Stand van zaken KLINISCHE PR AKTIJK Zwangerschap en fertiliteit bij schizofrenie Koen P. Grootens De zwangerschap en het kraambed zijn risicovolle periodes voor het krijgen van psychotische ontregelingen bij patiënten met schizofrenie. Behandeling met antipsychotica verlaagt het risico hierop aanmerkelijk, maar impliceert ook mogelijk nadelige effecten op de pasgeborene, zoals neonatale adaptatieverschijnselen en een licht verhoogd risico op aangeboren afwijkingen. Patiënten met schizofrenie hebben een hoger risico op obstetrische complicaties. Voor optimale zorg voor deze patiënten is afstemming tussen meerdere disciplines een vereiste. Er is veel gezondheidswinst te boeken als de leefstijl, seksuele bijwerkingen van medicatie en anticonceptie tijdig worden besproken met de patiënte. E Reinier van Arkel groep, locatie Jeroen Bosch Ziekenhuis, ’s-Hertogenbosch. Dr. K.P. Grootens, psychiater ([email protected]). en zwangerschap is voor een patiënte met schizofrenie en haar partner, familie en behandelaars vaak reden tot bezorgdheid. De zwangerschap is relatief vaak ongepland en soms ongewenst. Medicatiegebruik heeft ook invloed op het ongeboren kind, terwijl het staken ervan kan leiden tot een terugval en psychoses. Ook zullen allerlei instanties en hulpverleners uit zorg voor het kind maatregelen willen nemen die door de patiënte als bemoeienis worden ervaren en daarom mijden sommige patiënten zowel de psychiatrische als gynaecologische zorg. Patiënten met schizofrenie hebben 2-2,5 keer minder vaak kinderen dan gemiddeld.1,2 Als verklaring hiervoor wordt aangehaald dat patiënten vaker geïnstitutionaliseerd leven en minder vaak stabiele relaties hebben. Bovendien was er in het verleden vaak sprake van menstruatiestoornissen, seksuele functiestoornissen of infertiliteit door de behandeling met hoge doseringen eerstegeneratie-antipsychotica, zoals haloperidol. Het is goed mogelijk dat deze situatie aan het veranderen is. Door de nog voortdurende emancipatie van de psychiatrische patiënt leiden patiënten steeds vaker een leven buiten de zorginstellingen. Daarnaast komen seksuele functiestoornissen mogelijk minder vaak voor, omdat antipsychotica in lagere doseringen worden voorgeschreven. Er zijn geen Nederlandse gegevens voorhanden, maar in een Canadese onderzoekspopulatie raakte 50-60% van de vrouwen met schizofrenie zwanger.3 Vraagstukken over zwangerschap en fertiliteit bij patiënten met schizofrenie leiden tot behandeldilemma’s, waarbij de inbreng van meerdere specialismen noodzakelijk is. In dit artikel vat ik de relevante gegevens over fertili- NED TIJDSCHR GENEESKD. 2014;158: A7274 1 UITLEG KLINISCHE PR AKTIJK Signaleringsplan Psychiatrische ontregelingen verlopen vaak episodisch en de kenmerken van zo’n ontregeling kunnen verschillen tussen patiënten. Een signaleringsplan (of ‘noodplan’) beschrijft het gebruikelijke functioneren en het beloop van een episode voor een individuele patiënt in duidelijke bewoordingen (bijvoorbeeld: klachten die vallen onder code groen, oranje, rood). Het geeft de stresssituaties aan die ontregeling kunnen uitlokken en de symptomen die de patiënt en diens omgeving kunnen waarnemen, zoals minder slapen, achterdochtig worden of drugs gebruiken. Het plan geeft opties om ontregeling terug te dringen, zoals extra slaapmedicatie of logeren bij familie. Ten slotte moet duidelijk zijn met wie contact opgenomen wordt als het niet goed gaat. teit, zwangerschap en lactatie bij schizofreniepatiënten samen en geef een leidraad voor de praktijk. Zoekstrategie Op 8 november 2013 zocht ik in PubMed naar relevante publicaties met de volgende MeSH-termen: ‘schizophrenia’, ‘schizoaffective disorder’, ‘schizophreniform disorder’, ‘antipsychotics’, ‘prenatal care’, ‘pregnancy’, ‘labor complication’, ‘postnatal care’, ‘puerperium’, ‘puerperal disorders’, ‘infant