Zondag 14 februari 2016 Morgendienst Votum en Zegengroet Zingen: Psalm 124 10 geboden Zingen: Gezang 145 Gebed Kinderkerk Zingen: Opwekking 717 Lezen: 1 Petrus 3: 17 - 4: 5 Zingen: Psalm 17: 3, 7 Preek Zingen: Psalm 51: 4, 5 Gebed Collecte Zingen: LvdK 305 Zegen Voorganger: ds K. Harmannij te Eindhoven-Best Het Schriftgedeelte wordt gelezen door Jan Dees Opwekking 717 Stil mijn ziel wees stil, en wees niet bang voor de onzekerheid van morgen. God omgeeft je steeds Hij is er bij, in je beproevingen en zorgen. God U bent mijn God en ik vertrouw op U en zal niet wankelen Vredevorst vernieuw een vaste geest binnen in mij die rust in U alleen God U bent mijn God... Stil mijn ziel wees stil en laat nooit los de waarheid die je steeds omarmd heeft wacht wacht op de Heer de zwartste nacht verdwijnt wanneer het daglicht doorbreekt 2x God U bent mijn God... Ik rust in U alleen. Stil mijn ziel wees stil en dwaal niet af dwars door het dal zal Hij je leiden stil, vertrouw op Hem en hef je schild tegen de pijlen van verleiding Gezang 145 1. Heer, onze God, hoe heerlijk is uw naam, die U ons noemt door sterren zon en maan. Hemel en aarde spreken wijd en zijd, tonen het wonder van uw heerlijkheid. 2. Heer, onze God, die aard’ en hemel schiep, zeeën en land met macht tevoorschijn riep, wat zijn wij, mensen, dat U aan ons denkt en ons uw heerlijkheid en luister schenkt? 3. U komt ons, Heer, in Christus tegemoet. U geeft ons, Heer, verlossing door zijn bloed. U roept ons mensen in uw heerlijkheid: leven om Jezus’ wil in eeuwigheid. 4. Daarom zal, Heer, ons lied een loflied zijn, dat in ons zingt met eindeloos refrein. Prijzend uw liefde, heffen wij het aan: Heer, onze God, hoe heerlijk is uw naam. LvdK 305 1 Waar God de Heer zijn schreden zet daar wordt de mens, van dwang gered, weer in het licht geheven. Als 's Heren woord weerklinkt met macht wordt aan het volk dat Hem verwacht de ware troost gegeven. Zijn Geest weerstaat de valse schijn en schrijft in harten het geheim van 's Vaders grote daden. Zo leven wij om Christus' wil te allen tijd gerust en stil alleen van zijn genade. 2 O Heer, uw onweerstaanbaar woord drijft rusteloos de eeuwen voort dat mensen ook verzinnen. En waar de weg onvindbaar scheen mochten wij door geloof alleen de tocht opnieuw beginnen. Gij hebt de vaderen bevrijd en uit het diensthuis uitgeleid naar 't land van melk en honing. Hervorm, herschep ook ons geslacht, opdat het door de wereldnacht de weg vindt naar uw woning. Middagdienst Voorganger: ds K. Harmannij te Eindhoven-Best Het Schriftgedeelte wordt gelezen door Sari van Dixhoorn Votum en Zegengroet Zingen: Psalm 149 Gebed Lezen: 1 Petrus 5: 5b - 11 Zingen: Psalm 55: 7, 9, 10 Preek Zingen: Gezang 144: 1, 2, 3, 4, 5, 6 Geloofsbelijdenis Zingen: Gezang 144: 7 Gebed Collecte Zingen: Gezang 143: 3, 4 Zegen Gezang 144 1. Heer God, wij allen loven U met engelen en machten nu. Zij zingen in het hemelblauw rondom uw troon zoals vanouds. 2. Zoals de zee het land begroet in wisselzang van eb en vloed, zo houden zij uit alle macht de lofzang gaande dag en nacht. 3. Zij spelen voor Gods aangezicht een heilig spel van klank en licht. Zij gaan ter aarde uit, hun oor geeft aan Gods stem altijd gehoor. 4. De zwarte engel van de nacht, de vader van de jammerklacht, die stenen geeft in plaats van brood, hij voert de wereld naar de dood. 5. Zijn oogmerk is van het geloof ons los te maken, blind en doof voor Christus’ woord, de tegengeest is hij van oudsher al geweest. 6. Maar meer dan list en overmoed is engeltrouw, de Heer behoedt die onder zijn bescherming staan: Gods kindren kunnen veilig gaan. 7. Aan God de Vader gloria, aan Christus Lam van Golgota en aan de Trooster alle eer. Glorie aan God de ene Heer. Gezang 143 3 Laat duizend duivels om ons staan, belust om te verslinden, geen vrees mag ons terneder slaan, wij mogen het toch winnen. De overste der aard', brutaal en onvervaard, hij overheerst ons niet, behoudt geen rijksgebied: een woord reeds kan hem binden. 