Maurice Specht studeerde filosofie aan de Universiteit van Amsterdam en is gepromoveerd op een studie naar burgerparticipatie in drie Europese steden. Guido Walraven studeerde geschiedenis en internationale betrekkingen aan de Rijksuniversiteit Groningen en is lector Dynamiek van de Stad. Meer informatie over het lectoraat: www.inholland.nl/dynamiekvandestad Lectoraat Dynamiek van de stad De ontwikkelingen rond sociaal ondernemerschap zijn de laatste jaren heel snel gegaan. Volgens Bornstein en Davis (2010) zijn we inmiddels toe aan sociaal ondernemerschap 3.0. Aanvankelijk ging de aandacht vooral uit naar sociaal ondernemers als vernieuwende denkers en doeners met een grote maatschappelijke impact (1.0). Vervolgens werd de focus verlegd van de oprichters naar het excellent organiseren van sociaal ondernemerschap (2.0). Bij het huidige social entrepeneurship 3.0 gaat het om burgers die zijn toegerust om als changemakers te denken en handelen. Zij werken krachtig samen met anderen om maatschappelijke veranderingen te realiseren. De manieren waarop ondernemende burgers werken aan maatschappelijke kwesties en maatschappelijke verandering, worden in dit essayistische boek vanuit uiteenlopende invalshoeken belicht. Theorie en praktijk van sociaal ondernemerschap worden in samenhang geanalyseerd. De praktijk is in Rotterdam onderzocht, de thuisbasis van het lectoraat Dynamiek van de Stad dat het onderzoek deed. Uit het onderzoek blijkt dat actieve Rotterdammers in alledaagse praktijken op eigen initiatief en risico de stad beter willen maken. Sommigen zijn daarbij – soms tegen wil en dank – ‘sociaal ondernemer’ geworden. Sociaal ondernemerschap in de participatiesamenleving Van de brave naar de eigenwijze burger Lectoraat Dynamiek van de Stad Het lectoraat Dynamiek van de Stad onderzoekt de relatie tussen de grote stad en het werk in de verschillende beroepenvelden. Speerpunten van het onderzoek zijn burgerschap, sociale uitsluiting en sociaal ondernemerschap. Het lectoraat doet praktijkgericht onderzoek vanuit een multidisciplinair perspectief, met oog voor processen en effecten van stedelijke dynamiek en met aandacht voor politieke, economische, sociale, culturele en fysieke aspecten. Eerder verschenen bij het lectoraat Dynamiek van de Stad: G. Walraven, R. de Brabander en D. Peters (redactie). Overbruggen en verheffen. Werken aan sociaal kapitaal in de stad. (2009) R. de Brabander (m.m.v. anderen). Een waardevolle spagaat. Een verkenning van sociaal ondernemerschap. (2009). G. Walraven, Y. van Heerwaarden en J. Hofs (redactie). Aandacht en kracht. Verbinden van activering en zorg. (2010). Deze publicatie doet verslag van een actie- en literatuuronderzoek naar sociaal ondernemerschap 3.0. Het biedt aanknopingspunten voor een publiek debat over de rol van sociaal ondernemerschap in de participatiesamenleving. De bundel is bedoeld voor professionals in beleid en beroepspraktijk, voor studenten op hogescholen en universiteiten, en voor burgers die geïnteresseerd zijn in ondernemerschap voor de publieke zaak. ISBN 978-90-441-3113-0 8802OmslagInHollandEIND2.indd 1 Sociaal ondernemerschap Erik Sterk studeerde bestuurskunde aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en is verbonden aan het lectoraat Dynamiek van de Stad. G. Walraven en C.J. Pen (redactie). Van de maakbare naar de lerende stad. De praktijkgerichte bijdrage van lectoraten. (2011) A. Odé en G. Walraven (redactie). Binding en burgerschap. Buurtbetrokkenheid in Rotterdam en Den Haag. (2013) Erik Sterk Maurice Specht Guido Walraven (redactie) 19-09-13 13:58 Dit onderzoek van het lectoraat Dynamiek van de Stad van Hogeschool Inholland is mede mogelijk gemaakt door Valorisatiefonds Rotterdam Het onderzoek is uitgevoerd in samenwerking met De Makers van Rotterdam Sociaal ondernemerschap in de participatiesamenleving Van de brave naar de eigenwijze burger De Makers van Rotterdam is een platform voor ondernemend burgerschap en sociaal ondernemerschap in Rotterdam. Het platform is een initiatief van het lectoraat Dynamiek van de Stad van Hogeschool Inholland. Al het mogelijke werd gedaan om de informatie in dit boek zo juist en actueel te maken als kan. Auteurs of uitgever kunnen niet verantwoordelijk gesteld worden voor mogelijke nadelen die lezers door eventuele onvolkomenheden in het boek zouden ondervinden. Erik Sterk, Maurice Specht & Guido Walraven (Redactie) Inhoudsopgave Voorwoord Wie is de Maker van Rotterdam? Het antwoord van een bestuurskundige Wie is de Maker van Rotterdam? Het antwoord van een filosoof Erik Sterk, Maurice Specht & Guido Walraven (Red.) Sociaal ondernemerschap in de participatiesamenleving Antwerpen - Apeldoorn Garant 2013 269 blz. – 24 cm ISBN 978-90-441-3113-0 D/2013/5779/104 NUR 758 Verzorging manuscript: Michelle Bax-Driehuijs Illustraties: Sander Zweerts de Jong Omslagfoto: Dorothee Peters Grafisch ontwerp: Knalrood, Rotterdam © Garant-Uitgevers n.v. & de auteurs Alle rechten voorbehouden. Behoudens de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze ook, zonder de uitdrukkelijke, voorafgaande en schriftelijke toestemming van de auteurs en van de uitgever. Garant Somersstraat 13-15, B-2018 Antwerpen Koninginnelaan 96, NL-7315 EB Apeldoorn www.garant-uitgevers.be www.garant-uitgevers.nl [email protected] [email protected] 10 18 22 Deel 1 Ervaring met sociaal ondernemerschap25 Hoofdstuk 1 Sociaal ondernemerschap als breed gedragen ideaal 26 1.1 Inleiding 26 1.2 Twee ‘verhalen’ over sociaal ondernemerschap 34 1.3 Vier motieven voor sociaal ondernemerschap 35 1.4 Sociaal ondernemerschap als sociale interventie 37 1.5 Welke functies vervult sociaal ondernemerschap? 38 1.6 Sociaal ondernemerschap als onderzoeksobject 40 1.7 Omgevingen van sociaal ondernemerschap 41 1.8 De onderzoekers en het onderzoek 43 1.9 Slotopmerkingen: overzicht en leeswijzer 44 Hoofdstuk 2 Rotterdamse praktijken van sociaal ondernemerschap 2.1 Inleiding 2.2 Een waardevolle spagaat 2.3 Vijf praktijken 2.3.1 Casus 1: Leeszaal Rotterdam West 2.3.2 Casus 2: Buurtscoot Noord 2.3.3 Casus 3: Hefpark 2.3.4 Casus 4: Belvédère Verhalenhuis Rotterdam 2.3.5 Casus 5: Voedseltuin Rotterdam 2.4 Reflecties op de vijf praktijken 50 50 51 53 56 62 68 73 78 83 2.5 Een staalkaart van lokaal georiënteerd sociaal ondernemerschap 2.6 Een zoektocht naar manieren van maken en organiseren 2.7 Innovatief ondernemerschap: vorm én inhoud 2.8 Voorlopers van een nieuwe economie? 2.9 Slotopmerkingen: ondernemende burgers Deel 2 Denken over sociaal ondernemerschap Hoofdstuk 3 Greep krijgen op sociaal ondernemerschap in de participatiesamenleving 3.1 Inleiding 3.2 De participatiesamenleving van bovenaf 3.3 De participatiesamenleving van onderop 3.4 Anders denken over sociaal ondernemerschap 3.5 Slotopmerkingen: meerdere idealen en beelden 85 89 91 95 96 101 102 102 105 108 109 112 Hoofdstuk 4 Literatuuronderzoek naar sociaal ondernemerschap 4.1 Inleiding 4.2 Sociaal ondernemerschap: verschuivende betekenissen 4.3 Op zoek naar houvast: literatuuronderzoek 4.4 Slotopmerkingen: werken aan een nieuw perspectief 116 116 118 123 131 Hoofdstuk 5 Sociaal ondernemerschap hernieuwd begrepen: proeve van een typering 5.1 Inleiding 5.2 Sociaal ondernemerschap: in welke sfeer is het relevant? 