Zelfstudieopdracht 7 (95297)

advertisement
Zelfstudieopdracht 7
Verklaringsprobleem 5 mammacarcinoom > borstklierkanker
Stap 1
X
Stap 2
Hoe kan ik als verpleegkundige iemand met een mammacarcinoom
ondersteunen in haar ziekte proces?
Stap 3




























Borstprothese
Haar uitval > pruik
Chemotherapie > bestraling
Amputatie
Verminderde weerstand > vatbaar voor infecties
Schaamte
Sociaal isolement
Angst
Onwetendheid
Vermoeid
Langdurig ziekte proces
Alleen voelen
Alternatieve behandel methodes
Overlevingskans
De zin van het leven > het waarom ik gevoel
Tegenzin
Kinderen?
Onzekerheid
Erfelijkheid
TNM classificatie mammacarcinoom
Verminderd zelfbeeld
Pijn
Verdriet
Positieve okselklier
Mammacarcinoom
Opvliegers
Frustratie
Mastopathie
Stap 4





Borstprothese
Haar uitval > pruik
Schaamte
Amputatie
Verminderd zelfbeeld





Verminderde weerstand > vatbaar voor infecties
Vermoeidheid
Opvliegers
Chemotherapie > bestraling
Pijn
 Erfelijkheid
 Kinderen






Sociaal isolement
Langdurig ziekte proces
De zin van het leven > waarom ik gevoel
schaamte
alleen voelen
verminderd zelfbeeld







angst
onwetendheid
onzekerheid
tegenzin
overlevingskans
Alternatieve behandel methodes
Overlevingskans




TNM classificatie
Positieve okselklier
Mastopathie
Mammacarcinoom
Stap 5
De student kan aan de hand van bijlage 1 mammacarcinoom
uitwerken.
Welk (deel van een) orgaansysteem is door de aandoening ‘getroffen’?
Bij mammacarcinoom gaat het om de borsten, deze betaan uit:




Bloedvaten
Lymfevaten
Melkklieren (lobuli)
Melkgangen (ducti) die de melkklieren en de tepel met elkaar
verbinden
 Vet- en bindweefsels dat de melkklieren en –gangen omringt
Wat zijn de normale functies van het aangedane (deel van het)
orgaansysteem? (www.merckmanual.nl)
Bij de vrouw zijn de borsten tot aan de puberteit klein en onrijp. Daarna
groeien ze en ontwikkelen ze zich onder invloed van oestrogenen en
progesteron. Tijdens de zwangerschap stimuleren deze hormone
verdere groei. Nadat de baby is geboren, stimuleert het hormoon
prolactine uit de hypofysevoorkwab de melkproductie, en oxytocine uit
de hypofyseachterkwab stimuleert het vrijkomen van melk als reactive
op het stimuleren van de tepel door de zuigende baby, door een
mechanism van positieve feedback
In welk opzicht verschilt de bouw van het aangedane orgaansysteem
met die van het gezonde orgaansysteem? www.merckmanuel.nl
Kanker is een aandoening die gekenmerkt wordt door de volgende
verschijnselen:
 er zijn cellen die zich onbeheerst vermenigvuldigen en dit blijven
doen;
 de woekerende cellen breiden zich uit in omliggend weefsel en
richten hier schade aan (invasieve groei of infiltratie);
 de woekerende cellen verspreiden zich ook naar ver weg gelegen
plaatsen in het lichaam (metastasering ofwel uitzaaiing). Dit
geschiedt via de lymfevaten (lymfogene metastasering), via het
bloed (hematogene metastasering) en in aanwezige
lichaamsholten (bijvoorbeeld buikholte).
