De Spaanse erfenis

advertisement
Leerstoel ‘de Nederlanden in de Wereld’
Vrije Universiteit Brussel (VUB)
Avondlezing in het Vlaams-Nederlands Huis “De Buren”
Brussel, 23 mei 2006, 20.00 uur.
De Spaanse erfenis. Spanje en de Lage Landen (15e-16e eeuw)
De Spaanse erfenis VI
Raymond Fagel
1. De Spaans-Nederlandse contacten 1488-1598
Op 25 september aanstaande is het 500 jaar geleden dat de Habsburgse prins, Filips de
Schone, heer der Lage Landen, maar tegelijkertijd Koning van Castilië, in Burgos kwam te
overlijden. Hij was toen, op 25 september 1506, pas 28 jaar oud. Werd hij vergiftigd door zijn
schoonvader Ferdinand van Aragon? Daar was hij immers bij leven al bang voor geweest. Of
was het gewoon een gevolg van de in die tijd in de streek rondwarende besmettelijke ziekte?
De mooiste verklaring voor zijn dood is echter dat hij teveel koud water had gedronken na het
tennissen. Dat kon bij warm weer fataal worden. In de bronnen lezen we dat ook veel
Nederlandse hovelingen van Filips in Spanje sterven en de schuld wordt dan gegeven aan een
combinatie van hitte en sterke wijn. Aan de andere kant: zijn tijdgenoot, de Franse koning
Karel VIII stierf ook op 28-jarige leeftijd, en zijn zwager, Philibert de Schone, de hertog van
de Savoie, was slechts 24 bij zijn dood. Het was dus ook weer niet zo bijzonder.
De dood van Filips veroorzaakt grote paniek. Zijn echtgenote, Johanna van Castilië,
beter bekend als Johanna de Waanzinnige, weigert het gezag op zich te nemen. Zij vertrouwt
niemand. Een deel van de Castilianen wil haar echter desondanks naar voren schuiven. Een
ander deel wil een beroep doen op Ferdinand van Aragon, de vader van Johanna, die samen
met de in 1504 overleden Isabella van Castilië lange tijd als echtpaar over Spanje had
geregeerd als de Katholieke Koningen. Zij in eerste instantie als de koningin van Castilië en
hij als de koning van Aragon. In de Lage Landen speelt de 6-jarige Karel ondertussen rustig in
het paleis in Mechelen. De Nederlandse hovelingen in Spanje willen na de dood van hun vorst
zo snel mogelijk naar huis. Ze pakken wat ze kunnen van de bezittingen en vluchten naar de
Spaanse kust.
1
Dit is het eerste dramatische hoogtepunt in de betrekkingen tussen de Spanjaarden en
de Nederlanders van de zestiende eeuw, nu dus bijna 500 jaar geleden. Pas op 13 juli hadden
de Castilianen Filips eindelijk als de nieuwe koning ingehuldigd en leek er een nieuw tijdperk
aan te breken, met een in Brugge geboren Habsburgse prins als koning van Castilië. Nog geen
tweeënhalve maand later is alles dus weer anders: de toekomst volledig onzeker. Zou de jonge
Karel ooit zijn vader opvolgen? Dat stond namelijk nog geenszins vast. Hij zou dan allereerst
ook gewoon moeten overleven. Wij weten natuurlijk allemaal dat Karel deze Spaanse erfenis,
Castilië van zijn vader, en Aragon via zijn grootvader Ferdinand, uiteindelijk in handen zou
krijgen en als keizer Karel V zou uitgroeien tot de machtigste vorst van Europa. De Lage
landen kregen onder hem een vaste vorm, zoals die rond 1550 tot stand werd gebracht. Maar
dat is allemaal kennis achteraf.
