Sociaal ondernemerschap in de participatie

advertisement
Maurice Specht
studeerde filosofie aan de Universiteit van
Amsterdam en is gepromoveerd op een studie
naar burgerparticipatie in drie Europese steden.
Guido Walraven
studeerde geschiedenis en internationale
betrekkingen aan de Rijksuniversiteit
Groningen en is lector Dynamiek van de Stad.
Meer informatie over het lectoraat:
www.inholland.nl/dynamiekvandestad
Lectoraat Dynamiek van de stad
De ontwikkelingen rond sociaal ondernemerschap zijn
de laatste jaren heel snel gegaan. Volgens Bornstein
en Davis (2010) zijn we inmiddels toe aan sociaal
ondernemerschap 3.0. Aanvankelijk ging de aandacht
vooral uit naar sociaal ondernemers als vernieuwende
denkers en doeners met een grote maatschappelijke
impact (1.0). Vervolgens werd de focus verlegd
van de oprichters naar het excellent organiseren
van sociaal ondernemerschap (2.0). Bij het huidige
social entrepeneurship 3.0 gaat het om burgers die
zijn toegerust om als changemakers te denken en
handelen. Zij werken krachtig samen met anderen
om maatschappelijke veranderingen te realiseren.
De manieren waarop ondernemende burgers werken
aan maatschappelijke kwesties en maatschappelijke
verandering, worden in dit essayistische boek
vanuit uiteenlopende invalshoeken belicht. Theorie
en praktijk van sociaal ondernemerschap worden in
samenhang geanalyseerd. De praktijk is in Rotterdam
onderzocht, de thuisbasis van het lectoraat Dynamiek
van de Stad dat het onderzoek deed. Uit het onderzoek blijkt dat actieve Rotterdammers in alledaagse
praktijken op eigen initiatief en risico de stad beter
willen maken. Sommigen zijn daarbij – soms tegen
wil en dank – ‘sociaal ondernemer’ geworden.
Sociaal
ondernemerschap
in de participatiesamenleving
Van de brave naar
de eigenwijze burger
Lectoraat Dynamiek van de Stad
Het lectoraat Dynamiek van de Stad onderzoekt
de relatie tussen de grote stad en het werk in de
verschillende beroepenvelden.
Speerpunten van het onderzoek zijn burgerschap,
sociale uitsluiting en sociaal ondernemerschap.
Het lectoraat doet praktijkgericht onderzoek vanuit
een multidisciplinair perspectief, met oog voor
processen en effecten van stedelijke dynamiek
en met aandacht voor politieke, economische,
sociale, culturele en fysieke aspecten.
Eerder verschenen bij het lectoraat
Dynamiek van de Stad:
G. Walraven, R. de Brabander en D. Peters (redactie).
Overbruggen en verheffen.
Werken aan sociaal kapitaal in de stad.
(2009)
R. de Brabander (m.m.v. anderen).
Een waardevolle spagaat.
Een verkenning van sociaal ondernemerschap.
(2009).
G. Walraven, Y. van Heerwaarden en J. Hofs (redactie).
Aandacht en kracht.
Verbinden van activering en zorg.
(2010).
Deze publicatie doet verslag van een actie- en
literatuuronderzoek naar sociaal ondernemerschap
3.0. Het biedt aanknopingspunten voor een publiek
debat over de rol van sociaal ondernemerschap in
de participatiesamenleving. De bundel is bedoeld
voor professionals in beleid en beroepspraktijk, voor
studenten op hogescholen en universiteiten, en voor
burgers die geïnteresseerd zijn in ondernemerschap
voor de publieke zaak.
ISBN 978-90-441-3113-0
8802OmslagInHollandEIND2.indd 1
Sociaal ondernemerschap
Erik Sterk
studeerde bestuurskunde aan de Erasmus
Universiteit Rotterdam en is verbonden aan
het lectoraat Dynamiek van de Stad.
G. Walraven en C.J. Pen (redactie).
Van de maakbare naar de lerende stad.
De praktijkgerichte bijdrage van lectoraten.
(2011)
A. Odé en G. Walraven (redactie).
Binding en burgerschap.
Buurtbetrokkenheid in Rotterdam en Den Haag.
(2013)
Erik Sterk
Maurice Specht
Guido Walraven (redactie)
19-09-13 13:58
Dit onderzoek van het lectoraat Dynamiek van de Stad
van Hogeschool Inholland is mede mogelijk gemaakt door
Valorisatiefonds Rotterdam
Het onderzoek is uitgevoerd in samenwerking met
De Makers van Rotterdam
Sociaal
ondernemerschap in de
participatiesamenleving
Van de brave naar de eigenwijze burger
De Makers van Rotterdam is een platform voor
ondernemend burgerschap en sociaal ondernemerschap
in Rotterdam. Het platform is een initiatief van het
lectoraat Dynamiek van de Stad van Hogeschool Inholland.
Al het mogelijke werd gedaan om de informatie in dit boek zo juist en actueel te maken als kan.
Auteurs of uitgever kunnen niet verantwoordelijk gesteld worden voor mogelijke nadelen die
lezers door eventuele onvolkomenheden in het boek zouden ondervinden.
Erik Sterk, Maurice Specht & Guido Walraven
(Redactie)
Inhoudsopgave
Voorwoord Wie is de Maker van Rotterdam? Het antwoord van een bestuurskundige
Wie is de Maker van Rotterdam? Het antwoord van een filosoof Erik Sterk, Maurice Specht & Guido Walraven (Red.)
Sociaal ondernemerschap in de participatiesamenleving
Antwerpen - Apeldoorn
Garant
2013
269 blz. – 24 cm
ISBN 978-90-441-3113-0
D/2013/5779/104
NUR 758
Verzorging manuscript: Michelle Bax-Driehuijs
Illustraties: Sander Zweerts de Jong
Omslagfoto: Dorothee Peters
Grafisch ontwerp: Knalrood, Rotterdam
© Garant-Uitgevers n.v. & de auteurs
Alle rechten voorbehouden. Behoudens de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen
mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in
een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze ook,
zonder de uitdrukkelijke, voorafgaande en schriftelijke toestemming
van de auteurs en van de uitgever.
Garant
Somersstraat 13-15, B-2018 Antwerpen
Koninginnelaan 96, NL-7315 EB Apeldoorn
www.garant-uitgevers.be
www.garant-uitgevers.nl
[email protected]
[email protected]
