vlaamse regering

advertisement
VLAAMSE REGERING
BESLUIT VAN DE VLAAMSE REGERING TOT VASTSTELLING VAN DE VOORWAARDEN
WAARTEGEN BEROEPSINLEVINGSOVEREENKOMSTEN KUNNEN WORDEN AFGESLOTEN
DOOR SOMMIGE RECHTSPERSONEN.
DE VLAAMSE REGERING,
Gelet op het decreet van 7 juli 2005 houdende de toekenning van de
mogelijkheid tot sluiting van beroepsinlevingsovereenkomsten aan sommige
rechtspersonen, inzonderheid op artikel 3;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting,
gegeven op 20 juli 2005;
Gelet op het advies 38.876/1/V van de Raad van State, gegeven op 23
augustus 2005 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de
gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap,
Innovatie en Buitenlandse Handel, de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs
en Vorming, de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, de
Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, de Vlaamse minister
van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, de Vlaamse
minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur en de Vlaamse
minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering;
Na beraadslaging,
BESLUIT:
Art. 1. Dit besluit is van toepassing op de hiernavermelde
rechtspersonen:
a) de Vlaamse openbare instellingen die ressorteren onder het besluit van
de Vlaamse regering van 30 juni 2000 houdende de regeling van de
rechtspositie van het personeel van sommige Vlaamse openbare
instellingen;
b) de intern verzelfstandigde agentschappen met rechtspersoonlijkheid en de
publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschappen,
vermeld in het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003, en de
strategische adviesraden, vermeld in het decreet van 18 juli 2003 tot
regeling van strategische adviesraden.
Art. 2. Door de in artikel 1 bedoelde rechtspersonen kunnen
beroepsinlevingsovereenkomsten worden afgesloten tegen de volgende
voorwaarden:
a) de duurtijd van de beroepsinlevingsovereenkomst stemt overeen met de duur
van de opleiding in alternerend leren;
b) aan de stagiair worden toegekend:
1° een vergoeding overeenkomstig de hiernavermelde tabel, en met
inachtname van de volgende regels:
Leeftijd stagiair
15
16
17
18
19
20
21 jaar
jaar
jaar
jaar
jaar
jaar
jaar
en ouder
Bruto per maand
(100%)
287,69
314,66
341,63
368,60
395,57
422,54
449,51
a) het bedrag van de vergoeding volgt de evolutie van het
gezondheidsindexcijfer overeenkomstig de wet van 1 maart 1977
houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de
overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van
het Rijk worden gekoppeld,zoals gewijzigd door het koninklijk
besluit nr. 178 van 30 december 1982 en onverminderd artikel 2 van
het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de
wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van ’s lands
concurrentievermogen;
b) bij afwezigheid van de stagiair op te presteren stagedagen, wordt
op de vergoeding de formule voor de berekening van het gedeeltelijk
maandloon toegepast die geldt voor het contractuele personeel van
de rechtspersoon waarbij de stage wordt gelopen;
2° een vakantiegeld overeenkomstig de regeling die geldt voor het
contractuele personeel van de rechtspersoon waarbij de stage wordt
gelopen;
3° de hiernavermelde verloven, overeenkomstig de regeling die geldt voor
het contractuele personeel van de rechtspersoon waarbij de stage wordt
gelopen:
- jaarlijks vakantieverlof;
- feestdagen;
- compensatieverlof;
- voorbehoedend verlof;
- compensatieverlof voor extra-prestaties;
c) de stagiair heeft recht op afwezigheid zonder vermindering van de
vergoeding vermeld in b) 1°) in geval van afwezigheden in het kader van
de moederschapsbescherming, of in toepassing van de
welzijnsreglementering;
d) de stagiair loopt stage gedurende 3 dagen per week, met een dagelijkse
prestatie van 7u36;
e) de beroepsinlevingsovereenkomst kan zowel door de stagegever als door de
stagiair eenzijdig worden beëindigd zonder opzeggingstermijn of
verbrekingsvergoeding;
f) gedurende de looptijd van de beroepsinlevingsovereenkomst is de stagiair
verzekerd tegen arbeidsongevallen, arbeidswegongevallen en
beroepsziekten.
