SEMANTIEK 2016-2017 week 2 1 WAT BETEKENT 'BETEKENIS'? Met onder andere antwoorden op de volgende vragen: Hoe weten we dat Bello van de nieuwe buren een hond is? Waarom noemt mijn zoontje elke man 'papa'? Waarom verdwijnt het woord 'allochtoon'? 2 DE BASISBEGRIPPEN Opdracht 1: Kijk om je heen en beschrijf in een paar woorden of zinnen wat je ziet. 3 DE BASISBEGRIPPEN Opdracht 1: Kijk om je heen en beschrijf in een paar woorden of zinnen wat je ziet. Wie heeft er in z'n antwoord een van de volgende woorden gebruikt? mensen, personen, studenten, gezichten 4 DE BASISBEGRIPPEN Opdracht 1: Kijk om je heen en beschrijf in een paar woorden of zinnen wat je ziet. Wie heeft er in z'n antwoord een van de volgende woorden gebruikt? mensen, personen, studenten, gezichten "Student": denotatie extensie intensie connotatie 5 DE BASISBEGRIPPEN Wie heeft er in z'n antwoord een van de volgende woorden gebruikt? pruppeltjes, korrekikkies, namoeries, Nederlanders 6 DE BASISBEGRIPPEN Wie heeft er in z'n antwoord een van de volgende woorden gebruikt? pruppeltjes, korrekikkies, namoeries, Nederlanders "Pruppeltje" extensie intensie 7 DE BASISBEGRIPPEN Denotatie extensie intensie Connotatie 8 CONCEPT Opdracht 2: Op de handout zie je deze foto. Beschrijf in een paar zinnen of woorden wat je op de foto ziet. 9 CONCEPT Opdracht 2: Op de handout zie je deze foto. Beschrijf in een paar zinnen of woorden wat je op de foto ziet. Wie heeft in z'n antwoord het woord 'hond' gebruikt? 10 CONCEPT Semiotische driehoek (Plato, Ferdinand de Saussure, Charles Ogden & Ivor Richards e.v.a.) 11 CONCEPT Hoe zit zo'n concept nou in ons hoofd? 12 CONCEPT Hoe zit zo'n concept nou in ons hoofd? 1. als plaatje? (prototype) 13 CONCEPT Hoe zit zo'n concept nou in ons hoofd? 1. als plaatje? (prototype) 2. als lijstje van eigenschappen? (features) viervoeter, blaft, huisdier, staart, vier poten, ... 14 CONCEPT: PROTOT YPE Wat is dit? 15 CONCEPT: PROTOT YPE De prototypetheorie heeft problemen met abstracte begrippen, zoals: liefde cultuur slecht molecuul 16 CONCEPT: FEATURES Waarom zijn de volgende zinnen raar? Een van de wielen van onze slee was beschadigd. De boze boer pakte de kip bij een oor beet. De baby's lagen met hun teentjes of hun borsthaar te spelen. De ene bult van de dromedaris was groter dan de andere. Ze kwam helemaal van de derde verdieping van de bungalow. Amerikaanse namoeries protesteren tegen de nieuwe wet. 17 CONCEPT Opdracht 3: Op de handout zie je vier fragmenten. Noteer achter elk fragment of het ja (J) of nee (N) in het Nederlands is geschreven. 18 CONCEPT De intensie van een woord is afhankelijk van de context. Haal voorzichtig het vlees van de graat. Ik eet geen vlees, maar wel vis. Omdat zwarte en witte voorwerpen geen lichtgolven selecteren, noemen we 'zwart' en 'wit' geen kleuren. Zwart is echt helemaal mijn kleur. Nederlands is een West-Germaans dialect. De Franstaligen in België doen net alsof het Nederlands een of ander dialect is. 19 CONCEPT Sommige tekens hebben wel een referent, maar geen concept: deiktische woorden (verwijswoorden) eigennamen 20 RECAPITULEREN Denotatie extensie intensie: concept (prototype of features) Connotatie In college 3 tot en met 6 gaan we nader in op de manier waarop we tekens en concepten in ons hoofd opslaan: 3. Hoe werkt het woordenboek in ons hoofd? 4. Prototypen 5. Bepaalt je moedertaal hoe je de wereld ziet? 6. Hoe vormen we een concept van abstracte woorden? 