Klare taal rendeert Over het belang van een taalbeleid voor bedrijven en organisaties Hilde de Vos & Jes Leysen Vooraf ‘Denk als een wijze, maar communiceer in de taal van de gewone mensen.’ Dit vaak geciteerde advies van de Ierse dichter en toneelschrijver William Butler Yeats (1865-1933) lijkt zo vanzelfsprekend. En toch hebben heel wat organisaties en bedrijven het moeilijk met gewonemensentaal. Ze maken het op de werkvloer vaak nodeloos ingewikkeld, terwijl werknemers net klare taal nodig hebben om efficiënt, resultaatgericht, veilig en prettig te kunnen (samen)werken. Bedrijven en organisaties hebben er dus alle belang bij te investeren in klare taal. Om hen te helpen hun taalgebruik te verbeteren, heeft het Huis van het Nederlands Antwerpen een Stappenplan taalbeleid met praktische instrumenten ontwikkeld. Het leidt stap voor stap naar de invoering van een taalbeleid in de organisatie, het bedrijf of in een bedrijfseenheid van een lokale overheid. De publicatie Klare taal rendeert richt zich vooral tot intermediairen die met werkgevers, organisaties en bedrijven in dialoog treden. Dat kunnen projectontwikkelaars en adviseurs van een Regionaal Sociaal-Economisch Overlegcomité (RESOC) of een Sociaal-Economische Raad voor de Regio (SERR) zijn, maar ook consulenten en adviseurs van werkgeversorganisaties en sectorfondsen, consulenten van Jobkanaal (Voka en Unizo), diversiteitsconsulenten of afgevaardigden van de vakbonden, jobcoaches van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling (VDAB), arbeidsbemiddelaars van sociale ondernemingen of tewerkstellingsinitiatieven, diversiteits- en vormingsmedewerkers van lokale overheden of bedrijven. Zij kennen de bedrijven en kunnen met geschikte instrumenten op hun noden en vragen van inspelen. Ook personeelsmanagers of personeelsmedewerkers van bedrijven en organisaties kunnen met het stappenplan en de instrumenten in hun bedrijf aan de slag. Het Huis van het Nederlands Antwerpen ontwikkelde de publicatie en de instrumenten in samenwerking met de Universiteit Antwerpen (Instituut voor Onderwijs en Informatiewetenschappen en Linguapolis) en het Huis van het Nederlands Brussel. Wij hopen u ermee te inspireren. Klare taal rendeert 1 De diverse realiteit Ze spreken onvoldoende Nederlands om deel te nemen aan de selectieprocedure, ze begrijpen de instructies van hun werkgever niet, ze spreken te weinig Nederlands om goed en veilig te kunnen samenwerken met hun Nederlandssprekende collega’s. De argumenten om anderstaligen niet aan te werven of hen te ontslaan, zijn legio. Nochtans kan je niet om de realiteit heen: werknemers en kandidaat-werknemers zijn een zeer divers publiek. In de steden, maar ook daarbuiten. Een stijgend aantal mensen spreekt thuis een andere taal dan het Nederlands of groeit in Vlaanderen op in een andere taal. Zij hebben de Nederlandse taal niet altijd perfect onder de knie. Die diversiteit laat zich ook voelen op de arbeidsmarkt. Met andere woorden: als bedrijven en organisaties gebruik willen maken van de competenties van laagtaalvaardige werkzoekenden en werknemers, dan kunnen ze niet anders dan acties ondernemen om taal als struikelblok weg te werken. Taalverscheidenheid: een knelpunt en een zege De taalverscheidenheid in de samenleving en op de arbeidsmarkt brengt soms problemen met zich mee. Veel laagtaalvaardige werknemers hebben moeite met het taalgebruik op de werkvloer: ambtelijke taal in brieven, complexe handleidingen en veiligheidsvoorschriften, dialect van collega’s, vakjargon in mondelinge instructies of teksten. Anderstaligen staan daarin niet alleen. Ook in het Nederlands opgevoede Vlamingen kunnen door laaggeletterdheid problemen ondervinden met complexe teksten of omfloerste opdrachten. Verschillen in taalvaardigheid tussen werknemers of tussen werknemers en werkgevers kunnen leiden tot veiligheidsproblemen, samenwerkingsconflicten, communicatiestoornissen en wrevel tussen collega’s. Maar taalverscheidenheid op de werkvloer kan een werkgever ook voordelen bieden. Voor sommige bedrijven en organisaties opent meertaligheid perspectieven. Bij het verkennen van de buitenlandse markt bijvoorbeeld. Of ze kunnen de interne communicatie én dus hun rendement verhogen door anderstalige werknemers in hun ploeg hun eigen taal te laten spreken. Van talige knelpunten naar oplossingen De meest eenvoudige oplossing bij taalproblemen is: de anderstalige werknemer een cursus ‘Nederlands op de werkvloer’ laten volgen en de laagtaalvaardige Vlaming op cursus sturen om zijn schriftelijk taalgebruik (lezen en schrijven) te verbeteren. Dat is de focus van de overheid en doorgaans ook die van de werkgevers. Laat de werknemer beter Nederlands leren en de meeste problemen zijn opgelost. Dat klopt zeker gedeeltelijk. Beide groepen werknemers verbeteren dankzij een cursus hun taalgebruik in het bedrijf of de organisatie. Maar een werkgever kan meer doen. Het management hoeft zich niet uitsluitend te focussen op de laagtaalvaardige werknemer, het kan nog heel wat andere acties ondernemen om taal als struikelblok op de werkvloer weg te werken. We zeggen niet dat een laagtaalvaardige werknemer geen Nederlands moet leren. Dat blijft een vereiste. Maar we stellen wel dat een werkgever veel meer kan doen. Wat kan een werkgever zoal doen? > Het aanwervingsbeleid bijsturen en de toelatingsproef taalkundig aanpassen. Dat betekent niet dat de technische voorwaarden verminderen, wél dat het aanwervingsproces toegankelijker wordt voor laagtaalvaardige kandidaten. Klare taal rendeert > De onthaalbrochure en het arbeidsreglement in toegankelijk Nederlands hertalen. > De taal in de veiligheidsinstructies vereenvoudigen of visualiseren met foto’s en tekeningen. > Een taalrijke context creëren. Om goed samen te werken moeten collega’s met elkaar communiceren. Een werkgever kan extra inspanningen doen om die communicatie te stimuleren. > De Nederlandssprekende collega’s stil laten staan bij hun taalgebruik (dialect of vakjargon). > In het bedrijf taaltrajecten op de werkvloer organiseren. Deze en andere taalacties komen in deze publicatie aan bod. Gecombineerd leiden ze tot een taalbeleid. Handig stappenplan met instrumenten Klare taal rendeert vertelt hoe een werkgever een taalbeleidsplan kan opstellen in 9 stappen. Het plan is gericht op alle geledingen van het bedrijf of de organisatie en bevat acties op 4 niveaus: > het management > de context waarin werknemers hun job uitvoeren > de Nederlandssprekende werknemers > de laagtaalvaardige werknemers Daarnaast bevat het stappenplan instrumenten om het taalbeleid in de praktijk om te zetten. Die instrumenten worden als aparte publicaties aangeboden: > Met de Taalomgevingsanalyse kan een bedrijf zijn talige beginsituatie analyseren. > De Taalscan inventariseert talige elementen waarmee werknemers worden geconfronteerd. De resultaten van de Taalscan leiden naar tips om het schriftelijk en mondeling taalgebruik te verbeteren voor alle werknemers. > Met het instrument Screening schriftelijk en mondeling taalgebruik kan de werkgever in detail het taalgebruik screenen en verbeteren. Dit instrument is een onderdeel van de Taalscan. In Klare taal rendeert herhalen we geregeld een aantal belangrijke elementen. Op die manier bent u niet verplicht de publicatie in chronologische volgorde door te nemen. Als u voorlopig enkel geïnteresseerd bent in concrete taalacties die u in een bedrijf wilt lanceren, dan leest u eerst - of enkel - hoofdstuk 6. Wilt u een taalbeleidsproces lanceren in een organisatie die al heel wat taalacties heeft ondernomen, dan begint u met hoofdstuk 7. Hebt u vooral nood aan een van de instrumenten, dan kunt u zich ook uitsluitend in dat ene instrument verdiepen. Enkel voor talige knelpunten Een taalbeleid is geen wondermiddel dat alle problemen tussen werknemers en tussen werknemers en werkgevers oplost. Het gaat erom te onderzoeken of de oorzaken van problemen wel degelijk met taal te maken hebben. Is dat het geval, dan is het zinvol in het bedrijf of de organisatie een taalbeleid te voeren. Soms wordt taal als excuus gebruikt. Heel wat knelpunten kunnen net zo goed een niet-talige oorsprong hebben: geen gepaste attitude, cultuurverschillen, communicatieproblemen, een gebrek aan sleutelcompetenties (niet kunnen samenwerken, het eigen leren niet kunnen evalueren, geen problemen kunnen oplossen), ... Op die niet-talige problemen gaan we in deze publicatie niet in. Klare taal rendeert Het doel van een bedrijf of een organisatie is resultaten behalen. Dat gebeurt het best in een door iedereen begrepen en gesproken taal. Dat is doorgaans het Nederlands, maar dat Nederlands hoeft niet perfect te zijn. Sommige anderstaligen maken zich vlot verstaanbaar en zullen toch altijd grammaticale fouten maken of een accent hebben. In een tolerant werkklimaat tussen collega’s en leidinggevenden is die variatie in taalgebruik niet storend. In zo’n context hoeft een bedrijf geen taalbeleid te voeren. Het voeren van een taalbeleid is niet alleen een oplossing bij dringende taalkwesties. Een werkgever kan ook preventief tewerkgaan. Als hij in de toekomst meer laagtaalvaardigen wil aanwerven, dan kan het preventief voeren van een taalbeleid dringende taalproblemen voorkomen. De bedrijfsresultaten behalen kan uiteraard ook in een andere gemeenschappelijke taal dan het Nederlands. Als er geen juridische bezwaren zijn, kan dat voor veel bedrijven of organisaties de meest geschikte oplossing zijn om taal als struikelblok weg te nemen. Meertaligheid op de werkvloer is dan een rijkdom en geen beperking. Als er geen andere gemeenschappelijke taal is die door alle werknemers wordt begrepen en gesproken (of mag worden gesproken), is en blijft Nederlands de voertaal om resultaten te bereiken. Dan is een globaal taalbeleid wel een van de hulpmiddelen om te komen tot de gewenste bedrijfsresultaten. Verankerd in de strategie Het stappenplan in Klare taal rendeert is een ideaalplaatje. Werkgevers moeten het niet chronologisch afwerken. Ze kunnen op elk moment instappen. Heel wat ondernemingen organiseren al lang succesvolle taalacties voor hun laagtaalvaardige werknemers. Voor hen kan het model een inspiratiebron zijn om aansluitend de context aan te passen of ook taalacties uit te werken voor Nederlandstalige werknemers. Het gaat er vooral om bedrijven en organisaties een kader te bieden dat een globaal taalbeleid meer slaagkansen geeft. © KIEM VZW Het taalbeleid is geen nieuwe of aparte beleidsvorm die van nul moet starten of die een extra werkbelasting met zich mee brengt. Een taalbeleid zit verankerd in het diversiteitsbeleid, het kwaliteitsbeleid en het strategisch beleid. Op lange termijn rendeert klare taal in het bedrijfsbeleid, zowel voor de werkgever als voor de werknemers. 2 Taalbeleid is ... Een taalbeleid is een continu en systematisch proces waarbij een bedrijf of een organisatie structureel en strategisch reageert op diverse taalsituaties. Taalbeleid is een totaalpakket van doelen en acties van een bedrijf, een organisatie, een overheid. Het is gericht op de onderneming als geheel en heeft als doel de taal en de talige realiteit op het werk te verbeteren. Taalbeleid is een rode draad in het hele strategische, inhoudelijke en kwaliteitsbeleid. Het is dan ook noodzakelijk taalbeleidsacties te nemen op de verschillende niveaus van een onderneming: > de directe leidinggevende(n) en het management > de werkcontext > de Nederlandssprekende collega’s > de laagtaalvaardige werknemer Een taalbeleid geeft alle werknemers - zowel anderstaligen als Nederlandssprekenden - de kans de doelen te bereiken die een bedrijf of een organisatie zich stelt. Voor werknemers betekent dat talig goed kunnen functioneren in de werkcontext. Voor werkgevers betekent dat een beroep kunnen doen op talig competente werknemers. 3 Betere resultaten en afspraken Voor de meeste werknemers is Nederlands de contacttaal om de doelen en resultaten op het werk te behalen. Taalachterstand van een werknemer kan zijn functioneren beperken. Het kan ook leiden tot minder sociale contacten op de werkvloer of tot ongelijkheid tussen werknemers. Een goede taalbeheersing is dan ook cruciaal in elk bedrijf of elke organisatie. Daarom is het doel van een taalbeleid tweeledig: > De globale werkresultaten verbeteren door taal als struikelblok weg te nemen: taalachterstand bij werknemers wegwerken en een talige context creëren waarin elke werknemer snel en correct begrijpt wat van hem wordt verwacht. > Tot een gezamenlijke taalaanpak komen: afspraken maken op vier niveaus; met de leidinggevenden en het management, in de werkcontext, met de collega’s, en met de anderstalige werknemer. Klare taal rendeert 4 Iedereen verantwoordelijk Een succesvol taalbeleid houdt enkele voorwaarden in. > Het is of wordt een strategische keuze. Anders gezegd: het management moet - betrokken zijn bij het hele taalbeleidsproces - zijn visie op taalbeleid verduidelijken of formuleren - de medewerkers de tijd geven het taalbeleid te helpen ontwikkelen en uitvoeren - het taalbeleid verankeren in het bedrijf of de organisatie. > Het is een continu en systematisch proces. Anders gezegd: het management en de medewerkers moeten bereid zijn - het proces helemaal te doorlopen en het continu op te volgen - het taalbeleid stapsgewijs volgens een bepaalde methodiek te voeren - open te staan voor verandering en het taalbeleidsproces te ondersteunen. De goede uitvoering van een taalbeleid is een gedeelde verantwoordelijkheid van het management, de leidinggevenden en alle werknemers. Iedereen in het bedrijf of de organisatie is mee verantwoordelijk voor het slagen van een taalbeleid. 5 Veel acties in één plan Bij taalproblemen op de werkvloer geven sommige werkgevers laagtaalvaardige werknemers de kans tijdens of buiten de werkuren lessen Nederlands te volgen in een Centrum voor Volwasseneneducatie (voor hoger geschoolde cursisten) of een Centrum Basiseducatie (voor lager geschoolde cursisten). Andere werkgevers vragen aan de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling (VDAB) een cursus ‘Nederlands op de werkvloer’ te organiseren. Dat is prima. Maar één actie is nog geen taalbeleid. Het centrale uitgangspunt is dat niet alleen de anderstalige werknemer maar ook zijn collega’s, zijn directe leidinggevenden en het management verantwoordelijk zijn voor het voeren van een taalbeleid. Het geheel van acties dat de werkgever wil nemen, kan worden vastgelegd in een taalbeleidsplan. Zo’n plan is een beschrijving van de gezamenlijke strategische aanpak. Daarin legt het bedrijf of de organisatie de talige doelstellingen en acties vast op alle niveaus. Het taalbeleidsplan beschrijft bovendien hoe ze in de praktijk worden omgezet. In hoofdstuk 6 leest u welke acties een bedrijf of een organisatie op de vier niveaus kan nemen. Hoofdstukken 7 en 8 beschrijven de verwerking van die acties in een taalbeleidsplan. We hebben ervoor gekozen eerst voorbeelden van taalacties te beschrijven, omdat ze u een overzicht geven van wat zoal mogelijk is. Daarna wordt pas de totstandkoming van een taalbeleidsplan beschreven. Klare taal rendeert 6 Keuze in overvloed Welke taalacties kunnen bedrijven en organisaties ontwikkelen? Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de mogelijkheden. Op basis daarvan kunnen ondernemingen keuzes maken en prioriteiten stellen, afhankelijk van de beginsituatie en de al ontwikkelde taalacties. De lijst is zeker niet volledig. Met wat creativiteit vanuit het bedrijf of de organisatie zijn nog andere acties mogelijk. Zolang maar wordt gewerkt op de vier niveaus: de werkgever, de werkcontext, de Nederlandssprekende collega’s en de laagtaalvaardige werknemer. 6.1 Acties op het niveau van de werkgever: de directe leidinggevende en het management Op managementniveau kan de werkgever een aantal structurele acties nemen om een taalbeleid in te voeren. Hieronder krijgt u een overzicht van de verschillende acties en stappen. De volgorde is niet zo belangrijk. De werkgever mag gerust eerst nadenken over de voorwaarden en de middelen, en pas daarna een verantwoordelijke taalbeleid aanwijzen. En er kan net zo goed pas een visietekst ontstaan nadat een taalomgevingsanalyse is uitgevoerd. 6.1.1 Een visie op taalbeleid formuleren Het is belangrijk dat een werkgever zijn visie op taalbeleid expliciet maakt. Dat doet hij het best in een visietekst onderschreven door het management. Er zijn nog maar weinig bedrijven of organisaties die het op die manier aanpakken. Ook scholen, die al geruime tijd een taalbeleid voeren, hebben hun visie niet altijd op papier staan. Toen we hen contacteerden, zeiden ze wel vol overgave dat ze dat best eens zouden doen en dat het bovenaan op de agenda staat. Het geeft aan dat een visietekst gemakkelijker vorm krijgt als er al wat praktisch taalwerk is verricht. Dan weet de werkgever beter wat de problemen zijn en wat hij wil bereiken. Uit de praktijk Na tabblad 9 vindt u de visieteksten van het Sint-Norbertusinstituut in Antwerpen en het Instituut Maris Stella Sint-Agnes in Borgerhout. Ze kwamen tot stand nadat we hadden gevraagd of ze een visietekst hadden. Het resultaat is één pagina, geschreven door de directie en/of de taalbeleidscoördinator. Bedrijven doen niet veel beter. Na contact met verschillende sectorfondsen en Regionaal SociaalEconomische Overlegcomités (RESOCs) blijken er nog geen voorbeelden van visieteksten van bedrijven te zijn. Sommige werkgevers nemen wel al succesvolle taalacties op verschillende niveaus, maar hebben ze niet uitgeschreven in een visietekst of actieplan. Ze zeggen een informeel taalbeleid te voeren. Toch vinden wij de formulering van een visietekst - hoe kort ook - belangrijk. Het lijkt ons nodig om heel kernachtig de streefdoelen van het taalbeleid op papier te zetten, als referentiepunt voor latere acties. 