Wat is kanker? Inleiding niet corrigeert. Er zijn meer dan honderd soorten kanker die op verschillende plaatsen in het lichaam kunnen optreden. Elke soort is een andere ziekte. Het gemeenschappelijke er aan is dat al deze ziekten een ongeremde celdeling hebben die het lichaam zelf Celdeling Ons lichaam is opgebouwd uit miljarden cellen. De cellen vormen de bouwstenen van ons lichaam. Voortdurend worden nieuwe cellen gevormd. Dit is noodzakelijk om te kunnen groeien, maar ook om beschadigde en verouderde cellen te kunnen vervangen. De cellen ontstaan door middel van celdeling. Bij celdeling ontstaan uit één cel twee nieuwe cellen, die zich op hun beurt ook weer delen, enzovoort. Geregelde celdeling Celdeling gebeurt niet zomaar. De deling van cellen wordt goed geregeld en gecontroleerd. De informatie die hiervoor nodig is ligt vast in de genen. Genen zijn eenheden met informatie die wij van onze ouders hebben geërfd. Dit erfelijke materiaal, ook wel aangeduid als DNA, komt voor in bijna elke lichaamscel. Ontregelde celdeling Tijdens het leven worden onze lichaamscellen blootgesteld aan allerlei schadelijke invloeden. Doorgaans zullen 'repareer-genen' ervoor zorgen dat de schade wordt hersteld. Een cel kan in de loop der tijd echter onherstelbaar beschadigd raken. Op den duur kan dit leiden tot veranderingen in genen die de deling, groei en ontwikkeling van zo'n cel regelen. De celdeling raakt dan ontregeld. Er ontstaat een overmatige celdeling die tot een gezwel of tumor leidt. Goed- en kwaadaardig Er zijn goedaardige (benigne) en kwaadaardige (maligne) tumoren. Alleen bij kwaadaardige tumoren is er sprake van kanker. Bij goedaardige tumoren krijgt ons lichaam de celdeling weer onder controle en verspreiden de cellen zich niet door het lichaam. Een wrat is een voorbeeld van een goedaardige tumor. Wèl kan zo'n tumor tegen aangrenzende weefsels (bijvoorbeeld spier of bot) drukken. Dit kan zo hinderlijk zijn, dat de tumor moet worden verwijderd. Bij kwaadaardige tumoren zijn de regelmechanismen dermate beschadigd, dat ons lichaam de celdeling niet meer onder controle krijgt. Een kwaadaardig gezwel drukt niet alleen de aangrenzende weefsels opzij, maar kan ook daarin binnengroeien en / of uitzaaien. In de tekening ziet U het verschil tussen normaal weefsel met gezonde cellen en afwijkend weefsel met kankercellen weergegeven. Kanker kan ook ontstaan in bepaalde bloedcellen die in het beenmerg worden aangemaakt, of in het lymfestelsel. Een voorbeeld van kanker van bloedcellen is leukemie; een voorbeeld van kanker van het lymfestelsel is de ziekte van Hodgkin. Bij deze ziekten verstoren kankercellen de werking van het bloed en / of de lymfe. Uitzaaiingen (metastasen) Bij een kwaadaardige tumor kunnen cellen losraken. De tumorcellen verspreiden zich via het bloed en / of de lymfe door het lichaam. Op deze wijze kunnen kankercellen in andere organen terechtkomen en daar uitgroeien tot tumoren. Dit zijn uitzaaiingen: uitbreidingen van de oorspronkelijke kankercellen op één of meer andere plaatsen in het lichaam. Een voorbeeld: als bij een patiënt met dikke darmkanker (later) ook een tumor in de lever wordt vastgesteld, gaat het niet om leverkanker maar om een uitzaaiing van darmkanker in de lever. Het Lymfestelsel Er kunnen bij kanker uitzaaiingen ontstaan via het bloed en /of de lymfe. Het systeem van bloedvaten is u waarschijnlijk wel bekend. Hoe het lymfestelsel eruit ziet en werkt, weten minder mensen. Daarom volgt hierna een beschrijving van dit stelsel. Het lymfestelsel bestaat uit lymfevaten en lymfeweefsel (klieren en andere organen). De tekening hieronder geeft schematisch weer waar zich de belangrijkste lymfevaten en lymfeklieren bevinden. Lymfevaten vormen de kanalen van het lymfestelsel. Deze kanalen worden vanuit het weefsel gevuld met een kleurloze vloeistof, de lymfe. In de lymfe worden afvalstoffen uit het lichaam opgenomen. Ook bevinden zich witte bloedcellen in de lymfe. Via steeds grotere kanalen komt dit weefselvocht uiteindelijk in de bloedbaan terecht. Voordat de lymfe in het bloed komt, passeert zij tenminste één lymfeklier. Lymfeklieren zijn de zuiveringsstations van het lymfestelsel: daarin worden ziekteverwekkers, voornamelijk bacteriën en virussen, onschadelijk gemaakt. Verder worden daar afvalstoffen uit de lymfe gefilterd. De lymfeklieren bevinden zich op verschillende plaatsen in ons lichaam zoals in de hals (A), in de oksels (B), langs de luchtpijp (C), bij de longen (D), bij de darmen en achter de buikholte (E), in de bekkenstreek (F) en in de liezen (G). Lymfeweefsel bevindt zich -behalve in de lymfeklieren- ook in andere organen, onder andere in de keelholte, de luchtwegen, de milt, de wand van de darm en het beenmerg. In het lymfeweefsel bevinden zich bepaalde witte bloedcellen, de lymfocyten. Lymfocyten worden in het beenmerg, in de lymfeklieren en in de milt (1) aangemaakt. Deze lymfocyten circuleren in de lymfe en in het bloed. Zij spelen een belangrijke rol bij de bestrijding van ziekteverwekkers en de productie van afweerstoffen. De lymfeklieren in de hals Kwaadaardige tumoren in het hoofd-halsgebied ontstaan meestal in de buitenste cellaag, de bekledingslaag van het slijmvlies. Deze tumoren worden plaveiselcel-carcinomen genoemd. Wanneer de tumor groeit, kan deze ook onderliggend weefsel (bijvoorbeeld spier of bot) aantasten. Als de tumor zich verspreidt, gebeurt dat meestal in eerste instantie via de lymfebanen. Uitzaaiingen ontstaan dan ook vaak als eerste in de regionaire lymfeklieren van de hals. Dat zijn de lymfeklieren waar het weefselvocht van het gebied waar de tumor zich bevindt, het eerst terechtkomt. De tekening hieronder geeft de regionaire lymfeklieren in het hoofdhalsgebied schematisch weer. Pas in een latere fase verspreidt de ziekte zich via het bloed. In dat geval kunnen uitzaaiingen ontstaan in de longen en soms ook in andere organen, zoals de lever. terug