Beleidsnota verlichting langs provinciale wegen: een leefbare toekomst in licht en duisternis Provincie Groningen, oktober 2009 Inhoudsopgave 1 Voorwoord 5 2 Inleiding 7 3 Trendanalyse 9 3.1 Maatschappelijke ontwikkeling 9 3.2 Technische ontwikkeling 10 4 Provinciale ambitie 11 5 Integrale visie 13 5.1 Verkeersveiligheid 14 5.2 Sociale veiligheid 14 5.3 Duisternis 14 5.4 Energiebesparing 16 6 Communicatie 17 Bijlage: overzicht provinciale wegen 18 Nieuwe verlichting langs de Oostelijke Ringweg: bij de oprit (links) staan nog oude lichtmasten Voorwoord 1 De provincie Groningen is een gebied met relatief veel platteland. Een groot deel van de provincie kenmerkt zich tussen zonsondergang en zonsopkomst door duisternis. Deze duisternis staat de laatste jaren steeds meer onder druk. Uit onderzoek blijkt dat de lichtvervuiling jaarlijks landelijk tussen de drie en negen procent toeneemt (bron: Platform Lichthinder). De aanwezigheid van kunstlicht kan gevolgen hebben voor de leefbaarheid, voor mensen, planten en dieren. Allen ondervinden hinder van kunstmatige (over) belichting. Provincie Groningen hecht veel waarde aan de oerwaarden stilte en duisternis en heeft zich daarom ambitieuze doelstellingen gesteld. De doelstellingen hebben betrekking op het duisternisbeheer, alsmede het vergroten van bewustwording over de vraag hoe ze met de oerwaarde duisternis wil omgaan en of het licht écht aan moet. Duisternis wordt bepaald door de afwezigheid van licht. Licht betreft naast directe verlichting ook indirecte (strooi-)verlichting. Een deel van de verlichting is in bezit van burgers (bijvoorbeeld tuinverlichting) en bedrijven (bijvoorbeeld het aanlichten van gevels en reclameverlichting). Voor openbare verlichting is de overheid de grootste speler. De verlichting langs wegen maakt hier een groot onderdeel van uit. In deze beleidsnotitie geven wij als provincie onze visie op verlichting langs openbare wegen. Met deze nota willen we stimuleren dat er bewuste keuzes gemaakt worden over licht en duisternis en met name met een integrale afweging. Deze afweging gaat uit van de thema's verkeersveiligheid, sociale veiligheid, duisternis en energiebesparing. Het spreekt voor zich dat een dergelijke afweging alleen plaats kan vinden met betrokken partijen, zoals bewoners, gebruikers van de weg, gemeenten en belangenorganisaties. 5 Inleiding 2 Een centraal uitgangspunt van het omgevingsbeleid (nieuwe POP) is het versterken van het eigen karakter van onze provincie. Kernkarakteristieken zijn fysiek van aard en bestaan uit de landschappelijke en cultuurhistorische elementen die voor een gebied kenmerkend zijn. Het zijn de essentiële elementen en kenmerken van landschappen. Wij beschouwen ook duisternis en stilte als kernkarakteristieken. Op termijn willen we deze waarden in de gehele provincie beschermen en bevorderen, met name in gebieden met een hoge natuurwaarde, zoals de EHS, de Nationale Landschappen, Natura 2000- en weidevogelgebieden en de trekroutes van migratievogels en vleermuizen. Wij richten ons in eerste instantie op maatregelen in de gebieden Reitdiepdal en Westerwolde. De geformuleerde doelstellingen sluiten vrijwel naadloos aan bij de landelijke ontwikkelingen op het gebied van energie en verlichting. De provincie Groningen heeft langs haar wegen op veel plaatsen openbare verlichting staan. Deze verlichting heeft twee functies. Enerzijds ten behoeve van de verkeersveiligheid en anderzijds voor de sociale veiligheid. Als het gaat om beleid voor de openbare verlichting dan zijn er echter ook diverse maatschappelijke thema’s welke gelieerd zijn aan de openbare verlichting zoals duisternis en energiebesparing. Daarnaast zijn er de laatste jaren veel innovatieve technologische ontwikkelingen die vaak leiden tot zeker de nodige energiebesparing met behoud van gewenste veiligheid en bijdrage aan het behoud van de kernkwaliteit duisternis. Kenmerkend