10
18
22
Deel 1 Ervaring met sociaal ondernemerschap25
Hoofdstuk 1
Sociaal ondernemerschap als breed gedragen ideaal
26
1.1 Inleiding
26
1.2 Twee ‘verhalen’ over sociaal ondernemerschap
34
1.3 Vier motieven voor sociaal ondernemerschap
35
1.4 Sociaal ondernemerschap als sociale interventie
37
1.5 Welke functies vervult sociaal ondernemerschap?
38
1.6 Sociaal ondernemerschap als onderzoeksobject
40
1.7 Omgevingen van sociaal ondernemerschap
41
1.8 De onderzoekers en het onderzoek
43
1.9 Slotopmerkingen: overzicht en leeswijzer
44
Hoofdstuk 2
Rotterdamse praktijken van sociaal ondernemerschap
2.1 Inleiding
2.2 Een waardevolle spagaat
2.3 Vijf praktijken
2.3.1 Casus 1: Leeszaal Rotterdam West
2.3.2 Casus 2: Buurtscoot Noord
2.3.3 Casus 3: Hefpark
2.3.4 Casus 4: Belvédère Verhalenhuis Rotterdam
2.3.5 Casus 5: Voedseltuin Rotterdam
2.4 Reflecties op de vijf praktijken
50
50
51
53
56
62
68
73
78
83
2.5 Een staalkaart van lokaal georiënteerd sociaal ondernemerschap
2.6 Een zoektocht naar manieren van maken en organiseren
2.7 Innovatief ondernemerschap: vorm én inhoud
2.8 Voorlopers van een nieuwe economie?
2.9 Slotopmerkingen: ondernemende burgers
Deel 2 Denken over sociaal ondernemerschap
Hoofdstuk 3
Greep krijgen op sociaal ondernemerschap in de participatiesamenleving
3.1 Inleiding
3.2 De participatiesamenleving van bovenaf
3.3 De participatiesamenleving van onderop
3.4 Anders denken over sociaal ondernemerschap
3.5 Slotopmerkingen: meerdere idealen en beelden
85
89
91
95
96
101
102
102
105
108
109
112
Hoofdstuk 4
Literatuuronderzoek naar sociaal ondernemerschap
4.1 Inleiding
4.2 Sociaal ondernemerschap: verschuivende betekenissen
4.3 Op zoek naar houvast: literatuuronderzoek
4.4 Slotopmerkingen: werken aan een nieuw perspectief
116
116
118
123
131
Hoofdstuk 5
Sociaal ondernemerschap hernieuwd begrepen: proeve van een typering
5.1 Inleiding
5.2 Sociaal ondernemerschap: in welke sfeer is het relevant?
5.3 Vijf typen van sociaal ondernemerschap
5.4 Slotopmerkingen: we zien wel de richting, maar…
136
137
138
145
151
Hoofdstuk 6
Sociaal ondernemerschap in beleid
6.1 Experimenteren tussen government en governance
6.2 Venster 1: De alledaagse stad – persoonlijke ontmoetingen
154
154
155
6.3 Venster 2: De geplande stad – geen beleid(skader)
6.4 Venster 3: De gedroomde stad – voldoende aanknopingspunten
6.5 Slotopmerkingen: nog weinig zicht op condities
Deel 3 Reflecties op sociaal ondernemerschap
Hoofdstuk 7
Een lerend perspectief op sociaal ondernemerschap
7.1 Inleiding
7.2 Een waardevolle spagaat
7.3 Reflectieve ondernemende burgers in lerende gemeenschappen
7.4 Leerarrangementen in steden en tussen steden
7.5 Samenvattend: lerend perspectief
157
159
162
167
168
168
169
171
175
185
Hoofdstuk 8
Ruimte maken voor sociaal ondernemerschap in Rotterdam
8.1 Inleiding
8.2 Wat kunnen we leren van De Makers van Rotterdam?
8.3 Hoe kunnen we leren van De Makers van Rotterdam?
8.4 Hoe kan het sociaal ondernemende klimaat in de stad versterkt worden?
8.5 Praktisch idealisme
8.5.1 De geplande stad: het verkennen en oprekken van grenzen
8.5.2 De geleefde stad: ondernemen tussen vrijwilligerswerk en eigen zaak
8.5.3 De gedroomde stad: ruimte voor idealen
8.6 Slotopmerkingen: van en met elkaar leren
190
191
192
195
199
201
202
204
205
206
Hoofdstuk 9
De sociale betekenis van De Makers van Rotterdam
9.1 Inleiding
9.2 Sociaal kapitaal als grondstof
9.3 Maken als waarde
9.4Organiseren als uitdaging
9.5 Veranderen als noodzaak
9.6 Repeteren als praktijk
210
210
211
212
212
213
214
9.7 Voorbij vrijwilligerswerk en actief burgerschap
9.8 De economische betekenis van De Makers?
9.9 Een pragmatische benadering
9.10 Slotopmerking: durf te maken!
215
216
216
217
Nabeschouwing220
Bijlagen249
Bijlage 1 Begrippen
250
Bijlage 2 Een staalkaart van Rotterdams sociaal ondernemerschap
254
Bijlage 3 Over de auteurs
268
Voorwoord
Erik Sterk
Guido Walraven
Ondernemende burgers in lokale gemeenschappen kunnen
sociale, economische en ecologische impact hebben,
zo is de laatste jaren steeds duidelijker geworden. De
verschillende manieren waarop ondernemende burgers
dat vol energie doen, bieden zicht op meerdere vormen
van sociaal ondernemerschap. De betekenis van dit sociaal
ondernemerschap ligt volgens De Brabander vooral in
het zichtbaar maken en versterken van relaties tussen
verschillende vormen van kapitaal: economisch,
sociaal, cultureel, intellectueel en ecologisch kapitaal
(De Brabander, 2009).
Het boek van De Brabander was het resultaat van een
verkenning van sociaal ondernemerschap door een
onderzoeksteam van het lectoraat Dynamiek van de Stad.
Het boek bood inzicht in de stand van de literatuur en liet
zien hoe zes sociaal ondernemingen in Rotterdam omgingen
met de spanning tussen het maken van financiële en
maatschappelijke winst. Sociaal ondernemerschap werd toen
vooral beschouwd als het zoeken naar een duurzame balans
tussen de drie P’s: People, Planet & Prosperity.
De ontwikkelingen rond sociaal ondernemerschap zijn de
laatste jaren heel snel gegaan. Volgens Bornstein en Davis
(2010) zijn we inmiddels toe aan sociaal ondernemerschap
3.0. Aanvankelijk ging de aandacht vooral uit naar sociaal
ondernemers als vernieuwende denkers en doeners met
10
een grote maatschappelijke impact: social entrepeneurship 1.0. Vervolgens werd
de focus verlegd van de oprichters naar het excellent organiseren van sociaal
ondernemerschap (2.0). Bij het huidige social entrepeneurship 3.0 gaat het om burgers
die zijn toegerust om als changemakers te denken en handelen. Zij werken krachtig
samen met anderen, om maatschappelijke veranderingen te realiseren.
In de termen van Bornstein en Davis was het onderzoek van De Brabander en zijn
team gericht op sociaal ondernemerschap 2.0. Het vervolgonderzoek van het lectoraat
Dynamiek van de Stad, waar dit boek over gaat, is gericht op sociaal ondernemerschap
3.0. De manieren waarop ondernemende burgers werken aan maatschappelijke
kwesties en maatschappelijke verandering wordt in dit essayistische boek
vanuit uiteenlopende invalshoeken belicht. Theorie en praktijk van sociaal
ondernemerschap worden in samenhang geanalyseerd. De praktijk hebben we
(opnieuw) in Rotterdam onderzocht.
De activiteiten van ondernemende burgers in Rotterdam laten zien
dat ondernemende burgers al doende vorm geven aan een nieuwe type
sociaal ondernemerschap. Een ‘bewonersondernemerschap’ dat voort lijkt
te komen uit combinaties van ‘vrijwilligerswerk’ en ‘actief burgerschap’.
Wij beschouwen dit ondernemerschap niet alleen als een vernieuwende
vorm van sociaal ondernemerschap, maar ook als één van de aanjagers van
de beoogde ‘participatiesamenleving’.
Vanuit het perspectief van overheid, onderwijs en beroepspraktijk is de opkomst
van dit sociaal ondernemerschap, een interessante ontwikkeling. Tegelijkertijd
roept deze ontwikkeling ook de nodige vragen op. Bestuurlijke vragen over de
verhouding tussen overheid en burger. Maar ook vragen van professionals, onder
andere over de gewenste rol, positie en taakuitoefening van ‘de nieuwe ambtenaar’
en ‘de nieuwe professional’. Tijd voor een nadere verkenning.
Sociaal ondernemerschap als belofte?
Door de huidige financiële en economische crisis ontstaat er in Nederland een
klimaat waarin het sociaal ondernemerschap van ondernemende burgers wordt
11
voorwoord
gezien als een belofte. Het nieuwe sociaal ondernemerschap van onderop, dat wij
onder andere in Rotterdam zien ontstaan, wordt gekenmerkt door een combinatie
van verschillende zaken:
..
..
..
‘derde generatie burgerparticipatie’1,
‘klassiek ondernemerschap’ – gekenmerkt door creativiteit, vindingrijkheid,
doorzettingsvermogen en het vermogen een visie uit te dragen,
en het willen ‘maken van de stad’ – want: het zijn mensen die de stad maken.
De vermeende opkomst van dit ‘ondernemerschap’2 vindt plaats in een context
waarin de combinatie van ‘bewonersinitiatief’ en ‘bewonersondernemerschap’
wordt omarmd door de overheid, getuige de vele rapporten die er worden
uitgebracht3 met als thema meer ruimte en vertrouwen voor (ondernemende)
burgers. Maar er zijn ook tegengeluiden te horen. Want hoe ‘duurzaam’ is dit
‘bewonersondernemerschap’ eigenlijk? Met als achterliggende verzuchting: ‘… dus
nu moeten burgers het opeens zelf gaan doen?!’ Maar ook sociaal politieke vragen
als: Leidt de omarming van dit ondernemerschap niet juist tot grotere verschillen
tussen sociaal sterkere en zwakkere wijken en burgers (in plaats van kleinere)?