5.3 Vijf typen van sociaal ondernemerschap 5.4 Slotopmerkingen: we zien wel de richting, maar… 136 137 138 145 151 Hoofdstuk 6 Sociaal ondernemerschap in beleid 6.1 Experimenteren tussen government en governance 6.2 Venster 1: De alledaagse stad – persoonlijke ontmoetingen 154 154 155 6.3 Venster 2: De geplande stad – geen beleid(skader) 6.4 Venster 3: De gedroomde stad – voldoende aanknopingspunten 6.5 Slotopmerkingen: nog weinig zicht op condities Deel 3 Reflecties op sociaal ondernemerschap Hoofdstuk 7 Een lerend perspectief op sociaal ondernemerschap 7.1 Inleiding 7.2 Een waardevolle spagaat 7.3 Reflectieve ondernemende burgers in lerende gemeenschappen 7.4 Leerarrangementen in steden en tussen steden 7.5 Samenvattend: lerend perspectief 157 159 162 167 168 168 169 171 175 185 Hoofdstuk 8 Ruimte maken voor sociaal ondernemerschap in Rotterdam 8.1 Inleiding 8.2 Wat kunnen we leren van De Makers van Rotterdam? 8.3 Hoe kunnen we leren van De Makers van Rotterdam? 8.4 Hoe kan het sociaal ondernemende klimaat in de stad versterkt worden? 8.5 Praktisch idealisme 8.5.1 De geplande stad: het verkennen en oprekken van grenzen 8.5.2 De geleefde stad: ondernemen tussen vrijwilligerswerk en eigen zaak 8.5.3 De gedroomde stad: ruimte voor idealen 8.6 Slotopmerkingen: van en met elkaar leren 190 191 192 195 199 201 202 204 205 206 Hoofdstuk 9 De sociale betekenis van De Makers van Rotterdam 9.1 Inleiding 9.2 Sociaal kapitaal als grondstof 9.3 Maken als waarde 9.4Organiseren als uitdaging 9.5 Veranderen als noodzaak 9.6 Repeteren als praktijk 210 210 211 212 212 213 214 9.7 Voorbij vrijwilligerswerk en actief burgerschap 9.8 De economische betekenis van De Makers? 9.9 Een pragmatische benadering 9.10 Slotopmerking: durf te maken! 215 216 216 217 Nabeschouwing220 Bijlagen249 Bijlage 1 Begrippen 250 Bijlage 2 Een staalkaart van Rotterdams sociaal ondernemerschap 254 Bijlage 3 Over de auteurs 268 Voorwoord Erik Sterk Guido Walraven Ondernemende burgers in lokale gemeenschappen kunnen sociale, economische en ecologische impact hebben, zo is de laatste jaren steeds duidelijker geworden. De verschillende manieren waarop ondernemende burgers dat vol energie doen, bieden zicht op meerdere vormen van sociaal ondernemerschap. De betekenis van dit sociaal ondernemerschap ligt volgens De Brabander vooral in het zichtbaar maken en versterken van relaties tussen verschillende vormen van kapitaal: economisch, sociaal, cultureel, intellectueel en ecologisch kapitaal (De Brabander, 2009). Het boek van De Brabander was het resultaat van een verkenning van sociaal ondernemerschap door een onderzoeksteam van het lectoraat Dynamiek van de Stad. Het boek bood inzicht in de stand van de literatuur en liet zien hoe zes sociaal ondernemingen in Rotterdam omgingen met de spanning tussen het maken van financiële en maatschappelijke winst. Sociaal ondernemerschap werd toen vooral beschouwd als het zoeken naar een duurzame balans tussen de drie P’s: People, Planet & Prosperity. De ontwikkelingen rond sociaal ondernemerschap zijn de laatste jaren heel snel gegaan. Volgens Bornstein en Davis (2010) zijn we inmiddels toe aan sociaal ondernemerschap 3.0. Aanvankelijk ging de aandacht vooral uit naar sociaal ondernemers als vernieuwende denkers en doeners met 10 een grote maatschappelijke impact: social entrepeneurship 1.0. Vervolgens werd de focus verlegd van de oprichters naar het excellent organiseren van sociaal ondernemerschap (2.0). Bij het huidige social entrepeneurship 3.0 gaat het om burgers die zijn toegerust om als changemakers te denken en handelen. Zij werken krachtig samen met anderen, om maatschappelijke veranderingen te realiseren. In de termen van Bornstein en Davis was het onderzoek van De Brabander en zijn team gericht op sociaal ondernemerschap 2.0. Het vervolgonderzoek van het lectoraat Dynamiek van de Stad, waar dit boek over gaat, is gericht op sociaal ondernemerschap 3.0. De manieren waarop ondernemende burgers werken aan maatschappelijke kwesties en maatschappelijke verandering wordt in dit essayistische boek vanuit uiteenlopende invalshoeken belicht. Theorie en praktijk van sociaal ondernemerschap worden in samenhang geanalyseerd. De praktijk hebben we (opnieuw) in Rotterdam onderzocht. De activiteiten van ondernemende burgers in Rotterdam laten zien dat ondernemende burgers al doende vorm geven aan een nieuwe type sociaal ondernemerschap. Een ‘bewonersondernemerschap’ dat voort lijkt te komen uit combinaties van ‘vrijwilligerswerk’ en ‘actief burgerschap’. Wij beschouwen dit ondernemerschap niet alleen als een vernieuwende vorm van sociaal ondernemerschap, maar ook als één van de aanjagers van de beoogde ‘participatiesamenleving’. Vanuit het perspectief van overheid, onderwijs en beroepspraktijk is de opkomst van dit sociaal ondernemerschap, een interessante ontwikkeling. Tegelijkertijd roept deze ontwikkeling ook de nodige vragen op. Bestuurlijke vragen over de verhouding tussen overheid en burger. Maar ook vragen van professionals, onder andere over de gewenste rol, positie en taakuitoefening van ‘de nieuwe ambtenaar’ en ‘de nieuwe professional’. Tijd voor een nadere verkenning. Sociaal ondernemerschap als belofte? Door de huidige financiële en economische crisis ontstaat er in Nederland een klimaat waarin het sociaal ondernemerschap van ondernemende burgers wordt 11 voorwoord gezien als een belofte. Het nieuwe sociaal ondernemerschap van onderop, dat wij onder andere in Rotterdam zien ontstaan, wordt gekenmerkt door een combinatie van verschillende zaken: .. .. .. ‘derde generatie burgerparticipatie’1, ‘klassiek ondernemerschap’ – gekenmerkt door creativiteit, vindingrijkheid, doorzettingsvermogen en het vermogen een visie uit te dragen, en het willen ‘maken van de stad’ – want: het zijn mensen die de stad maken. De vermeende opkomst van dit ‘ondernemerschap’2 vindt plaats in een context waarin de combinatie van ‘bewonersinitiatief’ en ‘bewonersondernemerschap’ wordt omarmd door de overheid, getuige de vele rapporten die er worden uitgebracht3 met als thema meer ruimte en vertrouwen voor (ondernemende) burgers. Maar er zijn ook tegengeluiden te horen. Want hoe ‘duurzaam’ is dit ‘bewonersondernemerschap’ eigenlijk? Met als achterliggende verzuchting: ‘… dus nu moeten burgers het opeens zelf gaan doen?!’ Maar ook sociaal politieke vragen als: Leidt de omarming van dit ondernemerschap niet juist tot grotere verschillen tussen sociaal sterkere en zwakkere wijken en burgers (in plaats van kleinere)? En sociaal maatschappelijke vragen als: Is deze opleving van ‘vrijwilligerswerk’, ‘actief burgerschap’ en ‘sociaal ondernemerschap’ niet van voorbijgaande aard (dat wil zeggen: samenhangend met de huidige omstandigheid dat relatief veel ondernemende burgers ‘in between jobs’ zijn)? Het thema ‘sociaal ondernemerschap in de participatiesamenleving’ dat hier aan de orde is, kunnen we dan ook niet los zien van de huidige maatschappelijke en bestuurlijke context. De vele veranderingen leiden tot tal van vragen en onzekerheden. Zowel aan de kant van de overheid, als bij professionals in het traditionele maatschappelijk middenveld. Hoewel de genoemde onderzoeks- en beleidsrapporten een wereld schetsen waarin de participatiesamenleving (hier beschouwd als een vorm van maatschappelijke productie van publieke waarde, door burgers die zelf maatschappelijke vraagstukken oppakken) steeds dichterbij komt en concreter wordt, zien we in een stad als Rotterdam nog een flinke afstand tussen de idealen van de participatiesamenleving en de praktijken van burgers, bestuurders, beleidsmakers en professionals. Kortom, een kritische benadering van de ‘belofte’ van sociaal ondernemerschap is volgens ons nuttig en noodzakelijk. 