Voeden naar levensfase

advertisement
Voeding
Klas 4.4DP
Schooljaar 2013-2014
Les 1
Onderwerpen:
• Hoe is voer opgebouwd?
• Welke soorten diervoeding zijn er?
Hoe is voer opgebouwd?
Voer
DS
OS
Water
(R)AS
Verontreiniging
Mineralen
N-houdende stof
RE
N-vrije stof
RV
Koolhydraten
RC
OK
Water
- Water is nodig bij verschillende processen in het
lichaam, zoals chemische omzettingen in de
cellen;
- Water is een bouwstof van het lichaam;
- Water is nodig voor transport van voedingsstoffen
en afvalstoffen;
- Water zorgt voor warmteregulatie;
- Water is nodig bij de melkvorming.
Ruw Eiwit
Bouw:
- Eiwitten zijn opgebouwd uit aminozuren.
Ruw Eiwit
Bouw:
- Enkele aminozuren zijn essentieel, zoals
arginine, tryptofaan en taurine.
- Hoe meer essentiële aminozuren een eiwit
bevat en hoe beter de verteerbaarheid van
het eiwit, des te hoger is de kwaliteit van
het eiwit.
Ruw Eiwit
Functie:
- Eiwit is de belangrijkste bouwstof van alle
weefsels en organen van het lichaam,
waaronder spieren, pezen, kraakbeen,
huid, haar, nagels, enzymen, hormonen
en antilichamen.
- Daarnaast kan eiwit gebruikt worden als
brandstof.
Ruw Vet
Bouw:
Ruw Vet
Functie:
- Levert compacte energie;
- Bevat essentiële vetzuren, zoals linolzuur
en alfa-linoleenzuur;
- Bevat bepaalde opgeloste vitaminen;
- Verhoogt de smakelijkheid van het voer.
Overige Koolhydraten
Bouw:
Overige Koolhydraten
Functie:
- Bron voor glucose;
- Bouwsteen voor andere voedingsstoffen
(bijv aminozuren, lactose, vitamine C);
- Levert energie;
- Opslag van energie in de vorm van
glycogeen en/of vet.
Ruwe Celstof
- Ruwe celstof (vezels) is een onderdeel
van de koolhydraten.
- Honden en katten hebben moeite om rc te
verteren. De rc heeft een stimulerende
werking op het maagdarmstelsel.
Ruwe As
- Ruwe anorganische stof is opgebouwd uit
verontreiniging en mineralen.
- Mineralen zijn weer opgebouwd uit microen macro-mineralen. Van macromineralen heeft een dier meer nodig dan
van micro-mineralen.
- Welke mineralen behoren tot de macro- en
micro-mineralen?
Mineralen
Natrium
(Na)
Is een bestanddeel van keukenzout. Natrium is belangrijk voor de
verdeling en uitscheiding van water. Daarnaast is het van belang bij
de prikkelgeleiding van zenuwen.
Kalium (K)
Heeft in grote lijnen dezelfde functie als Natrium.
Calcium
(Ca)
Is een belangrijke bouwsteen voor het skelet. Calcium heeft ook
belangrijke functies bij de prikkelgeleiding in zenuwen en de
prikkelgeleiding van spieren. Tenslotte speelt calcium een rol bij de
bloedstolling.
Fosfor (P)
Is van groot belang bij de opbouw van bot. Belangrijk is de
verhouding calcium / fosfor in het voer.
Magnesium Is een bestanddeel van de botten en van belang bij de
(Mg)
prikkelgeleiding in de zenuwen
IJzer (Fe)
Is in staat zuurstof te binden aan het bloed, het is een bestanddeel
van hemoglobine.
Chloor (CL)
Is van groot belang bij de vorming van maagzuur en prikkelgeleiding
van zenuwen.
Zwavel (S)
Is een bouwsteen in eiwit van haren, klauwen en nagels.
Vitaminen
Vitamine A
(vetoplosbaar)
Een hond kan caroteen omzetten in vitamine A (een kat kan dit
niet). Vit. A heeft invloed op de ogen, groei, centraal
zenuwstelsel, voortplanting en weerstand. Opslag van vit. A
vindt plaats in de lever.
Vitamine D
(vetoplosbaar)
Zorgt voor de opname van kalk en fosfor uit het voer door de
darmen en de afzet van deze elementen in het skelet. Een dier
kan zelf vit. D aanmaken in de huid onder invloed van zonlicht.