6.1.2 De voorwaarden creëren Het is aan de werkgever om de voorwaarden te creëren om een taalbeleid te ontwikkelen, uit te voeren, te evalueren en bij te sturen. > De werkgever zorgt voor de oprichting van een kerngroep taalbeleid. Daarin zijn medewerkers vertegenwoordigd vanuit alle niveaus van het bedrijf of de organisatie, van directeur tot arbeider. De werkgever geeft alle medewerkers de kans in de kerngroep te participeren. Die kerngroep creëert ook een draagvlak in het bedrijf. Een taalbeleid heeft pas kans op slagen als werknemers betrokken worden bij het proces en zich bewust zijn van het rendement op lange termijn. Als een kerngroep bestaat uit werknemers van alle geledingen in het bedrijf, dan Klare taal rendeert kunnen die werknemers hun collega’s op de werkvloer informeren, op de hoogte houden van de evoluties van de taalacties en het proces op de werkvloer mee ondersteunen. De kerngroep komt in een eerste fase, bij de ontwikkeling van een taalbeleid en een taalbeleidsplan, meer bijeen dan in de uitvoeringsfase van het taalbeleidsplan. Tijdens het ontwikkelingsproces kan het ritme van de overlegvergaderingen schommelen tussen zes en acht weken. Uit de praktijk Verschillende RESOCs en sectorfondsen bevestigen dat in veel bedrijven al een werkgroep diversiteit actief is. Die werkgroep neemt geregeld ook taalacties op in haar diversiteitsplan. Het is uiteraard aangewezen dat die werkgroep zich verder inzet voor de ontwikkeling van het taalbeleidsplan en de acties die daaruit voortvloeien. In dat geval hoeft een bedrijf of een organisatie geen extra werkgroep of kerngroep taalbeleid op te richten. > De kerngroep taalbeleid wordt gecoördineerd door een verantwoordelijke of een interne coördinator taalbeleid. Hij werkt voor het grotere geheel. Zijn werk heeft een effect op het taalbeleid en resulteert niet rechtstreeks en onmiddellijk in een betere taalvaardigheid van de laagtaalvaardige werknemers. In het begin investeert de coördinator redelijk veel tijd in de ontwikkeling van het taalbeleid: het taalbeleidsplan schrijven, de procedures vormgeven, rapportagekanalen ontwikkelen, ... Later, bij de effectieve uitvoering, wordt zijn takenpakket lichter. Als een werkgroep diversiteit aan een taalbeleid werkt, is het belangrijk in die groep expliciet iemand aan te duiden om de ontwikkeling en de uitvoering van het taalbeleid op te volgen. In de praktijk neemt wellicht iemand van het personeelsmanagement die taak op zich. Lokale overheden kunnen bekijken of de begeleiding van het taalbeleidsproces een opdracht kan zijn voor de vormingsdeskundigen of voor de diversiteitsmedewerkers van de bedrijfseenheden. > In de startfase van het taalbeleid is het ook mogelijk een externe procesbegeleider het proces taalbeleid te laten ondersteunen. Een werkgever kan dat bespreken met intermediairen die hem bijvoorbeeld al ondersteunt bij het diversiteitsbeleid of het vormings- en opleidingsbeleid. Het kan gaan om projectontwikkelaars van RESOC, consulenten van sectorfondsen of jobcoaches van de VDAB. Als een werkgever geen externe ondersteuning kan vragen, dan volgt de interne coördinator taalbeleid het proces op. In hoofdstuk 8 staan de taken van beiden vermeld. Ze spreken duidelijk af wie wat in het proces voor zijn rekening neemt. Intermediairen kunnen bij de ondersteuning van het taalbeleid voor bedrijven en organisaties extra informatie en advies krijgen van het Huis van het Nederlands. Adressen en contactgegevens vindt u na tabblad 8. © LEVANTO VZW Voor externe begeleiding kunnen bedrijven en organisaties ook een beroep doen op consultancybureaus. RESOC werkt bijvoorbeeld samen met ITINERIS (Peer) en NOVARE (Turnhout). Consultancybureaus verzorgen ook geregeld vormingen over onder andere peterschap op de werkvloer, competentiemanagement en diversiteitsmanagement. Bovendien kennen zij de realiteit van de bedrijven. Het voordeel van die bureaus is dat ze flexibel en snel op een aantal vragen en noden kunnen inspelen. > De werkgever stelt mensen voor een deel vrij om de ontwikkeling en de uitvoering van een taalbeleidsplan op te volgen. De ervaring leert dat als een taalbeleid enkel berust op extra werk van een aantal werknemers, sommige acties op een gegeven moment vastlopen omdat ze niet verankerd zijn in het strategisch beleid. Daarom geeft een werkgever best aan een aantal werknemers voldoende tijd om zich voor het taalbeleid in te zetten. > De werkgever zoekt en/of stelt voldoende middelen ter beschikking om een taalbeleid te voeren. Hij investeert zowel in personeelsmiddelen, in werkingsmiddelen als in vormings- en bijscholingsmiddelen voor werknemers. In een eerste fase zal hij meer investeren in personeelsomkadering, daarna zal het budget waarschijnlijk meer gaan naar het aanpassen van de context (hertalen formulieren, veiligheidsvoorschriften visualiseren met foto’s en tekeningen, ...). Daarna wordt meer besteed aan de vorming en de bijscholing van werknemers: taalondersteuning van anderstaligen en vorming van Nederlandssprekende collega’s. Voor de drie onderdelen (personeel, context en vorming) moet de werkgever blijvend middelen investeren. Het werkgelegenheidsbeleid van de overheid geeft bedrijven en organisaties de mogelijkheid een diversiteitsplan te ontwikkelen. Werkgevers kunnen voor de uitwerking contact opnemen met het RESOC-kantoor in hun regio. De projectontwikkelaars van RESOC informeren en adviseren bij het ontwikkelen van een instapplan, een diversiteitsplan of een groeiplan. Bedrijven en organisaties kunnen daarvoor een subsidie krijgen. En omdat een taalbeleidsplan een onderdeel kan zijn van een diversiteitsplan, kan een werkgever dus financiële stimulansen krijgen als hij een taalbeleidsplan wil ontwikkelen. Adressen van RESOC vindt u na tabblad 8. Een andere optie voor bedrijven en organisaties is een dossier indienen bij het Europees Sociaal Fonds (ESF). Meer informatie vindt u op www.esf-agentschap.be (doorklikken naar ESF programma). Werkgevers kunnen zich ook wenden tot hun sectorfondsen voor bijkomende financiële ondersteuning als zij opleiding en vorming willen organiseren voor hun werknemers. Ook die adressen vindt u na tabblad 8. Uit de praktijk Umac Midwest Hoboken toont aan hoe een taalbeleid in de praktijk kan groeien. Het rubberbedrijf begon in 2002 met een cursus Nederlands op de werkvloer voor zijn anderstalige werknemers. Aansluitend stelde het samen met RESOC een diversiteitsplan op. Dat gaf Umac Midwest een eerste financiële impuls. Daarna diende het samen met het moederbedrijf Ravago Plastics een ESF-dossier in. Dat gaf de werkgever voldoende financiële ruimte en stimulansen om taalacties te ontwikkelen op verschillende niveaus. Na wat vallen en opstaan zijn zowel het management als de werknemers er na vijf jaar van overtuigd dat er ook iets moet gebeuren aan het taalgebruik in de werkcontext, dat Nederlandssprekende collega’s ook een inspanning moeten doen om hun taalgebruik aan te passen en dat het management zijn visie en acties best kan verzegelen in een plan op lange termijn. Samengevat: in eerste instantie werd geïnvesteerd in een cursus Nederlands op de werkvloer, daarna in de aanpassing van de context, nu in het betrekken van de Nederlandssprekende collega’s en in de verankering van een aantal acties op managementniveau. De ervaring bij Umac Midwest leert dat investeren op de vier niveaus rendeert. Wellicht is het rendement nog groter als van bij het begin taalacties op de vier niveaus worden ontwikkeld. Na tabblad 9 vindt u een artikel over de talige evolutie bij Umac Midwest. > In een latere fase stelt de werkgever infrastructuur ter beschikking om de taalontwikkeling van de anderstalige werknemer te ondersteunen. Het gaat dan bijvoorbeeld om klaslokalen of een extra ruimte naast de werkvloer, waar de werknemer rustig kan praten met de taalcoach of de taaldocent. Klare taal rendeert 6.1.3 De taalomgeving analyseren Een Taalomgevingsanalyse is een uitgekiende steekproef bij het personeel en brengt op vier niveaus de talige sterktes en zwaktes in kaart. Welke stappen in het stappenplan heeft het bedrijf al uitgevoerd en welke acties zijn al genomen? Wat loopt goed en wat niet? De kerngroep taalbeleid of de verantwoordelijke taalbeleid onderzoekt dan waarom bepaalde acties niet goed evolueren. Dit instrument analyseert de talige kansen en bedreigingen. Welke mogelijkheden of kansen heeft het bedrijf om te groeien in het stappenplan taalbeleid? Welke bedreigingen liggen er op de weg om een taalbeleid te voeren? De Taalomgevingsanalyse brengt ook de taalgebonden elementen van de communicatie in kaart. Met wie gebruiken de werknemers de Nederlandse taal, welke strategieën gebruiken ze? De Taalomgevingsanalyse bestaat uit twee enquêtes: één voor werknemers en één voor de directe leidinggevende en de directie. Invullen en verwerken kan digitaal of op papier. De analyse is bijzonder gebruiksvriendelijk en neemt maximaal dertig minuten in beslag. Het resultaat wordt onmiddellijk verwerkt en geeft de verantwoordelijke taalbeleid en de kerngroep een overzicht van alle elementen die bij de uitvoering van een taalbeleid belangrijk zijn. Op basis van de Taalomgevingsanalyse wordt een analyserapport gemaakt met een voorstel tot beleidsopties. Daarna kan het taalbeleidsplan worden ontwikkeld. Het is niet strikt noodzakelijk om het instrument - zoals het door de auteurs is ontwikkeld - te gebruiken. In een klein bedrijf kan een aantal mensen net zo goed stilstaan bij acties die wel en niet worden uitgevoerd en bij acties die toch wenselijk zijn. Vanuit die evaluatie kan de verantwoordelijke ook komen tot een voorstel tot taalbeleid en taalbeleidsplan. In middelgrote en grote bedrijven geeft een grondiger analyse met het instrument sneller een gefundeerd overzicht. In de loop van 2007 wordt de Taalomgevingsanalyse in een aantal praktijkcases uitgetest en bijgewerkt. Het instrument wordt daarna ter beschikking gesteld op de website van het Huis van het Nederlands Antwerpen: www.nt2antwerpen.be. 6.1.4 Een taalbeleidsplan opstellen Het taalbeleidsplan krijgt vorm in de kerngroep taalbeleid of in een werkgroep diversiteit. In het plan worden doelstellingen en acties geformuleerd op vier niveaus: het management, de werkcontext, de Nederlandssprekende werknemers, en de laagtaalvaardige werknemers. De werkgever stemt de acties op elkaar af en organiseert geen losse acties meer. Maar een taalbeleidsplan kan ook op een andere manier vorm krijgen. Verschillende losse taalacties uit het verleden kunnen na evaluatie uitgroeien tot een samenhangend geheel. Of vanuit een aantal losse acties voor laagtaalvaardige werknemers kunnen extra taalacties voortvloeien om de werkvloercontext aan te passen. Dat geheel van acties kan dan later een plaats krijgen in het taalbeleidsplan. Belangrijk is wel alle stappen te doorlopen die bij het voeren van taalbeleid belangrijk zijn. Die stappen worden toegelicht in de volgende hoofdstukken. Mogelijke acties in een taalbeleidsplan: > De werkgever geeft het personeelsmanagement de kans het aanwervingsbeleid te evalueren en bij te sturen. > De werkgever stelt een realistisch competentieprofiel op voor de verschillende functies in het bedrijf of de organisatie. > De werkgever laat het algemene taalniveau van de anderstalige werknemers vaststellen. > De werkgever organiseert extern of intern extra initiatieven om taalverwerving te stimuleren bij werknemers. > De werkgever wijst voor elke anderstalige werknemer een taalpeter of -meter aan. > De werkgever brengt de taalcontext van elke fysieke werkplek en van de algemene bedrijfscontext in kaart. 10 Klare taal rendeert 6.1.4.1 De werkgever geeft het personeelsmanagement de kans het aanwervingsbeleid te evalueren en bij te sturen. > De werkgever evalueert de taalkundige en de technische screening van de selectieprocedure. Voor het schriftelijke onderdeel kan hij het instrument Screening schriftelijk taalgebruik inzetten. Dat instrument screent een examen aan de hand van volgende vragen: - Kunnen de beroepshandelingen beter in de praktijk worden getoetst? - Worden de juiste vragen gesteld? - Past het taalniveau van het examen bij het taalniveau van de functie waarvoor een laagtaalvaardige solliciteert? - Hoe is het taalgebruik op tekst-, zins- en woordniveau? - Is de vormgeving van het examen duidelijk? De screening kan digitaal of op papier gebeuren. Ze duurt maximaal vijftien minuten. De werkgever krijgt vervolgens meteen tips om examenvragen of schriftelijke teksten aan te passen voor laagtaalvaardigen. Die tips zijn puur taalkundig, ze raken niet aan de inhoud van een examen. Om de tips toe te passen is het wel belangrijk dat de werkgever zijn werknemers voldoende tijd geeft. Het instrument Screening schriftelijk taalgebruik is te vinden op de website van het Huis van het Nederlands Antwerpen: www.nt2antwerpen.be. > Met behulp van de tips kan de werkgever de examens taalkundig aanpassen en indien nodig nieuwe examens ontwerpen. Aansluitend kan hij het schriftelijk taalgebruik van de globale aanwervingsprocedure en van de onthaalbrochure onder de loep nemen. De werkgever kan zich laten adviseren of ondersteunen door een taalkundige of hij kan de aangepaste examens aan een externe taalkundige doorgeven voor feedback. Hij kan daarvoor ook contact opnemen met het Huis van het Nederlands Antwerpen en Brussel. Als de werkgever al een cursus Nederlands op de werkvloer organiseert, kan hij de examens of teksten ook voorleggen aan de NT2-docent (Nederlands als tweede taal) die in het bedrijf komt. © LEVANTO VZW Uit de praktijk Het instrument Screening schriftelijk taalgebruik is uitgetest bij het aanwervingsexamen voor polyvalent vakman rollend materieel van de Stad Antwerpen. Na tabblad 7 vindt u voorbeelden van de oorspronkelijke vragen en de verbeterde vragen. 6.1.4.2 De werkgever stelt een realistisch competentieprofiel op waarin kennis, vaardigheden en attitudes van de verschillende functies zijn beschreven. Het gaat om een minimumcompetentieprofiel waarin de instapcompetenties bepaald zijn. Vanuit die instapcompetenties kan de werkgever bepalen welke minimale talige instapcompetenties de werknemer idealiter moet hebben en welke taalvaardigheid hij moet hebben na een bepaalde periode. Dat heeft een aantal voordelen: de werkgever kan de aanwervingsexamens accurater opstellen, hij geeft laagtaalvaardigen meer kansen om te solliciteren voor bepaalde functies, hij kan een effectief vormingsprogramma taal voor werknemers opstellen. Minimale talige instapcompetenties vastleggen is geen sinecure. Het is iets dat de coördinator taalbeleid of de procesbegeleider doet, samen met de werknemers van een afdeling. Na tabblad 5 vindt u de verschillende stappen om de talige instapcompetenties te formuleren. U kunt daarvoor ook contact opnemen met het Huis van het Nederlands Antwerpen en Brussel. Een kanttekening. De praktijk toont aan dat de taalcompetenties voor een groot deel worden bepaald door de economische conjunctuur. Bij laagconjunctuur worden hogere taaleisen gesteld aan de werknemers. Bij hoogconjunctuur - en dus meer nood aan werknemers - liggen de taaleisen lager. En dan ook dit. Voor de meeste functies zijn competentieprofielen beschikbaar via werkgeversorganisaties, maar ze zijn nog niet doorgesijpeld naar alle bedrijven. Veel bedrijven werken wel met functieprofielen maar nog niet met competentiemanagement. Functieprofielen bevatten een opsomming van de uit te voeren taken. In die context is een talig competentieprofiel uiteraard nog veraf. Werkgevers die al ervaring hebben met cursussen ‘Nederlands op de werkvloer’ en met een taaldocent of taalcoach op de werkvloer kunnen aan de taaldocent vragen hen te ondersteunen bij het opstellen van die taalcompetenties. Zij kunnen sneller overgaan tot het bepalen van de minimale talige competenties voor een aantal functies. 6.1.4.3 De werkgever laat het algemene taalniveau van de anderstalige werknemers vaststellen. Dat is vooral belangrijk wanneer de anderstalige naast de interne cursus Nederlands op de werkvloer zijn algemene taalvaardigheid wil uitbreiden. Externe taallessen in een Centrum voor Volwassenenonderwijs, een Centrum Basiseducatie of een Universitair Talencentrum verbeteren niet noodzakelijk meteen de taalvaardigheid op het werk en in de werkcontext van de anderstalige werknemer. © ATEL VZW Na tabblad 6 krijgt u een overzicht van de gangbare niveaus Nederlands als tweede Taal voor anderstaligen (NT2) in Vlaanderen. 6.1.4.4 De werkgever organiseert extern of intern extra initiatieven om taalverwerving te stimuleren bij werknemers. Cursussen of taalinitiatieven die rechtstreeks gekoppeld zijn aan het werk, de werkinhoud en de werkcontext van de anderstalige werknemer geven het snelste resultaat. Initiatieven kunnen zijn: lessen ‘Nederlands op de werkvloer’ in groep, individuele taalondersteuning op de werkplek, taalcoaching, meer taalstimulering op de werkplek, e-coaching. De mogelijkheden worden toegelicht bij de acties voor de werknemer. De werkgever kan ook de mogelijkheden van e-learning (inzet van elektronische leermiddelen) op de werkplek onderzoeken voor alle werknemers. De taaldocent die de taalles geeft, kan dat stofferen met extra oefeningen of kan daarvoor geschikte programma’s zoeken. Dat kan beginnen met algemene oefeningen voor woordenschat, en grammatica, en kan uitgroeien naar een neerslag van oefeningen op de werkplek van de taaldocent. 6.1.4.5 De werkgever wijst voor elke anderstalige werknemer een taalpeter of -meter aan. Heel wat bedrijven en organisaties werken al met peter- en meterschap bij het onthaal en de inwerking van nieuwe medewerkers. Een peter of meter is een naaste collega die zorgt voor een vlotte opvang. Hij informeert de nieuweling over het reilen en zeilen, stelt hem het bedrijf en de werknemers voor, beantwoordt vragen, verleent steun waar nodig en leert hem doorgaans ook alle technische kneepjes van het vak. Een peter of meter kan ook talige ondersteuning geven wanneer een anderstalige nieuwe werknemer worstelt met het taalgebruik van de onthaalbrochure of veiligheidsprocedures, wanneer hij een telefoongesprek even wil voorbereiden, wanneer hij een verslag moet doorsturen en twijfelt aan de gebruikte spelling. Uit de praktijk De RESOCs en de sectorfondsen bevestigen dat taalondersteuning voorlopig (nog) niet is opgenomen in het takenpakket van een peter of meter. In de vorming tot peter of meter is wel een onderdeel communicatie opgenomen, maar nadenken over taalgebruik voorlopig nog niet. Toch is dit in functie van anderstalige nieuwe werknemers een zinvolle uitbreiding van de functie van meter of peter. Als bij de vorming van peters en meters meer aandacht kan gaan naar ‘taal en taalgebruik’, dan kan dat rechtstreeks resultaten opleveren op de werkvloer. Een aantal RESOC-projectontwikkelaars en een aantal sectorconsulenten vinden het alvast een goed idee. 6.1.4.6 De werkgever brengt de taalcontext van elke fysieke werkplek en van de algemene bedrijfscontext in kaart. Hij creëert mogelijkheden om die context aan te passen in functie van betere werkresultaten van de anderstalige. De taalcontext in kaart brengen kan perfect met de Taalscan (zie punt 6.2). Meer informatie over de ontwikkeling van een taalbeleidsplan vindt u verderop. De hoofdstukken 7 en 8 beschrijven hoe de werkgever het proces taalbeleid vormgeeft. Klare taal rendeert 13 6.2 Acties op het niveau van de context: de fysieke werkplek en de algemene bedrijfscontext Ook op het niveau van de context of de werkplek van de laagtaalvaardige werknemer kan de werkgever acties nemen om taal als struikelblok weg te nemen. Hij kan de context aanpassen zodat de werknemer niet langer wordt geconfronteerd met onnodig moeilijk taalgebruik of met taalgebruik dat hem verhindert om werkresultaten te behalen. 6.2.1 Het taalgebruik scannen De werkgever laat de interne coördinator taalbeleid of een taaldocent het schriftelijke en mondelinge taalgebruik bekijken waarmee de werknemer in het bedrijf wordt geconfronteerd. Welk taalgebruik is relevant bij de uitvoering van zijn job? Welk taalgebruik beperkt hem bij de uitvoering ervan? Welk taalgebruik werkt stimulerend? Zowel het taalgebruik op de fysieke werkplek als het taalgebruik van en met collega’s moet worden geïnventariseerd. Om het taalgebruik op de werkplek en in het bedrijf in kaart te brengen kan de werkgever gebruikmaken van de Taalscan. Dat instrument inventariseert en analyseert het schriftelijke en mondelinge taalgebruik. De Taalscan kan digitaal of op papier worden ingevuld en verwerkt. Dat neemt maximaal dertig minuten in beslag. Daarna kan de werkgever beslissen een aantal taalelementen te screenen met de instrumenten Screening schriftelijk en/of mondeling taalgebruik. Na de screening volgen onmiddellijk tips om de talige context aan te passen. De werkgever moet de werknemers wel voldoende tijd geven om de tips toe te passen. In de loop van 2007 wordt de Taalscan in een aantal cases uitgetest. Het bijgewerkte instrument wordt daarna ter beschikking gesteld op de website van het Huis van het Nederlands Antwerpen: www.nt2antwerpen.be. 6.2.2 Een analyserapport schrijven De Taalscan en de Screeningsinstrumenten resulteren in een analyserapport. Op basis van dat rapport formuleert de werkgever (de interne taalcoördinator of de kerngroep taalbeleid) in hoeverre hij het taalgebruik op de fysieke werkplek en de communicatie tussen collega’s wil verbeteren. Voor het aanpassen van de taalcontext op de fysieke werkplek creëert de werkgever een evenwicht tussen een taalarme en een taalrijke context. Met andere woorden: de werkgever kan het taalgebruik vereenvoudigen zodat de laagtaalvaardige werknemer de boodschap en de instructies begrijpt (zie punt 6.2.3) én hij kan de taalcontext van de anderstalige werknemer eveneens stimuleren of verrijken (zie punt 6.2.4) zodat die zijn taalgebruik meer oefent. 6.2.3 Talige verbeteringen aanbrengen Schriftelijke inspanningen: > Onnodig schriftelijk taalgebruik verwijderen, bijvoorbeeld informatie aan de muur met moeilijk taalgebruik. > Geschreven instructies in eenvoudig Nederlands (her)schrijven, zoals cursussen en handleidingen van machines. > De schriftelijke administratie vereenvoudigen: contracten, loonstroken, het arbeidsreglement, de veiligheidsprocedure, ... 