12 De Makers van Rotterdam De Maker van Rotterdam zien wij als een symbool van een nieuw sociaal ondernemerschap4. Om zicht te krijgen op de ondernemerspraktijken van dit type burger richten we ons in dit onderzoek op Rotterdam. Vooralsnog zien we De Maker van Rotterdam5 als een ondernemende burger, die op het grensvlak van burgerschap6 en ondernemerschap7 sociale en economische activiteiten ontplooit die bij (kunnen) dragen aan de stad en stedelijke ontwikkeling. Deze makers doen dat op eigen initiatief en risico. Het zijn ondernemende burgers, die al doende publieke waarde creëren. Die de lokale overheid vragen om te participeren (als zij dat nodig vinden). We gaan als bestuurskundige actieonderzoekers op zoek naar de praktijken van deze Makers van Rotterdam. We hanteren daarbij een multidisciplinair perspectief – bestuurskundig, sociologisch en economisch. Behoefte aan nieuwe denkkaders en handelingsperspectieven Onze Rotterdamse verkenning van de ondernemerspraktijken van De Makers van Rotterdam past in een nieuw denken over sociaal ondernemerschap. Een inhoudelijke ontwikkeling die al enige jaren bezig is - die Bornstein en Davis omschrijven als sociaal ondernemerschap 3.0. ‘Ondernemers’ die Bang en Sørensen eerder typeerden als ‘everyday makers’ (Bang & Sørensen, 2005). In een artikel over dit sociaal ondernemerschap8 wijzen De Graaf e.a. (2011) op de toenemende betekenis ervan voor het oplossen van lokale vraagstukken: “With the shift from government to governance, the key positions in governing our cities are no longer exclusively those at the top of the hierarchy, but also those that are at the centre of various governance networks and those that link different governance networks. Those key positions are often taken by social entrepreneurs and boundary spanners. These are the individuals who indeed make a difference in local governance.” Bij ondernemende burgers in de stad, bij professionals in de beroepspraktijk en docenten in het hoger beroepsonderwijs is er een groeiende aandacht voor dit nieuwe sociaal ondernemerschap. Tegelijkertijd is er bij deze partijen ook een zorg over het ontbreken van een actuele benadering. Een benadering met houdbare denkkaders (past het?, hoort het?) en haalbare handelingsperspectieven (werkt 13 voorwoord het?, mag het?). De beschikbare handboeken zouden te bedrijfskundig zijn en onvoldoende aansluiten op de vragen over sociaal ondernemerschap in de nieuwe participatiesamenleving. Ze geven, zo lijkt het, vooral antwoorden op vragen uit de tijd van het marktdenken maar geen overtuigende antwoorden op de vragen van deze tijd. Zoals op de vraag: hoe creëren we op een sociaal, economisch en ecologisch duurzame wijze publieke waarde in de stedelijke samenleving? Wat is daarbij de mogelijke rol van bijvoorbeeld De Makers van Rotterdam? En wat betekent dit voor ‘De Nieuwe Ambtenaar’9 en ‘de nieuwe professional’? Kortom, we zullen een actueel perspectief moeten ontwikkelen. Met dit praktijkgerichte onderzoek willen wij de zoektocht van burgers, bestuurders, beleidsmakers en sociale professionals naar mogelijkheden en beperkingen van sociaal ondernemerschap in de participatiesamenleving ondersteunen. Het boek in de vorm van een essay10, biedt een handreiking voor sociaal ondernemende burgers, bestuurskundigen, sociaal werkers, managers en beleidsmakers, die de uitdagingen van de participatiesamenleving met beide handen aan willen pakken. -- G auntlett, D. (2011). ‘Making is connecting. The social meaning of creativity, from DIY and knitting to YouTube and Web 2.0.’ Cambridge: Polity Press -- Graaf, L. de, Brink, G. van den, & Hulst, M. van (2011). Making a difference in local governance: Social entrepreneurs and boundary spanners. EGPA-Study Group IV on Local Governance and Democracy Bucharest, Romania, from 7 to 9 September 2011. -- Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (2011). Experimenteren met burgerinitiatief. Van doe-het-zelf naar Doe-het-samen Maatschappij. Den Haag. -- Sennett, R. (2008). The Craftsman. London: Allen Lane. -- Wijdeven, T. van de (2012). Doe-democratie. Over actief burgerschap in stadswijken. Delft: Eburon. 1 Bij ‘derde generatie burgerparticipatie’ begint de burger een actie, zoals een project voor immigranten, of bestrijden van obesitas bij kinderen. De overheid wordt later gevraagd om te participeren, als burgers dat nodig vinden (Ministerie van Binnenlandse Zaken, 2011: 7). 2 We gebruiken het woord ‘ondernemerschap’ hier als één manier van kijken naar activiteiten ondernemende burgers. Kortom, er zijn ook andere manieren van kijken mogelijk. Onze stelling is dat Literatuur het perspectief burgers als sociaal ondernemers tot nu toe onderbelicht is. Onze vertrekpunt is dat er daardoor (ondernemers)kansen blijven liggen, die interessant zou kunnen zijn in de transitie van de -- B ang, H. P., & Sørensen, E. (2001). The Everyday Maker: building political rather than social capital. In: Dekker, P., & Uslaner, E. M. (red.), Social capital and participation in everyday life, London/New York. -- Bornstein, D., & Davis, S. (2010). Social entrepreneurship. What everybody needs to know. Oxford University Press. -- Brabander, R. de (2009). Sociaal maatschappelijk ondernemen: relaties versterken tussen sociaal, cultureel en economisch kapitaal. In: G. Walraven, R. de Brabander & D. Peters (2009). Overbruggen en verheffen: werken aan sociaal kapitaal in de stad. Antwerpen: Garant. -- Brabander, R. de, m.m.v. Emmerik, R., Pijpelink, P., Walraven, P., & Zoeteweij, P. (2009). Een waardevolle spagaat: een verkenning van sociaal ondernemerschap. Antwerpen: Garant. 14 traditionele verzorgingsstaat naar een participatiesamenleving. 3 Denk o.a. aan de nota ‘De doe-democratie. Kabinetsnota ter stimulering van een vitale samenleving’ en het 4 Onder andere geïnspireerd door Bang en Sørensen (2001), WRR (2005), Bornstein en Davis (2010), advies van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling ‘Terugtreden is vooruitzien’. Sennett (2008), Gauntlett (2011) en Wijdeven (2012). 5 In de hoofdstukken 5 en 8 presenteren we op basis van onze bevindingen een nadere typering van De 6 Hier bezien als: het vermogen en de bereidheid een bijdrage te leveren aan de publieke zaak. 7 Hier bezien als: het vermogen en de bereidheid om voor eigen risico een onderneming te voeren. 8 ‘Making a difference in local governance: social entrepreneurs and boundary spanners’, De Graaf, Van den Makers van Rotterdam. Brink en Van Hulst, 2011. 9 De Nieuwe Ambtenaar is een begrip dat we gebruiken in een leergang voor Rotterdamse ambtenaren 15 voorwoord die naar aanleiding van dit onderzoek is gestart. De leergang is een samenwerking van het lectoraat Dynamiek van de Stad met Belvédère Verhalenhuis Rotterdam. In het kader van dit onderzoek beschouwen we De Nieuwe Ambtenaar als een ambtenaar die in rol, positie en taakuitoefening aansluit op het ideaal van de doe-democratie (een vorm van meebeslissen van burgers door zelf maatschappelijke vraagstukken op te pakken) en doe-het-samen maatschappij (waarin burgers beginnen met een actie met het doel om publieke waarde te creëren en vraagt of de overheid om te participeren, als dat nodig is). 