En sociaal maatschappelijke vragen als: Is deze opleving van ‘vrijwilligerswerk’,
‘actief burgerschap’ en ‘sociaal ondernemerschap’ niet van voorbijgaande aard
(dat wil zeggen: samenhangend met de huidige omstandigheid dat relatief veel
ondernemende burgers ‘in between jobs’ zijn)?
Het thema ‘sociaal ondernemerschap in de participatiesamenleving’ dat hier aan
de orde is, kunnen we dan ook niet los zien van de huidige maatschappelijke
en bestuurlijke context. De vele veranderingen leiden tot tal van vragen en
onzekerheden. Zowel aan de kant van de overheid, als bij professionals in het
traditionele maatschappelijk middenveld. Hoewel de genoemde onderzoeks- en
beleidsrapporten een wereld schetsen waarin de participatiesamenleving (hier
beschouwd als een vorm van maatschappelijke productie van publieke waarde,
door burgers die zelf maatschappelijke vraagstukken oppakken) steeds dichterbij
komt en concreter wordt, zien we in een stad als Rotterdam nog een flinke afstand
tussen de idealen van de participatiesamenleving en de praktijken van burgers,
bestuurders, beleidsmakers en professionals. Kortom, een kritische benadering van
de ‘belofte’ van sociaal ondernemerschap is volgens ons nuttig en noodzakelijk.
12
De Makers van Rotterdam
De Maker van Rotterdam zien wij als een symbool van een nieuw sociaal
ondernemerschap4. Om zicht te krijgen op de ondernemerspraktijken van dit type
burger richten we ons in dit onderzoek op Rotterdam. Vooralsnog zien we De
Maker van Rotterdam5 als een ondernemende burger, die op het grensvlak van
burgerschap6 en ondernemerschap7 sociale en economische activiteiten ontplooit
die bij (kunnen) dragen aan de stad en stedelijke ontwikkeling. Deze makers doen
dat op eigen initiatief en risico. Het zijn ondernemende burgers, die al doende
publieke waarde creëren. Die de lokale overheid vragen om te participeren (als
zij dat nodig vinden). We gaan als bestuurskundige actieonderzoekers op zoek
naar de praktijken van deze Makers van Rotterdam. We hanteren daarbij een
multidisciplinair perspectief – bestuurskundig, sociologisch en economisch.
Behoefte aan nieuwe denkkaders en
handelingsperspectieven
Onze Rotterdamse verkenning van de ondernemerspraktijken van De Makers
van Rotterdam past in een nieuw denken over sociaal ondernemerschap. Een
inhoudelijke ontwikkeling die al enige jaren bezig is - die Bornstein en Davis
omschrijven als sociaal ondernemerschap 3.0. ‘Ondernemers’ die Bang en Sørensen
eerder typeerden als ‘everyday makers’ (Bang & Sørensen, 2005). In een artikel
over dit sociaal ondernemerschap8 wijzen De Graaf e.a. (2011) op de toenemende
betekenis ervan voor het oplossen van lokale vraagstukken:
“With the shift from government to governance, the key positions in governing our cities
are no longer exclusively those at the top of the hierarchy, but also those that are at the
centre of various governance networks and those that link different governance networks.
Those key positions are often taken by social entrepreneurs and boundary spanners. These
are the individuals who indeed make a difference in local governance.”
Bij ondernemende burgers in de stad, bij professionals in de beroepspraktijk en
docenten in het hoger beroepsonderwijs is er een groeiende aandacht voor dit
nieuwe sociaal ondernemerschap. Tegelijkertijd is er bij deze partijen ook een
zorg over het ontbreken van een actuele benadering. Een benadering met houdbare
denkkaders (past het?, hoort het?) en haalbare handelingsperspectieven (werkt
13
voorwoord
het?, mag het?). De beschikbare handboeken zouden te bedrijfskundig zijn en
onvoldoende aansluiten op de vragen over sociaal ondernemerschap in de nieuwe
participatiesamenleving. Ze geven, zo lijkt het, vooral antwoorden op vragen uit
de tijd van het marktdenken maar geen overtuigende antwoorden op de vragen
van deze tijd. Zoals op de vraag: hoe creëren we op een sociaal, economisch en
ecologisch duurzame wijze publieke waarde in de stedelijke samenleving? Wat
is daarbij de mogelijke rol van bijvoorbeeld De Makers van Rotterdam? En wat
betekent dit voor ‘De Nieuwe Ambtenaar’9 en ‘de nieuwe professional’? Kortom, we
zullen een actueel perspectief moeten ontwikkelen.
Met dit praktijkgerichte onderzoek willen wij de zoektocht van burgers,
bestuurders, beleidsmakers en sociale professionals naar mogelijkheden en
beperkingen van sociaal ondernemerschap in de participatiesamenleving
ondersteunen. Het boek in de vorm van een essay10, biedt een handreiking voor
sociaal ondernemende burgers, bestuurskundigen, sociaal werkers, managers en
beleidsmakers, die de uitdagingen van de participatiesamenleving met beide handen
aan willen pakken.
-- G
auntlett, D. (2011). ‘Making is connecting. The social meaning of creativity, from
DIY and knitting to YouTube and Web 2.0.’ Cambridge: Polity Press
-- Graaf, L. de, Brink, G. van den, & Hulst, M. van (2011). Making a difference in
local governance: Social entrepreneurs and boundary spanners. EGPA-Study Group
IV on Local Governance and Democracy Bucharest, Romania, from 7 to 9
September 2011.
-- Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (2011).
Experimenteren met burgerinitiatief. Van doe-het-zelf naar Doe-het-samen
Maatschappij. Den Haag.
-- Sennett, R. (2008). The Craftsman. London: Allen Lane.
-- Wijdeven, T. van de (2012). Doe-democratie. Over actief burgerschap in stadswijken.
Delft: Eburon.
1
Bij ‘derde generatie burgerparticipatie’ begint de burger een actie, zoals een project voor immigranten,
of bestrijden van obesitas bij kinderen. De overheid wordt later gevraagd om te participeren, als
burgers dat nodig vinden (Ministerie van Binnenlandse Zaken, 2011: 7).
2
We gebruiken het woord ‘ondernemerschap’ hier als één manier van kijken naar activiteiten
ondernemende burgers. Kortom, er zijn ook andere manieren van kijken mogelijk. Onze stelling is dat
Literatuur
het perspectief burgers als sociaal ondernemers tot nu toe onderbelicht is. Onze vertrekpunt is dat er
daardoor (ondernemers)kansen blijven liggen, die interessant zou kunnen zijn in de transitie van de
-- B
ang, H. P., & Sørensen, E. (2001). The Everyday Maker: building political
rather than social capital. In: Dekker, P., & Uslaner, E. M. (red.), Social capital
and participation in everyday life, London/New York.
-- Bornstein, D., & Davis, S. (2010). Social entrepreneurship. What everybody needs to
know. Oxford University Press.
-- Brabander, R. de (2009). Sociaal maatschappelijk ondernemen: relaties
versterken tussen sociaal, cultureel en economisch kapitaal. In: G. Walraven,
R. de Brabander & D. Peters (2009). Overbruggen en verheffen: werken aan sociaal
kapitaal in de stad. Antwerpen: Garant.
-- Brabander, R. de, m.m.v. Emmerik, R., Pijpelink, P., Walraven, P., & Zoeteweij,
P. (2009). Een waardevolle spagaat: een verkenning van sociaal ondernemerschap.
Antwerpen: Garant.
14
traditionele verzorgingsstaat naar een participatiesamenleving.
3
Denk o.a. aan de nota ‘De doe-democratie. Kabinetsnota ter stimulering van een vitale samenleving’ en het
4
Onder andere geïnspireerd door Bang en Sørensen (2001), WRR (2005), Bornstein en Davis (2010),
advies van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling ‘Terugtreden is vooruitzien’.
Sennett (2008), Gauntlett (2011) en Wijdeven (2012).
5
In de hoofdstukken 5 en 8 presenteren we op basis van onze bevindingen een nadere typering van De
6
Hier bezien als: het vermogen en de bereidheid een bijdrage te leveren aan de publieke zaak.
7
Hier bezien als: het vermogen en de bereidheid om voor eigen risico een onderneming te voeren.
8
‘Making a difference in local governance: social entrepreneurs and boundary spanners’, De Graaf, Van den
Makers van Rotterdam.
Brink en Van Hulst, 2011.
