‘De geschiedenis van psychedelische therapie bij stervenden’ Stan Grof vertaald door Lars Faber Onze ervaring met mensen die sterven aan een ongeneeslijke ziekte wordt vaak in verband gebracht met de ontwikkeling van psychedelische therapie, een uitvoerig programma van korte psychotherapeutische sessies dat gebruikt maakt van geestverruimende middelen zoals lysergic acid diethylamide (LSD) en dipropyltryptamine (DPT). Alhoewel deze behandelwijze direct voortkomt uit farmaceutisch en klinisch onderzoek, heeft zij een parallel met diverse niet westerse culturen. Haar wortels zijn te vinden in de prehistorie en de sjamanistische rituelen en helingsceremonies van vele oude beschavingen. Het idee dat psychedelische therapie wel eens nuttig zou kunnen zijn bij de therapie van mensen die sterven aan een ongeneeslijke ziekte, komt van pediater Valentina Pavlovna Wasson. Na jaren van antropologische studie raakten zij en haar man, Gordon Wasson, geïnteresseerd in het gebruik van psychedelische paddenstoelen in het pre-Columbia en het eigentijdse Centraal Amerika. Zij maakten diverse onderzoekstochten naar Mexico om het onderwerp te bestuderen, en uiteindelijk in 1955 waren zij de eerste westerlingen die een heilig ritueel mochten bijwonen van de curandera (genezeres) Maria Sabina. De Wassons waren diep onder de indruk van de paddenstoelen die zij hadden ingenomen tijdens het ritueel. De Franse mycoloog Roger Heim die de Wasson’s had geholpen op hun zoektocht, identificeerde de paddenstoelen als Psilocybe Mexicana; hij stuurde samples naar het laboratorium van het Zwitsers farmaceutische bedrijf Sandoz, voor een chemische analyse. In 1957 gaf Valentina Pavlovna Wasson een interview in nieuwsblad This Week over de geschiedenis van deze ontdekking en haar eigen ervaring nadat zij de heilige Mexicaanse paddenstoel had ingenomen. Zij opperde dat de actieve stof een belangrijke rol zou kunnen spelen bij de bestudering van psychische processen, als deze geïsoleerd zou kunnen worden. Daarbij verklaarde zij, dat als het medicijn beter bekent zou raken, er diverse medicinale toepassingsgebieden voor gevonden zouden kunnen worden, mogelijk voor de behandeling van alcoholisme, drugsverslaving, geestelijke ziekten en met ernstige pijn geassocieerde terminale ziekten. Verscheidene jaren later beproefde een team in Baltimore onafhankelijk de validiteit van haar ongewone visie. Een groep psychiaters en psychologen van het Maryland Psychiatric Research Center die niet bekend waren met het artikel in This Week voerden systematisch studie uit met LSD, een geneesmiddel nauw gerelateerd aan psilocybine, op exact dezelfde indicaties die Valentina Wasson had voorspeld. Tijdens een bezoek aan de bibliotheek van Gordon Wasson in 1974 ontdekten wij het krantenartikel. De volgende stimulans in het gebruik van psychedelica bij stervenden kwam niet van een arts of een gedragswetenschapper, maar van de schrijver en filosoof Aldous Huxley. Hij was diep geïnteresseerd in zowel het fenomeen van sterven als in de religieuze en mystieke ervaringen opgeroepen door de psychedelische medicijnen. Met ongewone gevoeligheid en inzicht begeleide hij zijn eerste vrouw, Maria, toen zij in 1955 stervende was aan kanker. Hij gebruikte een hypnotiserende techniek die haar op het moment van waarheid in contact bracht met herinneringen aan extatische ervaringen die zij spontaan had meegemaakt op verschillende momenten in haar leven. Het expliciete doel hiervan was om haar naar deze mystieke staat van zijn te begeleiden bij het sterven. Een parallel aan deze diepe, persoonlijke gebeurtenis vinden wij terug in Huxley’s roman Island, waar het personage Lakshmi sterft onder gelijke omstandigheden. In een brief aan Humphry Osmond, een psychiater en pionier in psychedelisch onderzoek die hem bekend maakte met LSD en mescaline, schreef Huxley: Mijn eigen ervaring met Maria heeft mij ervan overtuigd dat de levenden enorm veel kunnen doen om de overgang voor de stervenden te vereenvoudigen. Om het meest fysiek menselijke gebeuren te verheffen tot het niveau van