> Werkmodel : Invulschema ziekte per ontwikkelingsfase bij opdracht 6 Maak het schema kloppend. Leeftijd Ziektebeleving (gevoelens en begrip van ziekte) Baby Te verwachten gedragsveranderingen bij ziekte Slechter eten, slechter slapen, minder bewegen, huileriger dan normaal. Peuter Kan niet naar de peuterspeelzaal of niet naar andere activiteiten/bezoeken. Kleuter Schoolkind Gevolgen voor dagelijkse gang van zaken Lacht niet meer, speelt niet meer, is hangerig en kan jengelig zijn. Bij langdurige zorg kan het kind een stapje terug doen in zijn ontwikkeling of zich afzetten tegen volwassenen. Begrijpt beter wat ziek zijn is, omdat hij het al vaker meegemaakt heeft. Heeft een grote fantasie, die met hem aan de haal kan gaan. Kan erg angstig worden. Tiener Kan niet naar school, clubs, sportverenigingen of werk. Mist sociale contacten met leeftijdsgenoten. Wordt afhankelijk van anderen. Volwassene Kan niet naar werk, sport en sociale aangelegenheden. Wordt afhankelijk van anderen. Knip deze rechthoeken uit en plak ze op de juiste plaats in het schema. Het ziek zijn heeft minder invloed op eten, spelen, en slapen dan bij een baby, peuter of kleuter. Kan niet naar school, clubs of sportverenigingen. Mist contact met klasgenootjes en vriendjes. Begrijpt nog niets van ziekte en pijn. Zich ziek voelen en ingrepen ondergaan ervaart hij als erg vervelend. Begrijpt al een klein beetje wat ziek zijn is. Je kunt het in simpele woorden uitleggen. Weet wat pijn is en kan er van tevoren bang voor zijn. Kan zichzelf de schuld geven Kan opstandig worden bij te grote afhankelijkheid. Heeft moeite om zich aan de (leef)regels en medicatieregels te houden. Begrijpt steeds meer van ziek zijn. Je kunt hem iets uitgebreider voorlichten. Het kind zal vragen stellen. Weet goed wat ziek zijn is. Wil serieus genomen worden. Kan door middel van een gezonde leefstijl en door zich te houden aan de (leef)regels en medicatieregels meewerken aan een spoediger herstel of trager verloop van de ziekte. Lacht niet meer, speelt niet meer, is hangerig en kan jengelig zijn. Bij langdurige zorg kan het kind een stapje terug doen in zijn ontwikkeling of zich afzetten tegen volwassenen. Kan niet naar het kinderdagverblijf. Wil meer vastgehouden worden en bij de ouders zijn. Bij opname is alles anders dan thuis, dit voelt erg onveilig. Begrijpt dat mensen soms zomaar ziek worden. Uit ervaring weet hij wat hem te wachten staat. Kan de ernst en duur van de ziekte inschatten. Kan niet naar school of andere bezoeken of activiteiten.