14 Klare taal rendeert > Meer gebruik maken van tekeningen en foto’s, bijvoorbeeld door de veiligheidsvoorschriften als een beeldverhaal te presenteren, door moeilijk geschreven handleidingen om te zetten in beeldverhalen met foto’s, door aan de hand van video’s het gebruik van machines uit te leggen. Uit de praktijk > Veel bedrijven investeerden al in de vereenvoudiging van hun onthaalbrochure voor laagtaalvaardige medewerkers. Meerdere deden dat met de financiële steun van een diversiteitsplan. > Het Sociaal Fonds voor het Vervoer vermeldt bedrijven die het taalgebruik van hun ‘chauffeurshandboek’ hebben vereenvoudigd. > Het Provinciaal Veiligheidsinstituut heeft in het verleden het handboek voor de cursus Veiligheid Checklist Aannemers (VCA) vereenvoudigd voor laagtaalvaardige cursisten. > Het schoonmaakbedrijf CARE herschreef zijn introductiecursus (zie na tabblad 7) in toegankelijk Nederlands en veranderde zijn algemeen arbeidsreglement in een populair arbeidsreglement. Mondelinge inspanningen: > Mondelinge instructies vereenvoudigen en ze geven op de plaats waar de werknemer een opdracht moet uitvoeren. > Checken of werknemers instructies of een uitleg begrepen hebben. > Open vragen stellen. > Correct Nederlands spreken. > Duidelijk en traag praten. Dat betekent niet harder en in verkapte zinnen spreken. > Geregeld letterlijk herhalen. > Transparante woorden gebruiken. Dat zijn woorden die in verschillende talen ongeveer hetzelfde klinken, zoals correctie, accident, controle. > Herformuleren en parafraseren als een medewerker iets niet begrijpt. Al kan dat bij werknemers met een minimale kennis van het Nederlands verwarring scheppen. Het kan lijken alsof een volledig nieuwe opdracht of boodschap is geformuleerd. > Ondersteunende gebaren gebruiken. > Het taalgebruik van collega’s onder de loep nemen en aanpassingen vragen. > Het gebruik van dialect beperken. © LEVANTO VZW > Geen schrijftaal gebruiken bij het spreken. In een poging dialect te vermijden, beginnen sommige Nederlandssprekenden erg formeel te praten. Maar woorden als doch en teneinde vergemakkelijken het begrip zeker niet. > Woorden vertalen of een andere taal gebruiken kan, maar is niet echt een oplossing om het gebruik van het Nederlands bij een anderstalige te stimuleren. Als een medewerker weet dat toch wordt overgeschakeld naar een andere taal, dan wordt hij niet gestimuleerd Nederlands te leren. Uit de praktijk > De Bouwerij vzw (nu Levanto) heeft in het verleden een mondelinge module VCA ontwikkeld, waarin het moeilijke taalgebruik van de cursus veiligheid werd aangepast voor laagtaalvaardige cursisten. Het examen voor die cursus bestaat uit een voorleesexamen. Op die manier krijgen veel meer werknemers de kans het attest, dat in sommige sectoren verplicht is, te behalen. > De VDAB geeft sinds enkele jaren een pakket ‘Nederlands op de werkvloer voor kmo’s’. De taaldocenten geven niet alleen Nederlands aan de anderstalige werknemers, maar geven ook de Nederlandsprekende collega’s taaltips om beter te communiceren. Ze ondersteunen hen in het geven van instructies, het reflecteren op het eigen taalgebruik. Andere inspanningen: > De werkgever kan ook een onthaalprocedure uitwerken voor laagtaalvaardige werknemers: een rondleiding geven, rustig de tijd nemen om de nodige administratie door te nemen, samen de veiligheidsprocedures overlopen, contact leggen met de taalpeter of meter, ... > En hij kan van een werkomgeving ook een leeromgeving maken: schrijfgelegenheid aanbieden op alle werkplekken, een bord of flip-over of papier ter beschikking stellen, voor basiswoordenboeken of beeldwoordenboeken zorgen op de werkplek, de taalpeter of -meter in de buurt laten werken van de laagtaalvaardige werknemer, ... Deze tips vindt u uitgewerkt in deel 2 van de Taalscan. 6.2.4 Een taalrijke context creëren Om laagtaalvaardige werknemers te helpen bij hun taalverwerving doet een werkgever er goed aan ook een taalrijke context te creëren. Voorbeelden: > Kaartjes met de juiste woorden bij het gereedschap hangen. > Procedures bespreken en niet alleen schriftelijk aanbieden. > De communicatie tussen collega’s bevorderen, bijvoorbeeld door de tafels in de refter te schikken in kleinere groepen, door Nederlandssprekenden en anderstaligen te stimuleren bij elkaar aan tafel te gaan zitten. > Gecombineerde ploegen met anderstaligen en Nederlandssprekenden samenstellen. > Een combinatie van beeld en taal benadrukken. Enkel beeld kan de context verarmen, en anderstaligen leren sneller uit een gevarieerd taalaanbod. > Laagtaalvaardige werknemers de kans geven een woordenboek aan te leggen met de meest gebruikte woorden, zinnen, uitdrukkingen in hun functie. > Een werkvergadering met de laagtaalvaardige werknemer even voorbereiden zodat hij meer kans heeft het overleg te volgen en te participeren. > Telefoongesprekken met de laagtaalvaardige werknemer voorbereiden, voorbeeldzinnen ter beschikking stellen en voorbeeldgesprekken voeren, hem de kans geven om te telefoneren. > Laagtaalvaardige werknemers stimuleren Nederlands te durven spreken, ook al zijn ze bang om fouten te maken. Fouten zijn nu eenmaal een noodzakelijke stap in de taalontwikkeling. Denk maar aan hoe een kind verschillende stappen doet in zijn taalontwikkeling (‘Hij hangde zijn jas aan de kapstok.’) > Lessen ‘Nederlands op de werkvloer’ of taalcoaching organiseren. Deze tips vindt u uitgewerkt in deel 2 van de Taalscan. 16 Klare taal rendeert 6.3 Acties op het niveau van de Nederlandssprekende collega’s De werkgever kan ook taalacties ondernemen voor de Nederlandssprekenden met wie de laagtaalvaardige werknemer samenwerkt. Doorgaans hebben zij meer contact met de laagtaalvaardige dan de leidinggevende. Ze kunnen ook hinder ondervinden van zijn taalachterstand: misschien moeten zij altijd de meer talige opdrachten uitvoeren, verloopt de samenwerking minder vlot of ontstaat discriminatie door misverstanden. Wanneer een werkgever enkel een interne taalopleiding voor de anderstalige werknemer organiseert, is dat nog geen garantie voor een succesvolle transfer van het leslokaal naar de werkcontext. Daarvoor is meer nodig, met name een verandering van het communicatieklimaat voor Nederlandstalige werknemers in het bedrijf. Tijdens een training of een informatiemoment voor Nederlandstalige collega’s kan worden gewerkt aan hun taalgebruik. Hieronder vindt u mogelijke acties waaruit een werkgever kan kiezen. Niet alle acties kunnen of moeten tegelijk starten. 6.3.1 Vormingen en workshops organiseren De werkgever kan de talige competenties van de Nederlandssprekende collega’s versterken tijdens een informatiebijeenkomst of een vormingsmoment. Het is uiteraard belangrijk die vorming een plaats te geven naast het persoonlijke ontwikkelingsplan van de Nederlandssprekende werknemer. © CARE NV > De werkgever kan zich voor de informatiesessie of de vorming laten inspireren door de taaltips bij de Taalscan. Ook nuttig is ‘Nederlands op de werkvloer: prikkels waarop je een discussie kan bouwen’, ontwikkeld door Unizo-Jobkanaal in samenwerking met de VDAB en het Centrum Taal en Onderwijs. Dat boekje kunt u bestellen bij de VDAB-dienst Nederlands op de werkvloer. Het belicht verschillende handvatten om het taalgebruik van de Nederlandssprekende collega’s te verbeteren: - Hoe kunnen Nederlandstaligen worden gestimuleerd het vakjargon en de instructietaal kritisch te bekijken? - Hoe kunnen Nederlandstaligen worden gestimuleerd hun dialect onder de loep te nemen? - Hoe kunnen Nederlandstaligen hun taalgebruik visualiseren? - Welke vooroordelen over het taalgedrag van anderstaligen leven bij Nederlandstaligen? - Hoe kunnen de routine en de vanzelfsprekendheden waarmee de Nederlandstaligen hun taal gebruiken, worden blootgelegd? - Hoe kunnen Nederlandstaligen zich bewust worden van onbewuste reacties in hun interactie met anderstalige collega’s? > De werkgever kan ook het vakjargon bij de Vlaamse collega’s duiden en bespreken. Anderstalige werknemers moeten het vakjargon dat ze nodig hebben in hun functie zeker leren en oefenen. Als Vlaamse collega’s hun taalgebruik aanpassen en vakjargon omschrijven, vervallen ze soms in een nog moeilijker taalgebruik. Ook dat is met het gebruik van een aantal tips op te lossen. > De werkgever kan ook dialect bij de collega’s bespreekbaar maken. Anderstalige werknemers leren tijdens hun lessen algemeen Nederlands, en geen dialect. Als zij van hun Vlaamse collega’s een opdracht in het Antwerps of het Oost-Vlaams krijgen, is het logisch dat ze die niet altijd begrijpen. Als een Vlaamse collega zich bewust is van zijn taalgebruik, zal hij zijn taal beter kunnen aanpassen in een gesprek met zijn anderstalige collega. Al kan de anderstalige werknemer natuurlijk ook wat dialect leren van zijn Vlaamse collega. > De werkgever kan een informatiesessie, vorming of workshop bespreken met: - RESOC: De projectontwikkelaars kunnen de VDAB aanspreken om een infomoment te organiseren. - VDAB: Wanneer in het bedrijf of de organisatie al een cursus Nederlands op de werkvloer wordt ingericht, dan zal de taaldocent ofwel tijdens de lessen tips geven aan de Nederlandssprekende collega’s ofwel kan de taaldocent een apart vormingsmoment organiseren. De vorming kan twee uur in beslag nemen. Ook een terugkeermoment voor het bespreken van de evoluties is een optie. De VDAB-adressen vindt u na tabblad 8. > De werkgever kan naast een talige vorming ook een vorming ‘Inzichten in culturele diversiteit’ organiseren. Die leidt doorgaans tot meer begrip voor andere etnisch culturele achtergronden. De vorming wordt samengesteld op maat van de opdrachtgever. U kunt ze bespreken met Atlas Integratiedienst Stad Antwerpen, Publiekswerking en Educatie. Het adres vindt u achteraan in deze publicatie. U vindt ook meer informatie over diversiteit en cursussen interculturele vorming op het Steunpunt Diversiteit & Leren: www.steunpuntico.be. 6.3.2 Sociaal contact stimuleren De werkgever kan sociale contacten tussen werknemers stimuleren en meer interactie en communicatie tussen collega’s mogelijk maken. Toch is het belangrijk daarin niet te overdrijven. Een pauze is voor de werknemer ook een rustmoment. Ze moet niet altijd worden ingevuld als een nieuw taalleermoment. Voorbeelden: > Verschuivingen aanbrengen in de takenpakketten van anderstaligen zodat ze meer mogelijkheden krijgen om te communiceren op het werk. > Ploegen herschikken zodat anderstaligen met Nederlandssprekenden moeten samenwerken. Zo wordt het Nederlands de enige contacttaal. > Anderstalige werknemers stimuleren om deel te nemen aan bedrijfsfeestjes en -evenementen. > De anderstalige stimuleren om initiatieven te nemen vanuit zijn eigen cultuur. Dat verrijkt doorgaans de sfeer tussen collega’s. Het sorteercentrum van De Post in Berchem kreeg in 2006 de diversiteitsprijs van de Stad Antwerpen voor zijn jaarlijkse personeelsfeest. Alle werknemers kregen de kans tijdens het feest iets te organiseren vanuit hun eigen cultuur. Veel werknemers, zowel Vlamingen als anderstaligen, leverden een bijdrage. Dat resulteerde in meer talige interactie tussen alle werknemers. > Een ‘taalbuildingsdag’ organiseren. Het kan een nieuwe manier zijn om de talige interactie tussen werknemers te bevorderen, om anderstaligen en Nederlandssprekenden op een creatieve manier met elkaar in contact te brengen. 18 Klare taal rendeert 6.3.3 Collega’s hulpvaardig maken De collega’s kunnen worden gestimuleerd om de anderstalige te helpen in zijn taalverwervingsproces. Nederlandstalige collega’s kunnen vriendelijk en respectvol veelgemaakte fouten verbeteren en openstaan om taalvragen van de anderstalige te beantwoorden. Voorbeelden: > Creëer een veilige taal- en leeromgeving. - Een taalleerder heeft het recht om fouten te maken en om complexe structuren en nieuwe woorden uit te proberen. Een bestraffende omgeving heeft hij dan niet nodig. - Samen lunchen, samen naar het werk rijden, deelnemen aan activiteiten verhogen de kans op wederzijds vertrouwen en betrokkenheid. > Sensibiliseer de collega’s. - De taaldocent kan het lespakket tijdens of na de les toelichten aan Nederlandstalige collega’s en aanduiden wat de belangrijkste leerpunten zijn. Ook de taalpeter of -meter kan worden ingelicht. Collega’s kunnen makkelijker helpen bij taalproblemen als ze weten wat de anderstalige werknemer in de begeleiding Nederlands krijgt aangeleerd. © FVB BOUW > Pas EHBO toe (Eerste Hulp Bij Onbegrip). - Elk tekstverwerkingsprogramma heeft een spellingscontrole. Maar leren omgaan met de suggesties van die computerfunctie is minder vanzelfsprekend dan gedacht. De taalpeter of -meter kan daarbij helpen. - De Taaltelefoon (078/15.20.25 of www.taaltelefoon.be) is een taaladviesdienst van de Vlaamse overheid. De dienst geeft advies over spelling, woordgebruik, grammatica, uitspraak, taalconventies, formulering en stijl. - Ook de website van de Nederlandse Taalunie (www.taaladvies.net) probeert te antwoorden op de meeste taalvragen. - En dan is er ook altijd nog Het Groene Boekje (op papier of online op www.woordenlijst.org). Het systematisch controleren van moeilijke en ook schijnbaar gemakkelijke alledaagse woorden kan een automatisme worden. 6.4 Acties op het niveau van de laagtaalvaardige werknemer: taaltrajecten De werkgever kan zijn laagtaalvaardige werknemer de mogelijkheid bieden om een cursus Nederlands te volgen, om zijn Nederlands te oefenen op de werkplek en om de verworven taal ook in andere contexten toe te passen. De meeste intermediairen, bedrijven en organisaties kennen die acties. We vermelden ze hier zonder ze uit te diepen. 6.4.1 Het taalniveau screenen Om te weten welk taaltraject de anderstalige het best volgt, kan de werkgever het taalniveau Nederlands van een anderstalige werknemer laten screenen. Dat kan bij het Huis van het Nederlands of bij een van de partners van het Huis. De screening bestaat uit een niveautoets om het algemene taalvaardigheidsniveau te bepalen. De adressen van de Huizen van het Nederlands vindt u na tabblad 8. Wanneer een werkgever beslist een interne cursus Nederlands op de werkvloer (zie punt 6.4.4) te organiseren, is het niet nodig vooraf het instapniveau van de werknemer te kennen. De taalcoach van de VDAB voert een diagnostische screening uit gericht op de werkvloer en op de functie van de anderstalige. Hij ontwikkelt voor elk bedrijf of elke organisatie een aparte screening op basis van de noden en eisen van de werknemer en de werkgever. 6.4.2 Het taaltraject bepalen Op basis van de taalscreening kan de interne taalbeleidscoördinator samen met een taaldocent het taaltraject van de anderstalige werknemer bepalen. Het is uiteraard mogelijk de taaltrajecten van werknemers met dezelfde tekorten of noden te bundelen. In het traject zitten ook evaluatieen voortgangsmomenten. De interne taalbeleidscoördinator volgt de trajecten op. In het taaltraject wordt aangegeven aan welke taalvaardigheden en welke talige competenties (of einddoelen) de anderstalige moet werken. Het is belangrijk van werknemers geen onrealistisch hoog niveau te eisen. Het is zinvol om na de basismodules richtgraad 1 (zie na tabblad 6) onmiddellijk te starten met ‘Nederlands op de werkvloer’, gekoppeld aan de functie en de werkcontext van de anderstalige. 6.4.3 Werken aan de algemene taalvaardigheid Om de algemene taalvaardigheid van de anderstalige werknemer op te krikken, kan de werkgever hem verwijzen naar het Huis van het Nederlands voor het reguliere taalaanbod ‘Nederlands als tweede taal’ (NT2). Een consulent van het Huis schrijft de anderstalige in de voor hem meest geschikte cursus Nederlands in. Dat kan in een Centrum Basiseducatie, een Centrum Volwassenenonderwijs of een Universitair Talencentrum zijn. Zoals eerder vermeld ziet de werkgever bij een uitbreiding van de algemene taalvaardigheid niet onmiddellijk het taalgebruik op de werkvloer verbeteren. De anderstalige leert Nederlands over verschillende thema’s in de samenleving, maar niet het Nederlands (vakjargon, instructietaal, beroepstaal) dat de anderstalige meteen kan inzetten op zijn werkplek en in de bedrijfscontext. De werkgever zal het meeste rendement ondervinden bij een interne cursus Nederlands op de werkvloer. 6.4.4 Een interne taalopleiding aanbieden De werkgever kan de taalontwikkeling van de anderstalige werknemer stimuleren via een intern georganiseerde taalopleiding of individuele taalondersteuning ‘Nederlands op de werkvloer’. Daarin wordt functioneel taalgebruik aangeboden in betekenisvolle contexten (namelijk de werkvloer). De taaldocent vertrekt vanuit de werkcontext van de werknemer en de talige noden die hij op de werkvloer ervaart. 20 Klare taal rendeert Een werkgever heeft de keuze uit een traditionele cursus Nederlands op de werkvloer of een cursus voor kmo’s. Bij de traditionele cursus geeft de taaldocent les in groep en in de klas. Bij de methodiek voor kmo’s begeleidt een taalcoach de anderstalige werknemer individueel op zijn werkplek. Tegelijk geeft de taaldocent of taalcoach taalondersteuning aan collega’s en ploegbazen. Hij geeft tips over communiceren met anderstalige werknemers of over het geven van instructies. Voor een cursus Nederlands op de werkvloer kan de werkgever de VDAB contacteren. In Antwerpen neemt ook Linguapolis initiatieven. Adressen vindt u na tabblad 8. 6.4.5 Een NT2-pakket laten ontwikkelen De werkgever kan in kaart brengen wat de algemene tekorten zijn bij verschillende anderstalige werknemers: spreek-, luister-, lees- en schrijfvaardigheid, sleutelvaardigheden en/of leervaardigheden, grammaticabeheersing of sociale vaardigheden. Daarvoor kan de werkgever een algemener pakket NT2 laten ontwikkelen bij een van de partners van het Huis van het Nederlands. Uit de praktijk Linguapolis ontwikkelde een screening op maat van anderstalige trajectbegeleiders en docenten maatschappelijke oriëntatie van het onthaalbureau Pina, verantwoordelijk voor de uitvoering van het inburgeringsdecreet in de Stad Antwerpen. Na de screening stelde Linguapolis vast dat er twee groepen anderstalige werknemers bij Pina werken. De eerste groep heeft vooral nood aan het versterken van de zakelijke communicatie en het perfectioneren van de schriftelijke taalkennis. De tweede groep heeft nood aan de herhaling van een aantal grammaticale basisregels. Vervolgens besliste Pina op voorstel van Linguapolis twee groepscursussen Nederlands te organiseren: zakelijke communicatie en grammaticaal remediëren. Beide cursussen vertrekken vanuit de communicatie op de werkvloer van de anderstalige werknemers en in beide pakketten wordt gewerkt met authentiek materiaal van de werkvloer: verslagen van werknemers, mails en telefoongesprekken, gesprekken die werknemers moeten voeren met verschillende instanties. 6.4.6 Interactie op het werk stimuleren © KIEM VZW De werkgever kan anderstalige werknemers meer kansen geven om taal te oefenen en toe te passen in praktische situaties op het werk. Hij kan ook de communicatie en interactie op het werk stimuleren (zie punt 6.2.4). 7 In 9 stappen naar een taalbeleidsplan Het negenstappenplan is bedoeld als een leidraad voor bedrijven en organisaties die een taalbeleidsplan op lange termijn willen uitwerken. Het gaat ervan uit dat ze zich daarbij laten begeleiden door een externe procesbegeleider of een interne coördinator taalbeleid. Maar dit stappenplan is zeker geen keurslijf. Werkgevers zijn niet verplicht het vanaf stap één tot stap negen te doorlopen. Ze kunnen op elk moment instappen. De negen stappen zijn ook geen standaardpakket. Taalbeleid moet in elke organisatie vorm krijgen vanuit de eigenheid van die organisatie. Het is een beleid op maat, waarbij het negenstappenplan een houvast is. 1. Het management neemt de strategische beslissing om een taalbeleid te voeren, maakt de middelen vrij en schept de voorwaarden. 2. Het management richt een kerngroep taalbeleid op en duidt een coördinator taalbeleid aan. 3. De kerngroep maakt een taalomgevingsanalyse en stelt een analyserapport op. 7. Het bedrijf of de organistatie voert het taalbeleidsplan uit. 8. De kerngroep evalueert het taalbeleidsplan op regelmatige basis en stuurt acties bij. 9. Het management verankert het taalbeleid in het bedrijf of de organisatie. 22 Klare taal rendeert 4. De kerngroep formuleert de visie op taalbeleid en bespreekt de beleidsopties. 5. De kerngroep selecteert doelen en legt acties vast op verschillende niveaus. 