Joodse kinderen ondergedoken tijdens WO II in Don Bosco Groenveld 70 joodse kinderen ontsnappen aan de Holocaust dankzij de Zusters van Barmhartigheid Lisa De Wolf Don Bosco Groenveld in Heverlee is vandaag een secundaire school, maar oorspronkelijk was het een weeshuis van de zusters van Barmhartigheid. Dit weeshuis werd in 1893 opgericht door Virginie Jacobs, een ongehuwde dame uit Sint-Truiden. Haar doel was een opvangtehuis voor verlaten kinderen op te richten. Decennialang bewaarde de school dit geheim. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zaten er in dit weeshuis joodse kinderen ondergedoken. Dankzij de moedige zusters konden meer dan 70 joodse kinderen de terreur van de Holocaust overleven. Fig. 1: Jongensgroep van het Huis van Barmhartigheid, 1943 (privébezit C. Jakubowicz). Dit opmerkelijke verhaal mocht niet onbekend blijven, besloten Ria Christens, erfgoedmedewerker van Cultureel Erfgoed Annuntiaten en Leen Alaerts, lector aan de KHLeuven. Twee studenten van het Departement Lerarenopleiding spoorden op hun vraag verschillende overlevende betrokkenen op en maakten beeldreportages van hun getuigenissen. Zo haalden Lisa De Wolf en Karen Van Lil een stukje vergeten geschiedenis weer boven water. Daarna werkten de studenten een erfgoedproject uit voor het vijfde jaar Publiciteitsgrafiek van Don Bosco Groenveld. Leerkrachten Helene Melle en Sarah Jooken zetten hun schouders mee onder het project. Het hoogtepunt was een tentoonstelling die doorging op 28 en 29 maart 2013. De leerlingen gingen actief aan de slag rond deze beklijvende geschiedenis. Zo vergeleken enkele leerlingen in de school de foto’s van toen met de plaatsen nu. Tijdens de tentoonstelling leidden ze de bezoekers en de joodse genodigden rond. 6 Fig. 2: De voorgevel van het Huis van Barmhartigheid, 1936 (foto Delcampe.net) Fig. 3: De voorgevel van Don Bosco Groenveld, 2013 (foto Eli Bogaert) De voorgevel van toen is nauwelijks van uitzicht veranderd. Inmiddels hangt er dankzij de directrice van de school, Kathleen De Goignies, een gedenkplaat die herinnert aan de oorlogsfeiten (fig. 19). Binnen is er niets dat verwijst naar het merkwaardige verleden van de school. De geïnterviewde getuigen brachten deze vervlogen tijd weer tot leven dankzij hun herinneringen aan het Huis van Barmhartigheid. De joodse kinderen, die dit weeshuis betraden, werden opgenomen in de katholieke cultuur van het weeshuis. Ze werden gedoopt om zo geen argwaan te wekken bij de andere kinderen of tijdens controles door de Duitse bezetter. Tevens kregen ze een valse naam bij hun opname in het weeshuis. Buiten de zusters kende niemand de ware identiteit van deze ondergedoken kinderen. Ze werden behandeld zoals de andere wezen. Zo deden net als zij karweitjes. Één van de getuigen, Ida Godny, vertelde dat ze met haar vriendin wekelijks de gangen en de toiletten schoonmaakte. De zusters volgden hun werk nauwgezet op, want “God ziet alles”. Vandaag vindt u in deze gang de kantoren van de directie. Fig. 4: De gang in het Huis van Barmhartigheid, 1936 (Stadsarchief Leuven) Fig. 5: Dezelfde gang anno 2013 (foto Eli Bogaert) 7 Fig. 6: De achterkant van de kapel, 1936 (Stadsarchief Leuven) Fig. 7: De achterkant van de kapel, 2013, (foto Eli Bogaert) De joodse kinderen namen deel aan de religieuze oefeningen. Meermaals per dag baden alle wezen. Daarom was in het gebouwencomplex een kapel voorzien. Vandaag wordt dit gebouw nog steeds gebruikt als kapel voor de lagere school. Tijdens de oorlogsjaren werd hier op zondag de Heilige Mis opgedragen. Ook militairen van de Duitse bezettingsmacht in Leuven kwamen deze viering regelmatig bijwonen, wat uiteraard erg onaangenaam was voor de ondergedoken kinderen. Charles Jakubowicz vertelde hoe hij als joodse misdienaar stond te beven, bang om door de mand te vallen onder het keurende oog van de