Overigens, gedurende zijn regering was zijn moeder, door wie de erfenis überhaupt bij
hem terecht was gekomen, nog steeds in leven. Zij zou tot aan haar dood op 12 april 1555 in
veilige bewaring worden gesteld. Of ze echt waanzinnig was? Er zijn eigenlijk maar weinig
bronnen die daarvan spreken. Een onderzoekje naar Johanna in de gedrukte Nederlandstalige
kronieken van de 16e eeuw leverde zelfs vrijwel helemaal niets op wat dat betreft. Zo was er
in de meest bekende reeks kronieken, waartoe ook de Divisiekroniek behoort, eigenlijk niet te
vinden. Totdat ik bij de beschrijving van de oorlogen in Italië ineens de vermelding vond dat
Ferdinand van Aragon de regering van Castilië in handen had, omdat zijn dochter (Johanna)
onbekwaam was om te regeren. Het stond dus niet daar waar je het verwacht, maar ergens
helemaal apart en verborgen.
Onbekwaam is wat mij betreft een mooie beschrijving. Ze was niet in staat om de
regering zelfstandig te voeren. Ik geloof niet dat dit betekende dat ze waanzinnig was.
Onbekwaam tot regeren, in een tijd van vrouwen eigenlijk nooit alleen regeerden, is een veel
minder sterke formulering. Ze was ongetwijfeld minder sterk dan haar moeder Isabella, en die
had de steun van Ferdinand gehad. Johanna had nimmer steun van iemand gehad, niet van
haar echtgenoot, niet van haar vader, en niet van haar zoon. Maar over dit onderwerp wordt de
historicus vaak snel persoonlijk. Het is allemaal moeilijk te bewijzen. Het gevoel gaat dan een
rol spelen en dat is gevaarlijk.
Wij weten ook allemaal dat deze Karel op 25 oktober 1555 hier in Brussel afstand
deed van de Lage Landen ten gunste van zijn zoon Filips. Misschien niet iedereen weet nog
dat Karel vervolgens pas begin 1556 afstand deed van zijn Spaanse bezittingen. Zo werd deze
Filips de tweede Filips die over Castilië zou gaan regeren, na Filips de Schone, en dus als
Filips II bekend zou gaan staan. In Aragon overigens als Filips I. Die zou door de Staten2
Generaal van de Lage Landen vervolgens vervallen verklaard worden van zijn rechten als
wettige vorst van de Lage Landen: het Plakkaat van Verlatinge (1581). Uiteindelijk zou een
deel van de Nederlanden los blijven van Filips II, terwijl een ander deel terugkeerde onder
zijn gezag. Na zijn dood in 1598 erfde zijn dochter Isabella samen met haar echtgenoot
Albrecht, de Spaanse Nederlanden. In het noorden ontstond een republiek.
2. De dynastieke band
Maar het hele verhaal dateert eigenlijk al uit de 15e eeuw. In 1488 gingen er ambassadeurs
heen en weer tussen Spanje en de Lage Landen om te spreken over een mogelijke dynastieke
verbinding. Dit zou echter pas in 1496/97 leiden tot het dubbelhuwelijk. Filips de Schone zou
trouwen met Johanna van Castilië, terwijl de Spaanse kroonprins Don Juan verbonden werd
met Filips zuster Margaretha van Oostenrijk. Het was dus niet de bedoeling dat Filips ooit een
Spaanse erfenis zou krijgen. Hij kreeg alleen een Spaanse bruid. Het zou dus allemaal anders
lopen.
De dynastieke betrekkingen tussen beide gebieden hebben een grote invloed gehad op
het verloop van de geschiedenis van de Lage Landen. In de vijf colleges die ik dit jaar op de
Vrije Universiteit Brussel heb gegeven heb ik allereerst de chronologische lijn geschetst, om
vervolgens aandacht te heben voor de sociale en economische contacten tussen beide
gebieden, en voor de culturele contacten, vooral gericht op kunstenaars en geleerden. Ik ga
hier vanavond niet proberen om vijf colleges van ieder anderhalf uur samen te vatten. Ik heb
ervoor gekozen om een aantal conclusies van de colleges als uitgangspunt te nemen en die
kort te onderbouwen.
Ik richt me daarbij vooral op de gevolgen voor de Nederlanden en niet zozeer op die
voor Spanje. Daarnaast wil ik proberen om twee geschiedenissen aan elkaar te verbinden: die
van de Spaans-Nederlandse contacten onder Filips de Schone en Karel V, waarbij het vaak
gaat over internationale politiek, handel en cultuur, met de geschiedenis van de SpaansNederlandse contacten onder Filips II, die natuurlijk bij iedereen veelal onder het verhaal van
de Nederlandse Opstand vallen.