voor de openbare verlichting op de provinciale wegen is dat het beheer en onderhoud van de verlichting momenteel voor een groot deel in handen is van de gemeenten. Het oude beleid voor openbare verlichting stamt uit 1966 en geeft aan dat langs provinciale wegen verlichting staat vanwege verkeersveiligheid en vanwege sociale veiligheid. Vanuit verkeersveiligheid bepaalt de provincie de plaatsing en vanuit de sociale veiligheid verzoekt de gemeente aan de provincie de plaatsing. In feite zijn de lantaarnpalen allemaal van de gemeenten en die kunnen het provinciaal aandeel bij de provincie declareren. Als gevolg van de gewijzigde wet- en regelgeving hebben wij het voornemen de verlichting noodzakelijk voor de verkeersveiligheid en buiten de bebouwde kom, ongeveer 2400 lichtmasten, over te nemen van de gemeenten. De overige lichtmasten (ongeveer 2400) blijven bij de gemeenten. Voor de goede orde wijzen wij er in dit verband op dat lichtmasten voor de sociale veiligheid onder verantwoordelijkheid blijven van de gemeenten evenals de masten langs provinciale wegen binnen de bebouwde kom. De positie die wij willen innemen ten aanzien van de technische en maatschappelijke ontwikkelingen op verlichtingsgebied, evenals de gedeeltelijke overname van het verlichtingsarsenaal van gemeenten, vormen aanleiding voor het opstellen van deze nota. Deze nota richt zich alleen op verlichting langs provinciale wegen en provinciale objecten zoals sluiscomplexen, bruggen en steunpunten. In een later stadium zullen wij mede aan de hand van de resultaten van een landelijke inventarisatie van de mogelijkheden om de duisternis verder te bevorderen met eventuele andere maatregelen komen, bijvoorbeeld gericht op het gebruik van reclame-uitingen. Het beleid verschaft inzicht in de wijze waarop wij wensen om te gaan met onze verlichting langs provinciale wegen, binnen de kaders van maatschappelijke thema’s en technologische ontwikkelingen. Verder zal het de kaders aangeven of, in welke mate en op welke wijze we meer zeggenschap nemen over de verlichting langs provinciale wegen. In een apart beheerplan zullen wij het huidige verlichtingsarsenaal beschrijven met de bijbehorende kosten en gaan wij nader in op het onderhouden en vervangen ervan. 7 8 De verlichting heeft als doel het openbare leven bij duisternis zo veilig en leefbaar mogelijk te maken. Bij verlichting maken we onderscheid tussen een bovengronds en een ondergronds deel. Het bovengrondse deel behelst de verlichtingsmiddelen (masten, armaturen, lampen) en alternatieve verlichtingsmiddelen (markering en reflectie). Het kabelnet plus de voedingskasten worden gerekend tot het ondergrondse verlichtingsdeel. Bij de totstandkoming van deze notitie is gebruikgemaakt van bestaande documentatie op het gebied van openbare verlichting. Ook is afstemming gezocht met diverse betrokkenen en belanghebbenden op het gebied van openbare verlichting. Naast andere provincies en enkele gemeenten betreft dit marktpartijen en maatschappelijke organisaties. Indien gemeenten of burgers verlichting wensen langs provinciale wegen omwille van de sociale veiligheid zal met hen een traject worden ingezet om dit per situatie af te stemmen. De uitgangspunten uit deze beleidsnota zijn hiervoor leidend. Hoofdstuk drie behandelt de trendanalyse. Hierbij gaan we in op maatschappelijke en technische ontwikkelingen. In hoofdstuk vier gaan we in op de provinciale ambitie en bespreken we enkele concrete doelstellingen. In hoofdstuk vijf is een afwegingskader voor toepassing van openbare verlichting geformuleerd. Dit afwegingskader wordt bepaald door de thema’s verkeersveiligheid, sociale veiligheid, duisternis en energiebesparing. Hoofdstuk zes bespreekt de wijze waarop we als provincie met onze ambitie naar buiten willen treden. De communicatie met belanghebbenden staat hierbij centraal. Trendanalyse 3 Bij openbare verlichting wordt uitgegaan van een weg- beeld dat is verkregen op basis van aanstralen en reflectie. In dit hoofdstuk beschrijven we enkele factoren die van invloed zijn (geweest) bij de ontwikkeling van verlichting in relatie tot veiligheid. Ook worden enkele veelvoorkomende verlichtingstechnieken kort besproken. 