Vitamine E
(vetoplosbaar)
Wordt als anti-oxidant gebruikt in voer, vooral om het rans
worden van vetten te voorkomen.
Vitamine K
(vetoplosbaar)
Heeft invloed op de bloedstolling.Vit. K wordt rechtstreeks uit
het voer opgenomen, maar wordt ook geproduceerd door
bacteriën in de dikke darm.
Vitamine B
Hebben invloed op de bloedvorming, de vachtkwaliteit en het
(wateroplosbaar) zenuwstelsel. Granen zijn rijk aan vit. B.
Vitamine C
Belangrijk voor de vorming van bindweefsel en kraakbeen en
(wateroplosbaar) heeft dus invloed op de botvorming. Vit. C heeft ook invloed op
de algemene weerstand.
Anti-oxidanten
Anti-oxidanten zijn voedingsstoffen die het
beschadigende effect van zuurstofderivaten
in voedsel of weefsel kunnen tegengaan:
− Biologisch actieve anti-oxidanten 
voorkomen van celschade in het lichaam 
bijv vit. E en C, carotenoïden en selenium.
− Voedings-anti-oxidanten  voorkomen dat
vet ranzig wordt  bijv rozemarijnolie,
citroenzuur en vit E.
Welke soorten diervoeding
zijn er?
Diervoer
Droogvoer
-Zakken papier / plastic
-Doosjes
Krokante
brokken
Enkelvoudig product
(Eén brokje)
Geperste brokken
Mixproduct
(Brokken gemixt)
Diner (met granen)
Brokkenmix
Natvoer
Blikken - Pouches
Alucups
Volledig vlees
Pate
Brokjes in saus
In gel (jelly)
In Saus / jus
Voerproductie
Plantaardige cellen zijn door vleeseters
niet of nauwelijks te verteren. Dit komt
door de celwand van cellulose.
Planteneters gebruiken bacteriën die deze
celwand afbreken. Vleeseters hebben
deze bacteriën niet.
Oplossing  KOKEN
Zodat de celwand kapot gaat en de inhoud
van de cel vrij komt.
Voerproductie
Voerfabrikanten gebruiken verschillende
manieren om brokken te maken:
• Extruderen
Bij extruderen worden de grondstoffen gemalen en
naar de juiste hoeveelheid gemengd. Dan kunnen
aan dit mengsel nog extra mineralen worden
toegevoegd. Als laatste eventueel melasse en oliën.
In de extruder wordt het gekneed en samengedrukt,
waarna het kort verhit wordt door middel van stoom.
Voerproductie
• Extruderen
Aan het einde van de extruder zit een matrijs die de
brok de juiste vorm geeft. Een soort mes snijdt de
brokken af. De brokken worden dan gedroogd,
waarna er met een spray nog eventueel vetten,
vitaminen, enzymen, smaakstoffen en geurstoffen
aan toegevoegd kunnen worden.
Voerproductie
• Expanderen
Expanderen is ook een proces waarbij het
voer wordt verwarmd. Alleen wordt het daarna
niet tot brok gemaakt. Het voer, bijvoorbeeld
graan, wordt alleen beter benutbaar gemaakt.
Een voorbeeld hiervan, wat iedereen kent, is
het maken van popcorn.
Voerproductie
• Persen
Voornamelijk voeding voor planteneters wordt
geperst. Maar er zijn ook enkele merken
(Cavom) die bijvoorbeeld hondenvoeding
persen.
Door de druk ontstaat er warmte in het voer,
maar dit is niet voldoende om alle plantaardige
celwanden kapot te krijgen.
Daarom wordt voor vleeseters meestal vlees als
hoofdingrediënt gebruikt.
Voerproductie
• Blikvoer:
– Mengsel van vlees, granen, zetmeel, gom,
vitaminen en mineralen wordt onder druk
verhit  zetmeel wordt gelei en eiwitten
beginnen te koken;
– In blik gegoten met stoom  inhoud steriel en
vacuüm in blik  geen anti-oxidanten en
conserveringsmiddelen nodig.
Les 2
Onderwerpen:
• Wat lees je op de verpakking?
• Wat bepaalt de kwaliteit van een voer?
Het etiket kan grofweg in twee
delen worden gescheiden.
