Klare taal rendeert

advertisement
Klare taal rendeert
Over het belang van een taalbeleid voor bedrijven en organisaties
Hilde de Vos & Jes Leysen
Vooraf
‘Denk als een wijze, maar communiceer in de taal van de gewone mensen.’
Dit vaak geciteerde advies van de Ierse dichter en toneelschrijver William Butler Yeats (1865-1933)
lijkt zo vanzelfsprekend. En toch hebben heel wat organisaties en bedrijven het moeilijk met
gewonemensentaal. Ze maken het op de werkvloer vaak nodeloos ingewikkeld, terwijl
werknemers net klare taal nodig hebben om efficiënt, resultaatgericht, veilig en prettig te kunnen
(samen)werken.
Bedrijven en organisaties hebben er dus alle belang bij te investeren in klare taal. Om hen te
helpen hun taalgebruik te verbeteren, heeft het Huis van het Nederlands Antwerpen een
Stappenplan taalbeleid met praktische instrumenten ontwikkeld. Het leidt stap voor stap naar de
invoering van een taalbeleid in de organisatie, het bedrijf of in een bedrijfseenheid van een lokale
overheid.
De publicatie Klare taal rendeert richt zich vooral tot intermediairen die met werkgevers,
organisaties en bedrijven in dialoog treden. Dat kunnen projectontwikkelaars en adviseurs van
een Regionaal Sociaal-Economisch Overlegcomité (RESOC) of een Sociaal-Economische Raad voor
de Regio (SERR) zijn, maar ook consulenten en adviseurs van werkgeversorganisaties en
sectorfondsen, consulenten van Jobkanaal (Voka en Unizo), diversiteitsconsulenten of
afgevaardigden van de vakbonden, jobcoaches van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling
(VDAB), arbeidsbemiddelaars van sociale ondernemingen of tewerkstellingsinitiatieven,
diversiteits- en vormingsmedewerkers van lokale overheden of bedrijven. Zij kennen de bedrijven
en kunnen met geschikte instrumenten op hun noden en vragen van inspelen. Ook
personeelsmanagers of personeelsmedewerkers van bedrijven en organisaties kunnen met het
stappenplan en de instrumenten in hun bedrijf aan de slag.
Het Huis van het Nederlands Antwerpen ontwikkelde de publicatie en de instrumenten in
samenwerking met de Universiteit Antwerpen (Instituut voor Onderwijs en
Informatiewetenschappen en Linguapolis) en het Huis van het Nederlands Brussel.
Wij hopen u ermee te inspireren.
Klare taal rendeert
1 De diverse realiteit
Ze spreken onvoldoende Nederlands om deel te nemen aan de selectieprocedure, ze begrijpen de
instructies van hun werkgever niet, ze spreken te weinig Nederlands om goed en veilig te kunnen
samenwerken met hun Nederlandssprekende collega’s. De argumenten om anderstaligen niet aan te
werven of hen te ontslaan, zijn legio.
Nochtans kan je niet om de realiteit heen: werknemers en kandidaat-werknemers zijn een zeer divers
publiek. In de steden, maar ook daarbuiten. Een stijgend aantal mensen spreekt thuis een andere taal
dan het Nederlands of groeit in Vlaanderen op in een andere taal. Zij hebben de Nederlandse taal niet
altijd perfect onder de knie.
Die diversiteit laat zich ook voelen op de arbeidsmarkt. Met andere woorden: als bedrijven en
organisaties gebruik willen maken van de competenties van laagtaalvaardige werkzoekenden en
werknemers, dan kunnen ze niet anders dan acties ondernemen om taal als struikelblok weg te werken.
Taalverscheidenheid: een knelpunt en een zege
De taalverscheidenheid in de samenleving en op de arbeidsmarkt brengt soms problemen met
zich mee. Veel laagtaalvaardige werknemers hebben moeite met het taalgebruik op de werkvloer:
ambtelijke taal in brieven, complexe handleidingen en veiligheidsvoorschriften, dialect van
collega’s, vakjargon in mondelinge instructies of teksten. Anderstaligen staan daarin niet alleen.
Ook in het Nederlands opgevoede Vlamingen kunnen door laaggeletterdheid problemen
ondervinden met complexe teksten of omfloerste opdrachten.
Verschillen in taalvaardigheid tussen werknemers of tussen werknemers en werkgevers kunnen
leiden tot veiligheidsproblemen, samenwerkingsconflicten, communicatiestoornissen en wrevel
tussen collega’s. Maar taalverscheidenheid op de werkvloer kan een werkgever ook voordelen
bieden. Voor sommige bedrijven en organisaties opent meertaligheid perspectieven. Bij het
verkennen van de buitenlandse markt bijvoorbeeld. Of ze kunnen de interne communicatie én dus
hun rendement verhogen door anderstalige werknemers in hun ploeg hun eigen taal te laten
spreken.
Van talige knelpunten naar oplossingen
De meest eenvoudige oplossing bij taalproblemen is: de anderstalige werknemer een cursus
‘Nederlands op de werkvloer’ laten volgen en de laagtaalvaardige Vlaming op cursus sturen om
zijn schriftelijk taalgebruik (lezen en schrijven) te verbeteren. Dat is de focus van de overheid en
doorgaans ook die van de werkgevers.
Laat de werknemer beter Nederlands leren en de meeste problemen zijn opgelost. Dat klopt zeker
gedeeltelijk. Beide groepen werknemers verbeteren dankzij een cursus hun taalgebruik in het
bedrijf of de organisatie. Maar een werkgever kan meer doen. Het management hoeft zich niet
uitsluitend te focussen op de laagtaalvaardige werknemer, het kan nog heel wat andere acties
ondernemen om taal als struikelblok op de werkvloer weg te werken. We zeggen niet dat een
laagtaalvaardige werknemer geen Nederlands moet leren. Dat blijft een vereiste. Maar we stellen
wel dat een werkgever veel meer kan doen.
Wat kan een werkgever zoal doen?
> Het aanwervingsbeleid bijsturen en de toelatingsproef taalkundig aanpassen. Dat betekent niet
dat de technische voorwaarden verminderen, wél dat het aanwervingsproces toegankelijker
wordt voor laagtaalvaardige kandidaten.
Klare taal rendeert
> De onthaalbrochure en het arbeidsreglement in toegankelijk Nederlands hertalen.
> De taal in de veiligheidsinstructies vereenvoudigen of visualiseren met foto’s en tekeningen.
> Een taalrijke context creëren. Om goed samen te werken moeten collega’s met elkaar
communiceren. Een werkgever kan extra inspanningen doen om die communicatie te
stimuleren.
> De Nederlandssprekende collega’s stil laten staan bij hun taalgebruik (dialect of vakjargon).
> In het bedrijf taaltrajecten op de werkvloer organiseren.
Deze en andere taalacties komen in deze publicatie aan bod. Gecombineerd leiden ze tot een
taalbeleid.
Handig stappenplan met instrumenten
Klare taal rendeert vertelt hoe een werkgever een taalbeleidsplan kan opstellen in 9 stappen. Het
plan is gericht op alle geledingen van het bedrijf of de organisatie en bevat acties op 4 niveaus:
> het management
> de context waarin werknemers hun job uitvoeren
> de Nederlandssprekende werknemers
> de laagtaalvaardige werknemers
Daarnaast bevat het stappenplan instrumenten om het taalbeleid in de praktijk om te zetten.
Die instrumenten worden als aparte publicaties aangeboden:
> Met de Taalomgevingsanalyse kan een bedrijf zijn talige beginsituatie analyseren.
> De Taalscan inventariseert talige elementen waarmee werknemers worden geconfronteerd.
De resultaten van de Taalscan leiden naar tips om het schriftelijk en mondeling taalgebruik te
verbeteren voor alle werknemers.
> Met het instrument Screening schriftelijk en mondeling taalgebruik kan de werkgever in detail
het taalgebruik screenen en verbeteren. Dit instrument is een onderdeel van de Taalscan.
In Klare taal rendeert herhalen we geregeld een aantal belangrijke elementen. Op die manier bent
u niet verplicht de publicatie in chronologische volgorde door te nemen. Als u voorlopig enkel
geïnteresseerd bent in concrete taalacties die u in een bedrijf wilt lanceren, dan leest u eerst
- of enkel - hoofdstuk 6. Wilt u een taalbeleidsproces lanceren in een organisatie die al heel wat
taalacties heeft ondernomen, dan begint u met hoofdstuk 7. Hebt u vooral nood aan een van de
instrumenten, dan kunt u zich ook uitsluitend in dat ene instrument verdiepen.
Enkel voor talige knelpunten
Een taalbeleid is geen wondermiddel dat alle problemen tussen werknemers en tussen
werknemers en werkgevers oplost. Het gaat erom te onderzoeken of de oorzaken van problemen
wel degelijk met taal te maken hebben. Is dat het geval, dan is het zinvol in het bedrijf of de
organisatie een taalbeleid te voeren.
Soms wordt taal als excuus gebruikt. Heel wat knelpunten kunnen net zo goed een niet-talige
oorsprong hebben: geen gepaste attitude, cultuurverschillen, communicatieproblemen, een
gebrek aan sleutelcompetenties (niet kunnen samenwerken, het eigen leren niet kunnen
evalueren, geen problemen kunnen oplossen), ... Op die niet-talige problemen gaan we in deze
publicatie niet in.
Klare taal rendeert
Het doel van een bedrijf of een organisatie is resultaten behalen. Dat gebeurt het best in een door
iedereen begrepen en gesproken taal. Dat is doorgaans het Nederlands, maar dat Nederlands
hoeft niet perfect te zijn. Sommige anderstaligen maken zich vlot verstaanbaar en zullen toch
altijd grammaticale fouten maken of een accent hebben. In een tolerant werkklimaat tussen
collega’s en leidinggevenden is die variatie in taalgebruik niet storend. In zo’n context hoeft een
bedrijf geen taalbeleid te voeren.
Het voeren van een taalbeleid is niet alleen een oplossing bij dringende taalkwesties. Een
werkgever kan ook preventief tewerkgaan. Als hij in de toekomst meer laagtaalvaardigen wil
aanwerven, dan kan het preventief voeren van een taalbeleid dringende taalproblemen
voorkomen.
De bedrijfsresultaten behalen kan uiteraard ook in een andere gemeenschappelijke taal dan het
Nederlands. Als er geen juridische bezwaren zijn, kan dat voor veel bedrijven of organisaties de
meest geschikte oplossing zijn om taal als struikelblok weg te nemen. Meertaligheid op de
werkvloer is dan een rijkdom en geen beperking. Als er geen andere gemeenschappelijke taal is
die door alle werknemers wordt begrepen en gesproken (of mag worden gesproken), is en blijft
Nederlands de voertaal om resultaten te bereiken. Dan is een globaal taalbeleid wel een van de
hulpmiddelen om te komen tot de gewenste bedrijfsresultaten.
Verankerd in de strategie
Het stappenplan in Klare taal rendeert is een ideaalplaatje. Werkgevers moeten het niet
chronologisch afwerken. Ze kunnen op elk moment instappen. Heel wat ondernemingen
organiseren al lang succesvolle taalacties voor hun laagtaalvaardige werknemers. Voor hen kan
het model een inspiratiebron zijn om aansluitend de context aan te passen of ook taalacties uit te
werken voor Nederlandstalige werknemers. Het gaat er vooral om bedrijven en organisaties een
kader te bieden dat een globaal taalbeleid meer slaagkansen geeft.
© KIEM VZW
Het taalbeleid is geen nieuwe of aparte beleidsvorm die van nul moet starten of die een extra
werkbelasting met zich mee brengt. Een taalbeleid zit verankerd in het diversiteitsbeleid, het
kwaliteitsbeleid en het strategisch beleid. Op lange termijn rendeert klare taal in het bedrijfsbeleid,
zowel voor de werkgever als voor de werknemers.
2 Taalbeleid is ...
Een taalbeleid is een continu en systematisch proces waarbij een bedrijf of een organisatie structureel
en strategisch reageert op diverse taalsituaties.
Taalbeleid is een totaalpakket van doelen en acties van een bedrijf, een organisatie, een overheid.
Het is gericht op de onderneming als geheel en heeft als doel de taal en de talige realiteit op het
werk te verbeteren.
Taalbeleid is een rode draad in het hele strategische, inhoudelijke en kwaliteitsbeleid. Het is dan
ook noodzakelijk taalbeleidsacties te nemen op de verschillende niveaus van een onderneming:
> de directe leidinggevende(n) en het management
> de werkcontext
> de Nederlandssprekende collega’s
> de laagtaalvaardige werknemer
Een taalbeleid geeft alle werknemers - zowel anderstaligen als Nederlandssprekenden - de kans
de doelen te bereiken die een bedrijf of een organisatie zich stelt. Voor werknemers betekent dat
talig goed kunnen functioneren in de werkcontext. Voor werkgevers betekent dat een beroep
kunnen doen op talig competente werknemers.
3 Betere resultaten en afspraken
Voor de meeste werknemers is Nederlands de contacttaal om de doelen en resultaten op het werk te
behalen. Taalachterstand van een werknemer kan zijn functioneren beperken. Het kan ook leiden tot
minder sociale contacten op de werkvloer of tot ongelijkheid tussen werknemers. Een goede
taalbeheersing is dan ook cruciaal in elk bedrijf of elke organisatie.
Daarom is het doel van een taalbeleid tweeledig:
> De globale werkresultaten verbeteren door taal als struikelblok weg te nemen:
taalachterstand bij werknemers wegwerken en een talige context creëren waarin elke
werknemer snel en correct begrijpt wat van hem wordt verwacht.
> Tot een gezamenlijke taalaanpak komen: afspraken maken op vier niveaus; met de
leidinggevenden en het management, in de werkcontext, met de collega’s, en met de
anderstalige werknemer.
Klare taal rendeert
4 Iedereen verantwoordelijk
Een succesvol taalbeleid houdt enkele voorwaarden in.
> Het is of wordt een strategische keuze.
Anders gezegd: het management moet
- betrokken zijn bij het hele taalbeleidsproces
- zijn visie op taalbeleid verduidelijken of formuleren
- de medewerkers de tijd geven het taalbeleid te helpen ontwikkelen en uitvoeren
- het taalbeleid verankeren in het bedrijf of de organisatie.
> Het is een continu en systematisch proces.
Anders gezegd: het management en de medewerkers moeten bereid zijn
- het proces helemaal te doorlopen en het continu op te volgen
- het taalbeleid stapsgewijs volgens een bepaalde methodiek te voeren
- open te staan voor verandering en het taalbeleidsproces te ondersteunen.
De goede uitvoering van een taalbeleid is een gedeelde verantwoordelijkheid van het
management, de leidinggevenden en alle werknemers. Iedereen in het bedrijf of de organisatie is
mee verantwoordelijk voor het slagen van een taalbeleid.
5 Veel acties in één plan
Bij taalproblemen op de werkvloer geven sommige werkgevers laagtaalvaardige werknemers de kans
tijdens of buiten de werkuren lessen Nederlands te volgen in een Centrum voor Volwasseneneducatie
(voor hoger geschoolde cursisten) of een Centrum Basiseducatie (voor lager geschoolde cursisten).
Andere werkgevers vragen aan de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling (VDAB) een cursus
‘Nederlands op de werkvloer’ te organiseren. Dat is prima. Maar één actie is nog geen taalbeleid.
Het centrale uitgangspunt is dat niet alleen de anderstalige werknemer maar ook zijn collega’s,
zijn directe leidinggevenden en het management verantwoordelijk zijn voor het voeren van een
taalbeleid. Het geheel van acties dat de werkgever wil nemen, kan worden vastgelegd in een
taalbeleidsplan.
Zo’n plan is een beschrijving van de gezamenlijke strategische aanpak. Daarin legt het bedrijf of
de organisatie de talige doelstellingen en acties vast op alle niveaus. Het taalbeleidsplan beschrijft
bovendien hoe ze in de praktijk worden omgezet.
In hoofdstuk 6 leest u welke acties een bedrijf of een organisatie op de vier niveaus kan nemen.
Hoofdstukken 7 en 8 beschrijven de verwerking van die acties in een taalbeleidsplan. We hebben
ervoor gekozen eerst voorbeelden van taalacties te beschrijven, omdat ze u een overzicht geven
van wat zoal mogelijk is. Daarna wordt pas de totstandkoming van een taalbeleidsplan
beschreven.
Klare taal rendeert
6 Keuze in overvloed
Welke taalacties kunnen bedrijven en organisaties ontwikkelen? Dit hoofdstuk geeft een overzicht van
de mogelijkheden. Op basis daarvan kunnen ondernemingen keuzes maken en prioriteiten stellen,
afhankelijk van de beginsituatie en de al ontwikkelde taalacties. De lijst is zeker niet volledig. Met wat
creativiteit vanuit het bedrijf of de organisatie zijn nog andere acties mogelijk. Zolang maar wordt
gewerkt op de vier niveaus: de werkgever, de werkcontext, de Nederlandssprekende collega’s en de
laagtaalvaardige werknemer.
6.1 Acties op het niveau van de werkgever:
de directe leidinggevende en het management
Op managementniveau kan de werkgever een aantal structurele acties nemen om een taalbeleid
in te voeren. Hieronder krijgt u een overzicht van de verschillende acties en stappen. De volgorde
is niet zo belangrijk. De werkgever mag gerust eerst nadenken over de voorwaarden en de
middelen, en pas daarna een verantwoordelijke taalbeleid aanwijzen. En er kan net zo goed pas
een visietekst ontstaan nadat een taalomgevingsanalyse is uitgevoerd.
6.1.1 Een visie op taalbeleid formuleren
Het is belangrijk dat een werkgever zijn visie op taalbeleid expliciet maakt. Dat doet hij het best in
een visietekst onderschreven door het management. Er zijn nog maar weinig bedrijven of
organisaties die het op die manier aanpakken. Ook scholen, die al geruime tijd een taalbeleid
voeren, hebben hun visie niet altijd op papier staan. Toen we hen contacteerden, zeiden ze wel vol
overgave dat ze dat best eens zouden doen en dat het bovenaan op de agenda staat. Het geeft
aan dat een visietekst gemakkelijker vorm krijgt als er al wat praktisch taalwerk is verricht. Dan
weet de werkgever beter wat de problemen zijn en wat hij wil bereiken.
Uit de praktijk
Na tabblad 9 vindt u de visieteksten van het Sint-Norbertusinstituut in Antwerpen en het Instituut
Maris Stella Sint-Agnes in Borgerhout. Ze kwamen tot stand nadat we hadden gevraagd of ze een
visietekst hadden. Het resultaat is één pagina, geschreven door de directie en/of de
taalbeleidscoördinator.
Bedrijven doen niet veel beter. Na contact met verschillende sectorfondsen en Regionaal SociaalEconomische Overlegcomités (RESOCs) blijken er nog geen voorbeelden van visieteksten van
bedrijven te zijn. Sommige werkgevers nemen wel al succesvolle taalacties op verschillende niveaus,
maar hebben ze niet uitgeschreven in een visietekst of actieplan. Ze zeggen een informeel taalbeleid
te voeren.
Toch vinden wij de formulering van een visietekst - hoe kort ook - belangrijk. Het lijkt ons nodig om
heel kernachtig de streefdoelen van het taalbeleid op papier te zetten, als referentiepunt voor latere
acties.
6.1.2 De voorwaarden creëren
Het is aan de werkgever om de voorwaarden te creëren om een taalbeleid te ontwikkelen,
uit te voeren, te evalueren en bij te sturen.
> De werkgever zorgt voor de oprichting van een kerngroep taalbeleid. Daarin zijn medewerkers
vertegenwoordigd vanuit alle niveaus van het bedrijf of de organisatie, van directeur tot
arbeider. De werkgever geeft alle medewerkers de kans in de kerngroep te participeren. Die
kerngroep creëert ook een draagvlak in het bedrijf. Een taalbeleid heeft pas kans op slagen als
werknemers betrokken worden bij het proces en zich bewust zijn van het rendement op lange
termijn. Als een kerngroep bestaat uit werknemers van alle geledingen in het bedrijf, dan
Klare taal rendeert
kunnen die werknemers hun collega’s op de werkvloer informeren, op de hoogte houden van
de evoluties van de taalacties en het proces op de werkvloer mee ondersteunen.
De kerngroep komt in een eerste fase, bij de ontwikkeling van een taalbeleid en een
taalbeleidsplan, meer bijeen dan in de uitvoeringsfase van het taalbeleidsplan. Tijdens het
ontwikkelingsproces kan het ritme van de overlegvergaderingen schommelen tussen zes en
acht weken.
Uit de praktijk
Verschillende RESOCs en sectorfondsen bevestigen dat in veel bedrijven al een werkgroep
diversiteit actief is. Die werkgroep neemt geregeld ook taalacties op in haar diversiteitsplan. Het is
uiteraard aangewezen dat die werkgroep zich verder inzet voor de ontwikkeling van het
taalbeleidsplan en de acties die daaruit voortvloeien. In dat geval hoeft een bedrijf of een
organisatie geen extra werkgroep of kerngroep taalbeleid op te richten.
> De kerngroep taalbeleid wordt gecoördineerd door een verantwoordelijke of een interne
coördinator taalbeleid. Hij werkt voor het grotere geheel. Zijn werk heeft een effect op het
taalbeleid en resulteert niet rechtstreeks en onmiddellijk in een betere taalvaardigheid van de
laagtaalvaardige werknemers. In het begin investeert de coördinator redelijk veel tijd in de
ontwikkeling van het taalbeleid: het taalbeleidsplan schrijven, de procedures vormgeven,
rapportagekanalen ontwikkelen, ... Later, bij de effectieve uitvoering, wordt zijn takenpakket
lichter.
Als een werkgroep diversiteit aan een taalbeleid werkt, is het belangrijk in die groep expliciet
iemand aan te duiden om de ontwikkeling en de uitvoering van het taalbeleid op te volgen. In
de praktijk neemt wellicht iemand van het personeelsmanagement die taak op zich. Lokale
overheden kunnen bekijken of de begeleiding van het taalbeleidsproces een opdracht kan zijn
voor de vormingsdeskundigen of voor de diversiteitsmedewerkers van de bedrijfseenheden.
> In de startfase van het taalbeleid is het ook mogelijk een externe procesbegeleider het proces
taalbeleid te laten ondersteunen. Een werkgever kan dat bespreken met intermediairen die hem
bijvoorbeeld al ondersteunt bij het diversiteitsbeleid of het vormings- en opleidingsbeleid. Het
kan gaan om projectontwikkelaars van RESOC, consulenten van sectorfondsen of jobcoaches
van de VDAB.
