DD-NR 1003-276 Regelingen en voorzieningen CODE 1.2.2.55 vervallen: het (vrijwel) gelijknamige bericht, datumnr 0604-420 Vakantieregeling WW en IOW tekst bronnen Staatscourant 2003, nr 242, d.d. 15.12.2003, zoals laatstelijk gewijzigd in Staatscourant 2009, nr 18184, d.d. 30.11.2009 datum inwerkingtreding de oorspronkelijke regeling (Staatscourant 2003, nr 242) is op 1.1.2004 in werking getreden Staatscourant 2009, nr 18184 is op 1.12.2009 in werking getreden Met ingang van 1.12.2009 is de Inkomensvoorziening oudere werklozen (IOW) inwerking getreden. De wijzigingen voortvloeiend uit de IOW zijn per 1.12.2009 in deze regeling opgenomen en louter technisch van aard. Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 4 december 2003, Directie Sociale Verzekeringen, nr. SV/F&W/2003/90418A, houdende vaststelling van het begrip vakantie en de perioden van vakantie met behoud van recht op uitkering op grond van de Werkloosheidswet (Vakantieregeling WW) 2. De uitkeringsgerechtigde kan per kalenderjaar gedurende 20 dagen vakantie genieten met behoud van zijn recht op uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen. 3. In afwijking van het eerste lid geldt een termijn van 65 dagen voor de werknemer, bedoeld in de artikelen 5, eerste en tweede lid, 7 en 8, eerste lid, van de Regeling vrijstelling verplichtingen sociale zekerheidswetten. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Gelet op artikel 19, vijfde lid, van de Werkloosheidswet; Besluit: 4. In afwijking van het tweede lid geldt een termijn van 65 dagen voor de IOW-gerechtigde, bedoeld in de artikelen 5, tweede lid, en 7 van de Regeling vrijstelling verplichtingen sociale zekerheidswetten. Artikel 1. Begripsbepalingen 1. Van vakantie genieten als bedoeld in artikel 19, eerste lid, onderdeel j, van de Werkloosheidswet en artikel 6, eerste lid, onderdeel d, van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen is sprake gedurende de periode waarover de werknemer of de uitkeringsgerechtigde: a. verklaart vakantie te genieten; b. niet verklaart vakantie te genieten, maar daarvan, gelet op de feitelijke omstandigheden, kennelijk sprake is. Artikel 3. In mindering brengen 1. Op het aantal dagen, bedoeld in artikel 2, eerste en derde lid, wordt in mindering gebracht: a. vijf maal het aantal hele weken voor de eerste werkloosheidsdag in het desbetreffende kalenderjaar, gedeeld door 13; b. het aantal dagen waarop de werknemer in het desbetreffende kalenderjaar vakantie heeft genoten met behoud van zijn recht op uitkering op grond van de Werkloosheidswet, met uitzondering van vakantiedagen die tevens nationale of christelijke feestdagen zijn. 2. In deze regeling wordt verstaan onder dagen: maandag tot en met vrijdag danwel dinsdag tot en met zaterdag. Artikel 1a. Aanvulling wettelijke grondslag 2. Op het aantal dagen, bedoeld in artikel 2, tweede en vierde lid, wordt in mindering gebracht: a. vijf maal het aantal hele weken voor de eerste dag waarop recht op een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen bestond in het desbetreffende kalenderjaar, gedeeld door 13; b. het aantal dagen waarop de werknemer in het desbetreffende kalenderjaar vakantie heeft genoten met behoud van zijn recht op uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen, met Deze regeling berust mede op artikel 6, zesde lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen. Artikel 2. Vakantie met behoud van uitkering 1. De werknemer kan per kalenderjaar gedurende 20 dagen vakantie genieten met behoud van zijn recht op uitkering op grond van de Werkloosheidswet. 1 CODE 1.2.2.55 Regelingen en voorzieningen uitzondering van vakantiedagen die tevens nationale of christelijke feestdagen zijn. DD-NR 1003-276 Artikel 6. Intrekking Artikel 4. Afronding De regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 januari 1992, nr. 92342 (Stcrt. 19), wordt ingetrokken. Het aantal dagen, berekend volgens de voorgaande artikelen, wordt rekenkundig op hele dagen afgerond. Artikel 7. Inwerkingtreding Artikel 5. Overgangsbepaling Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2004. De werknemer die op 31 december 2003 op grond van artikel 2, tweede lid, van de regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 januari 1992, nr. 92342 (Stcrt. 19), per kalenderjaar gedurende 13 weken vakantie kon genieten met behoud van zijn recht op uitkering op grond van de Werkloosheidswet kan, in afwijking van artikel 2, eerste lid, in 2004 gedurende maximaal 65 dagen vakantie genieten met behoud van zijn recht op uitkering op grond van de Werkloosheidswet, voorzover hij voor de datum van inwerkingtreding van deze regeling verplichtingen daartoe is aangegaan. Artikel 8. Citeertitel Deze regeling wordt aangehaald als: Vakantieregeling WW en IOW. Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. Den Haag, 4 december 2003 De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid A.J. de Geus 2