Maatschappijleer Parlementaire democratie H5 Regering en parlement Kabinet: bestaat uit ministers en staatssecretarissen. Regering: bestaat uit de koning(in) en de ministers. Regering is verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur van ons land. Beleidsvoornemens worden besproken in de ministerraad, de gezamenlijke vergadering van de ministers. Iedere minister heeft een bepaald beleidsterrein onder zijn beheer. Premier = voorzitter van de ministerraad, ook wel minister-president. Voor onderdelen van het takenpakket van een minister kunnen staatssecretarissen worden aangesteld. Minister zonder portefeuille = minister zonder eigen ministerie, hij werkt onder een ministerie. Taken van de koning(in): ceremoniële taken (lintjes doorknippen) ondertekenen van alle weten voorlezen van de troonrede op Prinsjesdag benoemen van ministers overleg met de minister-president over het kabinetsbeleid De koning(in) is niet verantwoordelijk voor de inhoud van de wetten en van de troonrede en is onschendbaar, de ministers zijn verantwoordelijk. Troonrede = kijkt terug op het afgelopen regeringsjaar en schetst de hoofdlijnen van het beleid voor het komende jaar. Parlement: bestaat uit de Eerste Kamer en de Tweede Kamer Staten-Generaal Tweede Kamer: 150 leden, meer bevoegdheden, rechtstreeks gekozen samen met de regering wetten maken en die goedkeuren de regering controleren Parlement als (mede)wetgever Stemrecht: stemmen over wetsvoorstellen Recht van amendement: wijzigen van (delen van) een wetsvoorstel Recht van initiatief: indienen van een wetsvoorstel Budgetrecht/ begrotingsrecht: goedkeuren of verwerpen of wijzigen aanbrengen in de jaarlijkse begroting Parlement als controleur: controleert ministers en staatssecretaris Vragenrecht: vragen stellen aan regering (schriftelijk/ mondeling) Recht van interpellatie: spoeddebat aanvragen met minister of staatssecretaris Recht van enquête: uitgebreid zelfstandig onderzoek starten wanneer er onvoldoende informatie is om het gevoerde beleid te beoordelen of als de regering feiten en (verkeerde) beslissingen heeft verzwegen Recht van motie: een schriftelijke uitspraak doen over een minister. Bij een motie van wantrouwen moet de minister aftreden Eerste Kamer/ Senaat: 75 leden, deeltijdfunctie, vergadert één dag per week, niet rechtstreeks gekozen, maar indirect door de leden van de Provinciale Staten. De taak van de Eerste Kamer is veel beperkter. Het heeft geen recht van initiatief en amendement en mag wetsvoorstellen dus alleen in zijn geheel aannemen of verwerpen. De Senaat moet wetsvoorstellen toetsen aan staatsrechtelijke normen en regels van behoorlijke wetgeving. 'laatste controle' Wel recht om schriftelijke vragen te stellen, het recht van interpellatie en het recht van enquête. Hoe komt een wet tot stand? Initiatief ontwerp advisering door de Raad van State behandeling door de Tweede Kamer behandeling door de Eerste Kamer ondertekening door koning(in) publicatie in het Staatsblad Bij Koninklijke Besluiten en bij een zogenaamde Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) (= een besluit van de regering over specifieke regels binnen een al bestaande wet) neemt de regering vaak al besluiten, zonder dat de Eerste en Tweede Kamer zich erover uitspreken. Waarom is het logisch dat de Eerste Kamer geen recht van initiatief en recht van amendement heeft? Als zij een wet indienen, ben je al aan het einde van de totstandkoming van een wet, dit geldt ook voor het wijzigen van de wet, de Tweede Kamer heeft de wet immers al goedgekeurd. Dualisme = een duidelijke taakverdeling tussen regering en parlement die voortvloeit uit het principe van de trias politica, ook wel machtenscheiding genoemd. Dualistisch stelsel: duidelijke scheiding regering en volksvertegenwoordiging (vb. VS) Monistisch stelsel: regering steunt op een meerderheid in de volksvertegenwoordiging. (vb. GB) Nederland: formeel dualistisch, maar in de praktijk monistisch. Leg uit aan de had van de politieke cultuur. Nederland heeft geen volkomen gescheiden bestuursorganen voor de uitvoerende macht en de wetgevende macht. Ministers hebben namelijk zowel wetgevende als uitvoerende macht. De wetgevende macht delen ze met het parlement. De Nederlandse manier van politiek bedrijven: sinds 1982 'poldermodel'. H6 Politiek in de praktijk Het systeemmodel (zie schema boek) Fase 1: invoer of input De samenleving brengt in deze fase allerlei eisen en wensen naar voren. Poortwachters = massamedia, pressiegroepen en politieke partijen hebben de mogelijkheid wensen uit de samenleving te vertalen in concrete politieke eisen. Fase 2: omzetting/ conversie Als een onderwerp eenmaal op de politieke agenda staat, moeten de bestuurders de vertaalslag maken naar beleid. Ambtenaren onderzoeken het onderwerp en schrijven een advies: beleidsvoorbereiding. Samen met zijn ambtenaren kiest de minister daarna hoe hij de kwestie gaat verwerken tot een concrete maatregel of wetsvoorstel: beleidsbepaling. Er wordt in deze fase ook gekeken naar de gevolgen van deze maatregel. Subfasen: agenda- en controleren functie Fase 3: uitvoer Als het besluit is genomen, moet het worden uitgevoerd. Ambtenaren gaan bijvoorbeeld regelen dat de werkgevers aan de slag kunnen, en zij regelen ook de financiering. Tijdens deze beleidsuitvoering blijft de minister eindverantwoordelijk. Fase 4: terugkoppeling Wetten, plannen en andere maatregelen roepen reacties of nieuwe acties uit de samenleving op. Uit deze terugkoppeling of feedback kunnen politici afleiden of het beleid het gewenste effect heeft gehad. Politieke en maatschappelijke actoren = alle individuele burgers, groepen, bestuursorganen en instanties die betrokken zijn bij het politieke besluitvormingsproces. Wisselwerking tussen deze actoren is van cruciaal belang het politieke debat Ambtenaren (vierde macht): staan bestuurders bij, houden zich bezig met beleidsvoorbereiding, beleidsbepaling en beleidsuitvoering. Beleid = de bewuste inzet van middelen om een beoogd doel te realiseren. Adviesorganen: Raad van State: wordt voorgezeten door de koning(in); de leden zijn juristen of oud-politici met een indrukwekkende staat van dienst; worden benoemd door de regering; beoordelen alle wetsvoorstellen; belangrijke functie in het bestuursrecht. Sociaal Economische Raad (SER): 33 leden; adviseert de regering over de hoofdlijnen van het sociaaleconomische beleid. Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR): leden zijn wetenschappers uit verschillende takken van de wetenschap die door de regering worden benoemd; hun taak is om toekomstige ontwikkelingen te beschrijven die belangrijk zijn om in de gaten te houden voor beleid op lange termijn. Centraal Plan Bureau (CPB): is een onderzoeksinstituut dat analyses maakt van het economische beleid van de regering; onderdeel van het Ministerie van Economische Zaken, maar functioneert ook afhankelijk als adviesorgaan. Leg op basis van de samenstelling van de SER uit, waarom de regering naar hen zou moeten luisteren? Omdat de twee grootste groepen vertegenwoordigers, werkgever- en werknemersorganisaties, al een compromis hebben gesloten. Als burger toegang krijgen tot bestuurden en de volksvertegenwoordiging; gemeenteraadsleden rechtstreeks benaderen, het woord voeren op gemeenteraadsvergaderingen, deelnemen aan inspraakprocedures, een stukje schrijven in de plaatselijke krant en gebruikmaken van wettelijke bezwaar- en beroepsprocedures. Burgerinitiatief = een (wets)voorstel van een individuele burger, dat onder bepaalde voorwaarden in de Tweede Kamer moet worden