welfare’, ‘breastfeeding’ en ‘sexual behaviour’. Vervolgens beperkte ik de zoekactie op humaan onderzoek en op publicatie in de laatste 10 jaar. Daarnaast screende ik de referenties in de relevante artikelen op aanvullende publicaties. Schizofrenie Het kan niet genoeg benadrukt worden dat schizofrenie – zoals we deze ziekte nu definiëren – een zeer heterogeen ziektebeeld heeft (tabel 1).4 Er zijn patiënten die voortdurend geplaagd worden door hallucinaties en die zich terugtrekken uit het sociale leven, maar ook patiënten die beter functioneren en met medicatie geen psychotische periodes meer doormaken. Vooral de groep patiënten met cognitieve symptomen heeft een slechtere prognose. Schizofrenie kent een verhoogde mortaliteit en comorbiditeit. Patiënten hebben a priori een verhoogd risico op cardiovasculaire ziekten en zij gebruiken vaker alcohol, nicotine en andere genotmiddelen. 4-10% van alle patiënten overlijdt door suïcide. Schizofrenie ontstaat bij vrouwen het vaakst tussen het 25e en 35e levensjaar Dit kan dus betekenen dat patiënten met een blanco psychiatrische voorgeschiedenis pas tijdens of na een van hun zwangerschappen de eerste verschijnselen van schizofrenie gaan krijgen. 2 De hoeksteen van de behandeling vormt het voorschrijven van antipsychotica, die de psychotische episodes kunnen bestrijden en voorkomen. Daarnaast is er een scala aan interventies beschikbaar zoals psycho-educatie, sociale-vaardighedentraining, cognitieve gedragstherapie, hulp bij dagbesteding en werk, en behandeling van verslavingen. Ondanks het aangetoonde effect van medicamenteuze onderhoudsbehandeling is langdurige therapietrouw voor veel patiënten moeilijk vol te houden. Belangrijke redenen hiervoor zijn de bijwerkingen, zoals forse gewichtstoename (metabool syndroom), sedatie en bewegingsstoornissen. Seksualiteit en fertiliteit Seksualiteit en gezinsplanning is voor veel behandelaars en patiënten niet het meest voor de hand liggende gespreksonderwerp. Ten onrechte, want 30-80% van de patiënten met schizofrenie heeft problemen bij het seksuele functioneren. Deze groep ervaart de seksualiteit als kwalitatief minder goed, ook al in een zeer vroege fase van de stoornis.5 Er is een aantal redenen waarom patiënten met schizofrenie vaker seksuele disfuncties hebben. Op de eerste plaats kan dit een bijwerking zijn van de antipsychotica. Door de dopamineblokkade van met name de eerste­ generatie-antipsychotica neemt het libido af en kan de serumprolactinewaarde stijgen. Menstruatiestoornissen komen dan ook frequent voor en kunnen leiden tot een verminderde fertiliteit en onbetrouwbare anticonceptie.6 Daarnaast zijn er aanwijzingen dat seksuele disfuncties ook bij patiënten die geen medicatie gebruiken vaker voorkomen.7 Door de symptomen van schizofrenie hebben patiënten met deze stoornis minder vaak stabiele relaties en gebruiken zij minder vaak betrouwbare anticonceptie.8 Ongeplande en ongewenste zwangerschappen komen gemiddeld vaker voor.3 Het tijdig bespreken van anticonceptie en van de wijze van anticonceptie is van groot belang. In deze patiëntengroep kan tijdelijke therapie­ ontrouw voorkomen, zodat dagelijks pilgebruik onbetrouwbaar wordt. Er zijn ook alternatieven zoals de prikpil of het plaatsen van een spiraaltje of implantatiestift. Anticonceptiemiddelen worden doorgaans door de huisarts voorgeschreven; het is de taak van de sociaalpsychiatrisch verpleegkundige of psychiater om te signaleren dat een patiënte onvoldoende anticonceptie gebruikt en om het initiatief te nemen dit te veranderen. Zwangerschap en bevalling Zwangerschap is voor een schizofreniepatiënte en haar naasten op voorhand meer reden tot bezorgdheid. Pati- NED TIJDSCHR GENEESKD. 