Ik heb op het eerste college geconcludeerd dat de dynastieke samenvoeging geen
onvermijdelijke ontwikkeling was. Het was een opeenvolging van toevalligheden, in het begin
vooral een aantal sterfgevallen. Het had allemaal nimmer zo kunnen gebeuren, maar het had
ook weer snel uiteen kunnen vallen, bijvoorbeeld na de dood van Filips de Schone. Vooral
Ferdinand van Aragon heeft geprobeerd de gang van zaken toen een andere draai te geven.
Later waren er gedurende de beginperiode van Karel V de grote opstanden in Castilië en
3
Valencia. Dat het allemaal toeval zou zijn geweest, voldoet natuurlijk ook weer niet als
antwoord. Het feit dat het gelopen is, zoals het is gelopen, betekent ook dat er partijen waren
die belang hadden bij deze gang van zaken.
Er waren de politieke belangen. In eerste instantie was het dubbelhuwelijk onderdeel
van een diplomatieke strategie van zowel Ferdinand van Aragon, als keizer Maximiliaan van
Oostenrijk, de vader van Filips de Schone, om de agressie van de Franse koning tegen te gaan.
Die was in 1494 Italië binnengevallen en botste daar met de belangen van beide vorsten.
Aragon had belangen in Italië: het koninkrijk Sicilië en ook steeds meer in het koninkrijk
Napels; Maximiliaan had belangen in de Veneto en in het hertogdom Milaan, en hij streefde
naar invloed op de paus in verband met de keizerskroning; Karel VIII vanwege zijn
familieclaim op Napels. Later zal de Franse opvolger Lodewijk XII nog met een eigen
familieclaim op Milaan komen.
Al een paar jaar later zouden Ferdinand en Filips de Schone echter ieder afzonderlijk
verdragen sluiten met de Franse koning waardoor de betekenis van het dubbelhuwelijk al in
een ander licht kan worden gezien. De internationale politiek van rond 1500 was er een van
zeer snel wisselende bondgenootschappen. De Franse vijandschap zou vanaf de jaren 20 van
de 16e eeuw natuurlijk weer wel een dominante rol gaan spelen bij de ontwikkelingen rond de
Spaans-Nederlandse samenwerking.
Aan de andere kant waren er de economische banden. Er zijn Spaanse historici die het
dubbelhuwelijk niet verklaren aan de hand van de strijd in Italië en de verhoudingen tussen
Ferdinand van Aragon, Karel VIII van Frankrijk en Maximiliaan van Oostenrijk. Zij leggen
de nadruk op een andere as. Al vanaf de 15e eeuw was er een nieuwe band aan het ontstaan
tussen Castilië, Engeland en de Lage Landen. Dit was wel deels een samenwerking met ook
de Fransen als tegenstander, maar het ging hierbij meer om de handelsbelangen: vooral wol en
textiel waren de motoren van deze relatie. Het dubbelhuwelijk moet dan ook gezien worden in
het kader van het huwelijk van Johanna’s zuster Catalina met de Engelse kroonprins, eerst
met Arthur, daarna met de latere Hendrik VIII. Zo werden Castilië, Engeland en de Lage
Landen verbonden. Dit zou betekenen dat de economische ontwikkelingen ook later van
invloed kunnen zijn op de dynastieke betrekkingen.
Wellicht is het ook juist het feit dat er twee assen samenvielen, er de oorzaak van dat
het dubbelhuwelijk werd gesloten: zo vielen binnen Spanje de belangen van Castilië en
Aragon samen, en binnen de Habsburgse familie de belangen van vader en zoon. Het zou een
verklaring kunnen zijn voor het uiteindelijk doorgaan van een plan dat al in 1488 voor het
eerst ter sprake was gekomen.
4
Voor Filips de Schone betekent de Spaanse erfenis de noodzaak om goede contacten te
onderhouden met zowel Engeland als Frankrijk. Hier zit het echte politieke probleem.