3.1 Maatschappelijke ontwikkeling Ontwikkelingen in het denken over openbare verlichting zijn van grote invloed. De trend is de afgelopen jaren steeds meer verschoven van “hoe meer licht, des te beter” naar waardering voor duisternis met behoud van veiligheid. Deze maatschappelijke en politieke kijk op duisternis, licht en openbare verlichting is vanaf begin deze eeuw sterk in opkomst geraakt en wordt versterkt door een discussie die hier parallel aan loopt: een discussie over energiebesparing en CO2-reductie. De optelsom van deze thema’s zijn het begin van een meer integrale benadering van het verlichten van openbare ruimten. 9 Nieuwe verlichting langs de N361: onder de oude situatie met traditionele lampen die zorgen voor veel strooilicht, boven de huidige situatie; de nieuwe dimbare lampen zorgen voor minder lichthinder en een energiebesparing 3.2 Technische ontwikkeling Bij openbare verlichting was het licht van oudsher aan of uit. Tegenwoordig is vrijwel alle verlichting dimbaar (te maken). Dit wil zeggen dat de intensiteit van de verlichting op specifieke momenten kan worden verlaagd, waardoor er minder energie wordt verbruikt. Door het dimregime terug te brengen tot nul kan verlichting op gewenste momenten worden gedoofd. Het moment waarop de verlichting wordt gedimd, kan afhankelijk zijn van het tijdstip of van de omstandigheid. Naast de mogelijkheid om verlichting op vooraf ingestelde momenten te dimmen, bestaat ook de mogelijkheid om te verlichten bij verkeersaanbod, met behulp van een detectiesysteem. De technologische ontwikkelingen op verlichtingsgebied volgen elkaar in rap tempo op. De afgelopen jaren hebben deze ontwikkelingen vooral in het teken gestaan van maatschappelijke trends, waar energie en energiezuinige verlichting een belangrijk onderdeel van uit maakt. Actieve markering: een minimum aan lichthinder en energieverbruik en toch verkeersveilig Bron: provincie Noord-Holland 10 Inmiddels heeft led-verlichting zijn opmars gemaakt. Fabrikanten geven hoge verwachtingen op van de eigenschappen van dit type verlichting. Een grootschalig onderzoek naar led-verlichting in de praktijk moet uitwijzen of de voorspellingen worden waargemaakt. Led-verlichting heeft een lange levensduur, is bijzonder energiezuinig, goed richtbaar en produceert bovendien weinig tot geen strooilicht. Ook is led-verlichting goed te combineren met alternatieve energiebronnen, zoals zonnecellen (Solarled) en windenergie. Hoewel led-verlichting de toekomst heeft, laat een definitieve doorbraak voor openbare led-verlichting naar verwachting nog enige tijd op zich wachten. Wat verder interessant is, zijn alternatieven voor verlichting, zoals actieve markering. Actieve markering geeft zelf licht in tegenstelling tot reflectiemiddelen zoals belijning. Door gebruik te maken van actieve markering is het verloop van een weg zichtbaar, ook buiten het bereik van de koplampen. Een ander alternatief is markering zonder energiebron. Voorbeelden hiervan zijn reflectoren, ‘kattenogen’ en glasbollen. Deze methoden maken gebruik van het licht van koplampen en zijn dus buiten het bereik van de koplampen niet werkzaam. Vooral in natuurgebieden, waar het verminderen van strooilicht prioriteit heeft, zijn alternatieven voor verlichting bijzonder geschikt. Andere ontwikkelingen op verlichtingsgebied treffen we aan in de automobielindustrie, waar veiligheid een belangrijk onderwerp is. Een verbeterd zicht speelt hierbij een belangrijke rol. Recente ontwikkelingen die bijdragen aan het optimaliseren van het zicht zijn led-verlichting en xenonverlichting (tot 3 maal beter