Algemene beschouwingen Programmabegroting 2015 en Meerjarenbegroting 2016-2018 Focus op beter Focus op beter is de titel van onze eerste algemene beschouwing. Dit in de wetenschap dat veel zaken goed gaan. Maar ook in de wetenschap dat sommige zaken niet alleen beter kunnen maar ook moeten! Onze ervaringen de afgelopen maanden als nieuwe partij en dus ook als raadsleden waren overwegend positief. Positief, omdat wij ervaren hebben dat wij deel uitmaken van een raad die kritisch, hardwerkend maar constructief haar taak uitvoert. Overwegend, omdat wij ons ook hebben verbaasd over sommige zaken waarvan wij vinden dat dit anders kan en moet. Dit zijn de punten die wij hieronder willen aandragen. Op de achtergrond speelt daarbij de constatering dat de vertaling van “ons” coalitieakkoord naar de programmabegroting 2015 mager is. De belangrijkste illustratie daarvan is de zinsnede die onder menig overzicht is opgenomen: “Gezien de financiële ruimte die er is……..college nog met voorstellen komen welke speerpunten wel welke niet worden opgepakt.” Dit ruim een half jaar na het afsluiten van het coalitieakkoord. Dat wij hier niet vrolijk van worden moge duidelijk zijn. Wat D66 betreft worden de komende jaren gekenmerkt door enerzijds het maken van (soms pijnlijke) keuzes over wat we wel of niet gaan oppakken, maar anderzijds ook investeren in meer grip op inkomsten uit uitgaven. Minder verassingen en betere monitoring door beter in control te zijn. De behandeling van de programmabegroting 2015 is wat ons betreft daarom een startpunt. In lijn met onze houding binnen de raad en de commissies, willen wij ons hieronder focussen op enkele hoofdzaken die beter kunnen. 1. Leven: 1.1 Zorg en Ondersteuning D66 vindt het belangrijk dat de mens, de patiënt centraal staat. Door de basiszorg in de eigen omgeving te organiseren, kunnen we deze zorg verbeteren. Uitgaan van de eigen kracht van mensen en het stimuleren van zelfredzaamheid van de patiënt zijn hierbij belangrijk. Mantelzorgers en vrijwilligers hebben we hierbij nodig. Het is echter belangrijk daarbij oplossingen te zoeken om hun werkdruk te verlichten. Door de decentralisaties krijgt de gemeente er 3 grote taken bij. De bedragen die wij krijgen voor deze 3D’s zijn inmiddels bekend. Het betreft 5 miljoen voor WMO, 9,5 miljoen voor jeugdzorg en 12,5 miljoen voor de participatie. In totaal 27 miljoen. Dat is een groot deel van onze gemeentelijke begroting. Landelijk is vastgelegd dat we dit geld alleen voor deze taken mogen gebruiken. Als gemeente Venray hebben we verder afgesproken het te doen met de middelen die we voor deze taken ontvangen. Daarbij hebben wij de mogelijkheid als gemeente om zelf te beslissen hoe wij de middelen over de 3 domeinen verdelen. Het college heeft voorgesteld de uitkeringen te ontschotten Algemene beschouwingen oktober 2014 -1- zodat we in Venray zelf kunnen beslissen hoe we het geld over de 3 domeinen verdelen. Het risico daarbij is dat straks 1 van de 3 domeinen zoveel gebruikt dat er geen of weinig geld overblijft voor 1 van de andere domeinen. Ons lijkt het daarom wenselijk dat de domeinen niet volledig worden ontschot maar slechts “ deels ontschot” waarbij een ondergrens wordt afgesproken. Waar wij ons verder zorgen over maken is dat nog niet concreet kan worden aangegeven wat de 3D’s ons gaan kosten. We hebben het hier echter over een groot deel van onze begroting. Dit voelt niet “ in control “. Om te kunnen sturen, is inzicht in historische cijfers absoluut noodzakelijk. Dat het lastig is de getallen boven water te krijgen en dat ze niet 100% kloppend zijn, willen wij geloven. De handreiking “Financiën en de drie decentralisaties” benoemt het motto: “beter enigszins gemankeerde cijfers dan geen cijfers”. Als gemeente moet je toch in beeld hebben hoe het was voor de transitie. Wie vallen er nu onder de zorg van de gemeente, om hoeveel unieke cliënten gaat het, welke