besproken. Pressiegroepen: groepen die druk uitoefenen op politici om ze voor hun standpunten te winnen. Lobbyen = via persoonlijk contact proberen steun te krijgen voor je standpunten en belangen. Twee soorten pressiegroepen: Belangenorganisaties komen op voor de belangen van een bepaalde groep uit de samenleving. (vb. vakbonden en werkgeversorganisaties) Actieorganisaties zetten zich in voor één bepaald thema of onderwerp. / actiegroep wanneer mensen in actie komen voor een kortlopende en minder omvattende kwestie. De media vervullen in onze samenleving vijf politieke functies: 1. Informatieve functie 2. Agendafunctie (publieke agenda & politieke agenda) artikelen plaatsen zodat er over gesproken gaat worden. 3. Commentaarfunctie 4. Spreekbuisfunctie 5. Controlerende functie: media kijken niet alleen of ministers ook doen wat ze beloven, maar ook of ze daarbij niet de wetten van de democratie en de rechtsstaat overtreden. hulp van Wet openbaarheid en bestuur (= verplicht de overheid om alle informatie openbaar te maken). De overheid stimuleert de pluriformiteit van de media, dit betekent dat er voldoende keus blijft tussen verschillende media, zodat iedere politieke mening belicht wordt. Omgevingsfactoren = factoren die niet direct onderdeel van het probleem vormen, maar wel de besluitvorming beïnvloeden: Demografische Ecologische: wisselwerking tussen mens en milieu Culturele: gevormd door de geschiedenis van een land en de daaraan gekoppelde waarden, normen en gewoonten. Economische Technologische Sociale Internationale H7 Provincie en gemeente Nederland heeft drie bestuurslagen: het Rijk, de provincie en de gemeente. Subsidiariteitsbeginsel: delegeren van bevoegdheden op verschillende niveaus: - Europa nationaal - landelijk provinciaal/ gemeentelijk - provinciaal gemeentelijk Redenen voor het delegeren van bevoegdheden: Elke provincie en/ of gemeente heeft haar eigen specifieke problemen die soms lastig te vergelijken zijn en die daarom het beste lokaal kunnen worden aangepakt. Op deze manier hebben de inwoners van de verschillende provincies en gemeenten meer mogelijkheden om hun democratische rechten in praktijk te brengen. Het lost in veel gevallen het democratische dilemma op, van de vraag op welke manier de effectiviteit van politieke besluitvorming enerzijds en het debat daarover anderzijds het beste gewaarborgd zijn. Provincie Belangrijkste taken: ruimtelijke ordening, water en milieu, verkeer en vervoer, natuur en landschap Stelt streekplannen op streekplan heet nu structuurvisie Gedeputeerde Staten coalitie, zij vormen het dagelijks bestuur Voorzitter van het dagelijkse bestuur is de commissaris van de koning(in), de CvdK wordt niet gekozen, maar benoemd. Provinciale Staten = Provinciale Parlement (volksvertegenwoordigers) Gemeente Gemeenteraad volksvertegenwoordiging op gemeentelijk niveau, direct gekozen, aantal leden afhankelijk van omvang gemeente Belangrijkste taken: openbaar leven, welzijn, onderwijs, wegen, bouwvergunningen, groenvoorziening, openbare orde, bijstand, inburgering Gemeente vult structuurvisie van de provincie gedetailleerd in College van Burgemeester en Wethouders (B&W) wethouders uit coalitie, college vormt dagelijks bestuur Voorzitter van het dagelijkse bestuur is de burgemeester Wethouders gekozen door gemeenteraad Burgemeester niet gekozen, maar benoemd door Kroon voor een periode van 6 jaar Gemeenteraad is het lokale parlement Gemeentelijke herindeling Doel: - daling gemeentelijke kosten - vergroting bestuurskracht schaalvergroting leidt tot meer efficiëntie Keerzijde: - groeiende kloof tussen burger en bestuur (vb. afstand tot het nieuwe stadhuis wordt groter, minder betrokkenheid) Provincies en gemeenten zijn behalve een bestuurlijke autonomie ook gebonden aan wat er in Den