Duitsers op de eerste rij. De wezen genoten onderwijs in het Huis van Barmhartigheid. Tot aan het derde leerjaar volgden de leerlingen het gewone lager onderwijs. Daarna konden meisjes alleen maar praktijkgerichte vakken volgen die gericht waren op huishoudkundige taken zoals strijken, naaien en wassen. Hier lag de oorsprong van Don Bosco Groenveld als BSO-school. De Zusters van Barmhartigheid waren werkzusters of oblaten. Indien oudere meisjes een theoretische opleiding wilden volgen, werd uitgekeken naar een andere school in de omgeving. Elke ochtend werden ze er naar toe geleid. Rond 16 uur werden ze opnieuw opgehaald door de zusters, zo vertelt de intussen 101-jarige Zuster Marie Beirens. Tijdens de oorlogsjaren werkte zij als jonge zuster in het Huis van Barmhartigheid. Charles Jakubowicz vertelde hoe zijn 15 jaar oude zus Madeleine verschillende Leuvense scholen afwisselde. Hoe dit precies in elkaar zat, zou verder nagetrokken moeten worden. In elk geval stond ze op een bepaald ogenblik geregistreerd als leerlinge in het Heilig-Hartinstitiuut. 8 Charles zelf deed het derde leerjaar drie keer opnieuw zodat hij in het weeshuis kon blijven. Het was namelijk niet vanzelfsprekend om als joods jongetje lessen te volgen in een andere school. Het gevaar ontdekt te worden was vele malen groter bij jongens. Joodse mannelijke baby’s worden namelijk besneden. Misschien werd er ook wel meer in de opleiding van meisjes geïnvesteerd omdat er mogelijks een roeping uit kon voortvloeien. Fig. 8: De naaischool, 1936 (foto Delcampe.net) Fig. 9: Hetzelfde lokaal anno 2013 (foto Eli Bogaert) De joodse kinderen sliepen met de andere wezen in grote slaapzalen die ingedeeld werden per geslacht en per leeftijdsgroep. Zusjes van 6 en 11 jaar sliepen dus in een aparte slaapzaal. Voor Simone Altman was dit verschrikkelijk want ze kon ’s nachts niet bij haar jongere zusje Susanne zijn. Ook voor Albert Fuks was dit moeilijk; zijn kleine broer Salomon zat namelijk ook in een andere groep. De kinderen werden ook ’s nachts niet alleen gelaten. Enkele surveillerende zusters sliepen in de chambrettes, een soort kamertje met gordijnen die zich langs de muur van de slaapzaal bevonden. Op die manier waren ze steeds in de buurt bij bombardementen of een ander gevaar. Régina Gielbartowicz herinnert zich nog dat ze als 12-jarig meisje de zolder moest schoonmaken. Ze opende het zolderluikje en zag Engelse soldaten marcheren. Leuven was bevrijd! Régina liep naar beneden, door de slaapzaal van de jonge meisjes (fig. 10). Ze vroeg aan de zuster of ze de soldaten mocht begroeten. De zusters stemden in en Régina nam de foto van haar vader mee naar buiten. Ze toonde deze foto aan de voorbijrijdende Engelse soldaten met de vraag: “Heeft u deze man gezien?”. Ze hoopte dat één van de soldaten haar vader zou herkennen. Natuurlijk kon niemand haar helpen. Haar vader was op dat moment al opgepakt door de Gestapo en vergast in Auschwitz. 9 Jongens en meisjes waren in het Huis van Barmhartigheid strikt van elkaar gescheiden. Er waren niet alleen verschillende slaapzalen in het weeshuis, maar ook aparte speelplaatsen en refters. Op deze speelplaatsen speelden de kinderen en maakten ze soms ruzie. Fig. 10: De slaapzaal van de jonge meisjes, ca.1936 (foto zuster Marie Beirens) Fig. 11: De slaapzaal anno 2013, een gewoon klaslokaal met stoelen, banken en een bord. (foto Eli Bogaert) Charles Jakubowicz vertelde dat hij op een dag ruzie maakte met een jongetje op de speelplaats. In zijn heftigheid schold Charles hem uit voor “sale petit juif”. De zuster had dit gehoord en riep Charles bij zich. Ze zei: “Je beledigt hem door vuile jood te zeggen, maar je weet toch dat je zelf joods bent? Vergeet niet wat je Fig. 12: De speelplaats van de jongens, 1936 (foto Delcampe.net) Fig. 13: De speelplaats van de lagere school, 2013 (foto Eli Bogaert) 