10 We hebben gekozen om de resultaten van ons praktijkonderzoek te presenteren in de vorm van een essay. Als vorm sluit het essay sluit volgens ons het beste aan bij de zoektocht naar nieuwe betekenissen van sociaal ondernemerschap. Naast onze bevindingen in Rotterdam biedt het essay ook ruimte voor opvattingen en beschouwingen over relevante ontwikkelingen en voor een presentatie van nieuwe manieren van kijken naar het fenomeen ‘sociaal ondernemerschap’. Zowel in nationaal als in internationaal perspectief. 16 Sociaal ondernemerschap als breed gedragen ideaal 01 Erik Sterk Maurice Specht Sociaal ondernemers vervullen volgens velen belangrijke functies in het publieke domein: ze helpen een samenleving problemen te duiden, noodzakelijk geachte veranderingen te forceren en nieuwe wegen in te slaan. In de context van een financiële crisis en een verzorgingsstaat-in-transitie kunnen we de inzichten van deze sociaal ondernemers natuurlijk goed gebruiken. In dit hoofdstuk verkennen we een bestaand fenomeen dat in de context van ‘de participatiesamenleving’ nieuwe betekenissen krijgt. er van overheidswege om wordt gevraagd (vgl. Basten, 2012).2 Ondernemend burgerschap richt zich op concrete problemen in lokale gemeenschappen. Voor de insiders in het debat over maatschappelijk initiatieven van onderop i.p.v. maatschappelijk initiatief en sociaal ondernemerschap is het al enige tijd duidelijk: het nieuwe ‘sociaal ondernemerschap’ van ondernemende burgers heeft geleid tot ‘een uitbarsting’ van spontaniteit, activiteit en ondernemerschap. Van een Leeszaal van/voor bewoners, tot alternatieve vormen van zorg aan huis. En van stadslandbouw tot coöperatieve vormen rondom duurzame energieproductie. Ondernemende burgers die zich met deze activiteiten bezighouden hebben volgens ons niet de pretentie om publieke functies over te nemen. Maar ze laten wel zien hoe het anders, en volgens hen ‘beter’ kan. Hoe kunnen we als samenleving de ervaringskennis van deze sociaal ondernemers beter benutten? In dit onderzoeksessay richten wij ons in dat kader op de volgende hoofdvragen: Wat en hoe kunnen we leren van het ondernemend burgerschap en sociaal ondernemerschap in Rotterdam? Hoe kan het sociaal ondernemende klimaat in Rotterdam gestimuleerd worden ten behoeve van de publieke zaak? 1.1 Met ‘we’ doelen we hier op de stakeholders van sociaal ondernemerschap die (willen) werken in de geest van de participatiesamenleving. Dat zijn o.a. burgers, lokale overheid, hoger beroepsonderwijs en maatschappelijke organisaties in het publieke domein. Voortbouwend op het traditionele ‘sociaal burgerschap’ (Marshall, 1965)1 zien we de laatste tijd ‘ondernemend burgerschap’ opkomen. Met dit begrip willen we benadrukken dat ondernemende burgers op eigen initiatief én risico activiteiten ontplooien, die ten goede kunnen komen aan de publieke zaak. Dit in tegenstelling tot initiatieven die burgers zouden kunnen ontplooien omdat Bestuurders, onderzoekers en burgers lijken het er allemaal over eens: in het licht van de toekomstige verzorgingsstaat zijn ondernemende burgers die zich ontwikkelen tot sociaal ondernemers een interessant en waardevol fenomeen. Vreemd is dat niet: we kunnen het ons in de huidige maatschappelijke context niet langer veroorloven om voor ieders welzijn naar de overheid te kijken. We zullen meer zelf moeten doen. Het laatste jaar horen we overal in het land een nieuw verhaal over sociaal ondernemerschap (vgl. Beunderman e.a., 2013; Schulz e.a., 2013). Naast traditionele manier van werken, waarbij burgers zich verenigen Inleiding 26 27 sociaal ondernemerschap als breed gedragen ideaal rondom een maatschappelijk doel in een stichting of vereniging, komen er volgens Beunderman e.a. nieuwe vormen op. Steeds meer burgers lijken geneigd om maatschappelijke problemen op een ondernemende manier aan te pakken. .. Burgers nemen op alle maatschappelijke terreinen initiatieven. .. Burgerinitiatieven worden sociale ondernemingen. .. Burgers kunnen nieuwe oplossingen vinden voor maatschappelijke problemen. (Ministerie van Binnenlandse Zaken, 2011) Burgerinitiatieven die sociale ondernemingen worden en overheidsinspanningen gericht op het stimuleren van meedoen. Twee ontwikkelingen die in elkaars verlengde lijken te liggen. Maar is dat ook zo? In praktijken van maatschappelijke initiatieven zien we nog te vaak spanningen tussen de beide werelden. Versterken ze elkaar? Of werkt dat alleen op papier, in de wereld van de geplande stad. In dit essay: proberen wij handvatten te bieden om greep te krijgen op en betekenis te geven aan dit zich steeds duidelijker manifesterend ‘sociaal ondernemerschap van onderop’. We vertrekken daarbij vanuit een conceptueel kader waarin we rekening houden met dynamiek tussen sturing van bovenaf met een focus op het stimuleren van burgers die mee-doen en sturing van onderaf met een focus op zelf doen van burgers zonder betrokkenheid van overheden. We komen daar in latere hoofdstukken uitgebreid op terug. Hoe kijken we naar sociaal ondernemerschap in de participatiesamenleving? In het vervolg van dit onderzoek zullen we gebruik maken van een conceptueel model om grip te krijgen op sociaal ondernemerschap in e participatiesamenleving. Dit model geeft onze kijkrichting aan in dit actieonderzoek. In conceptuele zin vatten we sociaal ondernemerschap op als een maatschappelijk en een bestuurlijk fenomeen. Het zal snel duidelijk worden dat we de wereld zoals bestuurders en beleidsmakers die in hun beleid voorstellen ‘geïnteresseerd’ is in de 28 wereld zoals ondernemende burgers die dagelijks ervaren. We zullen zien dat we er niet te gemakkelijk vanuit mogen gaan dat de beide perspectieven te allen tijden samenvallen. Bij de bestudering van het sociaal ondernemerschap van ondernemende burgers bezien wij de sociale en economische dimensie van dit fenomeen vanuit twee spanningsvelden, die volgens ons nauw samenhangen met de ontwikkeling van een participatiesamenleving: .. .. eedoen vanuit het perspectief van de overheid versus meedoen vanuit het M perspectief van de (ondernemende) burger. Ondernemen vanuit het perspectief van de markt versus ondernemen vanuit het perspectief van de (ondernemende) burger. Een korte toelichting: Meedoen vanuit het perspectief van de overheid: Sociaal ondernemers doen mee met lokale overheden in het realiseren van publieke waarde maar stimuleren daarmee ook anderen mee te doen (mee-doen). Meedoen vanuit het perspectief van de (ondernemende) burger: Sociaal ondernemers opereren in eerste instantie op eigen initiatief in het publieke domein maar stimuleren daarmee anderen dat ook te doen (zelf-doen). Ondernemen vanuit het perspectief van de markt: Sociaal ondernemers zijn ondernemers met een sociale missie. Hun ondernemerschap vanuit het individuele belang krijgt een sociale, economische en bestuurlijke betekenis. Ondernemen vanuit het perspectief van de (ondernemende) burger: Sociaal ondernemers zijn burgers die ondernemen voor de publieke zaak. Hun ondernemerschap krijgt vanuit het collectieve belang sociale, economische en bestuurlijke betekenis. Kortom, burgers als sociaal ondernemers ‘bewegen’ op de onderstaande assen. Ze leggen verbindingen tussen het overheidsperspectief en het burgerperspectief