Diabetes Mellitus informatieboek - Ommelander Ziekenhuis Groningen

advertisement
Diabetes Mellitus
informatieboek
Inhoudsopgave
Inleiding
Belangrijke informatie
Wat is Diabetes Mellitus?
De voeding
De cellen
Diabetes Mellitus type 1
Diabetes Mellitus type 2
Behandeling van Diabetes Mellitus: leefstijl adviezen
Behandeling met tabletten
Behandeling met darmhormoon (GLP-1)
Behandeling met insuline
Werkingprofielen insuline
Algemene richtlijnen insuline spuiten
Lage bloedglucosewaarde (hypoglykemie)
Oorzaak en symptomen van een hypoglykemie
Nachtelijke hypo
Wat te doen bij een hypoglykemie?
Pseudo-hypoglykemie
Glucagon
Hoge bloedglucosewaarde (hyperglykemie)
Oorzaak en symptomen van een hyperglykemie
Wat te doen bij een hyperglykemie?
Tips bij een hyperglykemie
Hoe kunt u een hyperglykemie voorkomen?
Controles
Wat kunt u verwachten van de driemaandelijkse controle?
Wat kunt u verwachten van de jaarcontrole?
HbA1c
Gevolgen van Diabetes Mellitus: complicaties
Diabetes Mellitus en hoge bloeddruk
Diabetes Mellitus en een te hoog cholesterolgehalte
Diabetes Mellitus en voetproblemen
Diabetes Mellitus en oogproblemen
Diabetes Mellitus en seksuele problemen
Diabetes Mellitus en mondproblemen
Extra informatie / Brochures
Aandachtspuntenlijst
Bijlage: aantekeningen
2
3
4
5
5
5
6
6
7
8
9
10
11
12
13
13
14
14
14
15
16
16
16
17
17
18
18
18
19
20
20
21
22
23
23
23
24
25
26
Inleiding
U hebt van uw internist gehoord dat u Diabetes Mellitus heeft en welke
gevolgen dat voor u kan hebben. De komende tijd krijgt u hierover van uw
internist en diabetesverpleegkundige informatie en eventueel instructie.
Het is niet altijd voor iedereen eenvoudig om al deze informatie in één keer
te onthouden. Dit informatieboek is bedoeld als ondersteuning. Het bevat
informatie over Diabetes Mellitus. Het boekje is uw persoonlijk eigendom.
Om ervoor te zorgen dat u zo veel mogelijk profijt heeft van dit boekje is
het belangrijk dat u het bij uw bezoek aan de OZG meeneemt. Het kan dan
worden aangevuld met de informatie die u op dat moment krijgt. Zo krijgt u
een informatieboek dat zoveel mogelijk is afgestemd op uw persoonlijke
situatie.
Aandachtspuntenlijst
Om u voor te bereiden op gesprekken met verschillende zorgverleners zit
achterin dit boekje een lijst met aandachtspunten. Dit is een overzicht van
de onderwerpen die tijdens de diverse gesprekken aan de orde kunnen
komen. Na afloop van de gesprekken kunt u de Aandachtspuntenlijst
gebruiken om na te gaan welke informatie u hebt gekregen, welke
informatie u nog mist en welke informatie u niet goed heeft begrepen.
Er is ook ruimte voor uw eigen aantekeningen (in Bijlage: aantekeningen.)
Wij raden u aan om iemand te vragen bij u te blijven tijdens de
verschillende gesprekken onder het motto: “Twee horen nu eenmaal meer
dan één”.
Extra informatie
In dit boekje vindt u informatie over Diabetes Mellitus en de behandeling in
de OZG gericht op uw situatie. Er is meer uitgebreide informatie over
Diabetes Mellitus, de behandeling, bestaande organisaties en andere
specifieke onderwerpen.
Wilt u ergens meer over weten, vraagt u dit gerust aan de
diabetesverpleegkundige. Zij informeert u hier graag over. Achterin dit
boekje onder het hoofdstuk ‘Extra informatie’ vindt u het adres van de
Diabetes Vereniging Nederland (DVN).
3
Tot slot
Het kan zijn dat er, van de in dit boekje beschreven gang van zaken, wordt
afgeweken. Uw arts/diabetesverpleegkundige zal uw persoonlijke situatie
met u bespreken.
Als er iets niet duidelijk is, vraagt u dan vooral om opheldering aan de
betreffende zorgverlener. Ook wanneer er zaken gebeuren die niet voldoen
aan uw verwachtingen en die naar uw idee anders of beter kunnen, meldt u
dit dan aan ons. Uw suggesties en opmerkingen bieden ons de mogelijkheid
om de zorg nog beter af te stemmen op de wensen en behoeften van onze
patiënten.
Daar waarin het boekje ‘hij’ staat, kan ook ‘zij’ worden gelezen en
omgekeerd.
Belangrijke informatie
Binnen de OZG zijn verschillende zorgverleners betrokken bij de zorg voor
mensen met Diabetes Mellitus.
