Eindexamen HAVO correctiemodel 2010

advertisement
Eindexamen geschiedenis HAVO correctiemodel 24 juni 2010
(Het correctiemodel is richtinggevend)
Suriname
3p
1. Als gevolg van de Landsregeling van 1948 werden in 1949 de eerste algemene, vrije en geheime
verkiezingen gehouden in ons land. Het kiesstelsel dat bij deze eerste algemene vrije en geheime
verkiezing voor Statenleden werd gebruikt, werkte in het voordeel van die partij die een grote
creoolse achterban had. Toon dit aan.
Dit kiesstelsel gaf aan de partij met de meeste stemmen in een district alle te behalen zetels. Er werd toen sterk etnisch
gestemd. In Paramaribo met een grote creoolse bevolking konden er 10 van de 21 zetels behaald worden. De rest, 11
zetels, werden over andere districten verdeeld waar een bepaalde etnische groep de meerderheid vormde. De
“creoolse partij” had nog maar 1 zetel nodig die het in drie andere creoolse districten kon behalen. Hierdoor stond de
uitslag van de verkiezingen bij voorbaat vast.
3p
2. Na 1945 gingen Westerse landen ervan uit dat in ontwikkelingslanden een gunstig
investeringsklimaat geschapen moest worden om buitenlandse bedrijven aan te trekken om de
eigen industrie tot ontwikkeling te brengen en zo economische ontwikkeling tot stand te brengen.
Toon aan of Nederland ook deze strategie volgde bij de uitvoering van de ontwikkelingsplannen
in ons land tussen 1948 en 1975.
Ja, want de ontwikkelingsplannen (van welvaartsfonds tot vijfjarenplannen) waren gericht op de inventarisatie van de
natuurlijke hulpbronnen, het arbeidspotentieel, het uitvoeren van grootschalige projecten door buitenlandse
maatschappijen en infrastructurele werken.
3p
3. Het doel van de economische ontwikkelingsplannen die Nederland tussen 1948 en 1975 in ons
land uitvoerde, was om de basis te leggen voor economische zelfstandigheid en verbetering van
de sociale omstandigheden.
Verklaar waarom de ontwikkelingsplannen toch niet geleid hebben tot de beoogde economische
zelfstandigheid.
-
2p
4. Ondanks dat delen van de Surinaamse bevolking en het parlement geen voorstanders waren van
de onafhankelijkheid, was Nederland toch bereid Suriname onafhankelijkheid te verlenen.
Geef twee (2) redenen aan waarom Nederland toch bereid was dat te doen.
-
4p
De ontwikkelingsgelden werden zeer eenzijdig besteed.
Lokale industriesector profiteerde hiervan het minst, terwijl grote investeringen ten goede kwamen aan
buitenlandse bedrijven.
Geld werd geïnvesteerd in projecten die niet rendabel waren.
De grote migratie stroom naar Nederland leverde problemen op voor Nederland.
Nederland wilde niet beschuldigd worden van kolonialisme door het tegenhouden van de onafhankelijkheid van
Suriname.
Nederland wilde niet betrokken worden bij het grensgeschil met Guyana.
Suriname was financieel niet meer aantrekkelijk
5. De onafhankelijkheid bracht niet de gewenste ontwikkeling in het land, zowel op economisch als
op politiek gebied waren er problemen.
Toon met twee (2) voorbeelden aan dat het op economisch gebied niet goed ging.
-
Daling van de bauxietproductie.
Toename van de werkloosheid (alleen bij de overheid nam het aantal banen toe).
Achteruitgang van de levensomstandigheden van de bevolking.
Geld werd besteed aan kapitaal intensieve projecten die weinig werkgelegenheid boden ( arbeidextensief ).
Het onderzoek van deze projecten eiste veel kapitaal.
1
4p
6. Het conflict dat de regering-Arron vanaf 1979 had met een aantal militairen over de oprichting
van een vakbond, leidde uiteindelijk tot de val van zijn regering.
Beargumenteer of deze stelling juist of onjuist is.
Juist, want het conflict escaleerde en de onderofficieren pleegden een staatsgreep dat een einde bracht aan het bestuur
van de regering Arron.
Juist, want de militairen gebruikten dit conflict om een staatsgreep te plegen en zo werd de regering Arron ten val
gebracht.
2p
7. Na drie jaren aan de macht te zijn geweest, ondernam de militaire leiding na 1983 stappen om tot
herdemocratisering te komen.
Schrijf twee (2) zaken op waaruit blijkt dat ze dat deden.
-
4p
8. De jaren tachtig van de vorige eeuw kenmerkte zich door een economische crisis in het land.
Beschrijf twee (2) gebeurtenissen die hebben bijgedragen tot het ontstaan van deze economische
crisis in het land.