1. Wettelijk voorgeschreven deel:
- alle informatie en instructies die wettelijk
vereist zijn.
2. Productherkenningsdeel:
- de marketingtekst
- afbeeldingen
Etiketten hebben drie
doelstellingen
1. Het zijn wettelijke documenten:
- hierdoor kunnen autoriteiten evalueren of het
etiket correct is.
- ze geven een indicatie over de kwaliteit van
het product.
- hierdoor kan de herkomst van het product en
de grondstoffen opgespoord worden.
Etiketten hebben drie
doelstellingen
2. Het leveren van informatie:
- informeren de gebruiker van het product en
geven aan hoe het gebruikt moet worden.
3. Het bevorderen van de verkoop:
- werken als een vorm van reclame
Wettelijk voorgeschreven
informatie
•
•
•
•
•
•
•
•
Volledig diervoeder / aanvullend diervoeder
Diersoort en indicatie (bijv levensfase)
Gebruiksaanwijzing
Ingrediëntenlijst
Standaard (gemiddelde) analyse
Additieven
Uiterste houdbaarheidsdatum en melding van productiedatum
Adres van de verantwoordelijke voor de nauwkeurigheid van
de declaraties
• Netto-gewicht en/of volume
• Registratienummer
Wat lees je op de verpakking?
-Productnaam
-Eigen Merk BB/WK
-Doelgroep
-Hersluitbaar! - zipper
-USP’s !!! (Unique Selling
Proposition) M.b.v. logo’s
-Anti-haarbal
-Gewichtsregulatie
-Verteerbaarheid
-Weerstand
-Inhoud
Wat op de
verpakking?
Uitleg USP’s en overige
goede eigenschappen
van het product
Wat lees je af op de
verpakking?
-Productnaam
-Doelgroep
-Grondstoffen
-Analyse
-Toevoegingen
-Inhoud
-EAN
-Adres
Wat lees je af op de
verpakking
-Voedingsadvies
-Voldoet aan alle
richtlijnen
-Gebruiksaanwijziging
-THT datum, registratie
nummer en batch nr.
Wat bepaalt de kwaliteit van
een voer?
Kwaliteitsverschillen
• Goed  Standaard  4%
• Beter  Medium  4 - 14%
• Best  Premium  14 – 26 % of nog meer
• Anders  Veterinaire diëten  bij specifieke
(gezondheids) problemen
Bijv. Lam & Rijst
De meeste honden met een lichte vorm van huidallergie
zullen met 4% lam en rijst geen vooruitgang zien, een
medium product met 14% lam en rijst kan al goed helpen.
Bij erge huidallergie dient men over te stappen op
premium voer of volledig hypoallergeen.
STANDAARD KWALITEIT VOER – NORMALE KWALITEIT
Analyse
Lage eiwit/vet gehaltes
Hoog as-gehalte
Samenstelling
Veel granen
Vitamines
Lagere concentraties
Verpakking
Eenvoudig
Hersluitbaarheid Niet hersluitbaar / geen easy open
Inhoud
Vaak meer kg/gr per verpakking
Uiterlijk
Eén kleur, geen mixen
Prijs
Laag
Voedingsadvies Relatief grote voergift per dag
Claims
Max. 4% of minder per smaak
Geen toegevoegde additieven voor gezondheid
MEDIUM KWALITEIT VOER – GEMIDDELDE KWALITEIT
Analyse
Gemiddelde eiwit/vet gehaltes
Gemiddeld as-gehalte
Samenstelling
Minder granen
Vitamines
Gemiddelde concentraties
Verpakking
Kleurrijk en mooi
Hersluitbaarheid Vaak hersluitbaar / easy open
Inhoud
Gemiddeld kg/gr per verpakking
Uiterlijk
Felle kleuren / vaak mixproducten
Prijs
Gemiddeld
Voedingsadvies Gemiddelde voergift per dag
Claims
Min. 4% - 14 % per smaak
Een paar toegevoegde additieven voor
gezondheid, let op hoeveelheid toegevoegd
(SUPER) PREMIUM KWALITEIT VOER – BESTE KWALITEIT
Analyse
Hoge eiwit/vet gehaltes
Laag as-gehalte
Samenstelling
Geen of weinig granen (alleen rijst)
Vaak open declaratie (alle ingrediënten)
Vitamines
Hoge concentraties
Verpakking
Mooie verpakking, vaak alumimium
Hersluitbaarheid
Meestal hersluitbaar / easy open
Inhoud
Vaak minder kg/gr per verpakking
Meestal meer verpakkingsgroottes per soort
Uiterlijk
Eén kleur, geen mixen
Prijs
Hoog
Voedingsadvies
Kleine voergift per dag
Claims
Min. 14% of 26% per smaak
Veel toegevoegde additieven voor gezondheid
Aandachtspunten bij kwaliteit
• Eiwit en vetpercentage
– Hoogwaardige voeding heeft hoger eiwit- en
vetpercentage, let echter wel op de gebruikte eiwiten vetbronnen
– Door meer eiwit en vet in het voer hoeft de klant
minder te voeren, prijsverschil wordt dus minder groot
• Eiwitbronnen
– Eiwit met name in vlees en vis
– Kip, lam, kalkoen, hert en vis zeer goed verteerbaar
– Percentages toegevoegd vlees is belangrijk – grote
verschillen!