Het behandelteam bestaat uit internisten, diëtisten en
diabetesverpleegkundigen werkzaam op 2 locaties, Lucas te Winschoten en
Delfzicht te Delfzijl.
Bereikbaarheid diabetesverpleegkundigen:
Locatie Lucas
Telefonisch spreekuur van maandag t/m vrijdag van 08.30 – 09.30 uur
Telefoon: 088 – 066 1000
e-mail: [email protected]
Locatie Delfzicht
Telefonisch spreekuur van maandag t/m vrijdag van 8.30-9.00 uur en
13.00-13.30 uur
Telefoon: 088 – 066 1000
e-mail: [email protected]
Zie ook de folder diabetesverpleegkundige.
Voor het maken/wijzigen van afspraken kunt u tijdens kantooruren bellen
met het Klant Contactcentrum.
Telefoon: 088 – 066 1000
4
Wat is Diabetes Mellitus?
Diabetes Mellitus (DM) is een stofwisselingsziekte waarbij de hoeveelheid
glucose (suiker) in het bloed te hoog is.
Eerst wordt in het kort verteld hoe glucose bij mensen zonder DM in het
lichaam wordt verwerkt.
Daarna wordt uitgelegd wat er is veranderd in dit proces bij mensen met
DM.
De voeding
Onze dagelijkse voeding bestaat uit drie hoofdbestanddelen, te weten
koolhydraten, eiwitten en vetten. Deze bestandsdelen leveren alle drie
energie, maar de koolhydraten zijn onze belangrijkste energieleveranciers.
Koolhydraten zijn echter te groot om te worden opgenomen in het bloed.
Daarom worden koolhydraten in het maagdarmkanaal kleiner gemaakt. Het
kleinste stukje koolhydraat heet glucose en glucose kan wel goed worden
opgenomen in het bloed.
Het bloed vervoert de glucose naar alle cellen van het lichaam. De cellen
gebruiken glucose als brandstof. Die brandstof geeft energie om te leven, te
bewegen, te groeien, te denken. De hoeveelheid glucose in het bloed wordt
de bloedglucosespiegel of bloedsuikerspiegel genoemd.
Koolhydraten komen veel voor in onze voeding en zijn eigenlijk een
verzamelnaam voor suikers en zetmeel. Koolhydraten zitten dus in alle
producten die suikers bevatten (melksuikers in melkproducten,
vruchtensuikers in fruit en fruitsappen, gewoon suiker in snoep, koek en
drankjes) en alle producten die zetmeel bevatten (brood, aardappels, rijst,
deegwaren zoals macaroni en spaghetti).
De cellen
De cellen krijgen door het bloed glucose aangeboden. De glucose kan echter
niet zomaar in de cellen worden opgenomen. In iedere cel zit een
zogenaamd deurtje. Dit deurtje moet eerst open om glucose te kunnen
opnemen. De sleutel om dit deurtje te openen is het hormoon insuline.
Insuline wordt gemaakt door de alvleesklier en naar behoefte afgegeven
aan het bloed. Als de insulinesleutel de ‘celdeur’ heeft geopend, kan de
glucose naar binnen. De glucose wordt daar onmiddellijk omgezet in energie
of wordt opgeslagen als energievoorraad. De cellen hebben continu energie
nodig. Als we een tijdje niet gegeten hebben, beginnen cellen energie te
gebruiken uit de energievoorraad.
5
Als iemand koolhydraten heeft gegeten, gaat zijn bloedglucosespiegel
omhoog. De alvleesklier reageert hierop door meer insuline te maken en af
te geven. De insuline zorgt ervoor dat de glucose in de cellen wordt
opgenomen. Hierdoor daalt de hoeveelheid bloedglucose weer en de
alvleesklier vermindert de insulineproductie. De insulineproductie is dus na
een maaltijd met koolhydraten het grootst en daalt vervolgens weer. De
bloedglucose stijgt ook elke keer na een maaltijd met koolhydraten en daalt
onder invloed van de insuline. Hierdoor kan de bloedglucosespiegel
schommelen tussen de 4 en 8 mmol/liter (mmol/liter is een aanduiding van
de hoeveelheid glucose in het bloed). Bij mensen met DM is dit systeem
verstoord.
Diabetes Mellitus
Er zijn meerdere typen DM: de meest bekende en voor komende typen zijn
type1 en type 2.
Zo’n 85% van de mensen met diabetes heeft type 2 (ongeveer 1 miljoen
mensen in Nederland) en maar 10% heeft type 1.
De laatste jaren zijn er steeds meer mensen met type 2 diabetes
bijgekomen, ongeveer 87.000 per jaar. Een aantal oorzaken zijn het
toenemend overgewicht bij de bevolking en ongezonde eetgewoontes.
Diabetes Mellitus type 1
Bij dit type maakt de alvleesklier helemaal geen insuline meer aan. Dit komt
door een auto-immuunaandoening waarbij de cellen die insuline maken in
de alvleesklier grotendeels kapot zijn gegaan of niet meer actief zijn, door
een ontstekingsreactie. Type 1 komt op alle leeftijden voor, maar ontstaat
meestal op jongere leeftijd. Mensen met type 1 diabetes worden in principe
alleen behandeld met insuline.