hulp krijgen ze nu en tegen welke prijs? Om grip op de kosten en de zorgvraag te krijgen en te houden, is monitoring verder van groot belang. Hiermee kun je zien of het nieuw beleid in staat is het verschil tussen oude en nieuwe kosten op te vangen. Dat de cijfers wisselen betekent dat ze vaak geactualiseerd moeten worden, maar niet dat ze niet moeten worden berekend. Dat is vragen om problemen. Een evaluatie na 3 lijkt ons dan ook onvoldoende. Verder denken wij dat er rekening mee gehouden moet worden dat (analoog aan Denemarken) de verandering vermoedelijk eerst extra geld zal gaan kosten en waarschijnlijk pas later besparingen zal opleveren. De kosten gaan nou eenmaal altijd uit voor de baten. Het lijkt D66 daarom reëel om nu extra middelen te reserveren en opbrengsten pas in de loop van de jaren in te boeken. 1. Is het college bereid het budget niet ineens te ontschotten, maar in delen of aan de hand van een afgesproken ondergrens? 2. Is het college bereid om haar uiterste best te doen om de historische cijfers boven water te krijgen? 3. Is het college bereid in de meerjarenbegroting 2015 een kopje sociaal domein op te nemen dat een overzicht geeft van: A) de historische kosten, B) de huidige inkomsten C) een doorrekening van de beleidsnota’s ( bekostiging wijkteams, aankoopbudgetten gespecialiseerde voorzieningen, uitkeringen, subsidies, uitvoeringskosten). 4. Is het college bereid om van deze kosten en inkomsten per kwartaal een terugkoppeling te geven aan de raad? 5. Is het college bereid om een PDCA-cyclus in te passen waarmee ontwikkelingen m.b.t. de 3D’s worden gemonitord en indien nodig kan worden bijgestuurd? 1.1.1 Tegenprestatie D66 is van mening dat het vragen van een tegenprestatie voor bijstand gerechtvaardigd is, mits dit een grotere kans op werk oplevert. Bijstandsgerechtigden kunnen op ‘werkstage’ of ‘sociale stage’ (werken met uitkering) om te kunnen (re-)integreren op de arbeidsmarkt. Om deze plekken te Algemene beschouwingen oktober 2014 -2- kunnen realiseren wil D66 een beroep doen op het moreel en maatschappelijk verantwoord ondernemen van lokale bedrijven. De tegenprestatie mag echter niet verdringend werken op de arbeidsmarkt. Wij vinden een verplichte tegenprestatie een brug te ver. Burgers verleiden of motiveren tot het verrichten van maatschappelijk nuttige werkzaamheden, daar is D66 voorstander van. Geen verplichting en sanctionering bij niet nakomen. 1. Is het college bereid het beleidsplan Participatiewet en Wet maatregelen wwb 2015-20162017 ‘Iedereen doe naar vermogen mee’ aan te passen overeenkomstig bovenstaande overwegingen? 1.2 Onderwijs D66 is voorstander van brede scholen die naast goed onderwijs, ook kinderopvang, voorschoolse educatie, buitenschoolse opvang, sport en cultuur bieden. Door dit brede aanbod kan de school beter inspelen op de individuele behoeften van een kind, talenten stimuleren en eventuele achterstanden tijdig signaleren. Scholen moeten niet te groot, maar ook niet te klein zijn. Basisscholen met te weinig leerlingen hebben vaak een lagere onderwijskwaliteit, terwijl ze per leerling duurder zijn dan een gemiddelde school. Samenwerking tussen kleine scholen moedigen wij dan ook aan. Innovatieve concepten zoals een scholencoöperatie zouden hier tot de mogelijkheden moeten behoren. Ook moet een fusie tussen openbare en bijzondere scholen mogelijk zijn. In Venray wordt er momenteel gewerkt aan de totstandkoming van een ‘toekomstvisie huisvestiging scholen’ en er wordt een haalbaarheidsonderzoek verricht naar de ontwikkeling van een talentencampus. De talentencampus dichtbij huis maakt passend onderwijs mogelijk voor ieder kind uit Venray en omstreken. D66 is een groot voorstander van de ontwikkeling van deze talentencampus en zet in op de ontwikkeling van meer brede scholen. D66 wil verder de samenwerking tussen opleidingen, onderzoeksinstellingen en bedrijven versterken, om de aanwezige kennis beter te benutten, meer praktijkgericht onderzoek te doen en kennisontwikkeling te versnellen. Een nieuw initiatief van het Raayland College om samenwerking te zoeken met het mbo en het bedrijfsleven verdient waar mogelijk ondersteuning. 