aan de ene kant. En tussen het collectieve perspectief (gericht op sociale winst) en het individuele perspectief (gericht op ‘economische’ winst) aan de andere kant. 29 sociaal ondernemerschap als breed gedragen ideaal Wat is sociaal ondernemerschap in de participatiesamenleving? Wij denken dat het niet interessant is om op zoek te gaan naar een bestaande of nieuwe ‘allesomvattende’ definitie van sociaal ondernemerschap. Alleen al in de bedrijfskundige literatuur zijn wereldwijd meer dan honderd definities in omloop. Het gaat er volgens ons eerder om een manier van kijken en denken te ontwikkelen, die ons een actueel zicht biedt op in nieuwe manieren van besturen en ondernemen. Wat we daarover op dit moment kunnen zeggen is, dat het sociaal ondernemerschap van ondernemende burgers de traditionele betekenissen in een nieuw daglicht plaatst en verandert. Traditionele omschrijvingen van sociaal ondernemerschap vertrekken vaak vanuit een dominantie van òfwel de overheid, ofwel de markt ofwel de civil society. In Rotterdamse praktijken van ondernemende burgers zien we dat sociaal ondernemerschap vorm en inhoud krijgt in het middenveld van staat, markt en civil society, waardoor bestaande betekenissen vervloeien. Een korte toelichting. Mee-doen Het vervloeien van bestaande betekenissen tot een nieuwe, hybride vorm van sociaal ondernemerschap in beeld gebracht: Collectief Sociaal ondernemerschap in de participatiesamenleving Individueel Zelf-doen FIGUUR 1. CONCEPTUEEL KADER VOOR HET DENKEN OVER MAATSCHAPPELIJKE INTERVENTIES VAN ONDERNEMENDE BURGERS EN SOCIAAL figuur 1. conceptueel kader voor het denken ONDERNEMERSCHAP IN DE PARTICIPATIESAMENLEVING over maatschappelijke interventies van ondernemende burgers in de participatiesamenleving. 30 31 sociaal ondernemerschap als breed gedragen ideaal Onderstaand presenteren we drie verschillende omschrijvingen van sociaal ondernemerschap, die respectievelijk gekoppeld kunnen worden aan de sfeer van de staat, de markt en de civil society. Duidelijk wordt dat deze omschrijvingen niet één op één inwisselbaar zijn. Sociaal ondernemerschap voor de publieke zaak Een bestaande omschrijving van sociaal ondernemerschap die aansluit op ‘sociaal ondernemerschap voor de publieke zaak’: ‘Het bewust, gericht en op innovatieve wijze nastreven van een verbetering ten aanzien van een sociaal-maatschappelijke kwestie door middel van het tegen betaling leveren van productie of diensten, gericht op de verbetering van die sociaal-maatschappelijke kwestie.’ Schulz, Van der Steen en Van Twist, 2013 Sociaal ondernemerschap voor een goede zaak Een bestaande omschrijving van sociaal ondernemerschap die aansluit op ‘sociaal ondernemerschap voor een goede zaak’: ‘Sociaal ondernemerschap is een vorm van ondernemerschap waarbij het ontdekken, evalueren en exploiteren van kansen primair is gericht op een sociaal doel. De sociale ondernemer combineert een idealistische gedrevenheid om een bijdrage te leveren aan een sociaal of ecologisch vraagstuk met de eigenschappen van een ondernemer.’ Hoogendoorn en Linssen, 2013 Sociaal ondernemerschap vanuit vrijwilligersassociaties Een bestaande omschrijving van sociaal ondernemerschap die aansluit op ‘sociaal ondernemerschap vanuit vrijwillige associaties’: 32 33 sociaal ondernemerschap als breed gedragen ideaal Een verhaal over burgerschap, ondernemerschap en betrokkenheid: ‘Social entrepeneurship can be defined as the creation of a social value that is produced in collaboration with people and organizations from the civil society who are engaged in social innovations that usually imply an economic activity.’ Hulgård, 2010 De vraag ‘Wat is sociaal ondernemerschap in de participatiesamenleving?’ kunnen en willen we op dit moment nog niet beantwoorden. Om op dit moment wat meer houvast te bieden aan de lezer voordat we toekomen aan een beschrijving van Rotterdamse praktijken gaan we in de volgende paragrafen kort in op twee verhalen over sociaal ondernemerschap (1.2), motieven voor burgerschap en ondernemerschap (1.3), onze opvatting over sociaal ondernemerschap in de participatiesamenleving (1.4), de functies van dit sociaal ondernemerschap (1.5), op sociaal ondernemerschap als onderzoeksobject (1.6) en omgevingen van sociaal ondernemerschap (1.7). 1.2 Twee ‘verhalen’ over sociaal ondernemerschap Als we nog even geen aandacht besteden aan een nieuwe definitie van sociaal ondernemerschap, kunnen we dan wel iets zeggen over de achtergrond waartegen we de opkomst ervan kunnen begrijpen? Volgens ons zijn er in het publieke debat over hedendaags sociaal ondernemerschap twee verhalenlijnen te onderscheiden: Een verhaal burgerschap, ondernemerschap en maakbaarheid: De participatiesamenleving is het verhaal van een nieuwe maakbaarheid in relatie tot de publieke zaak, waarbij de overheid niet zozeer zelf ingrijpt maar burgers zover probeert te krijgen dat zij de problemen oplossen die de overheid uit naam van het publieke belang benoemt. Wij noemen dit verhaal de participatiesamenleving van bovenaf. 34 De participatiesamenleving is het verhaal van een nieuwe betrokkenheid bij de publieke zaak, waarbij burgers initiatieven nemen die – al dan niet gefaciliteerd door de overheid – bijdragen aan de maatschappelijke productie van o.a. zorg, welzijn, participatie, integratie en lokale economie. Wij noemen dit verhaal de participatiesamenleving van onderop. Deze verhalen van maakbaarheid en betrokkenheid in alledaagse praktijken van ondernemende burgers bieden volgens ons een nieuw perspectief op sociaal ondernemerschap. 1.3 Vier motieven voor sociaal ondernemerschap Wat betekenen de twee verhalen als we spreken over de burger als sociaal ondernemer? Vooruitlopend op onze bevindingen zien wij dat de oproep van overheden aan mensen om zich zelfredzaam op te stellen, en verantwoordelijkheid te nemen voor hun omgeving, niet eenzijdig moet worden opgevat als een bezuinigingsmaatregel of als het antwoord op de huidige financiële en economische crisis. Veel eerder past het in een langere ontwikkeling van discussies, waarin actieve burgers als essentieel onderdeel worden gezien voor het tot stand brengen van een leefbare stad (zie o.a. Specht, 2012). Daarbinnen kunnen we verschillende motieven onderscheiden (Van der Zwaard & Specht, 2013): Een sociaal motief Mensen gaan weer samen kijken hoe ze ergens zorg voor kunnen dragen. Het zorgt er daardoor voor dat mensen elkaar leren kennen, elkaar aanspreken, iets met elkaar gaan produceren en een netwerk gaan vormen. .. .. en economisch motief E Door mensen (weer?) actief te betrekken bij zorg voor zichzelf en hun 35 sociaal ondernemerschap als breed gedragen ideaal omgeving valt ook economisch gewin te behalen. Als bewoners zelf zorg dragen voor de buitenruimte, als zij zelf onderhoud doen aan het buurthuis, of zelf energie gaan produceren, dan hoeft hier minder gemeenschapsgeld naartoe. Een overheid die meer ruimte laat voor de civil society en particulier initiatief kan op die manier juist een dubbele doelstelling behalen: besparen en stimuleren van betrokkenheid (Peeters & Cloïn, 2012). Dat is wat de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) ‘sociaal bezuinigen’ noemt. .. .. en persoonlijk motief E In het zorgen voor de publieke ruimte doen mensen vervolgens al doende een veelheid aan individuele vaardigheden en competenties op. Die kunnen zij ook elders inzetten en die kunnen hen bijvoorbeeld mogelijk helpen bij het vinden van een baan. Zelfredzaamheid in het publieke domein levert zo ook een positieve bijdrage aan de individuele zelfredzaamheid van de burger op de arbeidsmarkt. 