2014;158: A7274 Psychiatrische behandeling Voor veel patiënten is het een lastig dilemma wat te doen met hun onderhoudsbehandeling als zij zwanger worden of willen worden. Blootstelling aan antipsychotica geeft een verhoogd maar beperkt risico op aangeboren afwijkingen. Australisch onderzoek wijst op een incidentie van aangeboren afwijkingen bij kinderen van schizofreniepatiënten van 6,0% vergeleken met 4,9% bij controles, wat deels door de medicatie kan worden verklaard.10 Veruit de meeste literatuur is beschikbaar over gebruik van haloperidol. In een grote groep zwangeren die werden behandeld voor hyperemesis gravidarum werd een TABEL 1 DSM-5-criteria voor schizofrenie (ingekort) criterium toename van 2,0 naar 2,4% in congenitale afwijkingen waargenomen na haloperidolgebruik.11 Tot dusver hebben de tweedegeneratie-antipsychotica nog geen duidelijke toename van aangeboren afwijkingen laten zien,12,13 maar de pasgeborenen hebben wel meer overgewicht en metabole complicaties.14 Het relatief lage risico op aangeboren afwijkingen moet afgewogen worden tegen het hoge risico (rond de 50%) op psychiatrische terugval bij het staken van de onderhoudsbehandeling. In de praktijk is het continueren van deze medicatie meestal aangewezen. Abrupt staken van medicatie is sowieso onverstandig, gezien het hogere risico op terugval.15 Het is belangrijk om besluiten over de onderhoudsbehandeling zorgvuldig en in gezamenlijkheid te nemen met patiënte, haar familie en de betrokken hulpverleners. Dit kan een belangrijke bron van stress wegnemen en zal leiden tot betere therapietrouw. Medicatiewijzigingen kunnen ontregeling uitlokken en worden daarom tijdens een zwangerschap doorgaans afgeraden. Ook moet een ‘crisissignaleringsplan’ worden opgesteld waarbij iedereen weet wat te doen bij een beginnende ontregeling (zie uitlegkader). Als een patiënte nog geen medicatie gebruikt en voor het eerst psychotisch wordt tijdens de zwangerschap, is er vooralsnog een voorkeur voor het geven van haloperidol vanwege de decennialange ervaring met dit middel.14,16 Obstetrische risico’s A. kenmerkende symptomen: 2 of meer van de onderstaande symptomen die elk optreden gedurende een significante tijdsduur in een periode van 1 maand (of minder bij succesvolle behandeling), en minimaal 1 symptoom van 1-3 1. wanen 2. hallucinaties 3. gedesorganiseerde spraak 4. ernstig gedesorganiseerd of katatoon gedrag 5. negatieve symptomen B. sociale of beroepsmatige disfunctie: gedurende een significant deel van de tijd staan één of meer terreinen van functioneren, zoals werk, persoonlijke relaties of zelfverzorging, duidelijk op een lager niveau dat vóór het begin van de stoornis C. duur: doorlopende tekenen van de stoornis gedurende minimaal 6 maanden met minimaal 1 maand met symptomen die voldoen aan criterium A D. uitsluiting van schizo-affectieve stoornis en stemmingsstoornis E. uitsluiting van middelengebruik of een somatische aandoening: de stoornis is geen direct fysiologisch gevolg van middelengebruik, bijvoorbeeld drugs of geneesmiddelen, of van een somatische aandoening F. als een autismespectrumstoornis vanaf de jeugd aanwezig is, moeten wanen of hallucinaties aanwezig zijn vóór de toegevoegde diagnose ‘schizofrenie’ Patiënten met schizofrenie hebben meer kans op obstetrische problemen, zoals placentaruptuur, vroeggeboorte en kindersterfte. Het ongezonde levenspatroon, waarbij patiënten vaker roken en drugs gebruiken, is de belangrijkste verklaring hiervoor.8,17 In een groot vergelijkend onderzoek onder zwangere schizofreniepatiënten waarbij werd gecorrigeerd voor demografische variabelen als vaker bevallen op zeer jonge of oude leeftijd, bleken placentaruptuur, bloedingen en naloxon-toediening bij de pasgeborene ook significant vaker voor te komen.10 Er zijn meer risico’s voor de gezondheid van de pasgeborene. Wiegendood komt 5 keer vaker voor bij kinderen van schizofreniepatiënten, wat mogelijk samenhangt met roken en medicatiegebruik van de moeder.17,18 Naast bovengenoemde congenitale afwijkingen kunnen neonatale adaptatieverschijnselen optreden bij de pasgeborene, zoals neurologische, respiratoire en gastro-intestinale symptomen. Een klinisch kraambed met 48 h observatie post partum is daarom in de meeste Nederlandse ziekenhuizen gangbaar.19 Daarnaast kunnen de tweedegeneratie-antipsychotica, met name olanzapine en quetiapine, metabole verschijnselen bij moeder en kind veroorzaken.14 NED TIJDSCHR GENEESKD. 