9
De Nieuwe Ambtenaar is een begrip dat we gebruiken in een leergang voor Rotterdamse ambtenaren
15
voorwoord
die naar aanleiding van dit onderzoek is gestart. De leergang is een samenwerking van het lectoraat
Dynamiek van de Stad met Belvédère Verhalenhuis Rotterdam. In het kader van dit onderzoek
beschouwen we De Nieuwe Ambtenaar als een ambtenaar die in rol, positie en taakuitoefening
aansluit op het ideaal van de doe-democratie (een vorm van meebeslissen van burgers door zelf
maatschappelijke vraagstukken op te pakken) en doe-het-samen maatschappij (waarin burgers
beginnen met een actie met het doel om publieke waarde te creëren en vraagt of de overheid om te
participeren, als dat nodig is).
10
We hebben gekozen om de resultaten van ons praktijkonderzoek te presenteren in de vorm van
een essay. Als vorm sluit het essay sluit volgens ons het beste aan bij de zoektocht naar nieuwe
betekenissen van sociaal ondernemerschap. Naast onze bevindingen in Rotterdam biedt het essay ook
ruimte voor opvattingen en beschouwingen over relevante ontwikkelingen en voor een presentatie
van nieuwe manieren van kijken naar het fenomeen ‘sociaal ondernemerschap’. Zowel in nationaal als
in internationaal perspectief.
16
Sociaal
ondernemerschap
als breed gedragen ideaal
01
Erik Sterk
Maurice Specht
Sociaal ondernemers vervullen volgens velen belangrijke
functies in het publieke domein: ze helpen een samenleving
problemen te duiden, noodzakelijk geachte veranderingen te
forceren en nieuwe wegen in te slaan. In de context van een
financiële crisis en een verzorgingsstaat-in-transitie kunnen
we de inzichten van deze sociaal ondernemers natuurlijk
goed gebruiken. In dit hoofdstuk verkennen we een bestaand
fenomeen dat in de context van ‘de participatiesamenleving’
nieuwe betekenissen krijgt.
er van overheidswege om wordt gevraagd (vgl. Basten, 2012).2 Ondernemend
burgerschap richt zich op concrete problemen in lokale gemeenschappen. Voor
de insiders in het debat over maatschappelijk initiatieven van onderop i.p.v.
maatschappelijk initiatief en sociaal ondernemerschap is het al enige tijd duidelijk:
het nieuwe ‘sociaal ondernemerschap’ van ondernemende burgers heeft geleid
tot ‘een uitbarsting’ van spontaniteit, activiteit en ondernemerschap. Van een
Leeszaal van/voor bewoners, tot alternatieve vormen van zorg aan huis. En van
stadslandbouw tot coöperatieve vormen rondom duurzame energieproductie.
Ondernemende burgers die zich met deze activiteiten bezighouden hebben volgens
ons niet de pretentie om publieke functies over te nemen. Maar ze laten wel zien
hoe het anders, en volgens hen ‘beter’ kan. Hoe kunnen we als samenleving de
ervaringskennis van deze sociaal ondernemers beter benutten?
In dit onderzoeksessay richten wij ons in dat kader op de volgende hoofdvragen:
Wat en hoe kunnen we leren van het ondernemend
burgerschap en sociaal ondernemerschap in Rotterdam?
Hoe kan het sociaal ondernemende klimaat in Rotterdam
gestimuleerd worden ten behoeve van de publieke zaak?
1.1
Met ‘we’ doelen we hier op de stakeholders van sociaal ondernemerschap die
(willen) werken in de geest van de participatiesamenleving. Dat zijn o.a. burgers,
lokale overheid, hoger beroepsonderwijs en maatschappelijke organisaties in het
publieke domein.
Voortbouwend op het traditionele ‘sociaal burgerschap’
(Marshall, 1965)1 zien we de laatste tijd ‘ondernemend
burgerschap’ opkomen. Met dit begrip willen we
benadrukken dat ondernemende burgers op eigen initiatief
én risico activiteiten ontplooien, die ten goede kunnen
komen aan de publieke zaak. Dit in tegenstelling tot
initiatieven die burgers zouden kunnen ontplooien omdat
Bestuurders, onderzoekers en burgers lijken het er allemaal over eens: in het
licht van de toekomstige verzorgingsstaat zijn ondernemende burgers die zich
ontwikkelen tot sociaal ondernemers een interessant en waardevol fenomeen.
Vreemd is dat niet: we kunnen het ons in de huidige maatschappelijke context
niet langer veroorloven om voor ieders welzijn naar de overheid te kijken. We
zullen meer zelf moeten doen. Het laatste jaar horen we overal in het land een
nieuw verhaal over sociaal ondernemerschap (vgl. Beunderman e.a., 2013; Schulz
e.a., 2013). Naast traditionele manier van werken, waarbij burgers zich verenigen
Inleiding
26
27
sociaal ondernemerschap als breed gedragen ideaal
rondom een maatschappelijk doel in een stichting of vereniging, komen er volgens
Beunderman e.a. nieuwe vormen op. Steeds meer burgers lijken geneigd om
maatschappelijke problemen op een ondernemende manier aan te pakken.
.. Burgers nemen op alle maatschappelijke terreinen initiatieven.
.. Burgerinitiatieven worden sociale ondernemingen.
.. Burgers kunnen nieuwe oplossingen vinden voor
maatschappelijke problemen.
(Ministerie van Binnenlandse Zaken, 2011)
Burgerinitiatieven die sociale ondernemingen worden en overheidsinspanningen
gericht op het stimuleren van meedoen. Twee ontwikkelingen die in elkaars
verlengde lijken te liggen. Maar is dat ook zo? In praktijken van maatschappelijke
initiatieven zien we nog te vaak spanningen tussen de beide werelden. Versterken
ze elkaar? Of werkt dat alleen op papier, in de wereld van de geplande stad. In
dit essay: proberen wij handvatten te bieden om greep te krijgen op en betekenis
te geven aan dit zich steeds duidelijker manifesterend ‘sociaal ondernemerschap
van onderop’. We vertrekken daarbij vanuit een conceptueel kader waarin we
rekening houden met dynamiek tussen sturing van bovenaf met een focus op het
stimuleren van burgers die mee-doen en sturing van onderaf met een focus op zelf
doen van burgers zonder betrokkenheid van overheden. We komen daar in latere
hoofdstukken uitgebreid op terug.
Hoe kijken we naar sociaal ondernemerschap in de
participatiesamenleving?
In het vervolg van dit onderzoek zullen we gebruik maken van een conceptueel
model om grip te krijgen op sociaal ondernemerschap in e participatiesamenleving.
Dit model geeft onze kijkrichting aan in dit actieonderzoek.
In conceptuele zin vatten we sociaal ondernemerschap op als een maatschappelijk
en een bestuurlijk fenomeen. Het zal snel duidelijk worden dat we de wereld zoals
bestuurders en beleidsmakers die in hun beleid voorstellen ‘geïnteresseerd’ is in de
28
wereld zoals ondernemende burgers die dagelijks ervaren.
We zullen zien dat we er niet te gemakkelijk vanuit mogen gaan dat de beide
perspectieven te allen tijden samenvallen.
Bij de bestudering van het sociaal ondernemerschap van ondernemende burgers
bezien wij de sociale en economische dimensie van dit fenomeen vanuit twee
spanningsvelden, die volgens ons nauw samenhangen met de ontwikkeling van een
participatiesamenleving:
..
..
eedoen vanuit het perspectief van de overheid versus meedoen vanuit het
M
perspectief van de (ondernemende) burger.
Ondernemen vanuit het perspectief van de markt versus ondernemen vanuit
het perspectief van de (ondernemende) burger.
Een korte toelichting:
Meedoen vanuit het perspectief van de overheid: Sociaal ondernemers doen mee
met lokale overheden in het realiseren van publieke waarde maar stimuleren
daarmee ook anderen mee te doen (mee-doen).
Meedoen vanuit het perspectief van de (ondernemende) burger: Sociaal
ondernemers opereren in eerste instantie op eigen initiatief in het publieke domein
maar stimuleren daarmee anderen dat ook te doen (zelf-doen).
Ondernemen vanuit het perspectief van de markt: Sociaal ondernemers zijn
ondernemers met een sociale missie. Hun ondernemerschap vanuit het individuele
belang krijgt een sociale, economische en bestuurlijke betekenis.