Diabetes Mellitus type 2
Dit type diabetes heeft verschillende oorzaken. Zo kan de alvleesklier te
weinig insuline aanmaken en/of de alvleesklier maakt voldoende insuline
aan maar de cellen in het lichaam zijn minder gevoelig voor insuline (dit
noemen we insulineresistentie). In beide gevallen komt er te weinig glucose
in de cellen en blijft er dus te veel glucose in het bloed. Type 2 diabetes
komt voor op alle leeftijden, maar vooral bij volwassenen. De behandeling
bestaat uit voedingsadvies in combinatie met tabletten en/of insuline. Voor
een selectieve groep mensen kan gebruik worden gemaakt van injecties met
darmhormonen (GLP-1).
6
Behandeling van Diabetes Mellitus: leefstijl adviezen
Bij Diabetes Mellitus is de bloedglucose te hoog. Daarom streeft men bij de
behandeling naar een normale bloedglucose. Dit vermindert de kans op
klachten en complicaties. Samen met een normale bloedglucose kunnen
gezonde voeding, een normaal lichaamsgewicht, regelmatige
lichaamsbeweging, een normale bloeddruk, een normale hoeveelheid
cholesterol in het bloed en niet roken de kans op klachten en complicaties
verminderen.
Soms zijn bovenstaande maatregelen al voldoende om de bloedglucose te
verlagen. Als de bloedglucose echter toch te hoog blijft, krijgt u het advies
medicijnen te nemen die uw bloedglucosegehalte verlagen.
7
Behandeling met tabletten
Als blijkt dat de gegeven leefstijl adviezen uw bloedglucosewaarden niet
voldoende verlaagd hebben, adviseren we u tabletten te gebruiken.
Er zijn vier groepen medicijnen die allemaal een verschillende werking
hebben. In eerste instantie wordt u behandeld met één soort tablet. Als dit
niet voldoende is, krijgt u twee soorten tabletten. Zijn de
bloedglucosewaarden met twee soorten tabletten nog niet voldoende
gedaald, dan kan een derde soort worden toegevoegd of insuline worden
overwogen. Voor sommige mensen met diabetes kan het spuiten van een
darmhormoon (GLP-1) worden overwogen.
Soorten tabletten:
Metformine
Dit medicijn zorgt ervoor dat uw lever minder glucose maakt en dat uw
lichaam de insuline beter gebruikt. Uw lichaam wordt gevoeliger voor
insuline.
Dit medicijn is de eerste keus in Nederland.
Gliclazide, Glimepiride, Tobutamide
Dit medicijn zorgt ervoor dat uw alvleesklier meer insuline gaat aanmaken.
Pioglitazon
Dit medicijn zorgt ervoor dat uw lichaam de insuline beter gebruikt. Uw
lichaam wordt gevoeliger voor insuline.
Linagliptine (Trajenta), Saxagliptine (Onglyza), Sitagliptine (Januvia) en
Vildagliptine (Galvus)
Dit medicijn remt de afbraak van het darmhormoon welke invloed heeft op
de glucosewaarde.
Dapagliflozine (Forxiga), Canagliflozine (Invokana)
Dit medicijn verwijdert overtollige glucose via de nieren.
Naar aanleiding van uw glucosewaarden zal de hoeveelheid tabletten en tijd
van inname met u worden besproken. Soms wordt er gebruik gemaakt van
combinatiemiddelen.
Wanneer de tabletten op zijn kunt u via een herhaalrecept van de huisarts
nieuwe tabletten ophalen.
8
Behandeling met darmhormoon (GLP-1)
Soorten darmhormoon (GLP-1) per injectie:
Exanatide (Byetta en Bydureon), Liraglutide (Victoza), Dulaglutide (Trulicity)
en Lixisenatide (Lyxumia)
Dit medicijn wordt per injectie gegeven en verlaagt de glucosewaarde en
meestal ook het lichaamsgewicht.
9
Behandeling met insuline
Langwerkend insuline:
Lantus of Levemir
Deze insuline wordt meestal 1x daags geïnjecteerd meestal in combinatie
met tabletten of (ultra)kortwerkende insuline.
De werkingsduur van de soorten insuline zit tussen de 16-24 uren.
Mixinsulines (analoog):
Novomix 30, HumalogMix 25
Deze insuline wordt meestal 2x daags geïnjecteerd.
Mixinsulines (humaan):
Humuline 30/70, Insuman Comb 25
Deze insuline wordt meestal 2x daags geïnjecteerd.
Ultrakortwerkende insulines:
NovoRapid, Apidra, Humalog
Deze insuline wordt meest direct voor de hoofdmaaltijden geïnjecteerd.
Kortwerkende insuline
Humuline Regular, Insuman Rapid
Deze insuline wordt meestal voor de hoofdmaaltijden geïnjecteerd.
Middellangwerkende insulines:
Humuline NPH, Insulatard, Insuman Basal
Deze insuline wordt meestal 1x daags geïnjecteerd meestal in combinatie
met tabletten of (ultra)kortwerkende insuline.