Als een werkgever geen externe ondersteuning kan vragen, dan volgt de interne coördinator
taalbeleid het proces op. In hoofdstuk 8 staan de taken van beiden vermeld. Ze spreken duidelijk
af wie wat in het proces voor zijn rekening neemt. Intermediairen kunnen bij de ondersteuning
van het taalbeleid voor bedrijven en organisaties extra informatie en advies krijgen van het Huis
van het Nederlands. Adressen en contactgegevens vindt u na tabblad 8.
© LEVANTO VZW
Voor externe begeleiding kunnen bedrijven en organisaties ook een beroep doen op
consultancybureaus. RESOC werkt bijvoorbeeld samen met ITINERIS (Peer) en NOVARE
(Turnhout). Consultancybureaus verzorgen ook geregeld vormingen over onder andere
peterschap op de werkvloer, competentiemanagement en diversiteitsmanagement. Bovendien
kennen zij de realiteit van de bedrijven. Het voordeel van die bureaus is dat ze flexibel en snel op
een aantal vragen en noden kunnen inspelen.
> De werkgever stelt mensen voor een deel vrij om de ontwikkeling en de uitvoering van een
taalbeleidsplan op te volgen. De ervaring leert dat als een taalbeleid enkel berust op extra werk
van een aantal werknemers, sommige acties op een gegeven moment vastlopen omdat ze niet
verankerd zijn in het strategisch beleid. Daarom geeft een werkgever best aan een aantal
werknemers voldoende tijd om zich voor het taalbeleid in te zetten.
> De werkgever zoekt en/of stelt voldoende middelen ter beschikking om een taalbeleid te
voeren. Hij investeert zowel in personeelsmiddelen, in werkingsmiddelen als in vormings- en
bijscholingsmiddelen voor werknemers. In een eerste fase zal hij meer investeren in
personeelsomkadering, daarna zal het budget waarschijnlijk meer gaan naar het aanpassen van
de context (hertalen formulieren, veiligheidsvoorschriften visualiseren met foto’s en tekeningen, ...).
Daarna wordt meer besteed aan de vorming en de bijscholing van werknemers:
taalondersteuning van anderstaligen en vorming van Nederlandssprekende collega’s. Voor de
drie onderdelen (personeel, context en vorming) moet de werkgever blijvend middelen
investeren.
Het werkgelegenheidsbeleid van de overheid geeft bedrijven en organisaties de mogelijkheid
een diversiteitsplan te ontwikkelen. Werkgevers kunnen voor de uitwerking contact opnemen
met het RESOC-kantoor in hun regio. De projectontwikkelaars van RESOC informeren en
adviseren bij het ontwikkelen van een instapplan, een diversiteitsplan of een groeiplan.
Bedrijven en organisaties kunnen daarvoor een subsidie krijgen. En omdat een taalbeleidsplan
een onderdeel kan zijn van een diversiteitsplan, kan een werkgever dus financiële stimulansen
krijgen als hij een taalbeleidsplan wil ontwikkelen. Adressen van RESOC vindt u na tabblad 8.
Een andere optie voor bedrijven en organisaties is een dossier indienen bij het Europees Sociaal
Fonds (ESF). Meer informatie vindt u op www.esf-agentschap.be (doorklikken naar ESF
programma).
Werkgevers kunnen zich ook wenden tot hun sectorfondsen voor bijkomende financiële
ondersteuning als zij opleiding en vorming willen organiseren voor hun werknemers. Ook die
adressen vindt u na tabblad 8.
Uit de praktijk
Umac Midwest Hoboken toont aan hoe een taalbeleid in de praktijk kan groeien. Het
rubberbedrijf begon in 2002 met een cursus Nederlands op de werkvloer voor zijn anderstalige
werknemers. Aansluitend stelde het samen met RESOC een diversiteitsplan op. Dat gaf Umac
Midwest een eerste financiële impuls. Daarna diende het samen met het moederbedrijf Ravago
Plastics een ESF-dossier in. Dat gaf de werkgever voldoende financiële ruimte en stimulansen om
taalacties te ontwikkelen op verschillende niveaus.
Na wat vallen en opstaan zijn zowel het management als de werknemers er na vijf jaar van
overtuigd dat er ook iets moet gebeuren aan het taalgebruik in de werkcontext, dat
Nederlandssprekende collega’s ook een inspanning moeten doen om hun taalgebruik aan te
passen en dat het management zijn visie en acties best kan verzegelen in een plan op lange
termijn.
Samengevat: in eerste instantie werd geïnvesteerd in een cursus Nederlands op de werkvloer,
daarna in de aanpassing van de context, nu in het betrekken van de Nederlandssprekende
collega’s en in de verankering van een aantal acties op managementniveau. De ervaring bij Umac
Midwest leert dat investeren op de vier niveaus rendeert. Wellicht is het rendement nog groter als
van bij het begin taalacties op de vier niveaus worden ontwikkeld. Na tabblad 9 vindt u een artikel
over de talige evolutie bij Umac Midwest.
> In een latere fase stelt de werkgever infrastructuur ter beschikking om de taalontwikkeling van
de anderstalige werknemer te ondersteunen. Het gaat dan bijvoorbeeld om klaslokalen of een
extra ruimte naast de werkvloer, waar de werknemer rustig kan praten met de taalcoach of de
taaldocent.
Klare taal rendeert
6.1.3 De taalomgeving analyseren
Een Taalomgevingsanalyse is een uitgekiende steekproef bij het personeel en brengt op vier
niveaus de talige sterktes en zwaktes in kaart. Welke stappen in het stappenplan heeft het bedrijf
al uitgevoerd en welke acties zijn al genomen? Wat loopt goed en wat niet? De kerngroep
taalbeleid of de verantwoordelijke taalbeleid onderzoekt dan waarom bepaalde acties niet goed
evolueren.
Dit instrument analyseert de talige kansen en bedreigingen. Welke mogelijkheden of kansen
heeft het bedrijf om te groeien in het stappenplan taalbeleid? Welke bedreigingen liggen er op de
weg om een taalbeleid te voeren? De Taalomgevingsanalyse brengt ook de taalgebonden
elementen van de communicatie in kaart. Met wie gebruiken de werknemers de Nederlandse taal,
welke strategieën gebruiken ze?
De Taalomgevingsanalyse bestaat uit twee enquêtes: één voor werknemers en één voor de
directe leidinggevende en de directie. Invullen en verwerken kan digitaal of op papier. De analyse
is bijzonder gebruiksvriendelijk en neemt maximaal dertig minuten in beslag. Het resultaat wordt
onmiddellijk verwerkt en geeft de verantwoordelijke taalbeleid en de kerngroep een overzicht van
alle elementen die bij de uitvoering van een taalbeleid belangrijk zijn. Op basis van de
Taalomgevingsanalyse wordt een analyserapport gemaakt met een voorstel tot beleidsopties.
Daarna kan het taalbeleidsplan worden ontwikkeld.
Het is niet strikt noodzakelijk om het instrument - zoals het door de auteurs is ontwikkeld - te
gebruiken. In een klein bedrijf kan een aantal mensen net zo goed stilstaan bij acties die wel en
niet worden uitgevoerd en bij acties die toch wenselijk zijn. Vanuit die evaluatie kan de
verantwoordelijke ook komen tot een voorstel tot taalbeleid en taalbeleidsplan. In middelgrote en
grote bedrijven geeft een grondiger analyse met het instrument sneller een gefundeerd overzicht.
In de loop van 2007 wordt de Taalomgevingsanalyse in een aantal praktijkcases uitgetest en
bijgewerkt. Het instrument wordt daarna ter beschikking gesteld op de website van het Huis van
het Nederlands Antwerpen: www.nt2antwerpen.be.
6.1.4 Een taalbeleidsplan opstellen
Het taalbeleidsplan krijgt vorm in de kerngroep taalbeleid of in een werkgroep diversiteit. In het
plan worden doelstellingen en acties geformuleerd op vier niveaus: het management, de
werkcontext, de Nederlandssprekende werknemers, en de laagtaalvaardige werknemers.
De werkgever stemt de acties op elkaar af en organiseert geen losse acties meer.
Maar een taalbeleidsplan kan ook op een andere manier vorm krijgen. Verschillende losse
taalacties uit het verleden kunnen na evaluatie uitgroeien tot een samenhangend geheel.
Of vanuit een aantal losse acties voor laagtaalvaardige werknemers kunnen extra taalacties
voortvloeien om de werkvloercontext aan te passen. Dat geheel van acties kan dan later een
plaats krijgen in het taalbeleidsplan. Belangrijk is wel alle stappen te doorlopen die bij het voeren
van taalbeleid belangrijk zijn. Die stappen worden toegelicht in de volgende hoofdstukken.
Mogelijke acties in een taalbeleidsplan:
> De werkgever geeft het personeelsmanagement de kans het aanwervingsbeleid te evalueren en
bij te sturen.
> De werkgever stelt een realistisch competentieprofiel op voor de verschillende functies in het
bedrijf of de organisatie.
> De werkgever laat het algemene taalniveau van de anderstalige werknemers vaststellen.
> De werkgever organiseert extern of intern extra initiatieven om taalverwerving te stimuleren bij
werknemers.
> De werkgever wijst voor elke anderstalige werknemer een taalpeter of -meter aan.
> De werkgever brengt de taalcontext van elke fysieke werkplek en van de algemene
bedrijfscontext in kaart.
10
Klare taal rendeert
6.1.4.1 De werkgever geeft het personeelsmanagement de kans het
aanwervingsbeleid te evalueren en bij te sturen.
> De werkgever evalueert de taalkundige en de technische screening van de selectieprocedure.
Voor het schriftelijke onderdeel kan hij het instrument Screening schriftelijk taalgebruik
inzetten. Dat instrument screent een examen aan de hand van volgende vragen:
- Kunnen de beroepshandelingen beter in de praktijk worden getoetst?
- Worden de juiste vragen gesteld?
- Past het taalniveau van het examen bij het taalniveau van de functie waarvoor een
laagtaalvaardige solliciteert?
- Hoe is het taalgebruik op tekst-, zins- en woordniveau?
- Is de vormgeving van het examen duidelijk?
De screening kan digitaal of op papier gebeuren. Ze duurt maximaal vijftien minuten.
De werkgever krijgt vervolgens meteen tips om examenvragen of schriftelijke teksten aan te
passen voor laagtaalvaardigen. Die tips zijn puur taalkundig, ze raken niet aan de inhoud van
een examen. Om de tips toe te passen is het wel belangrijk dat de werkgever zijn werknemers
voldoende tijd geeft.
Het instrument Screening schriftelijk taalgebruik is te vinden op de website van het Huis van het
Nederlands Antwerpen: www.nt2antwerpen.be.
> Met behulp van de tips kan de werkgever de examens taalkundig aanpassen en indien nodig
nieuwe examens ontwerpen. Aansluitend kan hij het schriftelijk taalgebruik van de globale
aanwervingsprocedure en van de onthaalbrochure onder de loep nemen.
De werkgever kan zich laten adviseren of ondersteunen door een taalkundige of hij kan de
aangepaste examens aan een externe taalkundige doorgeven voor feedback. Hij kan daarvoor
ook contact opnemen met het Huis van het Nederlands Antwerpen en Brussel. Als de werkgever
al een cursus Nederlands op de werkvloer organiseert, kan hij de examens of teksten ook
voorleggen aan de NT2-docent (Nederlands als tweede taal) die in het bedrijf komt.
© LEVANTO VZW
Uit de praktijk
Het instrument Screening schriftelijk taalgebruik is uitgetest bij het aanwervingsexamen voor
polyvalent vakman rollend materieel van de Stad Antwerpen. Na tabblad 7 vindt u voorbeelden
van de oorspronkelijke vragen en de verbeterde vragen.
6.1.4.2 De werkgever stelt een realistisch competentieprofiel op waarin kennis,
vaardigheden en attitudes van de verschillende functies zijn beschreven.
Het gaat om een minimumcompetentieprofiel waarin de instapcompetenties bepaald zijn. Vanuit
die instapcompetenties kan de werkgever bepalen welke minimale talige instapcompetenties de
werknemer idealiter moet hebben en welke taalvaardigheid hij moet hebben na een bepaalde
periode. Dat heeft een aantal voordelen: de werkgever kan de aanwervingsexamens accurater
opstellen, hij geeft laagtaalvaardigen meer kansen om te solliciteren voor bepaalde functies, hij
kan een effectief vormingsprogramma taal voor werknemers opstellen.
Minimale talige instapcompetenties vastleggen is geen sinecure. Het is iets dat de coördinator
taalbeleid of de procesbegeleider doet, samen met de werknemers van een afdeling. Na tabblad 5
vindt u de verschillende stappen om de talige instapcompetenties te formuleren. U kunt daarvoor
ook contact opnemen met het Huis van het Nederlands Antwerpen en Brussel.
Een kanttekening. De praktijk toont aan dat de taalcompetenties voor een groot deel worden
bepaald door de economische conjunctuur. Bij laagconjunctuur worden hogere taaleisen gesteld
aan de werknemers. Bij hoogconjunctuur - en dus meer nood aan werknemers - liggen de
taaleisen lager.
En dan ook dit. Voor de meeste functies zijn competentieprofielen beschikbaar via
werkgeversorganisaties, maar ze zijn nog niet doorgesijpeld naar alle bedrijven. Veel bedrijven
werken wel met functieprofielen maar nog niet met competentiemanagement. Functieprofielen
bevatten een opsomming van de uit te voeren taken. In die context is een talig competentieprofiel
uiteraard nog veraf.
Werkgevers die al ervaring hebben met cursussen ‘Nederlands op de werkvloer’ en met een
taaldocent of taalcoach op de werkvloer kunnen aan de taaldocent vragen hen te ondersteunen
bij het opstellen van die taalcompetenties. Zij kunnen sneller overgaan tot het bepalen van de
minimale talige competenties voor een aantal functies.
6.1.4.3 De werkgever laat het algemene taalniveau van de anderstalige werknemers
vaststellen.
Dat is vooral belangrijk wanneer de anderstalige naast de interne cursus Nederlands op de
werkvloer zijn algemene taalvaardigheid wil uitbreiden. Externe taallessen in een Centrum voor
Volwassenenonderwijs, een Centrum Basiseducatie of een Universitair Talencentrum verbeteren
niet noodzakelijk meteen de taalvaardigheid op het werk en in de werkcontext van de
anderstalige werknemer.
© ATEL VZW
Na tabblad 6 krijgt u een overzicht van de gangbare niveaus Nederlands als tweede Taal voor
anderstaligen (NT2) in Vlaanderen.
6.1.4.4 De werkgever organiseert extern of intern extra initiatieven om
taalverwerving te stimuleren bij werknemers.
Cursussen of taalinitiatieven die rechtstreeks gekoppeld zijn aan het werk, de werkinhoud en de
werkcontext van de anderstalige werknemer geven het snelste resultaat. Initiatieven kunnen zijn:
lessen ‘Nederlands op de werkvloer’ in groep, individuele taalondersteuning op de werkplek,
taalcoaching, meer taalstimulering op de werkplek, e-coaching. De mogelijkheden worden
toegelicht bij de acties voor de werknemer.
De werkgever kan ook de mogelijkheden van e-learning (inzet van elektronische leermiddelen) op
de werkplek onderzoeken voor alle werknemers. De taaldocent die de taalles geeft, kan dat
stofferen met extra oefeningen of kan daarvoor geschikte programma’s zoeken. Dat kan beginnen
met algemene oefeningen voor woordenschat, en grammatica, en kan uitgroeien naar een
neerslag van oefeningen op de werkplek van de taaldocent.
6.1.4.5 De werkgever wijst voor elke anderstalige werknemer een taalpeter
of -meter aan.
Heel wat bedrijven en organisaties werken al met peter- en meterschap bij het onthaal en de
inwerking van nieuwe medewerkers. Een peter of meter is een naaste collega die zorgt voor een
vlotte opvang. Hij informeert de nieuweling over het reilen en zeilen, stelt hem het bedrijf en de
werknemers voor, beantwoordt vragen, verleent steun waar nodig en leert hem doorgaans ook
alle technische kneepjes van het vak.
Een peter of meter kan ook talige ondersteuning geven wanneer een anderstalige nieuwe
werknemer worstelt met het taalgebruik van de onthaalbrochure of veiligheidsprocedures,
wanneer hij een telefoongesprek even wil voorbereiden, wanneer hij een verslag moet doorsturen
en twijfelt aan de gebruikte spelling.
Uit de praktijk
De RESOCs en de sectorfondsen bevestigen dat taalondersteuning voorlopig (nog) niet is opgenomen
in het takenpakket van een peter of meter. In de vorming tot peter of meter is wel een onderdeel
communicatie opgenomen, maar nadenken over taalgebruik voorlopig nog niet. Toch is dit in functie
van anderstalige nieuwe werknemers een zinvolle uitbreiding van de functie van meter of peter. Als
bij de vorming van peters en meters meer aandacht kan gaan naar ‘taal en taalgebruik’, dan kan dat
rechtstreeks resultaten opleveren op de werkvloer. Een aantal RESOC-projectontwikkelaars en een
aantal sectorconsulenten vinden het alvast een goed idee.
6.1.4.6 De werkgever brengt de taalcontext van elke fysieke werkplek en van de
algemene bedrijfscontext in kaart.
Hij creëert mogelijkheden om die context aan te passen in functie van betere werkresultaten van
de anderstalige. De taalcontext in kaart brengen kan perfect met de Taalscan (zie punt 6.2).
Meer informatie over de ontwikkeling van een taalbeleidsplan vindt u verderop. De hoofdstukken
7 en 8 beschrijven hoe de werkgever het proces taalbeleid vormgeeft.
Klare taal rendeert
13
6.2 Acties op het niveau van de context:
de fysieke werkplek en de algemene bedrijfscontext
Ook op het niveau van de context of de werkplek van de laagtaalvaardige werknemer kan de
werkgever acties nemen om taal als struikelblok weg te nemen. Hij kan de context aanpassen
zodat de werknemer niet langer wordt geconfronteerd met onnodig moeilijk taalgebruik of met
taalgebruik dat hem verhindert om werkresultaten te behalen.
6.2.1 Het taalgebruik scannen
De werkgever laat de interne coördinator taalbeleid of een taaldocent het schriftelijke en
mondelinge taalgebruik bekijken waarmee de werknemer in het bedrijf wordt geconfronteerd.
Welk taalgebruik is relevant bij de uitvoering van zijn job? Welk taalgebruik beperkt hem bij de
uitvoering ervan? Welk taalgebruik werkt stimulerend? Zowel het taalgebruik op de fysieke
werkplek als het taalgebruik van en met collega’s moet worden geïnventariseerd.
Om het taalgebruik op de werkplek en in het bedrijf in kaart te brengen kan de werkgever
gebruikmaken van de Taalscan. Dat instrument inventariseert en analyseert het schriftelijke en
mondelinge taalgebruik. De Taalscan kan digitaal of op papier worden ingevuld en verwerkt.
Dat neemt maximaal dertig minuten in beslag. Daarna kan de werkgever beslissen een aantal
taalelementen te screenen met de instrumenten Screening schriftelijk en/of mondeling
taalgebruik. Na de screening volgen onmiddellijk tips om de talige context aan te passen.
De werkgever moet de werknemers wel voldoende tijd geven om de tips toe te passen.
In de loop van 2007 wordt de Taalscan in een aantal cases uitgetest. Het bijgewerkte instrument
wordt daarna ter beschikking gesteld op de website van het Huis van het Nederlands Antwerpen:
www.nt2antwerpen.be.
6.2.2 Een analyserapport schrijven
De Taalscan en de Screeningsinstrumenten resulteren in een analyserapport. Op basis van dat
rapport formuleert de werkgever (de interne taalcoördinator of de kerngroep taalbeleid) in
hoeverre hij het taalgebruik op de fysieke werkplek en de communicatie tussen collega’s wil
verbeteren.
Voor het aanpassen van de taalcontext op de fysieke werkplek creëert de werkgever een
evenwicht tussen een taalarme en een taalrijke context. Met andere woorden: de werkgever kan
het taalgebruik vereenvoudigen zodat de laagtaalvaardige werknemer de boodschap en de
instructies begrijpt (zie punt 6.2.3) én hij kan de taalcontext van de anderstalige werknemer
eveneens stimuleren of verrijken (zie punt 6.2.4) zodat die zijn taalgebruik meer oefent.
6.2.3 Talige verbeteringen aanbrengen
Schriftelijke inspanningen:
> Onnodig schriftelijk taalgebruik verwijderen, bijvoorbeeld informatie aan de muur met moeilijk
taalgebruik.
> Geschreven instructies in eenvoudig Nederlands (her)schrijven, zoals cursussen en
handleidingen van machines.
> De schriftelijke administratie vereenvoudigen: contracten, loonstroken, het arbeidsreglement,
de veiligheidsprocedure, ...
14
Klare taal rendeert
> Meer gebruik maken van tekeningen en foto’s, bijvoorbeeld door de veiligheidsvoorschriften als
een beeldverhaal te presenteren, door moeilijk geschreven handleidingen om te zetten in
beeldverhalen met foto’s, door aan de hand van video’s het gebruik van machines uit te leggen.
Uit de praktijk
> Veel bedrijven investeerden al in de vereenvoudiging van hun onthaalbrochure voor laagtaalvaardige medewerkers. Meerdere deden dat met de financiële steun van een diversiteitsplan.
> Het Sociaal Fonds voor het Vervoer vermeldt bedrijven die het taalgebruik van hun
‘chauffeurshandboek’ hebben vereenvoudigd.
> Het Provinciaal Veiligheidsinstituut heeft in het verleden het handboek voor de cursus Veiligheid
Checklist Aannemers (VCA) vereenvoudigd voor laagtaalvaardige cursisten.
> Het schoonmaakbedrijf CARE herschreef zijn introductiecursus (zie na tabblad 7) in toegankelijk
Nederlands en veranderde zijn algemeen arbeidsreglement in een populair arbeidsreglement.
Mondelinge inspanningen:
> Mondelinge instructies vereenvoudigen en ze geven op de plaats waar de werknemer een
opdracht moet uitvoeren.
> Checken of werknemers instructies of een uitleg begrepen hebben.
> Open vragen stellen.
> Correct Nederlands spreken.
> Duidelijk en traag praten. Dat betekent niet harder en in verkapte zinnen spreken.
> Geregeld letterlijk herhalen.