Aandachtspunten bij kwaliteit
• Calcium / Fosfor verhouding belangrijk
– Hond: 1 : 1,5
– Kat: 1 : 1
• (Ruwe) as-gehalte zegt iets over Calcium, Fosfor en andere
sporenelementen
– Hoe lager hoe beter
• (Ruwe) celstof/vezels zegt iets over structuur
– Veel ruwe celstof levert een betere darmwerking
• Koolhydraten normaal gesproken niet vermeld, is restpost na eiwit,
vet, vocht, celstof en as.
– Hoe lager hoe beter (hond/kat zijn alleseters/vleeseters)
Alle benamingen voor ingrediënten
zijn gereglementeerd
• “bevat”  minder dan 4% van het aangegeven
ingrediënt
• “met”  tussen 4 en 14% van het aangegeven
ingrediënt
• “rijk aan”  tussen 14 en 26% van het
aangegeven ingrediënt
• “menu van”  van 26 tot 100% van het
aangegeven ingrediënt
• “100%”  100% van het aangegeven
ingrediënt (voeding kan hierdoor
nooit evenwichtig zijn!!)
Raar maar waar!!
Als je een voer maakt waar 5% kip, 5%
rund en 5% lam in zit, zou je ditzelfde voer
onder 3 namen op de markt kunnen
brengen:
– Voeding “met kip”  5% kippenvlees
– Voeding “met rund”  5% rundvlees
– Voeding “met lam”  5% lamsvlees
Maar…er zijn geen slechte diervoeders!!
• Internationale richtlijnen
• FEDIAF
• American Association of Food Control Officers
(AAFCO)
• National Research Council (NRC)
• www.nvg-diervoeding.nl
Ontwikkeling van diervoeding
-
Smaak- en verteringstesten
 Als de smaak niet goed is en de hond/kat wil het niet eten, dan heb je
helemaal niets aan de voedingswaarde. Dit is dus een must.
 Vertering is belangrijk om voldoende voedingsstoffen binnen te krijgen.
-
Praktijktesten in kennel
- Acceptatie  geen proefdieren, maar dieren om te proeven.
- Vertering (in vivo  in levende organisme)  wat gaat erin en wat komt
eruit?
-
Laboratoriumanalyses
- Controle productie
- In vitro analyses
Les 3 en 4
Onderwerpen:
• Rekenen aan voeders:
– Hoeveel voer heeft een dier nodig?
– De voedingsstoffensamenstelling in
verschillende voeders vergelijken
Voedingsbehoefte
• Energiebehoefte van het dier is bepalend
– Deze wordt uitgedrukt in kcal of kJ
• Voldoende energie  ook voldoende voedingsstoffen
• De energiebehoefte is afhankelijk van:
– de grootte van het dier
– het gewicht van het dier
– de activiteit van het dier
– extra behoeften (bijv aanleggen reserves, dracht, zogen, enz)
Voedingsbehoefte
• Aangegeven op de zak: per gewichtsklasse de
benodigde hoeveelheid voer om te voorzien in de
onderhoudsbehoefte (= de hoeveelheid energie die
een gemiddeld dier per dag nodig heeft)
Voedingsbehoefte
• Actief dier of dier met extra behoeften  meer voer
nodig
• Weinig actief dier  minder voer nodig
• Het energiegehalte verschilt per voer  het aantal gram
voer per dag varieert voor verschillende voeders
Voedingsbehoefte berekenen
• Stap 1: Bereken de dagelijkse energiebehoefte (DEB)
van het dier.