1. Is het college het ermee eens dat de talentencampus, ondanks de beperkte financiële ruimte die er is in 2015, een speerpunt is dat moet worden opgepakt? 2. Is het college bereid een actieve rol te nemen in het bevorderen van de aansluiting van scholen op de arbeidsmarkt. Bijvoorbeeld in het stimuleren van stageplekken, het ondersteunen van werk-/leertrajecten en het bijeenbrengen van (MKB-)ondernemingen en scholen. 3. Welke initiatieven zijn hiervoor tot dusverre genomen? 1.3 Zelfsturing Algemene beschouwingen oktober 2014 -3- Initiatieven van burgers onderling die passen binnen het gemeentebeleid moet de gemeente zoveel mogelijk faciliteren, stimuleren en open tegemoet treden. Initiatieven voor eetpunten voor ouderen, initiatieven van dorpen om openbare ruimten op te knappen, of het oprichten van ‘t Zorghuus zoals in Ysselsteyn, moet de gemeente in toenemende mate faciliteren. Zelfregulering past wat D66 betreft bij de ontwikkeling die Nederland op dit moment doormaakt en bij het feit dat steeds vaker burgers en organisaties goede initiatieven zelf willen realiseren. 1.4 Sport Sport draagt sterk bij aan gezondheid, voor alle leeftijden. Daarbij geldt ‘jong geleerd is oud gedaan’. Kinderen verdienen extra aandacht en D66 wil dat iedereen mee kan doen en kansen krijgt, ook als het gaat om sport. Gymles is daarom voor ons een belangrijk onderdeel van de schoolopleiding. Recent is door staatssecretaris Dekker extra geld beschikbaar gesteld voor bewegingsonderwijs en zijn er afspraken gemaakt met de scholen dat zij wekelijks minimaal 2 uur en het liefst drie uur per week hun leerlingen laten sporten. Deze uren worden niet verplicht vastgelegd. Scholen kunnen in samenwerking met de gemeente, sportverenigingen en wijkverenigingen werken naar een derde uur bewegingsonderwijs of extra sportdagen organiseren. De gemeente zou het verder ontwikkelen van het bewegingsonderwijs moeten faciliteren. Hoe de scholen uiteindelijk precies invulling geven aan het bewegingsonderwijs, bepalen de scholen zelf. Wij vinden het wenselijk dat de buurtsportcoaches weer worden ingezet en dat de zij de samenwerking tussen scholen en sportverenigingen en sportverenigingen onderling stimuleren en faciliteren. Verder zien wij nadrukkelijk een rol weggelegd voor sportverenigingen bij maatschappelijke activiteiten waaronder betrokkenheid bij de naschoolse opvang. 1. Is het college bereid het uitbreiden van bewegingsonderwijs te faciliteren? 1.5 Kunst en Cultuur D66 vindt kunst en cultuur essentieel voor de Venrayse samenleving. De rol van de gemeente is om de juiste voorwaarden te scheppen, waarbij kunst- en cultuurinstellingen nadrukkelijk de ruimte moeten krijgen voor eigen ondernemerschap en om nieuwe verdienmodellen te ontwikkelen. Zij moeten in staat zijn enthousiaste mensen aan zich te binden, donateurs te zoeken en maatschappelijke draagkracht te creëren. De instellingen hebben verder mede door de invoering van de Geefwet in 2012 de mogelijkheid gekregen om te profiteren van giften. Daarnaast bestaat de mogelijkheid meer aanspraak te doen op fondsen. Voor het genereren van deze inkomsten zijn innovatie en samenwerking noodzakelijk. Het huidige transitieplan van het Kunstencentrum Jerusalem legt de verantwoordelijkheid grotendeels bij hun medewerkers, terwijl deze verantwoordelijkheid meer bij de directie zou moeten liggen. Momenteel ligt er een transitieplan voor een doorstart van het KCJ, waarin 1,9 miljoen wordt gevraagd en waarbij de gelden die eigenlijk bedoeld zijn voor kunst en cultuur, worden uitgegeven aan frictiekosten. Alvorens te bepalen of KCJ een doorstart zou moeten maken en op welke manier, moet