21 EXTENSIE Tot nu toe hebben we gesproken over de intensie. We gaan nu naar de extensie kijken. De extensie van een teken is niet voor iedere spreker gelijk. Neem bijvoorbeeld het onderstaande Japanse stoplicht. Welke kleur heeft het? 22 EXTENSIE Op welke foto's staat een pan (Nederlands)? 23 EXTENSIE Op welke foto's staat een ' Pfanne' (Duits)? 24 EXTENSIE Op welke foto's staat een 'panne' (Fries)? 25 EXTENSIE Een kind noemt alle dieren met vier poten 'hond'. Een Duitser noemt alle gebouwen om in te wonen 'huis'. Een Nederlander noemt een gorilla een ' monkey'. 26 EXTENSIE Een kind noemt alle dieren met vier poten 'hond'. Een Duitser noemt alle gebouwen om in te wonen 'huis'. Een Nederlander noemt een gorilla een ' monkey'. -> Overextensie Verklaring: de leerder heeft te weinig of de verkeerde features aan het teken gekoppeld. 27 RECAPITULEREN Denotatie (relatie tussen teken en referent) extensie intensie: concept (prototype of features) Connotatie (gevoelswaarde van een teken) Zelfde denotatie, andere connotatie: - meneer, man, vent - anus, poepgaatje, reet - dik, gezet, vet, corpulent - mens, persoon, homo sapiens 28 CONNOTATIE Connotaties zijn ook features van een woord. "Man" menselijk , mannelijk , volwassen, stilistisch neutraal "Vent" menselijk , mannelijk , volwassen, stilistisch informeel of beledigend 29 CONNOTATIE Verklaar waarom de volgende zinnen raar klinken? De ene bult van de dromedaris was groter dan de andere. ZKH Willem-Alexander en zijn wijf Máxima waren aanwezig. 30 CONNOTATIE Verklaar waarom de volgende zinnen raar klinken? De ene bult van de dromedaris was groter dan de andere. "dromedaris" groot, bruin, één bult, ... Dat botst met het hebben van twee bulten. ZKH Willem-Alexander en zijn wijf Máxima waren aanwezig. "wijf" vrouw, menselijk, volwassen, stilistisch beledigend en informeel Dat botst met het formele, beleefde van de rest van de zin. 31 CONNOTATIE Als een referent of een concept vaak in een negatieve context wordt genoemd, kan het teken een negatief feature 'beledigend', 'grof', 'informeel' krijgen. Vaak wordt er dan een nieuw teken geïntroduceerd. Dat wordt een 'eufemisme' genoemd. Voorbeelden vind je vaak bij: ziekte en dood (overleden, ka) verstandelijke beperktheid (achterlijk, debiel) negatieve berichtgeving (Marokkanen, Fransozen) 32 CONNOTATIE Gastarbeider Medelander Allochtoon Persoon met een migratie -achtergrond ... 33 CONNOTATIE Waarom verdwijnt het woord 'allochtoon'? Gastarbeider Medelander Nieuwkomer Allochtoon Persoon met een migratie -achtergrond ... -> Tredmolen der eufemismen 34 CONNOTATIE Dysfemisme (pejoratief of lekker stoer?) geuzen niggers platpraters barrel vette bek halen 35 RECAPITULEREN Denotatie (relatie tussen teken en referent) extensie (alle referenten van een teken) intensie: concept om teken met referent te verbinden prototype (plaatje) features directe verbinding tussen teken en referent bij: deiktische woorden eigennamen Connotatie (gevoelswaarde van een teken) features tredmolen van eufemismen (gevoelswaarde gaat over op teken) 36 AFSLUITENDE VRAGEN Naast ons wonen nieuwe mensen. Bij hen in de tuin loopt een blaf fend viervoetertje dat ze Bello noemen. We hebben Bello nooit eerder gezien. Hoe weten we dat Bello een hond is? Waarom noemt mijn zoontje elke man 'papa'? Waarom verdwijnt het woord 'allochtoon'? Wat betekent 'betekenis'? 37