DEB voor een volwassen hond = 460 kJ / kg0,75 per dag
Groeiende pup:
Dracht, 4-8 wkn:
Lactatie:
Training/arbeid:
DEB x 1,5 - 2
DEB x 1,25 - 1,5
DEB + per pup ¼ DEB extra
DEB x 1,5 - 2
Voedingsbehoefte berekenen
• Stap 1: Bereken de dagelijkse energiebehoefte (DEB)
van het dier.
DEB voor een volwassen kat = 250-335 kJ / kg per dag
Dracht:
Lactatie:
Kitten, 8 wkn:
12 wkn:
18 wkn:
25 wkn:
DEB x 1,25 – 1,5 aan einde van de dracht
DEB x 2 - 3 op top van lactatie
910 kJ / kg per dag
830 kJ / kg per dag
580 kJ / kg per dag
420 kJ / kg per dag
Voedingsbehoefte berekenen
• Stap 2: Bereken de energieinhoud van het voer.
• Stap 2a: Bereken het gehalte aan OK in het voer indien
dit niet op de zak vermeld staat:
OK = 100 – (RE + RV + RC + Ras + vocht)
Voedingsbehoefte berekenen
• Stap 2: Bereken de energieinhoud van het voer.
• Stap 2b: Bereken de energieinhoud van 100 gram voer
mbv onderstaande waarden:
% RE x 17 kJ = ........
 energie uit eiwit
% RV x 37 kJ = ........
 energie uit vet
% OK x 16 kJ = ........
 energie uit koolhydraten
bij elkaar optellen
= ........
 hoeveelheid energie per 100
gram voer
Voedingsbehoefte berekenen
• Stap 3: Bereken de benodigde hoeveelheid voer per
dag.
Benodigde hoeveelheid voer per dag =
DEB (kJ / dag) / energieinhoud van het voer (kJ / gram)
Voedingsstoffensamenstelling
vergelijken
• Drie manieren:
– Op basis van de gevoerde hoeveelheid voer
– Op basis van de droge stof
– Op basis van de energie
Voedingsstoffensamenstelling
vergelijken
• Op basis van de droge stof:
(% voedingsstof / % droge stof) x 100 =
% voedingsstof op basis van de droge stof
Les 5 en 6
Onderwerpen:
• Voeden naar levensfase:
–
–
–
–
–
–
Dracht
Zoogperiode
Kunstmatige opfok
Groei
Volwassen
Senior
Voeden naar levensfase
Voeden naar levensfase:
dieren voeden met een voer dat
ontwikkeld is om aan hun optimale
voedingsbehoeften voor een specifieke
leeftijd en fysiologische status (bijv
dracht, groei) te voldoen.
Voeden naar levensfase
• Relevante informatie:
– Signalement: diersoort, ras, leeftijd, geslacht,
wel/niet gecastreerd
– Omstandigheden: huisvesting, binnen- of
buitenkat, mate van activiteit
– Eventuele gezondheidsproblemen: diarree,
gebitsproblemen, slechte vacht
– Voedingshistorie
– Algemene indruk + lichaamsconditiescore
Verschillen hond en kat
• Een kat is geen kleine hond!!!