bewustzijn of misschien wel spiritualiteit. Wie bekend is met de effecten van psychedelische medicijnen en met Huxley’s persoonlijke geschiedenis, heeft geen twijfel dat de ‘soma’ in Brave New World en het ‘moksha medicijn’ in Islands psychedelische substanties zijn met vergelijkbare effecten als LSD, mescaline en psylocibine. In de visie van Huxley geven ‘moksha medicijnen’ de inwoners van de eilanden mystieke inzichten en bevrijden zij hen van de angst voor de dood en zorgen zij ervoor dat zij vollediger kunnen leven. In een andere brief die hij vroeg in 1958 schreef aan Humphry Osmond, is Huxley vrij uitgesproken over zijn idee om LSD te gebruiken voor stervenden: ..een ander project, het toedienen van LSD aan terminale kankerpatiënten, in de hoop dat sterven voor hen minder fysiek wordt, en meer spiritueel. Volgens zijn tweede vrouw Laura, noemde Aldous tijdens diverse gelegenheden dat ‘de laatste rituelen een mens meer bewust moeten maken in plaats van onbewuster, meer mens in plaats van minder’. Toen hij in 1963 zelf stervende was aan kanker, demonstreerde hij het serieuze karakter van zijn visie. Verscheidene uren voor zijn sterven vroeg hij Laura om hem 100 microgram LSD toe te dienen, om zijn eigen stervensproces te ondersteunen. Deze aangrijpende gebeurtenis beschreef Laura later in haar boek This Timeless Moment. Ondanks Huxley’s unieke persoonlijke voorbeeld, had zijn suggestie verscheidene jaren geen invloed op medische onderzoekers. De volgende bijdrage op dit gebied kwam van uit onverwachte hoek en was niet gerelateerd aan Huxley’s denken en inspanningen. In de vroege jaren zestig deed Erik Kast van de Chicago Medical School onderzoek naar de effecten van psychedelische medicijnen als goed en betrouwbaar pijnstillend middel. Hij raakte geïnteresseerd in LSD als mogelijk kandidaat door een aantal bijzondere eigenschappen van het effect op mensen. Hij leerde dat LSD een vervormd beeld van het lichaam voortbrengt en veranderingen in de lichaamsgrenzen; daarbij leek het de mogelijkheid te verstoren om te concentreren op een bepaalde fysieke sensatie. Als gevolg daarvan nemen visuele impressies van degene die onder de invloed van LSD de overhand boven de pijn die gerelateerd is aan overleven. Zowel het effect van LSD op het lichaamsbeeld en de verstoring van selectieve focus op belangrijke input leek de moeite waard om te onderzoeken in de zin van de potentie om de perceptie van fysieke pijn te veranderen. In hun studie van 1964 beschrijven Kast en Collins de resultaten van hun studie waarin de mogelijke pijnstillende eigenschappen van LSD werden vergeleken met die van twee geëigende en krachtige medicijnen, dihydromorhinone (Dilaudid) en meperidine (Demerol). In een groep van 50 mensen die leden aan ernstige pijn waren er 39 patiënten die leden aan verschillende typen en stadia van kanker, 10 patiënten met gangreen aan de handen en voeten en een met ernstige herpes. De uitkomst van de statistische analyse liet zien dat het pijnstillende effect van LSD superieur was aan zowel Dilaudil als Demerol. Naast het verlichten van de pijn, merkten Kast en Collins op dat er bij sommige van deze mensen een sterke veronachtzaming bleek van de ernst van hun persoonlijke situatie. Regelmatig spraken zij over hun naderende dood met een voor onze cultuur ongewone emotionele houding; toch was het helemaal duidelijk dat dit nieuwe perspectief zeer gunstig was vanuit het perspectief dat hen te wachten stond. In een latere studie met 128 patiënten met metastatische kanker onderzocht Kast meer gedetailleerd zijn eerdere bevindingen. Hij was nu niet alleen geïnteresseerd in de effecten van LSD op pijn maar ook op aanvullende parameters: emotionele veranderingen, slaappatronen en houdingen ten opzichte van ziekte en de dood. In gedachte nemend dat er geen therapeutische verhouding was en dat de patiënten niet eens op de hoogte waren gesteld dat zij LSD toegediend kregen, waren de resultaten des te opmerkelijker. Een aanzienlijke verlaging in pijnbeleving vond bij veel patiënten plaats twee tot drie uur na de