Deze insuline werkt gemiddeld rond de 12-16 uren.
10
Werkingsprofielen insuline
11
Algemene richtlijnen insuline spuiten
Iedereen die begint met een insulinebehandeling, wordt in eerste instantie
met een lage dosis insuline behandeld. Het is niet mogelijk om op voorhand
te bepalen hoeveel insuline iemand nodig heeft. Op basis van de
bloedglucoses kan uw arts of diabetesverpleegkundige bepalen welke soort
insuline en de hoeveel u nodig heeft. Dit wordt langzaam opgebouwd, net
zolang tot uw bloedglucoses normaal zijn.
De dosering van insuline wordt niet zoals bij tabletten aangegeven in
milligrammen, maar in Internationale Eenheden. Hier gebruikt men de
letters ‘IE’ voor. Deze eenheden zijn in de hele wereld gelijk.
Waar insuline spuiten
De arts of diabetesverpleegkundige bepaalt in overleg met u de
injectieplaats en naaldlengte.
Wanneer insuline spuiten
De arts of diabetesverpleegkundige bepaalt in overleg met u het tijdstip
waarop u insuline het beste kunt spuiten.
Zelfcontrole: bloedglucosemetingen
Zie folder zelfcontrole.
12
Lage bloedglucosewaarde (hypoglykemie)
Bij een hypoglykemie (vaak afgekort tot hypo) is het bloedglucosegehalte in
het bloed te laag, namelijk minder dan 4 mmol/l.
Oorzaak en symptomen van een hypoglykemie
Een hypoglykemie wordt veroorzaakt als er minder glucose aanwezig is in
het bloed ten opzichte van de hoeveelheid insuline. Er moet namelijk altijd
een bepaalde hoeveelheid glucose in het bloed aanwezig zijn om het
lichaam goed te laten functioneren. Als de hoeveelheid te laag wordt, dan
voelt u zich niet lekker.
De
o
o
o
o
o
oorzaken voor het ontstaan van een hypoglykemie zijn:
te veel insuline en/of glucose verlagende tabletten genomen
minder koolhydraten ingenomen
ineens meer lichaamsbeweging
onjuist gebruik van alcohol (altijd iets bij eten)
hoge omgevingstemperatuur
Symptomen hypoglykemie
De symptomen van een hypoglykemie kunnen van persoon tot persoon
verschillen. Ook hoeven de verschijnselen voor een persoon niet altijd
dezelfde te zijn. Een te lage bloedglucose geeft verschijnselen zoals:
o honger,
o beven,
o zweten,
o bleekheid,
o moeite met concentreren,
o duizeligheid,
o hartkloppingen,
o wazig zien,
o soms hoofdpijn,
o trillende handen,
o voeten,
o lippen of tong.
Het kan zijn dat de mensen in uw omgeving dit eerder opmerken dan uzelf.
Bij niet op tijd behandelen van een hypoglykemie krijgen de hersenen
onvoldoende glucose en kan uiteindelijk bewusteloosheid optreden.
Let op! Dit kan gevaarlijk zijn voor uzelf en anderen, bijvoorbeeld in het
zwembad of in het verkeer.
13
Nachtelijke hypo
Ook ’s nachts kan er bij een laag bloedglucosegehalte een hypo optreden.
Dit geeft vaak de volgende verschijnselen:
o nachtmerries,
o transpireren,
o nat beddengoed,
o hoofdpijn bij het opstaan,
o ‘s ochtends nuchter een verhoogd of nog te laag bloedglucosegehalte.
Wat te doen bij een hypoglykemie?
Bepaal indien mogelijk altijd eerst het bloedglucosegehalte:
Neem eerst 4 tot 5 druivensuikers of 20 ml onverdunde limonadesiroop
(ranja) en meng dit met water. Als de verschijnselen van de hypoglykemie
aanhouden, moet u na 15-20 minuten de bloedglucose controleren.
Nogmaals onder de 4 mmol/l, herhaal bovenstaande dan nogmaals.
Bij bewustzijnsverlies mag men u nooit iets te drinken of eten geven. U kunt
zich dan verslikken met alle gevolgen van dien.
Bij problemen in het weekend, ’s avonds en/of ’s nachts kunt u de
dienstdoende huisarts, huisartsenpost of 112 bellen.
Zowel bij nachtelijke hypoglykemieën als bij regelmatige hypoglykemieën
overdag is het raadzaam de diabetesverpleegkundige op het telefonisch
spreekuur te bellen voor overleg.
Pseudo-hypoglykemie
Gevoelens van een hypoglykemie hoeven niet altijd een echte hypoglykemie
te zijn. Mensen die langere tijd een hoog bloedglucosegehalte hebben
gehad, kunnen verschijnselen van een hypoglykemie hebben zonder dat de
bloedglucose onder de 4 mmol/l zit. Dit noemen we een pseudohypoglykemie. Bij gevoelens van een hypoglykemie moet daarom altijd de
bloedglucose gemeten worden. Als er geen sprake is van een hypoglykemie
(dus als het bloedglucosegehalte boven de 4 mmol/l is), dan is het
verstandig om GEEN glucose of koolhydraten te nemen aangezien daarmee
het bloedglucosegehalte weer gaat stijgen.