• Hond = omnivoor = alleseter
• Kat = carnivoor = vleeseter
– Essentiële nutriënten:
•
•
•
•
Vit A
Niacine (wateroplosbaar microvoedingsmiddel): energievoorziening
Arginine (aminozuur): stofwisselingsprocessen
Taurine (aminozuur): cardiovasculaire systeem, de ontwikkeling en
functie van spieren, de retina en het centrale zenuwstelsel
• Arachidonzuur (vetzuur): o.a. stofwisselingsprocessen
– Hogere eiwitbehoefte
– Vasten kan leiden tot leververvetting
Indeling hondenvoeding
• In gewichtsklassen
• Indeling naar leeftijd
• Specifieke voedingsbehoefte
• Rasspecifiek
Indeling hondenvoeding
in gewichtsklassen
Meestal de volgende indeling:
Small 1-10 kg
Medium 10-25 kg
Large 25-45 kg
Giant 45 +
Indeling hondenvoeding
naar leeftijd
Meestal de volgende indeling:
pup
junior
adult
senior
Small 1-10 kg
< 10 maanden
10 maanden-8 jaar vanaf 8 jaar
Medium 10-25 kg
< 12 maanden
12 maanden-7 jaar vanaf 7 jaar
Large 25-45 kg
< 5 maanden 5 maanden-15 maanden 15 maanden-5 jaar vanaf 5 jaar
Giant 45 +
< 5 maanden 5 maanden-24 maanden 24 maanden-5 jaar vanaf 5 jaar
Indeling hondenvoeding
specifieke voedingsbehoefte
Meest voorkomende:
• Dieetvoeding:
-
Huid
Spijsvertering
Gewrichten
Overgewicht
• Verhoogde energie
Indeling hondenvoeding
rasspecifiek
Meest voorkomende rassen bij verschillende merken:
• Duitse Herder
• Golden Retriever
• Rottweiler
• Cavelier King Charles Spaniel
• West Highland White Terrier
• Cocker Spaniel
Indeling kattenvoeding
• Indeling naar leeftijd
• Specifieke voedingsbehoefte
• (Rasspecifiek)
Indeling kattenvoeding
naar leeftijd
Meestal de volgende indeling:
Kitten < 1 jaar
Adult 1-7 jaar
Senior > 7 jaar
Indeling kattenvoeding
specifieke voedingsbehoefte
•
•
•
•
•
•
•
•
Indoor
Outdoor
Overgewicht
Spijsvertering
Gecastreerd/gesteriliseerd
Haarbal
Vacht
Gebit
Indeling kattenvoeding
rasspecifiek
Rassen bij Royal Canin:
• Pers
• Siamees
• Main Coon
Belangrijke voedingsfactoren
•
•
•
•
•
•
Water
Energiegehalte van het voer
Vet en essentiële vetzuren
Eiwit
Calcium en fosfor
Verteerbaarheid
Voeding tijdens de dracht
Voeding tijdens de dracht
Belang van juiste voeding tijdens de dracht:
• Voldoende vitale nakomelingen
• Gezond moederdier tijdens de dracht en de daarop
volgende zoogperiode
Voeding tijdens de dracht
Voedingsbehoefte tijdens de dracht:
• Onderhoud
• Groei pups/kittens, placenta’s, vruchtvliezen,
vruchtwater
• Ontwikkeling melkklieren
• Aanleggen/aanvullen reserves (met name van
belang bij katten)
Voeding tijdens de dracht
Welk voer is geschikt?
• Volledige voeders: tekorten tijdens dracht zijn
zeldzaam
• Goed verteerbaar, energierijk voer met een hoog
gehalte aan voedingsstoffen (eiwit en calcium):
puppy-/kittenvoer of “performance diet”
– Geen large breed puppyvoer: bevat te weinig energie,
vet en calcium
– Geen supplementen nodig
Voeding tijdens de dracht
Hoeveel voeren aan teef?
• Overgrote deel van de groei van de vruchten in het
laatste deel van de dracht
• Meer voer nodig in het laatste deel van de dracht
• NORM: 1,25 – 1,5 X ONDERHOUD in de tweede
helft van de dracht
• Als teef ondergewicht heeft eerder extra voer
geven
Voeding tijdens de dracht
Hoeveel voeren aan poes?
• Lichaamsgewicht stijgt vanaf het moment van
dekken: aanleggen reserves, groei vruchten
• Vanaf dekking meer voer nodig
• Voergift opbouwen tot 1,25 – 1,5 x ONDERHOUD
aan het einde van de dracht
• Oppassen voor overconditie, maximaal 40%
gewichtstoename
Voeding tijdens de dracht
Voeding tijdens de dracht
Praktische tips:
• Geef meerdere, kleine porties verdeeld over de
dag
• Geen voerveranderingen tijdens de dracht
• Voorkom onder- en overgewicht
• Oppassen met medicijnen  aangeboren
afwijkingen nakomelingen
Voeding tijdens de zoogperiode
Voeding tijdens de zoogperiode
Welk voer is geschikt?
• Belangrijkste voorwaarde: energierijk
• Goed verteerbaar, energierijk voer met een hoog
gehalte aan voedingsstoffen (eiwit en calcium):
puppy-/kittenvoer of “performance diet”
– Geen large breed puppyvoer
• Volledige voeders: geen aanvullingen nodig
Voeding tijdens de zoogperiode
Hoeveel voeren?