> Transparante woorden gebruiken. Dat zijn woorden die in verschillende talen ongeveer
hetzelfde klinken, zoals correctie, accident, controle.
> Herformuleren en parafraseren als een medewerker iets niet begrijpt. Al kan dat bij werknemers
met een minimale kennis van het Nederlands verwarring scheppen. Het kan lijken alsof een
volledig nieuwe opdracht of boodschap is geformuleerd.
> Ondersteunende gebaren gebruiken.
> Het taalgebruik van collega’s onder de loep nemen en aanpassingen vragen.
> Het gebruik van dialect beperken.
© LEVANTO VZW
> Geen schrijftaal gebruiken bij het spreken. In een poging dialect te vermijden, beginnen
sommige Nederlandssprekenden erg formeel te praten. Maar woorden als doch en teneinde
vergemakkelijken het begrip zeker niet.
> Woorden vertalen of een andere taal gebruiken kan, maar is niet echt een oplossing om het gebruik van het Nederlands bij een anderstalige te stimuleren. Als een medewerker weet dat toch
wordt overgeschakeld naar een andere taal, dan wordt hij niet gestimuleerd Nederlands te leren.
Uit de praktijk
> De Bouwerij vzw (nu Levanto) heeft in het verleden een mondelinge module VCA ontwikkeld,
waarin het moeilijke taalgebruik van de cursus veiligheid werd aangepast voor laagtaalvaardige cursisten. Het examen voor die cursus bestaat uit een voorleesexamen. Op die manier
krijgen veel meer werknemers de kans het attest, dat in sommige sectoren verplicht is, te behalen.
> De VDAB geeft sinds enkele jaren een pakket ‘Nederlands op de werkvloer voor kmo’s’. De taaldocenten geven niet alleen Nederlands aan de anderstalige werknemers, maar geven ook de
Nederlandsprekende collega’s taaltips om beter te communiceren. Ze ondersteunen hen in het
geven van instructies, het reflecteren op het eigen taalgebruik.
Andere inspanningen:
> De werkgever kan ook een onthaalprocedure uitwerken voor laagtaalvaardige werknemers:
een rondleiding geven, rustig de tijd nemen om de nodige administratie door te nemen, samen
de veiligheidsprocedures overlopen, contact leggen met de taalpeter of meter, ...
> En hij kan van een werkomgeving ook een leeromgeving maken: schrijfgelegenheid aanbieden
op alle werkplekken, een bord of flip-over of papier ter beschikking stellen, voor
basiswoordenboeken of beeldwoordenboeken zorgen op de werkplek, de taalpeter of -meter in
de buurt laten werken van de laagtaalvaardige werknemer, ...
Deze tips vindt u uitgewerkt in deel 2 van de Taalscan.
6.2.4 Een taalrijke context creëren
Om laagtaalvaardige werknemers te helpen bij hun taalverwerving doet een werkgever er goed
aan ook een taalrijke context te creëren.
Voorbeelden:
> Kaartjes met de juiste woorden bij het gereedschap hangen.
> Procedures bespreken en niet alleen schriftelijk aanbieden.
> De communicatie tussen collega’s bevorderen, bijvoorbeeld door de tafels in de refter te
schikken in kleinere groepen, door Nederlandssprekenden en anderstaligen te stimuleren bij
elkaar aan tafel te gaan zitten.
> Gecombineerde ploegen met anderstaligen en Nederlandssprekenden samenstellen.
> Een combinatie van beeld en taal benadrukken. Enkel beeld kan de context verarmen, en
anderstaligen leren sneller uit een gevarieerd taalaanbod.
> Laagtaalvaardige werknemers de kans geven een woordenboek aan te leggen met de meest
gebruikte woorden, zinnen, uitdrukkingen in hun functie.
> Een werkvergadering met de laagtaalvaardige werknemer even voorbereiden zodat hij meer
kans heeft het overleg te volgen en te participeren.
> Telefoongesprekken met de laagtaalvaardige werknemer voorbereiden, voorbeeldzinnen ter
beschikking stellen en voorbeeldgesprekken voeren, hem de kans geven om te telefoneren.
> Laagtaalvaardige werknemers stimuleren Nederlands te durven spreken, ook al zijn ze bang om
fouten te maken. Fouten zijn nu eenmaal een noodzakelijke stap in de taalontwikkeling. Denk
maar aan hoe een kind verschillende stappen doet in zijn taalontwikkeling (‘Hij hangde zijn jas
aan de kapstok.’)
> Lessen ‘Nederlands op de werkvloer’ of taalcoaching organiseren.
Deze tips vindt u uitgewerkt in deel 2 van de Taalscan.
16
Klare taal rendeert
6.3 Acties op het niveau van de Nederlandssprekende collega’s
De werkgever kan ook taalacties ondernemen voor de Nederlandssprekenden met wie de
laagtaalvaardige werknemer samenwerkt. Doorgaans hebben zij meer contact met de
laagtaalvaardige dan de leidinggevende. Ze kunnen ook hinder ondervinden van zijn
taalachterstand: misschien moeten zij altijd de meer talige opdrachten uitvoeren, verloopt de
samenwerking minder vlot of ontstaat discriminatie door misverstanden.
Wanneer een werkgever enkel een interne taalopleiding voor de anderstalige werknemer
organiseert, is dat nog geen garantie voor een succesvolle transfer van het leslokaal naar de
werkcontext. Daarvoor is meer nodig, met name een verandering van het communicatieklimaat
voor Nederlandstalige werknemers in het bedrijf. Tijdens een training of een informatiemoment
voor Nederlandstalige collega’s kan worden gewerkt aan hun taalgebruik.
Hieronder vindt u mogelijke acties waaruit een werkgever kan kiezen. Niet alle acties kunnen of
moeten tegelijk starten.
6.3.1 Vormingen en workshops organiseren
De werkgever kan de talige competenties van de Nederlandssprekende collega’s versterken
tijdens een informatiebijeenkomst of een vormingsmoment. Het is uiteraard belangrijk die
vorming een plaats te geven naast het persoonlijke ontwikkelingsplan van de
Nederlandssprekende werknemer.
© CARE NV
> De werkgever kan zich voor de informatiesessie of de vorming laten inspireren door de taaltips
bij de Taalscan. Ook nuttig is ‘Nederlands op de werkvloer: prikkels waarop je een discussie
kan bouwen’, ontwikkeld door Unizo-Jobkanaal in samenwerking met de VDAB en het Centrum
Taal en Onderwijs. Dat boekje kunt u bestellen bij de VDAB-dienst Nederlands op de werkvloer.
Het belicht verschillende handvatten om het taalgebruik van de Nederlandssprekende collega’s
te verbeteren:
- Hoe kunnen Nederlandstaligen worden gestimuleerd het vakjargon en de instructietaal
kritisch te bekijken?
- Hoe kunnen Nederlandstaligen worden gestimuleerd hun dialect onder de loep te nemen?
- Hoe kunnen Nederlandstaligen hun taalgebruik visualiseren?
- Welke vooroordelen over het taalgedrag van anderstaligen leven bij Nederlandstaligen?
- Hoe kunnen de routine en de vanzelfsprekendheden waarmee de Nederlandstaligen hun taal
gebruiken, worden blootgelegd?
- Hoe kunnen Nederlandstaligen zich bewust worden van onbewuste reacties in hun interactie
met anderstalige collega’s?
> De werkgever kan ook het vakjargon bij de Vlaamse collega’s duiden en bespreken.
Anderstalige werknemers moeten het vakjargon dat ze nodig hebben in hun functie zeker leren
en oefenen. Als Vlaamse collega’s hun taalgebruik aanpassen en vakjargon omschrijven,
vervallen ze soms in een nog moeilijker taalgebruik. Ook dat is met het gebruik van een aantal
tips op te lossen.
> De werkgever kan ook dialect bij de collega’s bespreekbaar maken. Anderstalige werknemers
leren tijdens hun lessen algemeen Nederlands, en geen dialect. Als zij van hun Vlaamse collega’s
een opdracht in het Antwerps of het Oost-Vlaams krijgen, is het logisch dat ze die niet altijd
begrijpen. Als een Vlaamse collega zich bewust is van zijn taalgebruik, zal hij zijn taal beter
kunnen aanpassen in een gesprek met zijn anderstalige collega. Al kan de anderstalige
werknemer natuurlijk ook wat dialect leren van zijn Vlaamse collega.
> De werkgever kan een informatiesessie, vorming of workshop bespreken met:
- RESOC: De projectontwikkelaars kunnen de VDAB aanspreken om een infomoment te
organiseren.
- VDAB: Wanneer in het bedrijf of de organisatie al een cursus Nederlands op de werkvloer
wordt ingericht, dan zal de taaldocent ofwel tijdens de lessen tips geven aan de
Nederlandssprekende collega’s ofwel kan de taaldocent een apart vormingsmoment
organiseren. De vorming kan twee uur in beslag nemen. Ook een terugkeermoment voor het
bespreken van de evoluties is een optie. De VDAB-adressen vindt u na tabblad 8.
> De werkgever kan naast een talige vorming ook een vorming ‘Inzichten in culturele diversiteit’
organiseren. Die leidt doorgaans tot meer begrip voor andere etnisch culturele achtergronden.
De vorming wordt samengesteld op maat van de opdrachtgever. U kunt ze bespreken met Atlas
Integratiedienst Stad Antwerpen, Publiekswerking en Educatie. Het adres vindt u achteraan in
deze publicatie. U vindt ook meer informatie over diversiteit en cursussen interculturele vorming
op het Steunpunt Diversiteit & Leren: www.steunpuntico.be.
6.3.2 Sociaal contact stimuleren
De werkgever kan sociale contacten tussen werknemers stimuleren en meer interactie en
communicatie tussen collega’s mogelijk maken. Toch is het belangrijk daarin niet te overdrijven.
Een pauze is voor de werknemer ook een rustmoment. Ze moet niet altijd worden ingevuld als een
nieuw taalleermoment.
Voorbeelden:
> Verschuivingen aanbrengen in de takenpakketten van anderstaligen zodat ze meer
mogelijkheden krijgen om te communiceren op het werk.
> Ploegen herschikken zodat anderstaligen met Nederlandssprekenden moeten samenwerken.
Zo wordt het Nederlands de enige contacttaal.
> Anderstalige werknemers stimuleren om deel te nemen aan bedrijfsfeestjes en -evenementen.
> De anderstalige stimuleren om initiatieven te nemen vanuit zijn eigen cultuur. Dat verrijkt
doorgaans de sfeer tussen collega’s. Het sorteercentrum van De Post in Berchem kreeg in 2006
de diversiteitsprijs van de Stad Antwerpen voor zijn jaarlijkse personeelsfeest. Alle werknemers
kregen de kans tijdens het feest iets te organiseren vanuit hun eigen cultuur. Veel werknemers,
zowel Vlamingen als anderstaligen, leverden een bijdrage. Dat resulteerde in meer talige
interactie tussen alle werknemers.
> Een ‘taalbuildingsdag’ organiseren. Het kan een nieuwe manier zijn om de talige interactie
tussen werknemers te bevorderen, om anderstaligen en Nederlandssprekenden op een
creatieve manier met elkaar in contact te brengen.
18
Klare taal rendeert
6.3.3 Collega’s hulpvaardig maken
De collega’s kunnen worden gestimuleerd om de anderstalige te helpen in zijn
taalverwervingsproces. Nederlandstalige collega’s kunnen vriendelijk en respectvol veelgemaakte
fouten verbeteren en openstaan om taalvragen van de anderstalige te beantwoorden.
Voorbeelden:
> Creëer een veilige taal- en leeromgeving.
- Een taalleerder heeft het recht om fouten te maken en om complexe structuren en nieuwe
woorden uit te proberen. Een bestraffende omgeving heeft hij dan niet nodig.
- Samen lunchen, samen naar het werk rijden, deelnemen aan activiteiten verhogen de kans op
wederzijds vertrouwen en betrokkenheid.
> Sensibiliseer de collega’s.
- De taaldocent kan het lespakket tijdens of na de les toelichten aan Nederlandstalige collega’s
en aanduiden wat de belangrijkste leerpunten zijn. Ook de taalpeter of -meter kan worden
ingelicht. Collega’s kunnen makkelijker helpen bij taalproblemen als ze weten wat de
anderstalige werknemer in de begeleiding Nederlands krijgt aangeleerd.
© FVB BOUW
> Pas EHBO toe (Eerste Hulp Bij Onbegrip).
- Elk tekstverwerkingsprogramma heeft een spellingscontrole. Maar leren omgaan met de
suggesties van die computerfunctie is minder vanzelfsprekend dan gedacht. De taalpeter
of -meter kan daarbij helpen.
- De Taaltelefoon (078/15.20.25 of www.taaltelefoon.be) is een taaladviesdienst van de Vlaamse
overheid. De dienst geeft advies over spelling, woordgebruik, grammatica, uitspraak,
taalconventies, formulering en stijl.
- Ook de website van de Nederlandse Taalunie (www.taaladvies.net) probeert te antwoorden
op de meeste taalvragen.
- En dan is er ook altijd nog Het Groene Boekje (op papier of online op www.woordenlijst.org).
Het systematisch controleren van moeilijke en ook schijnbaar gemakkelijke alledaagse
woorden kan een automatisme worden.
6.4 Acties op het niveau van de laagtaalvaardige werknemer:
taaltrajecten
De werkgever kan zijn laagtaalvaardige werknemer de mogelijkheid bieden om een cursus
Nederlands te volgen, om zijn Nederlands te oefenen op de werkplek en om de verworven taal
ook in andere contexten toe te passen. De meeste intermediairen, bedrijven en organisaties
kennen die acties. We vermelden ze hier zonder ze uit te diepen.
6.4.1 Het taalniveau screenen
Om te weten welk taaltraject de anderstalige het best volgt, kan de werkgever het taalniveau
Nederlands van een anderstalige werknemer laten screenen. Dat kan bij het Huis van het
Nederlands of bij een van de partners van het Huis. De screening bestaat uit een niveautoets om
het algemene taalvaardigheidsniveau te bepalen. De adressen van de Huizen van het Nederlands
vindt u na tabblad 8.
Wanneer een werkgever beslist een interne cursus Nederlands op de werkvloer (zie punt 6.4.4) te
organiseren, is het niet nodig vooraf het instapniveau van de werknemer te kennen. De taalcoach
van de VDAB voert een diagnostische screening uit gericht op de werkvloer en op de functie van
de anderstalige. Hij ontwikkelt voor elk bedrijf of elke organisatie een aparte screening op basis
van de noden en eisen van de werknemer en de werkgever.
6.4.2 Het taaltraject bepalen
Op basis van de taalscreening kan de interne taalbeleidscoördinator samen met een taaldocent
het taaltraject van de anderstalige werknemer bepalen. Het is uiteraard mogelijk de taaltrajecten
van werknemers met dezelfde tekorten of noden te bundelen. In het traject zitten ook evaluatieen voortgangsmomenten. De interne taalbeleidscoördinator volgt de trajecten op.
In het taaltraject wordt aangegeven aan welke taalvaardigheden en welke talige competenties
(of einddoelen) de anderstalige moet werken. Het is belangrijk van werknemers geen onrealistisch
hoog niveau te eisen. Het is zinvol om na de basismodules richtgraad 1 (zie na tabblad 6)
onmiddellijk te starten met ‘Nederlands op de werkvloer’, gekoppeld aan de functie en de
werkcontext van de anderstalige.
6.4.3 Werken aan de algemene taalvaardigheid
Om de algemene taalvaardigheid van de anderstalige werknemer op te krikken, kan de
werkgever hem verwijzen naar het Huis van het Nederlands voor het reguliere taalaanbod
‘Nederlands als tweede taal’ (NT2). Een consulent van het Huis schrijft de anderstalige in de voor
hem meest geschikte cursus Nederlands in. Dat kan in een Centrum Basiseducatie, een Centrum
Volwassenenonderwijs of een Universitair Talencentrum zijn.
Zoals eerder vermeld ziet de werkgever bij een uitbreiding van de algemene taalvaardigheid niet
onmiddellijk het taalgebruik op de werkvloer verbeteren. De anderstalige leert Nederlands over
verschillende thema’s in de samenleving, maar niet het Nederlands (vakjargon, instructietaal,
beroepstaal) dat de anderstalige meteen kan inzetten op zijn werkplek en in de bedrijfscontext.
De werkgever zal het meeste rendement ondervinden bij een interne cursus Nederlands op de
werkvloer.
6.4.4 Een interne taalopleiding aanbieden
De werkgever kan de taalontwikkeling van de anderstalige werknemer stimuleren via een intern
georganiseerde taalopleiding of individuele taalondersteuning ‘Nederlands op de werkvloer’.
Daarin wordt functioneel taalgebruik aangeboden in betekenisvolle contexten (namelijk de
werkvloer). De taaldocent vertrekt vanuit de werkcontext van de werknemer en de talige noden
die hij op de werkvloer ervaart.
20
Klare taal rendeert
Een werkgever heeft de keuze uit een traditionele cursus Nederlands op de werkvloer of een
cursus voor kmo’s. Bij de traditionele cursus geeft de taaldocent les in groep en in de klas. Bij de
methodiek voor kmo’s begeleidt een taalcoach de anderstalige werknemer individueel op zijn
werkplek. Tegelijk geeft de taaldocent of taalcoach taalondersteuning aan collega’s en
ploegbazen. Hij geeft tips over communiceren met anderstalige werknemers of over het geven
van instructies.
Voor een cursus Nederlands op de werkvloer kan de werkgever de VDAB contacteren.
In Antwerpen neemt ook Linguapolis initiatieven. Adressen vindt u na tabblad 8.
6.4.5 Een NT2-pakket laten ontwikkelen
De werkgever kan in kaart brengen wat de algemene tekorten zijn bij verschillende anderstalige
werknemers: spreek-, luister-, lees- en schrijfvaardigheid, sleutelvaardigheden en/of
leervaardigheden, grammaticabeheersing of sociale vaardigheden. Daarvoor kan de werkgever
een algemener pakket NT2 laten ontwikkelen bij een van de partners van het Huis van het
Nederlands.
Uit de praktijk
Linguapolis ontwikkelde een screening op maat van anderstalige trajectbegeleiders en docenten
maatschappelijke oriëntatie van het onthaalbureau Pina, verantwoordelijk voor de uitvoering van
het inburgeringsdecreet in de Stad Antwerpen. Na de screening stelde Linguapolis vast dat er twee
groepen anderstalige werknemers bij Pina werken. De eerste groep heeft vooral nood aan het
versterken van de zakelijke communicatie en het perfectioneren van de schriftelijke taalkennis.
De tweede groep heeft nood aan de herhaling van een aantal grammaticale basisregels.
Vervolgens besliste Pina op voorstel van Linguapolis twee groepscursussen Nederlands te
organiseren: zakelijke communicatie en grammaticaal remediëren. Beide cursussen vertrekken
vanuit de communicatie op de werkvloer van de anderstalige werknemers en in beide pakketten
wordt gewerkt met authentiek materiaal van de werkvloer: verslagen van werknemers, mails en
telefoongesprekken, gesprekken die werknemers moeten voeren met verschillende instanties.
6.4.6 Interactie op het werk stimuleren
© KIEM VZW
De werkgever kan anderstalige werknemers meer kansen geven om taal te oefenen en toe te
passen in praktische situaties op het werk. Hij kan ook de communicatie en interactie op het werk
stimuleren (zie punt 6.2.4).
7 In 9 stappen naar een taalbeleidsplan
Het negenstappenplan is bedoeld als een leidraad voor bedrijven en organisaties die een
taalbeleidsplan op lange termijn willen uitwerken. Het gaat ervan uit dat ze zich daarbij laten
begeleiden door een externe procesbegeleider of een interne coördinator taalbeleid.
Maar dit stappenplan is zeker geen keurslijf. Werkgevers zijn niet verplicht het vanaf stap één tot
stap negen te doorlopen. Ze kunnen op elk moment instappen.
De negen stappen zijn ook geen standaardpakket. Taalbeleid moet in elke organisatie vorm
krijgen vanuit de eigenheid van die organisatie. Het is een beleid op maat, waarbij het
negenstappenplan een houvast is.
1. Het management neemt de
strategische beslissing om een
taalbeleid te voeren, maakt de
middelen vrij en schept de
voorwaarden.
2. Het management richt een
kerngroep taalbeleid op en duidt
een coördinator taalbeleid aan.
3. De kerngroep maakt een taalomgevingsanalyse en stelt
een analyserapport op.
7. Het bedrijf of de organistatie
voert het taalbeleidsplan uit.
8. De kerngroep evalueert het
taalbeleidsplan op regelmatige
basis en stuurt acties bij.
9. Het management verankert
het taalbeleid in het bedrijf
of de organisatie.
22
Klare taal rendeert
4. De kerngroep formuleert de
visie op taalbeleid en bespreekt
de beleidsopties.
5. De kerngroep selecteert doelen
en legt acties vast
op verschillende niveaus.
6. De kerngroep vat visie, beleidsopties,
doelen en acties samen in een
realistisch taalbeleidsplan.
8 9 stappen in detail
Stap 1: Het management neemt de strategische beslissing om
een taalbeleid te voeren, maakt de middelen vrij en schept de
voorwaarden.
Een taalbeleid is zoals gezegd meer dan een geïsoleerd initiatief van de werkgever bij
taalproblemen op de werkvloer. Het is een structureel onderdeel van het diversiteitsbeleid,
het kwaliteitsbeleid en het strategisch beleid.
Het management van een bedrijf of organisatie moet bewust kiezen voor de invoering van een
overkoepelend taalbeleid, anders is van een beleid geen sprake en hebben alle taalacties slechts
een ad-hockarakter.
De strategische keuze heeft gevolgen voor het hele bedrijf of de hele organisatie:
> Een taalbeleid invoeren staat voor vernieuwing en verandering. En zoals bij elk
veranderingsproces moet de werkgever rekening houden met weerstand. Bij enkele
werknemers moet misschien een mentaliteitsverandering op gang worden gebracht. Het is in
elk geval belangrijk de voordelen van de vernieuwing op lange termijn in de verf te zetten.
Enkele voorbeelden:
- Nederlandssprekenden denken na over hun taalgebruik. Zij moeten voor hun anderstalige
collega een extra inspanning leveren. Sommigen doen dat met plezier, anderen niet.
- Directe leidinggevenden bereiden met de anderstalige een vergadering voor, of lezen mails
na op taal en geven feedback. Dat vraagt tijd die er vaak niet is.
