Algemene beschouwingen Begroting 2014 Fractie ongebouwd Waterschap Peel en Maasvallei 20-11-2013 Voorzitter, leden van het dagelijks bestuur, algemeen bestuur en ambtelijke organisatie, graag wil ik me tot u richten met de beschouwingen van onze fractie ongebouwd voor de begroting van 2014 en, nog veel belangrijker, de meerjarenraming van 2014–2018. Allereerst een woord van dank aan alle medewerkers voor hun inzet het afgelopen jaar, in het veld bij de uitvoering en op kantoor bij het maken van plannen en de begroting. Het is een begroting met een duidelijke opzet en met gematigde tariefstijging voor de meeste categorieën. Ongebouwd komt er slecht mee weg. Visie waterbeheer Limburg 2020 Samen met Waterschap Roer en Overmaas hebben we een visie gevormd over het waterbeheer Limburg 2020, genaamd “Water in beweging”. Inderdaad, water is en blijft in beweging. De kunst voor ons waterschap is om ook mee te bewegen in de veranderende omstandigheden. Wat ons duidelijk parten gaat spelen in de toekomst, is de klimaatverandering die steeds meer voelbaar wordt. Voor de landbouw betekent dit dat er meer water in kortere tijd valt en op ongunstigere tijden. Door klimaatverandering zal verdroging ook meer voorkomen. Het water vasthouden is daarom van wezenlijk belang om de schade van verdroging tegen te gaan. Dit is geen Limburgs probleem, maar wordt wereldwijd als een bedreiging ervaren. De kunst is om met alle betrokken partijen hieraan te werken en via het principe ‘voor wat hoort wat’ draagvlak behouden. In de nieuwe visie is ook de beekdal brede benadering meegenomen. Bijvoorbeeld bij de Maasgaard, met daarin onder andere Loobeek en Lollebeek. Ook het BeekOntwikkelPlan en de beekvereniging, waarin we graag als landbouw mee willen denken, is meegenomen. De LLTB heeft het idee van de beekvereniging ingebracht bij het waterschap. Wij zijn verheugd met deze nieuwe ontwikkelingen en willen meedenken om dit tot een succes te maken. Klimaat Het wordt steeds duidelijker dat het klimaat geleidelijk verandert. Om aan de waterveiligheid te voldoen, zal er meer ruimte voor de rivier gezocht moeten worden. Wij stellen voor om in samenwerking met de landbouw te zoeken naar oplossingen hiervoor. Gedacht kan worden aan het wijzigen van de ligging van bepaalde dijken, waarna de landbouw toch deze gronden kan gebruiken. Dit is voordeliger dan deze gronden omvormen naar natuur, omdat ze dan jaarlijks geld kosten. En deze kosten zijn blijvend. Is goed landbouwbeheer geen natuur? Er is op dit moment een ontwikkeling gaande rondom geotexdoek dat verticaal in de dijk kan worden aangebracht om daarmee het probleem van piping tegen te gaan. Het lijkt eenvoudig, is kosteneffectief en bespaart ruimte, omdat de dijk minder verbreed hoeft te worden. Kan ons waterschap onderzoeken of dit ook voor ons van toepassing kan zijn? Vorig jaar is aandacht gevraagd voor het Bos Omar systeem en het streefpeilenplan. Hoe is de stand van zaken nu? Verder wil ik aandacht vragen voor het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer. De sector streeft naar een regionale samenwerking tussen waterbeheerders en de sector. Op basis van wederkerigheid, ‘voor wat hoort wat,’ willen we werken aan de wateropgaven, waarbij tegelijkertijd ook het agrarisch productiepotentieel wordt versterkt. Het project Loobeek is daarvan een goed voorbeeld. We willen bovendien problemen integraal aanpakken. Door maatregelen te treffen zowel op het vlak van waterkwaliteit, waterkwantiteit en ruimtelijke vraagstukken, kunnen synergievoordelen worden