Frankrijk is het grootste gevaar, maar Filips probeert naar wegen te zoeken om dit land te
vriend te houden. Frankrijk was ook verreweg het machtigste land. Het is wellicht de grootste
paradox van de Spaans-Nederlandse dynastieke band: deels bedoeld als wapen tegen de
Fransen, zou de band het meeste hebben aan vreedzame verhoudingen met Frankrijk. Filips de
Schone lijkt zichzelf in die paradox vastgedraaid te hebben. Zo hoopte hij lange tijd op een
huwelijk tussen zijn zoon Karel en een Franse prinses. De Franse koning zou goed weten te
profiteren van die zwakheid Ook onder Karel V en Filips II blijven de betrekkingen met
Frankrijk het grote probleem. Ook Karel begint zijn regering met toenaderingspogingen en
eindigt met geweld en ook bij Filips II speelt de Franse politiek een centrale rol..
Filips moet dus zijn twee belangrijke buurlanden zoveel mogelijk te vriend houden,
allereerst om de Lage Landen met een gerust hart te kunnen verlaten, maar hij heeft ook
goede verhoudingen met beide landen nodig om de communicatie te onderhouden, over land,
maar ook over zee. Communicatie speelde een belangrijke rol bij het in stand houden van een
personele unie van twee gebieden die niet direct met elkaar verbonden waren.
Veel later zie je hoe Filips II eigenlijk met het sturen van de onoverwinnelijke Armada
een laatste poging doet om Engeland in zijn eigen kamp terug te krijgen. Hij had er ook zelfs
koningin Elisabeth voor willen trouwen. En hij was er haar halfzuster Mary Tudor al een keer
voor getrouwd. Het verlies van Engeland als Habsburgse bondgenoot vormde aan het einde
van de zestiende eeuw een groot probleem voor de communicatie tussen Spanje en de Lage
Landen. Hierdoor verzwakte ook één van de twee assen die aan de basis gelegen zouden
hebben van de dynastieke band. Maar nu lopen we een heel stuk vooruit op de gebeurtenissen.
3. Spaanse militairen in de Lage Landen
Voor de Lage Landen gaat verder gelden dat een bondgenootschap met de Spanjaarden gezien
kan worden als een manier om militaire steun te verkrijgen tegen de twee grootste dreigingen:
de Franse koning, en de hertog van Gelre. Al onder Filips de Schone gaan er Spaanse troepen
deelnemen aan de oorlogen in de Nederlanden. Onder Karel V zal dit alleen maar toenemen.
Zowel de groei van de Nederlanden van Karel V tot het aantal van 17 (geen precies getal
natuurlijk), als de verdediging van deze landen ten opzichte van Frankrijk, zijn deels te
danken aan de aanwezigheid van duizenden Spaanse militairen, vooral vanaf de jaren 20 van
de zestiende eeuw. Scheepladingen vol reizen vanaf de Spaanse noordkust naar de Zeeuwse
havens. Er verdinken bovendien ook een keer duizenden militairen op zee.
5
Het verleidt mij ertoe om te stellen dat de Nederlandse onafhankelijkheid wellicht is
bevochten tegen de Spanjaarden (dit vooral natuurlijk vooral het verhaal in het protestante
noorden), maar dat het bestaan überhaupt van die 17 Nederlanden onder Karel V wellicht ook
ten dele te danken valt aan de band met Spanje. Zonder die dynastieke band was er misschien
geen aparte staat ontstaan en waren de kleine provincietjes opgegaan in het grote Franse
koninkrijk en het nog veel grotere Roomse Rijk in het oosten. Ten slotte waren de Lage
Landen niets anders dan bij elkaar terecht gekomen delen van zowel het Franse Koninkrijk als
het Roomse Rijk. Denk aan Kroon-Vlaanderen en Artesië.
Het gaat mij er niet om, dat we nu een standbeeld moeten gaan oprichten voor de
Spaanse militairen in de Nederlanden als verdedigers van onze nationale eenheid. Het gaat
mij er om dat we beseffen dat de strijd tegen de Spaanse troepen van Filips II, om den
vrijheid, en om den gelove, een keerzijde heeft gehad van Spaanse soldaten die de
Nederlandse vorsten hebben geholpen bij het totstandbrengen van diezelfde Lage Landen.