zicht dan conventionele halogeenlampen) en meedraaiende koplampen, wat het zicht in bochten verbetert. In natuurgebieden zien wij ook ontwikkelingen door gebruik te maken van groen licht: mensen kunnen hierbij goed zien, vogels raken minder gedesoriënteerd en er wordt de nodige energie bespaard. Provinciale ambitie 4 In ons POP is het centraal uitgangspunt van het omgevingsbeleid het versterken van het eigen karakter van onze provincie. Kernkarakteristieken zijn fysiek van aard en bestaan uit de landschappelijke en cultuurhistorische elementen die voor een gebied kenmerkend zijn. Het zijn de essentiële elementen en kenmerken van landschappen. Wij beschouwen ook duisternis en stilte als kernkarakteristieken. Op termijn willen we deze waarden in de gehele provincie beschermen en bevorderen, met name in gebieden met een hoge natuurwaarde, zoals de EHS, de Nationale Landschappen, Natura 2000- en weidevogelgebieden en de trekroutes van migratievogels en vleermuizen. Wij richten ons in eerste instantie op maatregelen in de gebieden Reitdiepdal en Westerwolde. Voor wat betreft licht en duisternis maken we een zorgvuldige afweging, waarbij naast veiligheid ook een belangrijke rol is weggelegd voor de thema’s energiebesparing en lichtvervuiling. We willen de kwaliteit duisternis, in samenwerking met gemeenten, waterschappen, maatschappelijke organisaties en andere belanghebbenden beschermen, beheren en waar mogelijk versterken. Licht en duisternis zijn items waarmee de provincie zich kan en wil manifesteren als een vooruitstrevende en maatschappelijk bewuste organisatie. De provincie Groningen heeft de volgende ambitie. De ambitie van Provincie Groningen is om de verlichting langs provinciale wegen te minimaliseren, zonder dat dit ten koste gaat van de verkeersveiligheid en sociale veiligheid. Hiermee koesteren wij onze duisternis en sparen wij energie Doelstellingen hierbij zijn: 1. Géén verlichting, tenzij… 2. Het maken van een integrale afweging voor verlichting (zie hoofdstuk 5) 3. Zo energiezuinig mogelijk verlichten met een minimale besparing van 50% in 2020 bij toepassen van nieuwe verlichting 4. Indien besloten is om te verlichten, dan wordt hierbij het minimaal toe- gestane verlichtingniveau volgens de actuele richtlijn NPR als boven marge aanhouden 5. Bij sociale veiligheid advies van stakeholders raadplegen 6. Op duurzame wijze het verlichtingsarsenaal in stand houden 7. Voorbeeldfunctie vervullen op het gebied van openbare verlichting Manieren om dit te bereiken zijn: - Stimuleren dat de integrale afweging voor verlichting op alle niveaus wordt gemaakt De openbare verlichting buiten de bebouwde kom op kruispunten langs provinciale wegen in eigen beheer nemen Alleen verlichten op het tijdstip dat dit noodzakelijk/wenselijk is. Hierbij onderscheiden naar tijd (gedurende de spits en ‘s winters), functie (bij scholen, tunnels en bushaltes) en situatie (bij ongevallen) Bij discontinuïteiten per situatie bepalen of er maatregelen nodig zijn (maatwerk); de ene bocht is de andere niet Proactief communiceren met gemeenten, maatschappelijke belangen verenigingen en (belangenbehartigers van) burgers Beter richten van armaturen om lichtvervuiling te minimaliseren Verlichtingsalternatieven hanteren die energiezuiniger zijn of die min- der lichtvervuiling produceren, zoals reflectie en led-markering Per situatie kiezen voor de meest energiezuinige verlichting Stimuleren van innovaties op verlichtingsgebied die energiebesparing opleveren of lichtvervuiling tegengaan Stimuleren dat bewegwijzering wordt voorzien van energiezuinige verlichting (bijvoorbeeld led-techniek) of reflectie Nieuwe fietsenstallingen en abri’s worden in principe voorzien van energiezuinige verlichting (bijvoorbeeld led-techniek) Streven naar het doven van reclameverlichting tussen 00:00 en 06:00 uur 11 4.1 Overige verlichting in beheer van de provincie 4.1.1 Halteplaatsen 