1.4 Sociaal ondernemerschap als sociale innovatie Met het presenteren van deze verhalen over en motieven voor sociaal ondernemerschap zijn we er nog niet. Elke onderzoeker vertrekt namelijk vanuit een opvatting over zijn onderzoeksobject. Zonder ons te willen verliezen in al te wetenschappelijke verhandelingen, stellen wij het volgende perspectief voor: om sociaal ondernemerschap te beschouwen als een vorm van sociale innovatie. Sociaal ondernemerschap als sociale innovatie gaat over het vorm en inhoud geven aan een lerende stad. Als het gaat om sociaal ondernemerschap in een lerende stad onderscheiden we drie schaalniveaus: De lerende stad (het macro perspectief) Een relevante vraag op dit niveau is: hoe benutten we ervaringskennis over sociaal ondernemerschap ten behoeve van de publieke zaak? Een onhandigheidmotief Wij zijn collectief misschien ook wel wat onhandig geworden de afgelopen jaren. Doordat veel gereguleerd was, hebben we onze aandacht wat laten verslappen en gedacht dat we de ander het wel konden laten overnemen. Tonkens en Verhoeven spreken van de onbeholpen samenleving. Onbeholpen omdat we wel samen willen werken, maar dat we het verleerd zijn of onnodig moeilijk hebben gemaakt (Tonkens & Verhoeven, 2011). De staat die vele taken van ons overneemt, maakt dat we de noodzakelijke vaardigheden, verbanden en het vertrouwen om voor onszelf te zorgen verliezen (Sennett, 2012). Zonder volledigheid na te streven – er zijn mogelijk ook andere motieven werkzaam – zijn er volgens ons vele aanleidingen om maatschappelijk actief te worden voor de samenleving. We zien dat maatschappelijk initiatief kan leiden tot sociaal ondernemerschap. 36 37 sociaal ondernemerschap als breed gedragen ideaal Leren in netwerken (het meso perspectief) Op mesoniveau is het vraagstuk van sociaal ondernemerschap een kwestie van professionalisering. Als het gaat om sociaal ondernemerschap in de participatiesamenleving gaat het volgens ons niet alleen om het getrouw toepassen van formele kennis, maar vooral om de kunst op het juiste moment, gebaseerd op kennis, vaardigheden en ervaringen, te begrijpen wat er aan de hand is en daarop in te spelen. Leren op individueel niveau (het micro perspectief) En op het microniveau is het een kwestie van het versterken van individuele vermogens en de bereidheid van burgers te ondernemen voor kwaliteit van de (wijk)samenleving. Maar vooral hoe vanuit die maatschappelijke rol vorm en inhoud te geven aan ‘ondernemerschap’. nieuw leven in blazen omdat het traditie heeft, een brede maatschappelijke inhoud uitdrukt en sturing geeft. Samenlevingsopbouw als ideaal definiëren ze als volgt: “Samenlevingsopbouw is sturing, verbinding en activering in de vormgeving van de civiele samenleving door diverse instituties op basis van een scala van interventies (van presentie tot correctie) en op verschillende schaalniveaus (van individu tot collectief)” (Boutellier & Boonstra, 2009: 54). Waar Boutellier en Boonstra nog vooral gericht zijn op traditionele maatschappelijke spelers, daar introduceren we hier lokaal georiënteerde sociaal ondernemers als belangrijke nieuwe spelers op het gebied van samenlevingsopbouw. Vanuit dit hernieuwde kader onderscheiden we drie maatschappelijke functies van sociaal ondernemerschap: Sociaal ondernemerschap als bindmiddel In dit onderzoek richten we ons op de samenhang tussen het macroniveau en het mesoniveau. Het microniveau valt buiten het bereik van dit onderzoek. In deel 3 komen we terug op de vormgeving van een lerende stad. Sociaal ondernemers weten met hun activiteiten ontmoetingen en relaties tussen mensen uit te lokken, en te versterken t.b.v. de maatschappelijke productie van zorg, welzijn, participatie en/of lokale economie. 1.5 Sociaal ondernemerschap als provocatie Welke functies vervult sociaal ondernemerschap? Gedurende het onderzoek zijn we sociaal ondernemerschap – geïnspireerd door Boutellier en Boonstra (2009) – gaan opvatten als een ondernemende vorm van samenlevingsopbouw. Een hernieuwde manier van denken over sociale innovatie in het publieke domein. Door sociaal ondernemerschap op deze manier te bezien, krijgen we volgens ons goed zicht op de sociale en bestuurlijke waarde van ondernemende burgers in de stad, in de context van het ideaal van de participatiesamenleving. In de traditionele betekenis is samenlevingsopbouw bijna exclusief verbonden met ‘opbouwwerk’. Boutellier en Boonstra laten echter zien dat zich in de afgelopen veertig jaar steeds meer partijen (o.a. corporaties, onderwijs, jongerenwerk en justitie) zijn gaan bemoeien met samenlevingsopbouw. Zij willen het begrip graag 38 Sociaal ondernemers weten met hun activiteiten ruimte te creëren voor nieuwe actoren om hun spreekrecht op te eisen t.b.v. de maatschappelijke productie van zorg, welzijn, participatie en/of lokale economie. Sociaal ondernemerschap als productie-eenheid Sociaal ondernemers weten met hun activiteiten nieuw sociaal kapitaal te generen t.b.v. de maatschappelijke productie van zorg, welzijn, participatie en/of lokale economie. Kijkend door de hier beschreven brillen bestuderen wij in hoofdstuk 2 een vijftal Rotterdamse praktijken van sociaal ondernemerschap. 39 sociaal ondernemerschap als breed gedragen ideaal 1.6. Sociaal ondernemerschap als onderzoeksobject Volgens ons is sociaal ondernemerschap een veelvormig, grillig en weerbarstig fenomeen, waarover geen algemeen geldende uitspraken kunnen worden gedaan (vgl. Schulz, Van der Steen & Van Twist, 2013; Hoogendoorn & Linssen, 2013). Veelvormig, omdat ze niet te vatten zijn in één format of omschrijving. Grillig, omdat ze ongelijkheid in de hand kunnen werken. En weerbarstig, omdat erg onduidelijk is of ze als nieuwe vormen van publieke dienstverlening de eindstreep zullen halen. We moeten ons beseffen dat sociaal ondernemerschap continue van gedaante (kan) verwisselen. Tegelijkertijd willen we er onderzoek naar doen. Om iets meer zicht te krijgen op datgene wat we ermee kunnen introduceren we hier de bestuurskundige begrippen ‘hybriditeit’ en ‘civiele bestuurskunde’. Het sociaal ondernemerschap waarover wij hier spreken, zien we opdoemen op het grensvlak van overheid, markt en samenleving. In de bestuurskunde noemen we dergelijke fenomenen ‘hybride’. Ze zijn niet van de overheid, geen vrijwilligersorganisatie en ook geen klassieke marktpartij. Ze worden aangesproken door de markt, de civil society en de overheid, maar ook door een bredere maatschappelijke omgeving. Die omgeving bestaat onder meer uit succesvolle burgerinitiatieven, lokale politici en media. Het veranderende sociaal ondernemerschap waarover wij spreken moeten we daarom niet willen zien als één manier van ondernemen of één type burgerorganisatie. Daarvoor zijn de praktijken die we hebben gevonden te ongelijksoortig. Vanuit de bestuurskunde kan ons onderzoek naar sociaal ondernemerschap getypeerd worden als een vorm van maatschappelijke bestuurskunde. Als een vernieuwende manier maatschappelijke en bestuurlijke vraagstukken vanuit een ‘gekanteld’ perspectief te bestuderen. We stellen voor sociaal ondernemerschap hier op te vatten als een bijzondere vorm van wat Floor Basten civiele bestuurskunde heeft genoemd. Dit begrip verwijst naar alle vormen van openbaar bestuur die niet geïnitieerd worden door de overheid maar door de burgers. Met dit begrip vraagt Basten aandacht voor al die vormen van burgerinitiatief die burgers uit 40 zichzelf nemen (burgerschap-als-praktijk) in plaats van initiatieven die burgers ontplooien omdat er van overheidswege om meer betrokkenheid wordt gevraagd (burgerschap-als-instructie) (Basten, 2012). 