6. De kerngroep vat visie, beleidsopties, doelen en acties samen in een realistisch taalbeleidsplan. 8 9 stappen in detail Stap 1: Het management neemt de strategische beslissing om een taalbeleid te voeren, maakt de middelen vrij en schept de voorwaarden. Een taalbeleid is zoals gezegd meer dan een geïsoleerd initiatief van de werkgever bij taalproblemen op de werkvloer. Het is een structureel onderdeel van het diversiteitsbeleid, het kwaliteitsbeleid en het strategisch beleid. Het management van een bedrijf of organisatie moet bewust kiezen voor de invoering van een overkoepelend taalbeleid, anders is van een beleid geen sprake en hebben alle taalacties slechts een ad-hockarakter. De strategische keuze heeft gevolgen voor het hele bedrijf of de hele organisatie: > Een taalbeleid invoeren staat voor vernieuwing en verandering. En zoals bij elk veranderingsproces moet de werkgever rekening houden met weerstand. Bij enkele werknemers moet misschien een mentaliteitsverandering op gang worden gebracht. Het is in elk geval belangrijk de voordelen van de vernieuwing op lange termijn in de verf te zetten. Enkele voorbeelden: - Nederlandssprekenden denken na over hun taalgebruik. Zij moeten voor hun anderstalige collega een extra inspanning leveren. Sommigen doen dat met plezier, anderen niet. - Directe leidinggevenden bereiden met de anderstalige een vergadering voor, of lezen mails na op taal en geven feedback. Dat vraagt tijd die er vaak niet is. - Anderstaligen volgen tijdens of na het werk een cursus Nederlands. Wanneer dat buiten de werkuren is, kan dat een zware privé-investering zijn. - Het management stelt niet onmiddellijk het gewenste rendement vast. Ook dat kan op verschillende niveaus leiden tot frustratie en ergernis. > Een aanzet geven tot vernieuwen betekent ook dat de directie de nodige stimulansen geeft. De werkgever geeft alle werknemers ruimte en tijd om de veranderingen in te passen in de dagelijkse gang van zaken van de werkvloer. > Wanneer de werkgever een taalbeleidsplan ontwikkelt voor het geheel, kan hij nog altijd kiezen voor een geleidelijke invoering. Hij kan bijvoorbeeld beginnen in één afdeling en het taalbeleid vervolgens laten uitdeinen in de hele organisatie. Verschillende units in een bedrijf kunnen dan ook leren van elkaars ervaringen en succesverhalen. > Om een taalbeleidsplan vanuit de praktijk van de werkvloer vorm te geven, richt de werkgever een kerngroep taalbeleid op. Die bestaat uit werknemers die op verschillende niveaus in het bedrijf of de organisatie actief zijn, van arbeider tot adjunct-directeur of directeur. Ook het management maakt deel uit van die kerngroep. Deze groep werknemers geeft het taalbeleidsproces vorm en ontwikkelt een taalbeleidsplan voor het geheel. > Een taalbeleid is niet van vandaag op morgen ingevoerd en levert ook niet meteen meetbare resultaten op. Het is een plan op lange termijn. Zeker bij de analyse van de beginsituatie en de bespreking van mogelijke oplossingen kunnen werknemers de indruk krijgen dat er nog geen concrete oplossingen voor taalproblemen zijn. Het is belangrijk dat alle werknemers zich vooraf goed realiseren dat dit langetermijnwerk is. > Het is ook belangrijk dat werknemers realistische verwachtingen hebben. Een taalbeleid verricht geen wonderen bij laagtaalvaardige werknemers die inspanningen leveren om het Nederlands onder knie te krijgen. Ook dat is een aandachtspunt voor de werkgever. > Toch mag een werkgever onder druk van huidige problemen of verwachtingen van Nederlandssprekende collega’s geen ad-hocoplossingen zoeken die niet structureel in het taalbeleid passen. Die acties kunnen op lange termijn valse verwachtingen creëren of nog meer problemen veroorzaken. De lopende ad-hocacties worden wel in het taalbeleidsplan opgenomen en daarna structureel bijgestuurd of verankerd. Het opstellen van een taalbeleidsplan groeit trouwens vaak uit een fase waarin losstaande acties werden genomen. Na evaluatie kunnen in het bedrijf inzichten groeien die bijdragen tot de taalbeleidsvisie. > Het taalbeleidsplan krijgt uiteindelijk zijn plaats in het diversiteitsplan, het kwaliteitsplan en het strategisch plan of het beleidsplan van het bedrijf of de organisatie. © WERKVORMM VZW > Een beleid voeren is een kwestie van bezieling. Dat geldt ook voor een taalbeleid. ‘Geëngageerde werkgevers, visionaire zaakvoerders en bevlogen leidinggevenden doen vaak wonderen’, stellen projectontwikkelaars van RESOC en sectorconsulenten. Stap 2: Het management richt een kerngroep taalbeleid op en duidt een coördinator taalbeleid aan. Eens de strategische keuze is gemaakt, richt de directie een kerngroep taalbeleid op. Daarin zijn alle geledingen van het bedrijf of de organisatie vertegenwoordigd: anderstalige en laaggeletterde werknemers, arbeiders en bedienden, direct leidinggevenden en directeurs. De werkgroep wordt de motor bij het invoeren van taalbeleid, zorgt mee voor een intern draagvlak en creëert mee de voorwaarden voor een goede uitvoering. Als in het bedrijf of de organisatie al een gedreven werkgroep diversiteit actief is, kan die ook fungeren als kerngroep taalbeleid. Het is dan niet nodig een extra overlegforum op te richten. Zolang alle niveaus maar vertegenwoordigd zijn. De taken van de kerngroep taalbeleid: > Bij het opstellen van het taalbeleidsplan: - de beginsituatie vaststellen via een Taalomgevingsanalyse op drie niveaus (zie 6.1.3) - het analyserapport ontleden en bespreken - een visie op taalbeleid formuleren - doelen op korte en lange termijn selecteren vanuit het analyserapport - acties en activiteiten op de vier niveaus vorm geven (zie hoofdstuk 6) - een taalbeleidsplan opstellen rekening houdend met de mogelijkheden en de beperkingen in het analyserapport > Bij het uitvoeren van het taalbeleidsplan: - het proces van invoering voorbereiden en plannen - evaluatiecriteria opstellen - omgaan met weerstanden bij de invoering - de voortgang van het proces taalbeleid bewaken - het taalbeleidsplan evalueren en bijsturen Aandachtspunten bij de uitvoering van die taken: > Het management moet de leden van de kerngroep in hun takenpakket tijd en ruimte geven om dit initiatief vorm te geven, op te volgen en acties uit te voeren. > De medewerkers kiezen vrijwillig om aan de kerngroep deel te nemen. De werkgever geeft iedereen de kans te participeren, maar zorgt wel voor een evenwichtige participatie van de verschillende niveaus. > Het denkproces in de kerngroep kan aanleiding geven tot fundamentele verandering. > De kerngroep moet mee zorgen voor een breed draagvlak in het bedrijf of de organisatie. Het management duidt een verantwoordelijke aan: de interne coördinator taalbeleid. Als er een werkgroep diversiteit is, kan ook de verantwoordelijke van die werkgroep de taak op zich nemen. De taken van de coördinator taalbeleid verschillen in de loop van het proces. In een eerste fase leidt hij de kerngroep: hij stelt de agenda op, maakt het verslag, concretiseert een aantal beslissingen. In een latere fase maakt hij van taalbeleid op alle niveaus een blijvend aandachtspunt. Hij wordt in het bedrijf of de organisatie ook het aanspreekpunt voor alles wat met taal te maken heeft. Het bedrijf of de organisatie kan zich in het taalbeleidsproces ook laten begeleiden door een externe procesbegeleider. De praktijk leert dat een buitenstaander een extra stimulans kan zijn. Een externe begeleider bekijkt het proces door een objectieve bril en is beter in staat de gevoeligheden in het bedrijf of de organisatie te duiden. Als een werkgever voor een externe procesbegeleider kiest, moet hij ook intern iemand aanduiden om het taalbeleid op te volgen. De auteurs blijven in deze publicatie wel de terminologie kerngroep taalbeleid en coördinator taalbeleid gebruiken. Dit geldt verder ook voor de acties taalbeleid die een kerngroep diversiteit en een verantwoordelijke diversiteit neemt. Klare taal rendeert 25 De externe procesbegeleider leidt dan in eerste fase de kerngroep taalbeleid, de interne coördinator taalbeleid neemt dat later van hem over. Beiden spreken af wie welke taken op zich neemt (zie na tabblad 3: checklist 4). De externe procesbegeleider zal sommige taken niet kunnen uitvoeren, omdat hij als externe geen mandaat heeft. Die taken worden dan door de coördinator taalbeleid of door de directie opgenomen. Voor externe begeleiding kunnen werkgevers intermediairen aanspreken die hun bedrijf of organisatie al ondersteunen bij het diversiteitsbeleid of het vormings- en opleidingsbeleid. Voorbeelden zijn: projectontwikkelaars van RESOC, consulenten van sectorfondsen, jobcoaches van de VDAB … Ze kunnen ook een beroep doen op consultancybureaus. De coördinator taalbeleid of de procesbegeleider: > wordt een vertrouwenspersoon en moet voor de begeleiding van het taalbeleidsproces geaccepteerd worden door de werknemers > heeft ervaring met veranderingsprocessen > heeft begeleidingsvaardigheden > is inhoudelijk deskundig of krijgt de kans deskundigheid op te bouwen over tweedetaalverwerving, taalbeleid, veranderingsprocessen, strategische management, ... > weet hoe hij vergaderingen moet voorzitten, gesprekken moet leiden en mensen moet stimuleren > krijgt van het management tijd (taakuren) om die extra taken op zich te nemen. Tips voor het management: > Zorg voor voldoende middelen om de invoering van een taalbeleid via een kerngroep, een coördinator taalbeleid of een externe procesbegeleider mogelijk te maken. > Geef die werknemers voldoende tijd en middelen om al die taken uit te voeren. > Wees formeel betrokken bij het hele proces. > Denk actief mee. > Bewaak de faciliteiten en beheer het budget. > Help intern een draagvlak te creëren voor de invoering van een taalbeleid > Ondersteun de coördinator taalbeleid en geef hem een duidelijke positie in het bedrijf of de organisatie. > Creëer duidelijkheid in mandaten en besluitvorming. > Neem het taalbeleidsplan op in het strategisch plan. Stap 3: De kerngroep maakt een Taalomgevingsanalyse en stelt een analyserapport op. Elke organisatie of elk bedrijf vertrekt vanuit de eigen taalsituatie. Meestal zijn in het verleden al stappen gedaan om de taalachterstand van laagtaalvaardige werknemers te verbeteren of om de taalcontext waarin zij werken aan te passen. Daarom is het handig eerst in kaart te brengen welke taalacties al werden ondernomen, wat als goed werd ervaren en wat niet, welke talige knelpunten er nog zijn, wat de mogelijkheden en de beperkingen zijn van de onderneming. Dat noemen we in dit stappenplan een Taalomgevingsanalyse. De Taalomgevingsanalyse lijst de talige sterktes en zwaktes op. Op basis daarvan analyseert de kerngroep de externe talige kansen en bedreigingen. Het doel is een gedetailleerd beeld te krijgen van de visie op taalbeleid en van de talige realiteit van het bedrijf of de organisatie. De analyse kan ook knelpunten blootleggen die niets met taal te maken hebben, bijvoorbeeld samenwerkings- of attitudeproblemen. Op die niet-talige knelpunten geeft een taalbeleid geen antwoord. Die problemen moeten op een ander vlak worden aangepakt. De externe procesbegeleider of de coördinator (eventueel met ondersteuning van een procesbegeleider) voert de Taalomgevingsanalyse uit, maar elk lid van de kerngroep taalbeleid is mee verantwoordelijk voor een efficiënte en effectieve uitvoering van de analyse. De kerngroep maakt afspraken over de uitvoering. Na de analyse stelt de procesbegeleider of de coördinator taalbeleid het analyserapport op. De kerngroep bespreekt het rapport. Het instrument Taalomgevingsanalyse bestaat uit een enquête voor de werknemer en een enquête voor de directe leidinggevende en de directie. De enquête kan digitaal of op papier worden ingevuld en verwerkt. Het invullen neemt maximaal dertig minuten in beslag. Het resultaat wordt onmiddellijk verwerkt en geeft de verantwoordelijke taalbeleid en de kerngroep een overzicht van alle elementen die bij de uitvoering van een taalbeleid belangrijk zijn. In de loop van 2007 wordt de Taalomgevingsanalyse in een aantal cases uitgetest en bijgewerkt. Het instrument wordt daarna ter beschikking gesteld op de website van het Huis van het Nederlands Antwerpen: www.nt2antwerpen.be. Tips voor de procesbegeleider of de coördinator taalbeleid: > Neem zeker de knelpunten die de werknemers aangeven vanuit hun werkcontext mee op in het analyserapport. > Hou rekening met wat de werknemers als oplossing voorstellen. > Signaleer ook de niet-talige knelpunten aan het management. Stap 4: De kerngroep formuleert de visie op taalbeleid en bespreekt de beleidsopties. De kerngroep taalbeleid bespreekt het rapport van de Taalomgevingsanalyse. Uit de analyse zal ook duidelijk worden welke visie op taalbeleid het bedrijf of de organisatie erop nahoudt. De kerngroep bespreekt de resultaten, bevestigt de visie of stuurt ze bij. De kerngroep bespreekt bovendien hoe ze de visie verder in de praktijk brengt. De kerngroep benadrukt interne sterktes en externe kansen. Wat goed loopt, wordt idealiter voortgezet. Vanuit de interne zwaktes en externe bedreigingen formuleert de kerngroep nieuwe beleidsopties. Elke beleidsoptie wordt in detail besproken. Wat zijn de gewenste effecten? Wat zijn de mogelijke gevolgen? Op basis van die informatie formuleert de kerngroep een advies met mogelijke doelen en acties voor het management. Het analyserapport en het advies gaan naar het management. Dat kan de kerngroep taalbeleid ook een mandaat geven doelen te selecteren, acties te bepalen en het taalbeleidsplan te concretiseren. Klare taal rendeert 27 Zoals u al in hoofdstuk 6 kon lezen, zijn er nog maar bitter weinig bedrijven die hun taalbeleidsvisie op papier hebben staan. Daarom vindt u na tabblad 9 voorlopig alleen een visietekst van twee scholen: Sint-Norbertus Instituut (Antwerpen) en Instituut Maris Stella SintAgnes (Borgerhout). Voorbeelden van beleidsopties vindt u in hoofdstuk 6. Tips voor de externe procesbegeleider of de coördinator taalbeleid: > Besteed voldoende aandacht aan de mogelijke gevolgen van sommige beleidsopties op de verschillende niveaus. > Ga voor een exacte timing. De kerngroep moet het management laten weten wanneer zij een beslissing over haar advies nodig heeft. Het proces mag niet stilvallen. Stap 5: De kerngroep selecteert doelen en legt acties vast op verschillende niveaus. Zodra het management zijn fiat geeft voor de geadviseerde beleidsopties, kan de kerngroep taalbeleid doelen selecteren en acties voor de vier niveaus concretiseren. Mogelijke doelen: (zie hoofdstuk 6) > doelen formuleren en acties nemen op managementniveau > doelen formuleren voor en met de directe leidinggevende van de laagtaalvaardige werknemer > verbeteringen voor de talige werkcontext voorstellen en ontwikkelen > acties nemen om de talige samenwerking met de collega’s van de anderstalige werknemer te verbeteren > taaltrajecten voor de laagtaalvaardige werknemer ontwikkelen Een voorbeeld van wat de kerngroep kan concretiseren, vindt u in na tabblad 4. Tips voor de procesbegeleider of de coördinator taalbeleid: > Formuleer doelstellingen in planmatige, toetsbare/meetbare, uitvoerbare/haalbare, controleerbare verbeteractiviteiten. Beschrijf doelen in SMART-termen: specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden. > Pas een cyclisch proces toe op alle onderdelen van de werking: plan - do - check - act. © WERKVORMM VZW > Neem alle onderdelen van een werking op: bijvoorbeeld het aanwervingsbeleid, het uitvoeringsproces, de opvolging van het personeel. Stap 6: De kerngroep vat de visie, beleidsopties, doelen en acties samen in een realistisch taalbeleidsplan. Op basis van alle informatie uit de eerste vijf stappen schrijft de interne coördinator taalbeleid of de kerngroep het taalbeleidsplan voor het bedrijf of de organisatie. De procesbegeleider kan daarna feedback geven en het document redigeren. Het ontwikkelen van een taalbeleidsplan volgens dit stappenplan is voor werkgevers nieuw. Daarom is er voorlopig nog geen voorbeeld van een volledig uitgewerkt taalbeleidsplan. Zodra dat ter beschikking is, kunt u het vinden op de website van het Huis van het Nederlands Antwerpen: www.nt2antwerpen.be. Na tabblad 9 vindt u wel het taalbeleidsplan van Aksent vzw, een dienstencentrum in Schaarbeek. Het is weliswaar niet opgesteld volgens de structuur van het negenstappenplan. Daarom vindt u na tabblad 2 een voorbeeldstructuur van een taalbeleidsplan volgens dit stappenplan. Stap 7: Het bedrijf of de organisatie voert het taalbeleidsplan uit. Deze twee stappen zijn voor een taalbeleid niet anders dan voor een ander beleid. Ze zijn eigen aan de uitvoering van alle beleidsplannen en worden daarom niet in detail beschreven. Stap 8: De kerngroep taalbeleid evalueert het taalbeleidsplan op regelmatige basis en stuurt de acties bij. Deze twee stappen zijn voor een taalbeleid niet anders dan voor een ander beleid. Ze zijn eigen aan de uitvoering van alle beleidsplannen en worden daarom niet in detail beschreven. Stap 9: Het management verankert het taalbeleid in het bedrijf of de organisatie. Deze stap maakt de cirkel rond. Na het ontwikkelen, uitvoeren, evalueren en bijsturen van het taalbeleidsplan verankert de directie het taalbeleid in de hele werking. Dat betekent dat de werkgever iemand aanduidt die in zijn takenpakket ook het taalbeleid bewaakt en verder vormgeeft. Wanneer hij dat nog niet heeft gedaan bij het begin van dit proces, dan moet hij zeker in de verankeringfase iemand aanwijzen die verantwoordelijk is voor het opvolgen van het taalbeleid. De werkgever koppelt het taalbeleid ook aan een vormingsbeleid, een diversiteitsbeleid, een kwaliteitsbeleid en neemt het op in het globale strategisch beleid. Klare taal rendeert 29 9 Nawoord ‘Denk als een wijze, maar communiceer in de taal van de gewone mensen.’ U kunt nu zelf oordelen of het advies van William Butler Yeats inderdaad makkelijker gezegd is dan gedaan. Bij dit stappenplan hebt u alvast een heleboel tips en acties gekregen om taal als struikelblok op de werkvloer weg te werken. We raden u aan zoveel mogelijk tips toe te passen in de praktijk. En ook al past u er maar enkele toe, u zult merken dat de communicatie verbetert. Zelf trapten wij hier en daar wellicht ook in de val van vakjargon en complex taalgebruik. Als u ons daarop betrapt, aarzel dan niet uw evaluatie door te geven op www.nt2antwerpen.be. Wij zijn ook benieuwd naar uw ervaringen met het voeren van een taalbeleid en het gebruik van de instrumenten. Dit is meteen een uitnodiging om ons op de hoogte te houden van uw taalbeleidsevoluties. Het Huis van het Nederlands houdt u ook op de hoogte via de website. Voor de ontwikkeling van dit stappenplan spraken we met heel wat deskundigen en mensen met praktijkervaring. Achteraan, onder ‘Inspiratiebronnen’, vindt u wie en wat ons heeft geïnspireerd. Het Huis van het Nederlands Antwerpen bedankt iedereen van harte die een bijdrage heeft geleverd aan deze publicatie en die heeft deelgenomen aan de ontwikkelgroep Taalbeleid. 