4 Het Woord - zij zullen 't laten staan, wat zij ook ondernemen. Hij gaat ons met zijn Geest vooraan, Hij komt ons kracht verlenen. al staat de vijand klaar, hoe groot ook het gevaar voor leven, eer, gezin, hij werft toch geen gewin: wij erven 't rijk des HEREN. Psalmen bij de morgendienst Psalm 124 1 Heel Israël getuige, blij van geest: indien de HEER niet met ons was geweest, indien de HEER ons niet had bijgestaan, toen 't woeden van de vijand werd gevreesd, dan waren wij verslonden en vergaan. 2 Een watervloed had iedereen ontzield. Een wilde stroom, die niemand tegenhield, had ons bedekt als God niet had gered. Wij waren door hun tanden dan vernield. Geloofd zij God, de hoorder van 't gebed. 3 Wij zijn ontsnapt als vogels aan het net, de strik door vogelvangers uitgezet. De strik brak los, zo zijn wij vrij geraakt. In 's HEREN naam is onze hulp, Hij redt, de HEER, die aard' en hemel heeft gemaakt. Psalm 17 3 Mijn voeten bleven in uw spoor en nimmer wankelden mijn schreden. Ik roep U aan in mijn gebeden, want Gij, o God, geeft mij gehoor. Maak wonderbaar uw gunstbewijzen, hoor hen die Gij voor tegenstand doet schuilen bij uw rechterhand en U als hun verlosser prijzen. 7 Verzadig wie naar weelde smacht met wrange vruchten heel zijn leven; wil die ook aan zijn zonen geven en voed daarmee hun nageslacht. Maar ik zal U naar mijn begeren, aanschouwen in gerechtigheid. Als ik ontwaak word ik verblijd: verzadigd met uw beeld, o HERE! Psalm 51 4 Voltrek de reiniging en raak mij aan met bloed en hysop, dan ben ik genezen. Was mij geheel, en uit de nacht herrezen zal ik dan sneeuwwit voor uw ogen staan. Gun aan mijn oog een lichte ochtendstond, doe aan mijn oor uw blijde boodschap horen, dan juicht mijn hart, hoezeer door U gewond. Doe weg mijn kwaad, wis uit de laatste sporen. 5 Schep in mij, God, een hart dat leeft in 't licht, geef mij een vaste geest, die diep van binnen zonder onzekerheid U blijft beminnen, verwerp mij niet van voor uw aangezicht. Ontneem mij niet uw heilge Geest, o God, laat in uw heil mijn hart zich nu verblijden, en richt geheel mijn wil op uw gebod, dan zal ik zondaars op uw wegen leiden. Psalmen bij de middagdienst Psalm 149 1. Halleluja! Gij, volk des Heren, Zing een nieuw lied om Hem te eren Zing voor de Heer met alle vromen Die juichend samen komen Israel, geef u Maker eer. Sion, zing Koning is de Heer. Dans op uw lied met blij refrein Bij luit en tamboerijn. 2. De Heer heeft in zijn volk behagen Hij kroont met heil wie naar Hem vragen Dat vromen juichen, zich verblijden. Ook ’s nachts zijn naam belijden In de Heer zijn zij dan verheugd ’t loflied klinkt tot Hem op met vreugd. Hun sterke hand voert onvervaard Een scherp tweesnijdend zwaard 3. Zo zal Gods volk zich recht verschaffen, Het zal zich wreken, volken straffen Hun koningen en vorsten vinden Met sterke boeien binden Dan wordt toch, naar ’t beschreven recht Tegen hen het geding beslecht De luister van Gods volk keert weer Geprezen zij de Heer Psalm 55 7 Ik roep mijn God aan al mijn dagen, Hij luistert naar mij in mijn klagen. Want Hij verlost en geeft mij vrede. Van zware strijd word ik bevrijd. Hij geeft mij kracht, zodat de macht van velen mij niet zal vertreden. 9 Werpt op de HERE al uw zorgen: uw leven is bij Hem geborgen. Hij zal de zijnen staande houden. Hij die u schraagt, uw leven draagt, laat nimmer toe, wat men ook doe, dat wie Hem vrezen wanklen zouden. 10 Maar, God, uw oordeel zal hen treffen die zich op hun bedrog verheffen. Geen levensavond zal aanschouwen wie bloed vergiet, geen mens ontziet, want U vergeldt al hun geweld. Ik echter zal op U vertrouwen.