- Anderstaligen volgen tijdens of na het werk een cursus Nederlands. Wanneer dat buiten de
werkuren is, kan dat een zware privé-investering zijn.
- Het management stelt niet onmiddellijk het gewenste rendement vast. Ook dat kan op
verschillende niveaus leiden tot frustratie en ergernis.
> Een aanzet geven tot vernieuwen betekent ook dat de directie de nodige stimulansen geeft.
De werkgever geeft alle werknemers ruimte en tijd om de veranderingen in te passen in de
dagelijkse gang van zaken van de werkvloer.
> Wanneer de werkgever een taalbeleidsplan ontwikkelt voor het geheel, kan hij nog altijd kiezen
voor een geleidelijke invoering. Hij kan bijvoorbeeld beginnen in één afdeling en het taalbeleid
vervolgens laten uitdeinen in de hele organisatie. Verschillende units in een bedrijf kunnen dan
ook leren van elkaars ervaringen en succesverhalen.
> Om een taalbeleidsplan vanuit de praktijk van de werkvloer vorm te geven, richt de werkgever
een kerngroep taalbeleid op. Die bestaat uit werknemers die op verschillende niveaus in het
bedrijf of de organisatie actief zijn, van arbeider tot adjunct-directeur of directeur. Ook het
management maakt deel uit van die kerngroep. Deze groep werknemers geeft het
taalbeleidsproces vorm en ontwikkelt een taalbeleidsplan voor het geheel.
> Een taalbeleid is niet van vandaag op morgen ingevoerd en levert ook niet meteen meetbare
resultaten op. Het is een plan op lange termijn. Zeker bij de analyse van de beginsituatie en de
bespreking van mogelijke oplossingen kunnen werknemers de indruk krijgen dat er nog geen
concrete oplossingen voor taalproblemen zijn. Het is belangrijk dat alle werknemers zich vooraf
goed realiseren dat dit langetermijnwerk is.
> Het is ook belangrijk dat werknemers realistische verwachtingen hebben. Een taalbeleid
verricht geen wonderen bij laagtaalvaardige werknemers die inspanningen leveren om het
Nederlands onder knie te krijgen. Ook dat is een aandachtspunt voor de werkgever.
> Toch mag een werkgever onder druk van huidige problemen of verwachtingen van
Nederlandssprekende collega’s geen ad-hocoplossingen zoeken die niet structureel in het
taalbeleid passen. Die acties kunnen op lange termijn valse verwachtingen creëren of nog meer
problemen veroorzaken. De lopende ad-hocacties worden wel in het taalbeleidsplan
opgenomen en daarna structureel bijgestuurd of verankerd. Het opstellen van een
taalbeleidsplan groeit trouwens vaak uit een fase waarin losstaande acties werden genomen.
Na evaluatie kunnen in het bedrijf inzichten groeien die bijdragen tot de taalbeleidsvisie.
> Het taalbeleidsplan krijgt uiteindelijk zijn plaats in het diversiteitsplan, het kwaliteitsplan en het
strategisch plan of het beleidsplan van het bedrijf of de organisatie.
© WERKVORMM VZW
> Een beleid voeren is een kwestie van bezieling. Dat geldt ook voor een taalbeleid.
‘Geëngageerde werkgevers, visionaire zaakvoerders en bevlogen leidinggevenden doen vaak
wonderen’, stellen projectontwikkelaars van RESOC en sectorconsulenten.
Stap 2: Het management richt een kerngroep taalbeleid op en
duidt een coördinator taalbeleid aan.
Eens de strategische keuze is gemaakt, richt de directie een kerngroep taalbeleid op.
Daarin zijn alle geledingen van het bedrijf of de organisatie vertegenwoordigd: anderstalige en
laaggeletterde werknemers, arbeiders en bedienden, direct leidinggevenden en directeurs.
De werkgroep wordt de motor bij het invoeren van taalbeleid, zorgt mee voor een intern
draagvlak en creëert mee de voorwaarden voor een goede uitvoering.
Als in het bedrijf of de organisatie al een gedreven werkgroep diversiteit actief is, kan die ook
fungeren als kerngroep taalbeleid. Het is dan niet nodig een extra overlegforum op te richten.
Zolang alle niveaus maar vertegenwoordigd zijn.
De taken van de kerngroep taalbeleid:
> Bij het opstellen van het taalbeleidsplan:
- de beginsituatie vaststellen via een Taalomgevingsanalyse op drie niveaus (zie 6.1.3)
- het analyserapport ontleden en bespreken
- een visie op taalbeleid formuleren
- doelen op korte en lange termijn selecteren vanuit het analyserapport
- acties en activiteiten op de vier niveaus vorm geven (zie hoofdstuk 6)
- een taalbeleidsplan opstellen rekening houdend met de mogelijkheden en de beperkingen in
het analyserapport
> Bij het uitvoeren van het taalbeleidsplan:
- het proces van invoering voorbereiden en plannen
- evaluatiecriteria opstellen
- omgaan met weerstanden bij de invoering
- de voortgang van het proces taalbeleid bewaken
- het taalbeleidsplan evalueren en bijsturen
Aandachtspunten bij de uitvoering van die taken:
> Het management moet de leden van de kerngroep in hun takenpakket tijd en ruimte geven om
dit initiatief vorm te geven, op te volgen en acties uit te voeren.
> De medewerkers kiezen vrijwillig om aan de kerngroep deel te nemen. De werkgever geeft
iedereen de kans te participeren, maar zorgt wel voor een evenwichtige participatie van de
verschillende niveaus.
> Het denkproces in de kerngroep kan aanleiding geven tot fundamentele verandering.
> De kerngroep moet mee zorgen voor een breed draagvlak in het bedrijf of de organisatie.
Het management duidt een verantwoordelijke aan: de interne coördinator taalbeleid. Als er een
werkgroep diversiteit is, kan ook de verantwoordelijke van die werkgroep de taak op zich nemen.
De taken van de coördinator taalbeleid verschillen in de loop van het proces. In een eerste fase
leidt hij de kerngroep: hij stelt de agenda op, maakt het verslag, concretiseert een aantal
beslissingen. In een latere fase maakt hij van taalbeleid op alle niveaus een blijvend
aandachtspunt. Hij wordt in het bedrijf of de organisatie ook het aanspreekpunt voor alles wat met
taal te maken heeft.
Het bedrijf of de organisatie kan zich in het taalbeleidsproces ook laten begeleiden door een
externe procesbegeleider. De praktijk leert dat een buitenstaander een extra stimulans kan zijn.
Een externe begeleider bekijkt het proces door een objectieve bril en is beter in staat de
gevoeligheden in het bedrijf of de organisatie te duiden. Als een werkgever voor een externe
procesbegeleider kiest, moet hij ook intern iemand aanduiden om het taalbeleid op te volgen.
De auteurs blijven in deze publicatie wel de terminologie kerngroep taalbeleid en coördinator taalbeleid gebruiken.
Dit geldt verder ook voor de acties taalbeleid die een kerngroep diversiteit en een verantwoordelijke diversiteit neemt.
Klare taal rendeert
25
De externe procesbegeleider leidt dan in eerste fase de kerngroep taalbeleid, de interne
coördinator taalbeleid neemt dat later van hem over. Beiden spreken af wie welke taken op zich
neemt (zie na tabblad 3: checklist 4).
De externe procesbegeleider zal sommige taken niet kunnen uitvoeren, omdat hij als externe
geen mandaat heeft. Die taken worden dan door de coördinator taalbeleid of door de directie
opgenomen.
Voor externe begeleiding kunnen werkgevers intermediairen aanspreken die hun bedrijf of
organisatie al ondersteunen bij het diversiteitsbeleid of het vormings- en opleidingsbeleid.
Voorbeelden zijn: projectontwikkelaars van RESOC, consulenten van sectorfondsen, jobcoaches
van de VDAB … Ze kunnen ook een beroep doen op consultancybureaus.
De coördinator taalbeleid of de procesbegeleider:
> wordt een vertrouwenspersoon en moet voor de begeleiding van het taalbeleidsproces
geaccepteerd worden door de werknemers
> heeft ervaring met veranderingsprocessen
> heeft begeleidingsvaardigheden
> is inhoudelijk deskundig of krijgt de kans deskundigheid op te bouwen over
tweedetaalverwerving, taalbeleid, veranderingsprocessen, strategische management, ...
> weet hoe hij vergaderingen moet voorzitten, gesprekken moet leiden en mensen moet
stimuleren
> krijgt van het management tijd (taakuren) om die extra taken op zich te nemen.
Tips voor het management:
> Zorg voor voldoende middelen om de invoering van een taalbeleid via een kerngroep, een
coördinator taalbeleid of een externe procesbegeleider mogelijk te maken.
> Geef die werknemers voldoende tijd en middelen om al die taken uit te voeren.
> Wees formeel betrokken bij het hele proces.
> Denk actief mee.
> Bewaak de faciliteiten en beheer het budget.
> Help intern een draagvlak te creëren voor de invoering van een taalbeleid
> Ondersteun de coördinator taalbeleid en geef hem een duidelijke positie in het bedrijf of
de organisatie.
> Creëer duidelijkheid in mandaten en besluitvorming.
> Neem het taalbeleidsplan op in het strategisch plan.
Stap 3: De kerngroep maakt een Taalomgevingsanalyse en stelt
een analyserapport op.
Elke organisatie of elk bedrijf vertrekt vanuit de eigen taalsituatie. Meestal zijn in het verleden al
stappen gedaan om de taalachterstand van laagtaalvaardige werknemers te verbeteren of om de
taalcontext waarin zij werken aan te passen. Daarom is het handig eerst in kaart te brengen welke
taalacties al werden ondernomen, wat als goed werd ervaren en wat niet, welke talige knelpunten
er nog zijn, wat de mogelijkheden en de beperkingen zijn van de onderneming. Dat noemen we in
dit stappenplan een Taalomgevingsanalyse.
De Taalomgevingsanalyse lijst de talige sterktes en zwaktes op. Op basis daarvan analyseert de
kerngroep de externe talige kansen en bedreigingen. Het doel is een gedetailleerd beeld te krijgen
van de visie op taalbeleid en van de talige realiteit van het bedrijf of de organisatie.
De analyse kan ook knelpunten blootleggen die niets met taal te maken hebben, bijvoorbeeld
samenwerkings- of attitudeproblemen. Op die niet-talige knelpunten geeft een taalbeleid geen
antwoord. Die problemen moeten op een ander vlak worden aangepakt.
De externe procesbegeleider of de coördinator (eventueel met ondersteuning van een
procesbegeleider) voert de Taalomgevingsanalyse uit, maar elk lid van de kerngroep taalbeleid is
mee verantwoordelijk voor een efficiënte en effectieve uitvoering van de analyse. De kerngroep
maakt afspraken over de uitvoering. Na de analyse stelt de procesbegeleider of de coördinator
taalbeleid het analyserapport op. De kerngroep bespreekt het rapport.
Het instrument Taalomgevingsanalyse bestaat uit een enquête voor de werknemer en een
enquête voor de directe leidinggevende en de directie. De enquête kan digitaal of op papier
worden ingevuld en verwerkt. Het invullen neemt maximaal dertig minuten in beslag. Het
resultaat wordt onmiddellijk verwerkt en geeft de verantwoordelijke taalbeleid en de kerngroep
een overzicht van alle elementen die bij de uitvoering van een taalbeleid belangrijk zijn.
In de loop van 2007 wordt de Taalomgevingsanalyse in een aantal cases uitgetest en bijgewerkt.
Het instrument wordt daarna ter beschikking gesteld op de website van het Huis van het
Nederlands Antwerpen: www.nt2antwerpen.be.
Tips voor de procesbegeleider of de coördinator taalbeleid:
> Neem zeker de knelpunten die de werknemers aangeven vanuit hun werkcontext mee op in
het analyserapport.
> Hou rekening met wat de werknemers als oplossing voorstellen.
> Signaleer ook de niet-talige knelpunten aan het management.
Stap 4: De kerngroep formuleert de visie op taalbeleid en
bespreekt de beleidsopties.
De kerngroep taalbeleid bespreekt het rapport van de Taalomgevingsanalyse. Uit de analyse zal
ook duidelijk worden welke visie op taalbeleid het bedrijf of de organisatie erop nahoudt. De
kerngroep bespreekt de resultaten, bevestigt de visie of stuurt ze bij. De kerngroep bespreekt
bovendien hoe ze de visie verder in de praktijk brengt.
De kerngroep benadrukt interne sterktes en externe kansen. Wat goed loopt, wordt idealiter
voortgezet. Vanuit de interne zwaktes en externe bedreigingen formuleert de kerngroep nieuwe
beleidsopties. Elke beleidsoptie wordt in detail besproken. Wat zijn de gewenste effecten?
Wat zijn de mogelijke gevolgen? Op basis van die informatie formuleert de kerngroep een advies
met mogelijke doelen en acties voor het management. Het analyserapport en het advies gaan
naar het management. Dat kan de kerngroep taalbeleid ook een mandaat geven doelen te
selecteren, acties te bepalen en het taalbeleidsplan te concretiseren.
Klare taal rendeert
27
Zoals u al in hoofdstuk 6 kon lezen, zijn er nog maar bitter weinig bedrijven die hun
taalbeleidsvisie op papier hebben staan. Daarom vindt u na tabblad 9 voorlopig alleen een
visietekst van twee scholen: Sint-Norbertus Instituut (Antwerpen) en Instituut Maris Stella SintAgnes (Borgerhout). Voorbeelden van beleidsopties vindt u in hoofdstuk 6.
Tips voor de externe procesbegeleider of de coördinator taalbeleid:
> Besteed voldoende aandacht aan de mogelijke gevolgen van sommige beleidsopties op de
verschillende niveaus.
> Ga voor een exacte timing. De kerngroep moet het management laten weten wanneer zij een
beslissing over haar advies nodig heeft. Het proces mag niet stilvallen.
Stap 5: De kerngroep selecteert doelen en legt acties vast op
verschillende niveaus.
Zodra het management zijn fiat geeft voor de geadviseerde beleidsopties, kan de kerngroep
taalbeleid doelen selecteren en acties voor de vier niveaus concretiseren.
Mogelijke doelen: (zie hoofdstuk 6)
> doelen formuleren en acties nemen op managementniveau
> doelen formuleren voor en met de directe leidinggevende van de laagtaalvaardige werknemer
> verbeteringen voor de talige werkcontext voorstellen en ontwikkelen
> acties nemen om de talige samenwerking met de collega’s van de anderstalige werknemer te
verbeteren
> taaltrajecten voor de laagtaalvaardige werknemer ontwikkelen
Een voorbeeld van wat de kerngroep kan concretiseren, vindt u in na tabblad 4.
Tips voor de procesbegeleider of de coördinator taalbeleid:
> Formuleer doelstellingen in planmatige, toetsbare/meetbare, uitvoerbare/haalbare,
controleerbare verbeteractiviteiten. Beschrijf doelen in SMART-termen: specifiek, meetbaar,
acceptabel, realistisch en tijdgebonden.
> Pas een cyclisch proces toe op alle onderdelen van de werking: plan - do - check - act.
© WERKVORMM VZW
> Neem alle onderdelen van een werking op: bijvoorbeeld het aanwervingsbeleid, het
uitvoeringsproces, de opvolging van het personeel.
Stap 6: De kerngroep vat de visie, beleidsopties, doelen en acties
samen in een realistisch taalbeleidsplan.
Op basis van alle informatie uit de eerste vijf stappen schrijft de interne coördinator taalbeleid of
de kerngroep het taalbeleidsplan voor het bedrijf of de organisatie. De procesbegeleider kan
daarna feedback geven en het document redigeren.
Het ontwikkelen van een taalbeleidsplan volgens dit stappenplan is voor werkgevers nieuw.
Daarom is er voorlopig nog geen voorbeeld van een volledig uitgewerkt taalbeleidsplan. Zodra
dat ter beschikking is, kunt u het vinden op de website van het Huis van het Nederlands
Antwerpen: www.nt2antwerpen.be.
Na tabblad 9 vindt u wel het taalbeleidsplan van Aksent vzw, een dienstencentrum in Schaarbeek.
Het is weliswaar niet opgesteld volgens de structuur van het negenstappenplan. Daarom vindt u
na tabblad 2 een voorbeeldstructuur van een taalbeleidsplan volgens dit stappenplan.
Stap 7: Het bedrijf of de organisatie voert het taalbeleidsplan uit.
Deze twee stappen zijn voor een taalbeleid niet anders dan voor een ander beleid. Ze zijn eigen
aan de uitvoering van alle beleidsplannen en worden daarom niet in detail beschreven.
Stap 8: De kerngroep taalbeleid evalueert het taalbeleidsplan op
regelmatige basis en stuurt de acties bij.
Deze twee stappen zijn voor een taalbeleid niet anders dan voor een ander beleid. Ze zijn eigen
aan de uitvoering van alle beleidsplannen en worden daarom niet in detail beschreven.
Stap 9: Het management verankert het taalbeleid in het bedrijf of
de organisatie.
Deze stap maakt de cirkel rond. Na het ontwikkelen, uitvoeren, evalueren en bijsturen van het
taalbeleidsplan verankert de directie het taalbeleid in de hele werking. Dat betekent dat de
werkgever iemand aanduidt die in zijn takenpakket ook het taalbeleid bewaakt en verder
vormgeeft. Wanneer hij dat nog niet heeft gedaan bij het begin van dit proces, dan moet hij zeker
in de verankeringfase iemand aanwijzen die verantwoordelijk is voor het opvolgen van het
taalbeleid.
De werkgever koppelt het taalbeleid ook aan een vormingsbeleid, een diversiteitsbeleid, een
kwaliteitsbeleid en neemt het op in het globale strategisch beleid.
Klare taal rendeert
29
9 Nawoord
‘Denk als een wijze, maar communiceer in de taal van de gewone mensen.’
U kunt nu zelf oordelen of het advies van William Butler Yeats inderdaad makkelijker gezegd is dan
gedaan.
Bij dit stappenplan hebt u alvast een heleboel tips en acties gekregen om taal als struikelblok op
de werkvloer weg te werken. We raden u aan zoveel mogelijk tips toe te passen in de praktijk.
En ook al past u er maar enkele toe, u zult merken dat de communicatie verbetert.
Zelf trapten wij hier en daar wellicht ook in de val van vakjargon en complex taalgebruik.
Als u ons daarop betrapt, aarzel dan niet uw evaluatie door te geven op www.nt2antwerpen.be.
Wij zijn ook benieuwd naar uw ervaringen met het voeren van een taalbeleid en het gebruik van
de instrumenten. Dit is meteen een uitnodiging om ons op de hoogte te houden van uw
taalbeleidsevoluties. Het Huis van het Nederlands houdt u ook op de hoogte via de website.
Voor de ontwikkeling van dit stappenplan spraken we met heel wat deskundigen en mensen met
praktijkervaring. Achteraan, onder ‘Inspiratiebronnen’, vindt u wie en wat ons heeft geïnspireerd.
Het Huis van het Nederlands Antwerpen bedankt iedereen van harte die een bijdrage heeft
geleverd aan deze publicatie en die heeft deelgenomen aan de ontwikkelgroep Taalbeleid.
30
Klare taal rendeert
10 Inspiratiebronnen
Literatuur- en infolijst
> Bronnenboek Pc en netwerk, tips voor de vakinstructeur; Huis van het Nederlands Brussel.
(Deze publicatie kwam tot stand met de medewerking van de Vlaamse
Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest)
> Concepten Talencentrum in beeld: drie praktijkvoorbeelden van integraal taalbeleid voor
moderne vreemde talen in de beroeps- en volwasseneneducatie, Rob de Haas, Cinop, 2001
> Compas: Competentiepaspoort, Voka, november 2004
> Gemeenschapsonderwijs, pedagogische begeleidingsdienst: doc over taalbeleid, maart 2003
> Huis van het Nederlands Brussel: stappenplan taalbeleid ifv inschakelingprojecten, Kristien
Vanspauwen en Wim De Groof, 2005
> Informatie overbrengen aan taalzwakke werknemers; Hilde de Vos, Verbal Vision vzw, 2000
> Instrument taalbeleid voor schoolbegeleiders: primair onderwijs, SLO - specialisten in
leerprocessen, 2002 + observatielijst taalbeleid inspectie
> LES 111 en 121: artikels over taalbeleid
> Nederlands op de werkvloer, Een handleiding voor organisatoren en lesgevers Nederlands op
de Werkvloer; A. Lanssens, S Speybrouck, A. Vanherf; 2001
> Nederlands op de werkvloer voor KMO vragenlijsten behoefteonderzoek; Centrum Taal en
Onderwijs
> Nederlands op de Werkvloer: Prikkels waarop je een discussie kan bouwen; Unizo-Jobkanaal
> Nederlands op de werkvloer? Samen kan het; ABVV - Diversiteitsconsulenten
> Servicepunt Arbeidsmarkt MKB: Taalkit voor werkgevers
> Stichting Lezen en Schrijven: Laaggeletterdheid in het Werk, Een kwalitatief onderzoek naar
lees-, schrijf- en rekentaken in de kenniseconomie; Aukje Smit, Ella Bohnenn en Astrid Hazelzet,
maart 2006
> Taal in Stadskanaal: het bestrijden en voorkomen van onderwijsachterstand, Lokaal taalbeleid,
Karin van Breugel, 2003
> Taalbeleid in het ROC (1, 3, 4): Mirjam Tuinder, Marion Siemonsma, Els Kok, 1998
> Taalstages op de werkvloer; Simon Verhallen en anderen, 1996
> Takenpakket coördinatie taalbeleid voortgezet onderwijs, SLO, Elise van der Erve, 1997
> VONK: themanummer 1 en 2 over taalbeleid op school
Websites
> www.alte.org
> www.cnavt.org
> www.cteno.be
> www.NT2evaluatheek.be
> www.nt2puntnl.kennisnet.nl
Gesprekken met
> Anit Vissers en Liesbeth Theys, RESOC Antwerpen
> Anne Lesandré en Miranda Van den Broeck, CARE
> Christel Kumpen en Nele Schiepers, Stad Antwerpen, bedrijfseenheid Stads-en buurtonderhoud
> Elke Schellekens, RESOC Mechelen
> Els De Wacker, Stad Antwerpen, Integratiedienst Atlas
> Heidi De Niel, Centrum Taal en Onderwijs, KULeuven
> John Reynaert en Aldo Martin, Sociaal Fonds voor het Vervoer
> Katrien Becq, Stad Antwerpen, personeelsmanagement
> Kitty Weyn en Tine Van Ackere, VDAB Antwerpen - Nederlands op de Werkvloer
> Kris Cleiren, Stad Antwerpen, Integratiedienst Atlas
> Mariet Schiepers, VDAB Brussel
Klare taal rendeert
31
> Mathijs Buts, Fonds voor Vakopleiding van de Bouwnijverheid, Bouwpool
> Mieke Verstegen, Vooruitzenden
> Mike Janssen, Umac Midwest
> Peter Jacobs, KULeuven
> Sigrid de Bie, Voka Jobkanaal
> Sven De Mayer, Universiteit Antwerpen - Instituut voor Onderwijs en Informatiewetenschappen
> Veerle Frateur en Sandy Reinenbergh, Universiteit Antwerpen - Linguapolis
> Walter Schelstraete, ABVV
Ontwikkelgroep Klare taal rendeert
> Frieke Van Zundert, coördinator Huis van het Nederlands Antwerpen
> Geert Frateur, coördinator zakelijke communicatie Universiteit Antwerpen - Linguapolis (tot
maart 2007)
> Hilde de Vos, kwaliteitsmedewerker Huis van het Nederlands Antwerpen
> Jes Leysen, praktijkassistent didactiek Nederlands aan anderstaligen Universiteit Antwerpen Instituut voor Onderwijs en Informatiewetenschappen + Openleercentrum-begeleider bij CVO
Antwerpen-Zuid
> Veerle Frateur, projectcoördinator Universiteit Antwerpen - Linguapolis
> Wim De Groof, kwaliteitsmedewerker Huis van het Nederlands Brussel
© lemento
Het Huis van het Nederlands Antwerpen ontwikkelde de publicatie en de instrumenten in
samenwerking met de Universiteit Antwerpen (Instituut voor Onderwijs en
Informatiewetenschappen en Linguapolis) en het Huis van het Nederlands Brussel.