30 Klare taal rendeert 10 Inspiratiebronnen Literatuur- en infolijst > Bronnenboek Pc en netwerk, tips voor de vakinstructeur; Huis van het Nederlands Brussel. (Deze publicatie kwam tot stand met de medewerking van de Vlaamse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest) > Concepten Talencentrum in beeld: drie praktijkvoorbeelden van integraal taalbeleid voor moderne vreemde talen in de beroeps- en volwasseneneducatie, Rob de Haas, Cinop, 2001 > Compas: Competentiepaspoort, Voka, november 2004 > Gemeenschapsonderwijs, pedagogische begeleidingsdienst: doc over taalbeleid, maart 2003 > Huis van het Nederlands Brussel: stappenplan taalbeleid ifv inschakelingprojecten, Kristien Vanspauwen en Wim De Groof, 2005 > Informatie overbrengen aan taalzwakke werknemers; Hilde de Vos, Verbal Vision vzw, 2000 > Instrument taalbeleid voor schoolbegeleiders: primair onderwijs, SLO - specialisten in leerprocessen, 2002 + observatielijst taalbeleid inspectie > LES 111 en 121: artikels over taalbeleid > Nederlands op de werkvloer, Een handleiding voor organisatoren en lesgevers Nederlands op de Werkvloer; A. Lanssens, S Speybrouck, A. Vanherf; 2001 > Nederlands op de werkvloer voor KMO vragenlijsten behoefteonderzoek; Centrum Taal en Onderwijs > Nederlands op de Werkvloer: Prikkels waarop je een discussie kan bouwen; Unizo-Jobkanaal > Nederlands op de werkvloer? Samen kan het; ABVV - Diversiteitsconsulenten > Servicepunt Arbeidsmarkt MKB: Taalkit voor werkgevers > Stichting Lezen en Schrijven: Laaggeletterdheid in het Werk, Een kwalitatief onderzoek naar lees-, schrijf- en rekentaken in de kenniseconomie; Aukje Smit, Ella Bohnenn en Astrid Hazelzet, maart 2006 > Taal in Stadskanaal: het bestrijden en voorkomen van onderwijsachterstand, Lokaal taalbeleid, Karin van Breugel, 2003 > Taalbeleid in het ROC (1, 3, 4): Mirjam Tuinder, Marion Siemonsma, Els Kok, 1998 > Taalstages op de werkvloer; Simon Verhallen en anderen, 1996 > Takenpakket coördinatie taalbeleid voortgezet onderwijs, SLO, Elise van der Erve, 1997 > VONK: themanummer 1 en 2 over taalbeleid op school Websites > www.alte.org > www.cnavt.org > www.cteno.be > www.NT2evaluatheek.be > www.nt2puntnl.kennisnet.nl Gesprekken met > Anit Vissers en Liesbeth Theys, RESOC Antwerpen > Anne Lesandré en Miranda Van den Broeck, CARE > Christel Kumpen en Nele Schiepers, Stad Antwerpen, bedrijfseenheid Stads-en buurtonderhoud > Elke Schellekens, RESOC Mechelen > Els De Wacker, Stad Antwerpen, Integratiedienst Atlas > Heidi De Niel, Centrum Taal en Onderwijs, KULeuven > John Reynaert en Aldo Martin, Sociaal Fonds voor het Vervoer > Katrien Becq, Stad Antwerpen, personeelsmanagement > Kitty Weyn en Tine Van Ackere, VDAB Antwerpen - Nederlands op de Werkvloer > Kris Cleiren, Stad Antwerpen, Integratiedienst Atlas > Mariet Schiepers, VDAB Brussel Klare taal rendeert 31 > Mathijs Buts, Fonds voor Vakopleiding van de Bouwnijverheid, Bouwpool > Mieke Verstegen, Vooruitzenden > Mike Janssen, Umac Midwest > Peter Jacobs, KULeuven > Sigrid de Bie, Voka Jobkanaal > Sven De Mayer, Universiteit Antwerpen - Instituut voor Onderwijs en Informatiewetenschappen > Veerle Frateur en Sandy Reinenbergh, Universiteit Antwerpen - Linguapolis > Walter Schelstraete, ABVV Ontwikkelgroep Klare taal rendeert > Frieke Van Zundert, coördinator Huis van het Nederlands Antwerpen > Geert Frateur, coördinator zakelijke communicatie Universiteit Antwerpen - Linguapolis (tot maart 2007) > Hilde de Vos, kwaliteitsmedewerker Huis van het Nederlands Antwerpen > Jes Leysen, praktijkassistent didactiek Nederlands aan anderstaligen Universiteit Antwerpen Instituut voor Onderwijs en Informatiewetenschappen + Openleercentrum-begeleider bij CVO Antwerpen-Zuid > Veerle Frateur, projectcoördinator Universiteit Antwerpen - Linguapolis > Wim De Groof, kwaliteitsmedewerker Huis van het Nederlands Brussel © lemento Het Huis van het Nederlands Antwerpen ontwikkelde de publicatie en de instrumenten in samenwerking met de Universiteit Antwerpen (Instituut voor Onderwijs en Informatiewetenschappen en Linguapolis) en het Huis van het Nederlands Brussel. 32 Klare taal rendeert Voorbeeldstructuur van een taalbeleidsplan volgens het negenstappenplan Een gestructureerd taalbeleidsplan is van onschatbare waarde. Het laat de werkgever toe alle taalacties zorgvuldig op elkaar af te stemmen. Hoe de kerngroep taalbeleid dat plan het best opbouwt? Een voorbeeldstructuur. Taalbeleidsplan van bedrijf of organisatie X > Inleiding (vanuit het bedrijf of de organisatie) > Oprichting kerngroep 1.Samenstelling 2.Verantwoordelijke 3.Taken 4.Concrete afspraken + timing > Huidige situatie 1.Huidige visie op taalbeleid 2.Resultaten Taalomgevingsanalyse 3.Conclusies > Beoogde situatie 1.Nieuwe, bijgestuurde of bevestigde visie op taalbeleid 2.Beleidsopties op vier niveaus in het bedrijf of de organisatie 2.1. Management en directe leidinggevenden •… •… 2.2. Werkcontext van werknemers •… •… 2.3. Nederlandssprekende werknemers •… •… 2.4. Laagtaalvaardige werknemers •… •… 3.Doelen en acties op vier niveaus 3.1. Management en directe leidinggevenden 3. 2.Werkcontext van werknemers 3. 3.Nederlandssprekende werknemers 3. 4.Laagtaalvaardige werknemers 4.Prioriteiten voor de volgende periode (periode benoemen) 5.Voorwaarden bij de uitvoering 6.Praktische uitvoering + tijdsindicatie 6.1. Voorbereiding 6.2. Uitvoering 6.3. Evaluatie 6.4. Bijsturing 7.Verankering in het strategisch beleid Klare taal rendeert 33 Checklists bij de negen stappen Bij elke stap in het negenstappenplan zijn er een heleboel zaken die het management, de kerngroep en de taalbeleidscoördinator niet uit het oog mogen verliezen. Deze handige checklists komen daarbij wellicht goed van pas. Checklist 1 (bij stap 1): Het management neemt de strategische beslissing om een taalbeleid te voeren, maakt de middelen vrij en schept de voorwaarden. > Werknemers of leidinggevenden signaleren knelpunten of problemen over taalvaardigheid of het management stelt de nood aan het voeren van een taalbeleid vast. > Het management wint informatie en advies in over het voeren van een taalbeleid. > Het management zoekt ondersteuningsmogelijkheden in het voeren van een taalbeleid. > Het management stelt eventueel al een coördinator aan om het taalbeleid verder uit te werken voor het bedrijf of de organisatie. > Het management of de coördinator taalbeleid heeft een gesprek met intermediairen over taalbeleid. > Hij (iemand van het management of de coördinator taalbeleid) stelt een werkplan op over het voeren van een taalbeleid in het bedrijf of de organisatie. > Hij bespreekt taalbeleid op het managementoverleg, dagelijks bestuur, de ondernemingsraad, … > Hij past het werkplan aan en werkt de implicaties verder uit: - het vernieuwings- en veranderingsproces stimuleren en er zorg voor dragen - tijd en ruimte in het takenpakket incalculeren - het plan van aanpak afbakenen: afdelingen, timing, duur, … - acties vaststellen voor de oprichting van een kerngroep taalbeleid - een interne coördinator taalbeleid aanwijzen - eventueel een externe procesbegeleider (intermediair of andere) aanwijzen - de werknemers briefen over het voeren van een taalbeleid: wat, voor wie, hoe, waarom, wanneer, verwachtingen duiden, … - middelen vrijmaken of zoeken - een koppeling met het diversiteitsplan, het kwaliteitsplan en/of het strategisch plan maken > Hij legt het plan ter goedkeuring voor aan het bestuur. > Hij voert het werkplan uit. Klare taal rendeert 35 Checklist 2 (bij stap 2): Het management richt een kerngroep taalbeleid op en duidt een coördinator taalbeleid aan. > Het management informeert alle werknemers over het voeren van een taalbeleid en lanceert een oproep tot deelname aan een kerngroep taalbeleid (eventueel een uitbreiding of herformulering van de opdrachten van de werkgroep diversiteit). > Het management bereidt de taken en de opdracht van de kerngroep taalbeleid voor. > Het management richt de kerngroep taalbeleid op en waakt erover dat alle geledingen van het bedrijf vertegenwoordigd zijn. > Het management geeft de kerngroep een mandaat om een taalbeleid te ontwikkelen. > Het management informeert de kerngroep over de doelstellingen van de kerngroep, de verwachtingen en het proces. > De kerngroep of het management stelt een interne coördinator taalbeleid aan. > De kerngroep bespreekt en beslist over de aanstelling van een externe begeleider taalbeleid of maakt daarover afspraken met een intermediair. > De coördinator taalbeleid en de externe procesbegeleider bespreken de onderlinge taakverdeling. Checklist 3 (bij stap 2): De taken van de kerngroep taalbeleid. > Aandachtspunten bij het opstellen van het taalbeleidsplan: De kerngroep: - stelt de beginsituatie vast via het uitvoeren van de Taalomgevingsanalyse - ontleedt en bespreekt het analyserapport - formuleert een visie op taalbeleid - selecteert korte- en langetermijndoelen vanuit het analyserapport - geeft vorm aan acties en activiteiten op de vier niveaus - stelt een taalbeleidsplan op rekening houdend met de mogelijkheden en de beperkingen vermeld in het analyserapport. > Aandachtspunten bij het uitvoeren van het taalbeleidsplan: De kerngroep: - bereidt het proces voor en plant de invoering van een taalbeleid - stelt evaluatiecriteria op - denkt na over het omgaan met weerstanden bij de invoering - bewaakt de voortgang van het proces taalbeleid - evalueert en stuurt bij. 36 Klare taal rendeert Checklist 4 (bij stap 2): De taken van de coördinator taalbeleid en de externe begeleider taalbeleid. De coördinator taalbeleid en de externe procesbegeleider spreken af wie welke taken op zich neemt: > Aandachtspunten bij het opstellen van het taalbeleidsplan: - Hij stelt de agenda van de kerngroep taalbeleid op. - Hij zit de kerngroep voor en zorgt voor efficiënte en effectieve vergaderingen. - Hij maakt het verslag van de kerngroepbijeenkomsten of wijst daarvoor iemand aan. - Hij bewaakt de doelstellingen die over taalbeleid worden geformuleerd. - Hij zorgt dat de afspraken in het uitvoeren van de Taalomgevingsanalyse worden nageleefd. - Hij stelt het analyserapport op. - Hij werkt mee aan de visievorming over taalbeleid voor het bedrijf of de organisatie. - Hij concretiseert beslissingen over taalbeleid van de kerngroep en het management. - Hij concretiseert oplossingen op verschillende niveaus in acties en activiteiten. - Hij schrijft op basis van alle informatie het taalbeleidsplan. > Aandachtspunten bij het uitvoeren van het taalbeleidsplan: - Hij volgt de uitvoering van het taalbeleidsplan op en bewaakt de afspraken. - Hij is het aanspreekpunt wat betreft taalbeleid voor andere werknemers. - Hij zorgt voor een heldere en transparante communicatie over de invoering van het taalbeleid. - Hij begeleidt het veranderingsproces dat het invoeren van taalbeleid teweeg kan brengen. - Hij denkt mee na over en zoekt oplossingen voor nieuwe taalproblemen. - Hij zorgt dat anderstalige werknemers de taalondersteuning krijgen die voor hen en het bedrijf noodzakelijk is. - Hij ondersteunt werknemers bij de uitvoering van het taalbeleidsplan. - Hij bespreekt de evoluties met de kerngroep en met het management. - Hij zorgt dat dit taalbeleidsplan wordt geëvalueerd en bijgestuurd. - Hij houdt zijn inhoudelijke deskundigheid op peil in functie van de verdere evoluties van taalbeleid in het bedrijf of de organisatie en informeert zo nodig het management of andere collega’s daarover. Klare taal rendeert 37 Checklist 5 (bij stap 3): De kerngroep maakt een Taalomgevingsanalyse en stelt een rapport op. > De kerngroep wint informatie en advies in over de Taalomgevingsanalyse. > De kerngroep of de interne coördinator taalbeleid stelt een werkplan op voor de uitvoering van de Taalomgevingsanalyse. > De kerngroep of de interne coördinator taalbeleid informeert het management, de directe leidinggevenden en de werknemers over de uitvoering van de Taalomgevingsanalyse. > De kerngroep maakt afspraken over de uitvoering op de drie niveaus. > De kerngroep of de interne coördinator taalbeleid voert de Taalomgevingsanalyse uit: - Management: alle leden van het management worden bevraagd - Directe leidinggevenden: alle leidinggevenden worden bevraagd - Werknemers: voor een grote onderneming is 400 enquêtes een goede steekproef, bij een organisatie of een bedrijf met minder dan 400 werknemers moet iedereen de enquête invullen. > De kerngroep of de interne coördinator taalbeleid maakt het verslag van de drie niveaus. > De kerngroep of de interne coördinator taalbeleid maakt het analyserapport op. > De kerngroep bespreekt de resultaten: - het rapport over interne sterktes en zwaktes (per niveau + geheel) - de verdere analyse van de knelpunten: wie doet wat, hoe en wanneer - de externe kansen en de bedreigingen. > De kerngroep vult het analyserapport aan. Checklist 6 (bij stap 4): De kerngroep formuleert de visie op taalbeleid en bespreekt de beleidsopties. > De kerngroep bespreekt de visie vanuit het analyserapport: - ze leidt de heersende visie af - ze bevestigt de visie of stuurt de visie bij - ze stelt beleidsopties voor: doelen en acties. > De kerngroep formuleert een advies voor het management. > De kerngroep of de interne coördinator taalbeleid biedt het advies aan het management aan en spreekt een duidelijke timing af. > Het management bespreekt de voorstellen op bestuursniveau (managementteam en bestuur). > Het management geeft de kerngroep zijn fiat of stuurt bij. > Het management brieft de beslissing aan de kerngroep. > De kerngroep rapporteert de tussentijdse resultaten aan de werknemers. 38 Klare taal rendeert Checklist 7 (bij stap 5 en 6): De kerngroep selecteert doelen en legt acties vast op verschillende niveaus. Ze vat de visie, beleidsopties, doelen en acties samen in een realistisch taalbeleidsplan. Zie acties: hoofdstuk 6. > De kerngroep maakt een werkplan op voor de verdere bespreking van de acties en de doelen: wie, wat, waar, wanneer, periode van bespreking. Het gaat om doelen en acties op de vier niveaus: - voor het management - voor de werkcontext van werknemers: • fysieke werkplekken • algemene bedrijfscontext - voor de Nederlandssprekende werknemers • collega’s • directe leidinggevenden - voor laagtaalvaardige werknemers (anderstaligen en laaggeletterden) > De kerngroep stelt een plan op per niveau. > De kerngroep stelt het volledige taalbeleidsplan op. Checklist 8 (bij stap 7 en 8): Het bedrijf of de organisatie voert het taalbeleidsplan uit. De kerngroep taalbeleid evalueert het taalbeleidsplan op regelmatige basis en stuurt de acties bij. Deze twee stappen zijn voor een taalbeleid niet anders dan voor een ander beleid. Ze zijn eigen aan de uitvoering van alle beleidsplannen. Daarom wordt hier geen extra checklist gegeven. Checklist 9 (bij stap 9): Het management verankert het taalbeleid in het bedrijf of de organisatie. > Het management koppelt het taalbeleid aan het diversiteitsbeleid, het vormingsbeleid, het kwaliteitsbeleid en het strategisch beleid van het bedrijf of de organisatie. > Het management zorgt dat alle betrokkenen voldoende tijd krijgen voor de uitvoering van een taalbeleidsplan: - de interne coördinator taalbeleid, - de directe leidinggevenden, - de uitvoerders van de Taalomgevingsanalyse, - de uitvoerders van de Taalscan, - de werknemers die de talige context aanpassen - de taalpeters, - … > Het management en de interne coördinator taalbeleid volgen de taalbeleidsinspanningen actief op en zorgen dat de aandacht niet verslapt. Klare taal rendeert 39 Enkele voorbeelden van wat de kerngroep taalbeleid kan concretiseren Om vanuit de visie doelen en acties te selecteren, kan de kerngroep taalbeleid zich een heleboel vragen stellen over verschillende onderdelen van zijn werking. Hieronder vindt u voorbeelden van vragen over de aanwervingsprocedure, de screening en het taaltraject. Het bespreken van deze vragen leidt u naar het selecteren van doelen en acties. De kerngroep concretiseert onderstaande doelen en acties samen met de externe procesbegeleider en/of de interne coördinator taalbeleid. Zij stellen eveneens een lijst met vragen en taken voor de taaldocent en de taalcoach op. 1. Doelen selecteren en acties nemen in de aanwervingsprocedure > Hoe bepaalt de kerngroep de minimale talige instapcompetenties per functie? > Hoe communiceert de kerngroep en het management die instapcompetenties naar potentiële kandidaat-werknemers? > Hoe gaat de kerngroep het taalniveau in de sollicitatieprocedure na? > Kan de kerngroep acties nemen om de schriftelijke en mondelinge sollicitatie talig te vereenvoudigen? 2. Doelen selecteren en acties nemen om werknemers beter te screenen > Wie screent de taalvaardigheid van werknemers? Hoe verloopt die screening? > Is een bijkomende screening door het Huis van het Nederlands, bijvoorbeeld een niet-talige cognitieve vaardigheidstoets (COVAAR-test), gewenst? > Vanaf welk niveau Nederlands start een taaltraject? > Wie neemt het bepalen van een taaltraject op zich? 3. Doelen selecteren en acties nemen om een taaltraject voor laagtaalvaardige werknemers te organiseren > Wie organiseert het taalaanbod? > Wat is de rol van de taaldocent/taalcoach in het project? Wat kunnen zij doen? (lokalen en materiaal ter beschikking stellen, technische input geven, meewerken aan bepaalde opdrachten, de agenda beheren, …) > Welke einddoelen worden nagestreefd voor laagtaalvaardige Nederlandssprekenden en voor anderstaligen? Is een selectie van prioritaire einddoelen gemaakt? > Hoe en wanneer werken de taallesgever, de coördinator taalbeleid van de organisatie of het bedrijf en de externe procesbegeleider samen? Klare taal rendeert 41 > Hoe en wanneer wordt geëvalueerd of getest? Wat wordt precies geëvalueerd? - Wat doen we met de resultaten? Mag iedereen starten met het eigenlijke traject of moeten bepaalde instapnormen worden behaald? - Zijn er overlegmomenten? Hoe en wanneer worden ze georganiseerd? - Zijn er individuele eindgesprekken met de deelnemers? Hoe, wanneer en door wie worden ze georganiseerd? - Hoelang duurt het taaltraject? Is er een onderverdeling in modules? Als met modules wordt gewerkt: worden de opeenvolgende modules gradueel moeilijker of gaat het om gelijkwaardige, onderling inwisselbare modules die enkel qua onderwerp verschillen? - Wat is de precieze inhoud van de taalmodules? - Evolueert het Nederlands qua moeilijkheidsgraad mee? - Is er nood aan taalcoaching op de werkvloer? Wie neemt dat op? - Moeten er aparte taallessen zijn naast de taalcoaching op de werkvloer? - Wie geeft wat? (taalcoach, taalleraar?) - Welke afspraken zijn gemaakt over ondersteuning door de taallesgever/taalcoach tijdens het werk? - Welke afspraken zijn er over de contacttaal tijdens het werk? Verloopt alles volledig in het Nederlands of zijn er ook momenten waarop een andere taal wordt gesproken? Welke taal en op welke momenten? - Wat zijn de taken van de taaldocent/taalcoach? • overlegmomenten organiseren en bijwonen • technische lessen voorbereiden samen met de directe leidinggevende of een collega • aanwezig zijn op de werkvloer • de lessen evalueren • materiaal ontwikkelen • werknemers coachen • eventueel aparte taallessen organiseren - Welke afspraken bestaan over overleg met de collega en de directe leidinggevende? - Hoe worden de vorderingen van de werknemers tijdens en na het traject geëvalueerd? Is er een eindtest of gaat het om een permanente evaluatie? Bron: Huis van het Nederlands Brussel. Context gewijzigd voor werknemers. 