14
Glucagon
Er bestaat een stof die het bloedglucosegehalte tijdelijk verhoogt
(glucagon). Deze stof kan ingespoten worden bij ernstige hypoglykemieën
(bij bewustzijnsverlies). Vraag aan uw arts of diabetesverpleegkundige of
het in uw belang is om glucagon bij u te dragen of om glucagon thuis te
hebben. Zo nodig geeft de diabetesverpleegkundige u en een familielid
instructies wanneer en hoe glucagon toegediend moet worden.
N.B. Glucagon is beperkt houdbaar.
15
Hoge bloedglucosewaarde (hyperglykemie)
Hyperglykemie betekent dat het bloedglucosegehalte te hoog is, in het
algemeen langdurig boven de 10 mmol/l. In de praktijk spreken we van een
‘hyper’.
Oorzaak en symptomen van een hyperglykemie
In het algemeen ontstaat een hyperglykemie als er meer glucose in het
bloed zit in vergelijking met de hoeveelheid insuline. Dit kan veroorzaakt
worden door:
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
meer koolhydraten ingenomen
minder beweging dan gebruikelijk
ziekte, vooral bij koorts
gewichtstoename
stress, spanningen
hormonale invloeden, bijvoorbeeld menstruatie
te weinig en/of geen insuline en/of glucose verlagende tabletten
genomen
verkeerde insuline-injectietechniek toegepast
verharding van de spuitplaatsen, waardoor de insuline niet goed werkt
bepaalde medicijnen zoals prednison.
Symptomen van een hyperglykemie
De meest opvallende verschijnselen van een hyperglykemie zijn:
o moeheid
o slaperigheid
o veel plassen
o dorst hebben en dus veel drinken
o droge tong.
Wat te doen bij een hyperglykemie?
Bij een bloedglucose tussen de 10 en 20 mmol/l hoeft u zich niet direct
zorgen te maken. Als u een verklaring heeft voor de hyperglykemie
(bijvoorbeeld te veel koolhydraten gegeten of stress), dan hoeft u verder
geen actie te ondernemen.
Hebt u geen verklaring, wacht dan af en meet 1 uur later nog een keer het
bloedglucosegehalte. Blijft de waarde te hoog pas dan eventueel
zelfregulatie toe.
Wanneer u niet aan zelfregulatie doet, prik dan de volgende dag een 4- of
een 7-puntscurve. Is de bloedglucose dan nog te hoog, neem dan contact
16
op met uw diabetesverpleegkundige op het telefonisch spreekuur of via de
mail.
Gebruik indien van toepassing het protocol: Hyperglycemie, poliklinische
behandeling volwassenen.
Tips bij een hyperglykemie
Bij een hyperglykemie verliest uw lichaam meer vocht dan normaal.
Hoe hoger het bloedglucosegehalte, hoe meer u moet drinken. Drink
koolhydraatvrije dranken, zoals water, thee, koffie.
Een enkele hoge bloedglucose kan soms optreden. U hoeft dan niets te doen
behalve extra drinken en uw bloedglucose ieder uur te meten.
Neem bij waarden boven de 20 mmol/l contact op met uw (huis)arts,
internist of diabetesverpleegkundige. Blijft de bloedglucose boven de 10
mmol/l, dan kan het zijn dat uw behandeling dient te worden aangepast. Dit
hoeft niet altijd acuut te gebeuren, maar u dient wel contact opnemen met
uw (huis)arts, internist of diabetesverpleegkundige (bijvoorbeeld op het
telefonisch spreekuur).
Hoe kunt u een hyperglykemie voorkomen?
Door de volgende maatregelen kunt u proberen een hyperglykemie te
voorkomen:
o
o
o
o
o
o
o
een goede verdeling van de koolhydraten
voldoende lichaamsbeweging
bij stress proberen de oorzaken ervan te achterhalen en zo nodig onder
begeleiding er iets aan doen
zelf regelmatig het bloedglucosegehalte controleren (zelfcontrole) en
dagcurves maken
de juiste insuline-injectietechniek toepassen
niet altijd op dezelfde plek spuiten (hierdoor kunnen bulten ontstaan
waaruit de insuline niet goed wordt opgenomen)
tabletten op het juiste tijdstip innemen.
17
Controles
Controles: driemaandelijks (korte controle) en jaarlijks (uitgebreide
controle).
In Nederland wordt vanuit de Nederlandse Diabetes Federatie mensen met
Diabetes Mellitus geadviseerd om driemaandelijkse en jaarlijkse controles te
laten uitvoeren bij de behandelend arts of diabetesverpleegkundige.
Wat kunt u verwachten van de driemaandelijkse controle?
U gaat ongeveer een week van te voren naar het laboratorium om bloed te
laten prikken.
Dit kan in het ziekenhuis en ook op de plaatsen waar Certe zitting heeft.