toediening van 100 microgram LSD en duurde gemiddeld twaalf uur. De pijnintensiteit van de hele groep verminderde (niet noodzakelijk iedere patiënt) verminderde voor een periode van drie weken. Tot tien dagen na de sessie nam Kast verbeterde slaap waar en een minder zorgelijke houding ten opzichte van de ziekte en de dood. In 1966 publiceerde Kast een ander rapport waarin hij meer expliciete aandacht besteedde aan de religieuze en filosofische ervaringen en ideeën van zijn patiënten. De groep die hij bestudeerde bestond uit 80 personen die aan een dodelijke ziekte leden, met een gemiddelde levensverwachting van weken of maanden, waarvan een ieder volledig was geïnformeerd over de diagnose. In tegenstelling tot de eerdere studies, werden de LSD sessies nu beëindigd wanneer er sprake was van angst, paniek, het verlangen om uit te rusten of onplezierige verbeeldingen door een injectie van 100 milligram chlorpromazine. De gunstige effecten van het toedienen van 100 microgram LSD op de fysieke pijn, stemming en slaappatronen waren hetzelfde als bij de eerdere studies. Aanvullend beschreef Kast een variëteit aan veranderingen de situatie van zijn patiënten een stuk acceptabeler maakte. Hij merkte een verbeterde communicatie op tussen aan de ene kant de patiënt en de observant en aan de andere kant tussen de patiënten onderling; dit verbeterde de moraal en het zelfrespect en creëerde een sfeer van onderlinge verbondenheid tussen hen. Duidelijk waarneembaar waren ook de ‘gelukzalige oceanische’ gevoelens die wel tot 12 dagen aan konden houden na het toedienen van LSD. Kast stelde expliciet dat dergelijk veranderingen in religieuze en filosofische houding ten opzichte van het sterven plaatsvonden die hij niet in cijfers en grafieken weerspiegeld kon zien. In achtnemend wat misschien voor een LSD therapeut als een tekortkoming van de studies van Kast mag lijken, is de historische waarde van het pionierswerk niet ter discussie. Hij ontdekte niet alleen de pijnverzachtende waarde van LSD voor sommige patiënten met onstilbare pijn, maar toonde ook als eerste Aldous Huxley’s suggestie aan dat het toedienen van LSD de kennismaking met de dood zou kunnen verzachten voor kankerpatiënten. Kast concludeerde in zijn laatste studies op basis van zijn observaties, dat LSD in staat is om niet alleen het lot van patiënten te verbeteren door hen meer toegankelijk te maken voor hun omgeving en familie, maar dat het ook hun mogelijkheid vergroot om de nuances en subtiliteiten van het dagelijkse leven waar te nemen. Het geeft hen esthetische bevrediging en ‘creëert een nieuwe wil om te leven en een hang naar ervaringen, die, tegen de donkere achtergrond van vooringenomen angst, leidt tot een veelbelovend en spannend vooruitzicht’. De bemoedigende resultaten van de studies van Kast inspireerden Sidney Cohen, een prominente psychiater uit Los Angeles en een vriend van Aldous Huxley en een van de pioniers van LSD onderzoek, om een psychedelisch therapeutisch programma te starten voor personen die stervende waren aan kanker. Helaas zijn de resultaten van zijn studie en de details van zijn behandelingsmethode nooit gepubliceerd. In een artikel uit 1965 drukte Cohen zijn gevoelens uit over de potentie van psychedelische therapie voor stervenden, gebaseerd op zijn pilot experiment met een kleine groep patiënten. Hij maakte de statement dat zijn eigen werk de bevindingen van Kast bevestigde over het ten goede komen van LSD in het geval van ernstige pijn en suggereerde dat LSD op een dag een techniek voort zou kunnen brengen om het stervensproces op een hoger niveau te brengen. Cohen zag duidelijk het belang van het voortzetten van dit onderzoek: ‘De dood moet een meer menselijke ervaring worden. De waardigheid van het sterven bewaren en voorkomen dat de levenden afstand nemen van de stervenden is een van de grote dilemma’s van de moderne geneeskunde’. Cohen’s medewerker Gary Fisher publiceerde later een onderzoek waarin hij de persoonlijke en interpersoonlijke problemen van stervenden uiteenzette. In deze context benadrukte hij het belang