42 Klare taal rendeert Stappenplan om de minimale talige instapcompetenties Nederlands te bepalen Hoe goed moet iemands Nederlands zijn om een bepaalde opleiding te volgen of in een bepaalde functie aan de slag te gaan? Om die vraag gefundeerd te beantwoorden moet de werkgever minimale taalcompetenties vastleggen. Dit zevenstappenplan helpt hem daarbij. Inleiding Minimale talige instapcompetenties Nederlands vastleggen voor een opleiding of voor een bepaalde functie is geen exacte wetenschap. Het is een weloverwogen keuze die gedragen moet zijn door het bedrijf of de organisatie. Die keuze is het resultaat van een gezamenlijk denkproces van een kerngroep taalbeleid of van een afdeling in een bedrijf of een organisatie. Bij de keuze moet rekening worden gehouden met een reeks interne en externe omstandigheden en beleidsbeslissingen: > kenmerken van beschikbare kandidaten op de arbeidsmarkt (krapte, overschot) > de taaleisen van de functie, de werkvloer > de heersende visie op aanwerving > het engagement dat de directie wel of niet wil nemen voor talig kwetsbare groepen > de werkcontext en de collega’s > de ambitie van de onderneming om onnodige taaldrempels weg te werken > de ambitie om de werkvloer in te richten als taalleeromgeving. Het vaststellen van minimale talige instapcompetenties is dan ook een inschatting op een bepaald moment, in bepaalde omstandigheden en moet na een tijd worden geëvalueerd en aangepast. Taalbeleid Minimale talige instapcompetenties vaststellen is maar één actie uit het stappenplan taalbeleid. Het is belangrijk die keuze in te bedden in aansluitende taalbeleidsacties: > de bereidheid van het management om meer taalacties te ondernemen op de andere niveaus (de fysieke werkplek, de collega’s, de directe leidinggevenden, de klanten) > het sensibiliseren en ondersteunen van de omgeving waarin die werknemer tewerkgesteld wordt > het uittekenen van een leertraject Nederlands voor beginnende laagtaalvaardige werknemers (bijvoorbeeld een cursus Nederlands op de werkvloer) > het ondersteunen van laagtaalvaardige werknemers op de werkvloer. Een kerngroep moet zeker ook nadenken over andere taalacties in het bedrijf of de organisatie. Zo niet is het vaststellen van minimale talige instapcompetenties een manier om laagtaalvaardige werknemers uit te sluiten in plaats van hun meer kansen te geven. Klare taal rendeert 43 Stappenplan Het vaststellen van de minimale talige instapcompetenties van één functie neemt naar schatting een tiental dagen in beslag tijdens een periode van twee maanden of meer. De schatting hangt af van een aantal elementen: de grootte van de organisatie of het bedrijf, de tijd en de bereidheid van leidinggevenden en werknemers om mee te werken, … Het is in elk geval belangrijk om voldoende tijd uit te trekken. Dit proces kan worden geleid door de coördinator taalbeleid, de procesbegeleider, de taaldocent van de cursus Nederlands op de werkvloer, maar ook door een kwaliteitsmedewerker van het Huis van het Nederlands Antwerpen. Tijdens een aantal overlegmomenten bereikt de kerngroep taalbeleid of de werkgroep van een bepaalde afdeling een consensus over de minimale taalcompetenties. De coördinator taalbeleid of de procesbegeleider leidt de discussie in goede banen en stoffeert ze met gegevens die hij heeft verzameld op de werkvloer. Stap 1: het proces met de kerngroep of de werkgroep van een afdeling voorbereiden De procesbegeleider bespreekt de verschillende stappen met het management en/of de directe leidinggevende van een afdeling of met de betrokkenen. Hij maakt afspraken over timing, uitvoering, mogelijkheden en beperkingen. Geschatte tijdsduur: 1/2 dag Stap 2: gegevens op de werkvloer verzamelen De procesbegeleider krijgt een genuanceerd beeld van de taaleisen op de werkvloer via: > de Taalscan: De procesbegeleider voert de Taalscan uit en inventariseert het schriftelijk en mondeling taalgebruik waarmee een werknemer in een bepaalde functie geconfronteerd wordt. Geschatte tijdsduur: 1 dag (afhankelijk van de grootte van de afdeling of de omvang van de functie) > het schriftelijke taalgebruik op de werkvloer: - De procesbegeleider verzamelt het authentieke schriftelijke materiaal van de werkvloer dat geïnventariseerd is in de Taalscan. - De procesbegeleider bekijkt en beoordeelt het materiaal. Geschatte tijdsduur: 1 dag > het mondelinge taalgebruik op de werkvloer - Observaties op de werkvloer: de procesbegeleider registreert ter plaatse in welke talige situaties een beginnend werknemer kan terechtkomen. - Gesprekken op de werkvloer: de procesbegeleider spreekt met werknemers, klanten, leidinggevenden over hun talige verwachtingen van een beginnende werknemer. Geschatte tijdsduur: 2 dagen (afhankelijk van de grootte van de afdeling en de omvang van de functie) In deze bijlage benoemen we deze persoon verder als de procesbegeleider. Hij heeft bij voorkeur een goed zicht op de gangbare niveaus Nederlands als tweede taal (NT2) zoals vermeld na tabblad 6. 44 Klare taal rendeert Stap 3: de taalniveaus Nederlands voor de betrokkenen zichtbaar maken De procesbegeleider maakt met onderstaande hulpmiddelen de taalniveaus en mogelijke talige instapcompetenties concreet voor de betrokkenen op de afdeling en voor de kerngroepleden. Werknemers hebben vaak geen idee welke taalvaardigheid vereist is om van een bepaald taalvaardigheidsniveau te kunnen spreken of wat talige competenties zijn. Hieronder staan vier mogelijkheden om de werknemers een zicht te geven op wat dat betekent. Ze hoeven niet allemaal uitgevoerd te worden. > Referentiepersonen aanwijzen Het Huis van het Nederlands screent de taalvaardigheid van werknemers met een niveau Nederlands dat net volstaat om te functioneren op de werkvloer. Het taalniveau van die mensen kan richtinggevend zijn voor de talige instapcompetenties vereist bij beginnende werknemers. De kerngroep of de werkgroep moet het eens worden over welke personen in aanmerking komen. Het aantal referentiepersonen moet voldoende groot zijn. De betrokkenen van de afdeling, de directe leidinggevende of de kerngroep stellen werknemers voor. De procesbegeleider screent ze. Geschatte tijdsduur: 2 dagen (referentiepersonen zoeken, spreken en testen) > Videofragmenten bekijken Leden van de kerngroep of de werkgroep kunnen ook een beeld krijgen van de verschillende niveaus of talige competenties door een aantal gefilmde gesprekjes met anderstaligen te bekijken. De schriftelijke taalvaardigheid (lezen/schrijven) wordt hiermee niet expliciet gemaakt. Geschatte tijdsduur: 1/2 dag > Niveaubepalingstoetsen van het Huis van het Nederlands bekijken Leden van de kerngroep of de werkgroep kunnen ook als voorbeeld een aantal niveaubepalingstoetsen van anonieme personen van het Huis van het Nederlands bekijken. Op basis van die voorbeelden kunnen zij ook discussiëren over wat zij als minimum verwachten van beginnende werknemers voor een bepaalde functie. > Bezoek brengen aan lessen Nederlands Enkele leden van de werkgroep of de kerngroep kunnen ook een beeld krijgen van taalcompetenties door enkele taallessen op verschillende niveaus te bezoeken. Stap 4: rapporteren en een lijst met talige competenties opstellen De procesbegeleider maakt op basis van zijn bevindingen uit stap 2 een voorstel. Hij maakt een lijst met de minimale talige instapcompetenties die hij selecteert uit het schriftelijke taalgebruik en het verwachte mondelinge taalgebruik. Voorts situeert hij die taalcompetenties op een taalniveau (volgens de Richtgraden uit de Opleidingsprofielen Moderne Talen). Geschatte tijdsduur: 1 dag Stap 5: de talige competenties op de kerngroep of de werkgroep bespreken De hulpmiddelen uit stap 3 brengen de meningen en de visies van de betrokkenen over hoe goed een beginnend werknemer talig moet kunnen functioneren aan de oppervlakte. De leden van de werkgroep of de kerngroep bespreken aan de hand van de hulpmiddelen de vereiste taalcompetenties en het beheersingsniveau. Ze bekijken ook de lijst met taalcompetenties die de procesbegeleider in stap 4 heeft opgesteld. Als er niet onmiddellijk een consensus is, moet de kerngroep of de werkgroep al discussiërend tot een door iedereen aanvaardbare consensus komen. Geschatte tijdsduur: 1 dag (2 x 1/2 dag) Klare taal rendeert 45 Stap 6: een eindrapport minimale talige instapcompetenties van een functie opstellen De procesbegeleider maakt na de consensus een samenvattend verslag of een rapport over de verwachte talige instapcompetenties voor een functie. Geschatte tijdsduur: 1 dag Stap 7: aanpassing aanwervingsprocedure en werkvloer aan de minimale talige instapcompetenties Wanneer de minimale talige competenties voor een bepaalde functie zijn vastgelegd, is het niet de bedoeling dat tijdens een sollicitatieprocedure of op de werkvloer hogere taaleisen aan kandidaat-werknemers worden gesteld. De coördinator taalbeleid, het management en de werkgroep taalbeleid waken erover dat de taaleisen in de aanwervingsprocedure en op de werkvloer overeenstemmen. Dat kan uiteraard talige aanpassingen van de aanwervingen en van de werkvloer met zich meebrengen. Inspiratiebron: Huis van het Nederlands Brussel. Verwerking: Huis van het Nederlands Antwerpen 46 Klare taal rendeert Richtgraad 1 A1 Breaktrough Richtgraad 3 Richtgraad 4 Richtgraad 5 niet aangeboden B2 Vantage C1 Effectiveness C2 Mastery 240 uur Module BENT 08 Module BENT 09 Module BENT 10 240 uur Module BENT 04 Module BENT 05 Module BENT 06 Module BENT 07 Centra Basiseducatie1 (CBE) 1 jaar 1 jaar In CBE (2 x les per week) Termijn2 Niveau 4.1 (120u) Niveau 4.2 (120u) 1 jaar 1 jaar 1 jaar Niveau 2.3 (120u) Niveau 2.4 (120u) Niveau 3.1 (120u) Niveau 3.2 (120u) 1 jaar 0,5 jaar 0,5 jaar Termijn In CVO (2 x les per week) Niveau 2.1 (120u) Niveau 2.2 (120u) Niveau 1.2 (120u) Niveau 1.1 (120u) Centra Volwassenen onderwijs3 (CVO) Niveau 5 (60u) Niveau 4 (90u) Niveau 3 (90u) Niveau 2 (90u) Niveau 1 (90u) Universitaire trajecten (bv: Linguapolis Universiteit Antwerpen) 2 maanden 3 maanden 3 maanden 3 maanden 3 maanden Termijn (3x les per week) Niveau 5 Niveau 4 Niveau 3 (2.3 en 2.4) Niveau 2 (2.1 en 2.2) Niveau 1 Niveau 0 ALTE (Association of Language Testers in Europe) 3 Centra Volwassenenonderwijs geven cursussen Nederlands voor kandidaten met meer dan 10 jaar scholing vanaf richtgraad 1. Laaggeschoolden kunnen hier ook terecht vanaf richtgraad 2. 2 Er zijn verschillende formules mogelijk: overdag of ’s avonds, 2 x of 3 x of 4x per week, intensieve of gewone of verlengde trajecten. Als voorbeeld geven we voor CBE en CVO enkel het gewone traject van 2 x per week. Linguapolis heeft geen formule van 2 x per week, wel van 3 x per week. 1 Centra Basiseducatie geven cursussen Nederlands op richtgraad 1 voor kandidaten met maximaal 10 jaar scholing (laaggeschoolden: gealfabetiseerden en analfabeten). Als voorbeeld is in deze tabel enkel het traject voor gealfabetiseerden opgenomen. Trajecten voor analfabeten duren nog langer. Richtgraad 2 B1 Threshold A2 Waystage Officiële benaming Onderwijs Vlaanderen Common European Framework of Reference for Languages (CEFR) Gangbare niveaus Nederlands als tweede taal (NT2) De Centra voor Basiseducatie, de Centra Volwassenenonderwijs, het Common European Framework of Reference for Languages, de Association of Language Testers in Europe, ... Heel wat organisaties buigen zich over taalverwerving. Welke niveaus en graden hanteren zij? Een overzicht. Klare taal rendeert 47 48 Klare taal rendeert Vaardige gebruiker Onafhankelijke gebruiker Basisgebruiker Kan vrijwel alles wat hij of zij hoort of leest gemakkelijk begrijpen. Kan informatie die afkomstig is uit verschillende gesproken en geschreven bronnen samenvatten, argumenten reconstrueren en daarvan samenhangend verslag doen. Kan zich spontaan, vloeiend en precies uitdrukken en kan daarbij fijne nuances in betekenis, zelfs in complexere situaties, onderscheiden. C1 C2 Kan een uitgebreid scala van veeleisende, lange teksten begrijpen en de impliciete betekenis herkennen. Kan zich vloeiend en spontaan uitdrukken zonder daarvoor aantoonbaar naar uitdrukkingen te moeten zoeken. Kan flexibel en effectief met taal omgaan ten behoeve van sociale, academische en beroepsmatige doeleinden. Kan een duidelijke, goed gestructureerde en gedetailleerde tekst over complexe onderwerpen produceren en daarbij gebruikmaken van organisatorische structuren en verbindingswoorden. B2 B1 Kan de hoofdgedachte van een ingewikkelde tekst begrijpen, zowel over concrete als over abstracte onderwerpen, met inbegrip van technische besprekingen in het eigen vakgebied. Kan zo vloeiend en spontaan reageren dat een normale uitwisseling met moedertaalsprekers mogelijk is zonder dat dit voor een van de partijen een inspanning vergt. Kan duidelijke, gedetailleerde tekst produceren over een breed scala van onderwerpen: kan een standpunt over een actuele kwestie uiteenzetten en daarbij ingaan op de voor- en nadelen van diverse opties. Kan de belangrijkste punten begrijpen uit duidelijke standaardteksten over vertrouwde zaken die regelmatig voorkomen op het werk, op school en in de vrije tijd. Kan zich redden in de meeste situaties die kunnen optreden tijdens reizen in gebieden waar de taal wordt gesproken. Kan een eenvoudige lopende tekst produceren over onderwerpen die vertrouwd of die van persoonlijk belang zijn. Kan een beschrijving geven van ervaringen en gebeurtenissen, dromen, verwachtingen en ambities en kan kort redenen en verklaringen geven over meningen en plannen. A2 Kan vertrouwde dagelijkse uitdrukkingen en basiszinnen, gericht op de bevrediging van concrete behoeften, begrijpen en gebruiken. Kan zich aan anderen voorstellen en kan vragen stellen en beantwoorden over persoonlijke gegevens zoals waar hij/zij woont, wie hij/zij kent en dingen die hij/zij bezit. Kan op een simpele wijze reageren, aangenomen dat de andere persoon langzaam en duidelijk praat en bereid is om te helpen. Kan zinnen en regelmatig voorkomende uitdrukkingen begrijpen die verband hebben met zaken van direct belang (bijvoorbeeld persoonsgegevens, familie, winkelen, plaatselijke geografie, werk). Kan communiceren in simpele en alledaagse taken die een eenvoudige en directe uitwisseling over vertrouwde en alledaagse kwesties vereisen. Kan in eenvoudige bewoordingen aspecten van de eigen achtergrond, de onmiddellijke omgeving en kwesties op gebied van directe behoeften beschrijven. A1 CEFR - gemeenschappelijke referentieniveaus: globale schaal Common European Framework of Reference for Languages (CEFR) - Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde talen: Leren, Onderwijzen, Beoordelen. Bron: Nederlandse Taalunie. ALTE Niveau 5 CEFR C2 ALTE Niveau 4 CEFR C1 ALTE Niveau 3 CEFR B2 ALTE Niveau 2 CEFR B1 ALTE Niveau 1 CEFR A2 Kan complexe, delicate en controversiële thema’s (juridisch, financieel, …) behandelen en beoordelen in de mate dat hij beschikt over de nodige specialisatie. Kan effectief aan vergaderingen deelnemen in de eigen werkcontext, kan zaken beargumenteren. Kan de meeste boodschappen die aandacht verdienen tijdens een normale werkdag, aannemen en doorgeven. Kan over eenvoudige zaken in de eigen werkcontext advies geven. Kan in de eigen werkcontext eenvoudige verzoeken uiten. bv.: ‘Ik wil 25 … bestellen.’ Kan eenvoudige en routineuze berichten aannemen en doorgeven bv.: ‘Vrijdag om 10 uur is het vergadering.’ CEFR A1 ALTE Niveau Breakthrough Luisteren / Spreken Niveaus Kan een kort begrijpelijk verzoek schrijven naar een collega of bekende persoon in een ander bedrijf. Kan de meeste korte verslagen of handleidingen uit de eigen werkcontext of werkervaring begrijpen, wanneer ze voorspelbaar zijn en wanneer er voldoende tijd is om ze te lezen. Kan verslagen en teksten begrijpen waarmee hij op het werk geconfronteerd wordt, inclusief complexe ideeën geformuleerd in complex taalgebruik. Kan teksten begrijpen die niet in dagdagelijks Nederlands zijn opgesteld. Kan de meeste teksten begrijpen: verslagen, artikels en non-fictieteksten waarmee hij onverwacht geconfronteerd wordt. Kan volledig en accuraat notities maken tijdens en deelnemen aan een vergadering. Kan een brede waaier aan routineuze en nietroutineuze situaties aan waarin een professionele service verlangd wordt van collega’s en externe contacten. Kan alle routineuze opdrachten uitvoeren wat betreft goederen en diensten. Kan redelijk accurate notities maken op een vergadering waar het onderwerp vertrouwd en voorspelbaar is. Kan een eenvoudige routineuze vraag schrijven naar een collega, bv.: ‘Mag ik 20 … hebben?’ Kan korte verslagen of productbeschrijvingen begrijpen over vertrouwde zaken, wanneer ze eenvoudig geformuleerd zijn en de inhoud voorspelbaar is. Kan in de eigen werkcontext de algemene betekenis van routineuze brieven en theoretische teksten begrijpen. Schrijven Lezen ALTE – Werkgerelateerde competenties Nederlands Association of Language Testers in Europe (ALTE). Bron: www.alte.org - ALTE Work typical abilities. Vrij vertaald. Klare taal rendeert 49 Voorbeelden van de aanpassing van het aanwervingsexamen rollend materieel van 1 de Stad Antwerpen Kan het taalgebuik in de selectieprocedure eenvoudiger? Het is een van de vragen die een kerngroep taalbeleid zich moet stellen. Zo heeft het Huis van het Nederlands Antwerpen de vragen in het examen voor polyvalent vakman/vrouw rollend materieel (trap 1 van 29 november 2006) exemplarisch vereenvoudigd. Hieronder vindt u enkele voorbeelden. De oorspronkelijke vraag staat eerst, de hertaalde vindt u cursief in oranje. > 1. Ik wil mijn laders een handje toesteken, mag ik dan mijn vuilkar op het fietspad parkeren? Je rijdt met een vuilkar. Je wilt je collega’s helpen. Mag je de vuilkar op het fietspad parkeren? > 2. Bij mist moet ik het mistachterlicht gebruiken bij een zichtbaarheid van minder dan … Er is mist. Wanneer gebruik je het mistachterlicht? Ik zie minder dan … > 3. Welk is de verplichte minimum afstand tussen 2 vrachtauto’s met een MTM van 30 ton op de autosnelweg? A.50 meter B.100 meter C.20 meter D.Er is geen minimum afstand E.Geen idee Je rijdt op de snelweg met een vrachtauto van 30 ton. Wat is de minimum afstand tussen 2 vrachtwagens? A.geen B.20 meter C.50 meter D.100 meter E.Geen idee > 4. Vanaf dit verkeersbord tot het volgende kruispunt is parkeren: A.voor vrachtauto’s toegestaan B.voor personenwagens en autocars toegestaan C.enkel voor autocars voorbehouden D.zowel voor autocars als voor vrachtauto’s toegestaan E.geen idee Wie mag hier parkeren? A.Auto’s en autobussen B.Autobussen C.Vrachtauto’s D.Vrachtauto’s en autobussen Klare taal rendeert 51 Een uittreksel uit de schoonmaaksyllabus 2 van CARE Het schoonmaakbedrijf CARE streeft naar een optimale betrokkenheid van zijn ruim duizend medewerkers. Het herschreef zijn introductiecursus in toegankelijk Nederlands en veranderde zijn algemeen arbeidsreglement in een populair arbeidsreglement. Hieronder een uittreksel uit de schoonmaaksyllabus. 7. Hoe gaan we schoonmaken? We maken schoon op 2 manieren > visueel / optisch schoon - zichtbaar schoon, je ziet dat het proper is - geen vlekken, propjes, paperclips, enz. - wordt zowel droog als nat schoongemaakt > hygiënisch schoon - niet altijd zichtbaar, je ziet het niet altijd - geen vlekken of bacteriën Vóór we schoonmaken gaan we eerst … > KIJKEN Waar zit het vuil op? Welk soort vuil? > DENKEN Hoe ga ik het schoonmaken? > DOEN Werken uitvoeren? Veilig werken met de machine > Draag veiligheidsschoenen. > Controleer altijd stekker en snoer. > Hou loopbanen vrij (geen toestellen of producten e.d. in de weg). > Altijd stekker uittrekken als je iets aan de machine moet herstellen. Bijvoorbeeld: de meeneemschijf, de watertank. > Gebruik je de kabel? De kabel altijd volledig afrollen. > Verbind eerst het verlengsnoer met de machine en dan met de stroom. Zo word je niet geëlektrocuteerd wanneer je het snoer verbindt. > Trek nooit aan de draad bij het loskoppelen. Je neemt de draad vast bij de doosjes. > Kom nooit aan elektrische apparatuur met natte handen. 