Wat is de oorzaak van het disfunctioneren van het betreffende
orgaansysteem? www.gezondheidheisplein.nl
Welke functieverandering kan je daaruit afleiden? (Dat wil zeggen:
bepaal de pathofysiologie van het ziektebeeld.) www.NHG.org
Hoe kunnen de klachten en symptomen van het ziektebeeld vanuit de
gegevens bij 2, 3 en 4 verklaard worden? hulp boek medische kennins
Borstkanker kan zich aankondigen aan de hand van een aantal
symptomen:
 Een knobbel in of ongewone zwelling van de borst
 Een knobbel of ongewone zwelling onder de oksel
 Ongewone veranderingen aan te tepel (Schilfering, Intrekking van
de tepel, Verdikking van de tepel)
 Afscheiding van bloed of ander vocht
 Intrekkingen of plooien in de huid van de borst
 Erytheem
Welke onderzoeken kan een arts (laten) verrichten om – uitgaande van
de klachten van een patiënt- om tot de juiste diagnose te komen ?
www.merckmanual.nl
Hoe sneller borstkanker wordt vastgesteld en behandeld, hoe groter de
kans op genezing is. een arts kan met verschillende methoden een
diagnose stellen te weten:




Mammografie
Echografie
MRI-onderzoek
Chirurgische biopsie
Mammografie
Een mammografie is de meest gebruikte methode om borstkanker op te
sporen, na het zelfonderzoek. Een mammografie kan gedaan worden om
vrouwen te screenen op borstkanker. Dan wordt er een enkele foto
gemaakt om vast te stellen of er een afwijkingen te zien zijn. Dit wordt
tijdens een bevolkingsonderzoek gedaan, waar alle vrouwen tussen de
50 en 75 jaar worden voor opgeroepen. Een diagnostische mammografie
wordt gebruikt om een bepaald gedeelte van de borst te onderzoeken
waar symptomen, zoals een knobbel, werden gevonden. Bij
diagnostische mammografie worden er meer speciale beelden vanuit
verschillende hoeken genomen. Vrouwen met borstkanker in de familie ,
vrouwen met een goedaardige gezwellen en vrouwen die al eens
borstkanker hebben gehad, worden vaker gecontroleerd op borstkanker.
Dit ter geruststelling van de vrouw.
Echografie
Een echografie wordt gedaan om te ontdekken of het om kwaadaardige
gezwellen gaat of dat er sprake is van cysten. Dankzij de echografie kan
in sommige gevallen een biopsie worden vermeden.
MRI-onderzoek
Het MRI-onderzoek van de borsten heeft zijn grote nut bewezen in het
opsporen van bepaalde tumoren die met een mammografie moeilijk te
vinden zijn. Een MRI-onderzoek is volledig pijnloos en stelt een patiënt
niet bloot aan röntgenstralen. Het onderzoek wordt echter niet op grote
schaal toegepast, omdat een MRI-onderzoek erg duur is.
Biopsie
Om de diagnose te bevestigen of om vast te stellen of een gezel goed- of
kwaadaardig is, kan een biopsie uitgevoerd worden. Bij een biopsie
wordt er (een stukje) weefsel weggenomen voor onderzoek. Een biopsie
kan uitgevoerd worden door middel van een naald of een chirurgische
ingreep. Bij het gebruik van een naald wordt het gezwel gepuncteerd en
worden cellen opgezogen. Deze worden opgestuurd naar de patholoog
voor verder onderzoek. Als de patiënt een chirurgische ingreep
ondergaat, gebeurt dat onder lokale of algehele narcose. Het gezwel
wordt dan operatief volledig verwijderd en opgestuurd naar de
patholoog voor weefsel onderzoek.
Welke maatregelen kunnen genomen worden om de klachten tegen te
gaan? (Dat wil zeggen: welke therapie kan er met behulp van
bijvoorbeeld leefregels, medicijnen of ingrepen bedreven worden?) www.merckmanual.nl
De meest toegepaste behandelingen bij borstkanker zijn:
 operatie(chirurgie)
 bestraling(radiotherapie)
 chemotherapie(behandeling met celdodende of
celdelingremmende medicijnen)
 hormoontherapie
 doelgerichte therapie
Operatie
Chirurgie is de meest directe manier om een lokale tumor aan te pakken.