behaald. In het nationaal waterplan staat dat voor de oplossing van de wateropgaven een nauwe samenwerking met het bedrijfsleven nodig is. LTO en LLTB hebben deze handschoen opgepakt. Het is nu aan het waterschap om de uitgestoken hand aan te nemen. Financiën, Personeel, Planning en Control Voorzitter, wij spreken onze waardering uit richting de portefeuillehouder, het dagelijks bestuur en de ambtelijke organisatie over de kwaliteit van de begroting. Kijkend naar het totale plaatje zijn de verhoging van de tarieven gematigd. Dit neemt niet weg dat de verhoging die er voor de landbouw staat, voor ons onacceptabel is. Met een eenvoudige ingreep kunt u hier iets aan doen. Waar een wil is, is ook een weg. De gematigde stijging komt doordat u de voordelen van WBL gebruikt om de totale tarieven toch in de pas te laten lopen. Dit is tevens de valkuil, omdat er daardoor nog te veel uitgegeven wordt aan het watersysteem. Wij vragen u om nog eens nadrukkelijk te kijken naar de mogelijkheden om een besparing door te voeren. Wordt er nu geen actie ondernomen, dan loopt het op termijn uit de hand. De landbouw wordt geconfronteerd met een aanzienlijke verhoging van +/-15%. Hier gaan wij niet mee akkoord. Hoe creëer je draagvlak bij de landbouw voor de projecten die nog op de rol staan, als je de lasten met +/-15% verhoogt? Bij alle projecten zullen ergens onze collega’s gevraagd worden om mee te werken, maar als het draagvlak onderuit gehaald wordt, zal dit steeds moeilijker worden. Denk hierbij ook aan DAW. Voor de komende jaren staat er nog een bezuinigingsopdracht in het onderhoud. Als we tertiaire beken verkopen, moeten we wel goed de zaken regelen voor de afvoer van het water na de verkoop van de beek. De casus in Leunen is een voorbeeld van hoe het niet moet. Daar heeft WPM nog de taak om te zorgen voor een aanvaardbare oplossing voor alle partijen. Ook de bever is een punt van zorg in ons beheergebied. De kosten hiervoor zijn € 60.000,-. Die zijn even groot als de bijdrage van de natuur op de begroting. Welke diersoort volgt? En wie betaalt dat? De provincie heeft bepaald dat er bevers kwamen. We moeten het principe hanteren ‘wie bepaalt betaalt’, dan weten ze ook in Maastricht wat de gevolgen zijn van hun beleid. In 2014 wordt het Deltaplan voor Nederland vastgesteld en de daarbij behorende gelden. Voor de hoge zandgronden is een kwart van de begroting gereserveerd. Is er goed in beeld wat we willen en hoe we deze middelen in kunnen zetten in ons waterschap? Wij zouden van het dagelijks bestuur graag een reactie hebben op deze zaken. Fusie Het bureau Policy research heeft een onderzoek gedaan naar de mogelijkheden van een fusie van de twee waterschappen in Limburg. De conclusie was dat de twee waterschappen ‘lean and mean’ zijn en dat er na de fusie mogelijk een besparing van een miljoen zou zijn op bestuurskosten. Ze zijn vergeten dat er met de fusie grote frictiekosten gemoeid zijn. Ze zijn dit misschien niet écht vergeten, maar het kwam hen niet goed uit om nu te melden. Een punt van zorg wat betreft het fuseren van de Limburgse waterschappen is de wateropgave die wezenlijk verschillend is in Noorden Zuid-Limburg. Voor ons staat de kwaliteit van de geleverde prestatie voorop. Een borging hiervan is een eerste vereiste. Als er een fusie komt, zal deze alleen tot stand kunnen komen op vrijwillige basis, waarbij de kosten voor de burger en agrariër lager moeten zijn dan nu het geval is. Een verhoging is in deze tijd onaanvaardbaar. Tot zover onze reactie op de begroting in de eerste termijn.