52 Klare taal rendeert Adressen, telefoonnummers, websites, ... Vragen? Twijfels? Nood aan extra informatie? Op zoek naar begeleiding? Neem gerust contact op. Huis van het Nederlands Informatie en advies taalbeleid, intake en screening Nederlands als tweede taal, cursussen Nederlands: > Huis van het Nederlands Antwerpen Carnotstraat 110 - 2060 Antwerpen 03 227 70 55 www.nt2antwerpen.be/huis-van-het-nederlands-antwerpen > Huis van het Nederlands Brussel Philippe De Champagnestraat 23 - 1000 Brussel 02 501 66 60 www.huisnederlandsbrussel.be Intake en screening Nederlands als tweede taal: www.huizenvanhetnederlands.be Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling (VDAB) Informatie Nederlands op de werkvloer, www.vdab.be > VDAB Antwerpen / Nederlands op de Werkvloer Rooseveltplaats 12 - 2060 Antwerpen 03 212 28 78 > VDAB Antwerpen / Werkgeverslijn en accountmanagers Somerstraat 22 - 2018 Antwerpen 03 202 19 04 > VDAB Antwerpen / Jobcoaches Somerstraat 22 - 2018 Antwerpen 03 202 19 94 > VDAB Brussel / informatie Nederlands als tweede taal + gegevens van andere regio’s Domeinexpert NT2 Keizerslaan 11 - 1000 Brussel 02 506 13 67 Centrum Taal en Onderwijs KULeuven Informatie Nederlands als tweede taal en taalbeleid. Blijde Inkomststraat 7 - 3000 Leuven 016 32 55 52 www.cteno.be Universiteit Antwerpen (UA) > Linguapolis Stadscampus Prinsstraat 8 - 2000 Antwerpen 03 220 48 03 > Instituut voor Onderwijs en Informatiewetenschappen Stadscampus Venusstraat 35 - 2000 Antwerpen Klare taal rendeert 53 Stad Antwerpen – Integratiedienst Atlas Informatie over diversiteit, gelijke kansen en interculturele vorming Carnotstraat 110 - 2060 Antwerpen 03 227 71 12 (publiekswerking en educatie) - 03 227 71 11 (team diversiteit en gelijke kansen) Steunpunt Diversiteit & Leren Informatie over diversiteit en interculturele vorming Sint Pietersnieuwstraat 49 - 9000 Gent 09 264.70.38 www.steunpuntico.be ERSV - SERR - RESOC www.vlaanderen.be/werk - doorklikken naar subregionaal beleid Alle adressen zijn ook te vinden op de website van het Huis van het Nederlands Antwerpen: www.nt2antwerpen.be/huis-van-het-nederlands-antwerpen Sectorfondsen Alle adressen zijn te vinden op de website van het Huis van het Nederlands Antwerpen: www.nt2antwerpen.be/huis-van-het-nederlands-antwerpen Werkgeversorganisaties > Unizo Jobkanaal Spastraat 8 - 1000 Brussel 02 238 07 15 www.unizo.be > Voka Jobkanaal Brouwersvliet 5 bus 4 - 2000 Antwerpen 03 202 44 00 www.voka.be > Ondernemersplatform Diversiteit (Voka, Unizo, VKW) VKW Sneeuwbeslaan 20 - 2610 Wilrijk 03 829 25 14 www.verschillenversterken.be Werknemersorganisaties Antwerpen > ABVV Diversiteitsconsulenten Ommeganckstraat 35 - 2000 Antwerpen 03 220 67 90 www.abvv.be > ACV Diversiteitsconsulenten Nationalestraat 111 - 2000 Antwerpen 03 222 71 55 www.acv-online.be > ACLVB Diversiteitsconsulenten Londenstraat 25 - 2000 Antwerpen 03 242 39 65 Sectorfondsen: volledig overgenomen uit Nederlands op de werkvloer? Samen kan het!, ABVV, diversiteitsconsulenten 54 Klare taal rendeert 1 Artikel over diversiteit bij Umac Midwest Het rubberbedrijf Umac Midwest in Hoboken bewijst al jaren dat een taalbeleid kan groeien. In dit artikel vertelt bedrijfsleider Mike Janssen over zijn ervaringen. De bijdrage van redactrice Ria Goris komt uit de brochure ’20 bedrijven getuigen over diversiteit op de werkvloer’ van het Ondernemersplatform Diversiteit, een gemeenschappelijk initiatief van de ondernemingsorganisaties VKW, Voka en Unizo. ‘Op langere termijn verbeteren de efficiëntie en de teamgeest’ Umac Midwest, een dochteronderneming van Ravago Plastics, is vooral actief in de recyclage van ongevulkaniseerd rubberafval. Ruim een derde van de werknemers is allochtoon, meestal van Marokkaanse oorsprong. Hogere kwaliteits- en veiligheidsnormen vormden de aanleiding om Nederlands op de werkvloer in te richten. Maar zonder grondig overleg kunnen taallessen ook misverstanden creëren. Mike Janssen is vanaf 2002 actief in Umac, sinds enkele jaren als bedrijfsleider. Hij begeleidt het bedrijf in het behalen van ISO-normen. In dat proces werd meteen de zwakke plek duidelijk: arbeiders leverden al jaren goed werk zonder veel kennis van de taal, maar strikte kwaliteits- en veiligheidsnormen vereisen nu eenmaal een grotere kennis. Mike Janssen: “Mensen werden vooral aangeworven op basis van hun motivatie. Hier werken heel wat Vlamingen, maar door onze locatie in Hoboken trekken we ook veel Marokkaanse sollicitanten aan. Het kappen en verkleinen van rubber is soms vuil en eentonig werk. Zonder motivatie en doorzetting houd je dat niet vol. Bij allochtonen ervaren we een sterke werkethiek. We zagen er dan ook geen graten in een sollicitatiegesprek in het Frans te voeren maar de laatste jaren komen we daar op terug: medewerkers hebben een basiskennis van het Nederlands nodig om de instructies goed te verstaan.” Communicatieproblemen gaven aanleiding tot misverstanden en wrijvingen. Blokken rubber werden bijvoorbeeld in een verkeerd volume gekapt, of een arbeider kreeg een machinepanne niet uitgelegd aan de mecanicien. Groepjes allochtone arbeiders die in hun eigen taal plezier maakten, creëerden soms wantrouwen bij Vlaamse teammaats: ´Worden wij nu uitgelachen?` Het gebrek aan taalvaardigheid was soms ronduit gevaarlijk: een arbeider die de instructies van een mecanicien misverstaan had, creëerde een arbeidsongeval. De communicatieperikelen kwamen dus de sfeer noch de efficiëntie ten goede. In samenspraak met de vakbonden, en met de hulp van het Subregionaal Tewerkstellingscomité - nu RESOC - en de VDAB werkte het bedrijf daarom enkele jaren geleden taallessen uit. Walter Schelstraete, diversiteitsconsulent bij het ABVV: “ Onze afgevaardigde Tony Nuyens signaleerde de problemen en heeft mee aan de kar getrokken. Het ging niet om een miniem initiatief: liefst een derde van de werknemers had nood aan taallessen. Goede afspraken komen er enkel als veel spelers bereid zijn dit mee te ondersteunen.” Na een screening door de VDAB werden 19 allochtone medewerkers volgens hun taalniveau over drie groepjes verdeeld. Driemaal per week zouden ze twee uur les krijgen, tijdens de laatste uren van hun vroege shift of net voor de late shift. In dat laatste geval hadden de lessen plaats in hun vrije tijd. De werkploegen werden hertekend om de lessen te laten doorgaan, een herorganisatie die niet zonder slag of stoot verliep: de autochtone medewerkers moesten immers geregeld enkele uren extra werk opvangen terwijl hun collega´s les volgden, en daar was niet iedereen gelukkig mee. Sommige allochtone medewerkers twijfelden dan weer aan het nut van die taallessen, en mopperden dat ze er een deel van hun vrije tijd voor moesten opgeven. Klare taal rendeert 55 Mike Janssen over het resultaat: “Uit een screening na de lessenreeks van 60 uren bleek dat de meer gemotiveerde of snellere leerlingen duidelijk meer vooruitgang boekten dan de andere. Het gaf me veel voldoening dat een man die hier al 20 jaar werkte en helemaal niet happig was op die cursus, me nadien kwam bedanken. ´Vroeger bestond mijn leven uit slapen, eten en werken, nu heb ik veel meer contact met mijn kinderen,` zei hij. We plannen nu een tweede reeks taallessen, maar ik heb geleerd uit de voorbije reeks. Ik heb eerst alle allochtone medewerkers samengeroepen om, met een tolk, uitleg te geven en de kans op vragen te stellen. ´We hebben liever les na de vroege shift, dan net voor de late,` zeiden de mannen. Het is belangrijk dat de arbeiders mee nadenken over de organisatie van de lessen, dat verhoogt hun betrokkenheid. Na de werkuren verplicht les volgen, zien ze niet zitten. We hebben daarom gezocht naar een compromis tussen uitbetaalde tijd en compensatie via verlof. Tegenwoordig financiert het Euopees Sociaal Fonds (ESF) diversiteitsplannen beter dan enkele jaren geleden. In de periode 2003-2004 ontvingen we 10.000 euro. Nu kent het ESF, voor een opleidingsdossier met verschillende bedrijven uit de groep Ravago, een bedrag toe van maximaal 500.000 euro. Dat maakt het makkelijker om de organisatie van de gewijzigde werkflow mee op te vangen. Als je alle uren optelt die mensen omwille van taalles verletten op het werk, kom je uit op één FTE op jaarbasis. Op korte termijn vraagt het dus veel energie en organisatie, op langere termijn zie ik de voordelen van de verbeterde communicatie voor onze efficiëntie en voor de teamgeest.” 56 Klare taal rendeert Visietekst taalbeleid van het 2 Sint-Norbertusinstituut Scholen voeren al langer een taalbeleid. Maar dat betekent niet noodzakelijk dat ze hun visie zwart op wit hebben staan. Toen we vroegen naar de visietekst over taalbeleid zette de pedagogisch directeur van het Sint-Norbertusinstituut in Antwerpen het volgende op papier. Taalbeleid: een visie Taalbeleid in onze school (Sint-Norbertusinstituut - Antwerpen) beoogt in de eerste plaats alle leerlingen in staat te stellen de doelstellingen te halen van het schoolcurriculum, waarin vanzelfsprekend de leerplandoelstellingen opgenomen zijn. Taalzwakke en anderstalige leerlingen die de schooltaal - in casu het Nederlands - onvoldoende beheersen, moeten in staat gesteld worden een voldoende kennis daarvan te verwerven. Ook al merken we de laatste jaren dat door de grotere instroom van taalzwakke en taalarme leerlingen (zowel anderstalige nieuwkomers als sociaal achtergestelde leerlingen) de leerplandoelstellingen alsmaar moeilijker worden bereikt, is het noodzakelijk gepaste strategieën te ontwikkelen om bij deze doelgroep zoveel mogelijk leerwinst te realiseren. Een taalbeleid stelt als doel de resultaten van alle leerlingen voor de talen in het algemeen, dus voor Nederlands en voor de moderne vreemde talen (MVT) te optimaliseren. De resultaten betreffen zowel kennis van de taal als vaardigheid in het hanteren ervan. Een taalbeleid wil niet alleen de vakgebonden kennis en vaardigheden bevorderen, het wil ook bijdragen tot de brede en harmonische vorming van alle leerlingen. Daarbij gaan we ervan uit dat vlotte beheersing van de standaardtaal een middel is om de integratie in het sociale leven en het beroepsleven te bevorderen. De kennismaking met de culturele, sociale, politieke, economische achtergrond van de taalgemeenschappen draagt bovendien bij tot persoonlijke verrijking en tot verdraagzaamheid. Als school trachten we gunstige voorwaarden te scheppen om leerlingen te stimuleren tot vlotte beheersing en gebruik van de standaardtaal. Zelf proberen we in onze externe en interne communicatie een voorbeeldfunctie te vervullen. Een taalbeleid heeft ten slotte tot doel te komen tot een gemeenschappelijke, consistente visie en houding van alle schoolbetrokkenen in verband met taal, taalonderwijs en/of taalgebruik. Dit impliceert dat deze betrokkenen afspraken maken over de wijze waarop de school de taal hanteert als leergebied op zich, als instrument doorheen de verschillende leergebieden, en als communicatiemiddel bij alle schoolgebonden activiteiten. Klare taal rendeert 57 Hoe concretiseren we ons taalbeleid? > Organisatorisch: - ‘Taalbeleid’ is een van de drie clusters die vanuit de GOK-werking in onze school zijn weerhouden. - In de eerste graad en de derde jaren BSO streven we naar kleine klasgroepen en voeren we nog extra klassplitsingen door voor Nederlands en PAV. - In de eerste jaren wordt co-teaching georganiseerd voor 1/3 van het aantal lesuren Nederlands of PAV. - In het kader van de proeftuinen van het Ministerie van Onderwijs, Werk en Vorming heeft onze school een project ingediend met de naam ‘Schakelklas’: een derde leerjaar van de eerste graad om leerlingen die intrinsiek heel wat mogelijkheden hebben maar door achterstand in taal en culturele vorming geen kans op slagen te hebben in ASO of TSO, voor te bereiden op vervolgonderwijs in ASO of TSO. We doorbreken de klassieke lessentabel door in verscheidene projecten intensief te werken rond de volgende leerdomeinen: Taal (naast Nederlands ook Frans en Engels), Wetenschappen, Media en Cultuur, Studievaardigheden en Sport. > Pedagogisch-didactisch: - aandacht in taalvakken én zaakvakken voor instructietaal en schooltaalwoorden (leerkrachten die over deze thema’s nascholing volgen, delen hun verworven kennis met collega’s in vakwerkgroepen) - individueel bijsturen van leerlingen voor Nederlands, Wiskunde en Frans > Cultureel-maatschappelijk: - bijwonen van extern georganiseerde, relevante culturele activiteiten - intern brengt jaarlijks het Norbertijnertheater, een toneelgezelschap bestaande uit leerkrachten en zoveel mogelijk leerlingen, een toneelstuk: meer en meer leerlingen die van oorsprong niet-Nederlandstalig zijn, nemen hieraan deel. Guido Valée pedagogisch directeur Sint-Norbertusinstituut Antwerpen 2007-01-10 58 Klare taal rendeert Visietekst taalbeleid van het Instituut Maris 3 Stella Sint-Agnes Het Instituut Maris Stella Sint-Agnes in Borgerhout bezorgde ons op verzoek de volgende visietekst. Hij is geschreven in 2007. Net als heel wat andere scholen voert Maris Stella al veel langer taalacties zonder dat er iets op papier stond. Taalbeleid werkt pas als het in de klas voelbaar is. > We doen extra inspanningen om de leerlingen die het Nederlands als tweede taal hebben met bijzondere zorg te begeleiden. > De belangrijkste opdrachten van de leerkrachten zijn: de leerlingen taalvaardiger maken en hen optimaal begeleiden in hun bekwaamheid om zelfstandig te leren, hun individuele weerbaarheid verhogen en collectieve mondigheid bevorderen. - Leerlingen moeten op korte termijn iets kunnen doen met wat ze leren, ook al zijn hun talige middelen nog beperkt. - Leerlingen leren het Nederlands efficiënter en effectiever gebruiken. - Leerkrachten werken de hiaten weg en verzekeren de continuïteit van het taalvaardigheidsonderwijs. - We gaan op een weloverwogen en planmatige wijze om met de ontwikkeling van de schoolse taalvaardigheid van de leerlingen. - We denken grondig na over een leerlijn taalvaardigheidontwikkeling van het eerste tot en met het laatste leerjaar van het secundair onderwijs. - De 4 vaardigheden worden intensief getraind en geactiveerd in alle vakken. - Leesstrategieën worden zeer intensief geoefend. > We werken struikelblokken in verband met de complexe schooltaal weg samen met alle leerkrachten in alle vakken. - Dit onderwerp wordt tijdens de eenheidvergaderingen telkens op het programma gezet. - We bestuderen nieuwe methodieken met speciale aandacht voor werkvormen die de leerlingen aanzetten tot meer interactie. - We werken projecten uit die uitgaan van de ontwikkeling van een fundamentele schoolse taalvaardigheid en een taalgericht vakkenonderwijs. - We passen verschillende evaluatietechnieken toe en hebben vooral aandacht voor het leerproces. - We evalueren regelmatig onze werkwijze en sturen bij waar nodig. > ICT speelt een belangrijke rol in de Nederlands taalverwerving, vooral als didactisch hulpmiddel bij het leren en onderwijzen van alle vakken. - We werken in de richting van autonoom en ontdekkend leren: het raadplegen van bronnen op het internet, het gebruik van educatieve software, e-mailcommunicatie. - De leerkrachten evolueren van overdrager van kennis naar begeleider of coach van het leerproces. - De leerlingen nemen hun eigen leerproces meer in handen. - Het eerste doel blijft het verwerven van communicatieve vaardigheden in een rijke interactieve leeromgeving met attractief functioneel materiaal dat aangepast is aan de specifieke noden van de leerlingen. - Omdat niet alle leerlingen beschikken over dezelfde middelen (vaak is de reden kansarmoede), willen we hen de kans bieden om zich te ontplooien in een open leeromgeving. Dus willen we het materiaal ook ter beschikking stellen buiten de lesuren. Klare taal rendeert 59 6 pijlers 1.Samenwerking met buitenschoolse organisaties die initiatieven opzetten: oa. Het huis van het Nederlands 2.Pedagogisch project: eenheidswerking 3.Inschrijvingsbeleid: informatie naar ouders 4.Taal in de klas: aandacht voor instructietaal 5.Bijkomende taalstimulerende maatregelen: ex-onthaalklas, huiswerkbegeleiding, … 6.Professionalisering: nascholing, mentoren voor nieuwe leerkrachten. 60 Klare taal rendeert Het taalbeleidsplan van het 4 dienstencentrum Aksent vzw in Schaarbeek Het opleidings- en tewerkstellingsproject Aksent in Schaarbeek stelde zijn taalbeleidsplan op in samenwerking met het Huis van het Nederlands Brussel. Hieronder vindt u het resultaat. 1. Voorstelling van Aksent vzw Aksent is een opleidings- en tewerkstellingsproject dat bestaat uit twee deelwerkingen: aanvullende thuiszorg (ATH) en lokaal dienstencentrum (LDC). Aksent wil in de toekomst een zorgkruispunt voor Schaarbeek uitbouwen, waardoor extra plaatsen op de arbeidsmarkt gecreëerd zullen worden. > Organisatie en taken: - In beide luiken werken enerzijds de Nederlandstalige verantwoordelijken en anderzijds de anderstalige DSP’ers en artikel 60’ers (hierna: de doelgroepmedewerkers). - De doelgroepmedewerkers ATH doen kleine klusjes zoals poetsen, opruimen, boodschappen doen, strijken voor hulpbehoevende bejaarden in Schaarbeek. - De doelgroepmedewerkers LDC organiseren informatieve, recreatieve en algemeen vormende activiteiten: ze ontvangen de buurtbewoners, helpen bij de voorbereiding van specifieke activiteiten, doen boodschappen, verzorgen en serveren enkele keren per week een warme maaltijd. Ze beheren ook de onthaal- en ontmoetingsruimte voor de inwoners van Schaarbeek. Het dienstencentrum fungeert ook als draaischijf voor informatie en doorverwijzing. - Daarnaast nemen de doelgroepmedewerkers een keer per week deel aan de algemene teamvergadering en aan de deelvergadering van ATH of DC. - Huidige opleidingen: enkele doelgroepmedewerkers volgen de opleiding Logistiek Assistent bij Groep Intro, enkelen volgen les bij CBE Brusselleer of bij een CVO. Daarnaast geeft de jobcoach één keer per week Nederlandse bijles. > Instapvoorwaarden: - De doelgroepmedewerkers moeten beantwoorden aan competentieprofielen (zie bijlage). - Wat Nederlands betreft moeten de doelgroepmedewerkers richtgraad 1.1 hebben behaald. Deelnemers moeten laaggeschoold en langdurig werkloos zijn. - Ze blijven tussen 1 en 2 jaar bij Aksent (afhankelijk van hun statuut). - De doelgroepmedewerkers krijgen bij Aksent uitstroombegeleiding. 2. Keuze voor het Nederlands 2.1 De situatie zoals ze nu is > Op de werkvloer beginnen de teamleden steeds in het Nederlands, maar wordt zeer snel naar het Frans overgeschakeld. Vooral als er haast bij is of wanneer de boodschap die moet worden overgebracht echt essentieel is. > In groepsgesprekken wordt bijna automatisch Frans gesproken, ook als de meerderheid Nederlandstalig is. > Tijdens informele momenten (bijvoorbeeld pauzes, lunch) geldt het principe van de grootste gemene deler: zitten de verantwoordelijken onderling te kletsen en er schuift een doelgroepmedewerker mee aan tafel, dan gaat men door in het Nederlands. Zitten er veel doelgroepmedewerkers bij, dan spreekt men Frans. > Als niet direct naar het Frans wordt gegrepen, gebruiken de verantwoordelijken volgende trucjes: gebarentaal, krompraten, het moeilijke Nederlandse woord direct vertalen midden in een zin, transparante woorden gebruiken. Vooral het krompraten vindt iedereen frustrerend. Klare taal rendeert 61 > Het hangt wel af van persoon tot persoon. Sommige doelgroepmedewerkers spreken beter Nederlands, daar wordt dus meer moeite voor gedaan. > Bijscholingsmogelijkheden Nederlands: enkele doelgroepmedewerkers volgen de opleiding Logistiek Assistent bij Groep Intro in het Nederlands. De anderen volgen tijdens hun werkuren taalles bij CBE Brusselleer of CVO Lethas. > Tijdens de extra taalles bij Aksent zelf herhaalt de jobcoach de geziene stof uit de cursus Nederlands die de doelgroepmedewerkers buitenshuis volgen. Het gaat dus om bijles. 2.2 De huidige problemen met het Nederlands in kaart gebracht > Over het algemeen wordt het constante switchen tussen Nederlands en Frans als erg verwarrend ervaren. Je moet je de hele tijd afvragen welke taal nu het beste is. > Ook voor het publiek is het soms verwarrend. Sommige bezoekers denken dat Aksent een Franstalige organisatie is en spreken de verantwoordelijken soms aan in het Frans, ook al zijn ze zelf Nederlandstalig > De wekelijkse teamvergaderingen starten in het Nederlands, maar er wordt al snel vertaald en ten slotte helemaal op het Frans overgegaan. Als de verantwoordelijken iets tegen elkaar zeggen, gaat het in het Nederlands (Frans met elkaar spreken voelt onnatuurlijk) en wordt er indien nodig vertaald. > Hetzelfde geldt voor evaluatie- en functioneringsgesprekken. > In detail iets uitleggen of vragen is moeilijk in het Nederlands. Als je in het Nederlands feedback vraagt aan een doelgroepmedewerker, raak je niet verder dan: “Goed.” Wil je meer weten, dan moet je bijna altijd naar een andere taal overschakelen. Hetzelfde geldt voor het bespreken van privéproblemen of emotionele onderwerpen. > Het is niet voor alle verantwoordelijken even duidelijk wie nu welk niveau Nederlands heeft. Ook mede hierdoor wordt er snel naar het Frans gegrepen. 2.3 De keuze van Aksent > Enerzijds willen de doelgroepmedewerkers meer en beter Nederlands spreken met de mensen bij wie ze gaan poetsen/helpen of die ze in het dienstencentrum ontvangen. De mensen verwachten en appreciëren dat en het verhoogt ook hun latere kansen op de arbeidsmarkt. > Anderzijds ligt de grootste vraag op de werkvloer bij Aksent zelf. Het is een Nederlandstalige organisatie met uitsluitend Nederlandstalige verantwoordelijken. Toch wordt er in de wandelgangen en op teamvergaderingen gemakshalve naar het Frans of Engels overgeschakeld, grotendeels wegens tijdsdruk. Dit frustreert zowel de verantwoordelijken als de deelnemers. > Om consequent Nederlands te spreken, ontbreekt het de doelgroepmedewerkers op dit moment, naast voldoende kennis van het Nederlands, aan zelfvertrouwen en spreekdurf. De verantwoordelijken ontbreekt het aan technieken om hun Nederlands eenvoudiger en toegankelijker te maken, zonder daarom in een soort kleuter-Nederlands te vervallen. > Een taalbeleid zal zich dus op bovenstaande punten toespitsen: - Aksent wil werken aan meer en beter Nederlands tijdens de algemene vergadering en tijdens de deelvergaderingen. Gaat dit goed, dan wordt het Nederlands ook gebruikt tijdens individuele briefings en tijdens de pauzes. - In het dienstencentrum wil Aksent dat het Nederlands zichtbaarder wordt, zodat voor iedere bezoeker duidelijk is dat hier ook Nederlands wordt gesproken. - In de algemene thuiszorg wil Aksent dat de doelgroepmedewerkers in eenvoudig Nederlands met de Nederlandstalige klanten kunnen communiceren. - Aksent wil de doelgroepmedewerkers tijdens de bijles door de jobcoach in het Nederlands situaties laten inoefenen die ze op de vloer bij Aksent nodig hebben. 