van transcendente ervaringen, of ze nu spontaan opkomen, door verschillende spirituele oefeningen, dan wel door psychedelische middelen worden opgeroepen. Als resultaat van zulke ervaringen stopt een individu met zich zorgen maken over zijn eigen fysieke afwijkingen en begint het als een natuurlijk fenomeen te beschouwen, als onderdeel van de cirkel van leven. Deze acceptatie verandert iemands levensstijl drastisch; deze persoon reageert niet langer vanuit paniek, angst, pijn en afhankelijkheid van de veranderingen die plaatsvinden. Sterker nog, de patiënt wil graag zijn nieuwe inzichten delen met intieme vrienden en familie. Fisher vertelt over het gebruik van LSD therapie binnen het kader van een onderzoeksproject waarbij het medicijn voorgesteld werd als een experimentele pijnstiller, waarbij men slechts een uur de tijd had om de patiënten voor te bereiden op de sessie. Ondanks deze beperking nam hij waar wat hij beschreef als dramatische resultaten in pijnreductie, psychologische naeffecten en verbeteringen ten opzichte van de houding ten aanzien van de naderende dood. Een andere serie van waarnemingen die later werden geïntegreerd in het concept van psychedelische therapie voor de stervenden ontstond in het Psychiatrisch Onderzoeksinstituut in Praag, Tsjechië. Een onderzoeksteam geleid door Stanislav Grof voerden in de vroege jaren zestig experimenten uit met psychiatrische patiënten, op onderzoek naar mogelijkheden voor persoonlijkheidsdiagnose en psychotherapie. Deze inspanningen resulteerden uiteindelijk in een behandelingsmethodiek van intens psychologisch werk gevolgd door een serie behandelingen met LSD. Hoewel deze aanpak in eerste instantie gebaseerd was op de praktijk van psychoanalyse, onderging zij in de loop der jaren substantiële modificaties en werd het een zelfstandige therapeutische procedure die psychodynamische kwesties verbindt met transpersoonlijke (paranormale) en transcendente ervaringen. In de verkennende fase van dit werk veranderden alle patiënten uit verschillende categorieën die LSD sessies ondergingen vroeger of later het psychoanalytische kader en bewogen zij spontaan naar andere realiteiten zoals die al duizenden jaren beschreven zijn in de mystieke tradities, tempel mysteries, overgangsrituelen (rite de passage) van pretechnische culturen. De meest voorkomende en tegelijkertijd de belangrijkste van deze fenomenen waren ervaringen van dood en wedergeboorte, gevolgd door gevoelens van kosmische eenheid. Deze stevige en onmiskenbare kennismaking met je eigen tijdelijkheid en sterfelijkheid was erg complex en had biologische, emotionele, intellectuele, filosofische en metafysische dimensies. Dit soort ervaringen bracht ongelooflijk goede resultaten voor de psychiatrische patiënten; sommige dramatisch sterke verbeteringen van diverse psychopathologische condities konden ogenblikkelijk worden geobserveerd na het doodwedergeboorte fenomeen en in het bijzonder, de kosmische éénwording. Dit suggereerde het bestaan van een krachtig therapeutisch mechanisme dat tot dan toe onbekend was voor de westerse psychiatrie en psychologie en die veruit superieur bleek aan die van de conventionele psychotherapie. Veel personen die de ervaring van dood-wedergeboorte en kosmische eenheid ervoeren, rapporteerden dat hun houding ten opzichte van het sterven en het concept van de dood dramatische veranderingen ondergingen. De angst voor hun eigen fysieke aftakeling nam af, zij openden zich voor de mogelijkheid van bewustzijn na hun klinische dood, en leerden de dood zien als een avontuur in bewustzijn in plaats van een biologische ramp. Diegene van ons die dit onderzoek uitvoerden bleven tot onze grote verrassing getuigen, dat het proces een ongelooflijke gelijkenis vertoonde met de mystieke initiatie en dat de opvolging van gebeurtenissen behoorlijk leek op die beschreven in het Tibetaans dan wel Egyptisch Dodenboek. De claims van mensen die een verandering in hun houding ten opzichte van de dood hadden ondergaan waren zo frequent, dat het belangrijk leek om hun praktische relevantie te