• TEEF: PER PUP ¼ X ONDERHOUD EXTRA
VOEREN op de top van de lactatie (week 3-4)
• POES: 2-3 X ONDERHOUD op de top van de
lactatie (week 3-4)
• Tekort aan energie  vermagering en/of daling
melkgift
Voeding tijdens de zoogperiode
Praktische tips:
• Geef meerdere, kleine porties verdeeld over de
dag of ad lib
• Altijd voldoende, vers drinkwater!
• Voergift na 4 weken langzaam afbouwen op
geleide lichaamsconditie
• Tijdens spenen beperkt voeren
• Gewichtsverlies na zoogperiode < 10% van het
normale lichaamsgewicht
Kunstmatige opfok
Kunstmatige opfok
Oorzaken:
•
•
•
•
Overlijden moederdier
Pup/kitten verstoten
Onvoldoende melkproductie
Zieke/zwakke pup/kitten
Melksamenstelling verschilt sterk per diersoort 
koeien- of geitenmelk niet geschikt 
commerciële melkvervanger nodig
Kunstmatige opfok
Commerciële melkvervangers
Kunstmatige opfok
Belangrijk:
–
–
–
–
Geschikt preparaat
Correcte bereiding
Hygiëne
Correcte toediening
Hoeveel voeren?
• Zie bijsluiter
• Rekening houden met:
– Vochtbehoefte (150-180 ml/kg lichaamsgewicht)
– Volume maag (= 7% van het lichaamsgewicht, =
maximale hoeveelheid per keer)
Kunstmatige opfok
Toediening en verzorging:
• Rekening houden met natuurlijke drinkfrequentie: 8-9
maal per dag voeren
• Kunstmelk op lichaamstemperatuur
• Zuigfles met extra lange speen (of maagsonde)
• Opening zo groot dat de fles druppelt bij op de kop
houden
• Opletten ivm verslikken
Kunstmatige opfok
Toediening en verzorging:
• Pup/kitten dagelijks wegen  richtlijn: verdubbeling
geboortegewicht in 8-10 dgn; gewicht mag niet afnemen
• Na elke voeding buik en perineum masseren met een
vochtig watje voor het opwekken van plassen en poepen
• Vanaf 3 wkn leeftijd bijvoeren vast voedsel:
–
–
–
–
Puppy-/kittenvoer geweekt in water
Op een bord
Meerdere keren per dag gedurende +/- 30 minuten
Vanaf 6 wkn droogvoer
Voeding tijdens de groei
Voeding tijdens de groei
Doel voedingsplan pup/kitten:
– het optimaliseren van de groei;
– het minimaliseren van overgewicht
– het minimaliseren van orthopedische
ontwikkelingsstoornissen bij pups van grote
rassen.
 vooral gehaltes aan energie en calcium
van belang
Voeding tijdens de groei
Te veel energie (ad lib voedering) 
overgewicht 
1. meer kans op skeletafwijkingen;
2. groter aantal vetcellen  meer kans op
overgewicht op volwassen leeftijd
Te veel calcium  meer kans op
skeletafwijkingen bij grote en reuzenrassen
Voeding tijdens de groei
Kenmerken puppy-/kittenvoer:
•
•
•
•
•
Licht verteerbaar
Energierijk (↑ vetgehalte)
Hoog eiwitgehalte
Aangepast calcium en fosforgehalte
Pup: de groeisnelheid verschilt per ras 
verschillende puppyvoeders die voldoen aan de
specifieke behoeften van de grootte van het ras
Voeding tijdens de groei
pup
junior
Small 1-10 kg
< 10 maanden
Medium 10-25 kg
< 12 maanden
Large 25-45 kg
< 5 maanden
5 maanden-15 maanden
Giant 45 +
< 5 maanden
5 maanden-24 maanden
Voeding tijdens de groei
Voeding tijdens de groei
Hoeveel voeren?