-
3p
De instelling van het Topberaad (1984), deze zocht naar een vorm van duurzame democratie (uiteindelijk hadden
ook de oude politieke partijen zitting in).
De instelling van een Nationale Assemblee (1985), om een grondwet voor te breiden
(hierin hadden zitting vertegenwoordigers van de militairen, vakbonden en het bedrijfsleven).
Als gevolg van de 8 december gebeurtenissen schortte Nederland de ontwikkelingshulp op .
Daling van de exportinkomsten uit de bauxietsector waardoor de staatsinkomsten sterk terug liepen.
Deze twee gebeurtenissen zorgden ervoor dat de deviezeninkomsten sterk afnam en de staatsinkomsten afnam, waardoor de regering in geldnood geraakte.
Internationale boycot.
9. Na een periode van zeven jaar militaire dictatuur traden de militairen evenals in de andere
Latijns- Amerikaanse landen af.
Geef een overeenkomst tussen de militaire dictatuur in Suriname en in andere LatijnsAmerikaanse landen met betrekking tot hun aftreden.
Het niet kunnen oplossen van de economische problemencis die in de landen heerste was in beide gevallen een factor
die ertoe heeft bijgedragen dat in beide gevallen de militairen bereid waren mee te werken aan de machtsoverdracht
aan een democratisch gekozen burgerregering.
2p
10. De grote overwinning van de verkiezingen van 1987 door het Front bracht tegen de verwachting
van het volk in, geen verbetering in de sociaal-economische situatie in ons land.
Toon dit met een voorbeeld aan.
De regering was niet in staat om;
Een einde te brengen aan de binnenlandse oorlog.
De ontwikkelingshulp van Nederland wederom te laten opstarten.
De economie uit het slop te halen.
De verslechterde sociale situatie van het volk te verbeteren.
2p
11. De Nieuw Frontregering onder leiding van president Venetiaan maakte na de verkiezingen van
1991 bekend de rol van de militairen in de politiek terug te dringen.
Geef aan hoe de regering dit bewerkstelligd heeft.
De artikelen in de grondwet die de militairen een politiek rol toe bedeelden, werden op aanvraag van de regering door
De Nationale Assemblee geschrapt. (en) De legerleiding werd vervangen.
4p
12. Om de economische situatie in het land te verbeteren voerde de regering-Venetiaan I na 1991 een
Structureel Aanpassing Programma (SAP) uit.
Geef twee (2) redenen aan waarom de uitvoering van het SAP niet tot het gewenste resultaat
geleid heeft.
-
Er vond geen sanering van het ambtenaren apparaat plaats waardoor de staatsuitgaven hoog bleven.
De productie en export werden niet verhoogd, bauxiet bleef het belangrijkste export product.
Er vond geen privatisering van verlieslatende staatsbedrijven plaats.
De inflatie kon voor lange tijd niet onder controle gebracht worden.
2
Latijns-Amerika
2p
1. In het begin van de 19e eeuw werd Latijns - Amerika onafhankelijk.
Na de onafhankelijkheid van de Latijns - Amerikaanse landen wilde Simon Bolivar een vorming
van een federatie naar het voorbeeld van de Verenigde Staten van Amerika. Dit mislukte!
a. Om welke redenen (2) mislukte dit voorstel?
- De VS en Engeland werkten dit tegen, zij wilden de enige bondstaat in de Amerika ’s zijn.
-
3p
De VS wilden geen sterk buurland.
De geografische ligging, het ondoordringbare Amazone oerwoud, de onbevaarbare rivieren, de watervallen
maakte het moeilijk om contact met elkaar te hebben.
De strijd om de macht; elke leider voelde zich geroepen om het leiderschap op zich te nemen.
b. Leg naar keuze een reden uit.
(zie antw. A).
2p
2. In 1823 lanceerden de Amerikanen de Monroedoctrine.
a. Tegen welke groep landen was deze doctrine gericht?
-
3p
b. Beargumenteer of deze doctrine in de eerste helft van de twintigste eeuw zijn doel heeft
bereikt.
-
2p
De Rooms Katholieke kerk was ook een van de grootgrondbezitters. Bij landhervormingen zouden zij ook hun
grondbezit kwijtraken.
6. Verklaar waarom de bevrijdingstheologen de kant kozen van de armen.
-
2p
Zij wilden invloed in elkaars landen hebben.
In bezit komen van grondstoffen.
Gebiedsuitbreiding en het veilig stellen van de eigen handelsbelangen.
Grensgeschillen.
5. Het grootgrondbezit in Latijns -Amerika heeft uiteindelijk in de jaren zestig van de vorige eeuw
geleid tot boerenverzet (guerrillagroeperingen).
Geef aan waarom de Katholieke kerk steeds het boerenverzet heeft veroordeeld?