12 De provincie onderhoudt halteplaatsen en bushokjes (abri’s) langs de provinciale wegen in Groningen. Het is hierbij van belang dat de verlichting op en rondom een halteplaats (bijvoorbeeld in geval van een bijgelegen fietsenstalling) goed functioneert. Het verlichten van halteplaatsen heeft, naast een functie ten behoeve van de sociale veiligheid, ook als doel om de zichtbaarheid van passagiers te verbeteren voor buschauffeurs. Wanneer een autoweg is verlicht, dan dient de nabijgelegen halteplaats van hieruit meeverlicht te worden. Voor nieuwe abri’s geldt dat deze voorzien dienen te worden van energiezuinige (led-)verlichting. Aangebrachte reclameverlichting in abri’s die in beheer zijn van de provincie heeft als hoofddoel geld te genereren om een deel van de onderhoudskosten te bekostigen. Voor reclameverlichting in abri’s geldt dat wanneer het verlichten ervan niet bijdraagt aan de sociale veiligheid (overdag en een half uur na de laatste busdienst) kan worden overwogen om de verlichting te doven. Voor overige reclameverlichting langs provinciale wegen (lichtmastreclame) in ons beheer geldt dat kan worden overwogen deze na middernacht te doven. Dit kan echter consequenties hebben voor wat betreft (een deel van) de reclame-inkomsten voor de provincie. 4.1.2 Aanlichten van objecten Het aanlichten van objecten, zoals gevels en kunstwerken, heeft veelal als doel om het object beter zichtbaar te maken en een bijdrage te leveren aan de sfeer van de ruimte. Het onjuist aanlichten van objecten kan ertoe leiden dat de duisternis wordt aangetast. Het is van groot belang dat een lichtbundel niet buiten het te verlichten object valt. Door een object van bovenaf of van binnenuit te verlichten kan voor een groot deel worden voorkomen dat mensen, dieren en planten hinder ondervinden van eventueel strooilicht. Provinciale objecten die aangelicht dienen te worden zullen voortaan op deze wijze worden verlicht. De bestaande objecten die aangelicht worden zullen worden geïnspecteerd op hoeveelheid strooilicht en zonodig worden bijgesteld. Na middernacht zal de verlichting worden gedimd of gedoofd. Integrale visie 5 Wij zullen bij het nemen van besluiten over openbare verlichting langs provinciale wegen steeds een integrale afweging maken of verlichting noodzakelijk is. Daarbij kijken wij met name naar de thema's • • • • verkeersveiligheid; sociale veiligheid; duisternis; energiebesparing. Zo'n integrale afweging is voor ons nieuw, omdat wij ons in het verleden alleen richten op het aspect verkeersveiligheid. Duidelijk moge zijn dat wij een integrale afweging niet zonder de bewoners, de gebruikers van de weg en de betrokken gemeente kunnen maken. De functie van openbare verlichting is het produceren van licht dat past bij de lokale kenmerken van de openbare ruimte. De kwaliteit van openbare verlichting is mede afhankelijk van het doel dat de verlichting dient. Het uitgangspunt van de provincie Groningen is terughoudend te zijn met het verlichten van provinciale wegen: ‘geen verlichting, tenzij…’. Onnodig verlichten van openbare wegen kost niet alleen veel geld, het heeft ook nadelige gevolgen voor het milieu en de natuur. Beleid voor verlichting langs provinciale wegen wordt beheerst door verschillende beleidsgebieden, belangen en wensen. Bij de uitvoering van het beleid is het van belang dat een goed onderbouwde keuze wordt gemaakt voor wat betreft het wel of niet verlichten. Door het toepassen van nieuwe lampen is het zicht in de tunnel van de Dr. E.H. Ebelsweg verbeterd en wordt 50 % energie bespaard 13 5.1 Verkeersveiligheid De aanwezigheid van licht kan bijdragen aan overzichtelijke verkeerssituaties. Goede openbare verlichting draagt zorg voor geleiding van het verkeer en het, op afstand, onder de aandacht brengen en zichtbaar maken van discontinuïteiten, zoals scherpe bochten, kruispunten, snelheidsremmende maatregelen en