Het bekendste voorbeeld is dat van de strijd tegen de hertog van Gelre in 1543. Karel
vertrouwt op zijn Spaanse en Italiaanse soldaten om de klus te klaren. Andere troepen
vertrouwde hij niet. Zo waren de Duitse huurlingen te zeer verwant aan die van Gelre. De
laatste grote bedreiging van gebieden als Holland en Brabant wordt op deze manier
uitgeschakeld en Gelre vormt de laatste grote aanwinst voor de Lage Landen.
In 1548 zou Karel vervolgens gebruik maken van zijn rol als keizer van het Roomse
Rijk om al zijn Nederlandse gebieden een lossere band met het rijk te geven in een
omvorming van de Bourgondische Kreits uit 1512. Deels Franse en deels Duitse gebieden
kwamen hierin nu voor het eerst bij elkaar. Zijn keizersverkiezing was daarbij natuurlijk voor
een belangrijk deel betaald met Spaanse inkomsten en zijn macht in het Roomse Rijk was
deels gebaseerd op zijn bezittingen in Spanje en Italië.
Een jaar later bepaalde de pragmatieke sanctie dat deze gebieden voortaan bij elkaar
zouden moeten blijven. Wat er nu tot de Nederlanden behoorde, en behoort, is eigenlijk
bepaald door de toestand in 1548/49, toen Karel V zijn bezittingen wilde gaan doorgeven aan
zijn zoon Filips die naar de Nederlanden kwam om ingehuldigd te worden als kroonprins. Het
was eigenlijk gewoon een mooie verpakking met een kleurig lintje om alles zo cadeau te gaan
doen. Dat bijvoorbeeld Luik er niet bijhoorde en Luxemburg wel, was het gevolg van de
politieke ontwikkelingen, niet van een soort oud en natuurlijk gevoel van saamhorigheid
tussen al zijn gebieden. De dynastieke band met Spanje is dus direct verbonden met deze
ontwikkelingen.
6
4. De jaren vijftig
De jaren vijftig vormen wellicht de spannendste fase in de geschiedenis van de Spaanse
erfenis. We hebben al gezien hoe Karel V eind jaren veertig de Nederlanden tot een bepaalde
vorm van eenheid brengt. Hiervoor waren veel Spaanse soldaten nodig geweest. Deze
Spaanse troepen bleven steeds langer en de plaatselijke bevolking kreeg steeds meer
problemen met hun aanwezigheid. In de jaren vijftig volgt er een nieuwe periode van grote
oorlogen tegen Frankrijk, met nog meer Spaanse troepen. Van verdedigers tegen de Fransen
krijgen de Spaanse soldaten nu een slechte naam. Ze plunderen, en gebruiken geweld tegen de
eigen bevolking. De grootste golf van kritiek op hen volgt wanneer Filips II Spaanse troepen
in de Nederlanden laat, nadat er vrede gesloten is met de Fransen. Met de Franse dreiging nu
voorlopig weg, wil niemand meer iets met die Spaanse soldaten te maken hebben. Hun eigen
succes had ze overbodig en gehaat gemaakt. Zonder Franse vijand verviel tijdelijk ook het
andere deel van de basis van de Spaans-Nederlandse samenwerking: de Franse vijandschap.
Ook economisch zien we een ommekeer. Eind jaren veertig is de handel tussen Spanje
en de Lage Landen op een hoogtepunt beland. Nooit waren er bijvoorbeeld zoveel balen wol
in de Nederlandse havens aangekomen. De oorlogen van de jaren vijftig gaan die handel
echter langdurig onderbreken. Dit betekent ondermeer dat de handelaren op zoek gaan naar
andere activiteiten en andere markten. Ook hier dus weer een probleem dat de worstels van de
dynastieke band aantast, namelijk de Atlantische economische lijn tussen Castilië, Engeland
en de Lage Landen.
Het derde probleem, hieraan verbonden, is de verslechtering van de communicatie. De
oorlogen zorgen voor steeds minder goede verbindingen tussen beide gebieden. Ook dat
bemoeilijkt het voortbestaan van een dynastieke unie tussen twee uit elkaar gelegen gebieden.