Ondernemen vanuit het perspectief van de (ondernemende) burger: Sociaal
ondernemers zijn burgers die ondernemen voor de publieke zaak. Hun
ondernemerschap krijgt vanuit het collectieve belang sociale, economische en
bestuurlijke betekenis.
Kortom, burgers als sociaal ondernemers ‘bewegen’ op de onderstaande assen. Ze
leggen verbindingen tussen het overheidsperspectief en het burgerperspectief aan
de ene kant. En tussen het collectieve perspectief (gericht op sociale winst) en het
individuele perspectief (gericht op ‘economische’ winst) aan de andere kant.
29
sociaal ondernemerschap als breed gedragen ideaal
Wat is sociaal ondernemerschap in de
participatiesamenleving?
Wij denken dat het niet interessant is om op zoek te gaan naar een bestaande
of nieuwe ‘allesomvattende’ definitie van sociaal ondernemerschap. Alleen al
in de bedrijfskundige literatuur zijn wereldwijd meer dan honderd definities in
omloop. Het gaat er volgens ons eerder om een manier van kijken en denken te
ontwikkelen, die ons een actueel zicht biedt op in nieuwe manieren van besturen
en ondernemen. Wat we daarover op dit moment kunnen zeggen is, dat het sociaal
ondernemerschap van ondernemende burgers de traditionele betekenissen in
een nieuw daglicht plaatst en verandert. Traditionele omschrijvingen van sociaal
ondernemerschap vertrekken vaak vanuit een dominantie van òfwel de overheid,
ofwel de markt ofwel de civil society. In Rotterdamse praktijken van ondernemende
burgers zien we dat sociaal ondernemerschap vorm en inhoud krijgt in het
middenveld van staat, markt en civil society, waardoor bestaande betekenissen
vervloeien. Een korte toelichting.
Mee-doen
Het vervloeien van bestaande betekenissen tot een nieuwe, hybride vorm van
sociaal ondernemerschap in beeld gebracht:
Collectief
Sociaal
ondernemerschap
in de
participatiesamenleving
Individueel
Zelf-doen
FIGUUR 1. CONCEPTUEEL KADER VOOR HET DENKEN
OVER MAATSCHAPPELIJKE INTERVENTIES VAN
ONDERNEMENDE
BURGERS EN SOCIAAL
figuur 1. conceptueel kader voor het denken
ONDERNEMERSCHAP
IN DE PARTICIPATIESAMENLEVING
over maatschappelijke interventies van ondernemende
burgers in de participatiesamenleving.
30
31
sociaal ondernemerschap als breed gedragen ideaal
Onderstaand presenteren we drie verschillende omschrijvingen van sociaal
ondernemerschap, die respectievelijk gekoppeld kunnen worden aan de sfeer van
de staat, de markt en de civil society. Duidelijk wordt dat deze omschrijvingen niet
één op één inwisselbaar zijn.
Sociaal ondernemerschap voor de publieke zaak
Een bestaande omschrijving van sociaal ondernemerschap die aansluit op ‘sociaal
ondernemerschap voor de publieke zaak’:
‘Het bewust, gericht en op innovatieve wijze nastreven van een verbetering ten
aanzien van een sociaal-maatschappelijke kwestie door middel van het tegen
betaling leveren van productie of diensten, gericht op de verbetering van die
sociaal-maatschappelijke kwestie.’
Schulz, Van der Steen en Van Twist, 2013
Sociaal ondernemerschap voor een goede zaak
Een bestaande omschrijving van sociaal ondernemerschap die aansluit op ‘sociaal
ondernemerschap voor een goede zaak’:
‘Sociaal ondernemerschap is een vorm van ondernemerschap waarbij het
ontdekken, evalueren en exploiteren van kansen primair is gericht op een
sociaal doel. De sociale ondernemer combineert een idealistische gedrevenheid
om een bijdrage te leveren aan een sociaal of ecologisch vraagstuk met de
eigenschappen van een ondernemer.’
Hoogendoorn en Linssen, 2013
Sociaal ondernemerschap vanuit vrijwilligersassociaties
Een bestaande omschrijving van sociaal ondernemerschap die aansluit op ‘sociaal
ondernemerschap vanuit vrijwillige associaties’:
32
33
sociaal ondernemerschap als breed gedragen ideaal
Een verhaal over burgerschap, ondernemerschap en betrokkenheid:
‘Social entrepeneurship can be defined as the creation of a social value that is
produced in collaboration with people and organizations from the civil society
who are engaged in social innovations that usually imply an economic activity.’
Hulgård, 2010
De vraag ‘Wat is sociaal ondernemerschap in de participatiesamenleving?’ kunnen
en willen we op dit moment nog niet beantwoorden. Om op dit moment wat
meer houvast te bieden aan de lezer voordat we toekomen aan een beschrijving
van Rotterdamse praktijken gaan we in de volgende paragrafen kort in op twee
verhalen over sociaal ondernemerschap (1.2), motieven voor burgerschap en
ondernemerschap (1.3), onze opvatting over sociaal ondernemerschap in de
participatiesamenleving (1.4), de functies van dit sociaal ondernemerschap (1.5),
op sociaal ondernemerschap als onderzoeksobject (1.6) en omgevingen van
sociaal ondernemerschap (1.7).
1.2
Twee ‘verhalen’ over sociaal ondernemerschap
Als we nog even geen aandacht besteden aan een nieuwe definitie van sociaal
ondernemerschap, kunnen we dan wel iets zeggen over de achtergrond waartegen
we de opkomst ervan kunnen begrijpen? Volgens ons zijn er in het publieke debat
over hedendaags sociaal ondernemerschap twee verhalenlijnen te onderscheiden:
Een verhaal burgerschap, ondernemerschap en maakbaarheid:
De participatiesamenleving is het verhaal van een nieuwe maakbaarheid
in relatie tot de publieke zaak, waarbij de overheid niet zozeer zelf ingrijpt
maar burgers zover probeert te krijgen dat zij de problemen oplossen die de
overheid uit naam van het publieke belang benoemt. Wij noemen dit verhaal
de participatiesamenleving van bovenaf.
34
De participatiesamenleving is het verhaal van een nieuwe betrokkenheid bij de
publieke zaak, waarbij burgers initiatieven nemen die – al dan niet gefaciliteerd
door de overheid – bijdragen aan de maatschappelijke productie van o.a. zorg,
welzijn, participatie, integratie en lokale economie. Wij noemen dit verhaal de
participatiesamenleving van onderop.
Deze verhalen van maakbaarheid en betrokkenheid in alledaagse praktijken
van ondernemende burgers bieden volgens ons een nieuw perspectief op
sociaal ondernemerschap.
1.3
Vier motieven voor sociaal ondernemerschap
Wat betekenen de twee verhalen als we spreken over de burger als sociaal
ondernemer? Vooruitlopend op onze bevindingen zien wij dat de oproep van
overheden aan mensen om zich zelfredzaam op te stellen, en verantwoordelijkheid
te nemen voor hun omgeving, niet eenzijdig moet worden opgevat als een
bezuinigingsmaatregel of als het antwoord op de huidige financiële en economische
crisis. Veel eerder past het in een langere ontwikkeling van discussies, waarin
actieve burgers als essentieel onderdeel worden gezien voor het tot stand brengen
van een leefbare stad (zie o.a. Specht, 2012). Daarbinnen kunnen we verschillende
motieven onderscheiden (Van der Zwaard & Specht, 2013):
Een sociaal motief
Mensen gaan weer samen kijken hoe ze ergens zorg voor kunnen dragen. Het
zorgt er daardoor voor dat mensen elkaar leren kennen, elkaar aanspreken,
iets met elkaar gaan produceren en een netwerk gaan vormen.
..
..
en economisch motief
E
Door mensen (weer?) actief te betrekken bij zorg voor zichzelf en hun
35
sociaal ondernemerschap als breed gedragen ideaal
omgeving valt ook economisch gewin te behalen. Als bewoners zelf zorg
dragen voor de buitenruimte, als zij zelf onderhoud doen aan het buurthuis,
of zelf energie gaan produceren, dan hoeft hier minder gemeenschapsgeld
naartoe. Een overheid die meer ruimte laat voor de civil society en particulier
initiatief kan op die manier juist een dubbele doelstelling behalen: besparen
en stimuleren van betrokkenheid (Peeters & Cloïn, 2012). Dat is wat de Raad
voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) ‘sociaal bezuinigen’ noemt.
