Titel van de les

advertisement
ER ZIT MUZIEK IN POËZIE (KLANKEIGENSCHAPPEN)
Lesdoelen
-
Materiaal
De leerlingen kunnen associaties (gevoel,
belevingswereld,..) maken na het beluisteren van een
gedicht.
De leerlingen kunnen klankeigenschappen herkennen en
aangeven. (symbolen)
De leerlingen kunnen woorden muzisch omvormen tot
klanken en/of bewegingen. (gebruik van instrumenten)
De leerlingen kunnen een eigen muzische/poëtische creatie
maken naar het voorbeeld.
-
Gedicht: BOEM, paukenslag van Paul Van Ostaijen
https://www.youtube.com/watch?v=CBqfxtvjbkI
 Boem Paukeslag (Paul van Ostaijen) op youtube
Tekenbladen
Bordschema gedicht
De tekst voor elke leerling apart
Symbolen i.v.m. klankeigenschappen
Muziekstokjes
Muziekinstrumenten (uit de klas, van thuis uit)
Een stopkaart en een doe-doorkaart
(Evaluatiebriefjes)
Camera of audio-opname
Leeftijdsgroep
-
3de graad (eventueel 2de graad mits aanpassingen)
Lesduur
-
60’
Leerplan
-
VVKBaO
-
Muziek maken
2.1. klankmogelijkheden onderzoeken
3.1. grafische notatie verklanken
4.3. audio-opname
Muziek beluisteren
5.2. klankeigenschappen
6.1. met beelden en klanksymbolen
7.2. samenklank
Lezen en noteren
8.1. beelden en symbolen
Ontwerpen
9.1. vanuit een buiten muzikaal gegeven
Bewegen
10.4. samen op muziek bewegen
Attitudes
13.2. actief samenspelen
-
OVSG:
Muziek beluisteren
1.2. actief gericht luisteren
2.3. klanken vergelijken naar sterkte, duur en hoogte
Muziek vastleggen
1.2. De klankeigenschappen vastleggen
2.1. omgaan met klankbronnen
1. Experimenteren
2. Muziek maken
-
GO:
Luisteren
2.1. muziek beluisteren en ervaren, muzikale impressies opdoen uit de
geluidsomgeving met aandacht voor enkele kenmerken van de muziek: de
klankeigenschappen
Improviseren/experimenteren
2.2. improviseren en experimenteren, klankbronnen en
muziekinstrumenten uitesten op hun klankwaarde en in muzikaal
(samen)spel daarvan gebruik maken.
Lesverloop
1
-
2
-
3
-
De leerkracht laat het gedicht (BOEM, paukeslag) horen.
“ Nadien moeten jullie iets kunnen zeggen over dit gedicht.”
enkele richtvragen:
- Wat komt er in jullie op?
- Wat hoorde je? Kan je die geluiden plaatsen?
- Welk gevoel had je erbij?
Na de bespreking beluisteren we het gedicht van Paul Van Ostaijen
nogmaals.
Op het bord staat het gedicht geschreven. (zelfde layout)
“Nu je dat stukje hebt gehoord, kan je dan de keuze van lettergrootte
en vorm verklaren?” (gesproken en geschreven)
We analyseren het gedicht op klankeigenschappen:
- Elke leerling heeft het gedicht op een blad gekregen.
GROOT EN VETGEDRUKT = HARD
KLEIN LETTERTYPE = ZACHT
GROEIEND LETTERGROOTTE = van zacht naar hard CRESCENDO
KRIMPEND LETTERGROOTTE = van hard naar zacht DECRESCENDO
LANGEREKT WOORD OF KLANK = LANG
KORT WOORD OF KLANK = KORT
 We verduidelijken dit met symbolen en maken dit voor de leerlingen
aanschouwelijk zowel aan bord als op hun individuele blad.
We beluisteren (en bekijken) het gedicht nog eens:
“herkennen we de bevindingen?”
Nu gaan we die gesproken en geschreven aspecten omzetten in geluid
rekening houdend met de klankeigenschappen (symbolen)
“ Met de stokjes die jullie hebben gekregen gaan we proberen de
woorden in passend geluid om te zetten (zie ook bordschema)
HARD: hard kloppen met de stokjes
ZACHT: zacht tikken met de stokjes
CRESENDO: steeds harder kloppen
4
5
suggesties
DECRESCENDO: steeds zachter kloppen
We doen dit eens terwijl we de het gedicht opzeggen.
We kunnen buiten stokjes ook andere instrumenten gebruiken.
Onze stem is ook een optie (vb: echo)
Ons lichaam is ook een optie (bewegingen)
Of een combinatie van allemaal.
Als dit goed lukt en samenklinkt met heel de klas kunnen we eens
proberen de woorden weg te laten en enkel de
instrumenten/stemmen/lichamen te laten spreken.
Met het gebruik van stopkaarten en ga-doorkaarten kunnen we dit nog
moeilijker maken.
We verdelen de klas in groepjes en de leerlingen mogen nu zelfstandig
aan de slag.
Ze maken nu hun eigen woordloze muzikale versie van het gedicht.
Ze experimenteren met de mogelijkheden EN de klankeigenschappen.
Met een audio-opname kunnen ze hun ‘tijdelijke’ resultaten beluisteren
en wijzigingen/verbeteringen aanbrengen.
Ze stellen hun uiteindelijke resultaat voor aan de klas.
De kinderen vertellen wat hun eigenlijke bedoeling was, of ze plots van
idee veranderd waren of niet, welke moeilijkheden ze ondervonden
hebben, wat ze fijn vonden, welke instrumenten ze hebben gebruikt, …
- De leerlingen kunnen naar het voorbeeld van BOEM, paukeslag van Paul
van Ostaijen zelf een gedicht schrijven. Vanuit dat nieuwe gedicht
kunnen ze dan een eigen muzikale versie in elkaar steken.
- De leerlingen kunnen een videoclip maken.
- De leerlingen kunnen een voorstelling waarin ze de resultaten van alle
groepjes verwerken.
- Een partituur ontwerpen (zie bijlage)
- Een lied maken vertrekkende van een gedicht (envoi)
- muziekinstrumenten gebruiken als basis voor een gedicht.
Download