2014;158: A7274 3 KLINISCHE PR AKTIJK ënten hebben vaker angst voor de bevalling en gebrek aan zelfvertrouwen over hun ouderschap.9 Stress en vermoeidheid door de zwangerschap of bevalling of door de doorwaakte nachten in de kraamtijd kunnen een psychose uitlokken. Tevens zijn er redenen tot bezorgdheid voor moeder en kind op langere termijn. De prognose voor een individuele patiënte is niet altijd duidelijk en bij een subgroep van de patiënten treden terugkerende psychotische ontregelingen en verdere cognitieve verslechtering op. KLINISCHE PR AKTIJK Specifieke risico’s Daarnaast beïnvloedt de stoornis zelf hoe een patiënte zich gedraagt ten opzichte van haar behandelaars, wat kan leiden tot therapieontrouw of een niet alledaagse klachtenpresentatie. Lichamelijke signalen, zoals het begin van de bevalling, zullen bij sommigen niet of anders worden waargenomen dan bij de gemiddelde zwangere. Dit vraagt om uitleg en alertheid bij de verloskundige controles. Door wanen kan de zwangere het zicht op de realiteit verliezen zonder dat een behandelaar dat snel in de gaten heeft. In de literatuur worden extreme situaties met psychotische ontkenning van de zwangerschap beschreven. Dit kan leiden tot niet – of laat – ontdekte zwangerschappen en onverwachte bevallingen zonder begeleiding, met alle problemen van dien.20 Overigens komt zwangerschapswaan ook voor bij schizofreniepatiënten. POP-poli: multidisciplinaire zorg Een goede afstemming tussen de behandelaars, de patiënte en haar omgeving is cruciaal bij deze patiëntenpopulatie. In Nederland zijn inmiddels meerdere PsychiaTABEL 2 Tips voor de begeleiding van patiënten met schizofrenie die zwanger zijn of willen worden tip bespreek seksualiteit, seksuele bijwerkingen van medicatie en gezinsplanning; dit kan ongeplande zwangerschappen voorkomen symptomen van schizofrenie zijn niet altijd zichtbaar: laat patiënte ‘haar eigen’ symptomen en haar individuele ‘crisissignaleringsplan’ uitleggen en wees bedacht op ‘interfererende’ wanen, bijvoorbeeld ontkenning van de zwangerschap of zwangerschapswaan controleer of patiënte een realistisch beeld heeft over haar lichaam, de zwangerschap, de bevalling en het opvoeden van een kind; geef educatie en maak eventueel gebruik van extra echo’s; een bezoek vooraf aan de verloskunde-afdeling kan een reëler beeld geven er is zeer veel gezondheidswinst te boeken als leefstijlfactoren, zoals roken, middelenmisbruik en overgewicht, vóór aanvang van de zwangerschap worden verbeterd een vaste structuur en duidelijkheid over wat de arts gaat doen in een consult geeft rust voor patiënte en voorkomt achterdocht planning en het onthouden van informatie is soms lastig voor patiënten: controleer bij patiënte en haar partner of praktische zaken geregeld zijn en schrijf dingen op; laat patiënte vooraf vragen opschrijven en tijdens het consult ook aantekeningen maken overweeg tijdig specialistische multidisciplinaire zorg of preconceptioneel advies bij een POP-poli; spreek goed af wie wat doet POP = Psychiatrie-Obstetrie-Pediatrie. 