32
Klare taal rendeert
Voorbeeldstructuur van een taalbeleidsplan
volgens het negenstappenplan
Een gestructureerd taalbeleidsplan is van onschatbare waarde. Het laat de werkgever toe alle taalacties
zorgvuldig op elkaar af te stemmen. Hoe de kerngroep taalbeleid dat plan het best opbouwt?
Een voorbeeldstructuur.
Taalbeleidsplan van bedrijf of organisatie X
> Inleiding (vanuit het bedrijf of de organisatie)
> Oprichting kerngroep
1.Samenstelling
2.Verantwoordelijke
3.Taken
4.Concrete afspraken + timing
> Huidige situatie
1.Huidige visie op taalbeleid
2.Resultaten Taalomgevingsanalyse
3.Conclusies
> Beoogde situatie
1.Nieuwe, bijgestuurde of bevestigde visie op taalbeleid
2.Beleidsopties op vier niveaus in het bedrijf of de organisatie
2.1. Management en directe leidinggevenden
•…
•…
2.2. Werkcontext van werknemers
•…
•…
2.3. Nederlandssprekende werknemers
•…
•…
2.4. Laagtaalvaardige werknemers
•…
•…
3.Doelen en acties op vier niveaus
3.1. Management en directe leidinggevenden
3. 2.Werkcontext van werknemers
3. 3.Nederlandssprekende werknemers
3. 4.Laagtaalvaardige werknemers
4.Prioriteiten voor de volgende periode (periode benoemen)
5.Voorwaarden bij de uitvoering
6.Praktische uitvoering + tijdsindicatie
6.1. Voorbereiding
6.2. Uitvoering
6.3. Evaluatie
6.4. Bijsturing
7.Verankering in het strategisch beleid
Klare taal rendeert
33
Checklists bij de negen stappen
Bij elke stap in het negenstappenplan zijn er een heleboel zaken die het management, de kerngroep en
de taalbeleidscoördinator niet uit het oog mogen verliezen. Deze handige checklists komen daarbij
wellicht goed van pas.
Checklist 1 (bij stap 1):
Het management neemt de strategische beslissing om een taalbeleid te voeren, maakt de middelen
vrij en schept de voorwaarden.
> Werknemers of leidinggevenden signaleren knelpunten of problemen over taalvaardigheid of
het management stelt de nood aan het voeren van een taalbeleid vast.
> Het management wint informatie en advies in over het voeren van een taalbeleid.
> Het management zoekt ondersteuningsmogelijkheden in het voeren van een taalbeleid.
> Het management stelt eventueel al een coördinator aan om het taalbeleid verder uit te werken
voor het bedrijf of de organisatie.
> Het management of de coördinator taalbeleid heeft een gesprek met intermediairen over
taalbeleid.
> Hij (iemand van het management of de coördinator taalbeleid) stelt een werkplan op over het
voeren van een taalbeleid in het bedrijf of de organisatie.
> Hij bespreekt taalbeleid op het managementoverleg, dagelijks bestuur, de ondernemingsraad, …
> Hij past het werkplan aan en werkt de implicaties verder uit:
- het vernieuwings- en veranderingsproces stimuleren en er zorg voor dragen
- tijd en ruimte in het takenpakket incalculeren
- het plan van aanpak afbakenen: afdelingen, timing, duur, …
- acties vaststellen voor de oprichting van een kerngroep taalbeleid
- een interne coördinator taalbeleid aanwijzen
- eventueel een externe procesbegeleider (intermediair of andere) aanwijzen
- de werknemers briefen over het voeren van een taalbeleid: wat, voor wie, hoe, waarom,
wanneer, verwachtingen duiden, …
- middelen vrijmaken of zoeken
- een koppeling met het diversiteitsplan, het kwaliteitsplan en/of het strategisch plan maken
> Hij legt het plan ter goedkeuring voor aan het bestuur.
> Hij voert het werkplan uit.
Klare taal rendeert
35
Checklist 2 (bij stap 2):
Het management richt een kerngroep taalbeleid op en duidt een coördinator taalbeleid aan.
> Het management informeert alle werknemers over het voeren van een taalbeleid en lanceert
een oproep tot deelname aan een kerngroep taalbeleid (eventueel een uitbreiding of
herformulering van de opdrachten van de werkgroep diversiteit).
> Het management bereidt de taken en de opdracht van de kerngroep taalbeleid voor.
> Het management richt de kerngroep taalbeleid op en waakt erover dat alle geledingen van het
bedrijf vertegenwoordigd zijn.
> Het management geeft de kerngroep een mandaat om een taalbeleid te ontwikkelen.
> Het management informeert de kerngroep over de doelstellingen van de kerngroep,
de verwachtingen en het proces.
> De kerngroep of het management stelt een interne coördinator taalbeleid aan.
> De kerngroep bespreekt en beslist over de aanstelling van een externe begeleider taalbeleid of
maakt daarover afspraken met een intermediair.
> De coördinator taalbeleid en de externe procesbegeleider bespreken de onderlinge
taakverdeling.
Checklist 3 (bij stap 2):
De taken van de kerngroep taalbeleid.
> Aandachtspunten bij het opstellen van het taalbeleidsplan:
De kerngroep:
- stelt de beginsituatie vast via het uitvoeren van de Taalomgevingsanalyse
- ontleedt en bespreekt het analyserapport
- formuleert een visie op taalbeleid
- selecteert korte- en langetermijndoelen vanuit het analyserapport
- geeft vorm aan acties en activiteiten op de vier niveaus
- stelt een taalbeleidsplan op rekening houdend met de mogelijkheden en de beperkingen
vermeld in het analyserapport.
> Aandachtspunten bij het uitvoeren van het taalbeleidsplan:
De kerngroep:
- bereidt het proces voor en plant de invoering van een taalbeleid
- stelt evaluatiecriteria op
- denkt na over het omgaan met weerstanden bij de invoering
- bewaakt de voortgang van het proces taalbeleid
- evalueert en stuurt bij.
36
Klare taal rendeert
Checklist 4 (bij stap 2):
De taken van de coördinator taalbeleid en de externe begeleider taalbeleid.
De coördinator taalbeleid en de externe procesbegeleider spreken af wie welke taken op zich
neemt:
> Aandachtspunten bij het opstellen van het taalbeleidsplan:
- Hij stelt de agenda van de kerngroep taalbeleid op.
- Hij zit de kerngroep voor en zorgt voor efficiënte en effectieve vergaderingen.
- Hij maakt het verslag van de kerngroepbijeenkomsten of wijst daarvoor iemand aan.
- Hij bewaakt de doelstellingen die over taalbeleid worden geformuleerd.
- Hij zorgt dat de afspraken in het uitvoeren van de Taalomgevingsanalyse worden nageleefd.
- Hij stelt het analyserapport op.
- Hij werkt mee aan de visievorming over taalbeleid voor het bedrijf of de organisatie.
- Hij concretiseert beslissingen over taalbeleid van de kerngroep en het management.
- Hij concretiseert oplossingen op verschillende niveaus in acties en activiteiten.
- Hij schrijft op basis van alle informatie het taalbeleidsplan.
> Aandachtspunten bij het uitvoeren van het taalbeleidsplan:
- Hij volgt de uitvoering van het taalbeleidsplan op en bewaakt de afspraken.
- Hij is het aanspreekpunt wat betreft taalbeleid voor andere werknemers.
- Hij zorgt voor een heldere en transparante communicatie over de invoering van
het taalbeleid.
- Hij begeleidt het veranderingsproces dat het invoeren van taalbeleid teweeg kan brengen.
- Hij denkt mee na over en zoekt oplossingen voor nieuwe taalproblemen.
- Hij zorgt dat anderstalige werknemers de taalondersteuning krijgen die voor hen en het
bedrijf noodzakelijk is.
- Hij ondersteunt werknemers bij de uitvoering van het taalbeleidsplan.
- Hij bespreekt de evoluties met de kerngroep en met het management.
- Hij zorgt dat dit taalbeleidsplan wordt geëvalueerd en bijgestuurd.
- Hij houdt zijn inhoudelijke deskundigheid op peil in functie van de verdere evoluties van
taalbeleid in het bedrijf of de organisatie en informeert zo nodig het management of andere
collega’s daarover.
Klare taal rendeert
37
Checklist 5 (bij stap 3):
De kerngroep maakt een Taalomgevingsanalyse en stelt een rapport op.
> De kerngroep wint informatie en advies in over de Taalomgevingsanalyse.
> De kerngroep of de interne coördinator taalbeleid stelt een werkplan op voor de uitvoering van
de Taalomgevingsanalyse.
> De kerngroep of de interne coördinator taalbeleid informeert het management, de directe
leidinggevenden en de werknemers over de uitvoering van de Taalomgevingsanalyse.
> De kerngroep maakt afspraken over de uitvoering op de drie niveaus.
> De kerngroep of de interne coördinator taalbeleid voert de Taalomgevingsanalyse uit:
- Management: alle leden van het management worden bevraagd
- Directe leidinggevenden: alle leidinggevenden worden bevraagd
- Werknemers: voor een grote onderneming is 400 enquêtes een goede steekproef, bij een
organisatie of een bedrijf met minder dan 400 werknemers moet iedereen de enquête
invullen.
> De kerngroep of de interne coördinator taalbeleid maakt het verslag van de drie niveaus.
> De kerngroep of de interne coördinator taalbeleid maakt het analyserapport op.
> De kerngroep bespreekt de resultaten:
- het rapport over interne sterktes en zwaktes (per niveau + geheel)
- de verdere analyse van de knelpunten: wie doet wat, hoe en wanneer
- de externe kansen en de bedreigingen.
> De kerngroep vult het analyserapport aan.
Checklist 6 (bij stap 4):
De kerngroep formuleert de visie op taalbeleid en bespreekt de beleidsopties.
> De kerngroep bespreekt de visie vanuit het analyserapport:
- ze leidt de heersende visie af
- ze bevestigt de visie of stuurt de visie bij
- ze stelt beleidsopties voor: doelen en acties.
> De kerngroep formuleert een advies voor het management.
> De kerngroep of de interne coördinator taalbeleid biedt het advies aan het management aan en
spreekt een duidelijke timing af.
> Het management bespreekt de voorstellen op bestuursniveau (managementteam en bestuur).
> Het management geeft de kerngroep zijn fiat of stuurt bij.
> Het management brieft de beslissing aan de kerngroep.
> De kerngroep rapporteert de tussentijdse resultaten aan de werknemers.
38
Klare taal rendeert
Checklist 7 (bij stap 5 en 6):
De kerngroep selecteert doelen en legt acties vast op verschillende niveaus. Ze vat de visie,
beleidsopties, doelen en acties samen in een realistisch taalbeleidsplan.
Zie acties: hoofdstuk 6.
> De kerngroep maakt een werkplan op voor de verdere bespreking van de acties en de doelen:
wie, wat, waar, wanneer, periode van bespreking. Het gaat om doelen en acties op de vier
niveaus:
- voor het management
- voor de werkcontext van werknemers:
• fysieke werkplekken
• algemene bedrijfscontext
- voor de Nederlandssprekende werknemers
• collega’s
• directe leidinggevenden
- voor laagtaalvaardige werknemers (anderstaligen en laaggeletterden)
> De kerngroep stelt een plan op per niveau.
> De kerngroep stelt het volledige taalbeleidsplan op.
Checklist 8 (bij stap 7 en 8):
Het bedrijf of de organisatie voert het taalbeleidsplan uit. De kerngroep taalbeleid evalueert het
taalbeleidsplan op regelmatige basis en stuurt de acties bij.
Deze twee stappen zijn voor een taalbeleid niet anders dan voor een ander beleid. Ze zijn eigen
aan de uitvoering van alle beleidsplannen. Daarom wordt hier geen extra checklist gegeven.
Checklist 9 (bij stap 9):
Het management verankert het taalbeleid in het bedrijf of de organisatie.
> Het management koppelt het taalbeleid aan het diversiteitsbeleid, het vormingsbeleid, het
kwaliteitsbeleid en het strategisch beleid van het bedrijf of de organisatie.
> Het management zorgt dat alle betrokkenen voldoende tijd krijgen voor de uitvoering van
een taalbeleidsplan:
- de interne coördinator taalbeleid,
- de directe leidinggevenden,
- de uitvoerders van de Taalomgevingsanalyse,
- de uitvoerders van de Taalscan,
- de werknemers die de talige context aanpassen
- de taalpeters,
- …
> Het management en de interne coördinator taalbeleid volgen de taalbeleidsinspanningen actief
op en zorgen dat de aandacht niet verslapt.
Klare taal rendeert
39
Enkele voorbeelden van wat de kerngroep
taalbeleid kan concretiseren
Om vanuit de visie doelen en acties te selecteren, kan de kerngroep taalbeleid zich een heleboel
vragen stellen over verschillende onderdelen van zijn werking. Hieronder vindt u voorbeelden van
vragen over de aanwervingsprocedure, de screening en het taaltraject. Het bespreken van deze
vragen leidt u naar het selecteren van doelen en acties.
De kerngroep concretiseert onderstaande doelen en acties samen met de externe
procesbegeleider en/of de interne coördinator taalbeleid. Zij stellen eveneens een lijst met vragen
en taken voor de taaldocent en de taalcoach op.
1. Doelen selecteren en acties nemen in de aanwervingsprocedure
> Hoe bepaalt de kerngroep de minimale talige instapcompetenties per functie?
> Hoe communiceert de kerngroep en het management die instapcompetenties naar potentiële
kandidaat-werknemers?
> Hoe gaat de kerngroep het taalniveau in de sollicitatieprocedure na?
> Kan de kerngroep acties nemen om de schriftelijke en mondelinge sollicitatie talig
te vereenvoudigen?
2. Doelen selecteren en acties nemen om werknemers beter
te screenen
> Wie screent de taalvaardigheid van werknemers? Hoe verloopt die screening?
> Is een bijkomende screening door het Huis van het Nederlands, bijvoorbeeld een niet-talige
cognitieve vaardigheidstoets (COVAAR-test), gewenst?
> Vanaf welk niveau Nederlands start een taaltraject?
> Wie neemt het bepalen van een taaltraject op zich?
3. Doelen selecteren en acties nemen om een taaltraject voor
laagtaalvaardige werknemers te organiseren
> Wie organiseert het taalaanbod?
> Wat is de rol van de taaldocent/taalcoach in het project? Wat kunnen zij doen? (lokalen en
materiaal ter beschikking stellen, technische input geven, meewerken aan bepaalde
opdrachten, de agenda beheren, …)
> Welke einddoelen worden nagestreefd voor laagtaalvaardige Nederlandssprekenden en voor
anderstaligen? Is een selectie van prioritaire einddoelen gemaakt?
> Hoe en wanneer werken de taallesgever, de coördinator taalbeleid van de organisatie of het
bedrijf en de externe procesbegeleider samen?
Klare taal rendeert
41
> Hoe en wanneer wordt geëvalueerd of getest? Wat wordt precies geëvalueerd?
- Wat doen we met de resultaten? Mag iedereen starten met het eigenlijke traject of moeten
bepaalde instapnormen worden behaald?
- Zijn er overlegmomenten? Hoe en wanneer worden ze georganiseerd?
- Zijn er individuele eindgesprekken met de deelnemers? Hoe, wanneer en door wie worden
ze georganiseerd?
- Hoelang duurt het taaltraject? Is er een onderverdeling in modules? Als met modules wordt
gewerkt: worden de opeenvolgende modules gradueel moeilijker of gaat het om
gelijkwaardige, onderling inwisselbare modules die enkel qua onderwerp verschillen?
- Wat is de precieze inhoud van de taalmodules?
- Evolueert het Nederlands qua moeilijkheidsgraad mee?
- Is er nood aan taalcoaching op de werkvloer? Wie neemt dat op?
- Moeten er aparte taallessen zijn naast de taalcoaching op de werkvloer?
- Wie geeft wat? (taalcoach, taalleraar?)
- Welke afspraken zijn gemaakt over ondersteuning door de taallesgever/taalcoach tijdens
het werk?
- Welke afspraken zijn er over de contacttaal tijdens het werk? Verloopt alles volledig in het
Nederlands of zijn er ook momenten waarop een andere taal wordt gesproken? Welke taal en
op welke momenten?
- Wat zijn de taken van de taaldocent/taalcoach?
• overlegmomenten organiseren en bijwonen
• technische lessen voorbereiden samen met de directe leidinggevende of een collega
• aanwezig zijn op de werkvloer
• de lessen evalueren
• materiaal ontwikkelen
• werknemers coachen
• eventueel aparte taallessen organiseren
- Welke afspraken bestaan over overleg met de collega en de directe leidinggevende?
- Hoe worden de vorderingen van de werknemers tijdens en na het traject geëvalueerd?
Is er een eindtest of gaat het om een permanente evaluatie?
Bron: Huis van het Nederlands Brussel. Context gewijzigd voor werknemers.
42
Klare taal rendeert
Stappenplan om de minimale talige
instapcompetenties Nederlands te bepalen
Hoe goed moet iemands Nederlands zijn om een bepaalde opleiding te volgen of in een bepaalde
functie aan de slag te gaan? Om die vraag gefundeerd te beantwoorden moet de werkgever minimale
taalcompetenties vastleggen. Dit zevenstappenplan helpt hem daarbij.
Inleiding
Minimale talige instapcompetenties Nederlands vastleggen voor een opleiding of voor een
bepaalde functie is geen exacte wetenschap. Het is een weloverwogen keuze die gedragen moet
zijn door het bedrijf of de organisatie. Die keuze is het resultaat van een gezamenlijk denkproces
van een kerngroep taalbeleid of van een afdeling in een bedrijf of een organisatie.
Bij de keuze moet rekening worden gehouden met een reeks interne en externe omstandigheden
en beleidsbeslissingen:
> kenmerken van beschikbare kandidaten op de arbeidsmarkt (krapte, overschot)
> de taaleisen van de functie, de werkvloer
> de heersende visie op aanwerving
> het engagement dat de directie wel of niet wil nemen voor talig kwetsbare groepen
> de werkcontext en de collega’s
> de ambitie van de onderneming om onnodige taaldrempels weg te werken
> de ambitie om de werkvloer in te richten als taalleeromgeving.
Het vaststellen van minimale talige instapcompetenties is dan ook een inschatting op een bepaald
moment, in bepaalde omstandigheden en moet na een tijd worden geëvalueerd en aangepast.
Taalbeleid
Minimale talige instapcompetenties vaststellen is maar één actie uit het stappenplan taalbeleid.
Het is belangrijk die keuze in te bedden in aansluitende taalbeleidsacties:
> de bereidheid van het management om meer taalacties te ondernemen op de andere niveaus
(de fysieke werkplek, de collega’s, de directe leidinggevenden, de klanten)
> het sensibiliseren en ondersteunen van de omgeving waarin die werknemer tewerkgesteld
wordt
> het uittekenen van een leertraject Nederlands voor beginnende laagtaalvaardige werknemers
(bijvoorbeeld een cursus Nederlands op de werkvloer)
> het ondersteunen van laagtaalvaardige werknemers op de werkvloer.
Een kerngroep moet zeker ook nadenken over andere taalacties in het bedrijf of de organisatie. Zo
niet is het vaststellen van minimale talige instapcompetenties een manier om laagtaalvaardige
werknemers uit te sluiten in plaats van hun meer kansen te geven.
Klare taal rendeert
43
Stappenplan
Het vaststellen van de minimale talige instapcompetenties van één functie neemt naar schatting
een tiental dagen in beslag tijdens een periode van twee maanden of meer. De schatting hangt af
van een aantal elementen: de grootte van de organisatie of het bedrijf, de tijd en de bereidheid
van leidinggevenden en werknemers om mee te werken, … Het is in elk geval belangrijk om
voldoende tijd uit te trekken.
Dit proces kan worden geleid door de coördinator taalbeleid, de procesbegeleider, de taaldocent
van de cursus Nederlands op de werkvloer, maar ook door een kwaliteitsmedewerker van het Huis
van het Nederlands Antwerpen.
Tijdens een aantal overlegmomenten bereikt de kerngroep taalbeleid of de werkgroep van een
bepaalde afdeling een consensus over de minimale taalcompetenties. De coördinator taalbeleid of
de procesbegeleider leidt de discussie in goede banen en stoffeert ze met gegevens die hij heeft
verzameld op de werkvloer.
Stap 1: het proces met de kerngroep of de werkgroep van een afdeling
voorbereiden
De procesbegeleider bespreekt de verschillende stappen met het management en/of de directe
leidinggevende van een afdeling of met de betrokkenen. Hij maakt afspraken over timing,
uitvoering, mogelijkheden en beperkingen.