• Zie voedingsinstructie op de verpakking
• Afhankelijk van temperament en activiteitsniveau
Voeding tijdens de groei
Praktische tips:
• Niet abrupt overschakelen op een ander voer;
eerst mengen
• Tot een leeftijd van 4-6 maanden 3 maaltijden per
dag; daarna 2 maaltijden per dag
• Voerbak wegpakken na ongeveer 30 minuten
• Overgewicht voorkomen
• Grote hondenrassen: gedoseerde beweging
• Geen toevoegingen nodig
Voeding voor de volwassen
hond/kat
Voeding voor de volwassen
hond/kat
Aandachtspunten:
– Preventie van overgewicht (↓ vet)
– Katten: teveel fosfor en natrium  ↑
progressie van nieraandoening
– Goede structuur ter preventie van
gebitsproblemen
Seniorvoeding
Seniorvoeding
Kenmerken:
• Lager energiegehalte
• Hoogwaardige eiwitten
• Beperkt fosforgehalte voor nieren
• Beperkt natriumgehalte voor hart en nieren
• Goede structuur ter preventie van
gebitsproblemen
• Smakelijk
Seniorvoeding
adult
senior
Small 1-10 kg
10 maanden-8 jaar
vanaf 8 jaar
Medium 10-25 kg
12 maanden-7 jaar
vanaf 7 jaar
Large 25-45 kg
15 maanden-5 jaar
vanaf 5 jaar
Giant 45 +
24 maanden-5 jaar
vanaf 5 jaar
Les 7
Onderwerpen:
• Voeding konijn en cavia
Voeding konijn en cavia
Maagdarmstelsel
Konijnen en cavia’s zijn in tegenstelling tot
honden en katten wel in staat om
plantaardige cellen te verteren
Maar hoe doen ze dit???
 met behulp van een grote blindedarm
Maagdarmstelsel
In de blindedarm zitten bacteriën die in
staat zijn de plantaardige celwand kapot te
maken zodat de inhoud vrij komt
Probleem: opname van voedingsstoffen is
in de dikkedarm niet mogelijk
Daarom: coprofagie
Maagdarmstelsel
Bij konijnen is het verschijnsel coprofagie
het meest bekend:
- blindedarmkeutels (caecotrofen)
- normale keutels
Voeding konijn en cavia
• Ongelimiteerd hooi:
– Gezonde darmflora
– Stimuleert darmmotiliteit
– Afslijten tanden en kiezen
• Beperkte hoeveelheid droogvoer:
– Ter preventie van “diarree”
– 20-30 gram droogvoer per kg lg
– Liever biks dan gemengd voer
Voeding konijn en cavia
• Groenvoer:
–
–
–
–
Niet teveel per keer (50-100 gram per kg lg per dag)
Wennen!
Niet alle soorten groenten zijn geschikt!
Let op ontstaan diarree  myasis in de zomer
• Fruit:
– Beperkt; bevat teveel suiker  darmproblemen
– Wennen!
Groenten die gevoerd mogen
worden!!
broccoli
waterkers
andijvie
paardenbloemen
mosterdblaadjes
wilde archillea
basilicum
paksoi
witlof
selderij (niet te veel)
weegbree
spinazie (beperkt)
boerenkool
wortel+loof
peterselie (niet teveel)
zuring (zeer beperkt)
romeinse sla
Groenten die niet gevoerd
mogen worden!!
Bieslook
Erwten
Knoflook
Aardappel(schillen)
Bonen
Ui
Spruitjes
Kool
Prei
Maïs
Rabarber
Veel klaver geeft ook problemen, net zoals veel nat gras. Met de
grasmaaier afgemaaid gras mag nooit gegeven worden in verband
met gistingsgevaar (trommelzucht), geplukt, met de hand
gesneden of geknipt lang gras mag wel (beperkt) gegeven worden.
Cavia & vitamine C
• Cavia’s kunnen geen vitamine C
aanmaken  via het voer binnenkrijgen
• Vitamine C tekort:
– Bloedarmoede en spierzwakte
– Losse kiezen
– Bloedingen in slijmvliezen en gewrichten
– Slechte groei
– Slechte wondgenezing
Cavia & vitamine C
• Aanbevolen hoeveelheid: 12,5 mg per kg
lg per dag
• Extra vitamine C in caviavoer beperkt
houdbaar
• (Humane) vitamine C tabletjes als
“snoepje” of door het drinkvoer
• Groenten die veel vitamine C bevatten:
paprika, witlof, broccoli
Voeding konijn en cavia
• NB: een konijn of een cavia die niet eet en
geen keutels produceert 
SPOEDGEVAL!
Download