Vragen bij de wenteltrap (Ivo en zijn DNA) 1) Wat zijn chromosomen? 2) Hoe heet de stof waar chromosomen van gemaakt zijn? 3) Vul in: Eigenlijk bestaat een streng DNA uit ……(1)….. draadjes naast elkaar. De draadjes zitten aan elkaar vast door …..(2)……. De strengen zitten in elkaar gedraaid, als een soort ……(3)…… Elke dwarsligger bestaat uit ……(4)…… bouwstenen. Het zijn ……(5)…… verschillende chemische stoffen, die voor het gemak kleurtjes gekregen hebben. Er zijn vier kleurtjes gebruikt, namelijk ……(6)……, ……(7)……, ……(8)…… en ……(9)…… .,…..(10)…… van deze bouwstenen vormen steeds een dwarsligger. Als de linkerkant van een dwarslegger uit een blauwe steen bestaat, bestaat de rechterkant altijd uit een ……(11)…… Zo vormen ……(12)…… en gele bouwstenen ook een paar. De ……(13)…… van de traptreden van het DNA bepaalt dat Ivo bruine ogen heeft. 1= 8= 2= 9= 3= 10 = 4= 11 = 5= 12 = 6= 13 = 7= 4) a. Hoeveel chromosomen hebben Ivo’s niercellen? 5) a. Bedenk van jezelf een eigenschap die je van je vader of moeder hebt geërfd. b. Bedenk van jezelf een eigenschap die je niet van je ouders hebt geërfd. Als een cel zich wil gaan delen wordt er eerst nieuw DNA bijgemaakt. 6) Leg uit waarom dat nodig is. 7) Kleur de traptredes in en vul de ontbrekende stukken in. 8) Een huidcel van Ivo is heel anders dan een witte bloedcel. Komt dit omdat: a. Een huidcel andere chromosomen heeft dan een witte bloedcel b. Alle cellen dezelfde chromosomen hebben, maar in de huidcel zijn andere genen ingeschakeld dan in een witte bloedcel. ANTWOORD: …… 9) Wat is een gen? Ivo heeft van zijn vader het gen voor blauwe ogen gekregen en van zijn moeder het gen voor bruine ogen. 10) Welke kleur ogen heeft Ivo? 11) Welk gen heeft dus gewonnen? 12) Hoe noemen we zo’n winnend gen? Hoe heet het verliezend gen? 13) Kan het verliezende gen later toch doorgegeven worden aan de kinderen van Ivo? Leg je antwoord uit. De vader van Ivo heeft bruin haar. Zijn moeder is blond. Ivo en Sonja zijn allebei blond. Het gen voor bruin haar is dominant over het gen voor blond haar. 14) Maak voor de haarkleur ook een schema zoals op blz 11. 15) a. Noem het voorbeeld van klassieke biotechnologie wat op blz 13 wordt genoemd. b. Geef zelf ook nog een eigen voorbeeld van klassieke biotechnologie. Op welke eigenschap wordt geselecteerd. 16) Willem zegt dat het DNA van een mens heel anders is dan van een plant. Pieter zegt dat alle planten en dieren DNA hebben. Wie heeft/ hebben er gelijk? a. alleen Willem heeft gelijk. b. alleen Pieter heeft gelijk. c. Willem en Pieter hebben gelijk. d. geen van beide heeft gelijk. 17) a. Noem het voorbeeld van moderne biotechnologie wat in het boekje wordt genoemd. b. Geef zelf ook nog een eigen voorbeeld van moderne biotechnologie. Op welke eigenschap wordt geselecteerd.