Wanneer een operatie onderdeel uitmaakt van de optimale behandeling
bij borstkanker, betekent dit lang niet altijd dat verwijdering van de
gehele borst nodig is. Bij meer dan twee derde van de vrouwen is het
mogelijk borstsparend te opereren. Bestaat je behandeling naast een
operatie ook uit aanvullende behandelingen zoals radio-, chemo- en/of
hormoontherapie, dan vinden die vaak na de operatie plaats. Het komt
ook vaak voor dat je het advies krijgt om met chemotherapie (neoadjuvant) te beginnen. Dit gebeurt bij een grote tumor om de
chirurgische mogelijkheden te vergroten of om een borstsparende
ingreep mogelijk te maken.
Chirurgie is de basis voor de lokale genezing, mits de chirurg ruim om de
tumor heen kan snijden om te voorkomen dat er kankercellen
achterblijven. Een operatie in je borst is voor velen een ingrijpende
ervaring. Er zijn verschillende soorten operaties als het om borstkanker
gaat:
• borstsparende operatie (partiële mastectomie)
• borstamputatie of ablation mammae (mastectomie)
• schildwachtklierprocedure
• okselkliertoilet
Borstsparende operatie
Patiële mastectomie wil zeggen dat de tumor met omringend gezond
weefsel wordt verwijderd. De chirurg wile r verzekerd van zijn dat
kwaadaardige cellen in het omliggende weefsel ook verwijderd zijn. Na
de operatie kan vaak een borstreconstructie worden gedaan.
Borstamputatie
Bij een mastectomie wordt de hele borstklier, inclusief onderliggende
weefsels verwijderd. De borstspieren blijven wel gespaard. De
lymfeklieren zullen via een schildwachtprocedure onderzocht worden.
De modern mastectomietechnieken bieden meer mogelijkheden voor
cosmetisch reconstructive van de weggenomen borst. Soms is
reconstructive niet mogelijk. Dan moet de patient een uitwendige
prothese dragen. Dat betekent een dagelijkse confrontatie met de plaats
waar de borst is geamputeerd.
Schildwachtklierprocedure
Het is voor verdure behandeling van een mammacarcinoom belangrijk
vast te stellen of er sprake is van metastase. Wanneer lymfeklieren te
voelen zijn, wordt ere en zogenoemd lymfekliertoilet uitgevoerd, waarbij
alle lymfeklieren in de oksel worden weggehaald. Het verwijderen van
lymfeklieren kan aanleiding geven tot klachten, zoals:
 een verhoogde gevoeligheid voor infecties aan arm of been aan
de geopereerde zijde
 het ontstaan van een dike arm of een dik been aan de
geopereerde zijde als gevolg van lymfoedeem.
Daarom is gezocht naar een method om het onnodig verwijderen van
lymfeklieren te voorkomen en toch dezelfde informative te krijgen over
de aan- of afwezigheid van uitzaaiingen hierin. Door middel van een
schildwachtklierprocedure kunnen de belangrijke lymfeklieren, die via
de lymfevaten rechtstreek is verbinding staan met het kankergezwel
opgesoord worden. Deze belangrijke lymfeklier wordt de
schildwachtklier genoemd. Een patient kan meerdere schilwachtklieren
hebben. Deze klier wordt als eerste aangetast wanneer het gezwl zich
gaat uitzaaien via de lymfevaten. Als bij microscopisch onderzoek geen
tumorcellen weorden gevonden, worden ook in andere lymfeklieren
meestal geen uitzaaiingen gevonden en hoeft de patient geen tweede
operatie te ondergaan. Als er wel uitzaaiingen worden gevonden, zal de
patient voor een tweede keer geopereerd moeten worden. De
schildwachtklier wordt opgespoord door een klein beetje radioactieve
vloeistof in of bij het gezwel te injecteren. Deze vloeistof gaat dezelfde
weg afleggen als een tumorcel en stroomt via het lymfevat naar de
schildwachtklier. Na 15 minuuten, 2 en 4 uur word teen scan gemaakt
om eventueel meerdere schildwachtklieren aan te tonen. De vloeistof
blijft 24 uur aanwezig. Dit onderzoek wordt meestal een aantal uur voor
de operatie uitgevoerd, zodat de chirurg tijdens de operatie de klieren
nog kan zien. Naast of gecombineerd met deze method kan e rook inkt
ingespoten worden. De lymfebanen die van de plaats van de tumor
komen, kleuren blauw en kunnen gevolgd worden tot aan de
schildwachtklier.