obstakels. Richtlijnen voor het ontwerpen van een kwalitatief goede openbare verlichting worden gegeven in de Nederlandse Praktijkrichtlijn. (NPR 13201-1). Verlichting kan bijdragen aan een verbeterde verkeersveiligheid. Om te onderzoeken of er sprake is van een verband tussen deze zaken is gekeken naar het aantal ongelukken dat overdag heeft plaatsgevonden in relatie tot het aantal ongelukken bij duisternis. Op basis van indicatieve gegevens van de ongevallenregistratie (2005-2007) is het niet aannemelijk dat duisternis een significante rol speelt op het aantal verkeersongevallen. Dit gaf geen aanleiding hier verder onderzoek naar te verrichten. Om de juiste bijdrage van verlichting op het gebied van verkeersveiligheid ter plekke te kunnen bepalen is in vele gevallen overleg met betrokkenen gewenst en in een enkel geval eventueel nader onderzoek nodig. 5.2 Sociale veiligheid 14 Verlichting kan in sommige gevallen bijdragen aan het creëren van een openbare ruimte waarin men zich zonder direct gevoel voor dreiging, gevaar en/of geweld kan bewegen. Het verlichten van openbare ruimten is echter niet per definitie veiliger. In sommige gevallen kan met een juiste inrichting van de openbare ruimte meer effect worden bereikt dan met verlichting. Een inrichting waarbij in grote mate sociale controle mogelijk is, kan feitelijk meer veiligheid bieden. De kans op een gevoel van onbehagen is vooral aanwezig op plaatsen waar mensen zich ophouden. Omdat een groot deel van de provinciale wegen buiten de bebouwde kom ligt speelt de sociale veiligheid vooral een rol bij functionele locaties, zoals bushaltes, tunnels en viaducten. Ook bij fietsroutes van-en-naar school en sportparken kan verlichting een belangrijke rol spelen voor de sociale veiligheid. Hiervoor geldt dat er (indien noodzakelijk) uitsluitend wordt verlicht op tijden dat er gebruikt wordt gemaakt van de locatie met het daarvoor bestemde doel. Met andere woorden: bushaltes dienen overdag en buiten het dienstrooster van de bus niet te worden verlicht. Ook hier weer geldt dat nader overleg met bewoners, gebruikers van de weg en met de betreffende gemeente nodig is. De gemeente blijft verantwoordelijk voor verlichtingsmaatregelen op grond van sociale veiligheid. 5.3 Duisternis De aanwezigheid van licht heeft bewezen negatieve effecten op de fauna (Alterra, 2003). Wat de invloed van licht op dieren en insecten betreft is vastgesteld dat het ritme van dag en nacht wordt verstoord. Dit vermindert de fitheid van dieren door stress uit slaapgebrek. Verder worden dieren langer bejaagd, zodat er meer ten prooi vallen aan natuurlijke vijanden. Hierdoor kan een populatie afnemen. De helft van de dier- en insectensoorten in ons land zijn nacht-dieren. De negatieve gevolgen van nachtelijke verlichting zijn per saldo groot. Traditionele verlichting geeft veel strooilicht wat in de omgeving van wegen lichthinder oplevert voor mens en natuur Om meer zich te verkrijgen op de actuele situatie voor wat betreft licht en duisternis in de provincie heeft de Milieufederatie Groningen het onderzoeksproject ‘Fluuster en Duuster’ uitgevoerd. Dit onderzoek heeft onder meer een lichtbronnenkaart opgeleverd en een kaart met ‘verstorende’ bronnen en factoren in de provincie. Wij beschouwen duisternis en stilte als belangrijke kernkarakteristieken in grote delen van onze provincie. Op termijn willen we deze waarden in de gehele provincie beschermen en bevorderen, met name in gebieden met een hoge natuurwaarde, zoals de EHS, de Nationale Landschappen, Natura 2000 en weidevogelgebieden en de trekroutes van migratievogels en vleermuizen. Wij richten ons in eerste instantie op maatregelen in de gebieden Reitdiepdal en Westerwolde en hebben daarvoor regels in de omgevingsverordening opgenomen (artikel 4.21). Wij zijn van mening dat stilte en duisternis met name in het Reitdiepdal en Westerwolde zo belangrijk zijn dat het behoud van deze natuurlijke waarden planologisch relevant moet zijn bij de vaststelling van bestemmingsplannen voor deze gebieden. Omwille van de kernkwaliteit duisternis, de schadelijke effecten voor fauna en de mogelijkheid voor energie-besparing is de provincie Groningen terughoudend voor wat betreft de aanwezigheid van (openbare) verlichting in openbare ruimten. 