In het bloed wordt dan het HbA1c gehalte geprikt (zie later) en eventueel
een bloedglucose.
In het ziekenhuis:
Tijdens deze controle dient u uw glucosedagboekje of glucosemeter of
uitdraai van de glucosemeter mee te nemen met minimaal twee recente
dagcurves Op basis hiervan kan de behandelend arts of
diabetesverpleegkundige nagaan hoe het met uw regulatie gesteld is en
eventueel uw medicatie aanpassen.
Verder zal u gevraagd worden of u nog last heeft gehad van
hypoglykemieën of hyperglykemieën. Ook wordt nagegaan of u nog vragen
heeft met betrekking tot het gebruik van de tabletten en/of insuline. Uw
gewicht wordt bepaald en uw bloeddruk wordt gemeten. Verder is er
uiteraard tijd om uw vragen met betrekking tot uw Diabetes Mellitus te
bespreken.
Wat kunt u verwachten van de jaarcontrole?
U gaat ongeveer een week van te voren naar het laboratorium om bloed te
laten prikken en levert u een potje ochtendurine in. Er dient dan ook vaak
een ECG, hartfilmpje te worden gemaakt.
In het ziekenhuis:
Eén keer per jaar wordt u uitgebreider gecontroleerd. Tijdens deze controle
gebeurt hetzelfde als bij de driemaandelijkse controle. Alleen is vooraf
uitgebreid laboratoriumonderzoek nodig.
In ieder geval wordt dan het Hba1c gehalte, cholesterol (vetten in het
bloed), nierfunctie en leverfunctie onderzocht.
Minimaal één keer per jaar worden de voeten en eventuele spuitplaatsen
gecontroleerd. Bij de voetcontrole wordt de SIMMS classificatie bepaald.
18
HbA1c
Het HbA is een eiwit dat bij bijna iedereen in het bloed aanwezig is. Dit
stofje zit in de rode bloedcel. Omdat rode bloedcellen maximaal drie
maanden leven, maakt het lichaam veel rode bloedcellen aan. Een net
nieuwe rode bloedcel heeft een HbA waaraan nog geen glucose zit geplakt.
Daarentegen heeft een oude rode bloedcel, die al drie maanden in het bloed
rond circuleert, vaak een HbA waaraan glucose zit vastgeplakt. De
hoeveelheid vastgeplakt glucose aan het HbA kan worden gemeten in een
laboratorium. Het versuikerde deel van het HbA noemen we het HbA1c. Is
er nu gedurende drie maanden veel glucose aanwezig in het bloed, dan
zullen we meer vastgeplakt glucose meten dan wanneer er gedurende die
drie maanden minder glucose in het bloed aanwezig is. Omdat er zowel
jonge als oude rode bloedcellen aanwezig zijn in het bloed en we het HbA1c
meten in het bloed dat uit uw arm gehaald is, weten we dat dit gemiddeld
een afspiegeling is van uw gemiddeld bloedglucose van de daaraan
voorafgaande twee maanden. Het HbA1c is dus een maat voor uw
gemiddelde bloedglucosegehalte en zegt dus meer over uw regulatie dan
één meting van het glucosegehalte uit uw vinger.
Hba1c waarde
o Is het HbA1c onder de 7% of 53 mmol/mol, dan is dit goed.
o Is het HbA1c tussen de 7%-8% of 53-64 mmol/mol dan is dit over het
algemeen aanvaardbaar.
o Is het HbA1c boven de 8% of 64 mmol/mol dan is dit in principe te
hoog.
o Voor de zogenaamde kwetsbare ouderen worden andere waarden
gehanteerd.
Op basis van uw bloedglucose-dagcurves en HbA1c krijgt u met uw arts of
diabetesverpleegkundige een indruk van uw diabetesregulatie.
19
Gevolgen van Diabetes Mellitus: complicaties
Iedereen die Diabetes Mellitus heeft, weet dat het niet te genezen is.
Er kan een tijd komen dat u te maken krijgt met complicaties, dat wil
zeggen aandoeningen die het gevolg kunnen zijn van Diabetes Mellitus.
Gelukkig is het zo dat niet iedereen te maken krijgt met complicaties. Er zijn
mensen die er nooit mee te maken krijgen en bij anderen ontstaan ze pas
na lange tijd. Ook de ernst van complicaties verschilt per persoon.
De
o
o
o
o
o
o
belangrijkste complicaties die bij Diabetes Mellitus kunnen ontstaan zijn:
hart- en vaatziekten
oogafwijkingen
voetproblemen
afwijkingen aan de nieren
seksuele problemen.
mondproblemen
Met vragen over complicaties, kunt u altijd bij uw arts of
diabetesverpleegkundige terecht.
Diabetes Mellitus en hoge bloeddruk
Mensen met Diabetes Mellitus type 2 hebben vaak ook een hoge bloeddruk.
Wat hiervan de oorzaak precies is, is niet goed bekend.
Naast leefstijladviezen wordt geadviseerd medicatie in te nemen.
Wat is hoge bloeddruk?