Okselkliertoilet
Als er bij een echo, puntie, MRI of schildwachtklierprocedure
uitzaaiingen zijn gevonden in de schildwachtklier(en) dan moet de rest
van de okselklieren ook operatief verwijderd worden. Gemmideld
worden er dan tussen de 10 en 20 klieren verwijderd. Deze ingreep is
ingrijpender dan het schildwachtklieronderzoek, en heeft een grote kans
op bijwekingen, zoals minder goed kunnnen gebruiken van de arm en
vochtophoping in de arm (lymfoedeem)
Radiotherapie > curatief
De letterlijke vertaling van radiotherapie is geneeswijze met behulp van
straling. Het doel van radiotherapie (bestraling) is het plaatselijk doden
van kankercellen, terwijl de gezonde cellen zoveel mogelijk gespaard
blijven. Radiotherapie wordt vaak als aanvullende (adjuvante)
behandeling na een operatie gegeven (na een borstsparende operatie
altijd) om eventueel achtergebleven kankercellen alsnog te vernietigen
en de kans op terugkeer van een tumor te verminderen. De straling
beschadigt het erfelijk materiaal (DNA) in de tumorcellen, die daardoor
afsterven.
Chemotherapie > curatief (bij uitzaaiing palliatief)
Chemotherapie is een behandeling met medicijnen, die de groei en
verspreiding van kankercellen tegengaan door deze cellen te
beschadigen, te doden of door hun celdeling te verstoren. Daardoor
geneest de kanker of worden tumoren kleiner. Een ander woord voor
chemotherapie is cytostatica (van Grieks cytos = cel en stasis = stilstand).
Hormoontherapie
Hormoontherapie heet officieel anti-hormonale therapie. Je krijgt
namelijk geen hormonen toegediend, maar een behandeling die er juist
op gericht is de productie en/of werking van het geslachtshormoon
oestrogeen te onderdrukken
Doelgerichte therapie
Een belangrijk nadeel van systemische therapie zoals chemotherapie en
hormoontherapie is dat niet alleen kankercellen maar ook gezonde
cellen worden aangevallen. Bij een doelgerichte therapie is dit in veel
mindere mate zo. Een doelgerichte therapie (Engels targeted therapy)
richt zich bijna uitsluitend op kankercellen en laat andere cellen met
rust. Daartoe moet een medicijn onderscheid kunnen maken tussen
zieke en gezonde cellen, en dat kan het alleen als het gericht is op
kenmerken die kankercellen wel, maar gezonde cellen niet hebben.
Hoe ziet de toekomstverwachting van een patiënt met deze
aandoening eruit? (Dat wil zeggen: hoe is de prognose?) www.merckmanual.nl
De student weet welke alternatieve behandel methoden er mogelijk
zijn voor mammacarcinoom
Denk je aan een alternatieve benadering van borstkanker? Bespreek
alternatieve behandelingen altijd met je arts. Artsen zullen verschillend
reageren. Er is namelijk geen enkele alternatieve behandeling die
genezing heeft opgeleverd. Je kunt er wel steun aan ontlenen en er de
kwaliteit van leven mee verbeteren.
Borstkankervereniging Nederland raadt iedereen met kanker met klem
af om de reguliere behandeling stop te zetten.
Als je toch een alternatief programma wilt volgen, is het raadzaam om
dit uitsluitend in samenspraak met je arts te doen. Soms kan de
samenstelling van een alternatief preparaat een chemotherapeutisch
medicijn tegenwerken. Dat geldt ook voor ogenschijnlijk onschuldige
extra vitaminen of mineralen, zoals die bijvoorbeeld voorkomen in
grapefruitsappen. Extra inname kan bepaalde chemotherapieën juist
tegenwerken.
Voor de volledigheid vermelden we hieronder de meest gehoorde
alternatieve benaderingen.