15 5.4 Energiebesparing Wij vinden het van groot belang dat het energiegebruik door onze lichtmasten aanzienlijk wordt verminderd. Onze ambitie is om in de periode 2009-2020 50% energie te besparen op verlichting die wij in deze periode vervangen. 16 Met de hierboven beschreven mogelijkheden (zie paragraaf 2.2. technische ontwikkelingen: o.a. gebruik van LED-verlichting, van groen licht, detectiesysteem, etc.) achten wij deze ambitie zeker haalbaar. Het vraagt van ons de nodige inventiviteit om de moderne technieken toe te passen en zelfs van tijd tot tijd de afweging te maken om verlichtingsmasten in zijn geheel te verwijderen. Uiteraard zullen wij onze afwegingen niet maken zonder overleg gevoerd te hebben met bewoners, gebruikers van wegen en de betrokken gemeente. Wij zijn er ons van bewust dat de openbare verlichting langs provinciale wegen verantwoordelijk is voor een groot deel van het energiegebruik van de provinciale organisatie. Wij kunnen dan ook met energiebesparing bij openbare verlichting een aanzienlijke bijdrage leveren aan de vermindering van de CO2-uitstoot waarvoor wij verantwoordelijk zijn. In het kader van energiebesparing kiest de provincie Groningen voor: • het uitgangspunt: geen verlichting tenzij…; • energiezuinige lampen met een lange levensduur; • armaturen met een hoog lichttechnisch rendement voor het beperken van de lichthinder; • energiezuinige hoogfrequente (dimbare) voorschakelapparatuur; • dimapparatuur; • planmatig en groepsgewijs verlichtingsmiddelen vervangen op het meest economische moment, op basis van kosten, baten en kwaliteit; • de mogelijkheid te hebben om de energie voor specifieke installaties met een hoog energieverbruik zelf duurzaam en CO2-vrij op te wekken (bijvoorbeeld m.b.v. zon en wind); • TL-installaties in verlichte bewegwijzeringsborden vervangen; • daar waar mogelijk openbare verlichting vervangen door bijvoorbeeld reflecterende of actieve markering. 17 Communicatie 6 Op het gebied van verlichting zijn er tal van partijen die belanghebbend zijn. De grootste groep bestaat uit de weggebruikers van onze wegen. Zij zijn onze belangrijkste ‘klant’. Wij zijn er van overtuigd dat het betrekken van burgers bij beleid van toegevoegde waarde kan zijn voor het uiteindelijke resultaat en uitvoering van het beleid. Bij een dergelijke werkwijze is het van belang om duidelijk met de doelgroep te communiceren over de afwegingen die wij als provincie maken. Tot op heden was het zo dat wij burgers informeren bij de aanleg of grootschalige reconstructie van een weg(vak). Verlichting werd hier niet als zodanig apart behandeld. Het contact met burgers over verlichting was voornamelijk op basis van vragen of klachten. Voortaan willen we proactief met burgers communiceren over het nut en de noodzaak van verlichten volgens 4 thema's van de integrale visie. Wij nemen de verlichting standaard mee in presentaties op informatieavonden en interactie met andere belanghebbenden. In nieuwe situaties (grootschalige vervanging) stemmen we de verlichting af met gemeenten en maatschappelijke organisaties, zoals Milieufederatie Groningen en de Vereniging Groninger Dorpen. Er zijn verschillende communicatievormen, waaronder: informeren, luisteren, raadplegen, samenwerken en overdragen. De mate van interactie tussen de provincie en haar burgers verschilt per communicatievorm. We maken hierbij per situatie een keuze welke vorm in welke situatie het meest wenselijke resultaat oplevert. Hierbij is ons uitgangspunt om het nodige maatwerk te verrichten. 18