ILYA_NR10 9/12/13 20:36 Pagina 32 Van aquaduct tot doe‑het‑zelf‑pakket 2000 jaar nadat ze werden aangelegd of gebouwd, doorkruisen heirwegen nog onze contreien, trekt de muur van Hadrianus een stenen lint door Noord‑Engeland en staan nog tal van amfitheaters, tempels en badhuizen in Europa, Klein‑Azië en Noord‑Afrika overeind. Dat hebben we te danken aan vernuftige technische hoogstandjes die de Romeinen rond het begin van onze tijdrekening hebben ontwikkeld. In Technopolis Mechelen kruipt Pieter Loots, projectmedewerker Exhibits, even in de huid van een Romeinse architect. Tekst: An Rekkers Pont‑du‑Gard “Een van de bekendste Romeinse monumenten is ongetwijfeld Pont‑du‑Gard in het Zuid‑Franse Nîmes”, vertelt Pieter Loots. “Dit indrukwekkend bouwsel maakt deel uit van het 50 km lange aqua‑ duct dat de Romeinen in de 1ste eeuw na Christus bouwden om water vanuit een bron (Fontaine dʼEure) in Uzès (hoogte 71,5 m) naar de stad Nemausus (Romeinse naam van Nîmes, hoogte 60 m) te brengen. Het gemiddelde verval van de waterleiding bedroeg maar 23 cm per kilometer. Om water van een waterbron (bijvoor‑ beeld een rivier) naar een stad te transporteren, moet het lichtjes bergaf vloeien. Omdat landschappen grillig kunnen zijn, moest het water afwisselend bovengronds, gelijk met het aardoppervlak of ondergronds stromen. Romeinse ingenieurs gebruikten daarbij de chorobates, die inclinaties kon uitzetten, om erover te waken dat de hellingsgraad van het aquaduct steeds ongeveer gelijk bleef. Zo ontstonden er geen stroomversnellingen of opstoppingen, maar stroomde het water aan een constante snelheid richting stad.” Het oude Rome was voorzien van maar liefst 11 aquaducten, die 32 water van telkens een andere bron naar de stad vervoerden. In to‑ taal stroomde er zo dagelijks meer dan 1,1 miljoen kubieke meter water naar Rome. Het waterleidingnetwerk dat naar Rome leidde, was in totaal ongeveer 470 km lang. Slechts 47 km daarvan was bovengronds. Door het water onder de grond te houden, bleef het fris en schoon. Het langste Romeinse aquaduct was het aquaduct van Valens, dat vers water naar Constantinopel (het huidige Istan‑ bul) vervoerde. Het oorspronkelijke aquaduct was meer dan 100 km lang! In de tentoonstellingsruimte van Technopolis staan we even stil bij het zelfbouwaquaduct. Bouwblokken liggen klaar om het aqua‑ duct over een reliëfrijk landschap op te zetten, maar vooral een in‑ genieuze schroef trekt onze aandacht. Om kleine hoogteverschillen te overwinnen, werd vaak gebruik gemaakt van een Noria (water‑ rad) of een Archimedesschroef om het water uit de bron in het aquaduct over te hevelen. Pieter Loots vertaalde het water in ping‑ pongballetjes zodat het principe perfect droog kan worden gede‑ monstreerd. ILYA • december 2013 ILYA_NR10 9/12/13 20:37 Pagina 33 © TECHNOPOLIS MENSEN © TECHNOPOLIS High Tech Romeinen Wil je zelf aan de slag met een Romeinse hijskraan, je eigen triomfboog bouwen, pen‑en‑ gatverbindingen uittesten om een galei te ontwerpen of een waterdicht dak aanleggen met Romeinse dakpannen, dan kan je nog tot augustus 2014 terecht op de tentoonstelling ʻHigh Tech Romeinenʼ in het Mechelse Technopolis. Ongetwijfeld de meest gekende en meest spectaculaire onderdelen van Romeinse aquaducten, zijn de grote bruggen met bogen. De Ro‑ meinen gebruikten dit type van overbrugging vanaf hoogteverschil‑ len van 1,5 meter. De stenen bruggen van de Romeinen waren zo sterk dat vele nog steeds in gebruik zijn. De meeste bruggen bestaan uit pijlers die verbonden zijn door rondbogen. De pijlers en de bogen zijn opgebouwd uit stenen schaalmuren met daarbinnen breuksteen en mortel en de bogen zijn versterkt met wigvormige stenen blok‑ ken. De rondbogen verdelen de krachten gelijkmatig naar de pijlers, die stevig in de grond staan. Om het aantal pijlers zo laag mogelijk te houden, kregen de bogen soms een enorme spanwijdte. In de Ita‑ liaanse stad Narni is een boog bewaard gebleven met een spanwijdte van 32 meter. Hoewel de oudste bogen al zoʼn 4000 jaar geleden in Mesopotamië werden gebouwd, ontwikkelden de Romeinen het boogontwerp om grotere binnenruimtes te overspannen met spec‑ taculaire koepels en gewelven. Om het gewicht te doen dalen van allerhande boogconstructies maakten de Romeinen vaak gebruik ILYA • december 2013 van cassettes. Deze uitsparingen in de steen hadden niet alleen een absolute gewichtswinst tot gevolg, vaak had dit ook een optisch ver‑ lichtend effect, zoals het Pantheon duidelijk illustreert. Gietbeton Pieter Loots: “Een van de meest bekende architecturale uitvindingen van de Romeinen is ongetwijfeld het beton. Het was Marcus Vitru‑ vius Pollio, die als ingenieur voor Octavianus werkte, die als eerste het gietbeton beschreef in zijn ʻArchitecturaʼ. Zo gebruikten ze ver‑ schillende samenstellingen en additieven voor verschillende types constructies. Net zoals hedendaags beton bestond het mengsel uit een aggregaat en een bindmiddel. Als bindmiddel werd voornamelijk kalk gebruikt maar het aggregaat kon variëren naargelang de toe‑ passing. Wat het Romeinse beton zo speciaal en duurzaam maakte is de toevoeging van puzzolaan. Door deze toevoeging van vulka‑ nisch stof zou het beton beter tegen water bestand zijn en veel duur‑ zamer. Het gebruik van beton door de Romeinen wordt nog steeds volop onderzocht.” ■ 33 © AN REKKERS Pantheon