testen. Het was duidelijk dat de diepe verandering in bewustzijn ten goede kon komen aan stervenden, vooral aan hen met chronische ongeneeslijke ziekten. Stan Grof kreeg de kans om te werken met diverse personen met kanker als diagnose. Observaties lieten zien dat de verlichting van doodsangst zoals al eerder gerapporteerd als resultaat van LSD therapie bij psychiatrische patiënten (waarvan de meesten jong waren en lichamelijk gezond) ook plaats konden vinden bij patiënten voor wie er onmiddellijke relevantie was. Nu begon de Praagse groep zich serieus te buigen over de mogelijkheid van het systematisch werken met stervende mensen, en Grof ontwikkelde een onderzoeksprogramma dat gebruik maakte van LSD bij stervenden aan kanker. Zijn plannen werden doorkruist door een beurs die hem werd toegekend door het Foundation Fund for Research in Psychiatry in New Haven, Connecticut, die hem naar de Verenigde Staten bracht. Na zijn aankomst in Baltimore in maart 1967, sloot hij zich aan bij het onderzoeksteam van het Spring Grove State Hospital, dat later het hart werd van het Clinical Scienses Department van het nieuwgebouwde Maryland Psychiatric Research Center. Tot zijn verrassing ontdekte hij hier dat deze groep geïnteresseerd was in de potentie van LSD psychotherapie, om het emotionele en fysieke lijden te verlichten. De opeenvolging die leidde tot het verhaasten van de interesse van het onderzoeksteam in dit probleemgebied, is kort beschreven het volgende: Sinds 1963 had een groep psychiaters, psychologen en maatschappelijk werkers uit Spring Grove de effecten onderzocht van een korte behandeling met LSD ondersteunde psychotherapie op drinkgedrag, psychologische conditie en sociale aanpassing van alcoholisten. In een parallelstudie was het therapeutische potentieel van deze nieuwe behandeling getest op een groep neurotische patiënten. Tijdens de beproeving, gebaseerd op klinische interviews en psychologische testen, werd vastgesteld dat de symptomen die behandelbaar waren vooral angst en depressie waren. In 1965 toen de studies met alcoholisten en neurotici goed op gang waren, richtte het Spring Grove onderzoeksteam zich op een tragische en onvoorziene manier op de behoefte van stervende kankerpatiënten. Gloria, een professioneel lid van het onderzoeksteam, een vrouw vroeg in de veertig, ontwikkelde een carcinoom in haar borst. Ze had een radicale mastectomie ondergaan; chirurgie had een onoperabele metastase aangetoond van haar lever. Hoewel zij nog steeds op de been was, leed ze aan erge emotionele en lichamelijke stress. Ze was zich helemaal bewust van haar conditie en prognose en deelde haar gevoelens van onmacht met de stafleden. Op basis van de regelmatig geobserveerde verlichting van depressie en angst bij psychiatrische patiënten die het LSD ondersteunde programma volgden, stelde Sydney Wolf, een psycholoog en lid van het therapeutische team, voor dat psychedelische therapie behulpzaam zou kunnen zijn voor deze collega. Het zou kunnen dat haar angst en depressie, ook al was het een natuurlijke reactie op haar pijnlijke levensbedreigende situatie, gunstig zouden kunnen reageren op de behandeling met LSD therapie, zoals dat het geval in andere condities van psychogenetische aard. Na gesprekken met haar man, haar arts, en met de toestemming van iedereen die betrokken was, werd een programma van psychedelische therapie in gang gezet, met Sidney Wolf in de rol van ‘sitter’ (begeleider). In het behandelplan van Spring Grove was het primaire doel om een piekervaring te veroorzaken in de context van korte, intensieve psychotherapie. De voorbereiding voor de sessie duurde bijna een week; de focus lag op persoonlijk identiteit en interpersoonlijke relaties. Toen de meest belangrijke betrokken gebieden duidelijk gemaakt waren, werd 200 microgram LSD toegediend, onder vergelijkbare omstandigheden als bij de psychiatrische patiënten. De uitkomst van dit pioniers experiment was behoorlijk merkwaardig; na zorgvuldige voorbereiding en diverse interviews in nuchtere toestand, leek het erop dat een enkele LSD sessie