..
..
en persoonlijk motief
E
In het zorgen voor de publieke ruimte doen mensen vervolgens al doende
een veelheid aan individuele vaardigheden en competenties op. Die kunnen
zij ook elders inzetten en die kunnen hen bijvoorbeeld mogelijk helpen bij het
vinden van een baan. Zelfredzaamheid in het publieke domein levert zo ook
een positieve bijdrage aan de individuele zelfredzaamheid van de burger op
de arbeidsmarkt.
1.4
Sociaal ondernemerschap als sociale innovatie
Met het presenteren van deze verhalen over en motieven voor sociaal
ondernemerschap zijn we er nog niet. Elke onderzoeker vertrekt namelijk vanuit
een opvatting over zijn onderzoeksobject. Zonder ons te willen verliezen in al
te wetenschappelijke verhandelingen, stellen wij het volgende perspectief voor:
om sociaal ondernemerschap te beschouwen als een vorm van sociale innovatie.
Sociaal ondernemerschap als sociale innovatie gaat over het vorm en inhoud geven
aan een lerende stad. Als het gaat om sociaal ondernemerschap in een lerende stad
onderscheiden we drie schaalniveaus:
De lerende stad (het macro perspectief)
Een relevante vraag op dit niveau is: hoe benutten we ervaringskennis over sociaal
ondernemerschap ten behoeve van de publieke zaak?
Een onhandigheidmotief
Wij zijn collectief misschien ook wel wat onhandig geworden de afgelopen
jaren. Doordat veel gereguleerd was, hebben we onze aandacht wat laten
verslappen en gedacht dat we de ander het wel konden laten overnemen.
Tonkens en Verhoeven spreken van de onbeholpen samenleving.
Onbeholpen omdat we wel samen willen werken, maar dat we het verleerd
zijn of onnodig moeilijk hebben gemaakt (Tonkens & Verhoeven, 2011).
De staat die vele taken van ons overneemt, maakt dat we de noodzakelijke
vaardigheden, verbanden en het vertrouwen om voor onszelf te zorgen
verliezen (Sennett, 2012).
Zonder volledigheid na te streven – er zijn mogelijk ook andere motieven
werkzaam – zijn er volgens ons vele aanleidingen om maatschappelijk actief te
worden voor de samenleving. We zien dat maatschappelijk initiatief kan leiden tot
sociaal ondernemerschap.
36
37
sociaal ondernemerschap als breed gedragen ideaal
Leren in netwerken (het meso perspectief)
Op mesoniveau is het vraagstuk van sociaal ondernemerschap een kwestie
van professionalisering. Als het gaat om sociaal ondernemerschap in de
participatiesamenleving gaat het volgens ons niet alleen om het getrouw toepassen
van formele kennis, maar vooral om de kunst op het juiste moment, gebaseerd op
kennis, vaardigheden en ervaringen, te begrijpen wat er aan de hand is en daarop in
te spelen.
Leren op individueel niveau (het micro perspectief)
En op het microniveau is het een kwestie van het versterken van individuele
vermogens en de bereidheid van burgers te ondernemen voor kwaliteit van de
(wijk)samenleving. Maar vooral hoe vanuit die maatschappelijke rol vorm en
inhoud te geven aan ‘ondernemerschap’.
nieuw leven in blazen omdat het traditie heeft, een brede maatschappelijke inhoud
uitdrukt en sturing geeft. Samenlevingsopbouw als ideaal definiëren ze als volgt:
“Samenlevingsopbouw is sturing, verbinding en activering in de vormgeving
van de civiele samenleving door diverse instituties op basis van een scala van
interventies (van presentie tot correctie) en op verschillende schaalniveaus (van
individu tot collectief)” (Boutellier & Boonstra, 2009: 54).
Waar Boutellier en Boonstra nog vooral gericht zijn op traditionele
maatschappelijke spelers, daar introduceren we hier lokaal georiënteerde
sociaal ondernemers als belangrijke nieuwe spelers op het gebied van
samenlevingsopbouw. Vanuit dit hernieuwde kader onderscheiden we drie
maatschappelijke functies van sociaal ondernemerschap:
Sociaal ondernemerschap als bindmiddel
In dit onderzoek richten we ons op de samenhang tussen het macroniveau en het
mesoniveau. Het microniveau valt buiten het bereik van dit onderzoek. In deel 3
komen we terug op de vormgeving van een lerende stad.
Sociaal ondernemers weten met hun activiteiten ontmoetingen en relaties tussen
mensen uit te lokken, en te versterken t.b.v. de maatschappelijke productie van
zorg, welzijn, participatie en/of lokale economie.
1.5
Sociaal ondernemerschap als provocatie
Welke functies vervult sociaal ondernemerschap?
Gedurende het onderzoek zijn we sociaal ondernemerschap – geïnspireerd door
Boutellier en Boonstra (2009) – gaan opvatten als een ondernemende vorm
van samenlevingsopbouw. Een hernieuwde manier van denken over sociale
innovatie in het publieke domein. Door sociaal ondernemerschap op deze
manier te bezien, krijgen we volgens ons goed zicht op de sociale en bestuurlijke
waarde van ondernemende burgers in de stad, in de context van het ideaal van de
participatiesamenleving.
In de traditionele betekenis is samenlevingsopbouw bijna exclusief verbonden met
‘opbouwwerk’. Boutellier en Boonstra laten echter zien dat zich in de afgelopen
veertig jaar steeds meer partijen (o.a. corporaties, onderwijs, jongerenwerk en
justitie) zijn gaan bemoeien met samenlevingsopbouw. Zij willen het begrip graag
38
Sociaal ondernemers weten met hun activiteiten ruimte te creëren voor nieuwe
actoren om hun spreekrecht op te eisen t.b.v. de maatschappelijke productie van
zorg, welzijn, participatie en/of lokale economie.
Sociaal ondernemerschap als productie-eenheid
Sociaal ondernemers weten met hun activiteiten nieuw sociaal kapitaal te
generen t.b.v. de maatschappelijke productie van zorg, welzijn, participatie
en/of lokale economie.
Kijkend door de hier beschreven brillen bestuderen wij in hoofdstuk 2 een vijftal
Rotterdamse praktijken van sociaal ondernemerschap.
39
sociaal ondernemerschap als breed gedragen ideaal
1.6.
Sociaal ondernemerschap als onderzoeksobject
Volgens ons is sociaal ondernemerschap een veelvormig, grillig en weerbarstig
fenomeen, waarover geen algemeen geldende uitspraken kunnen worden gedaan
(vgl. Schulz, Van der Steen & Van Twist, 2013; Hoogendoorn & Linssen, 2013).
Veelvormig, omdat ze niet te vatten zijn in één format of omschrijving. Grillig,
omdat ze ongelijkheid in de hand kunnen werken. En weerbarstig, omdat erg
onduidelijk is of ze als nieuwe vormen van publieke dienstverlening de eindstreep
zullen halen.
We moeten ons beseffen dat sociaal ondernemerschap continue van gedaante (kan)
verwisselen. Tegelijkertijd willen we er onderzoek naar doen. Om iets meer zicht te
krijgen op datgene wat we ermee kunnen introduceren we hier de bestuurskundige
begrippen ‘hybriditeit’ en ‘civiele bestuurskunde’. Het sociaal ondernemerschap
waarover wij hier spreken, zien we opdoemen op het grensvlak van overheid,
markt en samenleving. In de bestuurskunde noemen we dergelijke fenomenen
‘hybride’. Ze zijn niet van de overheid, geen vrijwilligersorganisatie en ook geen
klassieke marktpartij. Ze worden aangesproken door de markt, de civil society en de
overheid, maar ook door een bredere maatschappelijke omgeving. Die omgeving
bestaat onder meer uit succesvolle burgerinitiatieven, lokale politici en media. Het
veranderende sociaal ondernemerschap waarover wij spreken moeten we daarom
niet willen zien als één manier van ondernemen of één type burgerorganisatie.
Daarvoor zijn de praktijken die we hebben gevonden te ongelijksoortig.