1.7 Omgevingen van sociaal ondernemerschap Sociaal ondernemers zijn volgens ons op een bepaalde manier betrokken op en bij de stad. Ze fungeren als het ware in verschillende ‘omgevingen’. Om dat duidelijk te maken, gebruiken we hiervoor een indeling – geïnspireerd door Arnold Reijndorp en Leeke Reijnders (2010) – de geplande, de geleefde en de gedroomde stad. De geplande stad Beleidsmakers, stedenbouwkundige, wetenschappers en allerhande sociale, fysieke en culturele beroepen houden zich hoofdzakelijk bezig met de officiële stad. De stad zoals we die in het denken en schrijven tegenkomen. Die stad laat zich kennen als een object wat gekend moet worden en waar op ingegrepen moet worden. Er moet grip komen, opdat het beheersbaar, zelfs maakbaar wordt. De geplande stad toont zich in beleidsstukken, in plannen, in evaluaties, in onderzoeken en in debatten. De geleefde stad De geleefde stad is de stad zoals mensen hem dagelijks beleven, maken, ervaren. Het is de stad van het concrete, het alledaagse, het nabije en het directe. Het is de stad die wringt en schuurt, maar het is ook de stad waar we ons in thuis voelen en ons onderdeel van weten. Soms heel bewust, meestal heel onbewust. Soms heel intens, en soms heel afstandelijk. Maar hoe je je ook tot de geleefde stad verhoudt, elke dag sta je er weer midden in. De gedroomde stad Hoe zou je willen dat je stad, buurt, wijk of straat er uit ziet? En wat zou je hier zelf voor willen doen? Veel mensen hebben beelden over de stad, maar een kleine groep mensen maakt die beelden ook kenbaar, voelbaar, ervaarbaar. Zij doen, in woord en daad, een voorstel voor hoe de stad beter, mooier, socialer, veiliger, of opener 41 sociaal ondernemerschap als breed gedragen ideaal kan. Door een plek, een dienst of een product te creëren laten ze zien hoe het ook kan. Op deze manier doen zij een voorstel aan anderen. Een voorstel om mee te bouwen aan deze gedroomde stad, of er een ander tegenover te stellen. De geplande stad heeft impact op de geleefde stad, maar vaak niet zoals ze zich dat gedacht (of gewenst) had. De geleefde stad blijkt weerbarstig, eigenzinnig en betweterig. De geleefde stad reageert op en speelt in op wat zich aandient vanuit de geplande stad. De geplande stad schetst de strategische dimensies waarlangs over de stad gedacht wordt; vanuit de geleefde stad wordt hier vervolgens tactisch op gereageerd of geanticipeerd. Sociaal ondernemers zijn volgens ons veelal erg bedreven in dit tactische handelen en ontwikkelen interventies die vervolgens niet alleen zijn weerslag op de geleefde, maar juist ook op de geplande stad hebben. Het is de geleefde stad die voor sociaal ondernemers een dagelijkse voedingsbodem voor hun activiteiten vormt. Ze verbazen zich of maken zich boos over een bepaalde situatie. Ze zien een kans iets toe te voegen aan de alledaagse stad. Iets wat het leven, wonen, werken en verblijven in de stad beter maakt. Of althans beter in hun optiek. Daar waar sociaal ondernemers dit ‘zelf-doen’ gevoed door de geleefde stad een voorstel doen voor hoe het beter kan, verschijnt de gedroomde stad. Het zet de manieren waarop we dachten de stad te kennen en op haar in te grijpen onder spanning. Wat we dachten te begrijpen, wordt opeens toch weer iets wat verwondering oproept. Verwachtingen, rolpatronen, rituelen en routines worden zo doorbroken. De gedroomde stad die sociaal ondernemers ons voorhouden biedt daarom een uitdaging aan iedereen die zich tot die stad wil of moet verhouden. In onze optiek laat hedendaags sociaal ondernemerschap zich allereerst kennen als een empirische werkelijkheid in de geleefde stad (in hoofdstuk 2 zullen we richten op ervaringen met sociaal ondernemerschap in Rotterdam). Tegelijkertijd kunnen we het beschouwen als een ‘concept’ dat een rol zou kunnen spelen in de geplande stad (in hoofdstuk 6 zullen we nader ingaan op sociaal ondernemerschap in de wereld van bestuur en beleid in Rotterdam). Een onderscheidend kenmerk van dit sociaal ondernemerschap is dat we met dit begrip in conceptuele zin een brug kunnen slaan tussen de actieve (‘brave’) en de ondernemende (en soms wat 42 ‘eigenzinnige’) burger. Als het gaat om hedendaags sociaal ondernemerschap zijn de drie werelden volgens ons continue met elkaar in dialoog. In de jaren die achter ons liggen was de geplande stad dominant. In hoofdstuk 6 zullen we de drie werelden op elkaar betrekken. 1.8 De onderzoekers en het onderzoek Als onderzoekers zijn wij zowel professioneel als persoonlijk betrokken bij sociale innovaties op het gebied van stedelijke ontwikkeling en sociaal-maatschappelijke initiatieven. Onze gezamenlijke fascinatie voor stedelijke ontwikkeling, actief burgerschap en sociaal ondernemerschap heeft een aantal vragen opgeleverd over de rol en betekenis van sociaal ondernemerschap in een stad als Rotterdam. Hoe komen we nu van dit ‘zelf-doen’ naar een actuele typering van sociaal ondernemerschap? Daarvoor gebruiken we allereerst actieonderzoek. Actieonderzoek veronderstelt dat de onderzoekers in de praktijk staan, daarop reflecteren en daar lessen uit trekken. Wij hebben gekozen onze eigen ervaring met sociaal ondernemerschap in Rotterdam als vertrekpunt te nemen voor dit onderzoek. De afstand tot ons onderwerp was daardoor beperkt. Om vanuit onze kennis en ervaring te kunnen reflecteren, hebben we het onderzoeksproces als volgt gestructureerd: Stap 1 We hebben een summiere verkenning van de beschikbare onderzoeksliteratuur gemaakt en tegelijkertijd een eerste inventarisatie van de praktijken van sociaal ondernemerschap in Rotterdam. Stap 2 Op basis van verdiepende literatuurstudie en een confrontatie met de gevonden voorbeelden probeerden we greep te krijgen op gevonden praktijken en hebben we witte vlekken in kaart gebracht. Op basis daarvan zijn nieuwe sociaal ondernemers toegevoegd aan de inventarisatie en is een begin gemaakt met het ontwikkelen van een betekenisgevend kader. .. .. 43 sociaal ondernemerschap als breed gedragen ideaal .. .. Stap 3 Verfijnen van de analyse, schrijven van concept teksten. Tegelijkertijd werken aan het ontwikkelen van een platform voor sociaal ondernemerschap in Rotterdam (dat de Makers van Rotterdam ging heten) en andere publieksactiviteiten. Stap 4 Schrijven van het voorliggende onderzoekessay en tegelijkertijd het verder ontwikkelen van het platform de Makers van Rotterdam. Dit explorerende onderzoek is onderdeel van een langduriger onderzoek naar sociaal ondernemerschap in de participatiesamenleving van het lectoraat Dynamiek van de Stad. Het voorliggende essay is er vooral op gericht in conceptuele zin greep te krijgen op nieuwe vormen van sociaal ondernemerschap. In het vervolg van ons onderzoek zullen we op basis van deze inzichten enkele casestudies uitvoeren naar praktijken van sociaal ondernemers in de Rotterdamse samenleving. 