Achtergrond-pensum Livius 2016-17 Voorbereiding voor de opdracht op woensdag 9 november. Inleiding: Het pensum Latijn van dit jaar, Livius, is geselecteerd om jullie inzicht te geven in bepaalde aspecten van de wereld van de Romeinen: hoe leefden die mensen, wat dachten ze en wat gebeurde er toen, in de Romeinse tijd? Dat zijn globaal de drie vragen die bij het vertalen en het doorgronden van de teksten aan bod komen. Dit lijkt simpel, maar is het niet. Waarom niet? In de eerste plaats: wat bedoelen we met de term ‘toen, in de Romeinse tijd’? Livius leefde in de tijd van Augustus, maar schrijft over de ruim zeven eeuwen die daaraan voorafgingen. Dus dat ‘toen, in de Romeinse tijd’ is geen eenduidig begrip, daar kun je dus ook niet een eenduidig oordeel over vellen. Steeds meer blijkt dat Livius naar die eerdere eeuwen keek met een bril die zeer gekleurd was door de tijd waarin hij zelf leefde. Dat wil zeggen: we moeten er achter zien te komen wat er in Livius’ tijd aan de hand was en wat Livius’ houding daartegenover was (Was hij een aanhanger van Augustus, was hij dat juist niet, was hij ambivalent?). Zo kunnen we achterhalen in hoeverre zijn beeld van het vroege Rome gekleurd was. Daarnaast: Hoe wij Livius lezen en begrijpen is ook weer sterk gekleurd door onze tijd. Wij zijn bijvoorbeeld opgegroeid met het tamelijk moderne ideaal van ‘vergeving’. Een goed mens is niet wraakzuchtig, maar toont mededogen en vergeving. Romeinen waren veel practischer ingesteld (‘Wat levert vergiffenis mij op?’ was voor hen een veel relevantere vraag. Een goed mens is veel meer een machtig mens). Aan de andere kant waren zij ogenschijnlijk veel minder rationeel en hechtten zij zeer grote waarde aan traditie en bloedverwantschap (voorouders, familia!), die in onze ogen absurd is, totaal irrelevant. Tel daarbij op de Romeinse obsessie voor protocol en je hebt een wereld voor je, die weinig met de moderne maatschappij te maken lijkt te hebben. Waarom lezen we dan toch Livius? Vergelijking van het vreemde en het eigene. Kort gezegd: door de vergelijking van de Romeinse maatschappij met de huidige, krijg je een veel beter zicht in allebei. Je ziet de absurde en waardevolle kanten van de Romeinse maatschappij, maar ook van die van ons (bijvoorbeeld onze obsessie met Nieuw!Nieuw!Nieuw!). Ook leer je nadenken over je eigen voorkeuren: In hoeverre is ‘vergeving’ voor jou relevant? Trekt de practische levensinsteling van de Romeinen je misschien veel meer? Wat is daar mis mee? Zo leer je uiteindelijk beter nadenken over je eigen voorkeuren en over wie je bent en zou willen zijn. Maar dat nadenken over het eigene en het vreemde gaat meestal niet vanzelf. We hebben bij dit pensum een viertal invalshoeken gekozen, die te maken heben met dit pensum. Met deze thema’s gaan we aan de slag. 1 De vier thema’s zijn: 1. Het bouwen van een natie. Livius vertelt zijn verhalen met een doel. Hij laat zien hoe Rome groot geworden is, hij toont exempla van moed en goed beleid en zegt daarmee: dit zijn jullie voorbeelden, zo moet je het doen, ga op deze manier verder en verval niet in de fouten van deze tijd (weeldezucht en slapheid). a. Hoe doet Livius dat? Noem, analyseer en oordeel. b. Gebeurt datzelfde nu ook, maar dan miscchien wat minder openlijk? Wat zijn dan de exempla? Noem, analyseer en oordeel. c. Wat zouden de exempla moeten zijn volgens jou? Noem, analyseer en oordeel. 