Moermandieet
Het Moermandieet is een aangepast eetpatroon en een leefwijze
ontwikkeld voor mensen die behandeld worden voor kanker. Volgens de
Vlaardingse arts Cornelis Moerman (1893-1988) zou kanker een gevolg
van een fout in de stofwisseling zijn en zou er dus, volgens Moerman,
een duidelijk verband tussen voeding, leefwijze en kanker bestaan. De
grondslag voor zijn ondersteunende kankertherapie vormen bepaalde
stoffen, zoals ijzer, zwavel, jodium, citroenzuur en vitamines (A, C, D, E
en vitamines van het B-complex). Die zouden een patiënt in een betere
conditie brengen en daarmee de kans op genezing doen toenemen. Het
gaat vooral om veel groenten en fruit. Een gespecialiseerde
Moermanarts schrijft extra voedingssupplementen voor, afgestemd op
de individuele patiënt.
Er is geen wetenschappelijk bewijs voor het nut van dit dieet.
Houtsmuller
Dr. Houtsmuller was internist en voormalig kankerpatiënt. Hij
ontwikkelde een voedingstherapie met zogeheten antioxidanten en
andere stoffen die kanker zouden remmen. Het dieet bestaat uit veel
vette vis, fruit en groente, geen witmeel maar volkorenproducten en
zilvervliesrijst. Bakken en braden gebeurt in olijfolie. Verder wordt de
patiënt aangeraden zo min mogelijk suiker te eten en veel groene thee
te drinken.
Het effect van dit dieet is niet wetenschappelijk bewezen.
Acupunctuur
Uitgevoerd door een ervaren en deskundig acupuncturist kan
acupunctuur verlichting van bijwerkingen van behandelingen en late
gevolgen geven. Er is goede praktijkervaring met deze therapie voor
bijvoorbeeld bijwerkingen door chemotherapie, radiotherapie, bij
vermoeidheid, opvliegers, slapeloosheid, verminderde trek in eten,
zenuwpijn, misselijkheid en overgeven. Het is echter nog niet
wetenschappelijk bewezen dat acupunctuur geschikt is voor het
verminderen van deze bijwerkingen.
Homeopathie
De basis voor de homeopathie werd gelegd door de Duitse arts Samuel
Hahnemann (1755-1843). In de homeopathie geneest men ‘het gelijke
met het gelijke’. Homeopaten gaan ervan uit dat de stof die bepaalde
verschijnselen oproept in heel sterk verdunde vorm de mens juist kan
genezen. Deze middelen zouden het zelfhelend vermogen van het
lichaam aanspreken. Een (klassiek) homeopaat stelt vele vragen die
ogenschijnlijk niets met de aandoening te maken hebben, maar die hem
op het spoor moeten zetten van het juiste middel.
Er is geen enkel wetenschappelijk bewijs voor de werking van
homeopathie.
Antroposofie
De grondlegger van de antroposofie, Rudolf Steiner ontwikkelde samen
met de Nederlandse arts Ita Wegman in 1924 de antroposofische
geneeskunde. Die is gebaseerd op een vierledig mensbeeld, bestaande
uit het fysieke lichaam, het functionele lichaam, het emotionele lichaam
en het geestelijke lichaam. Ook deze geneeswijze hecht grote waarde
aan het zelfgenezend vermogen van het lichaam. Antroposofische
geneesmiddelen zijn altijd natuurlijke middelen. Je krijgt vaak
voedingsadviezen en bepaalde leefregels geadviseerd. Er wordt onder
andere gewerkt met kunstzinnige therapieën, bewegingstherapie
(euritmie) en ritmische massage (fysiotherapie).
Er is geen wetenschappelijk bewijs voor de werkzaamheid van
antroposofische geneeskunde.
Simontonmethode
Emotionele, mentale, sociale en spirituele processen hebben een
wisselwerking met lichamelijke processen. Dat althans is het
uitgangspunt van de Simontonmethode, een specifieke vorm van
psychologische ondersteuning bij kanker. De methode werd ontwikkeld
door O. Carl Simonton (1942-2009), een van de pioniers van de psychooncologie. In deze methode leer je op eigen kracht je zelfhelend
vermogen te stimuleren en je lichamelijke conditie te verbeteren. De
methode is erop gericht dat je je sterker gaat voelen en je leven weer
kwaliteit kunt geven. Je krijgt in eerste instantie ondersteuning om de
stress en de machteloosheid te reduceren, psychisch weer in balans te
komen en je lichamelijk beter te voelen. Als je verder wilt gaan, kan de
therapie je helpen om je bewust te worden van dingen in je leven die je
gezondheid belasten en van dingen die juist levensvreugde brengen.