1.9 Slotopmerkingen: overzicht en leeswijzer In dit hoofdstuk hebben we onder andere het volgende gezien: Dat sociaal ondernemerschap betekenis krijgt langs twee lijnen: vanuit de sociale dimensie is dat op het spanningsveld tussen meedoen vanuit het perspectief van de overheid en meedoen vanuit het perspectief van de (ondernemende) burger. En vanuit de economische dimensie is dat het spanningsveld tussen ondernemen vanuit het perspectief van de markt en ondernemen vanuit het perspectief van de (ondernemende) burger. In het hedendaagse publieke debat over sociaal ondernemerschap zien we twee verhalen die elkaar al dan niet (kunnen) versterken. Ten eerste het verhaal van burgerschap, ondernemerschap en maakbaarheid vanuit het perspectief van de overheid. En ten tweede het verhaal van burgerschap, ondernemerschap en betrokkenheid vanuit het perspectief van de burger. In dit essay noemen wij het eerste verhaal ‘de participatiesamenleving van bovenaf’ en het tweede verhaal ‘de 44 participatiesamenleving van onderop’. In conceptuele zin vervult sociaal ondernemerschap in onze veranderende samenleving – dat wil zeggen, in een transitie van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving – minimaal een drietal functies: de functie van bindmiddel in sociale en bestuurlijke zin, de functie van provocatie in politieke zin en van productie-eenheid in economische en bestuurlijke zin. Leeswijzer Wij hebben ons essayistische verhaal gestructureerd in drie delen. Bij wijze van leeswijzer laten we hier zien, hoe elk hoofdstuk antwoord biedt op vooral een specifieke vraag. Dat kan lezers helpen te bepalen welke hoofdstukken ze willen lezen (en in welke volgorde). De hoofdstukken zijn namelijk ook apart te lezen. Wat doen ondernemende Rotterdammers? In hoofdstuk 2 worden Rotterdamse praktijken van sociaal ondernemerschap verkend. Op basis van observaties en analyses naar aanleiding van Rotterdamse praktijken worden een drietal denklijnen geformuleerd die de basis vormen voor een andere plaatsbepaling in hoofdstuk 3. Wat is een participatiesamenleving? In hoofdstuk 3 gaan we nader in op het begrip participatiesamenleving. Duidelijk wordt dat de participatiesamenleving gezien moet worden als een dynamische verbinding van een ‘beweging van bovenaf’ en een ‘beweging van onderop’. Wat is de wetenschappelijke betekenis van sociaal ondernemerschap in de participatiesamenleving? In hoofdstuk 4 wordt het centrale thema geplaatst in een sociaalwetenschappelijk kader en werken we de voorlopige onderzoeksvraag uit ‘Wat is sociaal ondernemerschap en hoe doe je dat?’ We maken daarbij gebruik van (inter) nationale literatuur over sociaal ondernemerschap. Welke bril op sociaal ondernemerschap is behulpzaam? In hoofdstuk 5 doen we een poging tot een nieuwe typering van sociaal ondernemerschap in de participatiesamenleving. We gaan o.a. in op de 45 sociaal ondernemerschap als breed gedragen ideaal maatschappelijke functies van sociaal ondernemerschap en de sociale rollen van sociaal ondernemers. We presenteren hier onze uitwerking van het nieuwe concept ‘enterprising community’. Hoe verhoudt de gemeente Rotterdam zich tot de opkomst van sociaal ondernemerschap? In hoofdstuk 6 onderzoeken we in hoeverre de opkomst van sociaal ondernemerschap voortkomt uit een bewuste strategie van de lokale overheid in Rotterdam, of dat er eerder sprake is van een anticiperende overheid? Op welke manieren kunnen we experimenteren met sociaal ondernemerschap? Ondernemende burgers die sociaal ondernemerschap vormgeven, zoeken naar wegen om maatschappelijke problemen aan te pakken en zo maatschappelijke veranderingen te bewerkstelligen. Dat zoeken gaat via experimenteren, via vallen en opstaan, kortom er is vaak sprake van een gezamenlijk leerproces. In hoofdstuk 7 ontwikkelen we een lerende perspectief op sociaal ondernemerschap 3.0. Hoe kunnen we ruimte maken voor sociaal ondernemerschap? Hoe kunnen we leren over alternatieve vormen van ondernemen, organiseren en financieren, die ondernemende burgers laten zien in hun sociaal ondernemerschap? In hoofdstuk 8 onderzoeken we de ruimte voor sociaal ondernemerschap in de stad Rotterdam. Wat is de sociale betekenis van De Makers van Rotterdam? In hoofdstuk 9 presenteren we op basis van onze bevindingen een doorkijkje naar de sociale betekenis van De Makers van Rotterdam. Hoe zijn de resultaten van ons onderzoek in een bredere context te bezien? In de nabeschouwing reflecteren we op onze resultaten. Vanuit een internationaal perspectief. 46 Literatuur -- B asten, F. (2012). Overheid en burgerij: tot elkaar veroordeeld? Naar een civiele bestuurskunde voorbij de verzorgingsstaat. In: R. Gowricharn, D. W. Postma & S. Trienekens (red). Geleefd burgerschap. Van eenheidsdwang naar ruimte voor verschil en identiteit. Amsterdam: SWP. -- Beunderman, J., Heijden, J. van der & Specht, M. (2012). Meebewegen met de burger. Tien acties voor de nieuwe regering. Den Haag: Ministerie van Binnenlandse Zaken. -- Boutellier, H. & Boonstra, N. (2009). Van presentie tot correctie: een nieuw perspectief op samenlevingsopbouw. Utrecht: Verwey Jonker. -- Brabander, R. de e.a. (2009). Een waardevolle spagaat. Een verkenning van sociaal ondernemerschap. Antwerpen-Apeldoorn: Garant. -- Hoogendoorn, B. & Linssen, M. (2013). De waarde van sociaal ondernemerschap: een verkennend onderzoek naar sociaal ondernemerschap in Midden-Nederland. Zoetermeer: Panteia. -- Hulgård, L. e.a. (2010). Discourses of social entrepreneurship – variations of the same theme? Luik: Emes, European Research Network. -- Marshall, T. H. (1965). Class, citizenship and social development. New York: Anchor Books. -- Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (2011). Experimenteren met burgerinitiatief. Van Doe-het-zelf naar Doe-het-samen Maatschappij. Den Haag: Ministerie van Binnenlandse Zaken. -- Peeters, P. H. & Cloïn, C. (2012). Onder het mom van zelfredzaamheid. Een journalistieke analyse van de nieuwe mantra in zorg en welzijn. Eindhoven: Pepijn. -- Reijndorp, A., & Reinders, L. (2010). De alledaagse en de geplande stad: over identiteit, plek en thuis. Amsterdam: SUN. -- Schulz, M., Steen, M. van der & Twist, M. van (2013). De koopman als dominee: sociaal ondernemerschap in het publieke domein. Den Haag: Boom/Lemma. -- Sennett, R. (2012). Together: The Rituals, Pleasures and Politics of Co-operation. Yale University Press. 47 sociaal ondernemerschap als breed gedragen ideaal -- S pecht, M. (2012). De pragmatiek van burgerparticipatie. Hoe burgers omgaan met complexe vraagstukken omtrent veiligheid, leefbaarheid en stedelijke ontwikkeling in drie Europese steden. Dissertatie. Rotterdam: eigen beheer. -- Tonkens, E. & Verhoeven, I. (2011). Bewonersinitiatieven in de krachtwijken van Amsterdam. Een verkennende studie. Amsterdam University Press. -- Zwaard, J. van der & Specht, M. (2013). Condities en competenties voor burgerkracht in de buurt. Rotterdam: Kenniswerkplaats Leefbare Wijken. 1 Het klassieke concept van sociaal burgerschap van Marshall had betrekking op de toekenning van sociale rechten aan burgers, waardoor zij aanspraak konden maken op collectieve regelingen en een menswaardig bestaan konden leiden. 2 Een dergelijk burgerschap zouden we ‘instrumenteel’ of ‘gewenst’ burgerschap kunnen noemen. Basten (2012) noemt het ‘burgerschap-als-instructie’. 48