4 trie-Obstetrie-Pediatrie(POP)-poli’s waar dit kan. Uiteindelijk is iedere zwangere met schizofrenie uniek, en heeft ze een eigen profiel met somatische en psychiatrische risico’s en destabiliserende en stabiliserende eigenschappen. Er moet dus een geïntegreerd plan komen, bij voorkeur al vóór de zwangerschap. Het medicatiegebruik is een belangrijk onderwerp van gesprek maar niet het enige. Zo is het proberen te stoppen met roken misschien wel de krachtigste medische interventie bij deze groep waarin vaak en fors gerookt wordt.21 In tabel 2 staan tips hoe om te gaan met vrouwelijke schizofreniepatiënten die al dan niet zwanger zijn. Post partum Fysiologische en psychologische veranderingen door de zwangerschap en het moederschap kunnen sneller leiden tot recidiefpsychoses bij patiënten met schizofrenie. Literatuur om dit te onderbouwen ontbreekt, omdat in de meeste onderzoeken naar post-partumpsychose de patiënten met een bipolaire stoornis en schizofrenie onvoldoende gedifferentieerd worden. De kans op psychotische ontregeling post partum verloopt bij deze 2 patiëntengroepen anders: patiënten met een bipolaire stoornis hebben door fysiologische omstandigheden een zeer groot risico op snelle ontregeling in het kraambed, terwijl er bij patiënten met schizofrenie niet een dergelijke piek in de incidentie is tijdens de vroege kraamperiode. In Deens observationeel onderzoek werd het eerste jaar post partum uiteindelijk 15% van de schizofreniepatiënten opgenomen op een psychiatrische afdeling.22 Dit percentage is nog een onderrapportage van het aantal psychotische ontregelingen, omdat deze bij voorkeur in de thuissituatie worden behandeld. Er is een hoger risico op een post-partumpsychose bij patiënten met ernstigere vormen van schizofrenie, episodische paranoïde symptomen of stemmingssymptomen, bij patiënten zonder betrokken familie, bij patiënten die onvoldoende medicatie innemen, en bij patiënten met complicaties tijdens de bevalling of het kraambed.23 Mocht – ondanks alle inspanningen – een psychose optreden, dan is het van belang te weten dat de psychotische symptomen ook betrekking kunnen hebben op de baby. Patiënten kunnen wanen hebben over de toestand van het kind of de geboorte ontkennen. Ook kunnen patiënten stemmen horen die opdracht geven het kind iets aan te doen. Een post-partumpsychose vereist spoedeisende hulp. Borst- of flesvoeding Als de patiënte de voorkeur geeft aan het geven van borstvoeding, zal afgewogen moeten worden of dit mogelijk is wanneer medicamenteuze behandeling geïn- NED TIJDSCHR GENEESKD. 2014;158: A7274 ▼ Leerpunten ▼ Ouderschap Als een van de ouders schizofrenie heeft, kan dit een stabiel gezinsleven in de weg staan. Ook bij een adequate onderhoudsbehandeling blijft er een risico op psychotische ontregelingen bestaan. Wanen en hallucinaties die betrekking hebben op het kind kunnen levensgevaarlijke gevolgen hebben, zoals infanticide. Negatieve symptomen kunnen interfereren met het opvangen van nonverbale signalen van het kind.20 Uiteraard is het van groot belang dat er een stabiele partner of andere familieleden betrokken zijn bij het gezin, zodat een vorm van al dan niet intermitterend co-ouderschap gevonden kan worden. Extra coaching, educatie of controle vanuit het consultatiebureau, de ggz of jeugdzorg kan ook preventief ingezet worden. Er bestaan specifieke begeleidingstrajecten voor kinderen van ouders met ernstige psychiatrische problemen, de zogenaamde KOPP-cursussen. Als de zorg voor het kind niet gewaarborgd is, kan melding worden gedaan bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK), waarna onafhankelijk onderzoek plaatsvindt. Dit kan leiden tot een procedure voor uithuisplaatsing of ondertoezichtstelling van het kind. Uit Brits observationeel onderzoek is gebleken dat kinderen van schizofreniepatiënten relatief vaak onder toezicht staan van sociale hulpverlening.26 • Patiënten met schizofrenie krijgen minder vaak kinderen dan gemiddeld, maar mogelijk verandert dit door emancipatie van de psychiatrische patiënt en lagere medicatiedoseringen. • Ongeplande en ongewenste zwangerschappen komen gemiddeld vaker voor bij schizofreniepatiënten en het tijdig bespreken van de anticonceptiemethode