Eindexamen 2010

advertisement
MINISTERIE VAN ONDERWIJS
EN VOLKSONTWIKKELING
UNIFORM EINDEXAMEN H.A.V.O. 2010
VAK
DATUM
TIJD
: GESCHIEDENIS
: 24 juni 2010
: 7.45 - 9.45
Aantal vragen bij dit vak : 31
Aantal pagina’s
:4
Controleer zorgvuldig of alle pagina’s in de goede volgorde aanwezig zijn.
Neem in geval van een afwijking onmiddellijk contact op met een surveillant.
Suriname
3p
1. Als gevolg van de Landsregeling van 1948 werden in 1949 de eerste algemene, vrije en
geheime verkiezingen gehouden in ons land. Het kiesstelsel dat bij deze eerste algemene,
vrije en geheime verkiezing voor Statenleden werd gebruikt, werkte in het voordeel van
die partij die een grote creoolse achterban had. Toon dit aan.
3p
2. Na 1945 gingen Westerse landen ervan uit dat in ontwikkelingslanden een gunstig
investeringsklimaat geschapen moest worden om buitenlandse bedrijven aan te trekken
om de eigen industrie tot ontwikkeling te brengen en zo economische ontwikkeling tot
stand te brengen.
Toon aan of Nederland ook deze strategie volgde bij de uitvoering van de
ontwikkelingsplannen in ons land tussen 1948 en 1975.
3p
3. Het doel van de economische ontwikkelingsplannen die Nederland tussen 1948 en 1975
in ons land uitvoerde, was om de basis te leggen voor economische zelfstandigheid en
verbetering van de sociale omstandigheden.
Verklaar waarom de ontwikkelingsplannen toch niet geleid hebben tot de beoogde
economische zelfstandigheid.
2p
4. Ondanks dat delen van de Surinaamse bevolking en het parlement geen voorstanders
waren van de onafhankelijkheid, was Nederland toch bereid Suriname onafhankelijkheid
te verlenen.
Geef twee (2) redenen aan waarom Nederland toch bereid was dat te doen.
4p
5. De onafhankelijkheid bracht niet de gewenste ontwikkeling in het land, zowel op
economisch als op politiek gebied waren er problemen.
Toon met twee (2) voorbeelden aan dat het op economisch gebied niet goed ging.
1
4p
6. Het conflict dat de regering-Arron vanaf 1979 had met een aantal militairen over de
oprichting van een vakbond, leidde uiteindelijk tot de val van zijn regering.
Beargumenteer of deze stelling juist of onjuist is.
2p
7. Na drie jaren aan de macht te zijn geweest, ondernam de militaire leiding na 1983
stappen om tot herdemocratisering te komen.
Schrijf twee (2) zaken op waaruit blijkt dat ze dat deden.
4p
8. De jaren tachtig van de vorige eeuw kenmerkte zich door een economische crisis in het
land.
Beschrijf twee (2) gebeurtenissen die hebben bijgedragen tot het ontstaan van deze
economische crisis in het land.
3p
9. Na een periode van zeven jaar militaire dictatuur traden de militairen evenals in de andere
Latijns- Amerikaanse landen af.
Geef een overeenkomst tussen de militaire dictatuur in Suriname en in andere LatijnsAmerikaanse landen met betrekking tot hun aftreden.
2p
10. De grote overwinning van de verkiezingen van 1987 door het Front bracht tegen de
verwachting van het volk in, geen verbetering in de sociaal-economische situatie in ons
land.
Toon dit met een voorbeeld aan.
2p
11. De Nieuw Frontregering onder leiding van president Venetiaan maakte na de
verkiezingen van 1991 bekend de rol van de militairen in de politiek terug te dringen.
Geef aan hoe de regering dit bewerkstelligd heeft.
4p
12. Om de economische situatie in het land te verbeteren voerde de regering-Venetiaan I na
1991 een Structureel Aanpassing Programma (SAP) uit.
Geef twee (2) redenen aan waarom de uitvoering van het SAP niet tot het gewenste
resultaat geleid heeft.
2
Latijns-Amerika
1. In het begin van de 19e eeuw werd Latijns - Amerika onafhankelijk.
Na de onafhankelijkheid van de Latijns - Amerikaanse landen wilde Simon Bolivar een
vorming van een federatie naar het voorbeeld van de Verenigde Staten van Amerika. Dit
mislukte!
2p
a. Om welke redenen (2) mislukte dit voorstel?
3p
b. Leg naar keuze een reden uit.
2. In 1823 lanceerden de Amerikanen de Monroedoctrine.
a. Tegen welke groep landen was deze doctrine gericht?
2p
b. Beargumenteer of deze doctrine in de eerste helft van de twintigste eeuw zijn doel
3p
heeft bereikt.
2p
3. Welke sociaal-maatschappelijke verandering bracht de onafhankelijkheid met zich mee?
4p 4. De onafhankelijk geworden landen in Latijns – Amerika raakten met elkaar in conflict.
Geef twee (2) redenen aan waarom dit conflict ontstond.
3p 5. Het grootgrondbezit in Latijns -Amerika heeft uiteindelijk in de jaren zestig van de
vorige eeuw geleid tot boerenverzet (guerrillagroeperingen).
Geef aan waarom de Rooms Katholieke kerk steeds het boerenverzet heeft veroordeeld.
3p 6. Verklaar waarom de bevrijdingstheologen de kant kozen van de armen.
2p 7. Vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw keerde de democratie terug in de Latijns –
Amerikaanse landen.
Noem twee (2) factoren die van invloed zijn geweest bij deze herdemocratisering.
4p 8. De terugkeer naar een democratische regeringsvorm bracht geen verbetering in de
sociaal–economische positie van de bevolking.
Laat dit met behulp van twee (2) voorbeelden zien.
3p 9. De Verenigde de Staten van Amerika stond niet positief tegenover linkse leiders in
Latijns – Amerika.
Verklaar de houding van de VS tegenover deze leiders.
10. In de tweede helft van de twintigste eeuw zijn de Latijns – Amerikaanse landen
samenwerkingsverbanden op verschillend gebied aangegaan.
2p
a. Noem twee (2) van deze samenwerkingsverbanden op.
4p
b. Geef een voordeel en een nadeel die uit een dergelijke samenwerking kan
voortvloeien.
3
Caraibisch gebied
2p
1. Het Caraibisch gebied kent verschillende definities met betrekking tot de begrenzing.
Geef een historische omschrijving van het gebied.
3p
2. In 1494 werd het Verdrag van Tordesillas tussen Spanje en Portugal gesloten.
Beschrijf een gevolg van het Verdrag van Tordesillas voor het Caraibisch gebied.
3p
3. Tijdens het kolonialisme kwam de industriële ontwikkeling in de Caraibische landen niet
opgang.
Motiveer waarom je het hiermee eens of oneens bent.
4p
4. In de toenemende globaliserende wereld is blokvorming een noodzaak voor de
Caraibische landen om hun problemen op politiek, economisch en sociaal gebied aan te
pakken.
Illustreer met behulp van twee (2) voorbeelden dat Caraibische landen moeten
samenwerken om politieke vraagstukken op te lossen.
2p
3p
5. Ondanks het lidmaatschap van de Caricom verschillen wij op een aantal gebieden van de
rest van de lidlanden.
a. Noem twee (2) gebieden waarop wij verschillen van de andere lidlanden.
b. Op welke wijze tracht de huidige regering hierin verandering te brengen.
4
Download