltdiagrammen De voordelen opnoemen van duurzaam winkelen voor groenten en fruit Wat is het antwoord op de onderzoeksvraag ‘Wat zijn de verschillende landbouwtypes?’? Leg uit. Klopt mijn hypothese? Leg uit. 5 Wat zijn de verschillende landbouwtypes? 33 NOG NIEUWSGIERIG? SUIKERRIET EN ETHANOL Steeds meer Latijns-Amerikaanse landen beginnen op grote schaal ethanol te produceren en te gebruiken. De uit suikerriet gewonnen alcoholsoort vormt een milieuvriendelijk alternatief voor benzine. Zoek hierover informatie [‘ethanol’ ‘Zuid-Amerika’ ‘Colombia’]. Een paar vragen om je op weg te helpen: a Wie is de wereldleider wat ethanolproductie betreft? b Hoeveel ethanol produceert Colombia? c Uit welke landbouwgewassen kan men nog ethanol produceren? SUIKERRIET EN SLAVERNIJ ru k Tot in de twintigste eeuw hadden heel wat Europese landen kolonies in Afrikaen het Verre Oosten. Dat waren gebieden die ze eerder ontdekt of veroverd hadden. Het Europese moederland gebruikte ze vooral voor plantageteelten. Het kwam al even aan bod, maar de suikerrietplantages zijn helaas ook verbonden met slavernij. Toen Nederland Suriname nog als kolonie had en er suikerriet verbouwde, sprak men van ‘Suikerriet, suikerverdriet’. a Bekijk een filmpje over dit onderwerp [www.schooltv.nl]. b Zoek informatie over de herkomst van de slaven [‘slaven’ ‘suikerriet’]. fd De vermenging van Europeanen, slaven en indianen heeft voor een erg kleurige bevolkingssamenstelling gezorgd. [A Latijns-Amerika- Etnische samenstelling van de bevolking]. PROJECT Pr oe c Zoek in dat verband eens op wat ‘mestiezen’ en ‘mulatten’ zijn. In plaats van landbouwproducten te gebruiken die afkomstig zijn uit de grootschalige plantageteelt, die vaak in handen is van multinationals zoals Nestlé en Unilever, kan je ook producten kopen die door kleinere, onafhankelijke boeren zijn gekweekt. Er bestaan heel wat organisaties die deze producten naar ons brengen en de boeren een eerlijke prijs betalen. Deze prijs staat in verhouding tot de werkelijke productiekosten en volgt niet de prijs op de internationale markt. Die producten dienen daarnaast te voldoen aan bepaalde milieueisen. Je noemt dat fairtradeproducten. (fairtradebelgium.be, oxfam.be) a Maak een poster om je medeleerlingen aan te sporen om meer fairtradeproducten te kopen. b Overleg met je leerkracht of het mogelijk is om een verkoop van fairtradeproducten op school te organiseren. c Nodig iemand van de plaatselijke Wereldwinkel uit om te komen vertellen over fairtradeproducten. 34 To biet or not to biet LEREN LEREN SAMENVATTING k a Maak je eigen samenvatting. b Maak gebruik van deze woorden: suikerbieten, suikerriet, klimaat, bodem, akkerbouw, plantageteelt. ru SCHEMA fd Route 1 a Maak zelf op een apart blad een schema voor dit thema. b Zorg ervoor dat de belangrijke woorden en verbanden uit alle lessen duidelijk zijn in je schema. Pr oe Route 2 a Van je leerkracht krijg je een voorgetekend schema. Vul het schema verder aan. b Maak gebruik van de nieuwe woorden en begrippen uit het hele thema. c Leg verbanden tussen de ligging in de wereld, het klimaat, de bodem en de landbouwgewassen. Route 3 a Van je leerkracht krijg je een apart blad met daarop een voorgesteld schema en een aantal begrippen. b Plaats elk woord op de juiste plaats in het schema Leren leren 35 TERUGBLIK Wat wist ik al over dit thema? a Blader terug naar het begin van de module. b Kijk naar het kader ‘Wat weet ik al over deze module?’. c Vul in wat je juist en fout had ingeschat. Juist ingeschat: Fout ingeschat: Pr oe fd ru k Wat wilde ik te weten komen over dit thema? a Blader terug naar het begin van het thema. b Kijk naar het kader ‘Wat wil ik over dit thema te weten komen?’. c Schrijf de vragen die beantwoord werden op. Leg ook uit hoe je het antwoord te weten kwam. d Werd het antwoord niet gegeven, spreek dan met je leerkracht af of het nuttig is om jouw vraag nog te onderzoeken en hoe dat zal gebeuren. Wat is het antwoord op de onderzoeksvraag ‘Waarom halen wij onze suiker uit suikerbieten, terwijl ze daar elders in de wereld suikerriet voor gebruiken?’? Houd rekening met de besluiten bij de hoofdstukken. Exit ticket Welke dingen uit dit thema zijn je het meest bijgebleven? Houd je vorderingen bij LL2 36 To biet or not to biet