de kwaliteit van Gloria’s resterende dagen had bepaald. Kort na haar LSD sessie ging zij op vakantie met haar man en kinderen. Bij haar terugkeer, twee weken na haar sessie, bracht zij het volgende retrospectieve rapport uit: ‘De dag voorafgaand aan LSD, was ik bang en angstig. Op dat moment had ik mij graag teruggetrokken. Aan het eind van de voorbereidende sessie was bijna alle angst verdwenen; ik begreep de instructies en de procedure was helder. De nacht bracht ik thuis door in rust; dierbare vrienden kwamen op bezoek en samen bekeken we fotoalbums en haalden oude vrolijke familieherinneringen op. Ik sliep diep en vredig. Ik werd fris wakker, met bijna geen angst. Ik voelde mij klaar en toegewijd. De morgen was heerlijk, koel en frisheid hing in de lucht. Ik kwam samen met de therapeut bij het LSD gebouw. Leden van de afdeling waren om mij heen om mij succes te wensen. Het voelde heel goed’. ‘In de behandelkamer stond een prachtig en vrolijk rozenboeket, diep rood, maar helaas niet zo geurig als andere variëteiten. Ook stond er een schaal sappig fruit op de tafel. Onmiddellijk kreeg ik de eerste dosis en keek ik naar foto’s uit mijn familiealbum. Geleidelijk aan werden mijn bewegingen verward en onhandig. Ik werd neergelegd met ooglapjes voor mijn ogen en een koptelefoon op. Op een gegeven moment kreeg ik de tweede LSD dosis. Deze fase associeer ik met ongeduld. Ik had de instructies gekregen om pijn, angst en andere ongemakken er gewoon te laten zijn. Ik was er klaar voor om mijn vermogen te testen om het onbekende tegemoet te treden en om mijn obstakels te overwinnen. Ik was er klaar voor, maar behalve wat fysieke onhandigheid en een beetje duizeligheid gebeurde er niets’. ‘Tegen deze tijd leek het alsof ik met de muziek samensmolt en dat deze mij transporteerde. Ik was zo compleet één met het geluid dat als een bepaalde melodie stopte, ik bijna niet kon wachten tot de reis verder ging. Het was een heerlijk spel. Wat zou er nu volgen? Zou het krachtig zijn, teder, dansend, of somber? Ik voelde mij alsof ik geplaagd werd, maar zo lief, zo teder. Ik wilde lachen vanuit pure waardering voor deze reacties, geen rekening houdend met hoe verdrietig ik zojuist was geweest. Zodra de muziek weer begon, was ik weer vertrokken. Ik herinner mij niet meer alle verkenningen’. ‘Ik herinner mij vooral twee ervaringen. Ik was alleen in een tijdsloze wereld zonder grenzen. Er was geen atmosfeer; er was geen kleur, geen beeld, misschien was er licht. Plotseling realiseerde ik mijzelf dat ik een moment in tijd was, gecreëerd door hen voor mij en op mijn beurt weer schepper van anderen. Dit was mijn moment geweest, en mijn belangrijkste functie had ik vervuld. Door geboren te worden, had ik betekenis gegeven aan het bestaan van mijn ouders’. ‘Wederom in de Leegte, alleen zonder tijd/plaats grenzen. Het leven reduceert zich keer op keer weer tot de kleinste gemene deler. Ik kan geen logica in de ervaring herinneren, maar ik werd mij er meer dan bewust van dat de kern van het leven liefde is. Op dit moment voelde ik mij uitstrekken naar de wereld –naar alle mensen- maar vooral naar hen die mij dierbaar zijn. Ik huilde lang om de verspilde jaren, het zoeken naar valse identiteit in de verkeerde plaatsen, de gemiste kansen, de verloren emotionele energie gestoken in in basis betekenisloze pogingen’. ‘Vele keren, na rustpauzes, keerde ik terug, maar altijd in variaties op hetzelfde thema. De muziek droeg en verlengde mij. Op enige momenten tijdens de pauzes, werd ik mij bewust van de geur van perziken. De roos was niets vergeleken bij de geur van het fruit. Het fruit was de nectar van het leven. De roos alleen een prachtige bloem. Toen ik uiteindelijk een nectarine kreeg was deze het toppunt van subtiele, sappige smaak’. ‘Toen ik weer bijkwam, werd ik meegenomen naar een frisse door de wind schoongeveegde wereld. Leden van de afdeling verwelkomden mij terug en ik voelde niet alleen blijdschap voor mijzelf, maar ook omdat het mogelijk voor mij was om deze ervaring te hebben die deze mensen voor mij mogelijk maakten. Ik