Geschatte tijdsduur: 1/2 dag
Stap 2: gegevens op de werkvloer verzamelen
De procesbegeleider krijgt een genuanceerd beeld van de taaleisen op de werkvloer via:
> de Taalscan: De procesbegeleider voert de Taalscan uit en inventariseert het schriftelijk en
mondeling taalgebruik waarmee een werknemer in een bepaalde functie geconfronteerd wordt.
Geschatte tijdsduur: 1 dag (afhankelijk van de grootte van de afdeling of de omvang van de
functie)
> het schriftelijke taalgebruik op de werkvloer:
- De procesbegeleider verzamelt het authentieke schriftelijke materiaal van de werkvloer dat
geïnventariseerd is in de Taalscan.
- De procesbegeleider bekijkt en beoordeelt het materiaal.
Geschatte tijdsduur: 1 dag
> het mondelinge taalgebruik op de werkvloer
- Observaties op de werkvloer: de procesbegeleider registreert ter plaatse in welke talige
situaties een beginnend werknemer kan terechtkomen.
- Gesprekken op de werkvloer: de procesbegeleider spreekt met werknemers, klanten,
leidinggevenden over hun talige verwachtingen van een beginnende werknemer.
Geschatte tijdsduur: 2 dagen (afhankelijk van de grootte van de afdeling en de omvang van de
functie)
In deze bijlage benoemen we deze persoon verder als de procesbegeleider. Hij heeft bij voorkeur een goed zicht op
de gangbare niveaus Nederlands als tweede taal (NT2) zoals vermeld na tabblad 6.
44
Klare taal rendeert
Stap 3: de taalniveaus Nederlands voor de betrokkenen zichtbaar maken
De procesbegeleider maakt met onderstaande hulpmiddelen de taalniveaus en mogelijke talige
instapcompetenties concreet voor de betrokkenen op de afdeling en voor de kerngroepleden.
Werknemers hebben vaak geen idee welke taalvaardigheid vereist is om van een bepaald
taalvaardigheidsniveau te kunnen spreken of wat talige competenties zijn. Hieronder staan vier
mogelijkheden om de werknemers een zicht te geven op wat dat betekent. Ze hoeven niet
allemaal uitgevoerd te worden.
> Referentiepersonen aanwijzen
Het Huis van het Nederlands screent de taalvaardigheid van werknemers met een niveau
Nederlands dat net volstaat om te functioneren op de werkvloer. Het taalniveau van die mensen
kan richtinggevend zijn voor de talige instapcompetenties vereist bij beginnende werknemers.
De kerngroep of de werkgroep moet het eens worden over welke personen in aanmerking
komen. Het aantal referentiepersonen moet voldoende groot zijn.
De betrokkenen van de afdeling, de directe leidinggevende of de kerngroep stellen werknemers
voor. De procesbegeleider screent ze.
Geschatte tijdsduur: 2 dagen (referentiepersonen zoeken, spreken en testen)
> Videofragmenten bekijken
Leden van de kerngroep of de werkgroep kunnen ook een beeld krijgen van de verschillende
niveaus of talige competenties door een aantal gefilmde gesprekjes met anderstaligen te
bekijken. De schriftelijke taalvaardigheid (lezen/schrijven) wordt hiermee niet expliciet gemaakt.
Geschatte tijdsduur: 1/2 dag
> Niveaubepalingstoetsen van het Huis van het Nederlands bekijken
Leden van de kerngroep of de werkgroep kunnen ook als voorbeeld een aantal
niveaubepalingstoetsen van anonieme personen van het Huis van het Nederlands bekijken. Op
basis van die voorbeelden kunnen zij ook discussiëren over wat zij als minimum verwachten van
beginnende werknemers voor een bepaalde functie.
> Bezoek brengen aan lessen Nederlands
Enkele leden van de werkgroep of de kerngroep kunnen ook een beeld krijgen van
taalcompetenties door enkele taallessen op verschillende niveaus te bezoeken.
Stap 4: rapporteren en een lijst met talige competenties opstellen
De procesbegeleider maakt op basis van zijn bevindingen uit stap 2 een voorstel. Hij maakt een
lijst met de minimale talige instapcompetenties die hij selecteert uit het schriftelijke taalgebruik
en het verwachte mondelinge taalgebruik. Voorts situeert hij die taalcompetenties op een
taalniveau (volgens de Richtgraden uit de Opleidingsprofielen Moderne Talen).
Geschatte tijdsduur: 1 dag
Stap 5: de talige competenties op de kerngroep of de werkgroep bespreken
De hulpmiddelen uit stap 3 brengen de meningen en de visies van de betrokkenen over hoe goed
een beginnend werknemer talig moet kunnen functioneren aan de oppervlakte. De leden van de
werkgroep of de kerngroep bespreken aan de hand van de hulpmiddelen de vereiste
taalcompetenties en het beheersingsniveau.
Ze bekijken ook de lijst met taalcompetenties die de procesbegeleider in stap 4 heeft opgesteld.
Als er niet onmiddellijk een consensus is, moet de kerngroep of de werkgroep al discussiërend tot
een door iedereen aanvaardbare consensus komen.
Geschatte tijdsduur: 1 dag (2 x 1/2 dag)
Klare taal rendeert
45
Stap 6: een eindrapport minimale talige instapcompetenties van een functie
opstellen
De procesbegeleider maakt na de consensus een samenvattend verslag of een rapport over de
verwachte talige instapcompetenties voor een functie.
Geschatte tijdsduur: 1 dag
Stap 7: aanpassing aanwervingsprocedure en werkvloer aan de minimale
talige instapcompetenties
Wanneer de minimale talige competenties voor een bepaalde functie zijn vastgelegd, is het niet
de bedoeling dat tijdens een sollicitatieprocedure of op de werkvloer hogere taaleisen aan
kandidaat-werknemers worden gesteld. De coördinator taalbeleid, het management en de
werkgroep taalbeleid waken erover dat de taaleisen in de aanwervingsprocedure en op de
werkvloer overeenstemmen.
Dat kan uiteraard talige aanpassingen van de aanwervingen en van de werkvloer met zich
meebrengen.
Inspiratiebron: Huis van het Nederlands Brussel. Verwerking: Huis van het Nederlands Antwerpen
46
Klare taal rendeert
Richtgraad 1
A1 Breaktrough
Richtgraad 3
Richtgraad 4
Richtgraad 5
niet aangeboden
B2 Vantage
C1 Effectiveness
C2 Mastery
240 uur
Module BENT 08
Module BENT 09
Module BENT 10
240 uur
Module BENT 04
Module BENT 05
Module BENT 06
Module BENT 07
Centra
Basiseducatie1 (CBE)
1 jaar
1 jaar
In CBE
(2 x les per week)
Termijn2
Niveau 4.1 (120u)
Niveau 4.2 (120u)
1 jaar
1 jaar
1 jaar
Niveau 2.3 (120u)
Niveau 2.4 (120u)
Niveau 3.1 (120u)
Niveau 3.2 (120u)
1 jaar
0,5 jaar
0,5 jaar
Termijn
In CVO
(2 x les per week)
Niveau 2.1 (120u)
Niveau 2.2 (120u)
Niveau 1.2 (120u)
Niveau 1.1 (120u)
Centra Volwassenen
onderwijs3 (CVO)
Niveau 5 (60u)
Niveau 4 (90u)
Niveau 3 (90u)
Niveau 2 (90u)
Niveau 1 (90u)
Universitaire
trajecten
(bv: Linguapolis
Universiteit
Antwerpen)
2 maanden
3 maanden
3 maanden
3 maanden
3 maanden
Termijn
(3x les per week)
Niveau 5
Niveau 4
Niveau 3
(2.3 en 2.4)
Niveau 2
(2.1 en 2.2)
Niveau 1
Niveau 0
ALTE
(Association of
Language Testers in
Europe)
3 Centra Volwassenenonderwijs geven cursussen Nederlands voor kandidaten met meer dan 10 jaar scholing vanaf richtgraad 1.
Laaggeschoolden kunnen hier ook terecht vanaf richtgraad 2.
2 Er zijn verschillende formules mogelijk: overdag of ’s avonds, 2 x of 3 x of 4x per week, intensieve of gewone of verlengde trajecten. Als voorbeeld geven we voor CBE en CVO
enkel het gewone traject van 2 x per week. Linguapolis heeft geen formule van 2 x per week, wel van 3 x per week.
1 Centra Basiseducatie geven cursussen Nederlands op richtgraad 1 voor kandidaten met maximaal 10 jaar scholing (laaggeschoolden: gealfabetiseerden en analfabeten).
Als voorbeeld is in deze tabel enkel het traject voor gealfabetiseerden opgenomen. Trajecten voor analfabeten duren nog langer.
Richtgraad 2
B1 Threshold
A2 Waystage
Officiële benaming
Onderwijs
Vlaanderen
Common European
Framework of
Reference for
Languages (CEFR)
Gangbare niveaus Nederlands als tweede
taal (NT2)
De Centra voor Basiseducatie, de Centra Volwassenenonderwijs, het Common European Framework of
Reference for Languages, de Association of Language Testers in Europe, ... Heel wat organisaties buigen
zich over taalverwerving. Welke niveaus en graden hanteren zij? Een overzicht.
Klare taal rendeert
47
48
Klare taal rendeert
Vaardige gebruiker
Onafhankelijke gebruiker
Basisgebruiker
Kan vrijwel alles wat hij of zij hoort of leest gemakkelijk begrijpen. Kan informatie die afkomstig is uit verschillende gesproken en geschreven bronnen samenvatten, argumenten reconstrueren en daarvan samenhangend verslag doen. Kan zich spontaan, vloeiend en precies
uitdrukken en kan daarbij fijne nuances in betekenis, zelfs in complexere situaties, onderscheiden.
C1
C2
Kan een uitgebreid scala van veeleisende, lange teksten begrijpen en de impliciete betekenis herkennen. Kan zich vloeiend en spontaan
uitdrukken zonder daarvoor aantoonbaar naar uitdrukkingen te moeten zoeken. Kan flexibel en effectief met taal omgaan ten behoeve
van sociale, academische en beroepsmatige doeleinden. Kan een duidelijke, goed gestructureerde en gedetailleerde tekst over complexe
onderwerpen produceren en daarbij gebruikmaken van organisatorische structuren en verbindingswoorden.
B2
B1
Kan de hoofdgedachte van een ingewikkelde tekst begrijpen, zowel over concrete als over abstracte onderwerpen, met inbegrip van
technische besprekingen in het eigen vakgebied. Kan zo vloeiend en spontaan reageren dat een normale uitwisseling met moedertaalsprekers mogelijk is zonder dat dit voor een van de partijen een inspanning vergt. Kan duidelijke, gedetailleerde tekst produceren over
een breed scala van onderwerpen: kan een standpunt over een actuele kwestie uiteenzetten en daarbij ingaan op de voor- en nadelen
van diverse opties.
Kan de belangrijkste punten begrijpen uit duidelijke standaardteksten over vertrouwde zaken die regelmatig voorkomen op het werk,
op school en in de vrije tijd. Kan zich redden in de meeste situaties die kunnen optreden tijdens reizen in gebieden waar de taal wordt
gesproken. Kan een eenvoudige lopende tekst produceren over onderwerpen die vertrouwd of die van persoonlijk belang zijn. Kan een
beschrijving geven van ervaringen en gebeurtenissen, dromen, verwachtingen en ambities en kan kort redenen en verklaringen geven
over meningen en plannen.
A2
Kan vertrouwde dagelijkse uitdrukkingen en basiszinnen, gericht op de bevrediging van concrete behoeften, begrijpen en gebruiken. Kan
zich aan anderen voorstellen en kan vragen stellen en beantwoorden over persoonlijke gegevens zoals waar hij/zij woont, wie hij/zij kent
en dingen die hij/zij bezit. Kan op een simpele wijze reageren, aangenomen dat de andere persoon langzaam en duidelijk praat en bereid
is om te helpen.
Kan zinnen en regelmatig voorkomende uitdrukkingen begrijpen die verband hebben met zaken van direct belang (bijvoorbeeld persoonsgegevens, familie, winkelen, plaatselijke geografie, werk). Kan communiceren in simpele en alledaagse taken die een eenvoudige en
directe uitwisseling over vertrouwde en alledaagse kwesties vereisen. Kan in eenvoudige bewoordingen aspecten van de eigen achtergrond, de onmiddellijke omgeving en kwesties op gebied van directe behoeften beschrijven.
A1
CEFR - gemeenschappelijke referentieniveaus: globale schaal
Common European Framework of Reference for Languages (CEFR) - Gemeenschappelijk Europees
Referentiekader voor Moderne Vreemde talen: Leren, Onderwijzen, Beoordelen.
Bron: Nederlandse Taalunie.
ALTE Niveau 5
CEFR C2
ALTE Niveau 4
CEFR C1
ALTE Niveau 3
CEFR B2
ALTE Niveau 2
CEFR B1
ALTE Niveau 1
CEFR A2
Kan complexe, delicate en controversiële thema’s
(juridisch, financieel, …) behandelen en beoordelen in de mate dat hij beschikt over de nodige
specialisatie.
Kan effectief aan vergaderingen deelnemen in de
eigen werkcontext, kan zaken beargumenteren.
Kan de meeste boodschappen die aandacht verdienen tijdens een normale werkdag, aannemen
en doorgeven.
Kan over eenvoudige zaken in de eigen werkcontext advies geven.
Kan in de eigen werkcontext eenvoudige verzoeken uiten.
bv.: ‘Ik wil 25 … bestellen.’
Kan eenvoudige en routineuze berichten aannemen en doorgeven
bv.: ‘Vrijdag om 10 uur is het vergadering.’
CEFR A1
ALTE Niveau Breakthrough
Luisteren / Spreken
Niveaus
Kan een kort begrijpelijk verzoek schrijven naar
een collega of bekende persoon in een ander
bedrijf.
Kan de meeste korte verslagen of handleidingen
uit de eigen werkcontext of werkervaring begrijpen, wanneer ze voorspelbaar zijn en wanneer er
voldoende tijd is om ze te lezen.
Kan verslagen en teksten begrijpen waarmee
hij op het werk geconfronteerd wordt, inclusief
complexe ideeën geformuleerd in complex
taalgebruik.
Kan teksten begrijpen die niet in dagdagelijks
Nederlands zijn opgesteld.
Kan de meeste teksten begrijpen: verslagen,
artikels en non-fictieteksten waarmee hij onverwacht geconfronteerd wordt.
Kan volledig en accuraat notities maken tijdens en
deelnemen aan een vergadering.
Kan een brede waaier aan routineuze en nietroutineuze situaties aan waarin een professionele
service verlangd wordt van collega’s en externe
contacten.
Kan alle routineuze opdrachten uitvoeren wat
betreft goederen en diensten.
Kan redelijk accurate notities maken op een
vergadering waar het onderwerp vertrouwd en
voorspelbaar is.
Kan een eenvoudige routineuze vraag schrijven
naar een collega,
bv.: ‘Mag ik 20 … hebben?’
Kan korte verslagen of productbeschrijvingen
begrijpen over vertrouwde zaken, wanneer
ze eenvoudig geformuleerd zijn en de inhoud
voorspelbaar is.
Kan in de eigen werkcontext de algemene
betekenis van routineuze brieven en theoretische
teksten begrijpen.
Schrijven
Lezen
ALTE – Werkgerelateerde competenties Nederlands
Association of Language Testers in Europe (ALTE).
Bron: www.alte.org - ALTE Work typical abilities. Vrij vertaald.
Klare taal rendeert
49
Voorbeelden van de aanpassing van het
aanwervingsexamen rollend materieel van
1 de Stad Antwerpen
Kan het taalgebuik in de selectieprocedure eenvoudiger? Het is een van de vragen die een kerngroep
taalbeleid zich moet stellen. Zo heeft het Huis van het Nederlands Antwerpen de vragen in het examen
voor polyvalent vakman/vrouw rollend materieel (trap 1 van 29 november 2006) exemplarisch
vereenvoudigd.
Hieronder vindt u enkele voorbeelden. De oorspronkelijke vraag staat eerst, de hertaalde vindt u cursief
in oranje.
> 1. Ik wil mijn laders een handje toesteken, mag ik dan mijn vuilkar op het fietspad parkeren?
Je rijdt met een vuilkar. Je wilt je collega’s helpen. Mag je de vuilkar op het fietspad parkeren?
> 2. Bij mist moet ik het mistachterlicht gebruiken bij een zichtbaarheid van minder dan …
Er is mist. Wanneer gebruik je het mistachterlicht? Ik zie minder dan …
> 3. Welk is de verplichte minimum afstand tussen 2 vrachtauto’s met een MTM van 30 ton op
de autosnelweg?
A.50 meter
B.100 meter
C.20 meter
D.Er is geen minimum afstand
E.Geen idee
Je rijdt op de snelweg met een vrachtauto van 30 ton. Wat is de minimum afstand tussen 2 vrachtwagens?
A.geen
B.20 meter
C.50 meter
D.100 meter
E.Geen idee
> 4. Vanaf dit verkeersbord tot het volgende kruispunt is parkeren:
A.voor vrachtauto’s toegestaan
B.voor personenwagens en autocars toegestaan
C.enkel voor autocars voorbehouden
D.zowel voor autocars als voor vrachtauto’s toegestaan
E.geen idee
Wie mag hier parkeren?
A.Auto’s en autobussen
B.Autobussen
C.Vrachtauto’s
D.Vrachtauto’s en autobussen
Klare taal rendeert
51
Een uittreksel uit de schoonmaaksyllabus
2 van CARE
Het schoonmaakbedrijf CARE streeft naar een optimale betrokkenheid van zijn ruim duizend
medewerkers. Het herschreef zijn introductiecursus in toegankelijk Nederlands en veranderde zijn
algemeen arbeidsreglement in een populair arbeidsreglement. Hieronder een uittreksel uit de
schoonmaaksyllabus.
7. Hoe gaan we schoonmaken?
We maken schoon op 2 manieren
> visueel / optisch schoon
- zichtbaar schoon, je ziet dat het proper is
- geen vlekken, propjes, paperclips, enz.
- wordt zowel droog als nat schoongemaakt
> hygiënisch schoon
- niet altijd zichtbaar, je ziet het niet altijd
- geen vlekken of bacteriën
Vóór we schoonmaken gaan we eerst …
> KIJKEN
Waar zit het vuil op? Welk soort vuil?
> DENKEN
Hoe ga ik het schoonmaken?
> DOEN
Werken uitvoeren?
Veilig werken met de machine
> Draag veiligheidsschoenen.
> Controleer altijd stekker en snoer.
> Hou loopbanen vrij (geen toestellen of producten e.d. in de weg).
> Altijd stekker uittrekken als je iets aan de machine moet herstellen.
Bijvoorbeeld: de meeneemschijf, de watertank.
> Gebruik je de kabel? De kabel altijd volledig afrollen.
> Verbind eerst het verlengsnoer met de machine en dan met de stroom. Zo word je niet
geëlektrocuteerd wanneer je het snoer verbindt.
> Trek nooit aan de draad bij het loskoppelen.
Je neemt de draad vast bij de doosjes.
> Kom nooit aan elektrische apparatuur met natte handen.
52
Klare taal rendeert
Adressen, telefoonnummers, websites, ...
Vragen? Twijfels? Nood aan extra informatie? Op zoek naar begeleiding?
Neem gerust contact op.
Huis van het Nederlands
Informatie en advies taalbeleid, intake en screening Nederlands als tweede taal, cursussen
Nederlands:
> Huis van het Nederlands Antwerpen
Carnotstraat 110 - 2060 Antwerpen
03 227 70 55
www.nt2antwerpen.be/huis-van-het-nederlands-antwerpen
> Huis van het Nederlands Brussel
Philippe De Champagnestraat 23 - 1000 Brussel
02 501 66 60
www.huisnederlandsbrussel.be
Intake en screening Nederlands als tweede taal: www.huizenvanhetnederlands.be
Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling (VDAB)
Informatie Nederlands op de werkvloer, www.vdab.be
> VDAB Antwerpen / Nederlands op de Werkvloer
Rooseveltplaats 12 - 2060 Antwerpen
03 212 28 78
> VDAB Antwerpen / Werkgeverslijn en accountmanagers
Somerstraat 22 - 2018 Antwerpen
03 202 19 04
> VDAB Antwerpen / Jobcoaches
Somerstraat 22 - 2018 Antwerpen
03 202 19 94
> VDAB Brussel / informatie Nederlands als tweede taal + gegevens van andere regio’s
Domeinexpert NT2
Keizerslaan 11 - 1000 Brussel
02 506 13 67
Centrum Taal en Onderwijs KULeuven
Informatie Nederlands als tweede taal en taalbeleid.
Blijde Inkomststraat 7 - 3000 Leuven
016 32 55 52
www.cteno.be
Universiteit Antwerpen (UA)
> Linguapolis
Stadscampus
Prinsstraat 8 - 2000 Antwerpen
03 220 48 03
> Instituut voor Onderwijs en Informatiewetenschappen
Stadscampus
Venusstraat 35 - 2000 Antwerpen
Klare taal rendeert
53
Stad Antwerpen – Integratiedienst Atlas
Informatie over diversiteit, gelijke kansen en interculturele vorming
Carnotstraat 110 - 2060 Antwerpen
03 227 71 12 (publiekswerking en educatie) - 03 227 71 11 (team diversiteit en gelijke kansen)
Steunpunt Diversiteit & Leren
Informatie over diversiteit en interculturele vorming
Sint Pietersnieuwstraat 49 - 9000 Gent
09 264.70.38
www.steunpuntico.be
ERSV - SERR - RESOC
www.vlaanderen.be/werk - doorklikken naar subregionaal beleid
Alle adressen zijn ook te vinden op de website van het Huis van het Nederlands Antwerpen:
www.nt2antwerpen.be/huis-van-het-nederlands-antwerpen
Sectorfondsen
Alle adressen zijn te vinden op de website van het Huis van het Nederlands Antwerpen:
www.nt2antwerpen.be/huis-van-het-nederlands-antwerpen
Werkgeversorganisaties
> Unizo Jobkanaal
Spastraat 8 - 1000 Brussel
02 238 07 15
www.unizo.be
> Voka Jobkanaal
Brouwersvliet 5 bus 4 - 2000 Antwerpen
03 202 44 00
www.voka.be
> Ondernemersplatform Diversiteit (Voka, Unizo, VKW)
VKW
Sneeuwbeslaan 20 - 2610 Wilrijk
03 829 25 14
www.verschillenversterken.be
Werknemersorganisaties Antwerpen
> ABVV Diversiteitsconsulenten
Ommeganckstraat 35 - 2000 Antwerpen
03 220 67 90
www.abvv.be
> ACV Diversiteitsconsulenten
Nationalestraat 111 - 2000 Antwerpen
03 222 71 55
www.acv-online.be
> ACLVB Diversiteitsconsulenten
Londenstraat 25 - 2000 Antwerpen
03 242 39 65
Sectorfondsen: volledig overgenomen uit Nederlands op de werkvloer? Samen kan het!, ABVV, diversiteitsconsulenten
54
Klare taal rendeert
1 Artikel over diversiteit bij Umac Midwest
Het rubberbedrijf Umac Midwest in Hoboken bewijst al jaren dat een taalbeleid kan groeien. In dit
artikel vertelt bedrijfsleider Mike Janssen over zijn ervaringen. De bijdrage van redactrice Ria Goris komt
uit de brochure ’20 bedrijven getuigen over diversiteit op de werkvloer’ van het Ondernemersplatform
Diversiteit, een gemeenschappelijk initiatief van de ondernemingsorganisaties VKW, Voka en Unizo.