-
3p
De Spaanse elite werd vervangen door een Latijns - Amerikaanse ( creoolse, dwz blanke ) elite.
4. De onafhankelijk geworden landen in Latijns – Amerika raakten met elkaar in conflict.
Geef twee (2) redenen aan waarom dit conflict ontstond.
-
3p
Deze doctrine heeft zijn doel wel bereikt, omdat de VS overal in Latijns – Amerika intervenieerde, desnoods met
geweld ( Big stick policy ).
3. Welke sociaal-maatschappelijke verandering bracht de onafhankelijkheid met zich mee?
-
4p
Deze doctrine was tegen de Europese landen
De bevrijdingstheologen trokken zich het leed van de bevolking aan en zetten het volk aan zich geweldloos en lijdelijk
te verzetten tegen de onderdrukking.
7. Vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw keerde de democratie terug in de Latijns –
Amerikaanse landen.
Noem twee ( 2 ) factoren die van invloed zijn geweest bij deze herdemocratisering.
-
Einde Koude Oorlog
De politieke druk vanuit het noorden.
Het onvermogen van de militaire regeringen om de economische problemen het hoofd te bieden.
Het steeds toenemende verzet van jongeren/vakbonden.
3
4p
8. De terugkeer naar een democratische regeringsvorm bracht geen verbetering in de sociaal –
economische positie van de bevolking.
Laat dit met behulp van twee voorbeelden zien.
-
3p
9. De Verenigde de Staten van Amerika stond niet positief tegenover linkse leiders in Latijns –
Amerika.
Verklaar de houding van de VS tegenover deze leiders. .
-
2p
De boer heeft nog steeds geen grond, herverdeling van de gronden verloopt stroef.
Grote groepen armen, werklozen en analfabeten.
De meeste bedrijven zijn in buitenlandse handen.
Het drugsprobleem is groot.
Veel straatkinderen en krottenwijken.
De VS voelde zich bedreigd door de uitbreiding van het communisme.
De VS zagen de linkse leiders als een bedreiging voor hun economische belangen.
10. In de tweede helft van de twintigste eeuw zijn de Latijns – Amerikaanse landen
samenwerkingsverbanden op verschillend gebied aangegaan.
a. Noem twee van deze samenwerkingsverbanden op.
-
4p
Mercosur
Amazonepact
Andespact
ABC landen
b. Geef een voordeel en een nadeel die uit een dergelijke samenwerking kan voortvloeien.
Voordelen:
een versnelde groei van de economie te realiseren.
samen staan ze sterk tegenover de rijke geïndustrialiseerde landen
Nadelen:
niet alle landen hadden dezelfde problemen
niet alle landen hadden dezelfde economische groei
alle landen produceerden als het ware dezelfde producten.
4
Caraibisch gebied
2p
1. Het Caraibisch gebied kent verschillende definities met betrekking tot de begrenzing.
Geef een historische omschrijving van het gebied.
Het gebied vanaf de groep eilanden van de Bahamas en Cuba in het noorden, via Trinidad in het oosten, de
Nederlandse Antillen en Belize in het Westen naar de drie Guyana’s.
3p
2. In 1494 werd het Verdrag van Tordesillas tussen Spanje en Portugal gesloten.
Beschrijf een gevolg van het Verdrag van Tordesillas voor het Caraibisch gebied.
Door de verdeling van de Nieuwe Wereld kwam het Caraibisch gebied in handen van Spanje.
3p
3. Tijdens het kolonialisme kwam de industriële ontwikkeling in de Caraibische landen niet opgang.
Motiveer waarom je het hiermee eens of oneens bent.
Eens, de Caraibische landen mochten geen industrieën opzetten van de kolonisatoren. Zij moesten dienen als
grondstoffenleveranciers.
4p
4. In de toenemende globaliserende wereld is blokvorming een noodzaak voor de Caraibische
landen om hun problemen op politiek, economisch en sociaal gebied aan te pakken.
Illustreer met behulp van twee voorbeelden dat Caraibische landen moeten samenwerken om
politieke vraagstukken op te lossen.
Voorbeelden:
Milieuvraagstukken
met gezamenlijke besluitvorming moeten de Westerse landen rekening houden
Drugsbestrijding
Aids-bestrijding
Armoedebestrijding
Verbetering gezondheidszorg
2p
5. Ondanks het lidmaatschap van de Caricom verschillen wij op een aantal gebieden van de rest van
de lidlanden.
a. Noem twee (2) gebieden waarop wij verschillen van de andere lidlanden.
Taal, onderwijs, wetgeving
3p
b. Op welke wijze tracht de huidige regering hierin verandering te brengen.
-
Wetgeving aan te passen
Engels in te voeren op de basis scholen
Meer studiemogelijkheden en stageplaatsen binnen het gebied
5
Download