voelde mij erg verbonden met een grote groep mensen. Toen later de leden van mijn familie kwamen was er een intimiteit die nieuw voor mij leek. Thuis die nacht kwamen ook mijn ouders langs. Allen vielen een verandering in mij op. Ik straalde, en leek vredig, zeiden ze. Zo voelde ik mij ook. Wat er veranderd was voor mij? Ik leef nu, ik ben. Ik kan het leven nu zo nemen als het komt. Sommige van mijn lichamelijke symptomen zijn verdwenen. De excessieve moeheid, sommige pijnen. Soms raak ik nog geïrriteerd en dan schreeuw ik. Ik ben nog steeds ik, maar vrediger. Mijn familie voelt dit ook en we zijn inniger verbonden. Iedereen die mij goed kent zegt dat dit een heel goede ervaring voor mij is geweest’. Vijf weken na de datum van de sessie, ontwikkelt Gloria ineens ascites (buikwaterzucht) en moet zij weer in het ziekenhuis worden opgenomen; ze sterft snel, drie dagen later. De resultaten van Sidney Wolf’s inspanningen waren dusdanig bemoedigend dat de staf van Spring Grove besloot om de potentie van psychedelische therapie verder te onderzoeken om het lijden van kankerpatiënten te helpen verlichten. Een groep open-minded chirurgen van Baltimore Sinai Hospital gaven aan dat ze interesse hadden in de procedure, boden hun medewerking aan en stemden in om patiënten door te verwijzen naar LSD therapie. Drie anderen werden op dat moment behandeld door Sanford Unger, een psycholoog die een belangrijke rol had gespeeld bij het lanceren van de Spring Grove studies voor alcoholici en neurotici. De volgende belangrijke stap in deze richting werd gemaakt in 1967, toen Walter N. Panhke zich bij het Spring Grove team voegde. Hij was instrumenteel in het veranderen van de initiële belangstelling van de staf in een systematische pilotstudie en uiteindelijk zelfs een onderzoeksproject. Pahnke’s achtergrond maakte hem bijzonder geschikt voor dit type werk. Hij was afgestudeerd aan de Harvard Medical School, en had een aanvullende doctorale graad in vergelijkende religie en een graad in waarzeggen. Het is moeilijk om een bruikbaardere combinatie voor te stellen van medische wetenschap, psychologie en religie dan de psychedelische therapie voor stervenden. Met ongebruikelijke energie, enthousiasme en toewijding, nam Pahnke de rol op van hoofdonderzoeker in de kankerstudie. Na proefexperimenten lukte het hem om financiële ondersteuning te verkrijgen van de Mary Reynolds Babcock Foundation. Hij startte een onderzoeksprogramma dat de waarde onderzocht van psychedelische therapie gebruikmakend van LSD. Later initieerde hij een soortgelijk onderzoek dat in plaats van LSD gebruik maakte van het korter werkzame dipropyltryptamine (DPT). Walter Pahnke’s leven werd drastisch beëindigd in een tragisch ongeluk op 10 juli 1971. Hij kwam nooit meer terug van een van zijn duikexpedities tijdens een vakantie in zijn zomerhuisje in Maine. Zijn lichaam en duikuitrusting zijn nooit meer teruggevonden en de aard van dit ongeluk blijft voor altijd een mysterie. Walter’s verdwijning was een groot verlies voor het Spring Grove team, vanuit zowel persoonlijk als vanuit professioneel oogpunt. Na Walter’s dood kreeg Stan Grof de medische verantwoordelijkheid voor de kankerstudie als hoofd onderzoeksactiviteit. Niet alleen was het zijn doel om het onderzoek af te maken en voldoende cijfers te genereren, maar ook om een kader te creëren dat een verklaring zou kunnen bieden voor de ongelooflijke veranderingen die plaatsvonden als gevolg van LSD therapie. Op dit punt aangekomen leek het belangrijk om zorgvuldig de data te analyseren van LSD sessies met normale vrijwilligers, psychiatrische patiënten, en stervenden, en om een veelomvattende theorie te formuleren omtrent LSD therapie, gebaseerd op een nieuw model van het onderbewustzijn. Note van de vertaler: wie zich meer wil verdiepen in het werk van Stan Grof raad ik de volgende titels aan: LSD Psychotherapy, Psychology of the Future, The Adventure of Self-Discovery of zijn nieuwste boek (waar deze vertaling onderdeel van uitmaakt): The Ultimate Journey. Helaas zijn deze titels nog niet vertaald.