10 bent.” Dit voorval toont aan hoe erg de kleine Charles uit angst om ontdekt te worden door de Duitsers zijn eigen identiteit intussen had verdrongen. Annette Apelbaum, die 12 jaar was toen ze in het Huis van Barmhartigheid terechtkwam, vergat haar joodse wortels niet. Ze herinnert zich nog heel goed hoe alle kinderen op de speelplaats op een dag de hora dansten. Het waren recent van een weeshuis in Wezembeek overgenomen kinderen, zoals Félix Messer, die de dans hadden geïntroduceerd. In dat weeshuis konden alleen maar joodse kinderen terecht wier ouders al gedeporteerd waren. Deze kinderen kregen dus een joodse opvoeding, waardoor ze de hora ook aangeleerd hadden. Fig. 14: De meisjesspeelplaats, 1936 (foto Delcampe.net) Fig. 15: De speelplaats van de eerste graad, 2013 (foto Eli Bogaert) Wat vroeger de meisjesspeelplaats was, is nu de speelplaats van de basisschool. De oorspronkelijke jongensspeelplaats doet vandaag dienst als speelplaats van de eerste graad. Buiten wat vernieuwingswerken en de aankleding met fietsenstalling, banken en vuilnisbakken, zijn de twee speelplaatsen amper van uitzicht veranderd. 11 Fig. 16: De ziekenzaal, 1936 (foto Delcampe.net) Het Huis van Barmhartigheid beschikte over een ziekenzaal waar zieke wezen konden herstellen en waar tijdens de oorlog ook onder andere gewonde soldaten verzorgd werden. Ook zieke wezen konden hier herstellen. Één van de getuigen, Walter Bleiberg, zat samen met zijn jongere broer Charles in het weeshuis. Het waren joodse jongetjes waarvan de ouders en het zusje reeds gedeporteerd waren. Op het einde van de oorlog keerde hun vader terug van het kamp en ging zijn zoontjes ophalen in het weeshuis. Hij was erg vermagerd en had verschillende verwondingen opgelopen. De zusters verzorgden hem eerst voordat ze hem bij Walter en Charles brachten. In tussentijd vertelden de zusters tegen de twee broertjes dat ze braaf goeiedag tegen hun vader moesten zeggen. Charles was nog erg klein en begroette zijn vader met de woorden: “Bonjour monsieur le papa”. Hij wist niet wat “papa” betekende omdat hij zo jong was toen hij naar het weeshuis ging. Een ziekenzaal is vandaag niet meer terug te vinden in Don Bosco Groenveld. Wel zijn er momenteel verbouwingswerken aan de gang op de plaats waar vroeger het hospitaal was. Een deel van de oude ziekenzaal doet nu dienst als kinderdagverblijf. Fig. 17: verbouwingswerken en de kindercrèche, 2013 (foto Eli Bogaert) 12 Fig. 18: De meisjesgroep van het Huis van Barmhartigheid, 1943 (privébezit C. Jakubowicz). Tijdens de Tweede Wereldoorlog konden meer dan zeventig joodse kinderen onderduiken in het Huis van Barmhartigheid. Hoewel de Duitsers regelmatig aanwezig waren in het weeshuis, zijn de heldhaftige zusters er toch in geslaagd alle kinderen veilig te houden. Na de oorlog begon het echte trauma pas voor de ondergedoken kinderen. De zoektocht naar familieleden zorgde voor heel wat pijn en verdriet. Weinigen keerden terug uit de kampen. Dit was een trauma dat de ondergedoken kinderen hun hele leven met zich mee moesten dragen. Zelf waren ze ontsnapt aan de gruwel van de Holocaust, maar ze moesten er mee leven dat hun familie van de ene op de andere dag van hen ontnomen werd. Fig. 19: Onthulling van het plaket door de leerlingen van het vijfde jaar publiciteitsgrafiek in Don Bosco Groenveld, begeleid door hun leerkracht PAV Helene Melle. Hierdoor zal het oorlogsverleden van de school nooit vergeten worden. Met medewerking van: Lisa De Wolf, Karen Van Lil, Leen Alaerts (KHLeuven), Ria Christens (Cultureel erfgoed zusters annuntiaten), Sarah Jooken (Don Bosco Groenveld), Helene Melle (Don Bosco Groenveld), CANON Cultuurcel, INgeBEELD. Met dank aan: Simone Altman, Annette Apelbaum, Zuster Marie Beirens, Walter Bleiberg, Albert Fuks, Régina Gielbartowicz, Ida Godny, Charles Jakubowicz en Félix Messer. 13