Hoogbegaafde kinderen

advertisement
Hoogbegaafde kinderen
VAN HOUTEN-VAN DEN BOSCH E.J., KUIPERS J.,
PETERS W.A.M.
ONDERSCHEID TUSSEN
HOOGINTELLIGENT EN HOOGBEGAAFD
 Hoogintelligent=
IQ hoger dan 130
 Hoogbegaafd=
-IQ hoger dan 130,
- doorzettingsvermogen
- creativiteit
- grote denksprongen maken
- voorkeur voor abstractie
- grote zelfstandigheid
-perfectionisme
- snelle vroege ontwikkeling
- uitblinken op gebieden
- goed kunnen leren
- verbanden leggen
- problemen analyseren
- concentreren
- motivatie sterk bepalend
voor interesse
- apart gevoel voor humor
HOOGBEGAAFDHEID ALS RISICO
 Niet
tijdig gesignaleerd
 Niet adequaat begeleid
 Gezien als ‘anders dan anderen’
 Perfectionisme  faalangst 
onderpresteren
 Didactiek op school niet op niveau
 Psychosociale problemen
 Hyperactiviteit
 Zwakke sociaal- emotionele ontwikkeling
DIFFERENTIAALDIAGNOSE
 ADHD/
hoogbegaafdheid
- erg actief
- agressief
 ASS/ hoogbegaafdheid
- moeilijk sociaal aanpasbaar
- weinig flexibel
- hoogbegaafden hebben echter goed sociaal
inzicht
Hoogbegaafdheid gaat soms samen met
ADHD of ASS
VOORKOMEN
 2,5%
van de bevolking is
hoogintelligent. (IQ>130)
 Onbekend
hoeveel daarvan
- doorzettingsvermogen bezit
- creatief is en dus per definitie
hoogbegaafd is.
PSYCHOSOCIALE ASPECTEN
 Endogene
problematiek
- interne dissynchronie/ asynchrone ontwikkeling
- perfectionisme
faalangst
- overheersende negatieve keuzes
ontevredenheid
existentiële depressie
 Exogene
factoren
- onbegrip tussen kind en sociale omgeving
- demotivatie
- miscommunicatie
isolement en eenzaamheid
- op lange termijn: depressieve klachten
MOGELIJKE OORZAKEN
 Triadisch
interdepentiemodel
Hoog IQ, creativiteit en motivatie kunnen door positieve invloed
van gezin, school en vrienden tot een harmonieuze ontwikkeling
komen.
 Model
van Heller en Hany
Begaafdheidsfactoren, niet-cognitieve persoonlijkheidsfactoren
en omgevingskenmerken => prestaties van verschillende
kwaliteit op verschillende gebieden
 Clark
Onderscheidt 4 soorten intelligentie: de cognitieve, de affectieve,
de fysiek-zintuiglijke en de intuïtieve intelligentie.
BEGELEIDING

Rijke leeromgeving

Inspelen op individuele verschillen

Compacting en verrijking

Goede interactie leerkracht-leerling

Plusklas

Kangoeroeklas

Specifieke hulp
PREVENTIE

Aangepast onderwijs = noodzaak

Per leerling geschikte aanpassing

Signaliserings- en diagnosticeringsinstrumenten voor
vroegtijdige onderkenning

Compacting en verrijking

Meer aandacht voor megacognitieve vaardigheden

Goede communicatie tussen ouders en school

Ouderverenigingen
CONCLUSIE
Hoogbegaafde leerlingen verschillen van hoogintelligente leerlingen
door de kwaliteit van hun denken. Behalve van een IQ hoger
dan 130 beschikken deze kinderen over gedrevenheid, creativiteit
en doorzettingsvermogen.
Hoogbegaafde kinderen kunnen zich met de juiste begeleiding ontplooien tot
creatieve, goed presterende, voor de maatschappij waardevolle mensen. Zonder
tijdige signalering en begeleiding echter kunnen zij gaan onderpresteren en
ernstige problemen ontwikkelen.
Ouders en leerkrachten hebben een belangrijke rol in de begeleiding van
hoogbegaafde leerlingen.
In het onderwijs vraagt dat een omslag in visie op didactiek en omgang.
illustraties:
Retrieved from http://www.hoogbegaafdvlaanderen.be/01_Hoogbegaafd/gausscurve.gif
Retrieved from http://www.hiq.nl/img/monks.jpg
Retrieved from http://www.wsnstilburg.nl/CMS/images/Hoogbegaafd.jpg
Retrieved from http://www.opvoedingengezin-ede.nl/uploads/1/3/3/7/13370889/1360586081.jpg
Download