Art. 3. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2005.
Art. 4. De leden van de regering zijn, ieder wat hem of haar betreft,
belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel,
De minister-president van de Vlaamse Regering,
Yves LETERME
De Vlaamse minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap,
Innovatie en Buitenlandse Handel,
Fientje MOERMAN
De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming,
Frank VANDENBROUCKE
De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin,
Inge VERVOTTE
De Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel,
Bert ANCIAUX
De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid,
Media en Toerisme,
Geert BOURGEOIS
De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie,
Leefmilieu en Natuur,
Kris PEETERS
De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid,
Wonen en Inburgering,
Marino KEULEN
VOI - Artikelsgewijze bespreking
Artikel 1
Het ontwerpbesluit is van toepassing op
a) de Vlaamse openbare instellingen die ressorteren onder het Stambesluit
VOI (besluit van de Vlaamse Regering van 30 juni 2000 houdende de
regeling van de rechtspositie van het personeel van sommige Vlaamse
openbare instellingen);
b) de intern verzelfstandigde entiteiten met rechtspersoonlijkheid, de
publiekrechtelijke extern verzelfstandigde entiteiten en de
strategische adviesraden (Beter Bestuurlijk Beleid).
Artikel 2
Dit artikel stelt de voorwaarden vast waartegen de in artikel 1 vermelde
rechtspersonen beroepsinlevingsovereenkomsten kunnen afsluiten. Deze
voorwaarden zijn dezelfde als deze waartegen het ministerie van de Vlaamse
Gemeenschap en de Vlaamse wetenschappelijke instellingen (huidige
structuur) en de departementen en intern verzelfstandigde entiteiten zonder
rechtspersoonlijkheid (Beter Bestuurlijk Beleid) beroepsinlevingsovereenkomsten kunnen aangaan.
Met name gaat het om de volgende voorwaarden:
a) de duurtijd van de beroepsinlevingsovereenkomst moet overeenkomen met de
duur van de opleiding in alternerend leren;
b) aan de stagiair worden toegekend:
1° een vergoeding ingevolge de verplichting hiertoe opgelegd door de
geldende reglementering (programmawet van 2 augustus 2002 en
koninklijk besluit van 11 maart 2003). Deze vergoeding bedraagt
maximum 50 % van het gewaarborgd minimum maandinkomen, evenwel in
verhouding tot de leeftijd:
leeftijd
15 jaar
16 jaar
17 jaar
18 jaar
19 jaar
20 jaar
21 jaar en
ouder
Maximum 50% van het
gewaarborgd
minimummaandinkomen
van 899,03 euro
(100%)
50% x 64% =
50% x 70% =
50% x 76% =
50% x 82% =
50% x 88% =
50% x 94% =
50% x 100% =
Bruto per maand Bruto per maand
(100%)
(aan index 1,3459)
287,69
314,66
341,63
368,60
395,57
422,54
449,51
387,20
423,50
459,80
496,10
532,40
568,70
605,00
Bij afwezigheid van de stagiair op te presteren stagedagen, wordt op
de vergoeding de formule voor de berekening van het gedeeltelijk
maandloon toegepast, die geldt voor het contractuele personeel van de
dienst, instelling of entiteit waarbij de stage wordt gelopen.
Onder “te presteren stagedagen” worden begrepen: de dagen waarop
volgens de beroepsinlevingsovereenkomst stage moet worden gelopen en
waarop de stagiair geen verlof geniet, hetzij op basis van de
bepalingen van de beroepsinlevingsovereenkomst, hetzij op basis van
een reglementering. De vermindering van de vergoeding gebeurt niet in
geval van afwezigheden in het kader van de moederschapsbescherming,
of in toepassing van de welzijnsreglementering.