Vanuit de bestuurskunde kan ons onderzoek naar sociaal ondernemerschap
getypeerd worden als een vorm van maatschappelijke bestuurskunde. Als een
vernieuwende manier maatschappelijke en bestuurlijke vraagstukken vanuit een
‘gekanteld’ perspectief te bestuderen. We stellen voor sociaal ondernemerschap
hier op te vatten als een bijzondere vorm van wat Floor Basten civiele bestuurskunde
heeft genoemd. Dit begrip verwijst naar alle vormen van openbaar bestuur die
niet geïnitieerd worden door de overheid maar door de burgers. Met dit begrip
vraagt Basten aandacht voor al die vormen van burgerinitiatief die burgers uit
40
zichzelf nemen (burgerschap-als-praktijk) in plaats van initiatieven die burgers
ontplooien omdat er van overheidswege om meer betrokkenheid wordt gevraagd
(burgerschap-als-instructie) (Basten, 2012).
1.7
Omgevingen van sociaal ondernemerschap
Sociaal ondernemers zijn volgens ons op een bepaalde manier betrokken op en bij
de stad. Ze fungeren als het ware in verschillende ‘omgevingen’. Om dat duidelijk te
maken, gebruiken we hiervoor een indeling – geïnspireerd door Arnold Reijndorp
en Leeke Reijnders (2010) – de geplande, de geleefde en de gedroomde stad.
De geplande stad
Beleidsmakers, stedenbouwkundige, wetenschappers en allerhande sociale, fysieke
en culturele beroepen houden zich hoofdzakelijk bezig met de officiële stad. De stad
zoals we die in het denken en schrijven tegenkomen. Die stad laat zich kennen als
een object wat gekend moet worden en waar op ingegrepen moet worden. Er moet
grip komen, opdat het beheersbaar, zelfs maakbaar wordt. De geplande stad toont
zich in beleidsstukken, in plannen, in evaluaties, in onderzoeken en in debatten.
De geleefde stad
De geleefde stad is de stad zoals mensen hem dagelijks beleven, maken, ervaren. Het
is de stad van het concrete, het alledaagse, het nabije en het directe. Het is de stad
die wringt en schuurt, maar het is ook de stad waar we ons in thuis voelen en ons
onderdeel van weten. Soms heel bewust, meestal heel onbewust. Soms heel intens,
en soms heel afstandelijk. Maar hoe je je ook tot de geleefde stad verhoudt, elke dag
sta je er weer midden in.
De gedroomde stad
Hoe zou je willen dat je stad, buurt, wijk of straat er uit ziet? En wat zou je hier zelf
voor willen doen? Veel mensen hebben beelden over de stad, maar een kleine groep
mensen maakt die beelden ook kenbaar, voelbaar, ervaarbaar. Zij doen, in woord
en daad, een voorstel voor hoe de stad beter, mooier, socialer, veiliger, of opener
41
sociaal ondernemerschap als breed gedragen ideaal
kan. Door een plek, een dienst of een product te creëren laten ze zien hoe het ook
kan. Op deze manier doen zij een voorstel aan anderen. Een voorstel om mee te
bouwen aan deze gedroomde stad, of er een ander tegenover te stellen.
De geplande stad heeft impact op de geleefde stad, maar vaak niet zoals ze zich
dat gedacht (of gewenst) had. De geleefde stad blijkt weerbarstig, eigenzinnig en
betweterig. De geleefde stad reageert op en speelt in op wat zich aandient vanuit
de geplande stad. De geplande stad schetst de strategische dimensies waarlangs
over de stad gedacht wordt; vanuit de geleefde stad wordt hier vervolgens tactisch
op gereageerd of geanticipeerd. Sociaal ondernemers zijn volgens ons veelal erg
bedreven in dit tactische handelen en ontwikkelen interventies die vervolgens niet
alleen zijn weerslag op de geleefde, maar juist ook op de geplande stad hebben.
Het is de geleefde stad die voor sociaal ondernemers een dagelijkse voedingsbodem
voor hun activiteiten vormt. Ze verbazen zich of maken zich boos over een
bepaalde situatie. Ze zien een kans iets toe te voegen aan de alledaagse stad. Iets wat
het leven, wonen, werken en verblijven in de stad beter maakt. Of althans beter in
hun optiek. Daar waar sociaal ondernemers dit ‘zelf-doen’ gevoed door de geleefde
stad een voorstel doen voor hoe het beter kan, verschijnt de gedroomde stad. Het
zet de manieren waarop we dachten de stad te kennen en op haar in te grijpen
onder spanning. Wat we dachten te begrijpen, wordt opeens toch weer iets wat
verwondering oproept. Verwachtingen, rolpatronen, rituelen en routines worden
zo doorbroken. De gedroomde stad die sociaal ondernemers ons voorhouden biedt
daarom een uitdaging aan iedereen die zich tot die stad wil of moet verhouden.
In onze optiek laat hedendaags sociaal ondernemerschap zich allereerst kennen
als een empirische werkelijkheid in de geleefde stad (in hoofdstuk 2 zullen we
richten op ervaringen met sociaal ondernemerschap in Rotterdam). Tegelijkertijd
kunnen we het beschouwen als een ‘concept’ dat een rol zou kunnen spelen in de
geplande stad (in hoofdstuk 6 zullen we nader ingaan op sociaal ondernemerschap
in de wereld van bestuur en beleid in Rotterdam). Een onderscheidend kenmerk
van dit sociaal ondernemerschap is dat we met dit begrip in conceptuele zin een
brug kunnen slaan tussen de actieve (‘brave’) en de ondernemende (en soms wat
42
‘eigenzinnige’) burger. Als het gaat om hedendaags sociaal ondernemerschap zijn de
drie werelden volgens ons continue met elkaar in dialoog. In de jaren die achter ons
liggen was de geplande stad dominant. In hoofdstuk 6 zullen we de drie werelden
op elkaar betrekken.
1.8
De onderzoekers en het onderzoek
Als onderzoekers zijn wij zowel professioneel als persoonlijk betrokken bij sociale
innovaties op het gebied van stedelijke ontwikkeling en sociaal-maatschappelijke
initiatieven. Onze gezamenlijke fascinatie voor stedelijke ontwikkeling, actief
burgerschap en sociaal ondernemerschap heeft een aantal vragen opgeleverd over
de rol en betekenis van sociaal ondernemerschap in een stad als Rotterdam.
Hoe komen we nu van dit ‘zelf-doen’ naar een actuele typering van sociaal
ondernemerschap? Daarvoor gebruiken we allereerst actieonderzoek.
Actieonderzoek veronderstelt dat de onderzoekers in de praktijk staan, daarop
reflecteren en daar lessen uit trekken. Wij hebben gekozen onze eigen ervaring
met sociaal ondernemerschap in Rotterdam als vertrekpunt te nemen voor dit
onderzoek. De afstand tot ons onderwerp was daardoor beperkt. Om vanuit onze
kennis en ervaring te kunnen reflecteren, hebben we het onderzoeksproces als
volgt gestructureerd:
Stap 1
We hebben een summiere verkenning van de beschikbare
onderzoeksliteratuur gemaakt en tegelijkertijd een eerste inventarisatie
van de praktijken van sociaal ondernemerschap in Rotterdam.
Stap 2
Op basis van verdiepende literatuurstudie en een confrontatie met de
gevonden voorbeelden probeerden we greep te krijgen op gevonden
praktijken en hebben we witte vlekken in kaart gebracht. Op basis daarvan
zijn nieuwe sociaal ondernemers toegevoegd aan de inventarisatie en is een
begin gemaakt met het ontwikkelen van een betekenisgevend kader.
..
..
43
sociaal ondernemerschap als breed gedragen ideaal
..
..
Stap 3
Verfijnen van de analyse, schrijven van concept teksten. Tegelijkertijd
werken aan het ontwikkelen van een platform voor sociaal
ondernemerschap in Rotterdam (dat de Makers van Rotterdam ging heten)
en andere publieksactiviteiten.
Stap 4
Schrijven van het voorliggende onderzoekessay en tegelijkertijd het verder
ontwikkelen van het platform de Makers van Rotterdam.
Dit explorerende onderzoek is onderdeel van een langduriger onderzoek naar
sociaal ondernemerschap in de participatiesamenleving van het lectoraat Dynamiek van
de Stad. Het voorliggende essay is er vooral op gericht in conceptuele zin greep te
krijgen op nieuwe vormen van sociaal ondernemerschap. In het vervolg van ons
onderzoek zullen we op basis van deze inzichten enkele casestudies uitvoeren naar
praktijken van sociaal ondernemers in de Rotterdamse samenleving.