2. Binnen- en buitenpersectief. Bij het bestuderen van een andere cultuur zijn we geneigd die cultuur van buitenaf te beschrijven, als een vreemd iets, waarbij we ons verbazen over de vreemde gebruiken en gedachten in die wereld. Interessanter is te proberen die wereld ‘van binnenuit’ te beschrijven en te begrijpen, als een participerende, ‘embedded’ antropoloog. Je gaat er a priori van uit dat de gebruiken en gedachten waardevol zijn, dat die mensen hun eigen goede redenen hebben om te doen en te denken zoals ze doen en denken. Je probeert je af te vragen welke redenen dat zijn en met de Romeinen mee te voelen en te denken. a. Haal uit de tekst van Livius een gebruik van de Romeinen, dat volstrekt absurd is in onze ogen. Beschrijf wat er precies gebeurt, wat het doel ervan is en op welke manier je dit gebruik toch als zinvol kunt ervaren. b. Noem een modern Nederlands gebruik, waarvan buitenstaanders de zin niet kunnen inzien, maar waarvan je de diepere zin toch kunt uitleggen. Geef die uitleg. 3. Het derde thema is: ritueel als kern van een geloof. Modern onderzoek heeft aangetoond dat, bij het beleven van een bepaalde godsdienst, het accepteren van de leer van die godsdienst misschien niet het belangrijkste aspect is, maar eerder het steeds weer opnieuw uitvoeren van de bijbehorende rituelen, het dragen van de bijbehorende kleding, het spreken van de bijbehorende taal. In dat opzicht lijkt de Romeinse cultus wel op moderne uitingen van ritueel gedrag: de taal die je met je vrienden spreekt (‘piecie wakka’), de kleren die je draagt, de rituelen die je hebt. Waarom doe je dat, waarom deden de Romeinen het? a. Noem een riueel van de Romeinen, dat volstrekt absurd is in onze ogen. Beschrijf wat er precies gebeurt, waarnaar de verschillende onderdelen van dat gebruik verwijzen, hoe ze te verklaren zijn. b. Noem een modern Nederlands ritueel, waarvan buitenstaanders de zin niet van kunnen inzien, maar waarvan je de dieper zin toch kunt uitleggen. Geef die uitleg. 4. Het laatste thema is ‘elite tegenover het gewone volk’. Welke rol speelde sociale stratificatie: waren slaven en vrijen volledig gescheiden, hoe verhoudden de patriciërs zich tot de plebejers, waren er sommige families meer senatoriaal dan andere? Hoe zit dat hier in Nederland, op het Erasmiaans, in Europa? a. Ga na op welke plaatsen in ons pensum er tegengestelde belangen heersten tussen de elite en het gewone volk. Wat waren die belangen? Hoe losten de Romeinen die spanningen op? b. Ga na welke spanningen er zijn op dat gebied in Nederland. Wat zijn de belangen? Waar gaat het precies om? Hoe gaat Nederland op dit moment om met die spanningen? Geef een gefundeerd betoog, waarin je uiteenzet wat de posities zijn aan beide kanten en hoe dat zo gekomen is. 2 Opdracht: Kies één van de bovenstaande thema’s om uit te werken. Werk het thema uit in 2 tot 4 A-tjes. Rond dit af op donderdag 13 oktober. Geef het resultaat van je werk aan een medeleerling. Deze geeft commentaar en feedback tijdens de vakantie. Hij/zij geeft het je op de 24e oktober, de eerste maandag na de vakantie weer terug. Je bewerkt je oorspronkelijke werk met inachtneming van de opmerkingen van je reviewer. Vrijdag 28 oktober lever je het geheel in (oorspronkelijk werk, feedback en bewerking). Digitaal ([email protected]) en folio. Woensdag 9 november schrijf je in de les een essay-opdracht over je thema. Daarin wordt een verbinding gemaakt tussen de tekst van Livius (vertaling en Latijnse tekst) en een moderne tekst of cultuuruiting. 3