is belangrijk. • Het relatief lage risico op aangeboren afwijkingen moet afgewogen worden tegen het hoge risico op psychiatrische terugval bij het staken van de onderhoudsbehandeling bij zwangere schizofreniepatiënten; het continueren van deze medicatie is meestal aangewezen. • Schizofreniepatiënten hebben een hoger risico op obstetrische complicaties. • Multidisciplinaire zorg bij een Psychiatrie-ObstetriePediatrie(POP)-poli met een goede afstemming tussen de zwangere schizofreniepatiënte, haar behandelaars en omgeving is cruciaal. KLINISCHE PR AKTIJK diceerd is. Bijsluiters zijn conservatief en wijzen het geven van borstvoeding in combinatie met medicatiegebruik veelal af, ook al is de stand van de wetenschap genuanceerder. De uitscheiding van antipsychotica in borstvoeding is over het algemeen beperkt (< 5%) en de zuigeling verdraagt de medicatie goed; er is wel casuïstiek gerapporteerd die sedatie en lethargie bij de zuigeling beschrijft.24 Gebruik van clozapine kan mogelijk agranulocytose induceren, wat om een extra afweging van de noodzaak tot borstvoeding vraagt. In een recent overzicht komen met name olanzapine en quetiapine, en in mindere mate haloperidol, risperidon en zuclopentixol, naar voren als antipsychotica die tijdens de lactatie mogen worden gegeven.25 Wel moeten de alertheid en het gewicht van de zuigeling worden gevolgd. Naast medicamenteuze overwegingen kan ook voor flesvoeding gekozen worden omdat dit beter kan uitpakken voor de nachtrust en hiermee voor de algehele stabiliteit van de kraamvrouw. Immers, de voedingen kunnen dan door anderen worden overgenomen. Lactatieremming met bromocriptine en cabergoline is gecontra-indiceerd, omdat dit psychosen kan uitlokken. van eventueel preconceptioneel advies belangrijk. Vóór een zwangerschap moeten leefstijlfactoren, met name roken, zo veel mogelijk veranderd worden. Als een schizofreniepatiënte zwanger is, is continueren van de medicamenteuze behandeling meestal aangewezen. Gezien het risico op congenitale afwijkingen, obstetrische problemen en neonatale adaptatieverschijnselen is een klinisch kraambed met 48 h observatie post partum in Nederland gangbaar. Bepaalde antipsychotica mogen tijdens de lactatie worden gegeven, maar de zuigeling moet daarbij wel gecontroleerd worden. Ondanks adequate behandeling is er een risico op psychotische ontregelingen. De huidige kennis is veelal gebaseerd op series patiëntbeschrijvingen en ervaringen van clinici. Gerandomiseerd onderzoek is praktisch of ethisch niet altijd uitvoerbaar. Het opzetten van een nationale of internationale database met uitkomsten van zwangerschappen bij patiënten met psychiatrische stoornissen en gegevens over hun al dan niet medicamenteuze behandeling met een langdurige follow-up is noodzakelijk om tot betrouwbaardere inzichten te komen. Belangenconflict en financiële ondersteuning: geen gemeld. Aanvaard op 20 maart 2014 Conclusie Citeer als: Ned Tijdschr Geneeskd. 2014;158:A7274 Bij patiënten met schizofrenie is het tijdig bespreken van seksualiteit en een anticonceptiemethode, en het geven > Kijk ook op www.ntvg.nl/klinischepraktijk ● NED TIJDSCHR GENEESKD. 2014;158: A7274 5 KLINISCHE PR AKTIJK Literatuur 1 Bundy H, Stahl D, MacCabe JH. A systematic review and meta-analysis of the fertility of patients with schizophrenia and their unaffected relatives. Power RA, Kyaga S, Uher R, et al. Fecundity of patients with schizophrenia, autism, bipolar disorder, depression, anorexia nervosa, or substance abuse vs their unaffected siblings. JAMA Psychiatry. Miller LJ, Finnerty M. Sexuality, pregnancy and childrearing among women with schizophrenia-spectrum disorders. Psychiatr Serv. 4 Van Os J. Kapur S. Schizophrenia. Lancet. 2009;374:635-45. 5 Marques TR, Smith S, Bonaccorso S, et al. Sexual dysfunction in people with prodromal or first-episode psychosis. Br J Psychiatry. 