1.9
Slotopmerkingen: overzicht en leeswijzer
In dit hoofdstuk hebben we onder andere het volgende gezien:
Dat sociaal ondernemerschap betekenis krijgt langs twee lijnen: vanuit de sociale
dimensie is dat op het spanningsveld tussen meedoen vanuit het perspectief van
de overheid en meedoen vanuit het perspectief van de (ondernemende) burger.
En vanuit de economische dimensie is dat het spanningsveld tussen ondernemen
vanuit het perspectief van de markt en ondernemen vanuit het perspectief van de
(ondernemende) burger.
In het hedendaagse publieke debat over sociaal ondernemerschap zien we twee
verhalen die elkaar al dan niet (kunnen) versterken. Ten eerste het verhaal van
burgerschap, ondernemerschap en maakbaarheid vanuit het perspectief van
de overheid. En ten tweede het verhaal van burgerschap, ondernemerschap en
betrokkenheid vanuit het perspectief van de burger. In dit essay noemen wij het
eerste verhaal ‘de participatiesamenleving van bovenaf’ en het tweede verhaal ‘de
44
participatiesamenleving van onderop’.
In conceptuele zin vervult sociaal ondernemerschap in onze veranderende
samenleving – dat wil zeggen, in een transitie van verzorgingsstaat naar
participatiesamenleving – minimaal een drietal functies: de functie van bindmiddel
in sociale en bestuurlijke zin, de functie van provocatie in politieke zin en van
productie-eenheid in economische en bestuurlijke zin.
Leeswijzer
Wij hebben ons essayistische verhaal gestructureerd in drie delen. Bij wijze van
leeswijzer laten we hier zien, hoe elk hoofdstuk antwoord biedt op vooral een
specifieke vraag. Dat kan lezers helpen te bepalen welke hoofdstukken ze willen
lezen (en in welke volgorde). De hoofdstukken zijn namelijk ook apart te lezen.
Wat doen ondernemende Rotterdammers?
In hoofdstuk 2 worden Rotterdamse praktijken van sociaal ondernemerschap
verkend. Op basis van observaties en analyses naar aanleiding van Rotterdamse
praktijken worden een drietal denklijnen geformuleerd die de basis vormen voor
een andere plaatsbepaling in hoofdstuk 3.
Wat is een participatiesamenleving?
In hoofdstuk 3 gaan we nader in op het begrip participatiesamenleving. Duidelijk
wordt dat de participatiesamenleving gezien moet worden als een dynamische
verbinding van een ‘beweging van bovenaf’ en een ‘beweging van onderop’.
Wat is de wetenschappelijke betekenis van sociaal ondernemerschap in de
participatiesamenleving?
In hoofdstuk 4 wordt het centrale thema geplaatst in een sociaalwetenschappelijk
kader en werken we de voorlopige onderzoeksvraag uit ‘Wat is sociaal
ondernemerschap en hoe doe je dat?’ We maken daarbij gebruik van (inter)
nationale literatuur over sociaal ondernemerschap.
Welke bril op sociaal ondernemerschap is behulpzaam?
In hoofdstuk 5 doen we een poging tot een nieuwe typering van sociaal
ondernemerschap in de participatiesamenleving. We gaan o.a. in op de
45
sociaal ondernemerschap als breed gedragen ideaal
maatschappelijke functies van sociaal ondernemerschap en de sociale rollen van
sociaal ondernemers. We presenteren hier onze uitwerking van het nieuwe concept
‘enterprising community’.
Hoe verhoudt de gemeente Rotterdam zich tot de opkomst van sociaal
ondernemerschap?
In hoofdstuk 6 onderzoeken we in hoeverre de opkomst van sociaal
ondernemerschap voortkomt uit een bewuste strategie van de lokale overheid in
Rotterdam, of dat er eerder sprake is van een anticiperende overheid?
Op welke manieren kunnen we experimenteren met sociaal ondernemerschap?
Ondernemende burgers die sociaal ondernemerschap vormgeven, zoeken naar
wegen om maatschappelijke problemen aan te pakken en zo maatschappelijke
veranderingen te bewerkstelligen. Dat zoeken gaat via experimenteren, via vallen
en opstaan, kortom er is vaak sprake van een gezamenlijk leerproces. In hoofdstuk 7
ontwikkelen we een lerende perspectief op sociaal ondernemerschap 3.0.
Hoe kunnen we ruimte maken voor sociaal ondernemerschap?
Hoe kunnen we leren over alternatieve vormen van ondernemen, organiseren en
financieren, die ondernemende burgers laten zien in hun sociaal ondernemerschap?
In hoofdstuk 8 onderzoeken we de ruimte voor sociaal ondernemerschap in de
stad Rotterdam.
Wat is de sociale betekenis van De Makers van Rotterdam?
In hoofdstuk 9 presenteren we op basis van onze bevindingen een doorkijkje
naar de sociale betekenis van De Makers van Rotterdam.
Hoe zijn de resultaten van ons onderzoek in een bredere context te bezien?
In de nabeschouwing reflecteren we op onze resultaten. Vanuit een
internationaal perspectief.
46
Literatuur
-- B
asten, F. (2012). Overheid en burgerij: tot elkaar veroordeeld? Naar een
civiele bestuurskunde voorbij de verzorgingsstaat. In: R. Gowricharn, D. W.
Postma & S. Trienekens (red). Geleefd burgerschap. Van eenheidsdwang naar
ruimte voor verschil en identiteit. Amsterdam: SWP.
-- Beunderman, J., Heijden, J. van der & Specht, M. (2012). Meebewegen met
de burger. Tien acties voor de nieuwe regering. Den Haag: Ministerie van
Binnenlandse Zaken.
-- Boutellier, H. & Boonstra, N. (2009). Van presentie tot correctie: een nieuw
perspectief op samenlevingsopbouw. Utrecht: Verwey Jonker.
-- Brabander, R. de e.a. (2009). Een waardevolle spagaat. Een verkenning van sociaal
ondernemerschap. Antwerpen-Apeldoorn: Garant.
-- Hoogendoorn, B. & Linssen, M. (2013). De waarde van sociaal ondernemerschap:
een verkennend onderzoek naar sociaal ondernemerschap in Midden-Nederland.
Zoetermeer: Panteia.
-- Hulgård, L. e.a. (2010). Discourses of social entrepreneurship – variations of the
same theme? Luik: Emes, European Research Network.
-- Marshall, T. H. (1965). Class, citizenship and social development. New York:
Anchor Books.
-- Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (2011).
Experimenteren met burgerinitiatief. Van Doe-het-zelf naar Doe-het-samen
Maatschappij. Den Haag: Ministerie van Binnenlandse Zaken.
-- Peeters, P. H. & Cloïn, C. (2012). Onder het mom van zelfredzaamheid.
Een journalistieke analyse van de nieuwe mantra in zorg en welzijn.
Eindhoven: Pepijn.
-- Reijndorp, A., & Reinders, L. (2010). De alledaagse en de geplande stad: over
identiteit, plek en thuis. Amsterdam: SUN.
-- Schulz, M., Steen, M. van der & Twist, M. van (2013). De koopman
als dominee: sociaal ondernemerschap in het publieke domein. Den Haag:
Boom/Lemma.
-- Sennett, R. (2012). Together: The Rituals, Pleasures and Politics of
Co-operation. Yale University Press.
47
sociaal ondernemerschap als breed gedragen ideaal
-- S pecht, M. (2012). De pragmatiek van burgerparticipatie. Hoe burgers omgaan met
complexe vraagstukken omtrent veiligheid, leefbaarheid en stedelijke ontwikkeling in
drie Europese steden. Dissertatie. Rotterdam: eigen beheer.
-- Tonkens, E. & Verhoeven, I. (2011). Bewonersinitiatieven in de krachtwijken van
Amsterdam. Een verkennende studie. Amsterdam University Press.
-- Zwaard, J. van der & Specht, M. (2013). Condities en competenties voor burgerkracht
in de buurt. Rotterdam: Kenniswerkplaats Leefbare Wijken.
1
Het klassieke concept van sociaal burgerschap van Marshall had betrekking op de toekenning van
sociale rechten aan burgers, waardoor zij aanspraak konden maken op collectieve regelingen en een
menswaardig bestaan konden leiden.
2
Een dergelijk burgerschap zouden we ‘instrumenteel’ of ‘gewenst’ burgerschap kunnen noemen. Basten
(2012) noemt het ‘burgerschap-als-instructie’.
48
Download