62 Klare taal rendeert 3. Samenwerkingsovereenkomst tussen Huis van het Nederlands Brussel en Aksent Samenwerkingsovereenkomst Datum: 23 april 2007 #3644&- Tussen Kristien Vanspauwen, procesbegeleider van het Huis van het Nederlands Brussel en Eva Cloet, coördinator van Aksent vzw, voor de periode april-december 2007 1. Keuze van Aksent voor het Nederlands Aksent wil in zijn werkervaringsproject een taalcoaching op de werkvloer organiseren. Dit om voor de doelgroepmedewerkers de kansen op de arbeidsmarkt te verhogen en de werking binnen Aksent zelf zo consequent mogelijk in het Nederlands te laten verlopen. Hiervoor wordt samengewerkt met een taalcoach van het Centrum Basiseducatie Brusselleer. De taalcoach zal het grootste deel van haar tijd tijdens de vergadermomenten aanwezig zijn. Hier zal zij aan de verantwoordelijken tips leren om zoveel mogelijk in het Nederlands te vergaderen en de doelgroepmedewerkers optimaal bij het vergadergebeuren te betrekken. Daarnaast zal de taalcoach samenwerken met de jobcoach van Aksent. Dit om de huidige bijles Nederlands te transformeren in een wekelijks leermoment, waarbij de doelgroepmedewerkers in het Nederlands situaties kunnen inoefenen die ze op de werkvloer bij Aksent tegenkomen. 2. Taken van de procesbegeleider De procesbegeleider van het Huis van het Nederlands kan Aksent begeleiden in de uitvoering van het taalbeleidsplan: a) Overleg Opvolging initiatieven in kader taalbeleid: overleg taalbeleid - meedenken over en evalueren van de initiatieven die genomen worden; - creatief meedenken over en evalueren van oplossingen of aanpassingen in taalbeleid, de rol van de taalcoach, de rol van de verantwoordelijken bij Aksent, enz.; - adviseren over (actualiseren van) taalbeleidsplan; - adviseren over en opvolgen van taalverwervingsproces van doelgroepmedewerkers; - adviseren over het taalgebruik van de verantwoordelijken tijdens de vergaderingen; - de kwaliteit van het NT2-traject bewaken. Tussentijds evalueren initiatieven in kader taalbeleid: evaluatie taalbeleid Taalbeleid is een zaak van het hele team. Op regelmatige basis moet dit beleid met het team en de taalcoach worden geëvalueerd. De procesbegeleider van het Huis van het Nederlands is moderator tijdens deze evaluatiemomenten. Zij spreekt met de coördinator van Aksent af wanneer het overleg kan plaatsvinden en contacteert de taalcoach. Taalbeleid is een dynamisch proces. Wanneer er interne wijzigingen zijn in de organisatie (personeelswissel, wijziging in beleid, etc) of externe wijzigingen (bv. subsidies) kan dit consequenties hebben voor het taalbeleid. Op dat moment kan het nodig zijn dat fundamentele uitgangspunten van het taalbeleid en de keuzes die ermee samenhangen door het hele team en de taalcoach worden herbevraagd en – al dan niet - herbevestigd. De procesbegeleider van het Huis van het Nederlands bekijkt dan samen met de coördinator van Aksent of een ‘sessie rond taalbeleid’ zinvol zou zijn en treedt op als moderator in dergelijke sessie. Klare taal rendeert 63 b) Observaties en gesprekken op de werkvloer Het kan voor de procesbegeleider van het Huis van het Nederlands interessant zijn om enkele observaties te doen en gesprekjes te voeren. Dit is nuttig als voorbereiding op een evaluatieoverleg maar bijvoorbeeld ook in het kader van materiaalbespreking, het geven van didactische tips enz. Enerzijds houdt zij op de manier feeling met de praktijk op de werkvloer. Anderzijds kunnen verantwoordelijken en/of de taalcoach knelpunten of ondersteuningsbehoeften concreet formuleren en demonstreren op de werkvloer. De procesbegeleider van het Huis van het Nederlands maakt afspraken i.v.m. observaties met de coördinator van Aksent of met de verantwoordelijken zelf. c) Tweedelijnsondersteuning taalcoach en de verantwoordelijken De procesbegeleider van het Huis van het Nederlands heeft ook als opdracht om de taalcoach te ondersteunen bij haar coaching van verantwoordelijken en doelgroepmedewerkers. De procesbegeleider biedt een ‘tweedelijnsondersteuning’ aan de verantwoordelijken en de doelgroepmedewerkers, d.w.z. dat zij ze niet zelf coacht, maar samenwerkt met de taalcoach om haar coaching te optimaliseren. d) Videocoaching Op vraag van de organisatie kan de procesbegeleider een videocoaching doen bij een verantwoordelijke om zijn / haar instructievaardigheden voor de doelgroep anderstaligen te verbeteren. e) Extra ondersteuning / extra taken op vraag Door omstandigheden (personeelswissels, herstructureringen) kan de behoefte aan ondersteuning op vlak van taalbeleid groter zijn. De procesbegeleider kan – indien nodig – extra begeleiding bieden / extra taken opnemen, bijvoorbeeld om de samenwerking tussen een nieuwe verantwoordelijke en de taalcoach op te starten of om nieuwe personeelsleden vertrouwd te maken met het taalbeleid Nederlands. Deze extra ondersteuning gebeurt op vraag van de coördinatie. 3. Verwachtingen ten aanzien van Aksent a)De coördinator van Aksent brengt het team op de hoogte van de opdracht van de procesbegeleider en de ondersteuning die zij biedt of de procesbegeleider krijgt de kans om dit zelf te doen op een teamvergadering. b)De coördinator waakt erover dat de keuzes en afspraken die het taalbeleid met zich meebrengt voldoende bekend zijn, gedragen en uitgevoerd (kunnen) worden door het personeel. c)Taalbeleid hangt onlosmakelijk samen met andere beleidsdomeinen. Aspecten van intakebeleid, personeelsbeleid, pedagogisch-didactisch beleid, trajectbegeleiding, enzovoort, beïnvloeden het taalbeleid, d.w.z. vergemakkelijken of bemoeilijken de uitvoering ervan. Aksent is bereid om – binnen de mogelijkheden – een klimaat te creëren waarin het vooropgestelde beleid m.b.t. Nederlands zijn vruchten kan afwerpen. d)Aksent is bereid om met ondersteuning van de procesbegeleider van het Huis van het Nederlands zijn taalbeleid op permanente basis te evalueren en te optimaliseren. e)De procesbegeleider van het Huis van het Nederlands wordt als gesprekpartner betrokken indien er problemen zijn in de samenwerking tussen Aksent en Brusselleer of indien één van beide partijen de samenwerking wil stopzetten. 4. Huis van het Nederlands (HVN) a)Houding De procesbegeleider van het Huis van het Nederlands houdt in haar begeleiding rekening met de cultuur die binnen Aksent heerst en respecteert de eigenheid en de aanpak van de organisatie. Zij probeert de ondersteuning zo veel mogelijk af te stemmen op maat van Aksent en overlegt hierover indien nodig met de coördinator. 64 Klare taal rendeert b)Externe communicatie - De procesbegeleider van het Huis van het Nederlands moet verantwoording afleggen voor haar ondersteuning aan haar coördinator binnen het Huis van het Nederlands. - De procesbegeleider van het Huis van het Nederlands moet verantwoording afleggen voor haar ondersteuning aan de stuurgroep inschakeling, waarin de volgende organisaties vertegenwoordigd zijn: Tracé Brussel, CBE Brusselleer en VDAB. De leden van de stuurgroep engageren zich om wat op de stuurgroep is besproken naar buiten uit met discretie te behandelen. Verslagen van de subwerkgroep blijven intern. - Het Huis van het Nederlands rapporteert jaarlijks over de ondersteuning binnen inschakelingsacties aan de Vlaamse Gemeenschapscommissie. Deze rapportering licht in algemene termen het geheel van ondersteuningsacties in Brusselse inschakelingsorganisaties toe. 5. Overleg Opleidings- en Tewerkstellingsprojecten Brussel (Tracé Brussel) Als koepel van Nederlandstalige inschakelingsprojecten is Tracé Brussel betrokken bij het proces rond taalondersteuning. Tracé Brussel zal dan ook aanwezig zijn op belangrijke overlegmomenten. De procesbegeleider van het Huis van het Nederlands brengt Tracé Brussel op de hoogte als er dergelijke momenten aankomen. Tracé Brussel krijgt ook de verslagen toegestuurd van alle overlegmomenten. 6. Ondersteuning concreet > Huidige situatie: - Taalcoach Nancy start op maandag 23 april 2007. - Nancy gaat wekelijks door tot en met de laatste week van juni 2007. Daarna volgt er een zomerstop (wegens collectief verlof bij Brusselleer). De taalcoaching wordt hervat op maandag 27 augustus 2007. - OP MAANDAGEN: • Van 9u tot 10u: Nancy coacht tijdens vergadering bij Algemene Thuiszorg (ATH) • Van 10u tot 10u30: Nancy coacht tijdens vergadering bij Dienstencheques (DCH) • Van 10u30 tot 11u30: Nancy coacht tijdens de bijles van Hayat - OP DINSDAGEN: • Van 9u tot 10u: Nancy coacht tijdens de bijles van Hayat • Van 10u tot 11u: Nancy en Hayat doen een nabespreking en voorbereiding - OP DONDERDAGEN: • Van 9u tot 10u: Nancy coacht tijdens vergadering in het Dienstencentrum (DC) • Van 10u tot 11u: Nancy, Kathy en Marijke doen een nabespreking en voorbereiding. - EEN KEER PER MAAND: • vervallen de deelvergaderingen op maandag voor een teamvergadering van 9u tot 10u. Ook dan zal Nancy aanwezig zijn. > Afbouwen of intensifiëren Als Aksent op een bepaald moment minder nood heeft aan de ondersteuning zoals ze in deze samenwerkingsovereenkomst wordt beschreven (zie huidige situatie), kunnen de procesbegeleider van het Huis van het Nederlands en de coördinator van Aksent afspreken hoe de ondersteuning wordt verminderd. Een minimale permanente opvolging op lange termijn door de procesbegeleider is wel de bedoeling. Als de coördinator van Aksent aangeeft dat de organisatie een grotere behoefte heeft aan ondersteuning dan in deze samenwerkingsovereenkomst is omschreven, kan de ondersteuning – binnen de beschikbare planning, prioriteiten en tijd – uitgebreid worden. Het is belangrijk om dit tijdig te signaleren. De procesbegeleider legt vragen van de organisatie voor aan de stuurgroep inschakeling die, afhankelijk van de prioriteiten op dat moment, beslist of een extra ondersteuning mogelijk is. Klare taal rendeert 65 > Stopzetting samenwerking Als een goede samenwerking niet (meer) mogelijk is, kan één van de partijen een (tijdelijke) stopzetting van de samenwerking vragen. Een eventuele stopzetting van de samenwerking tussen het Huis van het Nederlands en Aksent wordt besproken op een taalbeleidsoverleg met de procesbegeleider van het Huis van het Nederlands, de coördinator van Aksent, de coördinator van Brusselleer en Tracé Brussel. Brusselleer en Tracé Brussel kunnen louter adviseren en hebben geen beslissingsrecht. Ook de stuurgroep inschakeling van het Huis van het Nederlands verleent advies over een eventuele stopzetting van de samenwerking. De uiteindelijke beslissing om een einde te stellen aan de samenwerking ligt autonoom in handen van Aksent en het Huis van het Nederlands. Voor akkoord, Huis van het Nederlands Brussel vzw 66 Klare taal rendeert Aksent vzw 4. Praktische afspraken taalbeleid 4.1 Intake > De intake van nieuwe doelgroepmedewerkers wordt gedaan door Aksent zelf. Voorwaarden zijn: in aanmerking komen voor een dsp-conctract of voor een artikel 60-statuut, gemotiveerd zijn en over voldoende talenkennis Nederlands beschikken. > I.v.m. talenkennis Nederlands: in overleg met het Huis werd eerder besloten om vanaf nu richtgraad 1.1 als instapniveau te hanteren. > Afspraak: nieuwe kandidaat-doelgroepmedewerkers worden steeds naar het Huis doorverwezen voor een screening. Aksent neemt hiervoor telkens contact op met Kristien. Zij regelt de testing met pijler 1 van het Huis. 4.2 Verloop van de taalcoaching > Nancy start op maandag 23 april 2007. > Nancy gaat wekelijks door tot en met de laatste week van juni 2007. Daarna volgt er een zomerstop (wegens collectief verlof bij Brusselleer). De taalcoaching wordt hervat op maandag 27 augustus 2007. > Op maandagen - Van 9u tot 10u: Nancy coacht tijdens vergadering bij Algemene Thuiszorg (ATH) - Van 10u tot 10u30: Nancy coacht tijdens vergadering bij Dienstencheques (DCH) - Van 10u30 tot 11u30: Nancy coacht tijdens de bijles van Hayat > Op dinsdagen - Van 9u tot 10u: Nancy coacht tijdens de bijles van Hayat - Van 10u tot 11u: Nancy en Hayat doen een nabespreking en voorbereiding > Op donderdagen - Van 9u tot 10u: Nancy coacht tijdens vergadering in het Dienstencentrum (DC) - Van 10u tot 11u: Nancy, Kathy en Marijke doen een nabespreking en voorbereiding. > Een keer per maand - vervallen de deelvergaderingen op maandag voor een teamvergadering van 9u tot 10u. Ook dan zal Nancy aanwezig zijn. 4.3 Evaluatie > Van de doelgroepmedewerkers - Kristien en Nancy werken een observatieschema uit, waarmee Nancy tijdens de vergadermomenten de vorderingen van de cursisten kan bijhouden. - Eva kent uit haar eigen opleiding goede observatietesten die ons misschien van pas kunnen komen. Ze zoekt hierover meer informatie en mailt naar Kristien. > Van de taalcoaching - Eerste evaluatievergadering: donderdag 10 mei om 13u30 bij Aksent - Tweede evaluatievergadering: donderdag 21 juni om 13u30 bij Aksent 4.4 Extra opmerkingen > De eerste maanden zal Nancy enkel tijdens de vergadermomenten coachen: die hebben we in de loop van het proces aangeduid als prioritair voor het Nederlands. Het is wel de bedoeling dat ook buiten die momenten het Nederlands zoveel mogelijk de voertaal wordt. > Voorlopig houden we het op de volgende afspraak: “in de wandelgangen” streven we ernaar zoveel mogelijk Nederlands te spreken. Enkel als er veel haast bij is of als er emotionele zaken moeten worden besproken, kan het in het Frans. Klare taal rendeert 67 > Na enkele maanden bekijken we hoe we de vorderingen van zowel de verantwoordelijken als de doelgroepmedewerkers tijdens de vergaderingen ook consequent op andere momenten kunnen inzetten. > Alles wat Nancy hoort tijdens de vergaderingen blijft tussen haar en Aksent. Ze zal met Kristien de vergaderingen wel bespreken, maar dan zal het enkel over de taalcoaching en niet over de precieze agendapunten gaan. > Als er een vergadering zou komen waarin agendapunten aan bod komen die echt binnenskamers moeten blijven, dan verwittigt Eva Nancy op tijd. Zij zal dan voor een keer niet aanwezig zijn. 5. Einddoelen Nederlands EINDDOELEN PUBLIEK CONCRETE VOORBEELDEN luisteren 68 Begrijpen van klachten Zolang het simpel blijft: Nederlands Wanneer klachten te persoonlijk of complex worden: liefst in het Frans. Nuancering moet immers mogelijk blijven. meerdere Begrijpen van persoonlijke info Nederlands derden bvb. tijdens sociale babbel met klant Babbelen over de gezondheid, de kinderen, de kleinkinderen, de medicatie, … Begrijpen van vragen om info Nederlands derden bvb. tijdens sociale babbel met klant Klant tegen doelgroepmedewerker: Ik heb iemand nodig om de muren te schilderen, ken jij iemand? Wat staat er op het menu? Wanneer is de turnles? Begrijpen van behoeften Nederlands derden van klanten Klant tegen doelgroepmedewerker: Mag ik een kopje koffie? Kan je voor mij een pakje tabak kopen? Begrijpen van mondelinge info Nederlands derden, meerdere bvb. tijdens babbel met klant of tijdens losse briefings van verantwoordelijken Verantwoordelijke tegen doelgroepmedewerker: Je moet daar een brief gaan afgeven. Vergeet je de sleutel niet mee te brengen? Die vrouw ligt in bed en kan de deur niet opendoen, bel dus maar bij de buren. Begrijpen van lange mondelinge instructies Nederlands meerdere, derden door verantwoordelijken, tijdens opleiding Verantwoordelijke tegen doelgroepmedewerker: Je gaat eerst naar die klant, dan kom je terug naar hier, en dan pas ga je naar de volgende klant. Begrijpen van beoordeling Positieve beoordelingen: in het Nederlands. Negatieve feedback is delicaat en moet voldoende genuanceerd worden: liefst in het Frans. meerdere, derden tijdens evaluatiemomenten Verantwoordelijke tegen doelgroepmedewerker: De klanten zijn tevreden, je doet dat heel goed. Begrijpen van mening Nederlands meerdere Verantwoordelijke tegen doelgroepmedewerker: Ik vond de activiteit van vandaag goed. Je hebt dat goed gedaan. Klare taal rendeert Verantwoordelijke tegen doelgroepmedewerker: Ik vind dat je meer in detail moet poetsen. Je hebt de juiste uren niet ingevuld/niet opgeruimd. Je bent te laat. Je moet een beetje vriendelijker zijn tegen de spreken Uiten van beleefdheidsformules Nederlands derden, meerdere bij begroeting van klanten en/of collega’s Goeiemorgen, hoe gaat het? Kan ik je helpen? Graag gedaan. Geven van korte instructies Nederlands derden klanten helpen bij bepaalde handelingen ATZ: Nu moet u een beetje rusten. Nu gaan we eten. DC: De cafetaria is rechtdoor. Kom maar mee. Vragen naar behoefte Nederlands derden, meerdere bestelling noteren Kan ik je helpen? Mag ik je jas? Wil je nog soep? Is het genoeg? Wil je iets drinken? Beantwoorden van persoonlijke vragen Nederlands derden, meerdere in een persoonlijk gesprek Hoe is het met de kinderen? Slapen ze al beter? Hoe was de vakantie/het weekend? Vragen om info Nederlands derden, meerdere over een te volgen werkwijze Om hoe laat moet ik bij die klant zijn? Mag ik de sleutel? Waar is het stratenplan? Mag ik geld voor de boodschappen? Vragen om beoordeling Nederlands meerdere tijdens evaluatiemomenten Is dit goed zo? Wat vind je ervan? Signaleren van problemen Zolang het simpel blijft: Nederlands Voor complexere of persoonlijke problemen: liefst Frans meerdere tijdens vergaderingen, over een moeilijke klant Er was geen afwasproduct meer, ik heb bij die klant geen afwas gedaan. De klant is gevallen, ik heb de dokter gebeld. Het Wc-papier is op. Geven van lange info Frans derden, meerdere lange uitleg geven aan klant, verslag uitbrengen aan verantwoordelijken Formuleren van mening Zolang het simpel blijft: Nederlands Voor complexere of persoonlijke meerdere tijdens teamvergadering Formuleren van een klacht Zolang het simpel blijft: Nederlands Voor complexere of persoonlijke meerdere over een lastige klant Ik heb een probleem met mevrouw X. Ik kan niet die dag/dat uur. Een evaluatie maken Over het werk: Nederlands Over zichzelf: Frans meerdere tijdens een evaluatiegesprek Uiten van wensen en verwachtingen Beginnen in het Nederlands, als het te emotioneel wordt: Frans meerdere tijdens een functioneringsgesprek Mag ik vaker naar die klant gaan/administratie doen? Ik wil graag meer Nederlands leren, kan dat? Klare taal rendeert 69 lezen Begrijpen van korte instructies Nederlands meerdere dienstnota’s van verantwoordelijken boodschappenbriefjes, agenda’s en verslagen Begrijpen van eenvoudige formulieren Nederlands meerdere dossiers van klanten opvolgen Begrijpen van een lange instructie Nederlands meerdere dienstmededelingen van verantwoordelijken/ coördinatie aanvraagformulieren voor verlof gegevens van klanten (in een soort draaiboek) Begrijpen van lange info Nederlands meerdere algemene informatie voor het personeel brandveiligheid, huishoudelijk reglement, arbeidsreglement Begrijpen van een beoordeling Nederlands meerdere verslag functioneringsgesprek Begrijpen van complexe formulieren Nederlands meerdere dossiers van klanten opvolgen medische kaart, formulieren van het syndicaat (niet zozeer de inhoud kunnen begrijpen, maar vooral snappen waarvoor het dient) Lezen van roosters met tijdsindelingen Nederlands Begrijpen van grondplan, stratenplan, straatnaamborden Nederlands schrijven 70 Invullen van eenvoudige formulieren Nederlands meerdere Geven van korte instructies Nederlands meerdere Aanvullen van roosters met tijdsindeling Nederlands meerdere Invullen van complexe formulieren Nederlands meerdere Signaleren van problemen Nederlands, maar enkel als het heel dringend is, mondeling signaleren van problemen primeert meerdere Ik heb een probleem. Kan ik je spreken op…? Schrijven van een brief Nederlands meerdere Een sollicitatiebrief kunnen schrijven vlak voor het “afzwaaien” bij Aksent (onder begeleiding van Hayat) Klare taal rendeert een kattebelletje schrijven briefje in bakjes, maandagenda