Het hart pompt bloed in de bloedvaten door zich bij elke hartslag samen te
trekken en dan weer te ontspannen. Dit geeft een bepaalde druk in de
bloedvaten en dat noemen we de bloeddruk. De bloeddruk wordt gemeten
met een bloeddrukmeter en wordt uitgedrukt in twee getallen. Het eerste
getal is de bovendruk: de druk wanneer het hart zich samentrekt. Het
tweede getal is de onderdruk: de druk wanneer het hart zich ontspant. We
spreken van hoge bloeddruk als de bovendruk gemiddeld 140 of hoger is, of
als de onderdruk gemiddeld 85 of hoger is. De bloeddruk verandert
voortdurend, afhankelijk van lichaamshouding, activiteiten en spanningen.
Daarom is één meting vaak niet voldoende om een goede uitspraak over de
hoogte van de bloeddruk te doen.
Wat zijn de klachten?
Hoge bloeddruk geeft zelden klachten, soms hoofdpijn.
Kan het kwaad?
Hoge bloeddruk is geen ziekte, maar geeft wel een verhoogde kans op harten vaatziekten, bijvoorbeeld een beroerte of een hartinfarct. De kans op
20
hart- en vaatziekten wordt echter niet alleen door de bloeddruk bepaald. Zo
hebben mensen met Diabetes Mellitus type 2 twee tot vier keer zoveel risico
op hart- en vaatziekten als mensen zonder diabetes. Daarnaast verhoogt
roken, overmatig alcoholgebruik en te weinig bewegen het risico eveneens
aanzienlijk. Ook als u al een hart- of vaatziekte heeft (of heeft gehad), of
als het cholesterolgehalte in uw bloed te hoog is, heeft u een verhoogde
kans op (verdere) hart- of vaataandoeningen. Bij één of meer van deze
risicofactoren is de kans op een hart- en vaatziekte extra groot.
Adviezen
U kunt zelf veel doen om de kans op hart- en vaatziekten te verminderen.
Stoppen met roken is het belangrijkst. Roken is de grootste veroorzaker van
hart- en vaatziekten.
Beperk het gebruik van alcohol tot één à twee glazen per dag.
Als u te zwaar bent, probeer dan af te vallen.
Eet gezond. Gebruik veel plantaardige voedingsmiddelen, verse groente en
fruit.
Wees zuinig met zout en eet niet te veel drop. Voeg geen zout toe aan het
eten en gebruik zo weinig mogelijk kant-en-klaarproducten, omdat deze
veel zout bevatten.
Zorg voor voldoende lichaamsbeweging en ontspanning (vijf keer per week
een halfuur bewegen, zoals wandelen, fietsen, tuinieren, traplopen of
zwemmen).
Medicijnen
Omdat mensen met diabetes type 2 en een hoge bloeddruk al minimaal
twee risicofactoren op hart- en vaatziekten hebben, is het nodig om de te
hoge bloeddruk met tabletten te behandelen.
Hoge bloeddruk is vaak lastig te behandelen. Vaak is één soort tablet niet
voldoende. Mensen met diabetes dienen er rekening mee houden dat ze
vaak twee of meer verschillende bloeddrukverlagende tabletten dienen te
gebruiken om de bloeddruk weer ‘goed’ te krijgen.
Voor meer informatie kunt u de folder ‘Hoge bloeddruk’ van de Nederlandse
Hartstichting lezen.
Diabetes Mellitus en een te hoog cholesterolgehalte
Cholesterol is een vetachtige stof. Uw lichaam gebruikt cholesterol om
cellen, hormonen en gal te maken. Mensen met Diabetes Mellitus type 2
hebben vaak een te hoog cholesterolgehalte. Wat hiervan de oorzaak
precies is, is niet goed bekend.
Naast leefstijladviezen wordt geadviseerd medicatie in te nemen.
21
Wat zijn de klachten?
Een hoog cholesterolgehalte geeft zelden klachten.
Kan het kwaad?
Een hoog cholesterolgehalte is geen ziekte, maar geeft wel een verhoogde
kans op hart- en vaatziekten, bijvoorbeeld een beroerte of een hartinfarct.
De kans op hart- en vaatziekten wordt echter niet alleen door de een hoog
cholesterolgehalte bepaald.
Hoe wordt uw cholesterol gemeten?
Totaal cholesterol
Het cholesterolgehalte kan gemeten worden in uw bloed. Daarbij wordt niet
alleen gekeken naar uw totale cholesterolgehalte, maar ook naar de
samenstelling van het cholesterol.
HDL-cholesterol
Hoe hoger het HDL-cholesterol, hoe kleiner de kans op hart- en vaatziekten.
Daarom noemt men dit ook wel het ‘goede’ soort cholesterol.
LDL-cholesterol
LDL-cholesterol noemen we het ‘slechte’ cholesterol. Bij mensen met
diabetes type 2 is er vaak sprake van een te laag LDL (goed-cholesterol).