‘Op langere termijn verbeteren de efficiëntie en de teamgeest’
Umac Midwest, een dochteronderneming van Ravago Plastics, is vooral actief in de recyclage van
ongevulkaniseerd rubberafval. Ruim een derde van de werknemers is allochtoon, meestal van
Marokkaanse oorsprong. Hogere kwaliteits- en veiligheidsnormen vormden de aanleiding om
Nederlands op de werkvloer in te richten. Maar zonder grondig overleg kunnen taallessen ook
misverstanden creëren.
Mike Janssen is vanaf 2002 actief in Umac, sinds enkele jaren als bedrijfsleider. Hij begeleidt het
bedrijf in het behalen van ISO-normen. In dat proces werd meteen de zwakke plek duidelijk:
arbeiders leverden al jaren goed werk zonder veel kennis van de taal, maar strikte kwaliteits- en
veiligheidsnormen vereisen nu eenmaal een grotere kennis. Mike Janssen: “Mensen werden vooral
aangeworven op basis van hun motivatie. Hier werken heel wat Vlamingen, maar door onze locatie
in Hoboken trekken we ook veel Marokkaanse sollicitanten aan. Het kappen en verkleinen van
rubber is soms vuil en eentonig werk. Zonder motivatie en doorzetting houd je dat niet vol. Bij
allochtonen ervaren we een sterke werkethiek. We zagen er dan ook geen graten in een
sollicitatiegesprek in het Frans te voeren maar de laatste jaren komen we daar op terug:
medewerkers hebben een basiskennis van het Nederlands nodig om de instructies goed te
verstaan.”
Communicatieproblemen gaven aanleiding tot misverstanden en wrijvingen. Blokken rubber
werden bijvoorbeeld in een verkeerd volume gekapt, of een arbeider kreeg een machinepanne
niet uitgelegd aan de mecanicien. Groepjes allochtone arbeiders die in hun eigen taal plezier
maakten, creëerden soms wantrouwen bij Vlaamse teammaats: ´Worden wij nu uitgelachen?` Het
gebrek aan taalvaardigheid was soms ronduit gevaarlijk: een arbeider die de instructies van een
mecanicien misverstaan had, creëerde een arbeidsongeval. De communicatieperikelen kwamen
dus de sfeer noch de efficiëntie ten goede. In samenspraak met de vakbonden, en met de hulp van
het Subregionaal Tewerkstellingscomité - nu RESOC - en de VDAB werkte het bedrijf daarom
enkele jaren geleden taallessen uit. Walter Schelstraete, diversiteitsconsulent bij het ABVV: “ Onze
afgevaardigde Tony Nuyens signaleerde de problemen en heeft mee aan de kar getrokken. Het
ging niet om een miniem initiatief: liefst een derde van de werknemers had nood aan taallessen.
Goede afspraken komen er enkel als veel spelers bereid zijn dit mee te ondersteunen.”
Na een screening door de VDAB werden 19 allochtone medewerkers volgens hun taalniveau over
drie groepjes verdeeld. Driemaal per week zouden ze twee uur les krijgen, tijdens de laatste uren
van hun vroege shift of net voor de late shift. In dat laatste geval hadden de lessen plaats in hun
vrije tijd. De werkploegen werden hertekend om de lessen te laten doorgaan, een herorganisatie
die niet zonder slag of stoot verliep: de autochtone medewerkers moesten immers geregeld
enkele uren extra werk opvangen terwijl hun collega´s les volgden, en daar was niet iedereen
gelukkig mee. Sommige allochtone medewerkers twijfelden dan weer aan het nut van die
taallessen, en mopperden dat ze er een deel van hun vrije tijd voor moesten opgeven.
Klare taal rendeert
55
Mike Janssen over het resultaat: “Uit een screening na de lessenreeks van 60 uren bleek dat de
meer gemotiveerde of snellere leerlingen duidelijk meer vooruitgang boekten dan de andere. Het
gaf me veel voldoening dat een man die hier al 20 jaar werkte en helemaal niet happig was op die
cursus, me nadien kwam bedanken. ´Vroeger bestond mijn leven uit slapen, eten en werken, nu
heb ik veel meer contact met mijn kinderen,` zei hij. We plannen nu een tweede reeks taallessen,
maar ik heb geleerd uit de voorbije reeks. Ik heb eerst alle allochtone medewerkers
samengeroepen om, met een tolk, uitleg te geven en de kans op vragen te stellen. ´We hebben
liever les na de vroege shift, dan net voor de late,` zeiden de mannen. Het is belangrijk dat de
arbeiders mee nadenken over de organisatie van de lessen, dat verhoogt hun betrokkenheid.
Na de werkuren verplicht les volgen, zien ze niet zitten. We hebben daarom gezocht naar een
compromis tussen uitbetaalde tijd en compensatie via verlof. Tegenwoordig financiert het
Euopees Sociaal Fonds (ESF) diversiteitsplannen beter dan enkele jaren geleden. In de periode
2003-2004 ontvingen we 10.000 euro. Nu kent het ESF, voor een opleidingsdossier met
verschillende bedrijven uit de groep Ravago, een bedrag toe van maximaal 500.000 euro. Dat
maakt het makkelijker om de organisatie van de gewijzigde werkflow mee op te vangen. Als je alle
uren optelt die mensen omwille van taalles verletten op het werk, kom je uit op één FTE op
jaarbasis. Op korte termijn vraagt het dus veel energie en organisatie, op langere termijn zie ik de
voordelen van de verbeterde communicatie voor onze efficiëntie en voor de teamgeest.”
56
Klare taal rendeert
Visietekst taalbeleid van het
2 Sint-Norbertusinstituut
Scholen voeren al langer een taalbeleid. Maar dat betekent niet noodzakelijk dat ze hun visie zwart op
wit hebben staan. Toen we vroegen naar de visietekst over taalbeleid zette de pedagogisch directeur
van het Sint-Norbertusinstituut in Antwerpen het volgende op papier.
Taalbeleid: een visie
Taalbeleid in onze school (Sint-Norbertusinstituut - Antwerpen) beoogt in de eerste plaats alle
leerlingen in staat te stellen de doelstellingen te halen van het schoolcurriculum, waarin
vanzelfsprekend de leerplandoelstellingen opgenomen zijn. Taalzwakke en anderstalige leerlingen
die de schooltaal - in casu het Nederlands - onvoldoende beheersen, moeten in staat gesteld
worden een voldoende kennis daarvan te verwerven.
Ook al merken we de laatste jaren dat door de grotere instroom van taalzwakke en taalarme
leerlingen (zowel anderstalige nieuwkomers als sociaal achtergestelde leerlingen) de
leerplandoelstellingen alsmaar moeilijker worden bereikt, is het noodzakelijk gepaste strategieën
te ontwikkelen om bij deze doelgroep zoveel mogelijk leerwinst te realiseren.
Een taalbeleid stelt als doel de resultaten van alle leerlingen voor de talen in het algemeen,
dus voor Nederlands en voor de moderne vreemde talen (MVT) te optimaliseren. De resultaten
betreffen zowel kennis van de taal als vaardigheid in het hanteren ervan.
Een taalbeleid wil niet alleen de vakgebonden kennis en vaardigheden bevorderen, het wil ook
bijdragen tot de brede en harmonische vorming van alle leerlingen. Daarbij gaan we ervan uit dat
vlotte beheersing van de standaardtaal een middel is om de integratie in het sociale leven en het
beroepsleven te bevorderen. De kennismaking met de culturele, sociale, politieke, economische
achtergrond van de taalgemeenschappen draagt bovendien bij tot persoonlijke verrijking en tot
verdraagzaamheid.
Als school trachten we gunstige voorwaarden te scheppen om leerlingen te stimuleren tot vlotte
beheersing en gebruik van de standaardtaal. Zelf proberen we in onze externe en interne
communicatie een voorbeeldfunctie te vervullen.
Een taalbeleid heeft ten slotte tot doel te komen tot een gemeenschappelijke, consistente visie en
houding van alle schoolbetrokkenen in verband met taal, taalonderwijs en/of taalgebruik. Dit
impliceert dat deze betrokkenen afspraken maken over de wijze waarop de school de taal hanteert
als leergebied op zich, als instrument doorheen de verschillende leergebieden, en als
communicatiemiddel bij alle schoolgebonden activiteiten.
Klare taal rendeert
57
Hoe concretiseren we ons taalbeleid?
> Organisatorisch:
- ‘Taalbeleid’ is een van de drie clusters die vanuit de GOK-werking in onze school
zijn weerhouden.
- In de eerste graad en de derde jaren BSO streven we naar kleine klasgroepen en voeren we
nog extra klassplitsingen door voor Nederlands en PAV.
- In de eerste jaren wordt co-teaching georganiseerd voor 1/3 van het aantal lesuren
Nederlands of PAV.
- In het kader van de proeftuinen van het Ministerie van Onderwijs, Werk en Vorming heeft
onze school een project ingediend met de naam ‘Schakelklas’: een derde leerjaar van de
eerste graad om leerlingen die intrinsiek heel wat mogelijkheden hebben maar door
achterstand in taal en culturele vorming geen kans op slagen te hebben in ASO of TSO, voor te
bereiden op vervolgonderwijs in ASO of TSO.
We doorbreken de klassieke lessentabel door in verscheidene projecten intensief te werken
rond de volgende leerdomeinen: Taal (naast Nederlands ook Frans en Engels),
Wetenschappen, Media en Cultuur, Studievaardigheden en Sport.
> Pedagogisch-didactisch:
- aandacht in taalvakken én zaakvakken voor instructietaal en schooltaalwoorden (leerkrachten
die over deze thema’s nascholing volgen, delen hun verworven kennis met collega’s
in vakwerkgroepen)
- individueel bijsturen van leerlingen voor Nederlands, Wiskunde en Frans
> Cultureel-maatschappelijk:
- bijwonen van extern georganiseerde, relevante culturele activiteiten
- intern brengt jaarlijks het Norbertijnertheater, een toneelgezelschap bestaande uit
leerkrachten en zoveel mogelijk leerlingen, een toneelstuk: meer en meer leerlingen die van
oorsprong niet-Nederlandstalig zijn, nemen hieraan deel.
Guido Valée
pedagogisch directeur Sint-Norbertusinstituut Antwerpen
2007-01-10
58
Klare taal rendeert
Visietekst taalbeleid van het Instituut Maris
3 Stella Sint-Agnes
Het Instituut Maris Stella Sint-Agnes in Borgerhout bezorgde ons op verzoek de volgende visietekst. Hij
is geschreven in 2007. Net als heel wat andere scholen voert Maris Stella al veel langer taalacties zonder
dat er iets op papier stond.
Taalbeleid werkt pas als het in de klas voelbaar is.
> We doen extra inspanningen om de leerlingen die het Nederlands als tweede taal hebben met
bijzondere zorg te begeleiden.
> De belangrijkste opdrachten van de leerkrachten zijn: de leerlingen taalvaardiger maken en hen
optimaal begeleiden in hun bekwaamheid om zelfstandig te leren, hun individuele
weerbaarheid verhogen en collectieve mondigheid bevorderen.
- Leerlingen moeten op korte termijn iets kunnen doen met wat ze leren, ook al zijn hun talige
middelen nog beperkt.
- Leerlingen leren het Nederlands efficiënter en effectiever gebruiken.
- Leerkrachten werken de hiaten weg en verzekeren de continuïteit van het
taalvaardigheidsonderwijs.
- We gaan op een weloverwogen en planmatige wijze om met de ontwikkeling van de schoolse
taalvaardigheid van de leerlingen.
- We denken grondig na over een leerlijn taalvaardigheidontwikkeling van het eerste tot en
met het laatste leerjaar van het secundair onderwijs.
- De 4 vaardigheden worden intensief getraind en geactiveerd in alle vakken.
- Leesstrategieën worden zeer intensief geoefend.
> We werken struikelblokken in verband met de complexe schooltaal weg samen met alle
leerkrachten in alle vakken.
- Dit onderwerp wordt tijdens de eenheidvergaderingen telkens op het programma gezet.
- We bestuderen nieuwe methodieken met speciale aandacht voor werkvormen die de
leerlingen aanzetten tot meer interactie.
- We werken projecten uit die uitgaan van de ontwikkeling van een fundamentele schoolse
taalvaardigheid en een taalgericht vakkenonderwijs.
- We passen verschillende evaluatietechnieken toe en hebben vooral aandacht voor het
leerproces.
- We evalueren regelmatig onze werkwijze en sturen bij waar nodig.
> ICT speelt een belangrijke rol in de Nederlands taalverwerving, vooral als didactisch hulpmiddel
bij het leren en onderwijzen van alle vakken.
- We werken in de richting van autonoom en ontdekkend leren: het raadplegen van bronnen
op het internet, het gebruik van educatieve software, e-mailcommunicatie.
- De leerkrachten evolueren van overdrager van kennis naar begeleider of coach van het
leerproces.
- De leerlingen nemen hun eigen leerproces meer in handen.
- Het eerste doel blijft het verwerven van communicatieve vaardigheden in een rijke
interactieve leeromgeving met attractief functioneel materiaal dat aangepast is aan de
specifieke noden van de leerlingen.
- Omdat niet alle leerlingen beschikken over dezelfde middelen (vaak is de reden
kansarmoede), willen we hen de kans bieden om zich te ontplooien in een open
leeromgeving. Dus willen we het materiaal ook ter beschikking stellen buiten de lesuren.
Klare taal rendeert
59
6 pijlers
1.Samenwerking met buitenschoolse organisaties die initiatieven opzetten: oa. Het huis van
het Nederlands
2.Pedagogisch project: eenheidswerking
3.Inschrijvingsbeleid: informatie naar ouders
4.Taal in de klas: aandacht voor instructietaal
5.Bijkomende taalstimulerende maatregelen: ex-onthaalklas, huiswerkbegeleiding, …
6.Professionalisering: nascholing, mentoren voor nieuwe leerkrachten.
60
Klare taal rendeert
Het taalbeleidsplan van het
4 dienstencentrum Aksent vzw in Schaarbeek
Het opleidings- en tewerkstellingsproject Aksent in Schaarbeek stelde zijn taalbeleidsplan op in
samenwerking met het Huis van het Nederlands Brussel. Hieronder vindt u het resultaat.
1. Voorstelling van Aksent vzw
Aksent is een opleidings- en tewerkstellingsproject dat bestaat uit twee deelwerkingen:
aanvullende thuiszorg (ATH) en lokaal dienstencentrum (LDC). Aksent wil in de toekomst een
zorgkruispunt voor Schaarbeek uitbouwen, waardoor extra plaatsen op de arbeidsmarkt
gecreëerd zullen worden.
> Organisatie en taken:
- In beide luiken werken enerzijds de Nederlandstalige verantwoordelijken en anderzijds de
anderstalige DSP’ers en artikel 60’ers (hierna: de doelgroepmedewerkers).
- De doelgroepmedewerkers ATH doen kleine klusjes zoals poetsen, opruimen, boodschappen
doen, strijken voor hulpbehoevende bejaarden in Schaarbeek.
- De doelgroepmedewerkers LDC organiseren informatieve, recreatieve en algemeen
vormende activiteiten: ze ontvangen de buurtbewoners, helpen bij de voorbereiding van
specifieke activiteiten, doen boodschappen, verzorgen en serveren enkele keren per week
een warme maaltijd. Ze beheren ook de onthaal- en ontmoetingsruimte voor de inwoners van
Schaarbeek. Het dienstencentrum fungeert ook als draaischijf voor informatie
en doorverwijzing.
- Daarnaast nemen de doelgroepmedewerkers een keer per week deel aan de algemene
teamvergadering en aan de deelvergadering van ATH of DC.
- Huidige opleidingen: enkele doelgroepmedewerkers volgen de opleiding Logistiek Assistent
bij Groep Intro, enkelen volgen les bij CBE Brusselleer of bij een CVO. Daarnaast geeft de
jobcoach één keer per week Nederlandse bijles.
> Instapvoorwaarden:
- De doelgroepmedewerkers moeten beantwoorden aan competentieprofielen (zie bijlage).
- Wat Nederlands betreft moeten de doelgroepmedewerkers richtgraad 1.1 hebben behaald.
Deelnemers moeten laaggeschoold en langdurig werkloos zijn.
- Ze blijven tussen 1 en 2 jaar bij Aksent (afhankelijk van hun statuut).
- De doelgroepmedewerkers krijgen bij Aksent uitstroombegeleiding.
2. Keuze voor het Nederlands
2.1 De situatie zoals ze nu is
> Op de werkvloer beginnen de teamleden steeds in het Nederlands, maar wordt zeer snel naar
het Frans overgeschakeld. Vooral als er haast bij is of wanneer de boodschap die moet worden
overgebracht echt essentieel is.
> In groepsgesprekken wordt bijna automatisch Frans gesproken, ook als de meerderheid
Nederlandstalig is.
> Tijdens informele momenten (bijvoorbeeld pauzes, lunch) geldt het principe van de grootste
gemene deler: zitten de verantwoordelijken onderling te kletsen en er schuift een
doelgroepmedewerker mee aan tafel, dan gaat men door in het Nederlands. Zitten er veel
doelgroepmedewerkers bij, dan spreekt men Frans.
> Als niet direct naar het Frans wordt gegrepen, gebruiken de verantwoordelijken volgende
trucjes: gebarentaal, krompraten, het moeilijke Nederlandse woord direct vertalen midden in
een zin, transparante woorden gebruiken. Vooral het krompraten vindt iedereen frustrerend.
Klare taal rendeert
61
> Het hangt wel af van persoon tot persoon. Sommige doelgroepmedewerkers spreken beter
Nederlands, daar wordt dus meer moeite voor gedaan.
> Bijscholingsmogelijkheden Nederlands: enkele doelgroepmedewerkers volgen de opleiding
Logistiek Assistent bij Groep Intro in het Nederlands. De anderen volgen tijdens hun werkuren
taalles bij CBE Brusselleer of CVO Lethas.
> Tijdens de extra taalles bij Aksent zelf herhaalt de jobcoach de geziene stof uit de cursus
Nederlands die de doelgroepmedewerkers buitenshuis volgen. Het gaat dus om bijles.
2.2 De huidige problemen met het Nederlands in kaart gebracht
> Over het algemeen wordt het constante switchen tussen Nederlands en Frans als erg
verwarrend ervaren. Je moet je de hele tijd afvragen welke taal nu het beste is.
> Ook voor het publiek is het soms verwarrend. Sommige bezoekers denken dat Aksent een
Franstalige organisatie is en spreken de verantwoordelijken soms aan in het Frans, ook al zijn ze
zelf Nederlandstalig
> De wekelijkse teamvergaderingen starten in het Nederlands, maar er wordt al snel vertaald en
ten slotte helemaal op het Frans overgegaan. Als de verantwoordelijken iets tegen elkaar
zeggen, gaat het in het Nederlands (Frans met elkaar spreken voelt onnatuurlijk) en wordt er
indien nodig vertaald.
> Hetzelfde geldt voor evaluatie- en functioneringsgesprekken.
> In detail iets uitleggen of vragen is moeilijk in het Nederlands. Als je in het Nederlands
feedback vraagt aan een doelgroepmedewerker, raak je niet verder dan: “Goed.” Wil je meer
weten, dan moet je bijna altijd naar een andere taal overschakelen. Hetzelfde geldt voor het
bespreken van privéproblemen of emotionele onderwerpen.
> Het is niet voor alle verantwoordelijken even duidelijk wie nu welk niveau Nederlands heeft.
Ook mede hierdoor wordt er snel naar het Frans gegrepen.
2.3 De keuze van Aksent
> Enerzijds willen de doelgroepmedewerkers meer en beter Nederlands spreken met de mensen
bij wie ze gaan poetsen/helpen of die ze in het dienstencentrum ontvangen. De mensen
verwachten en appreciëren dat en het verhoogt ook hun latere kansen op de arbeidsmarkt.
> Anderzijds ligt de grootste vraag op de werkvloer bij Aksent zelf. Het is een Nederlandstalige
organisatie met uitsluitend Nederlandstalige verantwoordelijken. Toch wordt er in de
wandelgangen en op teamvergaderingen gemakshalve naar het Frans of Engels
overgeschakeld, grotendeels wegens tijdsdruk. Dit frustreert zowel de verantwoordelijken als
de deelnemers.
> Om consequent Nederlands te spreken, ontbreekt het de doelgroepmedewerkers op dit
moment, naast voldoende kennis van het Nederlands, aan zelfvertrouwen en spreekdurf. De
verantwoordelijken ontbreekt het aan technieken om hun Nederlands eenvoudiger en
toegankelijker te maken, zonder daarom in een soort kleuter-Nederlands te vervallen.
> Een taalbeleid zal zich dus op bovenstaande punten toespitsen:
- Aksent wil werken aan meer en beter Nederlands tijdens de algemene vergadering en tijdens
de deelvergaderingen. Gaat dit goed, dan wordt het Nederlands ook gebruikt tijdens
individuele briefings en tijdens de pauzes.
- In het dienstencentrum wil Aksent dat het Nederlands zichtbaarder wordt, zodat voor iedere
bezoeker duidelijk is dat hier ook Nederlands wordt gesproken.
- In de algemene thuiszorg wil Aksent dat de doelgroepmedewerkers in eenvoudig Nederlands
met de Nederlandstalige klanten kunnen communiceren.
- Aksent wil de doelgroepmedewerkers tijdens de bijles door de jobcoach in het Nederlands
situaties laten inoefenen die ze op de vloer bij Aksent nodig hebben.