Haag wordt besloten. leidt soms tot onenigheid en spanningen ontstaan machtskwestie Volksvertegenwoordiging Dagelijks bestuur Voorzitter van Dagelijks bestuur Gemeentelijk niveau Gemeenteraad Provinciaal niveau Provinciale Staten Burgemeester en Wethouders Burgemeester Gedeputeerde Staten Commissaris v/d Koning Ministers: PvdA Buitenlandse Zaken Binnenlandse Zaken Financiën Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Buitenlandse Handel + OS Sociale Zaken en Werkgelegenheid Timmermans Plasterk Dijsselbloem Bussenmaker Ploumen Asscher VVD Volksgezondheid, Welzijn en Sport Infrastructuur en Milieu Wonen en Rijksdienst Economische Zaken Defensie Veiligheid en Justitie Algemene Zaken Schippers Schutz van Haegen Blok Kamp Hennis-Plasschaert Opstelten Rutte Landelijk niveau Parlement (1e + 2e Kamer) Regering Minister-president H8 Nederland en de wereld In 1992 werden met het Verdrag van Maastricht de Europese Unie (EU) en de Economische en Monetaire Unie (EMU) opgericht. De EU telt 28 lidstaten. 17 lidstaten nemen deel aan de EMU, zij behoren tot de eurozone. (= de groep van EU-landen die een gecoördineerde economische, financiële en monetaire politiek voeren) euro als betaalmiddel, voeren geen nationale geldpolitiek meer, hun bevoegdheden op dit gebied zijn overgedragen aan het Europese Stelsel van Centrale Banken (ESCB) met de Europese Centrale Bank aan het hoofd. In het Verdrag van Lissabon (2007) zijn het bestuur en de politieke besluitvorming van de EU geregeld. EU is wat betreft concurrentie, landbouw, milieu, het asielbeleid, consumentenrechten en de bestrijding van grensoverstijgende criminaliteit en terrorisme een supranationale organisatie = de aangesloten landen hebben hun bevoegdheden grotendeels overgedragen aan de EU. Op het gebied van toepassing op het defensiebeleid, het buitenlandbeleid en het familierecht is de samenwerking intergouvernementeel = besluiten kunnen alleen genomen worden met instemming van alle afzonderlijke landen. Laatste jaren spraken van een zekere euroscepsis = zowel burgers als regeringen van lidstaten twijfelen aan of protesteren tegen te veel supranationale regels. Het bestuur van de Europese Unie Wetgevende macht: Raad van de Europese Unie, het Europees Parlement Uitvoerende macht: Europese Commissie Rechtsprekende macht: het Hof van Justitie van de Europese Unie De Europese Commissie: dagelijks bestuur van de EU; iedere lidstaat levert één commissaris; geeft leiding aan het ambtelijke apparaat en ontwerpt de conceptbegroting; doet voorstellen voor Europese wet- en regelgeving. De Raad van de Europese Unie: Raad van Ministers; zijn de regeringen van alle lidstaten vertegenwoordigd; elke lidstaat heeft één vertegenwoordiger. De Europese Raad: vergaderen de regeringsleiders van de EU-landen; geen wetgevende taak, maar stelt de hoofdlijnen van het politieke beleid vast. Het Europees Parlement: het aantal vertegenwoordigers per lidstaat is afhankelijk van het aantal inwoners; beperkte bevoegdheden democratisch tekort; de vraag of dit gekozen orgaan ooit de wetgevende macht zal krijgen. Hof van Justitie van de Europese Unie: zorgt ervoor dat de regels van de EU in alle lidstaten op dezelfde wijze worden geïnterpreteerde en toegepast; 27 rechters. Hoe wordt en lid van de EU? Criteria van Kopenhagen: een stabiele democratie hebben die de rechtsstaat, de eerbiediging van mensenrechten de bescherming van minderheden waarborgt; over een functionerende markteconomie beschikken die bestand is tegen de concurrentie van de interne markt; het 'acquis communautaire', het geheel van EU-verdragen, richtlijnen, verordeningen en de jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie in zijn nationale wetgeving opnemen; administratief in staat zijn om besluiten van de EU uit te voeren.