Hierdoor krijgt het slechte cholesterol de overhand. Deze laatste combinatie,
waarbij er relatief te veel slecht cholesterol is, noemen we voor het gemak
ook een te hoog cholesterolgehalte. Er wordt gestreefd naar een LDL
cholesterol lager dan 2.5 mmol/l.
Medicijnen
Omdat mensen met diabetes type 2 en een hoog cholesterolgehalte al
minimaal twee risicofactoren op hart- en vaatziekten hebben, is het advies
om het te hoge cholesterol met tabletten te behandelen. Uw arts zal in dit
geval een geneesmiddel om het cholesterolgehalte te verbeteren voor u
uitkiezen.
Voor meer informatie kunt u de folder ‘Te hoog cholesterol’ van de
Nederlandse
Hartstichting lezen.
Diabetes Mellitus en voetproblemen
Bij mensen met Diabetes Mellitus kunnen stoornissen van/aan de
gevoelszenuwen en bloedvaten in met name de benen/voeten ontstaan. U
kunt hierdoor dove en/of pijnlijke voeten/benen krijgen, maar ook
standsafwijkingen. Controleer uw voeten regelmatig en meld
afwijkingen/veranderingen bij uw arts of diabetesverpleegkundige.
22
Minimaal één keer per jaar zal de diabetesverpleegkundige uw voeten
onderzoeken en de SIMMS classificatie bepalen. Deze hebt u nodig voor
eventuele vergoeding van de pedicure.
De diabetesverpleegkundige kan u informeren over eventuele vergoeding.
Diabetes Mellitus en oogproblemen
Er kunnen kleine haarvaatjes verstopt raken. Hierdoor kunnen de
haarvaatjes eiwitten en vetten gaan lekken of nieuwe vaatjes vormen die
bloedingen kunnen veroorzaken. De behandeling kan bestaan uit
lasertherapie.
Diabetes Mellitus en seksuele problemen
Ten gevolge van aantasting van de zenuwen en/of stoornissen in de
bloedcirculatie kunnen er veranderingen optreden in de beleving van uw
seksualiteit. Wanneer u dit als een probleem ervaart kunt u dit bespreken
met uw (huis)arts of diabetesverpleegkundige.
Diabetes Mellitus en mondproblemen
In de mond kunnen sneller infecties en ontstekingen ontstaan. Ook kunnen
er veranderingen ontstaan t.a.v. smaak en gevoel.
Zorg voor een goede mondhygiëne en diabetesregulatie. Verder adviseren
we u regelmatig de tandarts en/of mondhygiënist te bezoeken.
23
Extra informatie en brochures
Diabetesvereniging Nederland
De Diabetesvereniging Nederland (DVN) behartigt de belangen en bevordert
het welzijn van mensen met diabetes. De DVN strijdt voor goede zorg en
een beter leven voor iedereen met diabetes. De DVN overlegt voortdurend
met zorgverleners, overheid en zorgverzekeraars over de organisatie van de
diabeteszorg.
Diabetesvereniging Nederland (DVN)
Antwoordnummer 4005
3830 VB Leusden
Diabeteslijn: (033) 463 05 66
e-mail: [email protected]
www.dvn.nl
Verder hebben alle firma’s waar u medicijnen en/of hulpmiddelen van
gebruikt een eigen internetsite met informatie en diverse
informatiebrochures.
24
Aandachtspuntenlijst
Deze lijst met aandachtspunten is een overzicht van de onderwerpen die
tijdens de diverse gesprekken met zorgverleners aan de orde zullen komen.
Na afloop van de gesprekken kunt u deze lijst gebruiken om na te gaan
welke informatie u heeft gekregen, welke informatie u nog mist en welke
informatie u niet goed heeft begrepen.
U krijgt informatie over:
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
wat is Diabetes Mellitus
welke behandelingsmogelijkheden zijn er
de betekenis van uw bloedglucosespiegel
de functie van insuline
tablettengebruik / insulinegebruik
diabeteshulpmiddelen
zelfcontrole: bloedglucosemetingen
wat is een hypo en waardoor ontstaat het
wat is een hyper en waardoor ontstaat het
wat te doen bij een hypo of hyper
driemaandelijkse controle
jaarlijkse controle
gevolgen van Diabetes Mellitus
leefstijl
Diabetesvereniging Nederland (DVN)
machtigingen
rijbewijs
werk
vakantie
Bovenstaande aandachtspunten worden ook behandeld in de zogenaamde
DIEP, Diabetes-Interactief Educatie Programma.
Hier vindt u betrouwbare informatie over Diabetes Mellitus type 2, volgens
de landelijke richtlijnen. Bij het DIEP programma kunt u lezen, luisteren en
kijken om aan info te komen.
www.diep.info
25
Bijlage: aantekeningen
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
26
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
..........................................................................................................
27
Locatie Delfzicht
Jachtlaan 50
Postbus 30.000
9930 RA Delfzijl
Locatie Lucas
Gassingel 18
Postbus 30.000
9670 RA Winschoten
Telefoon: 088 - 066 1000
E-mail: [email protected]
Website: www.ozg.nl
OZG (12-15) DIA 126
28
Download