wat ons betreft eerst de cruciale vraag beantwoord in welke mate de gemeente aansprakelijk gesteld zou Algemene beschouwingen oktober 2014 -4- kunnen worden voor deze frictiekosten. Hierover zal eerst nader gedegen juridisch advies moeten worden ingewonnen. Bovendien kun je je afvragen of het huidige scenario, waarin de gemeente vrijwel alle subsidie voor kunst en cultuur aan één kunstencentrum geeft wenselijk is. De gemeente zou bijvoorbeeld ook een deel van de subsidie rechtstreeks aan scholen kunnen geven, zodat zij zelf kunnen inkopen. Daarnaast bestaat de optie om een soort van kunst en cultuur makelaar te subsidiëren om verbindingen te leggen tussen allerlei initiatieven, die zorgt dat iedereen weet wat waar beschikbaar is. Ook bij de schouwburg zijn er momenteel diverse ontwikkelingen onderwerp van het publiek debat. De schouwburg heeft de horeca in eigen beheer genomen. Enerzijds vinden wij eigen ondernemerschap en initiatieven die leiden tot meer financiële onafhankelijk belangrijk. Anderzijds vinden wij de keus om zelf de horeca te exploiteren ongewenst omdat het een financieel risico met zich meebrengt en de schijn wekt dat subsidiegelden die bestemd zijn voor kunst en cultuur worden besteed aan horeca. Verder zijn er plannen de schouwburg te gaan verbouwen. Daarnaast loopt de discussie naar de mogelijke meerwaarde van één cultuurhuis, waar vooral de Schouwburg, het Kunstencentrum Jerusalem en de Bibliotheek samenkomen. Dit samengaan zou de noodzakelijke samenwerking ten goede komen. D66 is sterk voorstander van een sterkere samenwerking tussen genoemde partijen en zo nodig ook nog andere. Nieuwbouw is echter wat ons betreft niet een voorwaarde voor samenwerking. De factoren die van belang zijn voor samenwerking, zijn de mensen, een gezamenlijke visie, doelstellingen en de wil om er iets van te maken. Niet de stenen. Gezien deze combinatie van ontwikkelingen heeft het onze voorkeur om op korte termijn eerst een visie te ontwikkelen over kunst en cultuur in Venray. Deze visie zou naast een wens voor de toekomst ook een volledige inventarisatie moeten bevatten van het huidige kunst en cultuuraanbod, het huidig gebruik en van de hiaten. Het kunst en cultuuraanbod in Venray moet rekening houden met de behoeftes van de gemeenschap. 1. Is het college het ermee eens dat eerst een visie dient te worden ontwikkeld over kunst en cultuur in Venray, alvorens er keuzes gemaakt kunnen worden over een eventuele doorstart van KJC, de manier waarop, of en wanneer de schouwburg verbouwd wordt en hoe en waar de samenwerking tussen de partijen het beste georganiseerd kan worden? 2. Wonen 2.1 Woningbouw We moeten onderkennen dat de bevolking van Noord-Limburg steeds minder snel groeit en op een zeker moment zal gaan dalen. Dat wil niet zeggen dat we achterover kunnen leunen. De samenleving is volop in beweging, ook als het om wonen gaat. Ouderen die langer thuis willen blijven wonen, arbeidsmigranten die short- mid- of longstay huisvesting zoeken, studenten of jongeren die in Venray willen (blijven) wonen en behoefte hebben aan een tijdelijke en betaalbare woonruimte, zogenaamde woonurgenten die acuut een woonruimte Algemene beschouwingen oktober 2014 -5- nodig hebben of starters die hun wooncarrière graag in Venray willen beginnen. Allemaal gevolgen van demografische en maatschappelijke ontwikkelingen waarop geanticipeerd kan worden. Belangrijk is dat zo veel mogelijk tegemoet wordt gekomen aan de woonbehoefte die mensen nu of in de toekomst hebben. Het is dan ook goed dat organisch en toekomstbestendig bouwen het uitgangspunt van het college is. Het brede draagvlak binnen de raad voor het voortzetten van het verstrekken van starterstelingen en de shortstay huisvesting van arbeidsmigranten in de voormalige verslavingskliniek Paschalis, zien wij als positief. Hetzelfde brede draagvlak voor het continueren van de startersleningen is terug te zien