Tsunami's en de schaal van Richter ,,Water waar normaal de hemel is'' Charles Francis Richter stelde in 1935 een logaritmische schaal op voor het meten van de sterkte van aardbevingen. Logaritmisch wil zeggen dat een beving met elk punt tien keer in kracht toeneemt: punt acht is tien keer sterker dan zeven, honderd keer heviger dan zes en duizend keer zwaarder dan vijf. Jaarlijks trilt de aarde zowat 20.000 keer; de meeste van die bevingen worden door niemand gevoeld. Vanaf vijf wordt een aardbeving door iedereen in het getroffen gebied gevoeld, en is er schade. Zeven staat gelijk aan dramatische schade, en acht is de drempel van de totale vernietiging. Toch is de schaal van Richter geen absoluut richtsnoer. Evenveel hangt af van de diepte in de aardkorst waarop de schok zich voordoet. De stelregel daarbij is dat diepe bevingen voelbaar zijn in een uitgestrekter gebied maar minder schade aanrichten dan ondiepe bevingen, die evenwel in een kleinere zone aan de oppervlakte voelbaar zijn. De vorige aardschok met een even ongekende kracht, die van 1964 in Alaska, komt niet eens voor in de top-tien van de meest moorddadige bevingen. In China maakte een aardbeving met een kracht van acht in 1976 ruim 250.000 doden. Aardbevingen zijn het gevolg van wrijvingen tussen delen van de sterk versplinterde aardkorst, die drijft op een kokende kern. Als twee zulke platen tegen elkaar opbotsen, verschuiven ze slechts enkele millimeters of hooguit een paar centimeters per jaar ten opzichte van elkaar. Maar ondertussen worden er op die raakpunten ongekend hevige spanningen opgebouwd, die bij een uiteindelijke ontlading heviger uitwerkingen kennen dan atoomwapens. Speciaal aan de beving van zaterdagnacht is dat ze zich voordeed diep onder de open zee, waar de zogenaamde Soenda-plaat opbotst tegen de uitlopers van de Indische plaat, zowat 250 kilometer ten noorden van Sumatra. Bevingen van de zeebodem planten zich razendsnel voort door het water. Aan de oppervlakte leidt dat tot tsunami's : vloedgolven. Die zijn niet uitzonderlijk - ze zijn al bekend uit de Grieks-Romeinse Oudheid, ook in de Middellandse Zee. Ze zijn wel dodelijk. Tsunami's verplaatsen zich in concentrische cirkels met een snelheid tot achthonderd kilometer per uur, en worden alsmaar hoger opgestuwd - tot zelfs vijftig meter hoog. Als ze te pletter slaan op kusten, richten ze daar minstens even zware verwoestingen aan als de rechtstreekse uitwerking van een aardbeving. De vloedgolven die zondagochtend Phuket in zuidelijk Thailand overspoelden, waren volgens ooggetuigen vijf à zes meter hoog. Omdat de eerste beving werd gevolgd door zware naschokken met een kracht tot zeven op de schaal van Richter, werd de eerste vloedgolf snel opgevolgd door nog meer tsunami's. Een ooggetuige beschreef het fenomeen als ,,water waar normaal de hemel is''. (fds) 27/12/2004