De welzijnsreglementering (wet van 4 augustus 1948 betreffende het
welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk alsmede de
uitvoeringsbesluiten van deze wet betreffende de jongeren en de
stagiairs (KB van 03.05.1999 en KB van 21.09.2004)) is van toepassing
op de stagiairs met een beroepsinlevingsovereenkomst.
De stagiair heeft recht op de verloven in het kader van de
moederschapsbescherming, doordat de Arbeidswet van 16 maart 1971 van
toepassing is op de stages met een beroepsinlevingsovereenkomst.
Bij afwezigheid wegens ziekte wordt de vergoeding verminderd.
Aangezien een beroepsinlevingsovereenkomst geen arbeidsovereenkomst
is, heeft de stagiair geen recht op gewaarborgd loon bij ziekte. Hij
heeft ook geen recht op ziekteuitkeringen, bij ontstentenis van een
bijdragebetaling voor de sociale zekerheid (ziekteverzekering –
sector uitkeringen).
De vergoeding waarover hoger sprake is in toepassing van art. 30,1°
en 31, eerste lid, 1° van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen
1992 een bezoldiging van werknemer. De vergoedingen zijn
overeenkomstig toepassingsregel nr. 24 van Bijlage III van het
Koninklijk Besluit tot uitvoering van het WIB 1992 aan de
bedrijfsvoorheffing onderworpen tegen het tarief van 27,25%, 32,30%
of 37,35% naargelang het bedrag van de vergoedingen.
2° een vakantiegeld volgens de regeling die geldt voor het personeel van
de stagegever.
3° jaarlijks vakantieverlof, verlof voor feestdagen, compensatieverlof,
voorbehoedend verlof, compensatieverlof voor extra-prestaties,
volgens de regeling die geldt voor het contractuele personeel van de
stagegever.
Extra-prestaties mogen onder geen enkele andere vorm worden
gecompenseerd dan door de toekenning van compensatieverlof.
d) de stage in het kader van de beroepsinlevingsovereenkomst moet 3 dagen
per week beslaan, met elke dag een prestatie van 7u36.
e) de beroepsinlevingsovereenkomst moet zowel door de stagegever als door
de stagiair eenzijdig kunnen worden beëindigd, zonder opzeggingstermijn of
verbrekingsvergoeding.
Deze regeling biedt de stagegever de mogelijkheid de
beroepsinlevingsovereenkomst onmiddellijk te beëindigen, bvb. in geval van
te frequente afwezigheid van de stagiair (“spijbelgedrag”).
De beroepsinlevingsovereenkomst is geen arbeidsovereenkomst.
Als gevolg hiervan zijn de opzegtermijnen en/of verbrekingsregels die in
het arbeidsrecht voor arbeidsovereenkomsten zijn voorzien, niet automatisch
van toepassing op de beroepsinlevingsovereenkomst, maar kunnen in de
overeenkomst, eigen beëindigingsregels worden vastgesteld.
f) Doordat beroepsinlevingsovereenkomsten geen arbeidsovereenkomsten zijn,
is de arbeidsongevallen- en beroepsziektenreglementering van de
overheidssector (wet van 03.07.1967) niet van toepassing op de stagiairs
met een beroepsinlevingsovereenkomst.
Voor de stagiair met een beroepsinlevingsovereenkomst moet een verzekering
worden afgesloten, voor zover reglementair mogelijk, in het kader van de
arbeidsongevallen- en beroepsinlevingsovereenkomst van toepassing voor de
privé-sector, of op basis van het gemeen recht.
Een KB wordt nog gepubliceerd op grond waarvan de onderwerping van de
stagiairs met een beroepsinlevingsovereenkomst aan de stelsels van
arbeidsongevallen en beroepsziekten wordt geregeld.
Volgens de FOD Sociale Zaken aanvaardt de RSZ in afwachting van deze
publicatie, reeds de aangifte van een beroepsinlevingsovereenkomst indien
deze gebeurt zoals voor erkende leerlingen.
Download