bij de inwoners van Venray. Het succes heeft zich immers bewezen. Bij de huisvesting van arbeidsmigranten in Paschalis ligt dat anders. Dit is een, voor Venray, nieuw initiatief. Het is dan ook begrijpelijk dat veel inwoners van Oostrum bij het horen van de plannen hun zorgen hebben geuit. De initiatiefnemer is er alles aan gelegen om deze zorgen weg te nemen en het draagvlak voor het initiatief verder te vergroten. Wij zijn ervan overtuigd dat ook dit initiatief zijn succes zal bewijzen en dat Paschalis hiermee een goede herbestemming krijgt. Roep je ‘herbestemming’, dan kom je al gauw op dat andere terrein van het VVGI terecht, het St. Annaterrein. Iedere dag dat het terrein braak ligt raakt het verder in verval, tot grote frustratie van velen. We zijn dan ook blij om te lezen dat het college zich de komende jaren gaat inzetten om deze ongewenste situatie te keren. Die ommekeer zien we graag zo snel mogelijk plaatsvinden. Vandaar de volgende vragen: 1. Waarvoor dient de €21.000,- die (nog) niet is begroot voor 2015 t.b.v. het speerpunt St. Annaterrein? 2. Is ‘het initiëren van overleg en opnieuw kijken naar de mogelijkheden van het St. Annaterrein’ afhankelijk van deze €21.000,-? 3. Zo nee, kan dit speerpunt dan in 2015 al door het college worden opgepakt? 2.2 Duurzaamheid In de Energiestrategie 2030 die samen met de gemeente Venlo en Beesel is opgesteld wordt de ambitie uitgesproken om in 2030 een energie neutrale gemeente te zijn. De eerste stap richting het waarmaken van deze ambitie zal worden vastgesteld in het lokaal uitvoeringsprogramma 2014-2017. De lat wordt bewust hoog gelegd. Wil de doelstelling gehaald worden dan moet er onzes inziens als de wiedeweerga worden geïnvesteerd in energiebesparing zoals isolatie van bestaande bouw en in de opwekking van duurzame energie. In de programmabegroting wordt van het lokaal uitvoeringsprogramma al een tipje van de sluier opgelicht. Namelijk dat Venray vooral wil inzetten op lokale mogelijkheden als biovergisting en zonne-energie, maar dat geen enkel alternatief zal worden uitgesloten. Wij zijn het met het college eens dat het niet verstandig is om alternatieven bij voorbaat uit te sluiten. Overigens zou Venray volgens de Energiestrategie 2030 voornamelijk moeten inzetten op windenergie. Deze vorm van energieopwekking zou in 2030 de helft van de totale duurzame energieopwekking moeten behelzen. Algemene beschouwingen oktober 2014 -6- Dit brengt ons tot de volgende vragen: 1. Is het college van mening dat zij met het stimuleren van ontwikkelingen op het gebied van duurzaamheid en het scheppen van de juiste randvoorwaarden tot een energie neutrale gemeente in 2030 kunnen komen? 2. Is het college bereid om initiatieven m.b.t. energieopwekking doormiddel van windenergie binnen de gemeente Venray toe te staan c.q. te steunen? 3. Werken en besturen: 3.1 In control D66 hecht aan een grote voorspelbaarheid van de ( financiële ) consequenties van gevoerd beleid alsmede voorspelbaarheid/meetbaarheid van ingezet beleid c.q. besluiten. Denk bij dit laatste aan de komende decentralisaties. Daarbij kunnen we een onderscheid maken tussen eigen begroting en die van samenwerkingsverbanden c.q. gesubsidieerde instellingen. 3.1.1 Eigen begroting Wat eigen begroting betreft zijn wij van mening dat de begroting inzichtelijker moet worden. Als gevolg van de huidige opzet kan de raad onzes inziens onvoldoende controleren op hoofdlijnen. Het is onvoldoende transparant waar geld naar toe gaat en waar het geld vandaan komt, wat de verbanden zijn en wat de knoppen zijn waaraan wij kunnen draaien. Wij realiseren ons, mede op basis van enkele discussies daarover tussen diverse raadsleden, dat het omgooien van de begrotingsopzet een proces van lange adem is. Ongeduldig als we zijn, zijn wij op zoek gegaan naar alternatieven. Deze alternatieve omvatten vergelijkingen tussen gemeenten waarbij op hoofdonderdelen (inkomsten en uitgaven) en subonderdelen (specifieke beleidsvelden) inzicht wordt verschaft. Dit leidt tot de volgende vragen: 1. Is het college het met ons eens dat de huidige opzet van de begroting voor verbetering vatbaar is? 2. Is het college het met ons eens dat vergelijking met andere gemeenten (op specifieke onderdelen) de discussie, besluitvorming en controlerende functie binnen de raad over inkomsten en uitgaven verbetert? 