De aanpak kan patiënten helpen om hun ziekte positief tegemoet te
treden, maar enige invloed op de genezing van kanker is
wetenschappelijk nooit aangetoond
http://www.borstkanker.nl/aanvullende_benaderingen
De student kan uitleggen wat de TNM classificatie mammacarcinoom
inhoud
Het TNM en G systeem wordt wereldwijd gebruikt om het stadium
waarin de kanker zich bevindt aan te duiden. Voor iedere soort kanker
staat heel specifiek vast hoe het systeem gebruikt moet worden. Artsen
kunnen zo onderling snel informatie uitwisselen en patiënten kunnen
precies weten hoe het ervoor staat.
Zo werkt het systeem:
De letter T
Deze staat voor Tumor en hiermee wordt de moedertumor of primaire
tumor bedoeld. Dit is het kankergezwel waarmee de ziekte begonnen is.
Vaak wordt deze als eerste gevonden. Door een cijfer achter de letter T
te zetten wordt aangegeven of en hoe ver de moedertumor plaatselijk is
uitgebreid.
T1: De moedertumor wordt begrensd door het kapsel van het orgaan
waar de tumor is aangetroffen.
T2: De moedertumor is door het kapsel van het aangedane orgaan
gegroeid. T3: De moedertumor is buiten het orgaan doorgegroeid in
omliggende weefsels.
T4: De moedertumor is buiten het orgaan doorgegroeid en heeft zich
sterk uitgebreid in de omgeving.
De letter N
Deze letter geeft aan of en in hoeverre de tumor is uitgezaaid via de
lymfevaten naar de lymfeklieren. N0 betekent dat er nog geen
lymfeklieren aangetast zijn, N1 dat er een kleinere uitzaaiing in een
lymfeklier in de buurt zit, N2 dat er meer of grotere
lymfeklieruitzaaiingen zijn en N3 dat er grotere lymfeklieruitzaaiingen op
afstand zijn. Er bestaan nog diverse onderverdelingen binnen dit
systeem.
De letter M
Om aan te geven of er wel of geen uitzaaiingen zijn gevonden die zich
via het bloed hebben verspreid wordt de letter M gebruikt. Uitzaaiingen
die via het bloed zijn verspreid worden ook wel uitzaaiingen op afstand
genoemd. M0: Er zijn geen uitzaaiingen gevonden M+: Wanneer er wel
uitzaaiingen zijn gevonden (ver) verwijderd van de moedertumor.
De letter G
De letter G geeft de kwaadaardigheid of agressiviteit van de tumor aan.
Dit is erg belangrijk om te kunnen bepalen hoe snel de kanker zich kan
uitbreiden. Om de graad van kwaadaardigheid aan te geven wordt
achter de letter G een cijfer geplaatst tussen 1 (niet agressief) en 4 (heel
agressief).
Voorbeelden
T1 N0 M0, G1
De moedertumor zit binnen het kapsel van het orgaan waar de tumor in
is aangetroffen. In de lymfe zijn geen uitzaaiingen aangetroffen en er zijn
geen uitzaaiingen op afstand (via bloed) aangetroffen. De tumor is niet
zo agressief.
T2 N1 M0, G1
De moedertumor is doorgegroeid in het kapsel van het orgaan waarin de
kanker is aangetroffen, er is in (lokale) lymfeklieren tumorweefsel
aangetroffen maar er zijn geen uitzaaiingen op afstand (via bloed
verspreid) gevonden. De tumor is niet zo agressief.
T3 N0 M+, G4
De moedertumor is door het kapsel van het orgaan waarin de kanker is
aangetroffen heen gegroeid in het omliggende weefsel, er is geen
tumorweefsel aangetroffen in de lymfeklieren, er zijn wel uitzaaiingen
op afstand (via bloed verspreid) aangetroffen. De tumor is zeer
kwaadaardig en agressief.
Voor diverse typen tumoren bestaan ook specifieke stadiumindelingen.