2012;201:131-6. Ouwehand AJ, Mollema-Schelwald BM, Knegtering H. Relatie tussen menstruatiestoornissen bij vrouwen met schizofrenie; een systematische Malik P, Kemmler G, Hummer M, Riecher-Roessler A, Kahn RS, Fleischhacker WW; EUFEST Study Group. Sexual dysfunction in firstepisode schizophrenia patients: results from European First Episode Schizophrenia Trial. J Clin Psychopharmacol. 2011;31:274-80. Howard LM. Fertility and pregnancy in women with psychotic disorders. McNeil TF, Kaij L, Malmquist-Larsson A. Pregnant women with nonorganic psychosis: life situation and experience of pregnancy. Acta with schizophrenia. Arch Gen Psychiatry. 2001;58:674-9. 19 Kieviet N, Dolman K, Wennink H, Heres M, Honig A. Ontwenning bij de pasgeborene na blootstelling aan psychofarmaca tijdens de zwangerschap. 20 Solari H, Dickson KE, Miller L. Understanding and treating women with 2008. Can J Clin Pharmacol. 2009;16:e23-32. 21 Smit M, Jongedijk EJ, Heres MH, Dolman KM, Honig A. Zwangere met psychiatrische stoornis kan stoppen met roken. Ned Tijdschr Geneeskd. 2012;156:A3887. 22 Munk-Olsen T, Laursen TM, Mendelson T, Pedersen CB, Mors O, during the postpartum period. Arch Gen Psychiatry. 2009;66:189-95. 23 Davies A, McIvor RJ, Kumar RC. Impact of childbirth on a series of schizophrenic mothers: a comment on the possible influence of oestrogen Psychiatr Scand. 1983;68:445-57. 10 Jablensky AV, Morgan V, Zubrick SR, Bower C, Yellachich LA. Pregnancy, delivery, and neonatal complications in a population cohort of women with schizophrenia and major affective disorders. Am J Psychiatry. on schizophrenia. Schizophr Res. 1995;16:25-31. 24 Einarson A, Boskovic R. Use and safety of antipsychotic drugs during pregnancy. J Psychiatr Pract. 2009;15:183-92. 25 Klinger G, Stahl B, Fusar-Poli P, Merlob P. Antipsychtoic drugs and 2005;162:79-91. 11 malformations, stillbirths, and infant deaths among children of women Mortensen PB. Risks and predictors of readmission for a mental disorder Eur J Obstet Gynecol Reprod Biol. 2005;119:3-10. 9 schizophrenia: a meta-study. Arch Gynecol Obstet. 2011;283:141-7. schizophrenia during pregnancy and post partum--Motherisk Update review. Tijdschr Psychiatr. 2012;54:861-8. 8 17 Matevosyan NR. Pregnancy and postpartum specifics in women with Ned Tijdschr Geneeskd. 2012;156:A4395. antipsychoticageïnduceerde hyperprolactinemie en 7 patients. A review of the literature. Arch Gen Psychiatry. 1997;54:49-55. 16 Lareb. Geneesmiddelen, zwangerschap en borstvoeding. 5e dr. Houten: 18 Bennedsen BE, Mortensen PB, Olesen AV, Henriksen TB. Congenital 1996;47:502-6. 6 Clinical risk following abrupt and gradual withdrawel in schizophrenia Health Base; 2011. 2013;70:22-30. 3 systematic review. Schizophr Bull. 2010;36:518-44. 15 Viguera AC, Baldessarini RJ, Hegarty JD, van Kammen DP, Tohen M. Acta Psychiatr Scand. 2011;123:98-106. 2 14 Gentile S. Antipsychotic therapy during early and late pregnancy. A Altshuler LL, Cohen L, Szuba MP, Burt VK, Gitlin M, Mintz J. Pharmacologic management of psychiatric illness during pregnancy: dilemmas and guidelines. Am J Psychiatry. 1996;153:592-606. 12 McKenna K, Koren G, Tetelbaum M, et al. Pregnancy outcome of women using atypical antipsychotic drugs: a prospective comparative study. J breastfeeding. Pediatr Endocrinol Rev. 2013;10:308-17. 26 Howard L, Shah N, Salmon M, Appleby L. Predictors of social services supervision of babies of mothers with mental illness after admission to a psychiatric mother and baby unit. Soc Psychiatry Psychiatr Epidemiol. 2003;38:450-5. Clin Psychiatry. 2005;66:444-9. 13 Habermann F, Fritzsche J, Fuhlbrück F, Wacker E, Allignol A, WeberSchoendorfer C, et al. Atypical antipsychotic drugs and pregnancy outcome: a prospective, cohort study. J Clin Psychopharmacol. 2013;33:453-62. 6 NED TIJDSCHR GENEESKD. 2014;158: A7274