3.1.2. Van gemeentewege gesubsidieerde instellingen en samenwerkingsverbanden De gang van zaken bij van gemeentewege gesubsidieerde instellingen en samenwerkingsverbanden verdient eveneens aandacht. Algemene beschouwingen oktober 2014 -7- In dat verband wil D66 zich hier beperken tot de Veiligheidsregio Limburg Noord. Allereerst omdat de door dit samenwerkingsverband uitgevoerde activiteiten volgens D66 veel prioriteit en oprechte waardering verdienen. Maar ook omdat de budgettaire consequenties hiervan voor onze gemeente van groot belang zijn dan wel kunnen zijn. Op 23 september 2014 heeft de gemeenteraad van Venray een standpunt ingenomen over de rekening van 2013 en de begroting van 2015. Nadien, op 8 oktober 2014, is tijdens de presentatie van de ‘Berap 2’ opnieuw aandacht besteed aan de Veilheidsregio Limburg Noord. D66 was onaangenaam verrast door de inzake de Veiligheidsregio gedane mededelingen. Hoewel er inmiddels voorstellen zijn gedaan voor het begrotingsjaar 2015, werd kenbaar gemaakt dat er voor de jaren daarna (2016-2018) wordt afgekoerst op een groot structureel tekort. D66 vindt dat de primaire taak van de Veiligheidsregio te belangrijk is om de toekomst in gevaar te brengen door niet op tijd adequaat in te grijpen in de financiële gang van zaken. De zorgen rondom dit dossier zijn dermate dat dit proactief opgepakt dient te worden. In dat kader hebben wij de volgende vragen aan het college: 1. Deelt u de zorgen van D66 rond de gecommuniceerde structurele tekorten? 2. Deelt u de constatering van D66 er sterke behoefte is aan een proactieve houding van alle betrokken partijen? 3. Zo ja, kunt u aangeven ( a ) op welke wijze en ( b ) in welke overlegverbanden u ( c) welke concrete mogelijkheden ziet om door het aanjagen van een proactief beleid de dreigende financiële risico’s efficiënt en effectief af te dekken? 4. Zijn er andere samenwerkingsverbanden waarin de gemeente Venray participeert en waar nu al financiële tegenvallers te verwachten zijn in de jaren 2016 en volgende? Welke zijn dit en op welke wijze gaat u daarmee om? 3.1.3 Voortgangsrapportages Tenslotte, “In control” houdt, volgens D66 ook in dat de raad en commissies tijdig en adequaat worden geïnformeerd over de voortgang van belangrijke dossiers en dan met name de majeure projecten. Daarbij constateren wij dat de intenties van de betrokkenen weliswaar goed zijn, echter de informatie niet optimaal toegankelijk en niet op hoofdlijnen wordt gepresenteerd. Dit veroorzaakt onnodige achterdocht, detailvragen en verrassingen achteraf. In dat verband vragen wij om voortgangsrapportages waarin op zijn minst over de belangrijkste kerndata regelmatig wordt gerapporteerd. Dit brengt ons tot de volgende vragen: 1. Is het college met ons eens dat de voortgangsrapportages het belangrijkste (schriftelijke) middel is om de raad en/of commissies te informeren over de voortgang en de belangrijkste ontwikkelingen rondom majeure projecten? 