Dan kan een a of b zijn die dan weer voor deze specifieke tumor een
eigen betekenis heeft. Zo bestaat voor prostaatkanker de Gleasonscore,
die dan voor elk cijfer van 0 tot 10 een bepaalde TNMG indeling heeft.
De TNMG indeling is gebaseerd op wat met de huidige technieken valt
waar te nemen. Recent onderzoek heeft laten zien dat tumorcellen vaak
al in het bloed aantoonbaar zijn lang voordat uitzaaiingen via lymfe en
bloed aantoonbaar zijn. Vermoedelijk zal met het voortschrijden van de
techniek het al dan niet aantoonbaar zijn in het bloed een belangrijke
factor worden voor stadiëring van de tumor.
http://www.info-med.nl/mctnm.htm
http://www.tegenkanker.nl/kanker/over-kanker/tnm-systeem/
De student weet welke verpleegkundige diagnose passen bij deze
patiënt en welke interventies passen hier bij volgens NSM
Angst carpenito
Eenzaamheid
Machteloosheid
Vermoeidheid
Vrees
Kanker
De student weet het verban tussen een positieve okselklier en het
noodzakelijk maken van chemotherapie en bestraling
x
De student kent de meest voorkomende bijwerkingen en weet hoe hij
deze moet behandelen
Chemotherapie heeft niet alleen invloed op kankercellen, maar ook op
gezonde cellen in het lichaam. Vooral gezonde cellen die snel groeien
kunnen reageren op chemotherapie. Bijvoorbeeld:
• slijmvliescellen van de mond
• slijmvliescellen van het maag-darmstelsel
• cellen van het beenmerg
• haarcellen
Hierdoor kunt u last krijgen van bijwerkingen. In de rustperioden van de
chemokuur hebben gezonde cellen de tijd om zich te herstellen. De
meeste gezonde cellen doen dat. Zo verdwijnen de bijwerkingen weer.
Soms gebeurt dat na enkele dagen, soms duurt het langer.
Individuele verschillen
Welke bijwerkingen u kunt hebben, hangt af van:
• soort cytostatica (chemotherapie)
• combinatie met andere cytostatica
• dosis cytostatica
• manier van toediening
• duur van de behandeling
• combinatie met andere medicijnen en/of behandelingen
• uw lichamelijke conditie
Cytostatica zijn medicijnen die cellen doden of celdeling remmen. Het is
niet te voorspellen hoe u op chemotherapie reageert. Sommige mensen
hebben veel last van bijwerkingen, anderen merken er minder van.
Door chemotherapie kunt u last krijgen van de volgende bijwerkingen:
• bloedarmoede
• bloedingen
• diarree
• haaruitval
• infecties
• menstruatiestoornissen
• misselijkheid en overgeven
• mondproblemen
• reuk- en smaakveranderingen / verminderde eetlust
• verminderde conditie
• vermoeidheid
• verstopping
https://www.kanker.nl/bibliotheek/chemotherapie/bijwerkingen/225bijwerkingen-van-chemotherapie
Straling heeft invloed op kankercellen, maar ook op gezonde cellen in
het bestraalde gebied. Daardoor kunt u bij bestraling last krijgen van
bijwerkingen.
Individuele verschillen
Van welke bijwerkingen u last kunt krijgen, hangt af van:
• plaats die wordt bestraald
• dosis per bestraling
• totale hoeveelheid straling
• duur van de behandeling
• combinatie met andere behandelingen
Het is niet te voorspellen hoe u op de bestralingsbehandeling reageert.
Sommige mensen hebben veel last van bijwerkingen, anderen merken er
weinig van.
U kunt last hebben van deze bijwerkingen:
• vermoeidheid
• minder goede conditie
• gespannen gevoel
• haaruitval
• huidklachten
Afhankelijk van de plek die bestraald wordt kunt u last hebben van:
• droge mond
• extra slijm in mond of keel
• minder proeven en ruiken
• pijn bij het slikken
• misselijkheid
• blaasontsteking
• darmkrampen en vaker het gevoel dat u moet poepen
• onvruchtbaarheid
• minder zin in seks
https://www.kanker.nl/bibliotheek/bestraling/bijwerkingen/1188bijwerkingen-van-bestraling
De student weet de indicaties en contra indicaties bij chemo en
bestraling te benoemen
x
Download