62
Klare taal rendeert
3. Samenwerkingsovereenkomst tussen Huis van het Nederlands
Brussel en Aksent
Samenwerkingsovereenkomst
Datum: 23 april 2007
#3644&-
Tussen Kristien Vanspauwen, procesbegeleider van het Huis van het Nederlands Brussel en
Eva Cloet, coördinator van Aksent vzw, voor de periode april-december 2007
1. Keuze van Aksent voor het Nederlands
Aksent wil in zijn werkervaringsproject een taalcoaching op de werkvloer organiseren. Dit om voor
de doelgroepmedewerkers de kansen op de arbeidsmarkt te verhogen en de werking binnen
Aksent zelf zo consequent mogelijk in het Nederlands te laten verlopen. Hiervoor wordt
samengewerkt met een taalcoach van het Centrum Basiseducatie Brusselleer.
De taalcoach zal het grootste deel van haar tijd tijdens de vergadermomenten aanwezig zijn. Hier
zal zij aan de verantwoordelijken tips leren om zoveel mogelijk in het Nederlands te vergaderen en
de doelgroepmedewerkers optimaal bij het vergadergebeuren te betrekken.
Daarnaast zal de taalcoach samenwerken met de jobcoach van Aksent. Dit om de huidige bijles
Nederlands te transformeren in een wekelijks leermoment, waarbij de doelgroepmedewerkers in
het Nederlands situaties kunnen inoefenen die ze op de werkvloer bij Aksent tegenkomen.
2. Taken van de procesbegeleider
De procesbegeleider van het Huis van het Nederlands kan Aksent begeleiden in de uitvoering van
het taalbeleidsplan:
a) Overleg
Opvolging initiatieven in kader taalbeleid: overleg taalbeleid
- meedenken over en evalueren van de initiatieven die genomen worden;
- creatief meedenken over en evalueren van oplossingen of aanpassingen in taalbeleid, de rol
van de taalcoach, de rol van de verantwoordelijken bij Aksent, enz.;
- adviseren over (actualiseren van) taalbeleidsplan;
- adviseren over en opvolgen van taalverwervingsproces van doelgroepmedewerkers;
- adviseren over het taalgebruik van de verantwoordelijken tijdens de vergaderingen;
- de kwaliteit van het NT2-traject bewaken.
Tussentijds evalueren initiatieven in kader taalbeleid: evaluatie taalbeleid
Taalbeleid is een zaak van het hele team. Op regelmatige basis moet dit beleid met het team en
de taalcoach worden geëvalueerd. De procesbegeleider van het Huis van het Nederlands is
moderator tijdens deze evaluatiemomenten. Zij spreekt met de coördinator van Aksent af
wanneer het overleg kan plaatsvinden en contacteert de taalcoach.
Taalbeleid is een dynamisch proces. Wanneer er interne wijzigingen zijn in de organisatie
(personeelswissel, wijziging in beleid, etc) of externe wijzigingen (bv. subsidies) kan dit
consequenties hebben voor het taalbeleid. Op dat moment kan het nodig zijn dat fundamentele
uitgangspunten van het taalbeleid en de keuzes die ermee samenhangen door het hele team en
de taalcoach worden herbevraagd en – al dan niet - herbevestigd. De procesbegeleider van het
Huis van het Nederlands bekijkt dan samen met de coördinator van Aksent of een ‘sessie rond
taalbeleid’ zinvol zou zijn en treedt op als moderator in dergelijke sessie.
Klare taal rendeert
63
b) Observaties en gesprekken op de werkvloer
Het kan voor de procesbegeleider van het Huis van het Nederlands interessant zijn om enkele
observaties te doen en gesprekjes te voeren. Dit is nuttig als voorbereiding op een
evaluatieoverleg maar bijvoorbeeld ook in het kader van materiaalbespreking, het geven van
didactische tips enz. Enerzijds houdt zij op de manier feeling met de praktijk op de werkvloer.
Anderzijds kunnen verantwoordelijken en/of de taalcoach knelpunten of
ondersteuningsbehoeften concreet formuleren en demonstreren op de werkvloer. De
procesbegeleider van het Huis van het Nederlands maakt afspraken i.v.m. observaties met de
coördinator van Aksent of met de verantwoordelijken zelf.
c) Tweedelijnsondersteuning taalcoach en de verantwoordelijken
De procesbegeleider van het Huis van het Nederlands heeft ook als opdracht om de taalcoach te
ondersteunen bij haar coaching van verantwoordelijken en doelgroepmedewerkers. De
procesbegeleider biedt een ‘tweedelijnsondersteuning’ aan de verantwoordelijken en de
doelgroepmedewerkers, d.w.z. dat zij ze niet zelf coacht, maar samenwerkt met de taalcoach om
haar coaching te optimaliseren.
d) Videocoaching
Op vraag van de organisatie kan de procesbegeleider een videocoaching doen bij een
verantwoordelijke om zijn / haar instructievaardigheden voor de doelgroep anderstaligen te
verbeteren.
e) Extra ondersteuning / extra taken op vraag
Door omstandigheden (personeelswissels, herstructureringen) kan de behoefte aan
ondersteuning op vlak van taalbeleid groter zijn. De procesbegeleider kan – indien nodig – extra
begeleiding bieden / extra taken opnemen, bijvoorbeeld om de samenwerking tussen een
nieuwe verantwoordelijke en de taalcoach op te starten of om nieuwe personeelsleden
vertrouwd te maken met het taalbeleid Nederlands. Deze extra ondersteuning gebeurt op
vraag van de coördinatie.
3. Verwachtingen ten aanzien van Aksent
a)De coördinator van Aksent brengt het team op de hoogte van de opdracht van de
procesbegeleider en de ondersteuning die zij biedt of de procesbegeleider krijgt de kans om dit
zelf te doen op een teamvergadering.
b)De coördinator waakt erover dat de keuzes en afspraken die het taalbeleid met zich meebrengt
voldoende bekend zijn, gedragen en uitgevoerd (kunnen) worden door het personeel.
c)Taalbeleid hangt onlosmakelijk samen met andere beleidsdomeinen. Aspecten van intakebeleid,
personeelsbeleid, pedagogisch-didactisch beleid, trajectbegeleiding, enzovoort, beïnvloeden
het taalbeleid, d.w.z. vergemakkelijken of bemoeilijken de uitvoering ervan. Aksent is bereid om
– binnen de mogelijkheden – een klimaat te creëren waarin het vooropgestelde beleid m.b.t.
Nederlands zijn vruchten kan afwerpen.
d)Aksent is bereid om met ondersteuning van de procesbegeleider van het Huis van het
Nederlands zijn taalbeleid op permanente basis te evalueren en te optimaliseren.
e)De procesbegeleider van het Huis van het Nederlands wordt als gesprekpartner betrokken
indien er problemen zijn in de samenwerking tussen Aksent en Brusselleer of indien één van
beide partijen de samenwerking wil stopzetten.
4. Huis van het Nederlands (HVN)
a)Houding
De procesbegeleider van het Huis van het Nederlands houdt in haar begeleiding rekening met
de cultuur die binnen Aksent heerst en respecteert de eigenheid en de aanpak van de
organisatie. Zij probeert de ondersteuning zo veel mogelijk af te stemmen op maat van Aksent
en overlegt hierover indien nodig met de coördinator.
64
Klare taal rendeert
b)Externe communicatie
- De procesbegeleider van het Huis van het Nederlands moet verantwoording afleggen voor
haar ondersteuning aan haar coördinator binnen het Huis van het Nederlands.
- De procesbegeleider van het Huis van het Nederlands moet verantwoording afleggen voor
haar ondersteuning aan de stuurgroep inschakeling, waarin de volgende organisaties
vertegenwoordigd zijn: Tracé Brussel, CBE Brusselleer en VDAB. De leden van de stuurgroep
engageren zich om wat op de stuurgroep is besproken naar buiten uit met discretie te
behandelen. Verslagen van de subwerkgroep blijven intern.
- Het Huis van het Nederlands rapporteert jaarlijks over de ondersteuning binnen
inschakelingsacties aan de Vlaamse Gemeenschapscommissie. Deze rapportering licht in
algemene termen het geheel van ondersteuningsacties in Brusselse inschakelingsorganisaties
toe.
5. Overleg Opleidings- en Tewerkstellingsprojecten Brussel (Tracé Brussel)
Als koepel van Nederlandstalige inschakelingsprojecten is Tracé Brussel betrokken bij het proces
rond taalondersteuning. Tracé Brussel zal dan ook aanwezig zijn op belangrijke overlegmomenten.
De procesbegeleider van het Huis van het Nederlands brengt Tracé Brussel op de hoogte als er
dergelijke momenten aankomen. Tracé Brussel krijgt ook de verslagen toegestuurd van alle overlegmomenten.
6. Ondersteuning concreet
> Huidige situatie:
- Taalcoach Nancy start op maandag 23 april 2007.
- Nancy gaat wekelijks door tot en met de laatste week van juni 2007. Daarna volgt er een
zomerstop (wegens collectief verlof bij Brusselleer). De taalcoaching wordt hervat op
maandag 27 augustus 2007.
- OP MAANDAGEN:
• Van 9u tot 10u: Nancy coacht tijdens vergadering bij Algemene Thuiszorg (ATH)
• Van 10u tot 10u30: Nancy coacht tijdens vergadering bij Dienstencheques (DCH)
• Van 10u30 tot 11u30: Nancy coacht tijdens de bijles van Hayat
- OP DINSDAGEN:
• Van 9u tot 10u: Nancy coacht tijdens de bijles van Hayat
• Van 10u tot 11u: Nancy en Hayat doen een nabespreking en voorbereiding
- OP DONDERDAGEN:
• Van 9u tot 10u: Nancy coacht tijdens vergadering in het Dienstencentrum (DC)
• Van 10u tot 11u: Nancy, Kathy en Marijke doen een nabespreking en voorbereiding.
- EEN KEER PER MAAND:
• vervallen de deelvergaderingen op maandag voor een teamvergadering van 9u tot 10u.
Ook dan zal Nancy aanwezig zijn.
> Afbouwen of intensifiëren
Als Aksent op een bepaald moment minder nood heeft aan de ondersteuning zoals ze in deze
samenwerkingsovereenkomst wordt beschreven (zie huidige situatie), kunnen de
procesbegeleider van het Huis van het Nederlands en de coördinator van Aksent afspreken hoe
de ondersteuning wordt verminderd. Een minimale permanente opvolging op lange termijn
door de procesbegeleider is wel de bedoeling.
Als de coördinator van Aksent aangeeft dat de organisatie een grotere behoefte heeft aan
ondersteuning dan in deze samenwerkingsovereenkomst is omschreven, kan de ondersteuning
– binnen de beschikbare planning, prioriteiten en tijd – uitgebreid worden. Het is belangrijk om
dit tijdig te signaleren. De procesbegeleider legt vragen van de organisatie voor aan de
stuurgroep inschakeling die, afhankelijk van de prioriteiten op dat moment, beslist of een extra
ondersteuning mogelijk is.
Klare taal rendeert
65
> Stopzetting samenwerking
Als een goede samenwerking niet (meer) mogelijk is, kan één van de partijen een (tijdelijke)
stopzetting van de samenwerking vragen.
Een eventuele stopzetting van de samenwerking tussen het Huis van het Nederlands en Aksent
wordt besproken op een taalbeleidsoverleg met de procesbegeleider van het Huis van het
Nederlands, de coördinator van Aksent, de coördinator van Brusselleer en Tracé Brussel.
Brusselleer en Tracé Brussel kunnen louter adviseren en hebben geen beslissingsrecht. Ook de
stuurgroep inschakeling van het Huis van het Nederlands verleent advies over een eventuele
stopzetting van de samenwerking.
De uiteindelijke beslissing om een einde te stellen aan de samenwerking ligt autonoom in
handen van Aksent en het Huis van het Nederlands.
Voor akkoord,
Huis van het Nederlands Brussel vzw
66
Klare taal rendeert
Aksent vzw
4. Praktische afspraken taalbeleid
4.1 Intake
> De intake van nieuwe doelgroepmedewerkers wordt gedaan door Aksent zelf. Voorwaarden zijn:
in aanmerking komen voor een dsp-conctract of voor een artikel 60-statuut, gemotiveerd zijn en
over voldoende talenkennis Nederlands beschikken.
> I.v.m. talenkennis Nederlands: in overleg met het Huis werd eerder besloten om vanaf nu
richtgraad 1.1 als instapniveau te hanteren.
> Afspraak: nieuwe kandidaat-doelgroepmedewerkers worden steeds naar het Huis
doorverwezen voor een screening. Aksent neemt hiervoor telkens contact op met Kristien. Zij
regelt de testing met pijler 1 van het Huis.
4.2 Verloop van de taalcoaching
> Nancy start op maandag 23 april 2007.
> Nancy gaat wekelijks door tot en met de laatste week van juni 2007. Daarna volgt er een
zomerstop (wegens collectief verlof bij Brusselleer). De taalcoaching wordt hervat op maandag
27 augustus 2007.
> Op maandagen
- Van 9u tot 10u: Nancy coacht tijdens vergadering bij Algemene Thuiszorg (ATH)
- Van 10u tot 10u30: Nancy coacht tijdens vergadering bij Dienstencheques (DCH)
- Van 10u30 tot 11u30: Nancy coacht tijdens de bijles van Hayat
> Op dinsdagen
- Van 9u tot 10u: Nancy coacht tijdens de bijles van Hayat
- Van 10u tot 11u: Nancy en Hayat doen een nabespreking en voorbereiding
> Op donderdagen
- Van 9u tot 10u: Nancy coacht tijdens vergadering in het Dienstencentrum (DC)
- Van 10u tot 11u: Nancy, Kathy en Marijke doen een nabespreking en voorbereiding.
> Een keer per maand
- vervallen de deelvergaderingen op maandag voor een teamvergadering van 9u tot 10u.
Ook dan zal Nancy aanwezig zijn.
4.3 Evaluatie
> Van de doelgroepmedewerkers
- Kristien en Nancy werken een observatieschema uit, waarmee Nancy tijdens de
vergadermomenten de vorderingen van de cursisten kan bijhouden.
- Eva kent uit haar eigen opleiding goede observatietesten die ons misschien van pas kunnen
komen. Ze zoekt hierover meer informatie en mailt naar Kristien.
> Van de taalcoaching
- Eerste evaluatievergadering: donderdag 10 mei om 13u30 bij Aksent
- Tweede evaluatievergadering: donderdag 21 juni om 13u30 bij Aksent
4.4 Extra opmerkingen
> De eerste maanden zal Nancy enkel tijdens de vergadermomenten coachen: die hebben we in
de loop van het proces aangeduid als prioritair voor het Nederlands. Het is wel de bedoeling dat
ook buiten die momenten het Nederlands zoveel mogelijk de voertaal wordt.
> Voorlopig houden we het op de volgende afspraak: “in de wandelgangen” streven we ernaar
zoveel mogelijk Nederlands te spreken. Enkel als er veel haast bij is of als er emotionele zaken
moeten worden besproken, kan het in het Frans.
Klare taal rendeert
67
> Na enkele maanden bekijken we hoe we de vorderingen van zowel de verantwoordelijken als de
doelgroepmedewerkers tijdens de vergaderingen ook consequent op andere momenten
kunnen inzetten.
> Alles wat Nancy hoort tijdens de vergaderingen blijft tussen haar en Aksent. Ze zal met Kristien
de vergaderingen wel bespreken, maar dan zal het enkel over de taalcoaching en niet over de
precieze agendapunten gaan.
> Als er een vergadering zou komen waarin agendapunten aan bod komen die echt
binnenskamers moeten blijven, dan verwittigt Eva Nancy op tijd. Zij zal dan voor een keer niet
aanwezig zijn.
5. Einddoelen Nederlands
EINDDOELEN
PUBLIEK
CONCRETE VOORBEELDEN
luisteren
68
Begrijpen van klachten
Zolang het simpel blijft:
Nederlands
Wanneer klachten te persoonlijk of
complex worden: liefst in het
Frans. Nuancering moet immers
mogelijk blijven.
meerdere
Begrijpen van persoonlijke info
Nederlands
derden
bvb. tijdens sociale babbel met klant
Babbelen over de gezondheid, de kinderen, de
kleinkinderen, de medicatie, …
Begrijpen van vragen om info
Nederlands
derden
bvb. tijdens sociale babbel met klant
Klant tegen doelgroepmedewerker: Ik heb
iemand nodig om de muren te schilderen, ken
jij iemand? Wat staat er op het menu? Wanneer
is de turnles?
Begrijpen van behoeften
Nederlands
derden
van klanten
Klant tegen doelgroepmedewerker: Mag ik een
kopje koffie? Kan je voor mij een pakje tabak
kopen?
Begrijpen van mondelinge info
Nederlands
derden, meerdere
bvb. tijdens babbel met klant of tijdens losse
briefings van verantwoordelijken
Verantwoordelijke tegen doelgroepmedewerker: Je moet daar een brief gaan afgeven.
Vergeet je de sleutel niet mee te brengen? Die
vrouw ligt in bed en kan de deur niet opendoen,
bel dus maar bij de buren.
Begrijpen van lange mondelinge
instructies
Nederlands
meerdere,
derden
door verantwoordelijken, tijdens opleiding
Verantwoordelijke tegen doelgroepmedewerker: Je gaat eerst naar die klant, dan kom je terug
naar hier, en dan pas ga je naar de volgende
klant.
Begrijpen van beoordeling
Positieve beoordelingen: in het
Nederlands. Negatieve feedback
is delicaat en moet voldoende
genuanceerd worden: liefst in het
Frans.
meerdere,
derden
tijdens evaluatiemomenten
Verantwoordelijke tegen doelgroepmedewerker: De klanten zijn tevreden, je doet dat heel
goed.
Begrijpen van mening
Nederlands
meerdere
Verantwoordelijke tegen doelgroepmedewerker: Ik vond de activiteit van vandaag goed. Je
hebt dat goed gedaan.
Klare taal rendeert
Verantwoordelijke tegen
doelgroepmedewerker: Ik vind dat je meer in
detail moet poetsen.
Je hebt de juiste uren niet ingevuld/niet
opgeruimd.
Je bent te laat.
Je moet een beetje vriendelijker zijn tegen de
spreken
Uiten van beleefdheidsformules
Nederlands
derden, meerdere
bij begroeting van klanten en/of collega’s
Goeiemorgen, hoe gaat het? Kan ik je helpen?
Graag gedaan.
Geven van korte instructies
Nederlands
derden
klanten helpen bij bepaalde handelingen
ATZ: Nu moet u een beetje rusten. Nu gaan we
eten.
DC: De cafetaria is rechtdoor. Kom maar mee.
Vragen naar behoefte
Nederlands
derden, meerdere
bestelling noteren
Kan ik je helpen? Mag ik je jas? Wil je nog soep?
Is het genoeg? Wil je iets drinken?
Beantwoorden van persoonlijke
vragen
Nederlands
derden, meerdere
in een persoonlijk gesprek
Hoe is het met de kinderen? Slapen ze al beter?
Hoe was de vakantie/het weekend?
Vragen om info
Nederlands
derden, meerdere
over een te volgen werkwijze
Om hoe laat moet ik bij die klant zijn? Mag ik
de sleutel? Waar is het stratenplan? Mag ik geld
voor de boodschappen?
Vragen om beoordeling
Nederlands
meerdere
tijdens evaluatiemomenten
Is dit goed zo? Wat vind je ervan?
Signaleren van problemen
Zolang het simpel blijft: Nederlands
Voor complexere of persoonlijke
problemen: liefst Frans
meerdere
tijdens vergaderingen, over een moeilijke klant
Er was geen afwasproduct meer, ik heb bij die
klant geen afwas gedaan.
De klant is gevallen, ik heb de dokter gebeld.
Het Wc-papier is op.
Geven van lange info
Frans
derden, meerdere
lange uitleg geven aan klant, verslag uitbrengen aan verantwoordelijken
Formuleren van mening
Zolang het simpel blijft: Nederlands
Voor complexere of persoonlijke
meerdere
tijdens teamvergadering
Formuleren van een klacht
Zolang het simpel blijft: Nederlands
Voor complexere of persoonlijke
meerdere
over een lastige klant
Ik heb een probleem met mevrouw X. Ik kan
niet die dag/dat uur.
Een evaluatie maken
Over het werk: Nederlands
Over zichzelf: Frans
meerdere
tijdens een evaluatiegesprek
Uiten van wensen en verwachtingen
Beginnen in het Nederlands, als
het te emotioneel wordt: Frans
meerdere
tijdens een functioneringsgesprek
Mag ik vaker naar die klant gaan/administratie
doen? Ik wil graag meer Nederlands leren, kan
dat?
Klare taal rendeert
69
lezen
Begrijpen van korte instructies
Nederlands
meerdere
dienstnota’s van verantwoordelijken
boodschappenbriefjes, agenda’s en verslagen
Begrijpen van eenvoudige formulieren
Nederlands
meerdere
dossiers van klanten opvolgen
Begrijpen van een lange instructie
Nederlands
meerdere
dienstmededelingen van verantwoordelijken/
coördinatie
aanvraagformulieren voor verlof
gegevens van klanten (in een soort draaiboek)
Begrijpen van lange info
Nederlands
meerdere
algemene informatie voor het personeel
brandveiligheid, huishoudelijk reglement,
arbeidsreglement
Begrijpen van een beoordeling
Nederlands
meerdere
verslag functioneringsgesprek
Begrijpen van complexe formulieren
Nederlands
meerdere
dossiers van klanten opvolgen
medische kaart, formulieren van het syndicaat
(niet zozeer de inhoud kunnen begrijpen, maar
vooral snappen waarvoor het dient)
Lezen van roosters met tijdsindelingen
Nederlands
Begrijpen van grondplan, stratenplan, straatnaamborden
Nederlands
schrijven
70
Invullen van eenvoudige formulieren
Nederlands
meerdere
Geven van korte instructies
Nederlands
meerdere
Aanvullen van roosters met tijdsindeling
Nederlands
meerdere
Invullen van complexe formulieren
Nederlands
meerdere
Signaleren van problemen
Nederlands, maar enkel als het
heel dringend is, mondeling signaleren van problemen primeert
meerdere
Ik heb een probleem. Kan ik je spreken op…?
Schrijven van een brief
Nederlands
meerdere
Een sollicitatiebrief kunnen schrijven vlak voor
het “afzwaaien” bij Aksent (onder begeleiding
van Hayat)
Klare taal rendeert
een kattebelletje schrijven
briefje in bakjes, maandagenda
Download