2. Zo ja dat de huidige format, in vergelijking met andere gemeenten die al jarenlang positieve ervaringen hebben met formats waarin op hoofdlijnen over kerndata wordt gerapporteerd, rijp is voor een actualisatie? Algemene beschouwingen oktober 2014 -8- 3.2 Samenwerking Gezien de huidige financiële situatie van de gemeente is het belangrijker dan ooit om samen te werken met (maatschappelijke) partners om zaken te realiseren. Niet meer vanuit de overtuiging dat we partners met geld kunnen overtuigen maar op basis van gemeenschappelijk belang en (inhoudelijke) argumenten. Dit geldt in het bijzonder voor het programmaonderdeel werken en de 5 O’s (ondernemersonderwijs-onderzoek-overheid-omgeving) gericht op de Venrayse topsectoren (zorg, agro, logistiek, maakindustrie, toerisme & recreatie en detailhandel). Gelukkig onderschrijft het college het belang hiervan. Dit om uiteindelijk in Venray en directe omgeving voldoende werkgelegenheid te scheppen. Ook voor onze jeugd welke wij willen behouden voor de regio. Bijkomend voordeel is dat dit een onderwerp is wat weinig financiële investeringen vergt. In dat verband zouden wij graag van het college willen vernemen: 1. Wat is er de afgelopen tijd al gebeurd op het gebied van bovenstaande samenwerking (5 O’s)? 2. Wat gaat er de komende tijd gebeuren? 3. Wat zijn de successen die de betreffende wethouder in 2015 denkt te kunnen bereiken. 3.2.1 Uitkeringsgerechtigden Op 19 september jl. bereikte ons een raadsinformatiebrief waarin werd gemeld dat tijdens de samenstelling van de begroting een ‘hele grote tegenvaller’ was geconstateerd. Dit betrof een nadelig resultaat op het product bijstandsuitkeringen en loopt de komende jaren in de miljoenen. Het doel van de gemeente Venray is dat zoveel mogelijk mensen die recht hebben op een bijstandsuitkering een werkplek vinden binnen het reguliere bedrijfsleven. Dit is doorgaans zowel in het belang van de gemeente als van de uitkeringsgerechtigde. Gezien het gemeenschappelijk belang om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk uitkeringsgerechtigden (re)integreren op de arbeidsmarkt, de volgende vragen: 1. Wat gaat het college doen om mensen die recht hebben op een bijstandsuitkering weer aan het werk te helpen? En hoe gaat het college het lokale bedrijfsleven hierbij betrekken? NB 3.3. Bestuurlijke vernieuwing Een belangrijke les van de afgelopen periode is dat vernieuwing van de huidige werkwijze binnen de raad en commissies niet vanzelf gaat. Temeer daar soms de indruk ontstaat dat collega raadsleden en/of commissieleden de huidige procedures en regels als “doel” zien en niet als “middel” om te komen tot gedragen en afgewogen goede besluiten. Algemene beschouwingen oktober 2014 -9- Toch zijn wij getuige geweest van mooie ontwikkelingen welke wij mede hebben geïnitieerd: Het recent gehouden en succesvolle Jongerendebat waarin vernieuwende geluiden werden geuit. Het vervolg op het kinderdebat als middel om basisschoolleerlingen een (politieke) stem te geven en ze kennis te laten nemen van ons democratisch proces. Insprekers binnen commissies die vervolgens vragen van commissieleden mochten beantwoorden wat de kwaliteit van de dossiers verbeterde. “Ter sondering” inbrengen van onderwerpen in commissies zodat het college eerder aandachtspunten kan meenemen wat de kwaliteit van het vervolgtraject verbeterd. De tegenstelling oppositie-coalitie is minder geworden wat maakt dat er meer op inhoud wordt besloten en minder op positie binnen de coalitie of niet. Het zou te ver gaan om deze punten te claimen. Er gebeurt tenslotte niets zonder draagvlak. Wat ons betreft gaan bovenstaande punten nog niet ver genoeg. Wij streven permanent naar het actief betrekken van het maatschappelijk veld bij besluitvorming welke hun aangaat. Wij hebben namelijk niet het primaat op wijsheid. Temeer reden om argumenten vanuit het veld binnen te halen en mee te wegen. Concreet zijn wij van mening dat rondom belangrijke thema’s er raadsbreed informatieavonden georganiseerd moeten worden waarbij belanghebbenden (voor- en tegenstanders) de raad kunnen informeren. Los hiervan zijn wij continue op zoek naar kansen om de besluitvorming kwalitatief te verbeteren. Eerder genoemde zaken rondom transparantie rondom begroting, voortgangsrapportages passen ook in dit rijtje. Venray, oktober 2014 Fractie D66 Venray Esther Hoppenreijs Remy Aarts Daan Janssen Algemene beschouwingen oktober 2014 - 10 -