Het wordt voor de Habsburgers ook steeds moeilijker om troepen naar de Lage Landen te
sturen. Waar ten tijde van Karel V veelal de zeeweg werd gekozen, diende men later vooral
gebruik te maken van de zogenaamde Spaanse weg. De troepen moesten dan lopend vanuit
Italië langs de randen van het Franse koninkrijk door naar Luxemburg. Ze kwamen daar
vervolgens uitgeput en berooid aan, met nauwelijks nog goede kleren en schoenen.
5. De breuk
Dit alles betekent dat eigenlijk al rond de troonsbestijging van Filips II de situatie in de
Nederlanden aan het veranderen was. Daar komen dan de bekende problemen nog bij: Filips
als vreemde vorst die de taal niet sprak, de religieuze vervolging en de ontevreden hoge adel
in de Lage Landen die grotendeels uitgesloten wordt van het politieke gezag, ook na het
7
vertrek van Filips uit de Nederlanden in 1559. Die hoge adel had ook te lijden gehad onder de
hervorming van de bisdommen. Hun familieleden konden de belangrijkste functies niet goed
meer domineren, nu er gevraagd werd om goed opgeleide geestelijken.
Met de komst van de hertog van Alva zullen de problemen alleen maar erger worden.
De Spaanse militairen gaan dan optreden tegen de eigen bevolking en worden dan helemaal
de gehate vijanden van het volk. We moeten echter niet vergeten dat een deel van zijn troepen
bestond uit Spanjaarden die vooral in de jaren vijftig hadden gevochten tegen de Fransen. Dit
hadden ze deels gedaan onder bevel van Nederlandse edelen zoals Egmont en Oranje. In de
tijd van Alva zouden ze tegenover elkaar komen te staan. Dezelfde soldaten die in e jaren
vijftig de Fransen buitenhielden, plunderden in de jaren 70 Mechelen, Zutphen en Naarden
Het aantal Spaanse soldaten in de Nederlanden zal overigens ook tijdens de Opstand
nooit ver boven de 10.000 komen. Het zal nimmer zelfs maar een vijfde deel van het
koninklijke leger zijn geweest. Maar vooral in de rethoriek van de opstandelingen wordt er
altijd over de Spaanse legers geschreven.
De lange aanwezigheid van het Spaanse leger had er verder voor gezorgd dat er al
lange tijd een beperkte Spaanse militaire bureaucratie in de Nederlanden was gekomen. Dit
zou vanaf Alva enorm toenemen in belang. De Nederlandse instellingen bleven bestaan, maar
er kwam een Spaanse bureaucratie naast, die steeds meer macht naar zich toetrok. Denk maar
aan de bloedraad waarbij drie Spanjaarden de dienst uitmaakten. De raad viel niet binnen de
gangbare structuren maar bleef een soort adviesraad voor de hertog. Ook hier zien we weer
hoe bepaalde ontwikkelingen al een voorgeschiedenis hadden voordat de Opstand uitbrak.
Of de breuk tussen Spanje en een deel van de Nederlanden onvermijdelijk was of niet,
valt volgens mij op dezelfde manier te beantwoorden als de vraag over het begin van de
dynastieke band. Het had ongetwijfeld anders kunnen lopen. Het feit dat het grootste deel van
de Lage Landen uiteindelijk weer onder Filips II terecht kwam, toont aan dat dit ook met de
rest had kunnen gebeuren. Er zijn geen redenen te bedenken waarom dat niet het geval had
kunnen zijn. Zoals de Nederlanden als eenheid geen natuurlijk resultaat waren van een van
tevoren bepaalde historische ontwikkeling, zo was de breuk dat evenmin.
Wel kunnen we stellen dat in beide gevallen de band met Spanje een essentiële rol
heeft gespeeld. De geschiedenis van de Lage Landen valt zonder de Spaanse erfenis van de
16e eeuw niet te verklaren. Maar dan moeten we er wel onbevooroordeeld naar kijken. Geen
roze bril, maar ook geen zwarte.
8
Download